Vriendenkringen van Baalderborggroep Beschrijving van de good practice
Auteur(s)
Maaike Kluft
Datum
Utrecht, maart 2010
© MOVISIE
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
Deze publicatie is ontwikkeld als één van de onderdelen van het project Professionaliteit Verankerd. Het project Professionaliteit Verankerd maakt deel uit van het VWS programma Beter in Meedoen dat een kwaliteitsimpuls wil geven aan de uitvoering van de Wmo. Dit gebeurt door kennis beschikbaar te stellen waarmee gemeenten, uitvoerende instellingen in wonen-zorg-en welzijn, professionals, organisaties op het gebied van vrijwillige inzet, actieve burgers en cliënten optimaal kunnen werken aan het succes van de Wmo. Het project Professionaliteit Verankerd heeft tot doel een kwaliteitsimpuls te geven aan de professionele kwaliteit van de uitvoering van de Wmo. Het is een samenwerkingsproject van de MOgroep, VGN, GGZ Nederland, ABVAKABO, NVMW, Phorza en BON en het project wordt uitgevoerd door MOVISIE Beroepsontwikkeling.
MOVISIE is het landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk en seksueel geweld, diversiteit en participatie, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet. Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl/professionaliteitverankerd.
COLOFON Auteur: Maaike Kluft Projectnummer: P1854 Datum: maart 2010 © MOVISIE
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
6 7
De context.......................................................................................................................................... 1 1.1 De kern van Vriendenkringen .................................................................................................... 1 1.2 Het bijzondere............................................................................................................................ 2 1.3 Vriendenkringen en de Wmo ..................................................................................................... 3 1.4 Financiering ............................................................................................................................... 3 1.5 Vergelijkbare initiatieven ............................................................................................................ 4 De start en voortgang van Vriendenkringen...................................................................................... 6 2.1 Het begin van Vriendenkringen ................................................................................................. 6 2.2 Het begin van Vriendenkringen van Baalderborggroep............................................................. 7 2.3 De organisatie achter Vriendenkringen ..................................................................................... 8 2.4 De deelnemers........................................................................................................................... 9 Proces van uitvoering ...................................................................................................................... 11 3.1 Het opstarten van een vriendenkring....................................................................................... 11 3.2 Afspreken met je vriendenkring ............................................................................................... 12 3.3 Betrokken professionals .......................................................................................................... 14 3.4 Begeleiding van cliënten en sleutelfiguren .............................................................................. 17 Maatschappelijke effecten ............................................................................................................... 20 4.1 Evaluatie .................................................................................................................................. 20 4.2 Effecten voor cliënten .............................................................................................................. 21 4.3 Effecten voor de sleutelfiguur .................................................................................................. 22 4.4 Effecten voor de omgeving van de cliënten............................................................................. 23 4.5 Overdraagbaarheid .................................................................................................................. 23 Voorwaarden en professionaliteit .................................................................................................... 25 5.1 Voorwaarden............................................................................................................................ 25 5.2 Competenties van professionals.............................................................................................. 26 Ten slotte ......................................................................................................................................... 28 Bronnen ........................................................................................................................................... 29
1
De context
In deze good practice worden de Vriendenkringen van Baalderborggroep beschreven. Dit project is voortgekomen uit de methodiek Vriendenkringen dat is opgezet door de Rotterdamse zorg- en welzijnsinstantie de Keerkring en stichting Vrienden van de Bloemhof. Er zal worden aangegeven wanneer er wordt geschreven over de methodiek zoals Stichting de Keerkring die heeft ontwikkeld, en wanneer het gaat over de uitvoering van het project zoals de organisatie Baalderborggroep dit in Hardenberg en Ommen heeft gedaan. 1.1
De kern van Vriendenkringen
Vriendenkringen zijn ontstaan vanuit de wens om mensen met een verstandelijke, psychiatrische en/of sociale beperking handvatten te geven om hun sociale netwerk uit te breiden. De laatste decennia zijn veel mensen met een beperking vanuit de instellingen zelfstandig gaan wonen in de wijk of in een andere zelfstandige woonvorm. Hiervoor is gekozen om er zo voor te zorgen dat zij niet buiten de samenleving staan, maar erin participeren. Hoewel deze verandering over het algemeen als positief wordt ervaren, blijkt dat het ook negatieve gevolgen met zich meebrengt. Zo blijkt dat de kans op vereenzaming groter wordt als mensen zelfstandig wonen. Mensen met een beperking blijken doorgaans een klein en arm sociaal netwerk te hebben. Een groot deel van dat netwerk bestaat uit professionals. Sociale contacten met anderen hebben zij slechts mondjesmaat, en zij zijn zelden lid van een club of vereniging (www.lkng.nl). Bovendien zitten er juist in de groep mensen met een lichte verstandelijke beperking veel ‘einzelgängers’ die liever niet met elkaar of met andere gehandicapten geassocieerd willen worden. Andere kenmerken van mensen uit deze groep zijn faalangst en drempelvrees naar ‘sociale plekken’, en het ontbreken van vaardigheden om contact te maken. Daardoor behoren isolement en eenzaamheid voor veel van deze mensen tot de dagelijkse realiteit (Branderhorst, 1993). Ervaringen, bijv. met contactadvertenties, zijn vaak teleurstellend, mede doordat de verwachtingen van de betrokkenen niet altijd realistisch zijn (Pameijer Keerkring Rotterdam, 2005).
Toen bleek dat deze doelgroep die zelfstandig woont, moeite had met het aangaan van relaties en het opbouwen van sociale contacten, heeft de Keerkring in 1993 het project Vriendenkringen opgezet. Een vriendenkring zoals in dit project gevormd wordt, heeft een aantal kenmerken (Roeden, 2005): •
Vrienden moeten ‘nieuw’ zijn, dat wil zeggen dat ze bij voorkeur niet uit dezelfde woning of uit dezelfde werkkring komen.
•
De vrienden zien elkaar regelmatig, meestal eens per maand.
•
Ze wonen het liefst bij elkaar in de buurt op loop- of fietsafstand.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
1
•
De vrienden beschikken bij voorkeur over voldoende ruimte om thuis mensen te ontvangen. In de praktijk blijkt dat veel vriendenkringen altijd plaatsvinden bij de vrijwilliger die de vriendenkring begeleidt, de sleutelfiguur.
•
Er is een ‘klik’ tussen de deelnemers van de vriendenkring.
Het aantal deelnemers aan een vriendenkring verschilt per locatie. Bij Baalderborggroep is vijf deelnemers het maximum, maar bij stichting Vrienden van de Bloemhof streeft men naar acht tot tien personen per vriendenkring. Het doel van een vriendenkring is om mensen met een verstandelijke, psychiatrische en/of sociale beperking te stimuleren sociale contacten op te bouwen buiten het hulpverleningskader, en een realistischer beeld te ontwikkelen van het verloop van sociale contacten en de eigen rol daarin. De vriendenkringen zijn erop gericht dat mensen elkaar beter leren kennen, samen dingen ondernemen en praten over wat hen bezighoudt. Het is de bedoeling dat de cliënt mensen leert kennen die bij hem in de buurt wonen, zodat hij/zij zich prettiger en minder geïsoleerd voelt (Smit en Van Gennep, 1999). Na verloop van tijd kan de drempel naar gewone verenigingen of activiteiten hierdoor lager worden: men stimuleert elkaar daarin. Uiteindelijk breiden de deelnemers niet alleen hun sociale netwerk uit, maar oefenen zij ook met allerlei sociale vaardigheden en kunnen zij ervaringen uitwisselen uit over woon-, werk- en leefsituaties (www.pameijer.nl). In andere woorden: het nieuwe sociale netwerk draagt bij aan de sociale integratie en de vorming van de eigen identiteit (Van der Veen en Lennips, 2006). 1.2
Het bijzondere
Het bijzondere van dit project is dat er een oplossing wordt geboden voor nieuwe problemen die duidelijk werden met het zelfstandig wonen en werken. Mensen hebben vaak wel dagbesteding, en als zij begeleid wonen hebben zij vaak ook huisgenoten, maar de sociale contacten blijven meestal beperkt tot deze kaders. Met de mensen van binnen deze kaders is er niet altijd een ‘klik’ of een gedeelde interesse. Deelnemers aan Vriendenkringen zijn verbaal en sociaal vaak niet sterk, en hebben daarnaast vaak niet veel financiële bestedingsruimte. Zinvolle vrijetijdsbesteding en sociale contacten zijn voor hen daarom geen vanzelfsprekende zaken. Door deze kenmerken is voor het opbouwen van sociale contacten een creatieve benadering nodig. Vriendenkringen houdt rekening met deze kenmerken en heeft een informeel en open kader, wat betekent dat het echt van de cliënten zelf is. Een vriendenkring wordt niet belemmerd door eisen en regelgeving vanuit welzijnsorganisaties. ‘Een vriendenkring mag pretentieloos zijn, gezellig zijn en alle kanten uitschieten.’ Bart Branderhorst, initiatiefnemer Vriendenkringen de Keerkring
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
2
Echt cliëntgericht werken biedt ondersteuning waar dat nodig is en stopt niet waar het sociale leven van de cliënt begint. De twee taakdimensies wonen en dagbesteding (ofwel werken) waren in de jaren negentig volop in beweging. Volgens Branderhorst (1993) werd het tijd de derde taakdimensie te ontwikkelen. Deze gedachte is realiteit geworden met de ontwikkeling en uitvoering van de vriendenkringen. 1.3
Vriendenkringen en de Wmo
Het project Vriendenkringen is lang voor de invoering van de Wmo ontwikkeld. Toch sluit het project goed aan op de basisgedachte achter de Wmo. Het bevorderen van deelname aan het maatschappelijke verkeer is een van de doelen waar men in de Wmo naar streeft. Het hebben van een sociaal netwerk leidt tot meer ‘toegang’ tot de samenleving. Een groepje mensen om je heen met wie het klikt, is bovendien het beste middel tegen eenzaamheid en isolement (bron: informatiefolder Vriendenkringen, stichting Vriendenkringen van de Bloemhof). De vriendenkringen bieden een manier van ondersteuning aan cliënten die goed aansluit op de volgende prestatievelden van de Wmo: 5. ‘het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem’ 6. ‘het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer’
Iedere vriendenkring wordt begeleid door een vrijwilliger, een sleutelfiguur genoemd. Deze sleutelfiguur wordt begeleid en ondersteund door een welzijnsprofessional, een opstarter genoemd. Om deze reden sluit dit project ook goed aan bij het volgende prestatieveld: 4. ‘het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers’. (www.invoeringwmo.nl) De financiering voor de vriendenkringen van Baalderborggroep komt niet vanuit de Wmo. De kosten zijn zo laag, dat het makkelijker vanuit het instellingsbudget kan worden gefinancierd. Financiering voor de vriendenkringen zou wel aangevraagd kunnen worden via de Wmo.
1.4
Financiering
De kosten van het opzetten en voortzetten van het project Vriendenkringen zijn laag. Er is een opstarter (welzijnsprofessional) nodig om de eerste drie bijeenkomsten met de sleutelfiguur (vrijwilliger) mee te gaan en hem te ondersteunen. De opstarter wordt betaald vanuit het projectbudget. Het contact dat de opstarter daarna nog heeft met de sleutelfiguur is zo minimaal dat de professional er niet voor betaald wordt. De sleutelfiguur is een vrijwilliger en komt in aanmerking voor een onkostenvergoeding.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
3
Hij of zij krijgt geen salaris. De activiteiten die de vriendenkringen ondernemen worden betaald door de deelnemers zelf. De organisatie Baalderborggroep heeft in 2000 het project opgezet in Hardenberg en Ommen. Van 2000 tot en met 2003 zijn er in Hardenberg zes vriendenkringen opgestart met een beschikbaar bedrag van € 2500,-: •
€ 100,- per jaar per vrijwilliger voor onkosten en vervoer.
•
Loonkosten van een opstarter. Gemiddeld 15 uur voor de opstart van een vriendenkring. Dit komt op een eenmalig bedrag van 15 x € 18,- = € 270,- per opgestarte vriendenkring.
•
Uitgaven rondom een jaarlijkse bijeenkomst voor de sleutelfiguren: gemiddeld € 500,- per jaar.
In de beginperiode werd het project gefinancierd vanuit het steunfonds van Baalderborggroep. Dit fonds behoort niet tot het instellingsbudget, maar wordt gebruikt om goede initiatieven en projecten te financieren. Na gebleken succes van het project zijn de kosten vanaf 2003 standaard opgenomen in de begroting van de organisatie (Van der Veen en Lennips, 2006). 1.5
Vergelijkbare initiatieven
Zoals is gezegd zijn de vriendenkringen van Baalderborggroep niet de eerste vriendenkringen in Nederland. Het idee is ontstaan en uitgewerkt in Rotterdam bij Stichting de Keerkring, later opgenomen in de organisatie Pameijer. Vanuit de Keerkring is stichting Vrienden van de Bloemhof ontstaan en zij hebben de eerste vriendenkringen opgezet in Rotterdam en op de Zuid-Hollandse Eilanden. Tot de dag van vandaag in stichting Vrienden van de Bloemhof hier actief mee. Zij hebben op verschillende manieren het project Vriendenkringen bij andere welzijnsinstellingen geïntroduceerd: via een workshop is het opgepakt door Humanitas in Rotterdam en in Vlaanderen, in de plaatsen Kortrijk en Gent is het project geïntroduceerd via afstudeerprojecten. Ook stichting MEE heeft de methodiek van Pameijer Keerkring overgenomen en breed uitgezet via een afstudeeronderzoek. Stichting MEE biedt de mogelijkheid aan om vriendenkringen op te zetten in de omgeving Zwolle, Deventer, Lelystad, Almere, Ommen en Kampen. Op hun website promoten zij de vriendenkringen (zie kader).
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
4
‘Ieder mens heeft behoefte aan vriendschappen. Door vrienden functioneer je beter. Je durft meer, omdat je samen iets kunt ondernemen. Het geeft zelfvertrouwen en zoals iemand uit een vriendenkring zei: Vrienden maken je blij.’ Wanneer het echt niet lukt om voor iemand een vriendenkring te vinden, biedt MEE alternatieven. Bijvoorbeeld een cursus ‘sociale vaardigheden’ of een cursus ‘vriendschap & relatie’. Doordat de persoon die de vrienden bij elkaar zoekt de mensen persoonlijk kent, weet zij wat ze het best kan bieden. De contactpersoon en vrijwilliger worden daarmee overigens geen dating bureau, maar ze halen iemand wél uit zijn isolement. (bron: www.mee.nl) Het project richt zich op de meeste locaties vooral op mensen met een (lichte) verstandelijke beperking. Op de Zuid-Hollandse Eilanden zijn er enkele vriendenkringen die vrijwel uitsluitend bestaan uit mensen met een psychiatrische achtergrond. In Hardenberg is er een vriendenkring met senioren met een verstandelijke beperking. Deze mensen zijn mede op basis van hun leeftijd met elkaar in contact gebracht. Dat Vriendenkringen niet doelgroepgebonden is, is direct een van de sterke punten van het project.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
5
2
De start en voortgang van Vriendenkringen
2.1
Het begin van Vriendenkringen
De behoefte aan ondersteuning bij het opzetten en onderhouden van persoonlijke sociale netwerken werd eind jaren tachtig gesignaleerd door met name werkers in de ambulante diensten. Men signaleerde dat cliënten met een verstandelijke beperking vaak erg weinig contacten hadden en dat er bij sommige mensen ook geen familie in beeld was. In de gewone netwerken (sportclubs, de carnavals- of klaverjasvereniging et cetera) zijn ze nauwelijks te vinden (Branderhorst, 1993). Stichting de Keerkring voerde een behoefteonderzoek uit onder 85 personen. Hieruit bleek dat er een verband was tussen de zwaarte van een handicap, en de realiteitszin rondom wensen en verwachtingen. Hoewel sommige cliënten een vrij zware beperking hadden, hadden zij toch de overtuiging dat zij een groot sociaal netwerk konden opbouwen. Mannen waren behoorlijk expliciet in wat zij wilden, maar vaak niet erg realistisch. Ze hadden soms bijvoorbeeld heel verrassende wensen, zoals een afspraakje met een beroemd model of een ster. Vrouwen hadden een realistischer beeld, maar konden niet goed verwoorden wat ze precies wilden. Hun antwoorden waren vaak vaag en erg breed: ‘Ik wil een vriend of vriendin om leuke dingen mee te doen.’
Een eerste reactie vanuit Stichting de Keerkring en een van hun gezinsvervangende tehuizen (gvt’s) de Bloemhof, was het opzetten van een soort contactbemiddelingsbureau voor mensen met een beperking die in de gvt’s woonden. Daar zat ook de gedachte bij dat mensen moesten kunnen experimenteren met sociaal gedrag en relaties, net zoals hun leeftijdgenoten die buiten deze gvt’s woonden. Stichting de Keerkring en de Bloemhof wilden een oefenveld creëren voor cliënten, waarin men ervaringen kon opdoen op het gebied van sociale contacten aangaan en onderhouden, zonder dat dit direct bedreigend was of vervelende gevolgen had. Om de mogelijkheden te verbreden en het oefenveld groter te maken, zocht de Keerkring contact met het gespecialiseerd jeugd- en volwassenenwerk (GJVW). Er ontstond een samenwerkingsverband van twee jaar, en gedurende deze samenwerking werd steeds beter zichtbaar dat cliënten verlangden naar blijvende vriendschappelijke contacten. Regelmatig gesignaleerde wensen en frustraties van cliënten werden door de Keerkring in kaart gebracht en vervolgens vertaald naar een aanpak die kansen bood om concretere en realistische wensen te realiseren. Veel van deze wensen bleken door de formele zorgaanbieders, professionals en welzijnsorganisaties namelijk niet uitgevoerd te kunnen worden.
Op geheel andere gronden, namelijk fondsenwerving voor leuke/nuttige activiteiten, was vanuit de gvt de Bloemhof in 1989 de stichting Vrienden van de Bloemhof opgezet. Deze stichting bleek de ideale kandidaat te zijn om handen en voeten te geven aan de gesignaleerde wensen van cliënten. De vrijwilligers van deze stichting zijn de eerste echte vriendenkring gestart. De methodiek van
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
6
Vriendenkringen is nu nog werkzaam. Belangrijk in deze methodiek was dat een vriendenkring expres los werd gehouden van formele lijnen, zodat de deelnemers niet beperkt werden door allerlei kaders en regels. Het risico van het starten van vriendenkringen binnen organisatorische kaders is dat het project op een gegeven moment niet meer gefinancierd kan worden of niet meer in het beleidskader van de organisatie past. Het kan ook gebeuren dat cliënten wensen hebben die door een achterliggende organisatie niet worden goedgekeurd en waarbij men stuit op ethische dilemma’s. Daarnaast bleek dat veel cliënten het prettig vonden om iets te hebben dat niet verbonden was aan een welzijnsorganisatie of aan een professional die vastzit in werktijden. Hoewel vanuit de initiatiefnemers de voorkeur uitgaat naar een onafhankelijk project, wil men wel benadrukken dat het belang van professionele aansturing voor de cliënten uiteraard noodzakelijk is en blijft op alle andere levensgebieden.
Belangrijk in de methodiek was ook dat de vriendenkringen bestaan uit mensen die elkaar nog niet kennen. Huisgenoten, collega’s of bekenden van de dagbesteding kwamen niet bij elkaar in één kring. De deelnemers kwamen daarom niet alleen uit de diverse gvt’s van de Keerkring, maar al snel meldden cliënten van andere welzijnsorganisaties zoals Pameijer zich aan. De vriendenkringen in de omgeving Rotterdam en de Zuid-Hollandse Eilanden groeiden en bleken erg succesvol te zijn. Hierdoor raakten andere organisaties en welzijnsprofessionals geïnteresseerd in het project en wilden zij graag de methodiek leren. Dit was geen probleem. Het project is in diverse organisaties geïntroduceerd en overgedragen via workshops en afstudeerprojecten. Na een aantal jaar is de Keerkring opgegaan in Pameijer en werd het GJVW opgenomen in de stichting MEE. Een aantal initiatiefnemers van Vriendenkringen is vertrokken, maar de vrijwilligers van de stichting Vrienden van de Bloemhof zijn gebleven. Zij hebben de methodiek in stand gehouden en zijn er tot de dag van vandaag nog steeds actief in. 2.2
Het begin van Vriendenkringen van Baalderborggroep
Een van de geïnteresseerden die de methodiek wilden leren kwam in 2001 vanuit de stichting Baalderborggroep in Hardenberg. Net als de Keerkring was Baalderborggroep bezig met het verbeteren van de levenskwaliteit van mensen met een beperking. Zo was er al een congres in Seattle (Verenigde Staten) bezocht over onderzoek naar de verbetering van verstandelijkgehandicaptenzorg, waarbij wat ideeën waren opgedaan over projecten rondom community care. Stichting Baalderborggroep wilde hier graag iets mee doen, omdat ook in Hardenberg en Ommen werd gesignaleerd dat het mensen met een beperking wel lukte om fysiek en functioneel te integreren in de samenleving, maar dat de sociale integratie nog veel te wensen overliet. Na een kort onderzoek kwam de stichting al snel bij de Keerkring terecht. Met een aantal medewerkers en mensen die sleutelfiguur wilden worden, is men naar de Keerkring toe gegaan. Daar werden zij uitgebreid geïnformeerd over
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
7
Vriendenkringen. Dit maakte hen zo enthousiast, dat werd besloten om het project ook vanuit Baalderborggroep op te starten. De vriendenkringen van Baalderborggroep zijn grotendeels volgens het originele concept opgezet. Het enige verschil is dat de vriendenkringen bij Baalderborggroep aan de organisatie verbonden zijn, wat betekent dat het project wordt gefinancierd uit het instellingsbudget en de coördinatoren in dienst zijn van de organisatie. De coördinatoren startten met de werving van sleutelfiguren. Dit werd gedaan door mensen uit de eigen omgeving te vragen of ze sleutelfiguur wilden worden. ‘Ik kom veel in contact met mensen met een beperking als ik bij Baalderborggroep ben. Schijnbaar heeft de klik die ik met de mensen heb, de coördinatoren aanleiding gegeven om mij hiervoor te vragen. Ik leg gewoon makkelijk contact met die mensen. Ik weet niet wat dat is.’ Corrie Blom, sleutelfiguur Deelnemers meldden zich aan naar aanleiding van de vele mond-tot-mondreclame over Vriendenkringen. Ook noemden welzijnsprofessionals in diverse woonvoorzieningen het project tijdens de intake. Op die manier kregen veel jonge deelnemers, die voor het eerst zelfstandig gingen wonen, direct de mogelijkheid aangeboden om ook op sociaal gebied iets te ondernemen. Net als in het originele idee, is het bij de Baalderborggroep niet de bedoeling dat deelnemers uit hetzelfde huis of van dezelfde dagbesteding komen. Het gaat erom dat zij nieuwe mensen leren kennen en zo bezig zijn met hun persoonlijke netwerkuitbreiding. Of het echt sociaal isolement tegengaat is lastig te zeggen. Het gaat er volgens de coördinator van Baalderborggroep vooral om dat mensen meer sociale contacten krijgen en leuke dingen samen doen. Het begin was erg spannend voor de betrokkenen, omdat men niet zeker wist of het zou gaan werken. Gelukkig kwam het project in Hardenberg en Ommen al snel soepel van de grond. Geschikte cliënten werden gevonden en aan elkaar verbonden, en de coördinator van Baalderborggroep hielp diverse sleutelfiguren met de start van de eerste paar vriendenkringen. Halverwege 2005 waren er ongeveer achttien goed lopende vriendenkringen in de omgeving van Hardenberg en Ommen. Aan kandidaten geen gebrek, en het lukte de twee coördinatoren ook om genoeg vrijwilligers te vinden. De intrinsieke kracht van de vriendenkringen heeft de coördinatoren verrast. Ook de positiviteit van de betrokken sleutelfiguren maakt het een prettig project om bij betrokken te zijn. 2.3
De organisatie achter Vriendenkringen
Baalderborggroep is een instelling die begeleiding en ondersteuning biedt aan mensen met verstandelijke of psychische beperking. Bij de instelling horen verschillende woonvormen en logeermogelijkheden voor deze doelgroep. Rond 2000 zat ook deze organisatie in de stroom van extramuralisering. Om mensen met een beperking zo goed mogelijk te ondersteunen op sociaal vlak,
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
8
heeft de organisatie in die tijd verscheidene projecten opgezet: een ontmoetingscafé, netwerkbijeenkomsten en uiteraard de vriendenkringen. Ook zet de organisatie af en toe de methodiek Persoonlijke toekomstplanning (PTP) in om een handelingsplan van cliënten te onderbouwen en te kijken naar de mogelijkheden van de toekomst. Voor het opbouwen en onderhouden van het project Vriendenkringen zijn in Baalderborggroep twee coördinatoren verantwoordelijk. Zij werven de opstarters, sleutelfiguren, deelnemers en zorgen voor de ‘match’. Voor het project Vriendenkringen heeft Baalderborggroep geen samenwerkingsverbanden met andere zorg- en welzijnsorganisaties. De meeste deelnemers van de vriendenkringen komen uit de diverse woon- en logeervoorzieningen van Baalderborggroep. Vanuit deze voorzieningen komen ook vaak de opstarters, de professionals die de eerste paar keer samen met de sleutelfiguur naar een nieuwe vriendenkring gaan om deze goed op de rails te krijgen. Hoewel er geen samenwerkingsverband is met andere instellingen, kunnen cliënten en opstarters van andere instellingen zich wel aanmelden voor de vriendenkringen van Baalderborggroep. 2.4
De deelnemers
Bij het matchen van nieuwe deelnemers wordt altijd gekeken of nieuwe vrienden ongeveer hetzelfde ontwikkelingsniveau hebben om ervoor te zorgen dat de sociaal-emotionele verschillen niet te ver uit elkaar liggen en mensen op gelijk niveau met elkaar kunnen praten. De deelnemers van een vriendenkring moeten een bepaalde mate van zelfstandigheid hebben, zodat de groep diverse sociale activiteiten kan ondernemen en het veilig is om met vier deelnemers en één vrijwilliger op stap gaan. De meeste deelnemers van Baalderborggroep wonen in een woonvoorziening, maar dit is niet verplicht. Het kan ook zijn dat de deelnemers zelfstandig wonen of bij de ouders. Ook wordt er gekeken naar overeenkomsten in leeftijd, interesses, woonplaats en karakter van de vrienden, om de kans op een ‘klik’ te vergroten. Zo wordt er op dit moment vanuit stichting Vrienden van de Bloemhof een Turkse vriendenkring opgezet, met een Turkse sleutelfiguur en vooral Turkse deelnemers. Het is leuk om een dergelijke wens waar te kunnen maken.
Een vriendenkring wordt gekenmerkt door vrijwillige deelname, maar de deelnemers hebben wel bepaalde ‘verplichtingen’ binnen de vriendenkring: •
Een vriendenkring is geen plek om ruzies uit te vechten.
•
Indien mogelijk is een deelnemer om beurten gastheer of gastvrouw van de vriendenkring.
•
Leden van een vriendenkring betalen zelf onkosten, zoals drankjes, hapjes, taxivervoer, uitjes. Soms wordt gewerkt met een contributiesysteem.
•
Bijeenkomsten zijn vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Afspraken die gemaakt zijn worden ook nagekomen. Bij verhindering wordt afgemeld. Bij voortdurende afwezigheid wordt een
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
9
deelnemer aangesproken en kan hem na verloop van tijd, wanneer er geen verbetering optreedt, de deelname ontzegd worden (Roeden, 2005). In de praktijk blijkt dat vriendenkringen regelmatig mensen aantrekken die een beetje genoeg hebben van de professionele hulpverlening. Deze aantrekkingskracht blijkt vooral te ontstaan doordat de vriendenkringen volledig losstaan van elke vorm van hulpverlening. Het project is in het geval van Baalderborggroep wel opgezet vanuit de instelling, maar de vriendenkringen zelf zijn niet verbonden aan een instelling, woonvoorziening of aan een welzijnsprofessional. Deelnemers beginnen in een vriendenkring met een schone lei. Bij de start kent niemand hen en daardoor heeft niemand (negatieve) voorkennis over de verschillende deelnemers. Wat hierin opvallend is, is dat vaak blijkt dat deze ‘lastige cliënten’ zich in hun vriendenkring voorbeeldig gedragen. ‘Mijn buurman is sleutelfiguur. Hij heeft een paar cliënten in zijn vriendenkring die echt moeilijk zijn. Ik heb weleens tegen hem gezegd; realiseer jij je wel wat je in huis hebt en hoe de instelling met deze mensen worstelt? Maar in de vriendenkring is er niks aan de hand. Het lijkt wel of die cliënten zich toch anders presenteren in een vriendenkring en dat vrijwilligers kennelijk een onbevangen benadering hebben die aanslaat.’ John Roeden, coördinator Vriendenkringen Baalderborggroep
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
10
3
Proces van uitvoering
3.1
Het opstarten van een vriendenkring
Met Vriendenkringen wordt geprobeerd om een proces op gang te brengen, waarbij de spiraal naar steeds sterker gevoeld isolement wordt omgebogen. Steekwoorden hierbij zijn zelfredzaamheid, investeren, activeren, participeren en zelf organiseren (Branderhorst, 1993). Een vriendenkring is nooit een onderdeel van een uitgebreider programma of begeleidingstraject. Cliënten geven zichzelf op, dus deelname aan een vriendenkring wordt echt op eigen initiatief gedaan. Het idee tot deelname kan uiteraard wel worden aangedragen door een begeleider of medebewoner, maar de keuze van de cliënt blijft vooropstaan. Het aantal mensen in een vriendenkring kan variëren tussen drie en tien deelnemers. Op de meeste locaties wordt een maximum van vijf personen aangehouden. Het programma begint ermee dat deelnemers worden uitgenodigd ergens af te spreken om met elkaar kennis te maken. Meestal wordt er de eerste keer afgesproken bij een van de deelnemers. Als geen van de deelnemers direct al de anderen over de vloer wil hebben, dan wordt er op een neutrale plek afgesproken. Idealiter wonen de deelnemers bij elkaar in de buurt. Dat maakt het makkelijker en aantrekkelijker om met elkaar af te spreken. Het is niet vreemd dat de deelnemers de eerste ontmoeting even aan elkaar moeten wennen. Sleutelfiguren zien vaak dat de deelnemers de eerste keer erg zenuwachtig zijn en dat er bijna niks wordt gezegd. Juist op die momenten moet de sleutelfiguur ervoor zorgen dat het gesprek blijft lopen, en dat de deelnemers elkaar een beetje leren kennen. Het is belangrijk dat de sleutelfiguur de deelnemers de ruimte geeft om te wennen. Veel deelnemers hebben nu eenmaal wat meer tijd nodig om zich open te stellen en wat van zichzelf aan de anderen te laten zien. Het is de rol van de sleutelfiguur om die tijd beschikbaar te stellen en voor iedereen een plek in de groep te creëren. ‘Ik heb de eerste keer een heel neutraal gesprek gevoerd. Niets over vriendschap, gewoon over wat iedereen een beetje doet. Nu na anderhalf jaar zijn de deelnemers zo ver dat ze zelf dingen verzinnen om een vriendenavond mee te vullen.’ Corrie Blom, sleutelfiguur De eerste paar keer komen de sleutelfiguur en de opstarter samen naar de bijeenkomsten. Zij letten er in het begin vooral op of er raakvlakken zijn tussen de deelnemers. Als één deelnemer iedere vriendenavond naar de kroeg wil, en een ander liever ansichtkaarten maakt, dan is dat duidelijk geen goede match. Deelnemers moeten elkaar wel liggen en ze moeten activiteiten kunnen ondernemen die iedereen leuk vindt. Als na de eerste bijeenkomsten blijkt dat het klikt tussen de deelnemers, dan is een vriendenkring ontstaan. De opstarter doet na de eerste drie of vier keer een stap terug, en is dan niet meer bij de ontmoetingen aanwezig. De sleutelfiguur blijft iedere vriendenkring komen.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
11
3.2
Afspreken met je vriendenkring
De meeste vriendenkringen spreken één keer in de maand af. De bijeenkomsten vinden over het algemeen plaats bij een deelnemer thuis. Deze deelnemer is voor die vriendenavond de gastheer of gastvrouw. Door de rol van gastvrouw of gastheer te wisselen, leren de deelnemers nieuwe vaardigheden die bij deze rol komen kijken. De gastheer of gastvrouw zorgt voor de drankjes en de hapjes. Daarnaast zorgt hij of zij ervoor dat mensen het adres weten waar ze naartoe moeten en dat de woonbegeleiding of ouders op de hoogte zijn van het bezoek dat komt, zodat iedereen ook echt welkom is. De sleutelfiguur is iedere vriendenavond aanwezig om ervoor te zorgen dat alles op de avond zelf goed loopt binnen de vriendenkring en tussen de deelnemers. De sleutelfiguur is de motor, hij of zij ondersteunt de gastheer/vrouw en activeert de deelnemers. Samen met de deelnemers zoekt de sleutelfiguur naar een activiteit die alle deelnemers leuk vinden. De sleutelfiguur moet in gedachten houden dat de deelnemers bepalen hoe de vriendenkring eruitziet. Zij bepalen hoe vaak er wordt afgesproken, wat er wordt gedaan, waar en wanneer de vriendenkring plaatsvindt. Als afspraken eenmaal gemaakt zijn, dan is het wel de bedoeling dat de sleutelfiguur ervoor zorgt dat iedereen in de vriendenkring zich daaraan houdt.
Op een vriendenavond kunnen de deelnemers samen praten, koffiedrinken, een spelletje doen, televisie kijken of uitgaan (naar de bioscoop of een café). Ook kan er besloten worden om eens in de zoveel tijd een echt uitstapje naar een museum of dierentuin te maken. De uitjes en activiteiten worden zelf betaald, wat de betrokkenheid van de deelnemers direct versterkt. Door deze uitstapjes en activiteiten, en doordat ervaringen en verhalen met elkaar worden gedeeld, ontstaan op natuurlijke wijze vriendschappen en relaties. Uit de praktijk blijkt dat naarmate de vrienden elkaar langer kennen, zij meer begrip voor elkaar hebben en beter hun wensen met elkaar leren afstemmen.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
12
‘Het doel van de vriendenkring is dat ze zover komen dat ze de vriendenkring zelf kunnen onderhouden. Dus dat ze zelf naar een ander bellen om een kopje koffie te komen drinken. Nou, dat is nog best een lange weg.’ Corrie Blom, sleutelfiguur
Als de contacten goed lopen, ontstaat er na verloop van tijd een hecht natuurlijk netwerk van mensen met een verstandelijke beperking die plezier beleven met elkaar en elkaar helpen wanneer dat nodig is. Aan de deelnemers kan meer verantwoordelijkheid gegeven worden wanneer zij aan elkaar gewend zijn en diverse vriendenavonden hebben meegemaakt. Zo kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat twee vrienden van de groep met de hulp van de sleutelfiguur boodschappen doen en koken en dat de andere twee vrienden zorgen voor een leuke activiteit na het eten. Het kan zijn dat sommige vrienden elkaar vaker willen zien en elkaar in kleinere verbanden opzoeken buiten de vriendenkring. Ook is het mogelijk dat deelnemers andere mensen meenemen naar een vriendenkring, bijvoorbeeld een buurman of buurvrouw. Bij stichting Vrienden van de Bloemhof is het wel eens voorgekomen dat een groep te groot werd. Deze is toen opgesplitst in twee groepen. Het kan natuurlijk zijn dat er overlap blijft bestaan en dat sommige mensen deel uitmaken van meerdere vriendenkringen. Dat is helemaal niet erg. Het geeft eigenlijk vooral aan dat deze persoon zich op het gebied van sociale vaardigheden ontwikkelt, en dat het project werkt. Doordat een vriendenkring een natuurlijk proces doorloopt, blijft die bestaan zolang de deelnemers (en de sleutelfiguur) het leuk vinden. Het is dus niet zo dat de deelnemers in de vriendenkring oefenen met contacten leggen en dat de vriendenkring stopt wanneer iedere cliënt zichzelf vaardig genoeg vindt om eigen vrienden te maken. Bij de vriendenkringen van Baalderborggroep is de enige doelstelling ‘ontmoeting’. Hiervoor heeft men vanuit Baalderborggroep bewust voor gekozen, omdat ze niet willen dat het een socialevaardigheidstraining wordt. De deelnemers moeten er naartoe gaan omdat ze het leuk vinden, en verder niet. Dit wijkt enigszins af van het originele idee vanuit de Keerkring, omdat hier wel degelijk ook wordt gekeken naar het oefenen van sociale vaardigheden en het leren meedoen op sociaal vlak in de maatschappij. Bij Baalderborggroep merken de coördinator en een van de sleutelfiguren dat het voor deelnemers moeilijk is om een vriendenkring door te zetten wanneer de sleutelfiguur wegvalt. De meeste deelnemers blijven het moeilijk vinden om proactief contact te onderhouden met hun vriendenkring en om afspraken te maken. Mensen bellen elkaar minder snel op en voelen niet de sociale druk om afspraken goed te noteren en na te komen. De sleutelfiguur blijft dus bij het merendeel van de vriendenkringen de spin in het web. Wanneer een sleutelfiguur moet of wil stoppen met een
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
13
vriendenkring, dan is het de taak van de coördinator om op tijd een nieuwe sleutelfiguur te vinden die in de kring past en de vriendenkring wil overnemen. Naast het afspreken met de vrienden, kan er ook worden geprobeerd om een grotere wens van een deelnemer uit te voeren. Stel dat één deelnemer een lange boswandeling wil houden, maar de rest van zijn of haar eigen vriendenkring dit niet wil en dit ook niet vanuit de woonvoorziening geregeld kan worden. Diegene kan zijn of haar wens dan bij de sleutelfiguur neerleggen. De sleutelfiguur kan deze wens doorgeven aan de coördinator van de vriendenkringen. Deze coördinator verzamelt alle wensen en zoekt mensen bij elkaar met dezelfde (soort) wens. Op deze manier kunnen wensen gerealiseerd worden die mensen niet alleen hadden kunnen uitvoeren. In zulke situaties fungeren de sleutelfiguren als doorgeefluik naar het centrale punt. 3.3
Betrokken professionals
Bij Vriendenkringen zijn verschillende professionals aanwezig met ieder zijn of haar eigen taken en activiteiten. In deze paragraaf zullen we deze professionals beschrijven.
Projectleider
Assistent(en)-projectleider
Opstarter
Sleutelfiguur
Opstarter
Sleutelfiguur
Sleutelfiguur
Opstarter
Sleutelfiguur
Sleutelfiguur
Sleutelfiguur
Bij Vriendenkringen betrokken professionals
Projectleider(s) of coördinatoren In de instelling Baalderborggroep noemt men degenen die het project hebben opgezet coördinatoren. Om deze reden spreken we van coördinatoren, en niet van projectleiders. De coördinatoren hebben de volgende taken (Roeden, 2005): •
Ze werven vrijwilligers en sluiten vrijwilligerscontracten af.
•
Ze zoeken betaalde ‘opstarters’ in de organisatie.
•
Ze koppelen sleutelfiguren aan opstarters.
•
Ze onderhouden contacten met opstarters.
•
Ze regelen financiering.
•
Ze organiseren de jaarlijkse vrijwilligersavond.
•
Ze verzorgen de publiciteit.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
14
•
Ze inventariseren en registreren de deelnemers voor vriendenkringen.
•
Ze stellen vriendenkringen samen en ‘matchen’ personen.
•
Ze verzorgen de projectevaluatie.
De coördinatoren zijn verantwoordelijk voor de totale organisatie van het project de Vriendenkringen. Vaak hebben zij een groot netwerk van cliënten en medewerkers. Via dit netwerk kunnen zij het project bekendheid geven en nieuwe sleutelfiguren en opstarters werven. Ook de coördinatoren van Baalderborggroep hebben voor de werving hun eigen sociale en professionele netwerk ingezet. Daarnaast blijkt het goed te werken om nieuwe sleutelfiguren te vinden via de vrijwilligers die al actief zijn. Af en toe kan een coördinator best een beetje brutaal zijn en iemand die geschikt lijkt op straat aanspreken. Zo heeft de coördinator van Baalderborggroep wel eens een kassajuffrouw aangesproken die altijd erg vrolijk en aardig was. Belangrijk is dat de tijd wordt genomen om te vertellen wat vriendenkringen zijn, en wat er van de sleutelfiguur verwacht wordt. Ook moet worden aangegeven dat het vrijwilligerswerk niet eindeloos hoeft te zijn. Iemand begint vrijwillig en kan ook vrijwillig stoppen (Vink, 2007). Naast de werving, onderzoekt de coördinator of een vrijwilliger geschikt is. Niet iedereen kan goed met de doelgroep omgaan of beschikt over voldoende respect en geduld. Hier moet de coördinator goed op letten voordat hij deze persoon aan een vriendenkring verbindt. Als een potentiële kandidaat aangeeft niet te willen, kan de coördinator vragen of hij of zij iemand anders kent die wellicht geïnteresseerd is. Het liefst een jong persoon, aangezien jonge sleutelfiguren lastiger te vinden zijn. Wanneer er een geschikte kandidaat is gevonden en iemand als sleutelfiguur begint, dan wordt er een vrijwilligerscontract afgesloten, waarbij ook een verklaring van goed gedrag hoort. Het contract zorgt ervoor dat de sleutelfiguur onkostenvergoeding, een kerstpakket en een uitnodiging voor de jaarlijkse vrijwilligersbijeenkomst ontvangt.
Opstarters Opstarters hebben de volgende taken (Roeden, 2005): •
Ze begeleiden de sleutelfiguren gedurende de eerste fase en maken zich daarna ‘overbodig’.
•
Ze bezoeken de deelnemers voor een vriendenkring en toetsen hun behoefte en motivatie voor de vriendenkring.
•
Ze checken na verloop van tijd of de samenstelling van de vriendenkring goed is.
•
Ze blijven contactpersoon, nadat een vriendenkring zelfstandig — maar nog steeds begeleid door een sleutelfiguur — functioneert.
Zoals gezegd is de opstarter de professional die een nieuwe vriendenkring de eerste paar bijeenkomsten helpt met opstarten. Na deze eerste fase blijft de opstarter contactpersoon van de sleutelfiguur voor als deze vastloopt of vragen heeft. In de praktijk is de opstarter vaak een woon- of
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
15
werkbegeleider van een van de deelnemers, of hij of zij is op een andere manier werkzaam in de zorginstelling waar een deelnemer begeleiding krijgt. Via de coördinator van Vriendenkringen van Baalderborggroep worden de opstarters geworven onder begeleiders en welzijnsprofessionals. Voor het helpen met het opzetten van een vriendenkring krijgt de opstarter betaald vanuit Baalderborggroep en vaak krijgt hij of zij de nodige uren vanuit de eigen organisatie. Uiteindelijk kost het de opstarter dus vrij weinig extra tijd en energie. De reden waarom deze taak gemakkelijk in het werk kan worden toegevoegd, is dat het de opstarter maar een klein aantal uren kost. Vaak kunnen de sleutelfiguren al snel alles alleen regelen. Heel af en toe komt het voor dat opstarters het werk zo leuk vinden, dat ze het als vrijwillige taak naast hun gewone werkzaamheden doen. Sleutelfiguren Sleutelfiguren hebben de volgende taken (Roeden, 2005): •
Ze begeleiden de vriendenkringen.
•
Ze stimuleren de leden van een vriendenkring om ideeën voor activiteiten te verzinnen.
•
Ze herinneren de leden van een vriendenkring om nieuwe afspraken te maken en om die afspraken ook na te komen.
•
Ze onderhouden, zo nodig, de contacten met woonbegeleiders, coaches of ouders.
•
Ze zien er, zo nodig, op toe dat het vervoer goed geregeld is.
Iedere vriendenkring heeft zijn eigen sleutelfiguur. De taak van de sleutelfiguur is om een vriendenkring leuk en soepel te laten verlopen. Dit doet hij of zij door de praktische zaken te regelen zoals ervoor te zorgen dat mensen weten hoe laat ze ergens worden verwacht en dat afspraken worden nagekomen. De sleutelfiguur zorgt ervoor dat de vriendenkring doorgaat door van tevoren even de deelnemers op te bellen om hen te herinneren aan de afspraak. Ook onderhoudt de sleutelfiguur contact met de woonbegeleider en zorgt hij/zij ervoor dat er een ruimte beschikbaar is waar de deelnemers op de vriendenavond naartoe kunnen. De sleutelfiguur zamelt bij de deelnemers geld in voor de activiteiten, wanneer dat nodig is reserveert en haalt hij/zij kaartjes en hij/zij regelt het vervoer naar de activiteit toe. Vaak is het voor de deelnemers moeilijk om zelf dit overzicht te houden en dit soort zaken regelen. Het is dan fijn dat er een sleutelfiguur aanwezig is en dat de deelnemers eigenlijk alleen maar hoeven te genieten. Op de avond zelf stimuleert de sleutelfiguur de deelnemers om ideeën voor activiteiten te bedenken en begeleidt hij of zij gesprekken en eventuele conflicten. Gedurende de avond verdeelt de sleutelfiguur de taken die gedaan moeten worden onder de deelnemers, zoals koffiezetten, groente snijden, het spel klaarzetten enzovoorts. Afhankelijk van de zelfstandigheid van de deelnemers zijn dit afgebakende taken of taken met veel ruimte om er zelf invulling aan te geven.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
16
‘Het is handig als er een vaste avond wordt gekozen voor de vriendenkring. Bij onze vriendenkring is dat de tweede woensdag van de maand. Die dag heeft nu een hele betekenis gekregen; het is de vriendenkringavond. Zij gaan deze vriendschap nu heel belangrijk vinden en dat is ook precies de bedoeling.’ Corrie Blom, sleutelfiguur Sleutelfiguren moeten zelf ook plezier beleven aan de vriendenkringen. Voordat ze bij een vriendenkring gaan kunnen ze aangeven wat voor type groep ze wel of niet willen. De bestede tijd moet tenslotte wel door alle betrokkenen als gezellig worden ervaren. Als dit niet zo is, is de kans groot dat een sleutelfiguur de begeleiding van een vriendenkring niet lang volhoudt. Het is daarom belangrijk dat de opstarter en de coördinator ook kijken naar de match tussen de deelnemers en de sleutelfiguur. In andere woorden: ook hier werkt het beter wanneer de sleutelfiguur bijvoorbeeld net zo veel van bordspelletjes houdt als de deelnemers. Ideaal zou zijn dat de sleutelfiguur mee gaat vissen, primair omdat hij of zij daar van houdt, en niet alleen om een aantal mannen te vergezellen. Als vrijwilligers besluiten om te stoppen, dan is dat vaak pas na een paar jaar, om een praktische reden, bijvoorbeeld door een verhuizing of een drukke baan. 3.4
Begeleiding van cliënten en sleutelfiguren
Het uiteindelijke doel van de begeleiding van de cliënten is dat hen duidelijk wordt wat vriendschap inhoudt en hoe die onderhouden wordt. Dit gebeurt op een losse en natuurlijke wijze. Het is niet de taak van de sleutelfiguur om zich als zorg- of welzijnsprofessional op te stellen. Als een cliënt bijvoorbeeld over psychosociale problemen wil praten, of over problemen met begeleiders of andere personen, dan moet de sleutelfiguur aangeven dat de vriendenkring niet de geschikte plek is om dit te doen. Een onderdeel van het laten zien wat een vriendschap inhoudt, is de deelnemers leren hun eigen wensen en ideeën bespreekbaar te maken. Sommige mensen kunnen heel concreet aangeven wat ze op een avond willen doen, maar veel deelnemers vinden dit lastig. Een sleutelfiguur kan de cliënten helpen om te zeggen wat ze willen.
Sleutelfiguren krijgen geen specifieke opdracht om aan de sociale vaardigheden van de deelnemers te werken. Hoewel er niet bewust aan de sociale vaardigheden wordt gewerkt, blijkt uit de praktijk dat deelnemers dit wel doen. Ze voeren gesprekken met de andere deelnemers, nodigen hen thuis uit, ondernemen activiteiten en leren dat ze soms iets moeten laten of toegeven voor iemand anders. Ook andere vaardigheden worden spontaan geoefend, zoals het voorbereiden van een maaltijd. De sleutelfiguur geeft de deelnemers hier genoeg ruimte en tijd voor, en vaak ziet men dat het aanleren van nieuwe vaardigheden op een heel ontspannen manier gebeurt door de informele setting. De sleutelfiguur leert de deelnemers hoe het is om rekening te houden met elkaar. Dit doet hij of zij door
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
17
de deelnemers te laten praten over verschillende ideeën en onenigheden. De sleutelfiguur stimuleert de deelnemers om verder te denken dan hun eigen wensen, door te sturen om naar elkaar te luisteren en eventueel alternatieven te opperen. Vriendschap is natuurlijk iets van geven en nemen. Men moet leuke dingen met elkaar willen ondernemen, maar men moet ook rekening met elkaar willen houden als iets niet gaat zoals gewenst. De opstarter is degene die de sleutelfiguur begeleidt en hulp biedt wanneer de sleutelfiguur vragen of problemen tegenkomt die hij of zij niet alleen kan oplossen. De hulp van de opstarter wordt bijvoorbeeld ingeroepen als er ruzie is tussen deelnemers in een vriendenkring, of als iemand zich niet sociaal gedraagt. ‘Soms is er weleens akkefietje in een groep. Ik heb een keer meegemaakt dat een ouder zich in een vriendenkring ging mengen en dat de vrijwilliger zich daardoor onthand en ongemakkelijk ging voelen. Toen heb ik wel even moeten ingrijpen.’ John Roeden, coördinator Vriendenkringen Baalderborggroep en opstarter
De opstarter gebruikt geen bepaalde methodiek voor de begeleiding van de vrijwilliger, maar probeert zich wel zo snel mogelijk overbodig te maken. Hij of zij reikt de sleutelfiguur kennis, tips en trucs aan waardoor de sleutelfiguur zich capabel genoeg voelt om met de vriendenkring aan de slag te gaan. Zo maakt de opstarter de sleutelfiguur in het beginstadium wegwijs in de woningen en dagbestedingsplekken waar de cliënten wonen en werken. Dit is belangrijk omdat de vriendenkring iedere keer bij iemand anders plaatsvindt en de sleutelfiguur op hierdoor de mogelijkheden van iedere deelnemer voor afspreken, ophalen en wegbrengen kent. De opstarter zorgt ervoor dat de sleutelfiguur alle contactgegevens heeft van de woonbegeleiders, persoonlijk begeleiders en/of ouders van de deelnemers. Sommige sleutelfiguren hebben nog nooit eerder met mensen met een verstandelijke beperking gewerkt. De opstarter kan daar dan informatie en advies over geven en kan de sleutelfiguur aanleren hoe deze het beste met de deelnemers kan omgaan. Het is daarom belangrijk dat de opstarter zelf wel al ervaring heeft met de doelgroep. Wanneer een vriendenkring eenmaal loopt, kan de sleutelfiguur altijd bij de opstarter terecht voor informatie en advies. De opstarter moet bij vragen en problemen ook echt goede voorlichting en ondersteuning (kunnen) geven aan de sleutelfiguur.
In de begeleiding van de sleutelfiguren is het belangrijk dat zij niet worden overvraagd. Mensen hebben het druk, dus een of twee keer per maand een avond organiseren is echt genoeg. Wederkerigheid in het werk is een belangrijk aspect. Zoals eerder gezegd moet het begeleiden van een vriendenkring ook de sleutelfiguur iets opleveren. Een vrijwilliger die zijn klus leuk vindt, blijft gemotiveerd (Vink, 2007). Hoewel een goede onkostenvergoeding een ‘must’ is om sleutelfiguren te behouden, zal het duidelijk zijn dat de sleutelfiguren dit werk niet doen voor het geld. Waardering voor het werk is voor hen veel
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
18
belangrijker. Op de eerste plaats is het fijn als de sleutelfiguur waardering krijgt van de cliënten, maar ook de waardering van de opstarter en coördinator is van groot belang. Af en toe een kaartje, compliment of telefoontje, doet wonderen (Vink, 2007). Het project blijkt in de praktijk beter te draaien wanneer er voor de sleutelfiguren een vaste coördinator en een vaste opstarter is.
Eén keer per jaar wordt er vanuit Baalderborggroep een bijeenkomst voor de sleutelfiguren georganiseerd om te kijken hoe het gaat met de vriendenkringen. Die bijeenkomsten zijn voor sleutelfiguren een goed moment om deskundigheid, tips en ideeën uit te wisselen. Op de bijeenkomst informeren de coördinatoren of zaken anders geregeld moeten worden. Uit de praktijk blijkt dat de coördinatoren zelden klachten horen van de sleutelfiguren. Mensen vinden het leuk om bij een vriendenkring betrokken te zijn, het geeft veel sleutelfiguren voldoening om de deelnemers bij elkaar te brengen. Daarnaast geven de coördinatoren tijdens de bijeenkomst informatie over de doelgroep: wat men wel of niet van de deelnemers kan verwachten, wat ‘normaal’ is voor de groep en wat de sleutelfiguur kan doen in diverse situaties. De coördinator van Baalderborggroep merkt dat de ambitie van de sleutelfiguren soms bijgestuurd en gerelativeerd moet worden. Veel sleutelfiguren willen, vooral in het begin, meer dan voor de deelnemers mogelijk is. Wanneer een vriendenkring dan toch steeds kiest voor eenzelfde soort activiteit, dan is dat goed en hoeft de vrijwilliger niet steeds de drang te voelen om te variëren.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
19
4
Maatschappelijke effecten
4.1
Evaluatie
De coördinator van Baalderborggroep had, toen hij met het project begon, niet verwacht dat de vriendenkringen zo zouden aanslaan en dat het project zo’n natuurlijk verloop zou hebben. Zonder reclame te maken was er voor de vriendenkringen van Baalderborggroep op een gegeven moment een wachtlijst van vijftig tot zestig mensen. Hieruit spreekt het succes van de vriendenkringen. Om de effecten goed in kaart te brengen, vinden er op diverse momenten kleinschalige evaluaties plaats: 1. Na de eerste vriendenavond evalueren de sleutelfiguur en de opstarter hoe het is gegaan. Mocht de sleutelfiguur de begeleiding niet zien zitten, dan kan de opstarter in een vroeg stadium een andere sleutelfiguur bij de groep te zetten. Zo wordt voorkomen dat vrijwilligers na een aantal keer de vriendenkring begeleid te hebben afhaken omdat ze het toch niet willen of kunnen. Ook wordt er in dit evaluatiegesprek gekeken naar de verhoudingen binnen de groep. Hoe ging de eerste avond? Klikte het tussen de mensen? Hoe verliep de begeleiding? Waar moet in de toekomst op gelet worden? Als de eerste bijeenkomst goed is verlopen en de sleutelfiguur de begeleiding van de vriendenkring op zich wil nemen, dan kan er door de sleutelfiguur en de vriendenkring een nieuwe bijeenkomst gepland worden. 2. Baalderborggroep evalueert het project jaarlijks op de bijeenkomst voor sleutelfiguren. Op deze bijeenkomst wordt geëvalueerd hoe de vriendenkringen lopen, wat er goed gaat en wat er verbeterd kan worden. Tot nu toe is ieder jaar succesvol gebleken en loopt het in het overgrote merendeel van de vriendenkringen goed. In 2005 kwamen de volgende aandachtspunten naar voren (Van der Veen en Lennips, 2006); •
De bijeenkomsten zijn uiterst populair. Deelnemers zeggen zelden af en zijn daarentegen wel geneigd om andere activiteiten af te zeggen ter wille van de vriendenkring.
•
Ook buiten de bijeenkomsten ontstaan contacten. Mensen zoeken elkaar spontaan op of er zijn, sporadisch, contacten tussen twee vriendenkringen.
•
Vriendenkringen staan los van de reguliere zorg. Deelnemers voelen zich vrij in een nieuwe sociale situatie. Ze ontmoeten anderen, en niet weer die overbekende mensen uit hun dagelijkse woon- of werkkring.
•
Er komen regelmatig nieuwe aanvragen vanuit Baalderborggroep, maar ook vanuit MEE, om in een vriendenkring opgenomen te worden. De vriendenkringen voorzien in een algemene behoefte.
•
Vrijwilligers voelen zich deel van de vriendenkring. Het voelt niet als werk, maar als leuk tijdverdrijf. Eén vriendenkring heeft zelfs besloten om gezamenlijk op vakantie te gaan naar Spanje.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
20
•
Vrijwilligers voelen zich goed behandeld door de organisatoren van het project. De financiële bijdrage vanuit Baalderborggroep en de regelmatige aandacht vanuit coördinatoren stimuleert om verder te gaan.
4.2
Effecten voor cliënten
In het onderzoek van Van der Veen en Lennips (2006) is uitgebreid stilgestaan bij de effecten van de vriendenkringen. Per vriendenkring kan er wel verschil zitten in de mate van effecten, maar over het algemeen zagen Van der Veen en Lennips effect op de volgende gebieden; één effect is dat mensen buiten het hulpverleningskader contacten ontwikkelen. Door de vriendenkringen ontwikkelt men een realistischer beeld van sociale contacten en de eigen rol daarin. Een cliënt die lid wordt van een vriendenkring heeft in één keer een netwerk van drie of vier personen. Vaak levert deelname aan een vriendenkring na verloop van tijd duurzame functionele vriendschap(pen) op. Ook kan de drempel naar gewone verenigingen of activiteiten lager worden door deelname aan een vriendenkring. Men stimuleert elkaar daarin omdat ze graag mee willen doen aan andere activiteiten, maar dit niet alleen durven. Niet alleen breiden de deelnemers hun sociale netwerk uit, ook oefenen zij met allerlei (sociale) vaardigheden. Het versterken of uitbreiden van het netwerk van de deelnemer door met andere leden van de vriendenkring activiteiten te ondernemen, kan mogelijkheden openen voor verschillende soorten sociale steun. Deze steun bestaat voornamelijk uit het delen en bespreken van ervaringen, gevoelens, gedachten en interesses. Als het contact tussen de kringleden goed verloopt, zal het gevoel alleen te zijn verminderen en daardoor zal de kwaliteit van het leven van de deelnemer verbeteren. In diverse onderzoeken is namelijk aangetoond dat mensen die zijn ingebed in een netwerk van persoonlijke relaties over het algemeen een hoger niveau van welbevinden hebben dan personen die in een sociaal isolement verkeren (Hortulanus, 2003).
De deelnemer kan door de contacten met de kringleden meer gebruikmaken van de prettige aspecten die onze samenleving biedt, bijvoorbeeld naar de film gaan of een tentoonstelling bezoeken. Er is dan meer participatie dan voorheen. Neveneffect van activiteiten met de leden van de vriendenkring buitenshuis is dat ze kunnen leiden tot interacties met anderen, waarbij de deelnemer aangesproken wordt op zijn rol als burger, en niet op zijn rol als verstandelijk gehandicapte. Hierdoor kan de deelnemer vaardigheden leren die zijn of haar maatschappelijke integratie bevorderen (Van der Veen en Lennips, 2006).
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
21
Deelnemers genieten meer vrijheden in vergelijking met de deelname aan bijvoorbeeld een kookclubje waar ze zich aan de regels van de cursusaanbieders (moeten) houden. In een vriendenkring bepalen ze zelf wat ze gaan doen. Ook het feit dat de vriendenkring losstaat van de organisatie waar zij wonen of werk- en dagbesteding hebben, maakt dat het echt iets van henzelf wordt. ‘Ze gaan er naartoe omdat het leuk is en omdat ze zelf dingen bedenken die leuk zijn. Volgens mij zit daar de kracht in: dat het losstaat van de organisatie. Ze zien het als persoonlijk bezit: het is hun vriendenkring met hun vrienden en een sleutelfiguur die ze verder nergens van kennen, dus die ze ook niet in verband brengen met een organisatie.’ John Roeden, coördinator Vriendenkringen Baalderborggroep en opstarter Bij de organisatie Baalderborggroep ziet men dat een vriendenkring vooral plezier en vrijetijdsvermaak oplevert. Het is iets eigens: dit is van mij en het zijn mijn vrienden. Op het moment dat iemand van een of geen vrienden, naar drie of vier vrienden gaat, dan is dat heel mooi. Ook al zien de deelnemers hun vrienden vaak maar één keer per maand, het blijkt voor ieder van hen een meerwaarde in het leven te zijn. Bij sommige vriendenkringen zullen de deelnemers meer kennissen blijven, terwijl er in andere kringen echt goede vriendschappen ontstaan. Van die kringen straalt veel kracht uit. Hoewel de vriendenkringen wel een manier zijn om vereenzaming te verminderen, durft de coördinator van Baalderborggroep de methodiek niet dé remedie te noemen tegen sociaal isolement, aangezien de meeste vriendenkringen toch slechts één keer maand plaatsvinden. Ook ziet men bij Baalderborggroep niet dat deelnemers in zo’n mate zelfstandiger worden dat zij zonder sleutelfiguur een vriendenkring kunnen voortzetten. De sleutelfiguur merkt dat als zij een voorstel doet de deelnemers heel enthousiast zijn, maar dat de meeste van hen thuis niet kunnen bedenken dat ze de anderen spontaan een keer willen zien. Dat is een deel van hun beperking. Op andere locaties komt het wel voor dat vriendenkringen zelfstandig worden voortgezet als de sleutelfiguur wegvalt. Dit wordt vooral gezien bij vriendenkringen die bestaan uit mensen met een psychiatrische achtergrond. De vriendenkring, die fungeert als sociaal oefenveld, heeft de deelnemers in dat geval genoeg vaardigheden opgeleverd om zonder sleutelfiguur door te gaan. 4.3
Effecten voor de sleutelfiguur
Voor de sleutelfiguren levert het begeleiden van de vriendenkringen vooral voldoening op. Vaak krijgen ze veel waardering voor hun inzet en worden zij meegezogen in het enthousiasme van de deelnemers. Daarnaast vinden veel sleutelfiguren de begeleiding erg dankbaar werk, omdat ze de deelnemers echt ziet groeien. Het is voor de sleutelfiguur interessant om te zien dat de deelnemers zich op verschillende gebieden ontwikkelen, zonder dat er druk op hen wordt gelegd.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
22
‘Om echt iets te betekenen, te kúnnen betekenen, dat is voor mij ook heel leuk. Om een lichtpuntje te geven voor die mensen, dat ze lol hebben en als ik ze dan zie groeien, tja, dan heb ik gewonnen. Dan heb ik een hele goede avond.’ Corrie Blom, sleutelfiguur
Het zijn hele eenvoudige dingen, maar het vrijwilligerswerk wordt als het ware ‘beloond’ door de aandacht die de sleutelfiguur krijgt en de originele uitspraken van de deelnemers. Als de deelnemers zich eenmaal op hun gemak voelen, hebben ze in hun vriendenkring dikke pret en wordt er geen blad meer voor de mond genomen. De sleutelfiguur brengt plezier, maar krijgt ook veel plezier terug. Er is dus sprake van wederkerigheid. 4.4
Effecten voor de omgeving van de cliënten
Er is niet veel bekend over het effect van de vriendenkringen op de ouders of familie van de deelnemers. Wat men wel ziet, is dat familie altijd mee wil helpen met het regelen van een uitje of een activiteit. Vaak zijn het echter de deelnemers zelf die hun ouders of familie niet bij de vriendenkring willen hebben, omdat dit echt iets van henzelf is. Als een vriendenkring bij de familie van een deelnemer afspreekt, dan wordt de groep vrijwel altijd enthousiast ontvangen en goed verzorgd. Zo zit er in een van de vriendenkringen van Baalderborggroep een Somalische jongen. Wanneer zijn vriendenkring bij hem thuis afspreekt, dan heeft de hele familie een dag in de keuken gestaan om allerlei hapjes te maken voor de deelnemers. Er is een enorme ontvangstbereidheid vanuit families. De coördinator van Baalderborggroep herkent wel dat het voor ouders van jongeren met een beperking soms best lastig is om een sociaal netwerk voor hun kind te vinden. Wanneer hun zoon of dochter dan zoiets heeft als de vriendenkring, dan wordt dit als heel positief ervaren. 4.5
Overdraagbaarheid
De methodiek achter Vriendenkringen is simpel en daardoor goed overdraagbaar. Het lastigste punt is het vinden en betrokken houden van een en het liefst twee personen in een organisatie die het project willen coördineren. Bij dit project komt er bezieling kijken, aangezien het geen project is dat na een paar maanden weer wordt afgerond. De coördinator moet iemand zijn die op de top van de piramide wil staan, een groot sociaal en professioneel netwerk heeft en de stoute schoenen aan durft te trekken om sleutelfiguren, opstarters en deelnemers te werven. Iemand in de functie behandelcoördinator of gzpsycholoog kent bijvoorbeeld vanuit zijn of haar dagelijkse werk veel begeleiders en cliënten, en kan daarom een goed beeld schetsen wie bij wie zou passen in een vriendenkring. De coördinator moet sleutelfiguren en opstarters stimuleren en motiveren om mee te blijven doen, en cliënten stimuleren om zich op te geven voor een vriendenkring.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
23
Ook na het werven moet hij of zij contacten blijven onderhouden en waardering blijven geven aan de sleutelfiguren en opstarters. Wat een gevaar kan zijn bij het overdragen van het project aan andere organisaties, is dat sommige organisaties en welzijnsprofessionals het idee hebben dat het project extra werkbelasting met zich meebrengt in plaats van werkontlasting. Daardoor kan het enthousiasme worden afgeremd. Doordat het achterliggende thema ‘voorkomen van sociale uitsluiting en terugdringen van vereenzaming’ zo herkenbaar is, zien veel managers en welzijnsprofessionals wel het belang in van Vriendenkringen. Ook is het prettig dat de werkwijze goed is uit te leggen, en dat vriendenkringen eenvoudig kunnen worden opgestart.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
24
5
Voorwaarden en professionaliteit
5.1
Voorwaarden
De eerste voorwaarde voor Vriendenkringen is dat er een coördinator, een opstarter, een sleutelfiguur en deelnemers zijn. Ideaal is als de coördinator in zijn of haar takenpakket een aantal uur beschikbaar heeft voor de uitvoering van het project. Op die manier kan vermeden worden dat het project instort als de coördinator een andere baan krijgt. Zijn of haar opvolger neemt het project dan automatisch over. Bij de verantwoordelijkheid van de coördinator hoort het investeren in de kwaliteit van de begeleiding die de opstarters en de sleutelfiguren bieden. Belangrijk is ook dat de betrokkenen kunnen zeggen wanneer ze willen ophouden met een vriendenkring of de vriendenkring willen splitsen. Het moet iets plezierigs blijven. Wanneer iemand met tegenzin bij een vriendenkring betrokken is, valt daarmee het basisidee achter het concept weg. In dat geval moet er op tijd naar een vervangende deelnemer, sleutelfiguur of opstarter worden gezocht. Een tweede voorwaarde is dat de deelnemers onderling en de deelnemers en de sleutelfiguur een match hebben met elkaar, en dus op basis van een sociale, maatschappelijke of culturele achtergrond iets met elkaar delen. Dit betekent niet dat de betrokkenen allemaal ‘hetzelfde’ moeten zijn. Het mooie is juist dat er relaties kunnen ontstaan die men zich vooraf niet kon voorstellen. Een derde voorwaarde is dat de ambities van de sleutelfiguur en opstarter vooraf duidelijk in kaart worden gebracht en eventueel worden bijgestuurd. In de praktijk ziet men dat sommige sleutelfiguren afhaken omdat ze te weinig energie of inspiratie zien in de groep, maar kennelijk zelf ook onvoldoende investeren of te hoge ambities hebben en daarmee anderen ook demotiveert. De sleutelfiguur moet duidelijk weten wat hij of zij van de deelnemers mag en kan verwachten. Soms zoeken sleutelfiguren ook te veel naar persoonlijke voldoening of is het doel van de aanmelding als sleutelfiguur een stageplek, een vaste baan of studieonderzoek. Het is dan zaak om duidelijk te maken wat er voor deze sleutelfiguur wel en niet mogelijk is, en er moet extra worden gelet op de intentie van de potentiële sleutelfiguur. Bij Baalderborggroep is het project Vriendenkringen vanuit een organisatorisch kader opgezet. Daarbij is het een voorwaarde dat het management de vriendenkringen ondersteunt. Hoewel het project weinig financiële lasten met zich meebrengt (ongeveer € 2500,- op jaarbasis), moet het project toch gefinancierd worden vanuit het instellingsbudget. Om die reden moet het management het project goedkeuren.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
25
5.2
Competenties van professionals
Opstarter Opstarters zijn in hun dagelijkse werk vaak cliëntenbegeleider of woonbegeleider van mensen met een beperking. Het profiel van een opstarter ziet er als volgt uit (bron: interview met J. Roeden en interview met B. Branderhorst): •
Hij of zij heeft een sociaalagogische (hbo-)opleiding gevolgd.
•
Hij of zij heeft kennis van de doelgroep en de omgang met de doelgroep.
•
Hij of zij heeft praktische kennis over woonvoorzieningen en de regels daarbinnen.
•
Hij of zij kan het functioneren van de sleutelfiguur beoordelen; de sleutelfiguur neemt initiatief, heeft affiniteit met de doelgroep, bezit sturende kwaliteiten en vervult een ondersteunende rol.
•
Hij of zij staat open en is beschikbaar voor de sleutelfiguur als die vragen heeft.
•
Hij of zij heeft praktische informatie en oplossingen paraat voor de sleutelfiguur.
•
Hij of zij heeft een proactieve houding wanneer zich incidenten en problemen voordoen in een vriendenkring.
Sleutelfiguur Het profiel van een sleutelfiguur voor de vriendenkring ziet er als volgt uit (Van der Veen en Lennips, 2006): •
Hij of zij kan een gesprek voeren en naar anderen luisteren.
•
Hij of zij kan zich inleven in de situatie van anderen.
•
Hij of zij heeft affiniteit met mensen met een verstandelijke beperking.
•
Hij of zij heeft bezit sturende en organisatorische kwaliteiten.
•
Hij of zij vereenzelvigt zich niet met de problematiek van de deelnemer.
•
Hij of zij kan op basis van gelijkwaardigheid contact aangaan.
•
Hij of zij respecteert de privacy en de grenzen van de deelnemers.
•
Hij of zij heeft respect voor de levenshouding van de deelnemers.
•
Hij of zij kan zijn of haar eigen grenzen stellen, is stabiel en geduldig.
•
Hij of zij kan en wil tijd investeren, zich aan afspraken houden.
•
Hij of zij is bereid gebruik te maken van de geboden begeleiding en ondersteuning.
•
Hij of zij neemt initiatief en is inventief in het bedenken van activiteiten.
De belangrijkste vaardigheid is volgens de coördinator van Baalderborggroep misschien wel dat de sleutelfiguren geen echte welzijnsprofessionals zijn. Hierdoor stappen ze vaak wat onbevangener in de situatie en bekijken ze de deelnemers niet vanuit een hulpverlenervisie waarbij men direct leerdoelen wil stellen.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
26
Het is belangrijk dat de sleutelfiguur de deelnemers behandelt als volwassen mensen. Hij of zij moet de deelnemers respectvol benaderen. De sleutelfiguur is niet de baas, maar moet de deelnemers wel ‘aankunnen’. Hij of zij moet hen tenslotte kunnen sturen en begeleiden. ‘Stel dat je een iets complexere groep hebt, dan zet je daar niet zomaar een willekeurige sleutelfiguur op. Bij die groepen zet je juist wel iemand met wat meer ervaring met de doelgroep of iemand die je wat makkelijker kan instrueren.’ John Roeden, coördinator Vriendenkringen Baalderborggroep Daarnaast moet de sleutelfiguur geduldig zijn, inlevingsvermogen (empathie) hebben, activiteiten stimuleren en inventief zijn. Het is goed als de sleutelfiguur de deelnemers stimuleert nieuwe dingen uit te proberen of te oefenen met taken, maar dit moet wel op een natuurlijke manier gaan. Handig is als de sleutelfiguur flexibel is met de tijden waarop hij of zij kan afspreken. Vaak zullen de afspraken ’s avonds zijn, maar als de vriendenkring een keer een dagje uit willen, dan moet dat ook kunnen. Iemand moet het hart op de goede plek hebben en niet te dominant of directief zijn. De sleutelfiguur heeft een proactieve rol, maar het plezier en de wensen van de deelnemers blijven vooropstaan.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
27
6
Ten slotte
Het succes achter de vriendenkringen is de eenvoud en de simpelheid van de aanpak. Vrienden vinden elkaar omdat ze van vissen houden, en zo simpel is het. De deelnemers genieten intens van hun vriendenkring en daarvoor hoeft er niets ingewikkelds te gebeuren. De ontmoetingen tussen mensen blijken kansen te bieden om zichzelf te ontwikkelen, nieuwe hobby’s uit te proberen en eigen grenzen te verleggen. Men is als deelnemer altijd vrij om mee te doen of alsnog af te haken.
Het aspect van wederkerigheid is een tweede succesfactor. Volgens een sleutelfiguur is het alsof je iemand een cadeautje geeft. Dit voelt niet alleen goed voor degene die het cadeautje krijgt, maar ook voor degene die het cadeautje geeft. Voor alle betrokkenen is het daarnaast fijn dat ze zichzelf kunnen zijn en dat er geen vastgestelde leerdoelen aan vastzitten. ‘Het succes van Vriendenkringen zit voor een deel ook in het feit dat je in een kring ook over de echte levenszaken kunt praten. Je kunt dus onderwerpen uitdiepen en bespreken die binnen de formele kaders van de reguliere zorg geen ruimte (kunnen) krijgen. Ontmoeten, feedback delen, elkaar persoonlijk aanspreken op speciaal gedrag of bijzondere wensen in een informele setting nuanceert het wereldbeeld, en geeft meer grip op de realiteit. Het werkt.’ Bart Branderhorst, initiatiefnemer Vriendenkringen de Keerkring
Een derde succesfactor is dat de vriendenkringen niet te veel van de deelnemers en de sleutelfiguren vragen. Hierdoor blijven de vriendenkringen vaak jaren bestaan. Men moet zich wel realiseren dat tijdgebrek bij coördinatoren (en de opstarters) een cruciale factor is voor het succes van het project. De vriendenkringen ‘er af en toe even bij doen’ is geen optie. Wil men het project succesvol laten zijn, dan moet men hier de nodige uren voor inplannen. Werving en matching is een doorlopend proces, dat niet na de beginperiode zal ophouden. Het project kan uiteraard zo groot en zo klein worden gemaakt als de coördinator kiest, maar uren zijn er altijd voor nodig. De (toenemende) complexiteit van de aandoeningen en omstandigheden van de potentiële deelnemers maakt het project ook lastiger en verhoogt het afbreukrisico. Een vierde succesfactor is dat het project Vriendenkringen laat zien dat het niet nodig is om mensen weg te stoppen, en dat met een kleine investering van verschillende mensen het mogelijk is om sociale integratie van mensen met een beperking te verbeteren. Hoewel het project geen oplossing is om mensen dagelijks uit hun huis te krijgen, leidt het er wel toe dat mensen zich minder eenzaam voelen. Deelnemers kijken uit naar de avond van de vriendenkring. Het is hun kring, bestaande uit mensen met wie zij het gezellig hebben en dat is eigenlijk waar het allemaal om draait.
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
28
7
Bronnen
Literatuur Branderhorst, B. Ondersteuning bij persoonlijke netwerkontwikkeling. Rotterdam: Informatiemagazine De Keerkring, 1993 Hortulanus, R., A. Machielse en L. Meeuwesen Sociaal isolement. Amsterdam: Reed Business Information, 2003
Smit, B. en A. van Gennep Netwerken van mensen met een verstandelijke handicap. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn/NIZW, 1999 Stichting Vrienden van de Bloemhof Informatiefolder Vriendenkringen. Rotterdam
Roeden, J. Schriftelijke informatie over project Vriendenkringen Hardenberg/Ommen voor Werkboek Project Vriendenkringen van Veen, W. van der en J. Lennips. Hardenberg: Baalderborggroep, 2005
Veen, W. van der en J. Lennips Werkboek Project Vriendenkringen. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim, 2006
Vink, R. Elke maand op stap met je maatjes. In: Klik. Maandblad voor de verstandelijk gehandicapten zorg. Nr. 7-8 (juli/augustus) 2007, p. 8-10 Internet www.pameijer.nl www.lkng.nl
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
29
Interviews De heer John Roeden, gz-psycholoog en coördinator Vriendenkringen Hardenberg/Ommen van Baalderborggroep Mevrouw Corrie Blom, sleutelfiguur Vriendenkringen van Baalderborggroep De heer Bart Branderhorst, initiatiefnemer Vriendenkringen Rotterdam/Zuid-Hollandse Eilanden van de Keerkring
Utrecht, maart 2010 * Vriendenkringen van Baalderborggroep
30