Vredesmissie of Vechtmissie? - Een fotoanalyse naar de wijze waarop de Nederlandse militaire missie in Uruzgan door de Nederlandse media en het ministerie van Defensie worden gerepresenteerd -
Vredesmissie of Vechtmissie? - Een fotoanalyse naar de wijze waarop de Nederlandse militaire missie in Uruzgan door de Nederlandse media en het ministerie van Defensie worden gerepresenteerd -
Esther Tersteeg Adelaarstraat 82bis 3514 CJ Utrecht Studentnummer 306362
[email protected] 06-45764583 Master Media & Journalistiek Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen Erasmus Universiteit Rotterdam Begeleider: drs. L. Zweers Tweede lezer: dr. B.C.M. Kester Code: LZ8
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
Inhoudsopgave
1. Inleiding
1
1.1 Onderwerpkeuze
2
1.2 Vraagstelling
3
1.3 Opzet
3
1.4 Relevantie van onderzoek
4
1.5 Indeling
5
2. Historisch kader
7
2.1 Oorlog in Afghanistan
7
2.2 Nederlandse deelname
8
2.3 Operaties
9
3. Theoretisch kader
11
3.1 Nederlandse fotojournalistiek
11
3.1.1 Ontwikkelingen
12
3.1.2 Status persfotograaf
13
3.1.3 Geïllustreerde pers
14
3.1.4 Nederlandse bezetting
15
3.1.5 Professionalisering
16
3.2 Oorlogsfotografie
17
3.2.1 Mexicaanse oorlog
17
3.2.2 Amerikaanse Burgeroorlog
17
3.2.3 Eerste Wereldoorlog
18
3.2.4 Tweede Wereldoorlog
18
3.2.5 Oorlog in Indië
19
3.2.6 Korea-oorlog
19
3.2.7 Censuur en propaganda
20
3.2.8 Oorlogsbeelden
22
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
3.3 De boodschap van een foto
23
3.3.1 Betekenis
23
3.3.2 Rol
25
3.3.3 Fotografische werkelijkheid
25
3.4 ‘Beeld-metastase’
27
3.4.1 Beeldvorming
27
3.4.2 Invloeden
29
3.5 Gatekeeping
29
4. Onderzoeksopzet
33
4.1 Onderzoeksvraag en deelvragen
33
4.2 Operationalisatie
33
4.3 Verantwoording
34
4.3.1 Onderzoeksperiode
34
4.3.2 Soort foto’s
35
4.3.3 Onderzoeksbronnen
36
4.3.4 Onderzoeksmethoden
38
4.3.5 Verwerking van de gegevens
48
4.4 Kanttekeningen
48
5. Kwantitatieve fotoanalyse
51
5.1 Algemene variabelen
51
5.2 Beeldinhoudelijke variabelen
64
5.3 Combinaties
77
6. Kwalitatieve fotoanalyse
81
6.1 De Telegraaf
81
6.2 de Volkskrant
92
6.3 Nieuwe Revu
102
6.4 Elsevier
113
6.5 Internetsite ministerie van Defensie
122
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
7. Conclusie
133
7.1 Antwoord op de hoofdvraag
133
7.2 Slotwoord
154
Dankwoord
159
Bronvermelding
161
Bijlagen
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
1.
Inleiding
De kogel is door de kerk; het kabinet heeft op dinsdag 18 december 2007 besloten om de missie in Uruzgan met nog twee jaar te verlengen. In deze periode stonden veel dagbladen, fora en nieuwsuitzendingen in het teken van deze kwestie. Het kabinet heeft uiteindelijk ruime steun gekregen voor de verlenging van de missie. De coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie en de oppositiepartijen VVD en SGP steunden het kabinetsbesluit om Nederlandse troepen nog twee jaar in Afghanistan te houden. Van de Kamerleden stemden 103 voor en 46 tegen. Echter, de steun onder de Nederlanders voor de Uruzgan-missie slinkt (Koelé, 2007. de Volkskrant:1). Zo schreef een bezoeker na de beslissing van de Tweede Kamer om de missie in Uruzgan te verlengen op een internetforum: ‘Wij krijgen straks de kisten met lijken terug. Dus gewoon de handen afhouden van dat gebied!’ De Nederlandse bevolking steunt in steeds mindere mate de missie in Uruzgan. Het opinieonderzoek 21 minuten, gehouden onder negenduizend mensen, liet in oktober 2007 zien, dat twee van de drie geënquêteerden van mening waren dat de missie niet verlengd moest worden, of dat militairen zelfs al eerder naar huis moesten. Maurice de Hond peilde in november vorig jaar de stemming onder de bevolking. Ongeveer 51 procent was op dat moment voorstander van uitzending van Nederlandse militairen naar Uruzgan. In eenzelfde peiling, een half jaar eerder, was dat 56 procent. De diverse peilingen verschillen sterk en laten zich moeilijk vergelijken. Het verschil in mening tussen de bevolking en de politiek zijn echter duidelijk zichtbaar. Clingendael-deskundige Cees Homan schreef een maand na het begin van de missie in 2006 dat naast een politiek draagvlak er ook een maatschappelijk draagvlak dient te zijn voor deelname van Nederland aan vredesoperaties. Volgens Commandant der Strijdkrachten Dick Berlijn is het draagvlak erg afhankelijk van de berichten die uit Uruzgan komen. Berlijn concludeert dat gewonden, doden en schietpartijen eerder het achtuurjournaal halen dan geslaagde wederopbouwprojecten. Daardoor zou de Nederlandse bevolking een verkeerd beeld kunnen krijgen van de missie (Müller, 2008. NRC.Next:2). Het is dan ook de vraag op welke wijze de Nederlandse militaire missie in Uruzgan door de nieuwsmedia in beeld wordt gebracht. Wat laten de gepubliceerde beelden in de Nederlandse dag- en weekbladen eigenlijk zien? Hoe ‘realistisch’ zijn de getoonde beelden van militaire operaties? Krijgen we de oorlogsbeelden te zien of worden deze terzijde geschoven om het thuisfront niet te verontrusten? Defensie wil een eerlijk beeld bieden wat de missie in Uruzgan betreft maar de mediavrijheid is beperkt. Journalisten mogen niet zelfstandig te werk gaan, ze zijn embedded. Over het algemeen mogen ze slechts één à twee weken het gebied in Afghanistan betreden. Daarnaast is het voor journalisten niet toegestaan om te werken tussen de militaire staf en ze krijgen een strengere begeleiding. Wat krijgen - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
1
we dan eigenlijk nog van de gevechten te zien? Hoe is het gesteld met het persbeleid van Defensie? Kortom: op welke wijze wordt de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in beeld gebracht? Zowel de onderzoeksopdracht voor het vak Fotojournalistiek als de affaire rondom prins Harry – waarbij de Engelse pers en het ministerie een afspraak hadden gemaakt om geen ruchtbaarheid te geven aan het feit dat de Engelse prins in de Afghaanse provincie Helmand tegen de Taliban vocht – zette mij aan het denken. Ik vroeg me af of wij in Nederland ook te maken hebben met een dergelijke vorm van censuur ten tijde van de Uruzgan-missie. Hier ontstond, in samenspraak met mijn begeleider drs. Louis Zweers, het startsein voor mijn onderzoek. Hoe de aanwezigheid en het optreden van de Nederlandse militairen in Uruzgan in de zomer en het najaar van 2007 in beeld is gebracht, staat in deze thesis centraal. Het idee om een vergelijking te maken tussen beelden die in dagbladen en geïllustreerde tijdschriften zijn verschenen en beelden die het ministerie van Defensie uitbrengt, was hierbij geboren. 1.1
Onderwerpkeuze
Tijdens de Master Thesismarkt sprongen de aangeboden onderwerpen met betrekking tot fotografie eruit. Ik wilde graag verder voortborduren op de onderzoeksopdracht van het vak Fotojournalistiek. Gedurende dit vak ben ik erg nieuwsgierig geworden en werd mijn interesse voor de fotografie steeds meer aangewakkerd. Wat staat er nu eigenlijk op de foto, wat betekent dat, wat valt op en welke ‘lading’ krijgt een foto met zich mee? Dit zijn enkele voorbeelden van vragen die ik mezelf nu vaak stel bij het bekijken van beelden. Bij de workshop Fotojournalistiek is de oorlog in Afghanistan behandeld en lag de nadruk op de Nederlandse militairen in Uruzgan. Het onderwerp oorlog heeft al geruime tijd mijn interesse. Zo ging mijn bachelorwerkstuk over de Vietnam-oorlog. Naast de interesse voor het onderzoeken van een oorlog vind ik het belangrijk dat mijn onderwerp goede raakvlakken heeft met wat ik studeer. Het media en journalistieke aspect wil ik terug laten komen in mijn beeldonderzoek naar de missie in Uruzgan. Het gaat om de wijze waarop media een rol spelen bij de beeldvorming. De oorlog in Afghanistan is een kwestie die veel teweeg heeft gebracht en nog steeds brengt. Dit geldt natuurlijk voor iedere andere oorlog net zo goed. Echter, Nederland is dit keer nauw betrokken bij de strijd. Vandaar dat ik gekozen heb om de Nederlandse missie aan een onderzoek te onderwerpen. We leveren soldaten, wapens en offeren mensenlevens voor een in Mariko Peters, politica van GroenLinks, ogende ‘uitzichtloze vechtmissie’. (GroenLinks, 2007. Kabinet kiest voor uitzichtloze aanpak Afghanistan). Zowel de politiek als de Nederlandse bevolking zit bovenop de kwestie Uruzgan. Krijgen wij Nederlanders een ‘eerlijk’ beeld van deze missie of worden we voor de gek gehouden?
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
2
1.2
Vraagstelling
De centrale vraagstelling voor mijn onderzoek luidt: Op welke wijze wordt de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in beeld gebracht in de Nederlandse media tijdens de zomer en het najaar van 2007? Onder de Nederlandse media wordt in mijn onderzoek De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu, Elsevier en de internetsite van het ministerie van Defensie verstaan. Om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, heb ik een aantal deelvragen opgesteld die ik stuk voor stuk beantwoord in mijn conclusie. In hoeverre zijn er verschillen in mate van aandacht voor de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? In hoeverre zijn er verschillen in de plaatsing en grootte van afbeeldingen van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? In hoeverre zijn er terugkerende beelden van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? Wat zijn de verschillen in beeldvorming van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? Wat zijn de overeenkomsten in beeldvorming van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? Op welke wijze komt deze beeldvorming tot stand? 1.3
Opzet
Om de beeldvorming van de militaire missie in Uruzgan in kaart te brengen, heb ik gekozen voor een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Over een periode van meer dan een half jaar heb ik alle beelden in de Nederlandse media (De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu, Elsevier en de internetsite van het ministerie van Defensie) onderzocht. Door beelden uit dagbladen, geïllustreerde tijdschriften en van het ministerie van Defensie met elkaar te vergelijken, creëer ik een breder beeld dan wanneer ik alleen dagbladen, alleen tijdschriften of alleen de internetsite van Defensie onder de loep zou nemen. Aan de hand van een opgesteld codeformulier met vooraf gedefinieerde variabelen heb ik in totaal 175 foto’s kwantitatief geanalyseerd. Daarnaast heb ik een kwalitatieve fotoanalyse uitgevoerd door vijfentwintig beelden semiotisch te analyseren aan de hand van het analysemodel van Barthes. Op deze manier heb ik getracht antwoord te geven op mijn deelvragen en mijn uiteindelijke hoofdvraag. Aangezien beeldvorming onder andere afhankelijk is van de keuzes die dagbladen, geïllustreerde - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
3
tijdschriften en het ministerie van Defensie maken bij het publiceren van foto’s, acht ik het voor mijn onderzoek relevant om naast een fotoanalyse semi-gestructureerde interviews af te nemen. Zo heb ik telefonisch een interview afgenomen met de oorlogsjournalist Arnold Karskens. Karskens beweert dat hij de enige unembedded oorlogsjournalist is in Afghanistan en dat hij als één van de weinige een ‘juist’ beeld geeft van de oorlog. De Nederlandse media zijn volgens hem niet kritisch genoeg en laten een eenzijdig beeld zien van de strijd. Karskens probeert met zijn verhalen en foto’s vooral de Afghaanse bevolking een stem te geven, iets wat de Nederlandse media volgens hem niet of te weinig doen. Zijn bevindingen en zijn kritiek met betrekking tot de beeldvorming van de missie heb ik met de uitkomsten van mijn onderzoek kunnen vergelijken. Tevens heb ik interviews gehouden met de chefs fotoredactie van de twee dagbladen en de twee geïllustreerde tijdschriften en met de adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie. Deze dienen ter aanvulling op de kwantitatieve analyse. Een verklaring voor de beeldvorming die de onderzochte media tot stand brengen, de keuzes die redacteuren maken bij het publiceren van foto’s en hun commentaar op mijn resultaten staan in de interviews centraal. Op deze wijze heb ik geprobeerd meer diepgang in mijn onderzoek te brengen door de beeldvorming van de militaire missie in Uruzgan in verschillende media enigszins te verklaren. 1.4
Relevantie van onderzoek
In een aantal opzichten is wetenschappelijk onderzoek naar de analyse van beelden relevant. Ten eerste is er nog weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de Nederlandse fotografie. Flip Bool stelt in nummer 111 van Groniek dat ondanks de maatschappelijke rol die de fotografie al ruim 150 jaar speelt, het wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis ervan – vooral in Nederland – nog steeds in de kinderschoenen staat. Het medium wordt door de overheid niet voor vol aangezien (Bool, 1991:24). Ook de Nederlandse historicus Henri Beunders (2000) stelt dat historisch onderzoek met foto’s als bron nog niet erkend wordt in Nederland. De historici die zich bezighouden met de foto als historische bron zijn volgens hem op de vingers van twee handen te tellen. Beunders vergelijkt het bestuderen van foto’s met de poging die archeologen en classici doen om met slechts enkele potscherven of tekstfragmenten in de hand een hele verdwenen cultuur of taal te reconstrueren (Beunders, 2000:19-21). Er is grote behoefte aan wetenschappelijk onderzoek naar fotografie in Nederland, aldus fotohistorica en publiciste Mirelle Thijsen (Dutch eyes, 2005. De kunstgeschiedenis voorbij: naar de emancipatie van fotohistorisch onderzoek in een academisch kader). Buitenlandse studies, verricht door onder andere James Elkins, Graham Clarke en Liz Wells, moeten volgens Thijsen (2005) betrekking hebben op fotografie als beeldcultuur en op transformaties in visuele cultuur en niet beperkt blijven tot fotografie als beeldende kunst. Met het benoemen van drs. F.P.J. Gierstberg per 1 januari 2006 tot bijzonder hoogleraar Fotografie, in het bijzonder de sociaalhistorische en documentaire - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
4
aspecten, aan de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, is een belangrijke stap gezet (Nederlands Fotomuseum, 2007. Rotterdam krijgt eerste hoogleraar Fotografie). ‘Er is een einde gekomen aan een lange periode van strijd om de maatschappelijke, artistieke en wetenschappelijke erkenning van het vakgebied’ (Nederlands Fotomuseum, 2007. Rede oratie Frits Gierstberg), aldus Gierstberg in zijn rede bij de aanvaarding van het ambt bijzonder hoogleraar in de Fotografie. Zowel de populariteit van als de publieke belangstelling voor fotografie neemt toe. Zo ook mijn belangstelling voor fotografie. Het analysemodel persfoto’s van de workshop Fotojournalistiek, Master Media & Journalistiek 2007/2008 wordt in deze thesis toegepast om de fotoanalyse zoveel mogelijk te objectiveren. Met mijn onderzoek probeer ik aan te tonen welk beeld de media van de missie in Uruzgan overbrengen en hoe dit beeld tot stand komt. Ik hoop dat deze thesis van belang kan zijn in de verdere aanzet tot meer wetenschappelijk onderzoek betreffende fotoanalyse. Ten tweede is het belang van dit onderzoek uit te zoeken hoe dagbladen, geïllustreerde tijdschriften en het ministerie van Defensie omgaan met beelden van de missie in Uruzgan. Elke instantie gaat op haar eigen wijze te werk wat fotoberichtgeving betreft. Aan de hand van mijn onderzoek tracht ik een beeld te geven van de werkwijze van elke instantie en haar keuzes. Tevens hoop ik een verklaring voor de verschillen tussen de onderzochte media te kunnen geven. Dit zal ik onder meer doen aan de hand van de interviews met chefs van de fotoredacties en de adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie. Tot slot is fotografisch onderzoek van belang aangezien we steeds meer in een beeldcultuur leven. We worden voortdurend geconfronteerd met beelden. We communiceren met beelden, we begrijpen beelden en we interpreteren beelden op een bepaalde manier. Visuele beelden hebben invloed op ons leven; de beelden doen iets met ons. We interpreteren beelden en geven er een bepaalde ‘waarde’ aan, ook wel beeldvorming genoemd. 1.5
Indeling
Deze thesis begint met een historisch kader waarin de oorlog in Afghanistan, de rol die Nederland hierin speelt en twee operaties die in mijn onderzoeksperiode plaats vonden, beschreven wordt. Vervolgens ga ik in het derde hoofdstuk in op het theoretisch kader waar verschillende theorieën uit literatuur terug te vinden zijn. De geschiedenis van de fotografie, oorlogsfotografie, de boodschap van een foto, beeldvorming en gatekeeping zijn onderwerpen die aan bod komen. In het daarop volgende hoofdstuk is mijn onderzoeksopzet te vinden. De operationalisatie van mijn onderzoeksvraag en deelvragen en de verantwoording voor mijn keuzes die ik gemaakt heb voor het onderzoek zijn hier na te slaan. De resultaten van zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve fotoanalyse beschrijf ik in hoofdstuk vijf en zes. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
5
In deze hoofdstukken zijn tevens de resultaten uit de gehouden interviews verwerkt. In het laatste hoofdstuk kom ik tot een antwoord op de opgestelde deelvragen en de uiteindelijke onderzoeksvraag, die ik op basis van literatuur, kwantitatief en kwalitatief onderzoek heb getrokken. Tevens zal ik een aantal aanbevelingen doen voor eventueel vervolgonderzoek. Alle onderzochte foto’s en de daarbij horende ingevulde codeformulieren zijn terug te vinden op de bijgeleverde cd-rom. De 25 kwalitatief geanalyseerde foto’s zijn na te slaan in bijgeleverd fotoboekje. Tot slot zijn de topiclijsten en de volledig uitgewerkte interviews na te slaan in de bijlagen.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
6
2.
Historisch kader
Aangezien mijn onderzoek een fotoanalyse van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan betreft, is het van belang om een beeld te scheppen van de oorlog die momenteel in Afghanistan woedt. Wanneer en hoe deze oorlog is ontstaan en wat de rol van Nederland is binnen deze strijd, staat in dit hoofdstuk beschreven. Tevens zal ik ingaan op twee Nederlandse operaties die in Uruzgan hebben plaatsgevonden in de tijdspanne waarin ik mijn onderzoek heb verricht. 2.1
Oorlog in Afghanistan
Dinsdag 11 september 2001 werd de oorlog werkelijkheid. Om 08.47 uur vloog een vliegtuig in de noordtoren van het World Trade Center. Een kwartier later werd ook de zuidtoren getroffen, ook daar was een vliegtuig naar binnen gevlogen. Binnen het uur stortte een derde vliegtuig neer op het Pentagon in Washington. Duizenden mensen hebben de ramp overleefd maar drieduizend van hen zijn gestorven. De chaos, paniek en verbijstering in de Verenigde Staten was enorm. Was dit het begin van de Derde Wereldoorlog? (Pasterkamp, 2007:17-18). Osama Bin Laden bleek achter de aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon te zitten. Zijn organisatie Al Qaida heeft contacten met de Taliban in Afghanistan. Vandaar dat de Amerikanen op 8 oktober 2001 samen met Groot-Brittannië de aanval openden op de Taliban. Deze militaire missie kreeg de naam Operation Enduring Freedom (OEF) en was volgens de Amerikaanse president Bush bedoeld om te voorkomen dat Afghanistan voortaan gebruikt zou worden als ‘uitvalsbasis voor terroristische organisaties’. Zo werd op 13 november de Afghaanse hoofdstad Kabul door de Noordelijke Alliantie ingenomen en werd in december 2001 een grootscheeps bombardement op Tora Bora, in het bergachtige oosten van Afghanistan, uitgevoerd. De Verenigde Staten hoopten Osama Bin Laden en zijn volgers tot overgave te dwingen (Pasterkamp, 2007:18). De OEF bestaat uit 15.000 militairen en is een agressieve operatie die jacht maakt op Talibanstrijders en aanhangers van het verdreven Talibanregime (Karskens, 2007:22). Na verloop van tijd hebben de Verenigde Staten verschillende landen om hulp gevraagd. Ze hebben de NAVO hard nodig als het op Afghanistan aankomt. Zonder de steun van de sterke ISAF-macht zouden de Amerikanen het niet redden (Pasterkamp, 2007:28). ISAF staat voor International Security Assistance Force en is op 6 december 2001 opgericht met een mandaat van de Verenigde Naties. Het bevorderen van veiligheid en stabiliteit om de steun van de bevolking voor de Afghaanse autoriteiten te vergroten, is het belangrijkste doel (Karskens, 2007:22). De door de NAVO geleide eenheid staat de Afghaanse regering bij om de orde en rust te handhaven en biedt steun bij de wederopbouw van het land (Pasterkamp, 2007:19). ISAF
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
7
bestaat uit 39.000 militairen uit 37 landen en bestrijkt heel Afghanistan. Tot op de dag van vandaag is de oorlog (nog steeds) een strijd tussen Amerika met haar bondgenoten en het terrorisme. 2.2
Nederlandse deelname
Maar wat is nu eigenlijk de rol van Nederland in dit geheel? Het ministerie van Defensie laat weten dat na de aanslagen van 11 september de internationale gemeenschap unaniem in haar oordeel was dat Afghanistan nooit meer een vrijplaats mocht vormen voor het internationaal terrorisme. De internationale gemeenschap heeft zich vanaf dat moment ingespannen de Afghanen te helpen bij de vorming van een stabiele, democratische staat waar de autoriteiten zelfstandig kunnen zorgen voor veiligheid, stabiliteit en wederopbouw. Ook Nederland heeft toegezegd hulp te bieden. De Nederlandse regering maakte in een kamerbrief van 22 december 2005 bekend de inspanningen in Afghanistan voort te zetten. Dit ging echter niet zonder slag of stoot; er werd in de Tweede Kamer uitvoerig over de missie gediscussieerd. Het doel van de missie is het creëren van veiligheidsvoorwaarden voor bestuurlijke en economische opbouw. Nederland past daarvoor een bepaald concept toe. Dit houdt in dat eerst kleine projecten ontplooid worden om het gebied en de bevolking klaar te maken voor grootschalige ontwikkeling. Vervolgfasen op het gebied van veiligheid, bestuur en ontwikkeling moeten uiteindelijk leiden tot blijvende verbeteringen in de provincie Uruzgan (Ministerie van Defensie, 2007. Over Afghanistan). De Task Force Uruzgan (TFU) nam op 1 augustus 2006 de verantwoordelijkheid voor Uruzgan op zich. Deze eenheid van de Koninklijke Landmacht telt ongeveer 1.200 man. Zij zijn verdeeld over twee locaties: Tarin Kowt en Deh Rahwod. De eerste locatie betreft de provinciale hoofdstad van Uruzgan. Hier staat het grootste Nederlandse kampement, Kamp Holland. Deh Rahwod ligt zestig kilometer naar het westen. De belangrijkste Nederlandse bijdrage aan de missie is het Provincial Reconstruction Team (PRT). Zij zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning en wederopbouw in de Afghaanse provincie (Ministerie van Defensie, 2007. Uruzgan). De missie gaat uit van een inktvlek die steeds groter wordt. Dit wordt ook wel de inktvlek-strategie genoemd. Het houdt in dat de Nederlandse militairen de hearts and mind, oftewel de sympathie, van de bevolking moet zien te winnen in de gebieden tussen Tarin Kowt, Chora en Deh Rawod (Pasterkamp, 2007:24). Inmiddels zijn er ongeveer 1.770 Nederlandse militairen in Uruzgan actief (Van Hoogstraten, 2008. de Volkskrant:4). Volgens de sinds april 2008 benoemde Commandant der Strijdkrachten Van Uhm is de missie een historische missie. Het is volgens hem de gevaarlijkste uitzending van Nederlandse militairen sinds de Korea-oorlog. Het gaat niet alleen om het uitschakelen van de vijand maar ook om opbouw (Pasterkamp, 2007:5).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
8
De missie in Uruzgan is dus een zeer moeilijke en intensieve missie die kritisch gevolgd wordt door de Nederlandse samenleving, maar ook daarbuiten. Vooral nu besloten is de missie met twee jaar te verlengen (Ministerie van Defensie, 2007. Uruzgan). De discussie of het om een wederopbouwmissie of een vechtmissie gaat, woedde al sinds 2005 en duurt nog steeds voort. Hoe dan ook, het staat vast dat Nederland tot 1 december 2010 actief blijft in Uruzgan. 2.3
Operaties
In de onderzochte periode van mijn onderzoek hebben zich twee operaties in Uruzgan afgespeeld waarbij Nederland betrokken was. In juni 2007 vonden gevechten rond Chora plaats en in oktober 2007 speelde zich de operatie Spin Ghar af. De actie rondom Chora en de Spin Ghar operatie waren langdurige missies, werden veelvuldig in de media besproken en kostten veel (burger)slachtoffers. Chora Ongeveer vijfhonderd Talibanstrijders vielen tijdens de strijd om Chora Nederlandse militairen en Afghaanse troepen aan. Chora was van strategisch belang aangezien het dorp op een kruispunt ligt van belangrijke handelswegen. De Taliban wilde het stadje gebruiken om opium en wapens te vervoeren. In de strijd vielen drie politieposten en werden ongeveer zeventig Nederlandse militairen teruggedrongen tot in het dorp. Ongeveer zeshonderd militairen met mortieren, gevechtshelikopters, pantserwagens, F16’s en pantserhouwitsers werden ingezet. De gevechten waren hevig en intens. Sergeant-majoor Leunissen liet het leven en er viel een onbekend aantal burgerslachtoffers. Maar uiteindelijk wisten de Nederlanders de Talibanstrijders te verdrijven. De strijd om Chora is de eerste aanval geweest van een Nederlands bataljon sinds de Korea-oorlog (Pasterkamp, 2007:66-67). Spin Ghar In het najaar van 2007 was het gebied bij de Baluchi-vallei, Chora en Deh Rashan toneel van operatie Spin Ghar. Dit offensief, geleid door de NAVO, had als doel het verdrijven van de Talibaan uit de Baluchi-vallei. Naast Nederlandse militairen namen ook Australische, Amerikaanse, Canadese, Britse en Afghaanse militairen deel aan de operatie die ervoor moesten zorgen dat de veiligheid in Uruzgan werd verbeterd nog voor het invallen van de winter. De 2.000 ingezette militairen hadden wapens gevonden en verschillende vijandelijke stellingen opgeruimd. Ook tijdens deze operatie liet een Nederlandse militair het leven. Korporaal Ronald Groen overleed op 3 november 2007 en twee van zijn maten raakten gewond (Web-log oruzgan, 2008. Uruzgan weblog). Het ministerie van Defensie meldde dat de operatie in de eerste week van december 2007 zo goed als afgerond was.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
9
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
10
3.
Theoretisch kader
In dit hoofdstuk worden een aantal theorieën besproken die als theoretische achtergrond dienen voor mijn onderzoek naar de wijze waarop de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in beeld is gebracht door de Nederlandse media. Naast literatuur over de geschiedenis van de Nederlandse fotojournalistiek, ga ik dieper in op de oorlogfotografie aangezien mijn onderzoek betrekking heeft op de oorlog in Afghanistan. Tevens behandel ik theorieën over de boodschap van een foto. Deze paragraaf is de leidraad voor de manier waarop ik mijn kwantitatieve fotoanalyse vormgeef. Tenslotte heb ik literatuur uiteengezet waarin ik het begrip beeldvorming uitleg en ga ik in op de gatekeepers die deze beeldvorming kunnen beïnvloeden. 3.1
Nederlandse fotojournalistiek
De fotografie is net als vele andere uitvindingen niet het resultaat van inspanningen van slechts één persoon. Verscheidene onderzoekers waren gelijktijdig aan het experimenteren. De Fransman Joseph Nicéphore Nièpce, zijn compagnon en tevens landgenoot Louis Jacques Mandé Daguerre en de Engelsman William Henry Fox Talbot worden gezien als de grondleggers van de moderne fotografie. Terwijl Daguerre enkelvoudige en dus unieke afdrukken ontwikkelde, schiep Fox Talbot met zijn methode, waarmee hij meer afdrukken van eenzelfde negatief kon maken, de technische mogelijkheden voor de moderne fotografie. In de eerste helft van de negentiende eeuw was er in Nederland weinig activiteit op het gebied van fotografie (Kester, 2002:237-238). De bijdrage die Nederland heeft geleverd aan de vele innovaties die de negentiende-eeuwse geschiedenis van de fotografie kenmerken, is klein. Op verscheidene technische terreinen was Nederland een ‘volger’. Zo ook op het gebied van fotografie. (Asser, Boom, Rooseboom, 2007:58). Pas omstreeks 1850 kwamen er op kleine schaal fotografische ateliers die zich voornamelijk bezig hielden met portretfotografie. Het economische tij begon te keren en verbeteringen en vereenvoudigingen van de techniek maakte het portret goedkoper (Leijerzapf, 1978:6). Reportage- en nieuwsfoto’s – voor zover men daarvan kan spreken in de negentiende eeuw – beperkten zich tot opzienbarende gebeurtenissen als branden, ballonvaarten, overstromingen, Koninklijke plechtigheden en eerste steenleggingen. Naast het portret en de ‘reportage- en nieuwsfoto’s’ kwam halverwege de negentiende eeuw het genre van de oorlogsfotografie op. De nadruk lag bij de oorlogsfoto’s niet op de gruwelen die op dat moment plaatvonden maar op de stille getuigen die achterbleven zoals puinhopen en lijken (Leijerzapf, 1978: 60). Hoewel de Mexicaanse oorlog (1846-1848) de eerste gefotografeerde oorlog was, zijn de beelden van de Krim-oorlog (1854-1856) en de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) van grotere - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
11
journalistieke waarde. De Amerikaanse Burgeroorlog is zelfs de meest gefotografeerde oorlog van de negentiende eeuw. De beelden van oorlog waren echter nogal statisch en weinig informatief. Technische belemmeringen speelden hierbij een rol. Zo betraden fotografen de slagvelden met te zware camera’s en probeerden met verrijdbare donkere kamers de gebeurtenissen vast te leggen. Het publiek kwam met deze oorlogfoto’s in aanraking via galeries en albums. Naast deze twee methoden was er een andere manier van exposeren die gangbaarder en tevens succesvoller was. Namelijk het publiceren van afbeeldingen die werden afgedrukt van houtgravures. De gravure kan gezien worden als een voorloper van de latere persfoto (Kester, 2002:238-240). Het voordeel van de houtgravure was dat ze tegelijkertijd met de tekst kon worden afgedrukt. Dit in tegenstelling tot de foto. De hoeveelheid tijd die het maken van een houtgravure naar een foto of een tekening kostte, was echter een nadeel (Wisman, 1994:9). Toch steeg halverwege de negentiende eeuw de populariteit van de geïllustreerde pers. Mede dankzij afgedrukte afbeeldingen (Kester, 2002:240). De eerste afbeelding in Nederland werd in 1867 afgedrukt in het geïllustreerde weekblad Katholieke Illustratie. Het nieuwe tijdschrift publiceerde opwindende verhalen over de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) in tekst en beeld (Karskens, 2001:56). De schrijfstijl had niet de neutrale toon van de latere journalistiek. Veldslagen werden in een dwepende en plechtige taal beschreven (Kester, 2002:241). Het volgende citaat over de slag bij Sedan is hier een voorbeeld van. ‘Ginds weder een Turco, wiens schedel verbrijzeld is; op zijnen arm ligt alles wat er van zijn gelaat is over gebleven. Verder ligt een moeder en een kind, wellicht hooptenzij de verwoesting van hun dorp op het slagveld te ontvluchten; de onschuldige glimlach op het gelaat van het lijkje schijnt te vragen of het menschen zijn, die al deze gruwelen verrichtten….’ (Katholieke Illustratie 4, 1870/1871:31) De getekende illustraties waren vaak net zo dramatisch als het geschreven commentaar (Kester, 2002:241). De illustraties, in de vorm van gravures, werden door buitenlandse tekenaars ‘aan’ het front gemaakt wat betekende dat de beelden onderworpen waren aan militaire censuur (Karskens, 2001:57). De gravures domineerden lange tijd in de geïllustreerde tijdschriften. Dertig jaar later stonden de weekbladen echter al vol met foto’s (Kester, 2002:242). 3.1.1
Ontwikkelingen
Hoewel foto’s werden gebruikt in de geïllustreerde tijdschriften lieten de kranten nog even op zich wachten. In 1882 werd het door Georg Meisenbach geïntroduceerde halftoonprocédé – met als resultaat de zogenoemde ‘autotypie’ – voor het eerst mogelijk om foto’s af te drukken op krantenpapier waardoor reproductie op grote schaal plaats kon vinden. Dit betekende echter niet dat de oude methode van gravures direct vervangen werd. Er ontstond zelfs een zekere strijd tussen fotografen en grafici. Daarnaast was er sprake van een weerstand tegen het gebruik van foto-illustraties bij enkele - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
12
(Nederlandse) dagbladen (Kester 2002:243). Sommige journalisten vonden foto’s cultuurbedervend en beeld iets voor de ongeletterde. De eerste nieuwsfoto werd in een tijdschrift afgedrukt en betrof een weergave van een brand. Pas in 1890 werd er voor het eerst een nieuwsfoto geplaatst in een krant. De Amsterdamsche Courant publiceerde een foto van een brand die de Amsterdamse Stadsschouwburg verwoestte (Wisman, 1994:15-17). Foto-illustraties waren bij het lezerspubliek zeer populair. Echter, bijna dertig jaar na de uitvinding van Meisenbach, werden foto’s pas door de dagbladen algemeen toegepast. Het relatief kleine verspreidingsgebied van de Nederlandse dagbladen en een tekort aan financiële middelen waren de redenen van de langzame start van krantenfoto’s (Kester, 2002:243-244). Technische ontwikkelingen maakten het uiteindelijk mogelijk om de fotografie een belangrijke functie te laten vervullen in het weergeven van de actualiteit. Naast de mogelijkheid om op grote schaal foto’s op krantenpapier te produceren, deden er zich nog meer belangrijke ontwikkelingen voor. Zo kwamen er verbeterde lensconstructies, nieuwe ontwikkelaars, handzamere en lichtere camera’s, lichtgevoeliger negatiefmateriaal en sluitermechanieken voor belichtingstijden korter dan een seconde. Ook de snelheid waarmee berichten en foto’s bij de kranten terecht kwamen, werd verbeterd. Voor de transmissie van tekstberichten was de draadloze telegraaf een uitkomst en persfoto’s werden in de vorm van radiografische foto’s overgebracht. De scherpte van het fotobeeld was door deze techniek vaak onduidelijk. Decennia later kwamen er betere mogelijkheden zoals transmissies via de kabel, via radiogolven en ten slotte per satelliet en via de glasvezelkabel (internet) (Kester, 2002:242&246). 3.1.2
Status persfotograaf
Fotografische illustraties waren inmiddels niet meer weg te denken in de pers. Op dat moment werden er in Nederland de eerste fotopersbureaus opgericht. Ze zorgden voor een grootschalige distributie van persfoto’s en voor een begin van de professionalisering van de fotografie. Een opleiding voor fotografen bestond nog niet; men leerde het vak in de praktijk. Dankzij deze bureaus hebben fotografen hun talenten kunnen ontwikkelen. In eerste instantie was de status van het beroep van persfotograaf laag. De fotograaf kreeg geen waardering voor zijn werk zoals wij die nu kennen. Zo vermeldde een krant zelden of nooit de naam van de fotograaf onder de desbetreffende foto (Kester, 2002:247-248). Pas in 1941, tijdens de Duitse bezetting, werd verplichte naamsvermelding van de fotograaf bij publicatie van een foto in de pers ingevoerd (Kok, Selier, Somers, 1993:21). Ook de financiële beloning liet te wensen over. Het werk werd volgens oud-journalist Bram Wisman (1994) matig beloond. Het kon zelfs gebeuren dat een foto niet werd geplaatst. Alle moeite was dan voor niets geweest. ‘No cure no pay was de toen geldende regel’. (Wisman, 1994:53). De status van de persfotograaf is tegenwoordig behoorlijk verbeterd. Echter blijven er op sommige gebieden, bijvoorbeeld bij oorlogsfotografie, scheve verhoudingen bestaan tussen de geleverde inspanning en de financiële waardering (Kester, 2002:248). - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
13
3.1.3
Geïllustreerde pers
De geïllustreerde pers kende twee perioden van bloei: de jaren twintig en de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Duitsland liep voorop wat de ontwikkeling van de geïllustreerde bladen betreft. Het gebruik van picturestories, waarbij een verhaal pakkend werd verteld aan de hand van beelden, zorgde voor een grote populariteit van de geïllustreerde pers (Kester, 2002:248). Het publiek raakte steeds meer gewend aan een geïllustreerde waarneming van wereldgebeurtenissen. Dergelijke waarneming was sterker dan het lezen van een artikel over de gebeurtenis (Tausk, 1987:178). In Nederland waren bladen zoals de Katholieke Illustratie, De Spiegel en Panorama onder het lezerspubliek erg populair en dus aantrekkelijk voor adverteerders. De tijdschriften genereerden hierdoor meer financiële middelen waardoor het maken van fotoreportages mogelijk werd. Fotoreportages dienden niet uitsluitend ter illustratie of ter ondersteuning bij een tekst zoals bij doorgaande krantenfoto’s wel het geval was. Het kunstzinnige aspect werd belangrijk. Niet alleen het gefotografeerde object maar ook de belichting, het cameraperspectief, de scherpte-diepte, de lenshoek en de hardheid van de afdruk waren van belang (Kester, 2002:250). Deze nieuwe nadruk op foto’s in geïllustreerde bladen zorgde ervoor dat een persoon op de redactie steeds belangrijker werd; de fotoredacteur (Tausk, 1987:178). Van een fotoredactie bij Nederlandse kranten was pas na de Tweede Wereldoorlog sprake. Maar ook toen konden alleen de kapitaalkrachtige kranten hierover beschikken (Kester, 2002:250). In de fotografie ontstond een nieuwe richting die wordt aangeduid als de Nieuwe Fotografie. Vanaf 1930 nam de belangstelling in Nederland hiervoor sterk toe (Bool, 1979:72). Aanhangers van deze nieuwe richting, zoals de fotografen Piet Zwart en Cas Oorthuis, wilden de geldende en volgens hen beperkende normen doorbreken. Door het combineren van typografie en fotografie brachten zij hun geëngageerdheid naar buiten. Vooral de realistische documentaire en de maatschappelijk georiënteerde reportage spraken de Nederlandse fotografen aan. In de Nederlandse pers vond de Nieuwe Fotografie echter weinig weerklank. Het werk van Erich Salomon is hiervan een uitzondering. Deze fotograaf was van grote betekenis voor de persfotografie in Nederland. Hij wordt gezien als de vader van de candid camera. Salomon maakte namelijk onopvallend foto’s van hoogstaande personen in ongedwongen houding. Zijn foto’s weken af van het ‘normale’. Het waren actiefoto’s en geen stijve, geposeerde prenten (Wisman, 1994:54-58). Salomon verkreeg zijn roem niet alleen door zijn manier van fotograferen. Zijn presentatie en persoonlijkheid speelden ook een rol. Salomon was een gepromoveerd jurist, kwam uit een gegoede middenklasse en eiste altijd een naamsvermelding (Kester, 2002:249-250). Door de status die hij hiermee verwierf en door zijn goede contacten was Salomon de eerste fotograaf die in de Tweede Kamer mocht fotograferen (Luijendijk, Zweers, 1987:14).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
14
3.1.4
Nederlandse bezetting
Voor de Nederlandse fotografie was de bezetting van Nederland gedurende de Tweede Wereldoorlog een uitzonderlijke periode. In deze tijd was er sprake van perscensuur; alles werd gecontroleerd door de Duitsers (Kester, 2002:251). De bezetter hechtte grote propagandistische waarde aan de fotografie. De fotopersbureaus en de fotografen waren een belangrijke spil voor de geraffineerde Duitse propagandapolitiek. De nazi’s beschouwden foto’s als een bijzonder belangrijk middel om de publieke opinie te beïnvloeden. Vandaar dat ze direct na de capitulatie met een reorganisatie begonnen van de media in Nederland (Zweers, Luijendijk, 1993:15-36). Een aantal persbureaus mochten landelijk doorwerken. De andere bureaus en de freelancers mochten slechts nog plaatselijk actief zijn en tenminste vijftig procent van de omzet moest afkomstig zijn van perswerk. Dit werd gecontroleerd door de naamsvermelding die nu bij elke publicatie aangegeven moest worden. Deze naamsvermelding stond al jaren hoog op de agenda van fotografen aangezien het bekendheid genereerde en de plaatsingscontrole vergemakkelijkte. Het hoofddoel voor de Duitsers was echter controle op de naleving van de aangekondigde regels en verordeningen (Wisman, 1994:73-74). Regels kwamen er ook voor de publicatie van foto’s, de teneur van de onderschriften en zelfs het woordgebruik werd voorgeschreven. Fotografen, bureaus en media werden in een keurslijf gedwongen. Dit betekende dat steeds meer kranten, tijdschriften, bureaus en fotografen verdwenen. Diegenen die overbleven, stonden sympathiek tegenover het nieuwe regime. Zij voldeden aan de nationaalsocialistische norm. In 1941 werden de regels en verboden nog dwingender. Zo moest vijftig procent van het gepubliceerde fotomateriaal van Duitse herkomst zijn. Enkele redacties probeerden indirect dergelijke regels tegen te werken. Deadlines werden vaak als excuus gebruikt waardoor men niet aan de regels en verplichtingen had kunnen voldoen (Zweers, Luijendijk, 1993:17-27). Het in 1943 opgericht Centraal Nederlandsch Fotobureau (CNF) gaf de nekslag aan de ‘onafhankelijke’ persfotografie. De persbureaus die nog bestonden en freelance fotografen werd verboden zelfstandig te werken. Alle fotografen konden alleen nog via het CNF hun foto’s naar de kranten sturen. Een controleerbaar fotobureau was geboren (Wisman, 1994:87). Wanneer persfotografen werkzaam wilden blijven, moesten zij lid worden van het in 1940 opgerichte Verbond van Nederlandsche Journalisten (VNJ). Deze verplichtstelling zorgde ervoor dat de voorzitter van het VNJ op 15 mei 1941 stelde dat ‘foto-verslaggevers zich in de toekomst journalist mogen noemen’. (Hekking, Bool, 1995:14). Ondanks al de regels en beperkingen werd illegale fotografie gepraktiseerd. De foto’s moesten het moreel gevoel versterken en werden beschouwd als een historische waardevolle erfenis voor het nageslacht. De illegale fotografen – die tijdens de oorlog onder de naam Nederland Archief opereerden
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
15
en na de oorlog bekendheid kregen onder de naam De Ondergedoken Camera – lieten voornamelijk het leed van de Nederlandse bevolking zien (Kester, 2002:252-253). Na de bevrijding werd in het najaar van 1945 met de perszuivering begonnen. De directeuren van fotopersbureaus werden voornamelijk bestraft. Het veroordelen van fotografen was namelijk lastig. Zij werkten tijdens de oorlog voor bureaus waarvan zij niet wisten aan wie deze bureaus hun foto’s leverden. Van de 44 persfotografen die voor de Commissie voor de Perszuivering verschenen, gingen uiteindelijk achttien van hen vrijuit en 26 fotografen kregen een tijdelijke ontzetting uit hun beroep (Zweers, Luijendijk, 1993:33-36). 3.1.5
Professionalisering
Na de oorlog, in de jaren veertig en vijftig, kreeg het werk van voormalige illegale fotografen steeds meer bekendheid. Via voorstellingen, exposities en publicaties in fotoboeken brachten de fotografen hun werk aan de man. Terwijl de geïllustreerde tijdschriften steeds meer ruimte besteedden aan fotojournalistieke reportages bleven de publicatiemogelijkheden voor met name de dagbladfotograaf, die meer wilde dan slechts illustraties leveren bij een artikel of nieuwsbericht, echter beperkt (Kester, 2002:254). Het professionaliseringsproces werd allereerst zichtbaar in de benaming van de fotograaf. De naamswijziging van persfotograaf in fotojournalist – door de bezetter in gang gebracht – gaf aan dat het niet langer ging om het verschaffen van informatie aan het publiek via foto’s maar dat het werk gezien kon worden als een journalistieke verdienste. Ook het ontstaan van beroepsorganisaties en – verenigingen, vakopleidingen en een beroepscode was een vorm van professionalisering (Kester, 2002:254). Zo werd in 1946 de Nederlandsche Vereeniging van Fotojournalisten (NVF) opgericht. Dit was een belangenvereniging waarbij zowel werkgevers als werknemers lid konden worden. De vereniging had als doel het behartigen van de materiele en immateriële belangen van de leden. Twee jaar later volgde de instelling van een Tuchtraad voor de fotojournalistiek en werd er voor het eerst een examen afgenomen voor fotojournalist. Naast de Tuchtraad en het toelatingsexamen werd de Contact Commissie Fotopers in het leven geroepen die regelend optrad bij gebeurtenissen met een beperkte mogelijkheid tot fotograferen. De NVF moest als organisatie hard vechten voor herkenning. Maar uiteindelijk werd ze geaccepteerd en als volwaardig gesprekspartner gezien bij onder andere de onderhandeling over fotoprijzen (Wisman, 1994:141-145). In 1949 werd zelfs onder de naam De Zilveren Camera een jaarlijks uit te reiken prijs ingesteld. In de jaren vijftig kwam hier de internationaal georiënteerde World Press Photo uit voort (Kester, 2002:256). De Nederlandse fotojournalistiek had op het moment van de Korea-oorlog – die op 25 juni 1950 uitbrak – een zekere mate van professionalisering bereikt. Echter duurde het nog tot de jaren zeventig - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
16
en tachtig voordat de Nederlandse fotojournalistiek gedurfder, professioneler, informatiever en ook esthetisch interessanter werd. Volgens Bernadette Kester (2002) ‘mogen we misschien vanaf die tijd pas echt spreken van een volwassen status van de fotojournalist’. (Kester, 2002:237&258). 3.2
Oorlogsfotografie
Zoals ik in de vorige paragraaf heb beschreven, kwam halverwege de negentiende eeuw het genre van de oorlogsfotografie op (Leijerzapf, 1978:60). Aangezien mijn onderzoek betrekking heeft op de oorlog in Afghanistan acht ik het van belang om aandacht te besteden aan dit onderwerp. Aan de hand van verschillende oorlogen probeer ik een beeld te geven van de fotografie in deze tijden. Ik begin met de eerste oorlog die op beeld is vastgelegd en eindig met de oorlog die ervoor gezorgd heeft dat de Nederlandse fotojournalistiek een bepaalde mate van professionalisering bereikte. Ook ga ik in op de censuur en propaganda waarvan bijna altijd sprake is geweest tijdens oorlogen en tot slot bespreek ik een aantal beperkingen die mee kunnen spelen in het wel of niet correct weergeven van oorlogsbeelden. 3.2.1
Mexicaanse oorlog
De eerste gefotografeerde oorlog is de Mexicaanse oorlog die tussen 1846 en 1848 gevoerd werd. Door de primitieve techniek waren er op dat moment beperkte mogelijkheden waardoor de beelden statische waren en alles verhulde. Desondanks vormden de beelden van deze oorlog wel het prille begin van wat later de ‘fotojournalistiek’ zou gaan heten. Hieronder werd de systematische inzet van de fotografie bij de verslaggeving van kranten en tijdschriften verstaan (Kester, 2002:237). 3.2.2
Amerikaanse Burgeroorlog
Terwijl de Mexicaanse oorlog de eerste oorlog was die op beeld werd vastgelegd, was de Amerikaanse Burgeroorlog een gewapend conflict waar voor het eerst een enorm aantal persmensen en fotografen bij aanwezig waren. Enkele honderden journalisten deden verslag van deze oorlog. De foto’s van Matthew Brady en zijn assistenten domineerden de beeldvorming van de oorlog. Voor die tijd waren het zeer shockerende opnamen waar het Amerikaanse publiek mee geconfronteerd werd. Brady liet namelijk niet slechts het leven aan en achter de frontlinies zien, maar onthulde een groot aantal beelden van gewonden en gesneuvelden. Vandaar dat de foto’s zowel in historische als in journalistieke zin een toegevoegde waarde kregen (Kester, 2002:239).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
17
3.2.3
Eerste Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een grote impuls voor de persfotografie in het algemeen. Een groot aantal foto’s vond in deze tijd via de fronten hun weg naar de Nederlandse pers. De neutrale positie die Nederland innam, mocht hierbij niet in gevaar komen. Vandaar dat beelden van slachtoffers en verwoestingen evenredig verdeeld moesten worden over de oorlog voerende staten. De selectie van de beelden werd dus sterk beïnvloed (Kester, 2002:244). Niet alleen betrokken landen stuurden journalisten op pad, ook Nederland leverde correspondenten. Enkele van hen namen ook een fototoestel mee maar vaak werd hen dat afgenomen op verdenking van spionage. De meeste Nederlandse journalisten bleven maar een paar dagen in het oorlogsgebied en schreven dan hun verhaal. De vierentwintigjarige L. Mokveld was echter van mening dat oorlogsjournalistiek meer was dan dat. De correspondent bracht, met tussenpozen, vier maanden in het bezette België door en werd de eerste oorlogsjournalist die het ooggetuigenverslag combineerde met research (Karskens, 2001:6667). Het maken van foto’s in deze tijd werd bemoeilijkt doordat er altijd toestemming nodig was van voorlichtingsofficieren of andere dienstdoende commandanten. De bezetter bepaalde in wezen wat er gefotografeerd mocht worden. Door de vele regels, beperkingen en de strenge censuur gingen sommige vakmensen en redacties over tot het manipuleren van beelden (Kester, 2002:245). 3.2.4
Tweede Wereldoorlog
Ook de Tweede Wereldoorlog heeft veel impact gehad op de Nederlandse fotografie. In deze tijd was er tevens sprake van perscensuur. In het eerste bezettingsjaar werden er gedetailleerde richtlijnen vastgesteld voor wat er wel en wat er niet meer gefotografeerd mocht worden. Onder andere foto’s van het Koninklijk Huis, de vroegere ministers, de vroegere officieren van het Nederlandse leger in uniform, alle uit de lucht gemaakte foto’s en foto’s van joden waren verboden. Tevens waren de redacties verplicht om een gelijk aantal foto’s van Nederlandse als van Duitse herkomst te plaatsen. Hierdoor werd de ruimte voor persfoto’s – die omschreven werden als ‘foto’s van algemene aard’ – zeer beperkt. Niet alleen de foto’s maar ook de onderschriften bij de foto’s werden aan de censor voorgelegd. De Duitsers wilden de fotoverslaggeving volledig onder controle krijgen. Censuurmaatregelen waren volgens hen echter niet voldoende. En dus werden de krantenredacties, de directies van de fotopersbureaus en ook de individuele persfotografen op hun betrouwbaarheid getoetst. Wanneer een fotograaf niet betrouwbaar werd geacht, werd hij niet toegelaten tot het Verbond van Nederlandsche Journalisten. Dit betekende het einde van het verspreiden van foto’s voor persdoeleinden. Hiervoor moest je als persfotograaf immers aangesloten zijn bij de VNJ (Kok et al.,1993:19-21).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
18
3.2.5
Oorlog in Indië
Ook ten tijde van de oorlog in Indië (1945-1949) werd het nieuws gecensureerd. Met politionele acties probeerde de Nederlandse regering haar kolonie Nederlands-Indië te behouden (Zweers, 1997:7). Veel beelden van de koloniale oorlog kreeg het publiek niet te zien. Na de eerste politionele actie was het bijvoorbeeld voor Nederlandse fotografen en journalisten moeilijk toegang te krijgen tot de door de Republikeinen beheerste gebieden (Zweers, 1998:39-59). Daarnaast werd de berichtgeving beperkt door de Dienst voor Legercontacten (DLC), de voormalige Legervoorlichtingsdienst. DLC was verantwoordelijk voor de militaire voorlichting in het voormalige Nederlands-Indië. Er werden destijds veel foto’s en films gemaakt, echter mochten er maar enkele openbaar worden gemaakt. Ook werd er door de Dienst voor Legercontacten met beelden gemanipuleerd. Zo kregen de weinige foto’s die wel voor publicatie werden vrijgegeven een begeleidende tekst die een bepaalde betekenis suggereerde. In de bijgaande tekst werden de Indonesiërs geregeld afgeschilderd als extremisten of terroristen. Foto’s van het conflict moesten de lezers van Nederlandse kranten en weekbladen vooral geruststellen. Beelden van het humanitaire optreden van de Nederlandse militairen werden dan ook bijna altijd goedgekeurd voor publicatie (Zweers, 1997:7-18). De Dienst voor Legercontacten had dus een grote invloed op de verslaggeving van de oorlog. Er waren strakke richtlijnen waar de berichtgeving van de oorlog aan moest voldoen en waar journalisten zich aan dienden te houden. Iedere onafhankelijke journalist, vooral de buitenlandse, werd met argwaan gevolgd en gezien als bron van voortdurende zorg. Wanneer Nederlandse journalisten toegang kregen tot Indië, werden ze zorgvuldig gescreend en door militaire voorlichtingsfunctionarissen gecoacht. Net als journalisten pasten fotografen zelfcensuur toe, mogelijk zonder zich er bewust van te zijn. Het overgrote deel van de beelden van deze oorlog waren geruststellend en vreedzaam. Foto’s die daarvan afweken, kwamen niet door de militaire censuur (Zweers, 1994:6-7). 3.2.6
Korea-oorlog
Tot slot heeft ook de Korea-oorlog invloed gehad op de Nederlandse fotojournalistiek. In de eerste anderhalf jaar van deze strijd verschenen er elke dag, naast geschreven berichten, foto’s van het oorlogsgebied. Deze foto’s waren uit twee hoeken afkomstig; van militaire correspondenten die deel uitmaakten van het Nederlandse bataljon en van de onafhankelijke pers. Wim Dussel, Ben Koster, Wim Hornman en Jan Rups behoorde tot de militaire oorlogscorrespondenten en Alfred van Sprang, die als enige Nederlandse journalist naar Korea vertrok, voorzag samen met de internationale persbureaus de Nederlandse redacties van foto’s en persberichten. De belangrijkste militaire correspondent was Wim Dussel. Aangezien hij als luitenant tot een van de ‘jongens’ behoorde, was zijn werk als correspondent soms moeilijk uit te voeren. ‘Deze positie bepaalde zijn fotografische horizon’, aldus Kester (2002:256). - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
19
Van Sprang was wellicht een iets onafhankelijkere journalist dan Dussel. Hij besteedde naast de emoties en de dagelijkse bezigheden van de militairen aandacht aan patrouillerende soldaten, krijgsgevangenen, ontheemde vluchtelingen en verwoeste dorpen. Maar ook hem lukte het niet om de echte verschrikkingen van de oorlog te laten zien (Zweers, 1999:10). Gedurende de oorlog had de pers aan en achter het front wederom te maken met strenge censuurmaatregelen. Zo was het verboden om de ‘operationele veiligheid’ in gevaar te brengen. Tevens was het verboden om de aantallen slachtoffers die door vijandelijk vuur waren omgekomen te vermelden en er mochten geen kleinerende opmerkingen over de VN-eenheden worden gemaakt. Door deze regels bestaan er weinig schokkende foto’s en veelzijdige beelden van de Korea-oorlog. Tussen de dagbladen waren er dan ook geringe verschillen wat onderwerpkeuze betreft. Wel was er een verschil op te merken tussen de geïllustreerde weekbladen en de kranten. De bladen besteedden meer aandacht aan boeiende en uitgebreide fotoreportages terwijl de dagbladen zich beperkten tot een enkele foto die afkomstig was van een buitenlands fotopersbureau (Kester, 2002:256-258). 3.2.7
Censuur en propaganda
Zoals hierboven beschreven, blijkt dat er tijdens oorlogen bijna altijd sprake is geweest van perscensuur. Fotografen gaven meestal een positieve voorstelling van het soldatenbestaan en van de bevrediging die het geeft een oorlog te beginnen of voort te zetten. Regeringen wilden het liefst dat oorlogsfotografie propaganda maakte voor het offeren van levens van soldaten (Sontag, 2005:46). Een voorbeeld hiervan is te vinden in de periode van de Krim-oorlog. William Russel, de eerste oorlogscorrespondent die van zich deed spreken, schreef in deze tijd in The Times over de tegenspoed en de ontberingen van het Britse leger in de strijd tegen de Russen. Dit zorgde ervoor dat de Britse bevolking zich tegen de oorlog keerde. Om het negatieve beeld bij het Britse publiek weg te nemen, besloot de regering de fotograaf James Fenton naar het gebied te sturen (Beunders, 2000:27). Deze bekende beroepsfotograaf moest een ander, positiever beeld geven van de steeds impopulairder wordende oorlog. De foto’s van Fenton lieten taferelen van het soldatenleven achter het front zien zoals de loopgraven, de militaire kampementen en de algemene uitzichten op het landschap. De oorlog – wanorde, drama, verschrikking – bleef buiten beeld (Sontag, 2005:48). De Britse regering zocht in wezen haar toevlucht in het nemen van noodmaatregelen – het manipuleren van de bevolking – toen de publieke opinie zich tegen de oorlog dreigde te keren. (Beunders, 2000:27). Naast de Fenton-foto’s van de Krim-oorlog die enige tijd het gewenste effect hadden, is de Boerenoorlog een goed voorbeeld van een strijd waar propaganda werd toegepast. Een persbureau te Dordrecht, gefinancierd door de Transvaalse gezant Leyds, speelde een belangrijke rol in de Boerenpropaganda op het Europese continet. Men constateerde eind 1899 hoopvol dat: ‘de openbare - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
20
mening in Europa met oorlogsberichten beïnvloed te hebben, zonder dat iemand de bron heeft gelokaliseerd’. (Zweers, 1999:21). Door Engelse gruwelen, het wegvoeren van Boerenvrouwen en het mogelijke gebruik van dumdumkogels door Engeland onder de aandacht van de media te brengen, probeerde Leyds en zijn collega Kiewit de Jonge steun te krijgen voor hun zaak bij een aantal Europese landen. Deze steun probeerden zij te versterken door op een propagandistische wijze gebruik te maken van een foto van een uitgemergeld kind in een Brits concentratiekamp. Kiewit de Jonge schreef hierover in juni 1901 aan Leyds: ‘Dat beeld, in een vergadering vergroot op een scherm als lichtbeeld dus, zou een geweldige uitwerking hebben, meer dan duizend boeken.’ (Zweers, 1999:23). Deze foto werd op grote schaal in Europa verspreid. Kiewit de Jonge was dan ook erg tevreden over de internationale propagandaresultaten van het perskantoor te Dordrecht. Echter heeft deze Boerenpropaganda tot bijna het einde van de oorlog nauwelijks effect gehad op de Britten. Zo schreef een verslaggever in de Nieuwe Courant van november 1906: ‘In elke uitlating der Europese vastelands-pers zagen toen de Engelse bladen beweringen van den gezant der Zuidafrikaanse Republiek (Leyds) en dit was voor hen en het Engelse publiek voldoende om die uitlatingen als leugenachtig te verwerpen.’ (Zweers, 1999:2024). Daarnaast hadden de Britten zelf natuurlijk ook de beschikking over een zeer krachtig propagandaapparaat (Beunders, 2000:30). De beelden van bijna alle oorlogen vanaf 1854 – sinds de Krim-oorlog – zijn zo veel mogelijk gestuurd door de belanghebbenden. Volgens de historicus Henri Beunders is ‘oorlog altijd propaganda geweest’ (Beunders, 2000:27). In nationalistische tijden wanneer de gemoederen verhit zijn en het voortbestaan van het eigen land in het geding is, hebben bewijzen van het tegendeel van het eigen gelijk nauwelijks enige invloed. Ook niet wanneer de bewijzen uit een camera komen die nooit liegt. De publieke opinie wordt meer gevormd en gevoed door geruchten, irrationele verlangens en angsten, woorden in de krant en politieke uitspraken dan door zichtbare dingen zoals beelden en foto’s. De Boerenoorlog maar ook de Eerste en Tweede Wereldoorlog zijn voorbeelden waarbij de publieke opinie, de beeldvorming door de media en de belangen van de machthebbers, grotendeels op één lijn stonden en de heftige propaganda geloofden en steunden (Beunders, 2000:27-31). Censuur was er altijd al; tijdens de Boerenoorlog, de Eerste en Tweede Wereldoorlog maar ook nu nog, anno 2000. Oorlog is een onaangename kwestie waarbij professionele pottenkijkers, oftewel journalisten, vaak niet gewenst zijn. De relatie tussen militairen en de media is vanaf het begin af aan een verstoorde relatie geweest. Zo werden de media verweten dat Amerika de strijd in Vietnam verloor omdat het thuisfront gedemoraliseerd was door de barre berichtgeving. Sindsdien zijn de media slechts onder strikte voorwaarden, bepaald door het militaire belang, welkom (Zweers, 1994:6). Zo waren de meeste operaties van de Amerikanen in Afghanistan tegen het eind van 2001 verboden terrein voor nieuwsfotografen. Naarmate de oorlog zich meer ontwikkeld heeft tot een strijd waarbij gebruik wordt - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
21
gemaakt van steeds meer geavanceerde optische technologie om de vijand op te sporen, zijn de voorwaarden waaronder camera’s voor niet-militaire doeleinden aan het front worden toegelaten veel strenger geworden (Sontag, 2005:62-64). Ook het communicatiebeleid van het ministerie van Defensie geeft aan dat er ten tijde van de Uruzgan-missie bepaalde regels gelden voor journalisten. Het is bijna onmogelijk om onder de vleugels van het ministerie van Defensie te opereren. 3.2.8
Oorlogsbeelden
Van persfoto’s wordt verwacht dat zij de werkelijkheid presenteren. De inmiddels overleden Amerikaanse publiciste Susan Sontag (2002) zegt hierover in haar boek On Phogography het volgende: ‘The picture may disort; but there is always a presumption that something exists, or did exist, which is like what’s in the picture.’ (Sontag, 2002:5) De camera wordt dus gezien als een onpersoonlijke getuige, en een foto als onveranderlijk bewijs dat iets is gebeurd (Beunders, 2000:25). Oorlogsfoto’s zijn een middel om ‘werkelijkheid’ of ‘meer werkelijkheid’ te creëren aan dingen die mensen met een veilig en bevoorrecht leven misschien liever niet willen zien (Sontag, 2005:9). Censuur en propaganda maken een juiste weergave van visuele berichtgeving van een oorlog echter moeilijk. Ook het ontbreken van een vaststaand beleid van wat het publiek wel en niet mag zien zorgt voor bepaalde beperkingen. Fotoredacteuren van dagbladen en tijdschriften nemen per dag beslissingen aan de hand van zelfopgelegde regels voor wat ‘geschikt’ is om te publiceren. Bij deze beslissingen ligt de nadruk op ‘de goede smaak’. Het is telkens de vraag: wat mag wel worden getoond en wat niet (Sontag, 2005:65-66). Een andere beperking waar fotoredacties mee te maken hebben, betreft de rechten van nabestaanden. Sommige foto’s worden niet gepubliceerd om nabestaanden te sparen voor verder verdriet. Daarnaast heeft er altijd een sterk taboe gerust op het tonen van de gezichten van ‘onze’ doden. Foto’s van bijvoorbeeld verschrikkelijk verminkte lichamen van Nederlanders zullen we in kranten en tijdschriften niet zo snel zien. Opvallend is dat hoe exotischer of hoe verder weg de plaats, hoe waarschijnlijker het is dat we wel rechtstreeks met stervenden en doden geconfronteerd worden. Slachtoffers van een oorlog uit Azië of Afrika worden eerder tentoongesteld dan onze eigen slachtoffers. Dit is eigenlijk heel dubbel volgens Sontag (2005:66-70). ‘Alsof een om genade smekende Talibansoldaat, wiens lot in The New York Times werd afgebeeld, ook niet ouders, een vrouw, kinderen, broers en zussen heeft die de foto waarop hun zoon, man, vader, broer wordt afgeslacht, onder ogen kunnen krijgen’ (Sontag, 2005:70). Om een oorlog geloofwaardig in beeld te brengen, is tevens een scherpe blik en een vastberaden objectiviteit van de fotograaf vereist. Het is hierbij belangrijk dat de foto’s niet ‘esthetisch’ lijken. Dat wil zeggen dat ze niet te veel op kunst mogen lijken. Kunstzinnigheid stelt men namelijk gelijk - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
22
met onoprechtheid. Een oorlogsfoto mag ook niet te mooi zijn, zoals onderschriften niet mogen moraliseren. Tevens wordt een oorlogfoto als onecht gezien wanneer hij doet denken aan een stilstaand beeld uit een film, aldus Sontag (2005:27-74). Tot slot spelen de fotografische technieken een rol bij de geloofwaardigheid van beelden. Tegenwoordig zijn de mogelijkheden om foto’s te manipuleren groter dan ooit maar het verzinnen van spectaculaire foto’s en gebeurtenissen voor de camera in scène zetten, lijken ongebruikelijk te zijn. Dit komt vermoedelijk door de hoge standaard van journalistiek fatsoen waar fotografen aan gebonden zijn. Oorlog wordt gezien als de grootste misdaad en sinds midden jaren zestig zien de meeste bekende oorlogsfotografen het dan ook als hun taak om het ‘ware’ gezicht van de oorlog te laten zien (Sontag, 2005:37-56). 3.3
De boodschap van een foto
Onze cultuur is grotendeels een woordcultuur. Onder de communicatiemiddelen neemt het gesproken en geschreven woord – in de vorm van de krant, het gesprek, het onderwijs, de radio-uitzending – al eeuwen lang de voornaamste plaats in. Echter worden wij dagelijks steeds meer en meer bloot gesteld aan allerlei vormen van beelden. We bekijken beelden op muuraffiches, we gaan naar de bioscoop, we bekijken vakantiefoto’s van vrienden en we zitten avond na avond naar de televisie te kijken. De beeldcultuur heeft inmiddels een belangrijke plaats in het communicatiewezen ingenomen. Foto’s over de militaire missie in Uruzgan zijn er dan ook volop. In dagbladen, geïllustreerde tijdschriften, op internet en televisie passeren diverse beelden de revue. De boodschap die deze beelden overdragen is van groot belang voor mijn onderzoek. 3.3.1
Betekenis
Beelden zijn steeds belangrijker geworden in onze cultuur, ze dienen niet slechts ter illustratie. Een foto kan volgens de Fransman Roland Barthes gezien worden als een aparte boodschap. In zijn boek Rhétorique de l’image beschrijft hij hoe verborgen betekenissen in foto’s te ontcijferen zijn. Hoe krijgt het beeld zijn betekenis, waar houdt die betekenis op en als zij ophoudt, wat is er dan daarachter? Dit zijn enkele vragen die Barthes zichzelf stelt in zijn boek over de semiotiek. Hij zoekt naar antwoorden door een ‘röntgenopname’ te maken van de verschillende boodschappen die een beeld kan bevatten. Een duidelijk voorbeeld hiervan is zijn analyse van de advertentie van Panzani. Op de foto van de Panzani-advertentie (zie figuur 3.1) zijn in een half open boodschappennetje pakken spaghetti, een zakje kaas, paprika, tomaten, een blikje, uien en een champignon te zien. De kleuren geel, groen en rood overheersen. In dit beeld zitten volgens Barthes drie verschillende lagen van betekenis. De eerste laag is de taallaag. Het onderschrift bij de foto en de etiketten op de - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
23
afgebeelde producten zijn in de Franse taal weergegeven. Om de boodschap te ontcijferen is kennis nodig van het schrift en van het Frans. Het woord ‘Panzani’ geeft een bepaalde betekenis (signifié) en verwijst niet slechts naar de naam van een firma maar ook naar ‘Italiaansheid’. De talige boodschap is dus tweeledig: het verwijst naar de merknaam (denotatief) en het verwijst naar een zekere gevoelswaarde (connotatief). De tweede laag betreft de beeldlaag die vierledig is. Het eerste teken betreft het halfopen netje (signifiant). Het netje zorgt voor een bepaalde betekenis (signifié); het verwijst namelijk Figuur 3.1. Panzani-advertentie
naar de versheid van producten en de bereiding in eigen keuken. Het tweede teken heeft betrekking op de combinatie van de tomaat, de
paprika en de drie overheersende kleuren groen, rood en geel in de advertentie. Hun signifié, oftewel hun betekenis, is Italië of Italiaansheid. De dichte opeenhoping van de verschillende producten maken de indruk van een complete culinaire service en kan gezien worden als derde teken. Tot slot draagt de compositie van de artikelen bij aan een esthetische signifié. De compositie roept herinneringen op aan een schilderij waarop voedsel staat afgebeeld. Het beeld krijgt de betekenis van een ‘stilleven’. De laatste laag van betekenis betreft de foto als geheel. Alles hoort bij elkaar. De afbeelding verwijst naar de werkelijkheid (Barthes,1982:34-39). Bij de betekenis van een foto, zoals in bovenstaand voorbeeld, staan volgens Barthes twee elementen centraal. Ten eerste maakt de filosoof een onderscheid tussen betekenaar (signifiant) en betekenis (signifié), die samen het teken (signe) vormen. De tweede onderscheiding die hij maakt, is die tussen denotatie en connotatie. Onder denotatie verstaat Barthes de letterlijke betekenis van de foto en connotatie is de ideologie of de symbolische betekenis zoals die in de foto tot uiting komt (Van de Goor, 1999:41). Connotatie gaat dus verder en ligt meer op gevoelswaarde. De connotaties die aan de foto worden gehecht zijn niet natuurlijk maar steeds cultureel-historisch bepaald (de Mul, 1989:74). De eerste twee lagen van betekenis die in het Panzani beeld zitten, zijn dus cultureel gebonden. Volgens Barthes is de invloed van foto’s afhankelijk van culturele indicatoren. Niet iedereen zal dezelfde betekenis uit een foto halen. Wanneer het publiek niet klaar is voor de boodschap die in de foto zit, dan zal de foto wel gezien worden maar de boodschap niet begrepen (Goldberg, 1991:17). In het voorbeeld van Panzani wordt de boodschap uit de advertentie voor iemand die geen Frans spreekt heel anders begrepen dan voor iemand die wel Frans spreekt. Dergelijke gedachte is ook terug te zien in het boek On Photography van Sontag. Zij stelt dat een foto pas een optimale impact op de kijker kan hebben wanneer de kijker de gebeurtenis op de foto ook bewust heeft meegemaakt (Sontag, 2002:1620). Wanneer mijn kleinkinderen in de toekomst het beeld van bijvoorbeeld de executie van Saddam - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
24
Hoessein zien, zullen zij volgens Sontag dit beeld niet zoals ik optimaal opnieuw beleven. Zij hebben de gebeurtenis niet meegemaakt maar ik wel. Baudrillard, de Franse filosoof, gaat in dit denken nog iets verder. Hij is van mening dat je naast het meemaken van een gebeurtenis ook nog eens deel moet zijn geweest van het systeem. Daarom zijn volgens hem foto’s van de Holocaust onbegrijpelijk voor generaties van tegenwoordig (Taylor, 1998:21). 3.3.2
Rol
Naast het ontleden van de betekenis van een foto is de rol van de foto een belangrijk aspect. De rol van de foto is een onderwerp waarover verschillende meningen bestaan binnen de journalistiek. Vickie Goldberg stelt in haar boek The power of Photography over de rol van de foto het volgende: ‘Photographs have a swifter and more succinct impact than words, an impact that is instantaneous, visceral, and intense.’ (Goldberg, 1991:7). Een foto kan volgens de fotocriticus een belangrijke rol spelen bij religie, opsporingen, politieke ideologie en in de geschiedenis. Ook Sontag (2005) geeft in haar boek Kijken naar de pijn van anderen aan dat de foto een diepe indruk nalaat. Een foto is een snelle manier om iets te begrijpen en een compacte vorm om in het geheugen op te slaan. ‘Foto’s hebben vandaag de dag hetzelfde gezag over de verbeelding als het gedrukte woord gisteren had en het gesproken woord daarvoor. Ze lijken volkomen echt.’ (Sontag, 2005:22-26). In de journalistieke fotografie gaat het om deze ‘echtheid’ van foto’s. De afgebeelde actualiteit dient informatief en ‘conform de werkelijkheid’ te zijn. Foto’s in dagbladen en geïllustreerde tijdschriften dienen niet slechts ter illustratie, zij zijn tevens de gezaghebbende pleitbezorgers van de ‘waarheid’. De beelden die tot dan toe alleen in de verbeelding van de lezer bestonden, worden door de fotografie tastbaar gemaakt en veruiterlijkt. Hiermee wordt het waarheidsgehalte van de afbeeldingen vergroot. In de journalistiek is het waarheidsgehalte van de nieuwsfotografie optimaal wanneer de foto zelf de toeschouwer niet uitnodigt tot een afwijkende receptie. Een krantenlezer wil informatie, hij probeert een stukje ‘werkelijkheid’ te achterhalen en de nieuwsfoto zal aan deze eis tegemoet moeten komen. Hiermee wordt duidelijk dat de werking van de foto afhankelijk is van een aantal aspecten. Namelijk van de eisen die er worden gesteld, van de normen en verwachtingen die er leven en van de algemene waarden die er heersen. Wordt hier niet aan voldaan, dan is de foto onbegrepen (Tee, 1989:105-108). 3.3.3
Fotografische werkelijkheid
Context is één van de aspecten waar het functioneren van een foto van afhankelijk is. Foto’s in kranten en geïllustreerde tijdschriften gaan bijna altijd gepaard met een gedrukte tekst. Het kan hierbij gaan om een onderschrift of kop bij de foto, of om een heel artikel dat door de foto wordt aangevuld (Tee, 1989:105). De betekenis van een foto hangt af van de manier waarop de afbeelding wordt geduid, of - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
25
verkeerd geduid. Dit wil zeggen; de betekenis hangt af van woorden (Sontag, 2005:29). Maar de tekst is nooit in staat volledige zekerheid te verschaffen over ‘hoe de dingen geweest moeten zijn’. Dit is nu juist de taak van de nieuwsfoto. De nieuwsfotografie heeft dus een dubbele functie. Ten eerste vormt ze de waarheidsgetrouwe illustratie van de verhaalde gebeurtenissen en ten tweede is ze bewijsvoering (Tee, 1989:105-106). Datgene wat in de tekst wordt vermeld, wordt met de foto bewezen. Een foto is een boodschap die, om gelezen te kunnen worden, afhankelijk is van een extern netwerk van vooronderstellingen en voorwaarden. De betekenis van elke foto is dus noodzakelijk gebonden aan een context (Sekula, 1989:118). De factoren die van de nieuwsfotografie ‘de enige waarheid’ maken, zijn voor een deel contextueel van aard. Anderzijds speelt de verbintenis tussen de foto en het object, de persoon of de situatie die onderwerp is van de foto een rol. Object en afbeelding behoren als het ware tot éénzelfde werkelijkheid. Ze staan tot elkaar in relatie zoals bliksem het teken is van onweer en rook het teken is van vuur. De foto is niet met het object waarnaar ze verwijst, de referent, verbonden als een icoon met symbolische aspecten. Hun verhouding is juist indexicaal. Deze indexicaliteit (de relatie van feitelijke samenhang tussen de foto en referent) zorgt ervoor dat de beschouwer van de foto werkelijkheid ervaart. Hij ervaart dat wat op de afbeelding wordt uitgedrukt ook werkelijk zo geweest moet zijn (Tee, 1989:108-110). Bij de werkelijkheidservaring van een foto in de pers is nog een factor betrokken. Deze factor betreft het paradoxale feit van juist de noodzakelijke afwezigheid van het stukje werkelijkheid dat zich zo krachtig aan de beschouwer opdringt. Wanneer een foto gepubliceerd wordt, betreft het een presentatie vanuit het verleden. De werkelijkheid op de foto is ‘gestorven’; de nieuwsfoto is op het moment dat ze bekeken wordt niet meer actueel. (Tee, 1989:110). Volgens Barthes verwijst een foto naar een werkelijk iets terwijl dat iets tegelijk als verleden gegeven is. Hij duidt dit aan met de formule ‘het-was-er’. Het werkelijke iets moet er geweest zijn anders kan er van een foto geen sprake zijn (Van de Goor, 1999:26). De dood huist dus in de werking en de aard van de fotografie. Elke nieuwsfoto is een doodsbericht (Tee, 1989:110). Barthes geeft dit in zijn boek De lichtende kamer met de volgende zin goed weer: ‘Al die jeugdige fotografen die zich over de hele wereld zo druk wijden aan het vastleggen van de actualiteit, weten niet dat ze agenten van de Dood zijn.’ (Barhes, 1988:97). Desondanks is de nieuwsfotografie volgens Ernie Tee (1989) nergens anders op uit dan op het weergeven van een ‘levende’ werkelijkheid. Een bewijs dat de beschouwer moet overtuigen van de waarheid der gebeurtenissen (Tee, 1989:111).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
26
3.4
‘Beeld-metastase’
We leven steeds meer in een beeldcultuur. Er gaat geen dag voorbij zonder dat men geconfronteerd wordt met beelden. Diverse wetenschappers sluiten zich bij deze visie aan. Onderstaande citaten illustreren dit. ‘We leven in een wereld die oververzadigd is van beelden’ (Sontag, 2005:99). ‘Wij leven in de ban van beeld-metastase’ (Barthes, 1988:122) ‘De wereld wordt voor het eerst begrepen in de vorm van beelden’ (Van de Goor, 1999:14) Het thema van mijn thesis draait om beelden en het proces beeldvorming. Ik breng immers de beeldvorming van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in kaart. Het lijkt alsof beeldvorming tegenwoordig overal een rol speelt. Beeldvorming is een begrip dat enige uitleg behoeft. Letterlijk genomen, kunnen we beeldvorming zien als het vormen van beelden. Een tekst of beeld vormt het uitgangspunt. Van daaruit bekijken we welke beeldvorming uit die tekst of dat beeld ontstaat en hoe die beeldvorming bijgesteld kan worden. Aangezien we elke dag beelden in ons hoofd vormen van de omgeving en deze beelden delen met de omgeving, kunnen we zeggen dat beeldvorming een onderdeel is van het communicatieproces. 3.4.1
Beeldvorming
Wanneer we ervan uitgaan dat Nederlandse media een beeld bevestigen dat de massa heeft, is het van belang dat ik het begrip beeldvorming onder de loep neem. De media en de overheid zijn belangrijke instellingen als het om beeldvorming gaat. Zij spelen namelijk een belangrijke rol in het sturen en beïnvloeden van de publieke opinie. Vaak richt de kritiek zich op de media als het om (stereotype) beeldvorming gaat (Botman & Hermans, 2002:7). Volgens de Van Dale (Sterkenburg, 2006) is beeldvorming 1. ‘het ontstaan van een opvatting over personen, zaken, feiten, ed.’ en 2. ‘voorstelling’. Uit deze definities is op te maken dat beeldvorming een proces is. Beeldvorming betreft zowel tekstuele als visuele beelden waar wij dagelijks mee te maken hebben. Het roept bepaalde gedachten, associaties, gevoelens, overtuigingen en ervaringen op. Bepaalde denkbeelden hebben invloed op plaatjes en teksten en andersom beïnvloeden plaatjes en teksten de denkbeelden. Beide vormen van beeldvorming beïnvloeden elkaar dus wederzijds. Daarnaast liggen aan beeldvorming keuzes ten grondslag: wie in- of uitgesloten wordt, wat wel en wat niet afgebeeld wordt in bepaalde teksten en beelden en hoe iets wordt afgebeeld (Botman, 2002:8). Het is lastig een eenduidige beschrijving van beeldvorming te geven. In de definitie van Van Dale is de kern van beeldvorming gegeven, echter wel op beknopte wijze. Een tevredenstellende - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
27
omschrijving is de sociologische definitie van Servaes & Tonnaer (1992). ‘Beeldvorming is een cultureel proces waarbij individuen en/of sociale groeperingen op basis van contacten en relaties met ‘omgevingsobjecten’, de ‘werkelijkheid’ waarbinnen deze objecten zich bevinden, interpreteren, en dit ‘beeld’ vervolgens aan de eigen ‘werkelijkheid’ toetsen.’1 Deze definitie geeft aan dat beeldvorming een cultureel proces is. De Amerikaanse wetenschapper James W. Carey (1989) ziet beeldvorming vooral als een vorm van communicatie. Hij beschrijft communicatie als een symbolisch proces waarin realiteit geproduceerd, gehandhaafd, hersteld en getransformeerd wordt. Symbolen kunnen zowel een voorstelling van als een voorstelling voor de realiteit zijn. Wanneer een symbool een voorstelling van iets is, representeert het de werkelijkheid. Wanneer een symbool een voorstelling voor iets is, creëert het de werkelijkheid die het voorstelt, aldus Carey (Carey, 1989:23-35). Volgens Carey gaat het bij beeldvorming in de eerste plaats dus om een symbolisch proces. Het begrip krijgt hierdoor meer richting. De meest voor de hand liggende manier waarop een symbolisch proces plaats kan vinden, is door middel van taal. Taal is dan ook een belangrijke beeldvormer. Doordat taal geen neutraal medium is, wordt de beeldvormende werking versterkt. Dit blijkt uit het gegeven dat de betekenis van woorden in de loop der tijd kan veranderen en per context kan verschillen. Een woord krijgt pas betekenis als het in een bepaalde context wordt geplaatst of in relatie tot andere woorden en betekenissen staat. Daarnaast brengt een woord naast een betekenis ook een lading met zich mee. Wanneer de lading van een woord verschilt, krijgt het woord een andere betekenis. De lading heeft te maken met de waarde die aan een woord wordt toegekend en met de context waarbinnen een woord wordt gebruikt (Botman, 2002:10). Volgens Agnes Verbiest, taalkundige, is taal argumentatief. Dit wil zeggen dat een tekst informatie overbrengt maar dat daarbij altijd een houding uitgedrukt wordt ten opzichte van de informatie die aan de lezer of luisteraar wordt overgedragen (Verbiest, 1999:5). We kunnen dus zeggen dat taal sturend is. Ook kunnen we zeggen dat taal niet zozeer een afspiegeling is van de werkelijkheid maar eerder werkelijkheden vormgeeft. Niet alleen reclameteksten maar ook zakelijke teksten die neutrale informatie moeten overbrengen, creëren een beeld van de werkelijkheid. Deze (ver)beeldende werking van taal noemen we beeldvorming (Botman, 2002:11). Ook Harold Evans is van mening dat taal belangrijk is bij beeldvorming. In zijn boek Pictures on a page stelt hij dat tekst bij een foto een noodzakelijke aanvulling is. De tekst zorgt er namelijk voor dat je weet wat, wie of welke plaats wordt afgebeeld (Evans, 1997:255). Zoals eerder gezegd, is beeldvorming een proces dat invloed heeft op de werkelijkheid en deze vormgeeft. Je kunt beeldvorming dus ook inzetten als instrument voor beleid. Een beeld vormt altijd een 1
Onderzoeksseminar Beeldvorming & Media van Dr. B.C.M. Kester - College 7 februari 2008 (sheets)
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
28
teken. Iets wordt pas echter een teken wanneer iemand daar ook betekenis aan geeft (Smelik, Buikema en Meijer, 1999:11-27). 3.4.2
Invloeden
In mijn onderzoek staat de beeldvorming van de Nederlandse militaire missie centraal. Hierbij rijst de vraag hoe het eigenlijk komt, dat geen enkele (foto)journalist de realiteit volledig kan weergeven. Volgens Schaafsma (jrg 28, no 4) bepalen de opvattingen en uitgangspunten van de (foto)verslaggever voor een groot deel de inhoud en de strekking van in feite al zijn journalistieke producten. Dit houdt in dat invloeden op het sociale, culturele, politieke en economische vlak ieder mens vormen en dat deze factoren het verhaal/het beeld van een (foto)journalist kunnen beïnvloeden. Een (foto)journalist maakt een selectie van informatie aan de hand van een bepaalde situatie waarin hij verkeert. Ook Sontag (2005) is van mening dat een foto nooit simpelweg een weergave is van iets wat is gebeurd. Het betreft altijd een beeld dat iemand heeft gekozen. Fotograferen is in haar ogen kadreren, en kadreren is buitensluiten (Sontag, 2005:45). Naast de invloed van de fotograaf bepaalt het cultuurproces tevens onze beeldvorming. Ieder mens wordt in een bepaalde wereld geboren met een bijbehorende cultuur. Binnen deze cultuur zijn een aantal betekenissen vastgelegd waar de individuen weinig aan kunnen veranderen. Vandaar dat cultuur een objectieve werkelijkheid biedt. Vanaf de geboorte wordt de cultuur eigen gemaakt; men leert de betekenissen van de cultuur. Het ervaren, handelen en denken wordt beïnvloed aangezien veel aangeleerd wordt. Cultuur levert dan ook een subjectieve werkelijkheid. Wij maken dus niet alleen cultuur, maar cultuur beïnvloedt ons ook, aldus Tennekes (1990). De visie van Barthes, dat foto’s afhankelijk zijn van culturele indicatoren, sluit hierbij aan. Ook wordt de beeldvorming beïnvloed door de redacties. De fotograaf is afhankelijk van de fotoredacteur, die samen met de opmaakredacteur bepaalt wat, hoe en op welke plaats de foto in een blad komt (Wisman, 1994:224). In de volgende paragraaf behandel ik deze vorm van gatekeeping. 3.5
Gatekeeping
Zoals hierboven beschreven, zijn er een aantal ‘invloeden’ die bepalen welk beeld het Nederlandse publiek van de missie in Uruzgan te zien krijgt. Aan deze invloeden is helaas niets te doen. Voor dit onderzoek is het echter van belang om een beeld te creëren van de ‘bepalers’ en hun werkwijze. Vandaar dat ik in deze laatste paragraaf van het theoretisch kader nadere uitleg geef over de gatekeeping theorie. Deze theorie gaat voornamelijk in op de manier waarop nieuws geselecteerd wordt en wie uiteindelijk bepaald wat wij wel en wat wij niet te lezen, horen en te zien krijgen. Hoewel de
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
29
theorie zich vooral richt op ‘journalisten’ en ‘geschreven berichten’, is de theorie ook toepasbaar op de fotojournalist en zijn werk. De gatekeeper Een journalist is volgens de gatekeeping theorie van Pamela Shoemaker een zogenaamde gatekeeper (Berkowitz, 1997:57-62). De journalist maakt een selectie en beslist wat hij wel of niet nieuwswaardig vindt. De mediaorganisatie, de sociaal demografische achtergrond, politiek en ideologische opvattingen en de manier waarop de journalist zijn eigen taak definieert, zijn doorslaggevend bij de nieuwsselectie, aldus Shoemaker (Ouwens Nagell, 2006:6). Een gatekeeper neemt binnen een organisatie beslissingen over het perspectief waaruit een onderwerp belicht wordt en over het gebruik van bronnen. Hij of zij selecteert tevens wat wel of juist niet nieuwswaardig is. De persoonlijke achtergrond en de organisatie zijn van invloed op de nieuwsselectie. Ook hier, bij de constructie van nieuws, speelt de culturele achtergrond een rol (Berkowitz, 1997:57). Er zijn verschillende studies naar het proces van gatekeeping gedaan. Zo beschrijft David Manning White hoe een gatekeeper, genaamd Mr. Gates, binnen de complexe communicatiekanalen in zijn gate opereert (Berkowitz, 1997:63-71). Uit een soortgelijke studie van Glen L. Bleske blijkt dat er niet veel veranderd is (Berkowitz, 1997:72-80). Redacteuren, maar vooral eindredacteuren/editors fungeren nog steeds als sluiswachters en selecteren (deels onbewust en liefst zo min mogelijk) vanuit hun smaakvoorkeuren, interesses en vooroordelen. Een fotoredacteur van een krant zal bijvoorbeeld een foto van een aanslag in Uruzgan eerder plaatsen dan een foto van wederopbouw als zijn interesse naar oorlog uitgaat. Shoemaker geeft in het boek Social Meanings of News van Dan Berkowitz (1997) de volgende definitie van gatekeeping. ‘Gatekeeping is the process by which the billions of messages that are available in the world get cut down and transformed into the hundreds of messages that reach a given person on a given day’ (Berkowitz, 1997:57). Op de volgende pagina is te zien hoe dit gatekeepingproces plaatsvindt binnen een nieuwsorganisatie. Zoals te zien is in figuur 3.2 op de volgende pagina worden de invloeden aan de linkerzijde van het model gevormd door de bronnen van de journalisten en correspondenten (Berkowitz, 1997:58-62). De eerste gatekeepers zijn dus de journalisten, correspondenten en redacteuren. Zij beslissen wat ze nieuwswaardig vinden en welke bronnen ze gebruiken. Vervolgens overleggen de tweede gatekeepers binnen de nieuwsorganisatie, bijvoorbeeld de chef-redacties, welke artikelen en foto’s zij geplaatst willen hebben. Dit voorstel gaat naar de derde gatekeeper, de hoofdredacteur, die de beslissing neemt over welke artikelen en foto’s wel of niet in het medium worden geplaatst. De hoofdredacteur heeft ook invloed op de chef-redacties die vervolgens weer invloed uitoefenen op de journalisten of - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
30
correspondenten. Er kan worden aangegeven over welk onderwerp een journalist moet gaan schrijven of een fotograaf moet gaan fotograferen. Journalisten en correspondenten zijn dus gatekeepers. Zij beslissen hoe het onderwerp belicht wordt en van welke bron ze gebruik maken. Dit proces is gebaseerd op een wisselwerking tussen alle betrokkenen in het nieuwsproces.
Figuur 3.2. Pamela Shoemakers gatekeepermodel (Berkowitz, 1197:59)
Het tweede model van Shoemaker (zie figuur 3.3) geeft weer welke aspecten een rol spelen bij de journalist die werkzaam is binnen een nieuwsorganisatie (Berkowitz, 1997:62). De krachten links in het schema duiden op de invloeden van de bronnen op de journalist. Het is duidelijk dat alle persoonlijke ervaringen, eigenschappen, kenmerken, waarden en opvattingen en het socialisatieproces van invloed zijn op een bepaalde beslissing die een journalist maakt. Hierbij kan het gaan om beslissingen betreffende het fotograferen (of niet) van een bepaald beeld, de kant die belicht wordt en het gebruik van bronnen.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
31
Figuur 3.3. Pamela Shoemakers model: intra-individuele gatekeepingproces (Berkowitz, 1997:61)
Aan de hand van de theorieën van Shoemaker blijkt dat de persoonlijke achtergrond van de journalist een belangrijke rol speelt in het uitoefenen van zijn vak, zoals ik al eerder vermeldde. Tevens is de culturele achtergrond van een journalist van invloed op zijn werk. Journalisten maken deel uit van een bepaalde cultuur en hebben een eigen achtergrond. De vraag is dan ook of zij wel objectief kunnen berichten. Objectiviteit in de media is vandaag de dag een onderwerp dat veelbesproken wordt. Zo heeft Joris Luyendijk (2006) vele debatten aangewakkerd. In zijn bestseller Het zijn net mensen schreef hij dat berichtgeving uit het buitenland vaak te wensen overlaat. Op 7 mei 2008 verscheen het boek Het maakbare nieuws waarin correspondenten in het buitenland reageren op die kritiek. Het boek is te lezen als ontkrachting maar zeker ook als bevestiging van Luyendijks kritiek. Een aantal correspondenten uit onder meer Rusland, het Midden-Oosten, China en de Verenigde Staten geven antwoord op Luyendijk door te vertellen over hun werkwijze. Monique van Hoogstraten en Eva Jinek, samenstellers van Het maakbare nieuws, geven een realistisch beeld van de buitenlandjournalistiek. ‘Correspondenten kunnen misschien niet alles maar wel veel.’ (De Pers, 2008. Het antwoord op Luyendijk). Of de Nederlandse media inderdaad een misvormd beeld geven over de Nederlandse militaire missie in Uruzgan is de vraag. Wel kan ik aan de hand van mijn onderzoek antwoord geven op de wijze waarop de Nederlandse media de missie in beeld brengen.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
32
4.
Onderzoeksopzet
Naast theoretische bevindingen bestaat mijn thesis uit een eigen onderzoek. Dit onderzoek heb ik opgezet om mijn hoofdvraag en de daarbij horende deelvragen te kunnen beantwoorden. In dit hoofdstuk wordt de manier waarop het onderzoek is uitgevoerd nader uiteengezet. 4.1
Onderzoeksvraag en deelvragen
Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag en de daarbij horende deelvragen, die terug te vinden zijn op pagina drie, heb ik naast een uitgebreid literatuuronderzoek een kwantitatief en kwalitatief foto-onderzoek uitgevoerd. Tevens heb ik interviews afgenomen met de oorlogsjournalist Arnold Karskens, de chefs fotoredactie van de twee dagbladen en de twee geïllustreerde tijdschriften en de adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie. De eerste vijf deelvragen zijn voor een groot deel te beantwoorden aan de hand van de kwantitatieve fotoanalyse. Het aantal foto’s, de grootte, plaatsing en de thema’s zijn voorbeelden van onderwerpen die ik heb onderzocht. De twee deelvragen die ingaan op de verschillen en overeenkomsten in beeldvorming in de Nederlandse media kan ik aan de hand van zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve foto-onderzoek beantwoorden. Aan de hand van het analysemodel van Barthes en Evans ben ik namelijk dieper ingegaan op de inhoud en de betekenis van bepaalde beelden. Het antwoord op de laatste deelvraag, de wijze waarop beeldvorming tot stand komt, kan ik beantwoorden aan de hand van de gehouden interviews. 4.2
Operationalisatie
In de onderzoeksvraag en de deelvragen komen termen en woorden voor die onduidelijkheden kunnen veroorzaken of voor meer uitleg vatbaar zijn. Om eenduidigheid in mijn onderzoek te creëren, heb ik vastgesteld wat onder een bepaald woord wordt verstaan. Op de volgende pagina is de definiëring van de begrippen te vinden. Op welke wijze wordt de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in beeld gebracht in de Nederlandse media tijdens de zomer en het najaar van 2007? Nederlandse militaire missie in Uruzgan Zomer en najaar van 2007
Nederlandse media
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
33
Nederlandse militaire missie in Uruzgan Onder de Nederlandse militaire missie in Uruzgan wordt de speciale opdracht, taak van Nederlandse militairen verstaan die door de Nederlandse overheid is opgelegd. Het betreft de opdracht om de provincie Uruzgan in Afghanistan veiliger te maken door de Taliban te verdrijven en hulp te bieden aan de Afghaanse regering en bevolking. Nederlandse media Een ‘platte’ definitie van media is, aldus de Van Dale (Sterkenburg, 2006), de middelen tot overdracht en verspreiding van kennis en informatie. Bijvoorbeeld krant, radio, televisie. Het begrip de Nederlandse media is dus heel groot. Vandaar dat ik voor mijn onderzoek een beperkt aantal media heb onderzocht. In mijn vraagstelling versta ik dan ook onder de Nederlandse media de volgende ‘instanties’: De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu, Elsevier en de internetsite van het ministerie van Defensie. Waarom de keuze op deze media is gevallen, is na te slaan in paragraaf 4.3.3. Zomer en najaar van 2007 De onderzoeksperiode betreft de zomer en het najaar van 2007. Dit is een nogal brede en vage omschrijving. Ik doel hiermee op de periode 1 juni 2007 tot en met 7 december 2007. Het betreft een tijdspanne van ongeveer zes maanden. De keuze voor deze periode van onderzoek verantwoord ik in paragraaf 4.3.1. 4.3
Verantwoording
Om mijn onderzoek haalbaar te maken maar ook betrouwbaar te laten zijn, heb ik een aantal weloverwogen keuzes gemaakt. De onderzoeksperiode, de soorten foto’s, de onderzoeksbronnen en de onderzoekmethoden zal ik in deze paragraaf zo goed mogelijk verantwoorden. 4.3.1
Onderzoeksperiode
Om beelden uit verschillende media met elkaar te vergelijken is het van belang om een bepaalde periode af te bakenen. Ik heb voor een periode tijdens de Uruzgan-missie gekozen waarin er meer foto’s genomen zijn dan ‘normaal’. Het beeldmateriaal moet immers voldoende zijn om er een analyse op los te kunnen laten. Wanneer er een militaire operatie gaande is waarbij Nederlandse militairen betrokken zijn, wordt er in de media hoogstwaarschijnlijk meer aandacht aan besteed. Vandaar dat ik voor mijn onderzoeksperiode heb gekozen voor een tijdspanne waarin Nederlandse militaire operaties gaande waren. In juni 2007 vonden gevechten rond Chora plaats en in oktober 2007 speelde zich de operatie Spin Ghar af. De laatst genoemde operatie liep in de eerste week van december op haar - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
34
einde, aldus het ministerie van Defensie. Vandaar dat mijn onderzoeksperiode een tijdspanne van zes maanden en een week betreft; van 1 juni 2007 tot en met 7 december 2007. De missie rondom Chora en de Spin Ghar operatie waren langdurige missies, werden veelvuldig in de media besproken en kostten veel (burger)slachtoffers. Ik verwacht dat er door de lange tijdsperiode van minstens een half jaar en door het aantal slachtoffers dat is gevallen tijdens de operaties, waaronder Nederlandse militairen, genoeg beeldmateriaal beschikbaar is om te analyseren. 4.3.2
Soort foto’s
De soorten foto’s die ik in mijn analyse heb meegenomen zijn: Foto’s van Nederlandse en/of Afghaanse militairen. Foto’s van Nederlandse en/of Afghaanse politici. Foto’s van de Afghaanse bevolking en/of Afghaanse stammenhoofden. Foto’s van het thuisfront. Foto’s van een gevecht en/of aanslag. De soorten foto’s die ik niet in mijn analyse heb meegenomen zijn: Foto’s van ‘buitenlandse’ militairen zoals Britse, Australische of Amerikaanse. Foto’s van personen die niet behoren tot de Nederlandse en/of Afghaanse politiek. Foto’s van slechts het materieel (zoals tankwagens). Foto’s van het landschap. Om mijn onderzoek niet te omvangrijk te laten worden, heb ik selectiecriteria opgesteld waaraan een foto moet voldoen om meegenomen te worden in mijn analyse. Ten eerste moeten de foto’s altijd betrekking hebben op de Nederlandse militaire missie. Wanneer er bijvoorbeeld Australische of Amerikaanse militairen worden afgebeeld, heb ik deze foto’s niet meegenomen in mijn onderzoek. Ten tweede moeten de foto’s betrekking hebben op de provincie Uruzgan. Foto’s die gemaakt zijn in Kabul heb ik niet meegenomen in mijn analyse aangezien Kabul niet in de provincie Uruzgan ligt. Ik acht het echter niet noodzakelijk dat de foto per definitie ín Uruzgan genomen moet zijn. De foto moet betrekking hebben óp Uruzgan. Vandaar dat ik ook foto’s van Nederlandse militairen in Nederland heb genomen in de analyse. Mits ze aan het eerste criterium voldoen. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld het thuisfront. Foto’s met dit onderwerp heb ik meegenomen in mijn analyse wanneer het om mensen gaat die Nederlandse militairen verwelkomen of uitzwaaien. Deze militairen moeten wel deelgenomen hebben of deel gaan nemen aan de missie (zie selectiecriterium één).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
35
Wanneer foto’s tot een reeks behoren, heb ik ervoor gekozen om al deze foto’s mee te nemen in de analyse, ongeacht de selectiecriteria. Het komt dus voor dat ik bijvoorbeeld een foto van een landschap of van een tank heb geanalyseerd. Hier heb ik bewust voor gekozen. Foto’s die tot een reeks behoren, kunnen namelijk op een bepaalde manier op elkaar inwerken. Vandaar dat het van belang is om alle foto’s uit de reeks te analyseren. In totaal heb ik 175 foto’s gevonden die aan de opgestelde criteria voldoen. Alle foto’s zijn van redelijke tot goede kwaliteit. Met mijn eigen fotocamera heb ik de beelden uit de dagbladen en de geïllustreerde tijdschriften gefotografeerd en de beelden van de internetsite van het ministerie van Defensie betreffen gedownload materiaal. De foto’s, bijna allen in kleur, heb ik dan ook nauwkeurig kunnen analyseren. 4.3.3
Onderzoeksbronnen
Om een zo volledig mogelijk beeld te creëren van de manier waarop de Nederlandse militaire missie in Uruzgan wordt afgebeeld, acht ik het van belang om niet alleen de publicatie van foto’s te onderzoeken maar ook de selectiekant te belichten. Onder de publicatiekant versta ik de foto’s die geplaatst zijn in de onderzochte periode (1 juni t/m 7 december 2007) in de dagbladen, de geïllustreerde tijdschriften en op de internetsite van het ministerie van Defensie. Deze foto’s heb ik aan een kwantitatieve analyse onderworpen. Daarnaast heb ik ook de selectiekant onderzocht. Het is van belang te achterhalen welke selectie er wordt gemaakt door fotoredacties. Ik heb dan ook semi-gestructureerde interviews met de chefs van de fotoredacties en met de adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie afgenomen. Op deze manier tracht ik erachter te komen wat de motivatie is van de instanties zoals de dagbladen, geïllustreerde tijdschriften en het ministerie van Defensie om bepaalde foto’s wel en bepaalde foto’s niet te plaatsen. Door zowel beelden van dagbladen, geïllustreerde tijdschriften als het ministerie van Defensie met elkaar te vergelijken, creëer ik mijns inziens een breder beeld dan wanneer ik alleen dagbladen, alleen tijdschriften of alleen de internetsite van Defensie onder de loep zou nemen. Daarnaast vind ik het interessant om te onderzoeken of er (grote) verschillen in beeldvorming zijn tussen de verschillende media. Besteden geïllustreerde tijdschriften net zo veel aandacht aan de Nederlandse militaire missie in Uruzgan als de dagbladen? Geeft het ministerie van Defensie een positiever beeld dan de dagbladen en de geïllustreerde tijdschriften? Dit zijn enkele interessante vragen voor mijn onderzoek die alleen te beantwoorden zijn wanneer er een combinatie van verschillende type onderzoeksbronnen wordt geanalyseerd.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
36
Dagbladen Ik heb voor De Telegraaf en voor de Volkskrant gekozen omdat dit dagbladen zijn met een hoge oplage, respectievelijk 703.504 en 269.170 exemplaren in het vierde kwartaal van 2007 (HOI. 2007. Totaal verspreide oplage en bereik dagbladen). Daarnaast hebben de kranten ieder een eigen karakter. De Telegraaf wordt samen met het Algemeen Dagblad gezien als een landelijk verschijnende massakrant. De Telegraaf is een conservatieve en politiek rechts georiënteerde krant met de hoogste oplagecijfers en met een populaire inslag. (Ned Landeskunde. 2008. Kranten). Volgens Oosterbaan (2005) is De Telegraaf visueel ingesteld; visueler dan bijvoorbeeld het Algemeen Dagblad. Vandaar dat ik wat betreft de massakranten voor De Telegraaf heb gekozen. Naast dit dagblad wilde ik graag een dagblad van een ander kaliber om zo een goede vergelijking te maken. Ik heb ervoor gekozen om een landelijk verschijnende kaderkrant te onderzoeken. Mijn keuze is gevallen op de Volkskrant aangezien dit dagblad vele tegenstelling vertoont met de massakrant De Telegraaf. De Volkskrant wordt namelijk gezien als algemeen progressieve krant die vooral in linkse intellectuele kringen wordt gelezen (Ned Landeskunde. 2008. Kranten). Door De Telegraaf en de Volkskrant met elkaar te vergelijken, schets ik een waarheidsgetrouw beeld. De twee dagbladen hebben immers een behoorlijk grote oplage en bedienen ieder een verschillende doelgroep wat de objectiviteit van mijn onderzoek ten goede komt. Geïllustreerde tijdschriften Het tijdschrift Nieuwe Revu is in 1968 ontstaan door een samenvoeging van weekblad Revu (1953) en de Katholieke Illustratie (1867) waarin, zoals eerder in het theoretisch kader vermeld, de eerste afbeelding in Nederland werd afgedrukt. Nieuwe Revu wordt gezien als een tijdschrift dat meer onthullingjournalistiek bedrijft dan menig hoofdredacteur van de ‘echte’ opinieweekbladen lief is, aldus Peter Vasterman (1997:109). Daarnaast is de oorlogsverslaggever Arnold Karskens werkzaam geweest voor dit blad en wel tijdens mijn vast gebakende onderzoeksperiode. Zijn visie op de beeldvorming van de Nederlandse missie in Uruzgan heb ik in mijn onderzoek verwerkt. Ook dit heeft meegespeeld in de keuze voor dit geïllustreerde tijdschrift. Naast Nieuwe Revu heb ik gekozen voor het (opinie)weekblad Elsevier. Gemakshalve noem ik beide bladen gedurende dit rapport geïllustreerde tijdschriften. Elsevier, opgericht in 1945, begon als blad met een sterke literaire inslag en werd uiteindelijk een verslaggeversblad. Sindsdien is de inhoud van Elsevier veelzijdiger en feitelijker geworden met meer informatie en minder ideologische bevestiging dan voorheen. De scherpe opiniëring is kenmerkend voor Elsevier (Elsevier, 2008. Over Elsevier). Net als bij de dagbladen heb ik bij de geïllustreerde tijdschriften gekozen voor twee bladen die beide een hoge oplage hebben en inhoudelijk erg van elkaar verschillen om zo een waarheidsgetrouw - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
37
beeld te creëren. Elsevier heeft een iets hogere oplage dan Nieuwe Revu. Beiden steken ze boven bladen zoals Vrij Nederland en HP/De Tijd uit (GFK, 2005. Het aantal lezers per nummer van tijdschriften). Internetsite ministerie van Defensie Naast de beelden in de twee dagbladen en de twee geïllustreerde tijdschriften heb ik de foto’s op de internetsite van het ministerie van Defensie geanalyseerd. Aangezien de regering beslissingen neemt over de militaire missie in Afghanistan en dus een belangrijke rol speelt in het hele proces, acht ik het van groot belang het beeld dat het ministerie van Defensie naar buiten brengt te onderzoeken. Daarnaast is in het theoretisch kader naar voren gekomen dat de rol van een regering bij oorlogsverslaggeving groot kan zijn. Zo zijn journalisten bijvoorbeeld gebonden aan bepaalde regels wanneer ze verslag willen doen over de Nederlandse militaire missie in Uruzgan. Ze worden in bepaalde mate ‘beperkt’ door het ministerie van Defensie. Op de internetsite van het ministerie van Defensie is ontzettend veel beeldmateriaal van de missie in Uruzgan te vinden. Ik heb ervoor gekozen om het nieuwsarchief te analyseren. Per jaar en per maand staan er binnen dit nieuwsarchief berichten over de situatie in Uruzgan. Bij deze berichten zijn, net als bij de berichten in kranten en tijdschriften, foto’s geplaatst. Bij de foto wordt een tekst, een kop, een lead en een onderschrift vermeld. De manier van opmaak van de foto’s in het nieuwsarchief komen het meest overeen met de opmaak van de beelden in de dagbladen en de geïllustreerde tijdschriften. Dit zorgt ervoor dat ik een betrouwbare vergelijking kan maken tussen de dagbladen, de tijdschriften en de internetsite van het ministerie van Defensie. 4.3.4
Onderzoeksmethoden
In mijn onderzoek heb ik een kwantitatieve fotoanalyse en een kwalitatieve fotoanalyse uitgevoerd en semi-gestructureerde interviews gehouden. Mijn kwantitatieve datagegevens heb ik beargumenteerd met informatie uit de literatuur en met gegevens uit de praktijk. Deze manier van onderzoeken, waarbij meerdere bronnen eenzelfde object bestuderen, levert extra informatie op en verhoogd de mate van validiteit van de resultaten (Neuman, 2000:124-125). Deze vorm van triangulatie heeft ervoor gezorgd dat mijn onderzoek naar de beeldvorming van de militaire missie in Uruzgan meer diepgang heeft. Kwantitatieve fotoanalyse De kwantitatieve fotoanalyse heb ik aan de hand van een speciaal codeformulier – opgesteld aan de hand van de bestudeerde theorie – uitgevoerd. Op dit formulier staan vooraf gedefinieerde variabelen. Het betreft twee groepen variabelen. Ten eerste de beeldinhoudelijke variabelen zoals het onderwerp - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
38
van de foto, de teneur van de foto en de teneur van de foto in combinatie met de bijgevoegde tekst. Ten tweede de algemene variabelen, ook wel ‘rechte tellingen’ genoemd. Denk hierbij aan de pagina, het soort foto (kleur of zwart-wit), de herkomst (fotograaf/persbureau) en de grootte van een foto in centimeters. Voor alle 175 foto’s heb ik een formulier ingevuld. Tevens heb ik ze in het statistische programma SPSS verwerkt. Aan de hand van tabellen en grafieken worden de uitkomsten van de kwantitatieve fotoanalyse in het volgende hoofdstuk verduidelijkt. Binnen mijn onderzoek is het van belang om te kijken naar de onderliggende betekenissen achter de foto’s. De semiotiek (de leer der tekens) waar onder andere Barhes zich mee bezig hield, biedt uitkomst. Semiotisch onderzoek kan zowel op een kwantitatieve manier als op een kwalitatieve manier worden uitgevoerd. Bij mijn kwantitatieve analyse heb ik gekeken naar onder andere de grootte van een foto, het onderwerp, het onderschrift en de bron. Het uiteindelijke invulschema dat ik op elke foto heb toegepast, staat op de volgende pagina weergeven. Tevens heb ik voor alle variabelen in het schema getracht puntsgewijs uit te leggen waarom ik deze relevant acht.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
39
Analysemodel persfoto’s: Naam dagblad, tijdschrift of internetsite maand Nummer Datum Pagina
1 = voorpagina, 2 = binnenlandpagina, 3 = buitenlandpagina, 4 = opiniepagina, 5 = forumpagina, 6 = zaterdagbijlagen, 7 = nieuws archief, 8 = anders
Breedte
Aantal kolommen
Hoogte/lengte
In centimeters
Naam fotograaf of persbureau
1 = fotograaf, 2 = (foto)persbureau, 3 = journalist, 4 = tv-beeld, 5 = Defensie, 6 = privé/eigen, 7 = niet bekend, 8 = anders
Gebeurtenis Onderwerp
1 = militair/politioneel optreden, 2 = humanitair optreden, 3 = politiek, 4 = thuisfront&recreatie, 5 = Islamitisch extremisme, 6 = Afghaanse bevolking/leven
Soort foto (kleur/zwart-wit)
1 = kleur, 2 = zwart-wit
Camera standpunt
1 = hoog, 2 = midden, 3 = laag
Enkel of reeks
1 = enkel, 2 = reeks
Losse foto of bij artikel
1 = bij artikel, 2 = los
Kop boven foto Kop bij artikel Subkop bij artikel Lead Onderschrift foto Slachtoffer(s) foto
1 = Nederlandse militair(en), 2 = Afghaanse militair(en), 3 = Afghaanse
Slachtoffer(s) tekst
burger(s), 4 = Nederlandse militair(en) en Afghaanse burger(s), 5 = n.v.t.
Teneur foto
1 = positief, 2 = neutraal, 3 = negatief
Teneur tekst
1 = positief, 2 = neutraal, 3 = negatief
Teneur combinatie foto/tekst
1 = positief - positief, 2 = positief - neutraal, 3 = positief - negatief, 4 = neutraal - positief, 5 = neutraal - neutraal, 6 = neutraal - negatief, 7 = negatief - positief, 8 = negatief - neutraal, 9 = negatief - negatief
Teneurverschil
1 = positiever, 2 = hetzelfde, 3 = negatiever
Oorlog/vechten of
1 = oorlog/vechten, 2 = vrede/wederopbouw, 3 = beiden, 4 = N.v.t.
vrede/wederopbouw foto Oorlog/vechten of
1 = oorlog/vechten, 2 = vrede/wederopbouw, 3 = beiden, 4 = N.v.t.
vrede/wederopbouw tekst
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
40
De eerste twee variabelen in het schema zorgen ervoor dat elke foto een ‘label’ krijgt. Na het invoeren van de 175 foto’s is elke afbeelding door middel van deze gegevens eenvoudig terug vinden. Door te noteren op welke pagina een foto heeft gestaan, is het mogelijk daar een zekere mate van belangrijkheid aan te hechten. Wanneer het overgrote deel van de foto’s van de militaire missie op de voorpagina staat, hecht een medium aan deze kwestie meer waarde dan wanneer het overgrote deel van de foto’s op de binnenlandpagina staat. Bij de internetsite van het ministerie van Defensie heeft het noteren van een pagina weinig zin. Er is namelijk geen sprake van een voorpagina of een binnen- of buitenlandpagina. Vandaar dat deze variabele niet van toepassing is op de internetsite. De breedte (genoteerd in het aantal kolommen) en de hoogte (gemeten in centimeters) van een foto zijn ook indicatoren die een zekere mate van belangrijkheid aangeven. Hoe groter een foto, hoe meer waarde een medium hecht aan deze afbeelding. Daarnaast kunnen foto’s van een groot formaat een grotere impact hebben dan kleine foto’s. Echter, de opmaak van de verschillende media is nogal verschillend. Dagbladen bestaan over het algemeen uit acht kolommen, tijdschriften uit drie kolommen en een internetsite uit één kolom per pagina. Bij de conclusies houd ik hier rekening mee. Door de naam van de bron te noteren, is het mogelijk een conclusie te trekken over het bronnengebruik van de Nederlandse media. Maken ze voornamelijk gebruik van (foto)persbureaus, fotografen of zijn de meeste beelden afkomstig van het ministerie van Defensie? Met de gebeurtenis doel ik op de aanleiding die bijdraagt aan de plaatsing van de foto. Het is in feite een uitbreiding op het onderwerp van de foto. Het onderwerp van de foto is in zes categorieën ingedeeld. Achtereenvolgens: militair/politioneel optreden, humanitair optreden, politiek, thuisfront & recreatie, Islamitisch extremisme en Afghaanse bevolking/leven. Aan de hand van deze categorieën is in één oogopslag te zien welke onderwerpen in de Nederlandse media de meeste aandacht krijgen en welke de minste. Wat onder welk onderwerp wordt verstaan, is vastgelegd in het schema op de volgende pagina. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
41
Onderwerpen 1. Militair/politioneel optreden
ISAF/Nederlandse militairen in overleg, in actie tegen Talibanstrijders, patrouilleren, verkenningen, bewaking/beveiliging gebouwen en personen, militaire toespraak en ceremonies.
2. Humanitair optreden
Hulpverlening, medische zorg, opvang vluchtelingen, contact met de bevolking,
training
irrigatiekanalen,
politie,
bruggen,
wederopbouw,
scholen,
aanleg
bestrijding
wegen,
analfabetisme,
ondersteunen vrouwen- en mensenrechtenorganisaties, samenwerking Nederlandse militairen en Afghanen, bezoek werkgevers. 3. Politiek
Nederlandse politici (op bezoek bij Nederlandse militairen in Uruzgan of
in
gesprek
met
Afghaanse
leiders),
debat,
vreedzame
demonstraties, Afghaanse politici, bekendmaking/mededelingen van Nederlandse en/of Afghaanse politici. 4. Thuisfront & Recreatie
Contact met thuisfront via internet/telefoon, bezoek artiesten aan Kamp Holland, kerstfeest, voetballen, leuke dingen doen, pers te woord staan, militairen en hun familie/vrienden/partners.
5. Islamitisch extremisme
Taliban, geweld en aanslagen door Taliban, radicale politieke islam, jihadisten, gewelddadige demonstraties.
6. Afghaanse bevolking/leven Afghaanse mannen/vrouwen/kinderen, boer die op het land werkt, vrouw met kinderen op straat.2 Met het noteren van de soort foto wordt er een onderscheid gemaakt in foto’s die in kleur zijn afgedrukt en foto’s die in zwart-wit zijn gepubliceerd. Ik verwacht dat de dagbladen eerder zwart-wit beelden plaatsen dan de geïllustreerde tijdschriften. Het camerastandpunt van de fotograaf bij een foto is van belang aangezien het een bepaald gevoel bij de beschouwer kan versterken. Het camerastandpunt heb ik onderverdeeld in een hoog standpunt (ook wel vogelperspectief genoemd), in een laag standpunt (ook wel kikkerperspectief genoemd) en in een midden standpunt, oftewel ooghoogte. Een hoog camerastandpunt kan iemand kleiner maken terwijl een laag camerastandpunt meer dominantie aan de gefotografeerde persoon kan verlenen (Vos, 2004:26). 2
Research Workshop Fotojournalistiek van Drs. L. Zweers (2007) - Analysemodel persfoto’s. Master Media & Journalistiek,
Erasmus Universiteit Rotterdam
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
42
Wanneer er meerdere foto’s (bij een artikel) geplaatst zijn, behoren ze tot een reeks. De beeldinhouden van foto’s in een reeks kunnen op elkaar inwerken waardoor nieuwe betekenissen tot stand kunnen komen. Dit wordt ook wel het ‘derde effect’ genoemd door Evans (1997). Door te noteren of foto’s bij een reeks horen, is te achterhalen in hoeverre de betekenissen van deze foto’s (bijvoorbeeld de teneur) met elkaar overeenkomen of juist niet. Ook heb ik genoteerd of een foto bij een artikel is geplaatst of dat het een op zichzelf staande foto is. Ik verwacht dat er meer foto’s bij een artikel gepubliceerd worden dan dat er losse foto’s in de dagbladen, tijdschriften en op de internetsite van Defensie staan. De bijgevoegde tekst bij een foto, die kan bestaan uit een kop, subkop en een lead, is van groot belang. Zoals uit het theoretisch kader blijkt, is tekst bij een foto een noodzakelijke aanvulling die ervoor zorgt dat je weet wat, wie of welke plaats wordt afgebeeld. Tevens kan de tekst bij de foto de teneur verder bepalen, aldus Evans (1997:255). Vandaar dat zowel de kop boven de foto, de kop bij het artikel, subkop bij het artikel, de lead en het onderschrift bij de foto mee zijn genomen in mijn analyse en niet slechts de foto met haar onderschrift. Wanneer er gedurende een oorlog slachtoffers vallen, levert dit over het algemeen een bepaalde (vaak negatieve) betekenis op. De sterkte van deze betekenis hangt af van de manier van presenteren. Er is nogal een verschil in het zien van slachtoffers en het spreken over slachtoffers. Een foto kan een grotere impact hebben dan het geschreven woord. Het is dan ook interessant om te onderzoeken of er een verband bestaat tussen de manier van presenteren van slachtoffers (in beeld of tekst) en de teneur. Aan de hand van deze aspecten kunnen tevens conclusies getrokken worden over het beeld dat de Nederlandse media laten zien. Laten zij vaak of weinig de slachtoffers van de oorlog zien? Spreken de Nederlandse media er alleen over en gaat het voornamelijk om Nederlandse militairen of worden burgerslachtoffers ook genoemd? Per foto ben ik nagegaan wat de teneur is. Hiermee doel ik op het gevoel dat de foto in eerste instantie oproept. Dit gevoel kan positief, neutraal of negatief zijn. Naast de foto wordt ook de teneur van de tekst bepaald. De tekst van de foto kan immers de teneur verder bepalen. Het is van belang om na te gaan of de bijgevoegde tekst bijdraagt aan het gevoel dat een foto oproept of dat de bijgevoegde tekst juist tegenstrijdig is. Dit is te zien in de combinatie van de teneur van de foto en de tekst. Tevens is het teneurverschil vastgesteld; is de teneur van de foto in - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
43
combinatie met de tekst positiever, hetzelfde of negatiever dan de foto zonder tekst. Wat er precies onder positief, neutraal en negatief wordt verstaan, is vastgelegd in onderstaande schema’s. Teneur foto 1. Positief
Religieuze tolerantie, emancipatie, democratisering, dialoog, overleg, wederopbouw,
samenwerking,
contact/hulp
(aan)
Afghaanse
bevolking. 2. Neutraal
Religie, moskee(bezoek), het leven in de stad, op het platteland of in het basiskamp, culturele manifestaties, dagelijkse leven militairen, portret.
3. Negatief
Geweld, aanslagen, angst voor terreur, jihadisten, militante fundamentalistische organisaties, radicale politieke islam, religieus extremisme,
onderdrukking
vrouwen,
polarisatie,
schandalen,
corruptie, doden en gewonden, vernielingen, huiszoekingen, verdriet, oorlog, condoleance. Teneur tekst 1. Positief
Wederopbouw, hulp bieden, medailles voor werkzaamheden, overleg, training, hulp aan Afghaanse leger/bevolking/Afghaanse leiders.
2. Neutraal
Gewone/alledaagse leven/werk van militairen, (bezoek van) politici, Afghaanse
bevolking,
functieomschrijving,
kabinetsbesluiten,
achterblijvers (thuisfront). 3. Negatief
Geweld,
aanslagen,
schandalen,
corruptie,
doden/gewonden,
vernielingen, gevechten, verslechtering wederopbouw, verdriet, angst, huiszoekingen, oorlog, offensief.3 Tot slot heb ik onderzocht of de foto en de tekst oorlog/vechten laten zien of vrede/wederopbouw. Deze scheiding is voor de beeldvorming van groot belang. Op deze wijze is te achterhalen of de Nederlandse media voornamelijk beelden laten zien van oorlog of juist van wederopbouw. Ook wordt er nagegaan of het beeld overeenkomt met de tekst. Laten de 3
Research Workshop Fotojournalistiek van Drs. L. Zweers (2007) - Analysemodel persfoto’s. Master Media & Journalistiek,
Erasmus Universiteit Rotterdam
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
44
Nederlandse media beelden van wederopbouw zien en spreken ze daar ook over of spreken ze ondertussen over oorlog? Wat er precies onder oorlog/vechten en vrede/wederopbouw wordt verstaan, is vastgelegd in onderstaande schema’s. Oorlog of wederopbouw foto 1. Oorlog/vechten
Slachtoffer(s), (gevolg van een) aanslag, gevecht.
2. Vrede/wederopbouw
Overleg, praten, onderhandelen (tussen Nederlanders en Afghanen), (medische) hulp bieden.
Oorlog of wederopbouw tekst 1. Oorlog/vechten
Doden, gesneuvelden, slachtoffers, aanslag, oorlog, offensief, gevecht, operatie, hinderlaag, bommen, aanvallen, bombardement, bloedbad, bomaanslag, zelfmoordaanslag, terroristische daad.
2. Vrede/wederopbouw
Opbouw,
vrede,
onderhandelingen,
praten,
overleg,
dialoog,
(medische) hulp bieden. Met deze kwantitatieve fotoanalyse kan ik een groot deel van mijn opgestelde deelvragen beantwoorden. Om antwoord te vinden op de twee deelvragen die ingaan op de verschillen en overeenkomsten in beeldvorming in de Nederlandse media heb ik naast kwantitatief onderzoek ook een kwalitatieve fotoanalyse uitgevoerd. Kwalitatieve fotoanalyse Vijfentwintig van de 175 geanalyseerde foto’s heb ik naast kwantitatief onderzoek ook onderworpen aan een kwalitatief onderzoek. Dit aan de hand van het analysemodel van Barthes (1961). Hij is waarschijnlijk de eerste geweest die in de jaren zestig van de vorige eeuw met de semiologie heeft geprobeerd het medium fotografie diepgaand te analyseren. In zijn essay geeft hij de mogelijkheden weer van semiologische onderzoeksmethoden. Op deze manier wordt meer inzicht verkregen in de essentie van de fotografie. Volgens Barthes worden beelden gemaakt met het doel communicatie tot stand te brengen. Het beeld maakt dan ook deel uit van de betekenisverlening, ook wel connotatie genoemd door de filosoof en literatuurcriticus. Barthes onderscheidt in zijn analysemodel zes aspecten om foto’s van een zekere ‘lading’ te voorzien.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
45
1.
Trucage Er wordt gebruik of zelfs misbruik gemaakt van de geloofwaardigheid van de fotografie door montage en retouche.
2.
Pose/houding De foto krijgt een bepaalde betekenis door het gebruik van een aantal specifieke uitdrukkingen en houdingen. Hierbij kan gedacht worden aan mimiek, lichaamstaal en emotie.
3.
Objecten/attributen De plaats van voorwerpen, gebouwen of iets dergelijks zijn van groot belang aangezien deze gefotografeerde objecten een connotatieve betekenis kunnen hebben.
4.
Het fotogenieke Door bepaalde technieken van instellingen, belichting en de wijze van afdrukken worden beelden ‘opgefleurd’. Denk hierbij aan bepaalde lenzen (groothoeklens, telelens) of bepaalde opnamestandpunten. De fotograaf bepaalt het objectief, de afstand, het camerastandpunt en het begrenzen van de werkelijkheid.
5.
Esthetiek Door middel van compositie of speciale technieken probeert de foto op andere kunsten te lijken. In feite gaat het hier om het imiteren van echte kunst.
6.
Syntaxis Dit is het verhalende element van een foto. Een serie onder elkaar of naast elkaar geplaatste foto’s van eenzelfde onderwerp in een bepaald tijdsverloop zorgt voor mogelijkheden tot het invoeren van nieuwe connotaties.
(Barthes, 1961)4 Harold Evans geeft in Pictures on a page (1997) meer inzicht in de handelingen van de fotoredactie die aangewend kunnen worden om de werkelijkheid te vertekenen. Hij is van mening dat de (foto)redacteur verschillende mogelijkheden heeft om het fotomateriaal te bewerken. Hij kijkt onder andere naar de volgende ingrepen. Bepalen van het formaat (emotionele impact, leesbaarheid) Sequentie (de fotoserie) Cliché (herhaaldelijk plaatsen van dezelfde soort foto) Derde effect (verschillende beeldinhouden tegenover elkaar stellen) 4
Research Workshop Fotojournalistiek van Drs. L. Zweers - College 12 november 2007 (aantekening)
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
46
Kadrering (wegsnijden van een deel van de foto) Begeleidende tekst (kop en onderschrift bij de foto) Deze handelingen kunnen een nieuwe betekenis tot gevolg hebben.5 In mijn onderzoek heb ik het eerste procédé van Barthes, trucage, achterwege gelaten. Dit aspect heb ik niet meegenomen in de analyse aangezien het heel moeilijk te achterhalen is of er misbruik is gemaakt van de geloofwaardigheid van de fotografie. Tevens geldt de regel dat journalistieke foto’s niet geënsceneerd worden. De overige vijf procedés heb ik gecombineerd met twee aspecten van Evans. De eerste is het derde effect. Dit is het effect dat ontstaat wanneer men een serie vlak achter elkaar genomen foto’s afdrukt; het verhalende element van een foto. Barthes noemt dit syntaxis. Daarnaast heb ik de begeleidende tekst bij de foto bekeken aangezien woorden een foto meer emotionele waarden geven, aldus Evans (1997:260). Omdat het wat tijd betreft niet mogelijk is om alle 175 foto’s kwalitatief te analyseren, heb ik per medium (De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu, Elsevier, internetsite van het ministerie van Defensie) vijf foto’s geanalyseerd. Vijfentwintig foto’s in totaal volstaat in dat opzicht. Het kwalitatief analyseren van meer dan vijf foto’s per medium was lastig geweest aangezien er in Elsevier in mijn onderzochte periode slechts zeven foto’s over de missie in Uruzgan zijn geplaatst. Vandaar dat mijn keuze op het aantal vijf is gevallen. Van de in totaliteit 25 foto’s heb ik de aspecten van Barthes en van Evans beschreven die van toepassing zijn op de foto’s. Aan de hand van deze kwalitatieve methode worden de verschillen en overeenkomsten in beeldvorming van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media duidelijk. Kwalitatieve analyse (interviews) Naast kwantitatief en kwalitatief foto-onderzoek heb ik semi-gestructureerde interviews gehouden. Deze interviews heb ik afgenomen onder de oorlogsverslaggever Arnold Karskens, de chefs van de fotoredactie van De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu en Elsevier en de adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie. Voor mijn onderzoek zijn deze interviews van groot belang. Ik heb kunnen achterhalen wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen de foto’s in de twee dagbladen, de twee geïllustreerde tijdschriften en op de internetsite van Defensie. De wijze van plaatsing van foto’s, de fotoselectie en de visie van de fotoredacteuren op de resultaten van mijn kwantitatieve fotoanalyse, zijn onderwerpen die tijdens de interviews aan bod zijn 5
Research Workshop Fotojournalistiek van Drs. L. Zweers - College 12 november 2007 (aantekening)
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
47
gekomen. Tevens heb ik enkele vragen gesteld met betrekking tot de vijf kwalitatief geanalyseerde foto’s. De belangrijkste uitkomsten heb ik zowel in mijn kwantitatieve als in mijn kwalitatieve fotoanalyse verwerkt. Ik heb voor semi-gestructureerde interviews gekozen zodat ik voor mezelf een bepaalde houvast had. Aan de hand van een itemlijst heb ik vooraf opgestelde onderwerpen en onderzoeksvragen één voor één kunnen behandelen. De topiclijsten zijn terug te vinden in de bijlagen op pagina één en vijf. Daarnaast heeft deze manier van interviewen eraan bijgedragen dat ik door kon vragen bij bepaalde onderwerpen, indien nodig. Het interview met Karskens betreft een telefonisch interview. Helaas had hij niet genoeg tijd om mij persoonlijk te woord te staan. Johannes Dalhuijsen (De Telegraaf), Gerrit Jan van Ek (de Volkskrant), Roland Buiting (Nieuwe Revu), Sake van Delden (Elsevier) en Jan Blacquière (ministerie van Defensie) waren allen erg geïnteresseerd en werkten graag mee aan mijn onderzoek. De interviews hebben plaatsgevonden op de hoofdkantoren van de desbetreffende instanties en duurden ongeveer 75 tot negentig minuten. Alle interviews zijn opgenomen op een voice-recorder en de volgende dag letterlijk uitgewerkt. De volledig uitgewerkte versies van de interviews zijn terug te vinden in de bijlagen vanaf pagina twee. 4.3.5
Verwerking van de gegevens
Alle 175 foto’s heb ik aan de hand van het codeerschema geanalyseerd. Deze gegevens zijn vervolgens verwerkt in het statistische programma SPSS waarbij de meest belangrijke en meest opvallende resultaten in het volgende hoofdstuk zijn weergeven. Ik heb voor deze manier gekozen omdat ik aan de hand van het statistische programma verschillende variabelen met elkaar kan vergelijken, een samenhang kan meten en daaruit conclusies kan trekken. De kwalitatieve fotoanalyse is na te slaan in hoofdstuk zes. De belangrijkste resultaten uit de interviews zijn terug te vinden in zowel hoofdstuk vijf als hoofdstuk zes. Op deze manier verweef ik kwantitatieve én kwalitatieve gegevens met elkaar waardoor ik tot een gedegen conclusie kan komen. 4.4
Kanttekeningen
Tot slot zijn er nog enkele kanttekeningen te plaatsen bij deze onderzoeksopzet. De eerste kanttekening heeft betrekking op de spelling. De verschillende onderzochte media hanteren ieder hun eigen spelling en taal. Zo beschrijft De Telegraaf de provincie in Afghanistan als ‘Oeroezgan’ terwijl de Volkskrant de provincie met ‘Uruzgan’ aanduidt. Vandaar dat in de kwantitatieve en kwalitatieve fotoanalyse dergelijke verschillen in taal naar voren kunnen komen.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
48
In de codeerschema’s van de kwantitatieve fotoanalyse noteer ik, indien van toepassing, de lead van het artikel bij de foto. In Elsevier is er echter geen sprake van een duidelijke lead zoals bij bijvoorbeeld de dagbladen het geval is. Vandaar dat ik de eerste alinea van het artikel heb meegenomen en dit aangeduid heb als de lead. De derde kanttekening heeft betrekking op de soort foto’s van het dagblad de Volkskrant. In de onderzochte periode heeft het dagblad 26 foto’s van de militaire missie in Uruzgan afgebeeld. Naast dit aantal heeft de krant ook twaalf foto’s in de vorm van topografische kaartjes van het gebied Uruzgan afgebeeld. Deze ‘getekende’ overzichtskaartjes, door de chef fotoredactie van de Volkskrant ‘graphics’ genoemd, zijn echter niet te vergelijken met de rest van de foto’s. Ze zijn van een ander kaliber waardoor ze niet aan dezelfde kwantitatieve fotoanalyse onderworpen kunnen worden. Deze kaartjes heb ik in mijn onderzoek dan ook buiten beschouwing gelaten. In de resultaten en de conclusie sta ik echter wel stil bij deze weergave van beelden. In hoofdstuk vijf staan een aantal tabellen en grafieken weergegeven. Om een overzichtelijk geheel te creëren, wijkt de opmaak op sommige plekken in dit hoofdstuk af van de opmaak in de rest van de thesis. De 25 foto’s die ik kwalitatief geanalyseerd heb, zijn terug te vinden in het bijgevoegde fotoboekje. Deze foto’s zijn echter niet op ware grootte afgebeeld. Het formaat van enkele foto’s heb ik aan de grootte van het fotoboekje moeten aanpassen. Een laatste kanttekening heeft betrekking op mijn objectiviteit. Tijdens het schrijven van mijn thesis heb ik geprobeerd zo objectief mogelijk te blijven door mijn eigen oordeel over de militaire missie in Uruzgan buiten beschouwing te laten. Ik heb getracht een representatief en objectief beeld van de missie in de media weer te geven zonder daarbij een oordeel uit te spreken.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
49
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
50
5.
Kwantitatieve fotoanalyse
In dit hoofdstuk presenteer ik de resultaten van de kwantitatieve fotoanalyse. Alle 175 foto’s zijn op dezelfde manier onderzocht, namelijk aan de hand van het opgestelde analysemodel voor persfoto’s. Met behulp van het statistische programma SPSS zijn in dit hoofdstuk de meest belangrijke en meest opvallende resultaten weergegeven. Bij elk resultaat heb ik in paragraaf 5.1 en 5.2 aan de hand van de informatie uit de interviews eventuele verklaringen van de chefs fotoredactie en adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie gegeven. Voor een duidelijk overzicht heb ik de onderzoeksvariabelen in tweeën gesplitst: in de algemene variabelen en de beeldinhoudelijke variabelen. In de eerste paragraaf zijn de resultaten van onder andere de grootte, de positie, de soort en de herkomst van de foto’s te vinden. De beeldinhoudelijke variabelen, waar onder andere het onderwerp en de teneur van de foto’s onder vallen, zijn in de tweede paragraaf na te slaan. Tot slot heb ik in de derde paragraaf een aantal combinaties van resultaten gemaakt. 5.1
Algemene variabelen
Aan de hand van tabellen en grafieken wordt in deze paragraaf achtereenvolgens de hoeveelheid, de plaatsing, de grootte, de positie, de soort, het camerastandpunt en de herkomst van de foto’s weergegeven. 5.1. Aantal foto’s per medium
In het diagram is te zien dat van de in totaal 175 onderzochte foto’s de internetsite van Defensie de
Aantal
Hoeveelheid 75
83
boventoon voert wat het aantal foto’s betreft. Daarna volgt De Telegraaf met 40, de Volkskrant
50
met 26 en Nieuwe Revu met negentien foto’s. In het medium Elsevier staan de minste foto’s over de
40 25
militaire missie in Uruzgan.
26
7 19
Verklaring
Defensie
aan dat dit komt door de formule van De Telegraaf.
Elsevier
militaire missie. Chef beeldredactie Dalhuijsen geeft
Nieuwe R evu
plaatst De Telegraaf de meeste foto’s van de
de Volkskrant
Van de dagbladen en de geïllustreerde tijdschriften
De Telegraaf
0
Medium
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
51
De krant plaatst niet per definitie grote beelden maar wel veel. Van Ek, chef fotoredactie van de Volkskrant, geeft aan dat de krant geen foto’s van het ministerie van Defensie gebruikt waardoor het aanbod van beelden van de Nederlandse missie gering is. Vooral de buitenlandse persbureaus besteden weinig aandacht aan de Nederlandse militairen in Uruzgan, aldus Van Ek. Wanneer het aanbod van de missie niet goed is, kiest de Volkskrant een ander onderwerp uit waar illustraties bij komen. ‘Je hebt natuurlijk altijd de keus om een verhaal te illustreren of niet.’ (Van Ek, de Volkskrant). Het grote verschil in aantal foto’s tussen Nieuwe Revu en Elsevier heeft volgens de chef fotoredactie van Nieuwe Revu te maken met de verdeling van foto en tekst. ‘Beeld en tekst zijn in Nieuwe Revu gelijk verdeeld; fifty-fitfy. Soms komt het zelfs voor dat wij meer beeld dan tekst plaatsen.’ (Buiting, Nieuwe Revu). De aandacht voor de militaire missie in Elsevier is niet minder dan in andere media, aldus Van Delden, chef fotoredactie van Elsevier. De fotoredacteur geeft aan dat Elsevier pas een verhaal maakt over de missie wanneer er echt een aanleiding is. Het verschil in aandacht tussen de dagbladen en de tijdschriften zit volgens Van Delden in het aantal uitgaven. ‘De kranten moeten elke dag met nieuws komen. Wij hebben een wekelijkse uitgave.’ (Van Delden, Elsevier). Wat het verschil in aandacht tussen Nieuwe Revu en Elsevier betreft, speelt het volgens Van Delden mee dat Nieuwe Revu in 2007 een eigen verslaggever naar het oorlogsgebied heeft gestuurd. ‘Wanneer je een verslaggever hebt die verhalen en foto’s maakt in Uruzgan, is het ook niet zo gek om dat breed uit te meten.’ (Van Delden, Elsevier). Ook speelt de verdeling foto en tekst een rol. Deze verdeling is bij Elsevier eenderde tegenover tweederde. Dat het ministerie van Defensie veel foto’s over de missie laat zien, komt door de taak die zij heeft om de mensen zo goed mogelijk en zoveel mogelijk over de missies, waaronder ook die in Uruzgan, te informeren, aldus Van Delden. Kolonel Blacquière, adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie, vindt dat Defensie de plicht heeft aan de Nederlandse belastingbetaler te laten zien wat er met het geld gedaan wordt in Afghanistan. ‘En daar is fotografie, een journalistiek product, via internet heel goed voor. We gebruiken onze site om te laten zien wat we doen. Het internet biedt natuurlijk de mogelijkheden om veel foto’s te plaatsen.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Plaatsing In kruistabel 5.3 op de volgende pagina is te zien dat zowel bij de twee dagbladen als bij de twee geïllustreerde tijdschriften de meeste foto’s op de binnenlandpagina staan. Nieuwe Revu plaatst zelfs 84% van de foto’s op deze pagina. In De Telegraaf en de Volkskrant wordt naast de binnenlandpagina de voorpagina het meest gebruikt om foto’s te plaatsen. De Telegraaf voert hierbij de boventoon; 30% - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
52
5.2. Plaatsing van de foto’s (1)
voorpagina. Slechts een paar foto’s uit de
dagbladen
worden
op
de
Aantal
van de afbeeldingen staat op de 75
buitenlandpagina, de forumpagina en in de
zaterdagbijlagen
geplaatst.
De
50
Telegraaf is het enige medium dat foto’s
v oorpagina binnenlandpagina
in de zaterdagbijlagen plaatst (twee in totaal) en de Volkskrant is de enige die
buitenlandpagina
25
forumpagina zaterdag bijlagen
de forumpagina voorziet van foto’s van de militaire missie (ook twee in totaal).
nieuw s archief
Defensie
Elsevier
twee tijdschriften. In Nieuwe Revu staan
Nieuwe Revu
van plaatsing meer divers dan bij de
de Volkskrant
Bij de twee dagbladen is de spreiding
anders
De Telegraaf
0
Medium
zestien van de negentien foto’s op de binnenlandpagina. De overige drie foto’s staan op een pagina genoemd ‘In Afghanistan’. 43% van de afbeeldingen in Elsevier wordt op de binnenlandpagina geplaatst en 43% op een pagina genoemd ‘Foto van de week’ of ‘De week’. Slechts één foto staat op de buitenlandpagina. De internetsite van het ministerie van Defensie is een uitzondering wat de plaatsing van de foto’s betreft. In staafdiagram 5.2 is dit goed te zien. Alle foto’s, 83 in totaal, zijn op de internetsite onder één pagina gebracht; het nieuwsarchief. 5.3. Plaatsing van de foto’s (2) De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
Voorpagina
12 (30%)
7 (27%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
19 (11%)
Binnenlandpagina
18 (45%)
15 (57%)
16 (84%)
3 (43%)
0 (0%)
52 (30%)
Buitenlandpagina
5 (13%)
1 (4%)
0 (0%)
1 (14%)
0 (0%)
7 (4%)
Forumpagina
0 (0%)
2 (8%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
2 (1%)
Zaterdag bijlagen
2 (5%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
2 (1%)
Nieuws archief
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
83 (100%)
83 (47%)
Anders
3 (7%)
1 (4%)
3 (16%)
3 (43%)
0 (0%)
10 (6%)
Totaal
40
26
19
7
83
175
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
53
Verklaring Foto’s van de militaire missie worden over het algemeen op de binnenlandpagina geplaatst in De Telegraaf. Wanneer een beeld op de buitenlandpagina staat, heeft het artikel waar de foto bij hoort waarschijnlijk geen ‘Hollandse link’, aldus Dalhuijsen. ‘Het gaat dan bijvoorbeeld over de ontwikkelingen in Afghanistan of over een internationale kwestie.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Foto’s die op de voorpagina geplaatst worden, zijn krachtig en nieuwswaardig volgens de chef beeldredactie. Wanneer beelden van de missie in de Volkskrant niet op de binnenlandpagina staan, is er een overweging geweest binnen de krant om deze foto’s op een andere pagina te plaatsen. Deze overweging kan te maken hebben met bepaalde ‘regels’ van de krant volgens Van Ek. ‘Het is maar net waar de krant iets onder rekent.’ (Van Ek, de Volkskrant). De chef fotoredactie van de Volkskrant bedoelt hiermee dat wanneer een artikel over een bepaald onderwerp volgens de ‘regels’ onder buitenland hoort, het artikel en de foto ook op de buitenlandpagina worden geplaatst. Ook kan de overweging zijn om foto’s op de voorpagina te plaatsen. ‘Beelden die mooi en van een goede kwaliteit zijn en die we zelf maken, hebben een grotere kans om op de voorpagina te komen.’ (Van Ek, de Volkskrant). Door deadlines en door opmaaktechnische redenen zijn niet alle foto’s van de missie in Nieuwe Revu op de binnenlandpagina geplaatst, aldus Buiting. ‘Zo kwam het wel eens voor dat zondag nog werd besloten dat er een artikel en fotomateriaal van de missie mee moest in de editie van maandag.’ (Buiting, Nieuwe Revu). De chef fotoredactie van Elsevier geeft aan dat berichten en foto’s van de missie in het tijdschrift normaliter op de binnenlandpagina worden geplaatst aangezien het om een Nederlandse deelname gaat. Wanneer dit niet gebeurt, speelt volgens Van Delden bij Elsevier, net als bij Nieuwe Revu, de opmaak en de deadline een rol. Op de internetsite van Defensie is er één pagina beschikbaar. ‘Op deze pagina plaatsen we de nieuwsberichten en beelden die we vanuit Afghanistan krijgen.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Grootte Wat de grootte van de onderzochte foto’s betreft, is het moeilijk om de vijf media met elkaar te vergelijken. Dagbladen, tijdschriften en een internetsite hebben namelijk verschillende afmetingen. Zo bestaat een pagina van een dagblad meestal uit acht kolommen terwijl een pagina van een tijdschrift drie kolommen beslaat. Vandaar dat slechts de twee dagbladen met elkaar te vergelijken zijn en de twee tijdschriften. Om een duidelijk overzicht te krijgen van de breedte van de foto’s in kolommen zijn in SPSS zes klassen gemaakt. In kruistabel 5.4 op de volgende pagina zijn deze terug te vinden. Alle
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
54
halve kolommen zijn naar boven afgerond. Zo valt een foto met een breedte van 2,5 kolom onder de klasse ‘3 kolommen’. 5.4. Breedte foto’s in kolommen (1) De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
1 kolom
3 (7%)
5 (19%)
2 (11%)
0 (0%)
83 (100%)
93 (53%)
2 kolommen
16 (40%)
1 (4%)
11 (57%)
1 (14%)
0 (0%)
29 (17%)
3 kolommen
9 (23%)
5 (19%)
3 (16%)
4 (57%)
0 (0%)
21 (12%)
4 kolommen
7 (18%)
5 (19%)
2 (11%)
0 (0%)
0 (0%)
14 (8%)
5 kolommen
4 (10%)
10 (39%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
14 (8%)
6 kolommen
1 (2%)
0 (0%)
1 (5%)
2 (29%)
0 (0%)
4 (2%)
Totaal
40
26
19
7
83
175
Zowel in de kruistabel hierboven als in diagram 5.5 is te zien dat het grootste deel van de foto’s (40%) uit De Telegraaf uit twee kolommen bestaat. Bij de Volkskrant zijn de meeste foto’s, tien van de 26 om precies te zijn, maar liefst vijf kolommen breed en is er slechts één foto die uit twee kolommen bestaat. Er is één foto uit een dagblad die zes kolommen breed is. Deze afbeelding is afkomstig uit De Telegraaf. De spreiding van de breedte van de foto’s in kolommen bij Nieuwe Revu is groter dan bij Elsevier. Alleen een foto bestaande uit vijf kolommen komt niet in Nieuwe Revu voor. Afbeeldingen met een breedte van twee kolommen komt het meest voor in dit tijdschrift (57%) terwijl in Elsevier een breedte van drie kolommen het meest foto’s
uit
Elsevier
bestaat
uit
zes
5.5. Breedte foto’s in kolommen (2) Aantal
voorkomt (57%). Bijna eenderde van de
15
kolommen. Dergelijke foto’s bedekken dus twee hele pagina’s van een tijdschrift, ook wel spread genoemd. Ook in Nieuwe Revu
10
komt een dergelijke foto eenmaal voor. De onderzochte foto’s van de
5
De Telegraaf
internetsite van Defensie bestaan allemaal
de Volkskrant N ieuw e Rev u
uit een halve kolom. In kruistabel 5.4 is dan ook te zien dat 100% van de foto’s van de internetsite van Defensie binnen de klasse
Elsev ier
0
1,00
2,00
3,00
4,00
5,00
6,00
Kolom men
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
55
‘1 kolom’ valt. Om staafdiagram 5.5 overzichtelijk te houden, is de internetsite van Defensie buiten beschouwing gelaten. Ook wat de lengte betreft, zijn de vijf media moeilijk met elkaar te vergelijken. Zo is de lengte van een dagblad groter dan de lengte van een tijdschrift. Om een duidelijk overzicht te krijgen van de lengte van de foto’s in centimeters zijn in SPSS, net als bij de breedte van de foto’s, zes klassen gemaakt. In onderstaande kruistabel zijn deze terug te vinden. 5.6. Lengte foto’s in centimeters De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
0 - 5 cm
1 (3%)
5 (19%)
0 (0%)
0 (0%)
76 (92%)
82 (47%)
5 - 10 cm
18 (44%)
5 (19%)
13 (68%)
2 (29%)
7 (8%)
45 (26%)
10 - 15 cm
12 (30%)
3 (12%)
1 (5%)
3 (42%)
0 (0%)
19 (11%)
15 - 20 cm
7 (18%)
12 (46%)
4 (22%)
0 (0%)
0 (0%)
23 (13%)
20 - 25 cm
2 (5%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
2 (1%)
25 - 30 cm
0 (0%)
1 (4%)
1 (5%)
2 (29%)
0 (0%)
4 (2%)
Totaal
40
26
19
7
83
175
In kruistabel 5.6 is te zien dat het merendeel van de foto’s van De Telegraaf niet heel lang is. 77% van de afbeeldingen is kleiner dan 15 centimeter. In de Volkskrant is 50% van de foto’s kleiner dan 15 centimeter en de andere 50% is gelijk of groter dan 15 centimeter. Één foto in de Volkskrant is zeer groot en valt in de categorie 25 tot en met 30 centimeter. Meer dan de helft van de foto’s (68%) in Nieuwe Revu is kleiner dan 10 centimeter terwijl slechts 29% van de afbeeldingen in Elsevier kleiner is dan 10 centimeter. Iets meer dan eenvijfde van de foto’s uit Nieuwe Revu heeft echter een redelijk grote lengte; 22% van de foto’s is tussen de 15 en de 20 centimeter lang. Tabel 5.6 laat tevens zien dat de meeste foto’s (42%) in Elsevier een lengte tussen de 10 en de 15 centimeter hebben. Daarnaast staan er twee grote afbeeldingen met een lengte tussen de 25 en de 30 centimeter in het tijdschrift. Ook Nieuwe Revu heeft één dergelijke grote foto geplaatst. Bijna alle foto’s van de internetsite van Defensie (92%) zijn kleiner dan 5 centimeter. Slechts zeven foto’s van de 83 hebben een lengte tussen de 5 en de 10 centimeter.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
56
Verklaring Net als bij de hoeveelheid foto’s speelt bij de grootte van foto’s ook de formule van de krant een rol, aldus Dalhuijsen. ‘Wij hebben liever veel beeld in kleiner formaat dan weinig beeld in groot formaat. Het heeft ook te maken met de hoeveelheid onderwerpen die wij willen aanstippen. Er gebeurt zo vreselijk veel iedere dag in de wereld, dat willen we zoveel mogelijk in beeld brengen.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Dat de meeste foto’s in de Volkskrant een redelijke grote lengte hebben en uit vijf kolommen bestaan, heeft te maken met het feit dat alle foto’s die de krant plaatst over het algemeen groot zijn, aldus Van Ek. ‘We hebben meestal een standaard maat van één liggende foto per pagina van vijf kolom. Als een foto normaal en goed is, heeft hij een grootte van vijf.’ (Van Ek, de Volkskrant). De spreiding in grootte van de foto’s is in Nieuwe Revu groter dan bij Elsevier omdat er in 2007 nog geen vaststaande regels golden voor de grootte van foto’s in Nieuwe Revu. ‘De grootte was voornamelijk afhankelijk van datgene we aan beeldmateriaal hadden en van de manier waarop het beeldmateriaal het best tot zijn recht kwam.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Binnen Elsevier gelden er bepaalde richtlijnen waardoor de grootte van foto’s redelijk vast staat. ‘Bij een verhaal van één pagina plaatsen we meestal maar één foto. Bij een verhaal van twee pagina’s plaatsen we meestal één grote foto en één kleinere foto.’ (Van Delden, Elsevier). Dat bijna eenderde van de foto’s van de missie in Elsevier heel groot is, komt door het katern ‘Foto van de Week’ waarbij een foto over twee pagina’s wordt verspreid. Over een dergelijk katern beschikt Nieuwe Revu niet. Er zijn geen regels of criteria voor de grootte van foto’s op de internetsite van Defensie. De beelden zijn niet overdreven groot aangezien er de mogelijkheid is om de foto’s te vergroten door er op te klikken met de muis, aldus de kolonel. ‘Dat is weer het mooie aan de mogelijkheden van internet.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Positie In kruistabel 5.7 en in diagram 5.8 op de volgende pagina is te zien dat het merendeel van de onderzochte foto’s bij een artikel wordt geplaatst (98%). Slechts vier foto’s staan op zichzelf. Twee van deze op zichzelf staande afbeeldingen staan in De Telegraaf op de binnenlandpagina en twee in Elsevier op de pagina genaamd ‘Foto van de Week’. Deze vier foto’s zijn groot van formaat. De twee afbeeldingen in Elsevier vullen zelfs twee pagina’s, ook wel een spread genoemd.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
57
5.7. Positie van de foto’s (1) De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
Bij artikel
38 (95%)
26 (100%)
19 (100%)
5 (71%)
83 (100%)
171 (98%)
Los
2 (5%)
0 (0%)
0 (0%)
2 (29%)
0 (0%)
4 (2%)
Totaal
40
26
19
7
83
175
Meer dan de helft van de foto’s, 58% om in kruistabel 5.9 te zien is. Deze reeks kan
Aantal
precies te zijn, behoort tot een reeks zoals
5.8. Positie van de foto’s (2) 75
83
bestaan uit twee, drie, vier, vijf of zes afbeeldingen. De twee dagbladen hebben
50
een redelijk gelijke verdeling; dat een foto tot een reeks behoort, komt ongeveer net zo vaak voor als dat er één enkele foto
25
38
De Telegraaf de Volkskrant 26
wordt geplaatst. Elsevier is het enige
19
medium dat geen reeks van foto’s plaatst;
5
N ieuw e Rev u 2
2
Defensie
0
bij artikel
alle zeven onderzochte foto’s staan op
Elsev ier
los
Positie
zichzelf. Bij Nieuwe Revu en de internetsite van Defensie overheerst echter de reeks van foto’s met respectievelijk 84% en 64%. 5.9. Positie van de foto’s (3) De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
Enkel
21 (52%)
13 (50%)
3 (16%)
7 (100%)
30 (36%)
74 (42%)
Reeks
19 (48%)
13 (50%)
16 (84%)
0 (0%)
53 (64%)
101 (58%)
Totaal
40
26
19
7
83
175
Verklaring De Telegraaf plaatst volgens Dalhuijsen een losse foto wanneer het beeld voor zich spreekt en het geen commentaar in de vorm van een artikel behoeft. ‘Een dergelijke foto krijgt dan vaak een sterkere betekenis.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Het plaatsen van foto’s in een reeks wordt in De Telegraaf gedaan wanneer daarmee de situatie duidelijker uitgelegd kan worden. Daarnaast speelt ook de formule, dat De Telegraaf graag veel foto’s plaatst, een rol, aldus Dalhuijsen.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
58
Volgens Van Ek speelt het fotomoment een rol bij het wel of niet plaatsen van een foto op zichzelf in de Volkskrant. ‘We plaatsen een losse foto wanneer het fotomoment heel sterk is en de tekst niet belangrijk is.'(Van Ek, de Volkskrant). Daarnaast gaat de Volkskrant over tot het plaatsen van foto’s in een reeks wanneer het beeld op die manier beter tot zijn recht komt en wanneer er genoeg ruimte is in het dagblad. Ook is het ritme van de krant belangrijk bij het wel of niet plaatsen van foto’s in een reeks. Met het ritme van de krant doelt Van Ek op het evenwicht tussen alle foto’s op alle pagina’s. Aangezien Nieuwe Revu veel pagina’s uittrekt voor een verhaal maakt het tijdschrift meer gebruik van een reeks foto’s dan de andere media, aldus Buiting. ‘We publiceren waarschijnlijk net zoveel tekst als andere bladen maar spreiden dit over meerdere pagina’s uit. Daardoor bieden we dus ook meer ruimte voor foto’s.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Dat Elsevier als één van de weinige media op zichzelf staande foto’s van de missie heeft geplaatst, komt door het katern ‘Foto van de Week’ waar het tijdschrift over beschikt. Over een dergelijk vaststaand katern beschikken de andere media niet. De reden dat Elsevier geen enkele keer een reeks foto’s van de missie heeft geplaatst, komt door de grootte van de bijbehorende artikelen. ‘Bij een artikel van één pagina, plaatsen wij ook maar één foto.’ (Van Delden, Elsevier). Kolonel Blacquière geeft aan dat er geen achterliggende gedachte zit achter het plaatsen van foto’s in een reeks op de internetsite. 5.10. Soort foto
Het overgrote deel van de onderzochte afbeeldingen in de verschillende media is in
Aantal
Soort 75
kleur afgedrukt. Zoals in het diagram hiernaast is af te lezen, zijn de twee
50
dagbladen de enige media die naast kleurenfoto’s ook zwart-wit foto’s plaatsen. Zowel een kwart van de afbeeldingen van De
25
30
Telegraaf als van de Volkskrant is zwart-wit.
83
Elsevier
Defensie
wat de kleur van de foto’s betreft. Bepaalde
7
Nieuwe Revu
Bij De Telegraaf speelt de techniek een rol
19
de Volkskra nt
Verklaring
kleur
7
De Telegraaf
0
19
10
zwart-wit
Medium
pagina’s kunnen namelijk niet in kleur worden afgedrukt. ‘Dat is een puur technisch verhaal’, aldus Dalhuijsen (Dalhuijsen, De Telegraaf).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
59
Het aantal zwart-wit beelden in de Volkskrant is beperkt aangezien de fotoredactie van de krant liever geen zwart-wit foto’s plaatst. De kwaliteit van een foto is bepalend. ‘Wanneer het een mooie foto is, plaatsen we deze. Ook al is het een zwart-wit beeld.’ (Van Ek, de Volkskrant). Van Ek geeft aan zuinig te zijn met het plaatsen van zwart-wit foto’s. Het streven van Nieuwe Revu is één zwart-wit productie per nummer. Het is volgens Buiting dan ook puur toeval dat de onderzochte foto’s van de missie allemaal in kleur zijn afgebeeld. Ook Elsevier heeft een algemene stelregel wat de kleur van foto’s betreft; in het tijdschrift worden geen zwart-wit foto’s geplaatst behalve wanneer het om een historisch beeld gaat. Daarnaast worden er in de rubrieken ‘interview’ en ‘necrologie’ zwart-wit foto’s geplaatst. Beelden van de militaire missie hebben in de onderzochte periode geen enkele keer in één van deze rubrieken gestaan. Defensie maakt altijd gebruik van kleurenfoto’s aangezien ze daar ook alleen maar de beschikking over hebben. Zwart-wit beelden van de missie worden niet gemaakt door de Defensiefotografen. Camerastandpunt Over het geheel genomen, wordt er bijna evenveel gebruik gemaakt van een hoog dan wel een laag camerastandpunt. Bij elk medium is echter in meer dan de helft van de gevallen de foto vanuit een midden standpunt genomen. Zoals in het diagram hieronder te zien is, voert de Volkskrant hierbij de boventoon met 89% en Elsevier de ondertoon met 57%. Foto’s uit zowel de Volkskrant als Elsevier zijn geen enkele keer vanuit een hoog
Percentage
5.11. Camerastandpunt
camerastandpunt genomen terwijl
1 00 %
respectievelijk 10%, 16% en 17% procent van de foto’s
7 5%
uit De
Telegraaf, Nieuwe Revu en op de internetsite van Defensie een hoog
5 0%
standpunt heeft. In elk medium komen afbeeldingen voor met een
2 5%
hoog midden
Defensie
Elsevier
Nieuwe R evu
de Volkskrant
De Telegraaf
0%
laag
laag camerastandpunt. De meeste foto’s met een laag standpunt staan in Elsevier (43%) en de minste foto’s met een laag standpunt in De Telegraaf (8%).
Medium
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
60
Verklaring De Telegraaf, de Volkskrant, Elsevier en de internetsite van Defensie geven aan dat het camerastandpunt van de fotograaf geen rol speelt bij het selecteren van foto’s van de missie. De Telegraaf zegt het volgende over het camerastandpunt; ‘We letten daar niet op. Wat dat betreft zijn we afhankelijk van datgene we aangeboden krijgen.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Wanneer de Volkskrant een fotograaf op pad stuurt, geeft de fotoredactie informatie over het onderwerp. Het in beeld brengen van dit onderwerp is het traject van de fotograaf, aldus Van Ek. ‘Of hij dan in een boom klimt of op de grond gaat liggen, is zijn zaak. Daar heeft de fotoredactie geen invloed op.’ (Van Ek, de Volkskrant). Ook Nieuwe Revu geeft aan dat het camerastandpunt geen bewuste rol speelt bij de keuze van foto’s. Wel stuurt het tijdschrift soms haar fotografen aan om vanuit een bepaald standpunt te fotograferen. ‘Het kan wel eens zo zijn dat we een heel trots persoon interviewen. We geven dan de fotograaf de tip mee om vanuit een laag standpunt te fotograferen zodat die trotsheid terug te zien is op de foto’s.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Herkomst In onderstaande kruistabel is te zien dat de meeste foto’s afkomstig zijn van het ministerie van Defensie (32%). Vervolgens komt de fotograaf als bron het meest voor (30%), daarna het (foto)persbureau met 19% en in 10% van de gevallen is de bron onbekend. Opvallend is dat de spreiding in herkomst van de foto’s in de dagbladen groter is dan in de tijdschriften en op de internetsite van Defensie. Zo maken De Telegraaf en de Volkskrant gebruik van zes bronnen terwijl de tijdschriften er slechts drie gebruiken. Nieuwe Revu maakt in vergelijking met de andere vier media het meest gebruik van (foto)persbureaus (62%). Daarnaast is in meer dan een kwart van de gevallen de bron onbekend. Ook bij De Telegraaf is 5.12. Herkomst van de foto’s De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
Fotograaf
10 (25%)
6 (21%)
2 (10%)
6 (40%)
42 (37%)
66 (30%)
(Foto)persbureau
13 (32%)
10 (36%)
13 (62%)
6 (40%)
0 (0%)
42 (19%)
Journalist
0 (0%)
6 (21%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
6 (3%)
Tv-beeld
2 (5%)
1 (4%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
3 (1%)
Defensie
3 (8%)
3 (11%)
0 (0%)
3 (20%)
59 (52%)
68 (32%)
Privé/eigen
4 (10%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
4 (2%)
Niet bekend
8 (20%)
2 (7%)
6 (28%)
0 (0%)
5 (5%)
21 (10%)
Anders
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
0 (0%)
7 (6%)
7 (3%)
Totaal
40
28
21
15
113
217
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
61
de bron van een redelijk groot gedeelte van de foto’s, eenvijfde om precies te zijn, onbekend. Net als bij Nieuwe Revu is het (foto)persbureau de belangrijkste bron van De Telegraaf wat foto’s van de missie betreft. De fotograaf volgt met 25%. Ook de foto’s uit de Volkskrant zijn voor het grootste deel (36%) afkomstig van het (foto)persbureau. Daarna volgt de fotograaf en de journalist als belangrijkste bron (21%). De Volkskrant is het enige medium waarbij foto’s van een journalist afkomen. Foto’s in Elsevier zijn net als de foto’s uit de twee dagbladen voornamelijk afkomstig van fotografen en (foto)persbureaus. Het verschil met de dagbladen is, dat er in Elsevier evenveel gebruik wordt gemaakt van een fotograaf als van een (foto)persbureau. Daarnaast komt eenvijfde van de foto’s van het ministerie van Defensie. Iets meer dan de helft van de foto’s op de internetsite van Defensie is afkomstig van het ministerie zelf (52%). Met 37% volgt de fotograaf als bron die het meest wordt gebruikt. De internetsite is het enige medium dat gebruik maakt van bronnen die onder de noemer ‘anders’ vallen. Het gaat hierbij om bronnen zoals ISAF, TFU (Task Force Uruzgan), de Oorlogsgravenstichting en Corporal Jamie Osborne. In kruistabel 5.13 is te zien dat het totaal aantal foto’s niet overeenkomt met het feitelijk aantal onderzochte foto’s. Dit komt doordat er bij sommige foto’s niet één maar twee of zelfs drie bronnen weergegeven worden. Bijvoorbeeld de naam van een fotograaf en een (foto)persbureau. In onderstaande tabel is te zien hoeveel foto’s een dergelijke ‘dubbele bron’ hebben. 5.13. Dubbele bron De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
Totaal
40
28
21
15
113
217
Totaal feitelijk
40
26
19
7
83
175
Verschil
0
2
2
8
30
42
De Telegraaf vermeldt bij geen enkele foto twee of meer verschillende bronnen terwijl bij de Volkskrant en Nieuwe Revu tweemaal een ‘dubbele bron’ wordt gebruikt. In Elsevier wordt vier keer een ‘dubbele bron’ gebruikt en bij twee foto’s worden zelfs drie bronnen vermeld. Vandaar dat het verschil acht bedraagt. Op de internetsite van Defensie wordt het meest gebruik gemaakt van een ‘dubbele bron’. Bij dertig foto’s worden twee bronnen vermeld.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
62
Verklaring De Telegraaf maakt graag het meest gebruik van foto’s van eigen fotografen. ‘We kijken in eerste instantie of er ruimte bestaat om mensen naar het gebied zelf te sturen.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). De ruimte is vaak beperkt omdat er hoge kosten aan zijn verbonden en het tevens gevaarlijk is om iemand naar een oorlogsgebied te sturen, aldus de chef beeldredactie. Aangezien er niet altijd mensen in het gebied zitten, wijkt de krant uit naar (foto)persbureaus. Naast fotografen en (foto)persbureaus maakt De Telegraaf ook gebruik van fotomateriaal van Defensie. ‘Ik vind niet dat we Defensie moeten uitsluiten. Hun materiaal is zeker wel bruikbaar.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Bij een aantal foto’s in De Telegraaf is de bron onbekend. Dalhuijsen geeft aan dat de naam van de fotograaf of het persbureau in de hectiek of door een slordigheidje wel eens wegvalt. De reden dat de Volkskrant meer foto’s van (foto)persbureaus gebruikt dan van (eigen) fotografen heeft net als bij De Telegraaf te maken met de veiligheid, aldus Van Ek. Met het inzetten van fotografen in een oorlogsgebied is de Volkskrant voorzichtig aangezien het gevaar met zich meebrengt. Dat de Volkskrant het enige medium is die aangeeft foto’s van een eigen journalist te gebruiken, komt omdat elke bron in de krant een credit krijgt. ‘Elke foto in de Volkskrant krijgt een credit. Of dat nu een fotograaf of een verslaggever is.’ (Van Ek, de Volkskrant). Bij twee foto’s in de Volkskrant is de bron echter niet weergegeven. Van Ek geeft als verklaring dat het om twee kleine pasfoto’s van Hyves gaat die geen credit nodig hebben. Dat er foto’s van het ministerie van Defensie in de Volkskrant staan, is volgens de chef fotoredactie uitzonderlijk. Ongeveer een jaar geleden heeft Van Ek namelijk besloten geen foto’s meer van Defensie te gebruiken omdat hij kritiek kreeg van lezers. ‘Lezers zagen ons als een PR krant aangezien we materiaal van Defensie gebruikten. Ze vroegen zich af of de artikelen in de krant ook geschreven werden door het ministerie. Dit argument heb ik ter harte genomen en heb er een streep onder gezet.’ Naast financiën speelt ook bij Nieuwe Revu de veiligheid een rol bij het vaker gebruik maken van (foto)persbureaus dan eigen fotografen. Omdat het sturen van eigen mensen naar een oorlogsgebied veel geld kost en onveilig is, wijkt Nieuwe Revu uit naar de (foto)persbureaus. De reden dat Nieuwe Revu geen gebruik maakt van het materiaal van het ministerie van Defensie heeft te maken met de betrouwbaarheid. De informatie die Defensie levert, wordt door Nieuwe Revu als gekleurde informatie gezien. ‘Het is slechts één kant van het verhaal dat in beeld wordt gebracht en ook nog eens het verhaal van een partijdige kant. Dus ik gebruik de foto’s van Defensie liever niet.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Bij zes foto’s in Nieuwe Revu wordt de herkomst niet vermeld aangezien de bron de oorlogsjournalist Arnold Karskens is. De regel in Nieuwe Revu is, dat de naam van een verslaggever niet bij een foto wordt vermeld. Buiting zegt hierover het volgende; ‘Persoonlijk vind ik het wat minder
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
63
chic staan wanneer je ziet dat de tekst en de foto’s van één en dezelfde persoon afkomstig is. Het komt over als “ons budget was op”.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Hoewel Elsevier evenveel gebruik maakt van (foto)persbureaus als van fotografen, geeft het blad aan dat ook voor hun geld en veiligheid een grote rol spelen. ‘Naast persbureaus als bronnen bestaat de mogelijkheid om zelf iemand naar Uruzgan te sturen. Dit is echter gevaarlijk en het brengt tevens hoge kosten met zich mee.’ (Van Delden, Elsevier). De reden dat Elsevier van de twee dagbladen en de twee geïllustreerde tijdschriften het meest gebruik maakt van beelden van Defensie is, dat het aanbod van voornamelijk buitenlandse (foto)persbureaus soms gering is. ‘Wanneer we via persbureaus geen of weinig beeldmateriaal kunnen vinden van de missie, zijn we afhankelijk van het ministerie.’ (Van Delden, Elsevier). Wat de bronvermelding betreft is Elsevier heel secuur. Dit komt omdat het blad grote waarde hecht aan het zo volledig mogelijk weergeven van de bron. Volgens Blacquière staan op de internetsite van Defensie alleen maar foto’s die door de eigen mensen oftewel Defensiefotografen zijn gemaakt. De reden is dat Defensie met haar site en haar foto’s een andere rol heeft dan de dagbladen en de tijdschriften. ‘Wij hebben niet als taak om de situatie in Afghanistan zo objectief mogelijk in beeld te brengen.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). De beelden op de site zijn in eerste instantie voor intern gebruik. Ze geven informatie over de activiteiten van Defensie, aldus Blacquière. De kolonel geeft aan begrip te hebben voor het standpunt van de Volkskrant en Nieuwe Revu. ‘Als zij denken meer objectiviteit te garanderen door eigen fotografen of persbureaus in te zetten, moeten ze dat vooral doen.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Volledige objectiviteit bestaat echter niet volgens de kolonel. ‘Fotografen die verbonden zijn aan een persbureau hebben ook een keus gemaakt van wat ze wel, wat ze niet laten zien en vanuit welke hoek. Een fotograaf van Reuters kan ook heel bewust gewacht hebben om een bepaald beeld te schieten. Dat is dan ook gekleurd.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). 5.2
Beeldinhoudelijke variabelen
Aan de hand van tabellen en grafieken zijn in deze paragraaf de onderwerpen van de foto’s en eventuele terugkerende beelden weergegeven. Tevens heb ik aangetoond in hoeverre er sprake is van het weergeven van slachtoffers op foto’s en in de tekst. Ook de teneur van de foto’s en de teneur van de tekst zijn aan de hand van tabellen en grafieken na te slaan. Tot slot is in twee diagrammen en een kruistabel de verdeling van de militaire missie als vredesmissie en als vechtmissie afgebeeld.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
64
Onderwerp 5.14. Onderwerp foto’s
staafdiagram
hiernaast.
Dit
betekent dat meer dan de helft van de foto’s afbeeldingen betreft
Percen tage
De kleur rood domineert in het 1 00 %
7 5%
over militair/politioneel optreden. De Telegraaf voert de boventoon met
65%.
De
5 0%
militair/politioneel optreden
onderwerpen
humanitair optreden, politiek en
humanitair optreden politiek
2 5%
thuisfront&recreatie
thuisfront & recreatie volgen en
de
Volkskrant gaat meer dan de helft van
de
foto’s
over
Defensie
in
Elsevier
Ook
Nieuwe Revu
bevolking/leven.
Afghaanse bev olking/leven
de Volkskran t
betreft het onderwerp Afghaanse
0%
De Telegra af
3% van de foto’s in De Telegraaf
Islamitis ch ex tremisme
Medium
militair/
politioneel optreden. Daarna volgt het onderwerp politiek met 19% en het onderwerp thuisfront & recreatie met 15%. Foto’s die betrekking hebben op humanitair optreden komen het minst voor (8%). In de twee tijdschriften komt het onderwerp militair/politioneel optreden in vergelijking met de andere drie media juist in minder dan de helft van de gevallen voor. Een kwart van de onderzochte foto’s in Nieuwe Revu gaat over de Afghaanse bevolking. Zoals in het diagram te zien is, zijn Nieuwe Revu en De Telegraaf de enige media met foto’s van dit onderwerp. Het tijdschrift is tevens het enige medium dat een foto plaats die betrekking heeft op Islamitisch extremisme. In het tijdschrift Elsevier komen slechts twee onderwerpen aan bod. Meer dan de helft van de foto’s in Elsevier gaat over politiek en 43% gaat over militair/ politioneel optreden. Wat de internetsite van Defensie betreft, gaat het merendeel van de foto’s over militair/politioneel optreden. Eenvijfde van de foto’s heeft humanitair optreden als onderwerp, 17% gaat over politiek en 4% van de foto’s heeft als onderwerp thuisfront & recreatie. Verklaring De eerste verklaring dat De Telegraaf voornamelijk foto’s met het onderwerp militair/politioneel optreden plaatst, is de nieuwswaarde die bureaus hechten aan het onderwerp. ‘We zijn afhankelijk van de beelden van persbureaus. Ik denk dat veel bureaus ervan uitgaan dat de nieuwswaarde van beelden van militairen op patrouille of van militairen in gevecht groter is dan foto’s van militairen die een schooltje aan het opbouwen zijn.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). De tweede verklaring is, dat De Telegraaf afhankelijk is van wat er in Uruzgan gebeurt. Er moet maar net iets anders gebeuren dan - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
65
militair/politioneel optreden in de periode dat er iemand van De Telegraaf in het gebied zit en diegene moet maar net mee mogen van Defensie, aldus Dalhuijsen. De Telegraaf plaatst weinig foto’s van de Afghaanse bevolking/leven. Het aanbod van foto’s over dit onderwerp is beperkt volgens de chef beeldredactie. Voor dergelijk beeldmateriaal is De Telegraaf naast het aanbod ook afhankelijk van de voorkeuren van correspondenten van de grotere bureaus. ‘Er moet maar net een correspondent van de grotere bureaus zijn die gevoelig is voor dat onderwerp en die het ziet. Als je in dat gebied een soort “oorlogsjunk” hebt zitten die alleen maar gefixeerd is op het snoeiharde geweld, heeft dat impact op de soort foto’s.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Van Ek geeft aan dat de Volkskrant zoveel mogelijk verschillende onderwerpen van de missie in beeld wil brengen omdat de missie meerdere aspecten omhelst dan vechten. Dat dit niet altijd lukt, is te wijten aan het geringe aanbod. Dat er een gering aanbod is van foto’s over onderwerpen als de Afghaanse bevolking/leven en Islamitisch extremisme komt doordat verslaggevers embedded in Uruzgan werken en dus afhankelijk zijn van Defensie. De Volkskrant plaatst weinig foto’s van wederopbouw aangezien de meeste beelden van Defensie afkomstig zijn. En dat zijn nu net foto’s die de Volkskrant sinds een jaar niet meer wil gebruiken. Dat Nieuwe Revu andere en meerdere kanten van de missie laat zien dan de andere media komt volgens Buiting doordat het blad in 2007 de beschikking had over een unembedded verslaggever. ‘Hij ging met een gids op pad, huurde zijn eigen jeep en ging zelf Afghanistan door en stopte in dorpen en praatte met de bevolking. Hij heeft dingen gedaan die voor embedded journalisten onmogelijk waren. Dat is het grote verschil.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Net als de Volkskrant heeft Nieuwe Revu dezelfde reden om weinig tot geen foto’s te plaatsen van wederopbouw. ‘Wederopbouw is typisch een embedded iets. De informatie die je van het ministerie van Defensie over de opbouw in Uruzgan krijgt, is zó gekleurd.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Volgens Van Delden heeft Elsevier een andere invalshoek dan de andere media waardoor meer dan de helft van de foto’s het onderwerp politiek heeft. De artikelen in Elsevier gaan voornamelijk over de besluitvorming rondom de missie. Wat beeld betreft kom je dan al gauw bij de politici terecht, aldus de chef fotoredactie van Elsevier. Dat foto’s van de Afghaanse bevolking niet in Elsevier zijn geplaatst, komt doordat dergelijke beelden er niet of heel weinig zijn volgens Van Delden. ‘Ook hebben wij niemand die unembedded in Afghanistan zit waardoor we aan dergelijk materiaal kunnen komen.’ (Van Delden, Elsevier). Militair/politioneel optreden is volgens Blacquière de grootste bezigheid van de Nederlandse militairen in Uruzgan. Vandaar dat op de internetsite daar ook de meeste foto’s van terug te vinden zijn. De reden dat Defensie in vergelijking met de andere media de meeste foto’s van humanitair optreden laat zien, heeft betrekking op de politiek. Vanuit de politiek was er vraag naar dergelijke foto’s. Zij wilde - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
66
bewijzen zien van opbouwprojecten, aldus de kolonel. Dat dagbladen en tijdschriften minder aandacht schenken aan het onderwerp humanitair optreden komt volgens Blacquière ten eerste doordat het onderwerp soms moeilijk te fotograferen is. ‘Denk bijvoorbeeld aan het samenbrengen van mensen zodat ze gaan vergaderen. Dat is een voorbeeld van opbouw maar dat is nogal moeilijk te fotograferen.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Een andere reden is, dat nieuws gezien wordt als datgene wat afwijkt van het normale. ‘Wanneer er gevochten wordt ten tijde van een opbouwmissie wijkt dat af van het normale en wordt de nadruk dus op het vechten gelegd.’ Defensie plaatst weinig foto’s van de Afghaanse bevolking/leven op de internetsite aangezien de beelden op de site in eerste instantie bedoeld zijn voor intern gebruikt. De foto’s geven informatie over de missie, over de militairen en hun activiteiten. Volgens Blacquière heeft Defensie ‘niet de plicht om de hele situatie in beeld te brengen.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Terugkerende beelden In het taartdiagram hiernaast is te zien dat een grote
5.15. Terugkerende beelden (1)
meerderheid van de foto’s, afgerond 82%, niet terugkeert in hetzelfde medium of in een ander medium. Slechts 18% van
1 8,2 9 %
de onderzochte foto’s betreft terugkerende beelden. Deze beelden
zijn
over
het
algemeen
afkomstig
van
(foto)persbureaus. De wijze waarop dit kleine aantal terugkerende beelden verdeeld is over de vijf onderzochte media, is terug te vinden in kruistabel 5.16 op de volgende
8 1,7 1 %
ja nee
pagina. Zo is te zien dat foto’s uit De Telegraaf het meest terugkeren in de onderzochte media. Deze beelden komen voornamelijk terug in De Telegraaf zelf of op de internetsite van Defensie. De afbeeldingen in de Volkskrant komen niet terug in het dagblad zelf. De helft van de terugkerende beelden staat in De Telegraaf. De beelden uit de tijdschriften keren weinig terug in andere media. Van de drie terugkerende foto’s uit Nieuwe Revu staan er twee in de Volkskrant en één in Nieuwe Revu zelf. Ook Elsevier heeft drie foto’s die terugkeren. Deze beelden keren voornamelijk in De Telegraaf en op de internetsite van Defensie terug (40%). Net als in de Volkskrant keren er acht foto’s van de internetsite van Defensie terug in andere media. 40% van de beelden op de internetsite keren terug in De Telegraaf. De Volkskrant, Elsevier en de internetsite van Defensie zelf volgen daarop met 20%. Tot slot is in kruistabel 5.16 te zien dat het totaal niet overeenkomt met het feitelijk aantal foto’s dat terugkeert. Dit komt doordat sommige afbeeldingen niet in één medium maar in twee media
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
67
terugkeren. Zo zijn er drie foto’s uit De Telegraaf en twee foto’s uit de Volkskrant, Elsevier en op de internetsite van Defensie die in twee media terugkeren. 5.16. Terugkerende beelden (2) De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
De Telegraaf
4 (31%)
5 (50%)
0 (0%)
2 (40%)
4 (40%)
15 (37%)
de Volkskrant
3 (23%)
0 (0%)
2 (67%)
1 (20%)
2 (20%)
8 (20%)
Nieuwe Revu
0 (0%)
2 (20%)
1 (33%)
0 (0%)
0 (0%)
3 (7%)
Elsevier
2 (15%)
1 (10%)
0 (0%)
0 (0%)
2 (20%)
5 (12%)
Defensie
4 (31%)
2 (20%)
0 (0%)
2 (40%)
2 (20%)
10 (24%)
Totaal
13
10
3
5
10
41
Totaal foto’s
10
8
3
3
8
32
Verklaring De Telegraaf vindt het logisch dat er beelden terugkeren in andere media. ‘Alle grotere landelijke dagbladen hebben toegang tot vrijwel dezelfde persbureaus.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). De chef beeldredactie geeft aan dit niet als een probleem te zien. Van Ek denkt dat de meeste beelden die terugkeren in andere media van (foto)persbureaus afkomstig zijn. Omdat iedereen daar toegang tot heeft, vindt ook hij het logisch dat er wel eens eenzelfde foto in de media te zien is. Wanneer in De Telegraaf op dezelfde dag eenzelfde beeld als in de Volkskrant staat, vindt Van Ek dat niet zo erg. ‘Mensen die De Telegraaf lezen, lezen de Volkskrant niet en andersom.’ (Van Ek, de Volkskrant). Om exclusiviteit te generen in de krant, maakt de Volkskrant gebruik van eigen fotografen of van de kleinere bureaus waar ze goede contacten mee hebben. Dat is de enige manier om de concurrent voor te zijn volgens Van Ek. Nieuwe Revu probeert terugkerende beelden zoveel mogelijk te beperken door in de gaten te houden wat andere media al hebben geplaatst. Wanneer er een al eerder geplaatste foto in Nieuwe Revu verschijnt, komt dat volgens Buiting omdat er op dat moment geen ander beschikbaar materiaal is. Ook Elsevier houdt nauwlettend in de gaten welke foto’s al in andere media hebben gestaan. Wanneer zij een al eerder geplaatste foto publiceren, kan dat drie redenen hebben. ‘Het beeld is zo goed en zo mooi dat wij de foto ook willen plaatsen ondanks dat een ander medium dat al heeft gedaan. Het kan ook afhangen van het beperkte aanbod. Je hebt weinig keus en moet roeien met de riemen die je hebt. En soms komt het voor dat wij als fotoredactie niet gezien hebben dat een foto al in een ander medium heeft gestaan.’ (Van Delden, Elsevier). - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
68
Dat foto’s terugkeren op de site van Defensie kan betekenen dat de media beeldmateriaal van Defensie hebben gebruikt. Sommige foto’s die door Defensiefotografen zijn gemaakt, zijn ook door fotografen van (foto)persbureaus vastgelegd. Niet alle foto’s die terugkeren op de site van Defensie zijn dus beelden die de media hebben overgenomen. Blacquière geeft aan dat Defensie geregeld materiaal beschikbaar stelt aan verschillende media. Ook maakt ze bijvoorbeeld kranten attent op bepaalde gebeurtenissen die betrekking hebben op de missie. Slachtoffers In staafdiagram 5.17 is te zien dat het merendeel van de staven paars van kleur is. Dit betekent dat er zelden slachtoffers op de onderzochte foto’s worden afgebeeld. Indien er wel slachtoffers worden afgebeeld, gaat het bij de Volkskrant en bij Elsevier altijd om Nederlandse militairen. In kruistabel 5.19 op de volgende pagina is te zien dat Afghaanse burgers als slachtoffers weinig worden afgebeeld. Alleen De Telegraaf, Nieuwe Revu en de internetsite van Defensie plaatsen af en toe foto’s van deze slachtoffers. Op 5% van de foto’s van De Telegraaf en van Nieuwe Revu en op 2% van de foto’s van de internetsite van Defensie staan Afghaanse slachtoffers afgebeeld. De Telegraaf is het enige medium dat foto’s plaatst waar Nederlandse militairen en Afghaanse burgers samen als slachtoffers worden afgebeeld. In staafdiagram 5.18 is na te gaan op welke wijze in de bijgevoegde tekst over slachtoffers wordt gesproken. Net als in het linkerdiagram overheersen ook hier de paarse staven, echter wel in mindere mate. Bij ieder medium wordt in meer dan de helft van de gevallen in de tekst niet over slachtoffers gesproken. In Elsevier en de Volkskrant wordt het minst gesproken over slachtoffers, 5.18. Slachtoffers tekst
100%
Percentage
Percentage
5.17. Slachtoffers foto
75%
50%
100%
75%
50%
Nederlandse militair(en)
25%
Afghaanse burger(s)
25%
NL militair(en)&Afghaanse burger(s) n.v.t.
Defensie
Elsevier
Nieuwe Revu
de Volkskrant
0%
De Telegraaf
Defensie
Elsevier
Nieuwe Revu
Medium
de Volkskrant
De Telegraaf
0%
Medium
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
69
respectievelijk in 17% en 19% van de gevallen. In De Telegraaf wordt naast het plaatsen van de meeste foto’s van slachtoffers ook het meest gesproken over slachtoffers. In kruistabel 5.19 is te zien dat het in 40% van de gevallen over Nederlandse militairen als slachtoffers gaat. Wanneer het in de Volkskrant over slachtoffers gaat, betreft het ook voornamelijk Nederlandse militairen. In 8% van de gevallen gaat het over Afghaanse burgers. In Elsevier en in De Telegraaf wordt geen enkele keer gesproken over Afghaanse slachtoffers terwijl in De Telegraaf wel enkele foto’s van Afghaanse burgerslachtoffers worden weergegeven. Nieuwe Revu heeft naast het plaatsen van enkele foto’s van Afghaanse burgerslachtoffers het ook in de tekst over Afghaanse burgers. Van de vijf media gaat de bijgevoegde tekst in Nieuwe Revu het meest over deze burgerslachtoffers, 32% om precies te zijn. Ook is in kruistabel 5.19 af te lezen dat 14% van de foto’s in Elsevier bestaat uit Nederlandse militairen als slachtoffers en dat tevens 14% van de bijgevoegde tekst over Nederlandse militairen en Afghaanse burgers als slachtoffers gaat. Ook op de internetsite van Defensie wordt in de bijgevoegde tekst gesproken over Nederlandse militairen en Afghaanse burgers als slachtoffers. Net als in De Telegraaf gaat 5% van de tekst over deze slachtoffers samen. Het grootste deel van de tekst (23%) op de site van Defensie gaat echter over Nederlandse militairen als slachtoffers. Dit sluit goed aan bij het aantal foto’s waar Nederlandse militairen als slachtoffers op staan afgebeeld (18%). Slechts één keer wordt er in de bijgevoegde tekst op de internetsite ingegaan op burgerslachtoffers. Over het algemeen wordt er meer over slachtoffers gesproken dan dat slachtoffers worden afgebeeld in de media. In Elsevier is het percentage echter gelijk. Er zijn even vaak foto’s van slachtoffers geplaatst als dat er over slachtoffers wordt gesproken. 5.19. Slachtoffers foto en tekst De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
Nederlandse
F: 3 (8%)
F: 2 (8%)
F: 2 (11%)
F: 1 (14%)
F: 15 (18%)
F: 23 (13%)
militair(en)
T: 16 (40%)
T: 3 (12%)
T: 2 (11%)
T: 0 (0%)
T: 19 (23%)
T: 40 (23%)
Afghaanse burger(s)
F: 2 (5%)
F: 0 (0%)
F: 1 (5%)
F: 0 (0%)
F: 2 (2%)
F: 5 (3%)
T: 0 (0%)
T: 2 (8%)
T: 6 (32%)
T: 0 (0%)
T: 1 (1%)
T: 9 (5%)
NL militair(en)&
F: 4 (10%)
F: 0 (0%)
F: 0 (0%)
F: 0 (0%)
F: 0 (0%)
F: 4 (2%)
Afghaanse burger(s)
T: 2 (5%)
T: 0 (0%)
T: 0 (0%)
T: 1 (14%)
T: 4 (5%)
T: 7 (4%)
N.v.t.
F: 31 (77%)
F: 24 (92%)
F: 16 (84%)
F: 6 (86%)
F: 66 (80%)
F: 143 (82%)
T: 22 (55%)
T: 21 (80%)
T: 11 (57%)
T: 6 (86%)
T: 59 (71%)
T: 119 (68%)
40
26
19
7
83
175
Totaal
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
70
Verklaring Er wordt meer in De Telegraaf gesproken over slachtoffers dan dat ze afgebeeld worden. Letters zijn minder ingrijpend dan beeld, aldus Dalhuijsen. ‘Een foto heeft meer impact dan tekst en bewegend beeld.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). De reden dat er meer gesproken wordt over Nederlandse slachtoffers dan over burgerslachtoffers heeft volgens de chef beeldredactie te maken met de informatie die voorhanden is. ‘Aantallen van Nederlandse slachtoffers zijn makkelijker te verkrijgen. Informatie van aantallen burgerslachtoffers is uit oorlogsgebieden niet beschikbaar, vrees ik.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Een verklaring waarom in de Volkskrant meer gesproken wordt over slachtoffers dan afgebeeld, is het geringe aanbod. ‘Je kunt vanaf je bureau in Amsterdam gemakkelijk schrijven over de slachtoffers die zijn gevallen maar wij, de fotoredactie, moeten het tonen. En dat kunnen we soms niet omdat het aanbod er niet is.’ (Van Ek, de Volkskrant). Buiting geeft weer dat op de foto’s van Nieuwe Revu meer Nederlandse militairen als slachtoffer worden afgebeeld dan Afghaanse burgers omdat er meer beelden beschikbaar zijn van Nederlandse slachtoffers. In de tekst gaat Nieuwe Revu meer in op de Afghaanse burgerslachtoffers omdat er tijdens de missie meer burgerslachtoffers vallen dan Nederlandse slachtoffers, aldus de chef fotoredactie. Buiting geeft net als Van Ek aan dat het aanbod van beeldmateriaal van burgerslachtoffers schaars is. De enige reden die Elsevier kan geven over het feit dat ze weinig slachtoffers laat zien, is dat er geen artikel over dit onderwerp is geschreven. ‘De artikelen over de missie gingen waarschijnlijk over andere onderwerpen. Het is een beetje raar om er dan wel een foto van slachtoffers bij te plaatsen.’ (Van Delden, Elsevier). De internetsite van Defensie laat het meest Nederlandse militairen als slachtoffers zien aangezien de site in eerste instantie bedoeld is voor intern gebruiken. De foto’s informeren over de activiteiten in Uruzgan. Blacquière zegt hierover het volgende; ‘Aan onze slachtoffers, onze gesneuvelden, besteden wij uitgebreid aandacht. We laten echter weinig burgerslachtoffers zien. Wij zijn dan ook geen nieuwsredactie. We hoeven daar niet over te berichten.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Teneur In staafdiagram 5.20 op de volgende pagina is te zien dat in vier van de vijf onderzochte media de teneur van de foto’s voor het merendeel neutraal is. De teneur van de foto’s in Nieuwe Revu zijn echter overheersend negatief. In kruistabel 5.22 op pagina 71 is af te lezen dat 58% van de foto’s in Nieuwe Revu een negatieve teneur heeft. De Volkskrant en De Telegraaf volgen daarop met respectievelijk 31% en 30%. Met 13% is Elsevier het medium met de minste negatieve foto’s van de militaire missie. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
71
Dit tijdschrift bevat tevens geen enkele foto met een positieve teneur. De internetsite van Defensie is in vergelijking met de andere media degene met de meest positieve foto’s. 15% van de foto’s op de site heeft een positieve teneur. Daarna volgt De Telegraaf met 8%, Nieuwe Revu met 5% en de Volkskrant met slechts 4%. De teneur van de bijgevoegde tekst is in drie van de vijf media in meer dan de helft van de gevallen negatief. In staafdiagram 5.21 is dit te zien aan de rode staven van De Telegraaf, de Volkskrant en Nieuwe Revu die over de 50% komen. De teneur van de tekst bij de foto’s op de internetsite van Defensie zijn in vergelijking met de andere vier media het minst negatief (35%) en het meest positief (31%). Zowel bij de teneur van de foto’s als bij de teneur van de tekst is de site van Defensie het meest positief. Naast de internetsite van Defensie is de bijgevoegde tekst in De Telegraaf het meest positief met 15%. In kruistabel 5.22 op de volgende pagina is af te lezen dat zowel 5% van de foto’s als van de tekst in Nieuwe Revu positief is en zowel 4% van de foto’s als van de tekst in de Volkskrant positief is. In Elsevier is geen enkele tekst positief van aard, net zoals er geen enkele foto met een positieve teneur in het tijdschrift staat. 5.21. Teneur tekst Percentage
Percentage
5.20. Teneur foto 1 00 %
7 5%
1 00 %
7 5%
5 0%
5 0%
2 5%
2 5%
positief neutraal negatief
Defensie
Elsevier
Nieuwe Revu
de Volkskrant
0%
De Telegraaf
Defensie
Elsevier
Nieuwe Revu
Medium
de Volkskran t
De Telegraaf
0%
Medium
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
72
5.22. Teneur foto en tekst
Positief Neutraal Negatief Totaal
De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
F: 3 (8%)
F: 1 (4%)
F: 1 (5%)
F: 0 (0%)
F: 12 (15%)
F: 17 (10%)
T: 6 (15%)
T: 1 (4%)
T: 1 (5%)
T: 0 (0%)
T: 26 (31%)
T: 34 (19%)
F: 25 (62%)
F: 17 (65%)
F: 7 (37%)
F: 6 (86%)
F: 52 (62%)
F: 107 (61%)
T: 9 (23%)
T: 7 (27%)
T: 6 (32%)
T: 4 (57%)
T: 28 (34%)
T: 54 (31%)
F: 12 (30%)
F: 8 (31%)
F: 11 (58%)
F: 1 (14%)
F: 19 (23%)
F: 51 (29%)
T: 25 (62%)
T: 18 (69%)
T: 12 (63%)
T: 3 (43%)
T: 29 (35%)
T: 87 (50%)
40
26
19
7
83
175
In de kruistabel hieronder is het teneurverschil in de vijf verschillende media weergegeven. De teneur van de foto’s in combinatie met de tekst is bij ieder medium in meer dan de helft van de gevallen hetzelfde gebleven. Elsevier voert hierbij de boventoon met 86%. Van de vijf media is de teneur van de foto’s in combinatie met de tekst in Nieuwe Revu het meest negatiever geworden (42%). Slechts een klein percentage van de afbeeldingen is positiever geworden. Het dagblad de Volkskrant is het minst positiever geworden en de teneur van de foto’s in combinatie met de tekst in Elsevier is zelfs geen enkele keer positiever geworden. De foto’s op de internetsite van Defensie in combinatie met de tekst zijn het minst negatief (13%) geworden en het meest positief (18%) van de vijf media. 5.23. Teneurverschil De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
Positiever
3 (8%)
1 (4%)
1 (5%)
0 (0%)
15 (18%)
20 (11%)
Hetzelfde
26 (64%)
20 (77%)
10 (53%)
6 (86%)
57 (69%)
119 (68%)
Negatiever
11 (28%)
5 (19%)
8 (42%)
1 (14%)
11 (13%)
36 (21%)
Totaal
40
26
19
7
83
175
Verklaring Volgens Dalhuijsen hangt de teneur van de foto’s in De Telegraaf af van de onderwerpen waarover wordt geschreven. ‘Wanneer Nederlandse militairen beschoten worden tijdens het opbouwen van een schooltje dan is de (foto)berichtgeving natuurlijk eerder negatief dan positief. Dat de beelden in De Telegraaf eerder negatief zijn, komt dan waarschijnlijk door het onderwerp, door het verhaal. Ons beeldmateriaal sluit namelijk aan bij het verhaal.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Dat in sommige gevallen de teneur van foto’s in De Telegraaf negatiever wordt, is voor Dalhuijsen niet te verklaren. De
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
73
beeldredactie is dan ook niet verantwoordelijk voor de kop en het onderschrift bij de foto, aldus de chef beeldredactie. De reden dat de Volkskrant meer negatieve foto’s dan positieve foto’s van de missie laat zien, is dat de fotoredactie de missie als een oorlog ziet. En oorlog is altijd negatief, aldus Van Ek. Dat de teneur van de tekst in meer dan de helft van de gevallen negatief is, komt doordat de Volkskrant gemiddeld genomen pas over de missie als oorlog bericht wanneer er een strijd gaande is. ‘We berichten dan ook eerder over gewonden dan over opbouw.’ (Van Ek, de Volkskrant). De fotoredactie van de Volkskrant heeft net als de beeldredactie van De Telegraaf geen invloed op de bijgevoegde tekst bij de foto’s. Wel vindt Van Ek dat een onderschrift bij een foto slechts moet ondersteunen. Nieuwe Revu plaatst het meeste aantal foto’s met een negatieve teneur aangezien het leven in Uruzgan ook niet positief is, aldus Buiting. ‘Je zou het toch eigenlijk een oorlogsgebied kunnen noemen.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Deze reden komt overeen met die van de Volkskrant. Dat de teneur van de tekst in meer dan de helft van de gevallen negatief is, komt omdat Nieuwe Revu bij het conflict blijft. Het tijdschrift wil laten zien wat er in Uruzgan echt afspeelt; dat is oorlog en dus negatief volgens Buiting. Een verklaring voor het feit dat een groot aantal foto’s in Nieuwe Revu door de bijgevoegde tekst een negatievere teneur krijgt, is dat het tijdschrift in de onderschriften de realiteit weergeeft. Wanneer de realiteit meer naar voren komt in het bijschrift dan in de foto, is dat geen reden om de tekst aan te passen, aldus Buiting. Volgens Van Delden heeft Elsevier ervoor gekozen om zo neutraal mogelijk over de missie te berichten. Vandaar dat de teneur van de foto’s en de teneur van de tekst in het tijdschrift in meer dan de helft van de gevallen neutraal is. Teneurverschillen tussen de foto en de tekst komen dan ook bijna niet voor. Dat de teneur van zowel de foto’s als de tekst van Defensie in vergelijking met de andere media het meest positief is, vindt kolonel Blacquière logisch. ‘Wij hebben een fotoredactie van onze eigen organisatie. Het is dan niet al te motiverend om zo heel veel slecht nieuws in beeld te brengen, als dat er al is.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). De kolonel vergelijkt Defensie met het verkopen van een eigen product. ‘Om je eigen organisatie goed op de kaart te zetten, richt je je op de sterke kanten en de positieve zaken. Het is aan de onafhankelijke journalistiek om een iets evenwichtiger beeld neer te zetten. Daarbij moet ze wel uitkijken dat ze niet naar de andere kant doorslaat door alleen maar negatief te schrijven.’ (Blacquière, ministerie van Defensie).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
74
Vredesmissie of vechtmissie Bij alle vijf media is bij een groot deel van de foto’s, zo rond de 80%, niet te zien of het om een vredesmissie of om een vechtmissie gaat. Dit wordt niet duidelijk afgebeeld waardoor dergelijke foto’s onder de noemer ‘niet van toepassing vallen’ zoals in het linker staafdiagram te zien is. Elsevier is het enige medium waarbij alle foto’s niet onder een vredemissie maar ook niet onder een vechtmissie vallen. Wanneer foto’s een vechtmissie weergeven, zijn deze afbeeldingen afkomstig uit de volgende 5.25. Missie tekst
1 00 %
Percentage
Percentage
5.24. Missie foto
7 5%
5 0%
1 00 %
7 5%
5 0%
oorlog/v echten
2 5%
2 5%
v rede/wederopbouw beiden n.v.t.
Defensie
Elsevier
Nieuwe R evu
de Volkskran t
0%
De Telegraaf
Defensie
Medium
Elsevier
Nieuwe Revu
de Volkskran t
De Telegraaf
0%
Medium
drie media: De Telegraaf, de Volkskrant en Nieuwe Revu. Het tijdschrift Nieuwe Revu is het medium dat in de meeste gevallen een oorlog afbeeldt. In kruistabel 5.26 op de volgende pagina is af te lezen dat 21% van de foto’s uit het tijdschrift een vechtmissie laat zien. Foto’s die een vredesmissie afbeelden, komen niet voor in Nieuwe Revu maar wel in De Telegraaf, de Volkskrant en op de internetsite van Defensie. Defensie voert hierbij de boventoon; 11% van de foto’s op de site betreffen afbeeldingen van vrede en/of wederopbouw. De bijgevoegde tekst geeft duidelijker dan de foto’s weer wanneer het om een vredesmissie of om een vechtmissie gaat. Er wordt in de tekst meer gesproken over vechten en over vrede dan wanneer dit op foto’s wordt afgebeeld. Terwijl niet elk medium foto’s laat zien van een vredes- of een vechtmissie wordt er wel in elk medium over gesproken. Zo gaat het grootste deel van het totaal aan tekst (37%) over een vechtmissie. Nieuwe Revu voert hierbij de boventoon met 47% zoals te zien is in kruistabel 5.26. De Telegraaf, Elsevier en de Volkskrant volgen met percentages rond de 40%. Ook wordt er in de tekst gesproken over een vredesmissie; 29% van de tekst in de vijf media gaat over vrede en/of wederopbouw. De internetsite van Defensie voert hierbij de boventoon met 40%. Daarnaast gaat 29% van de tekst op de site, het laagste percentage tekst in vergelijking met de andere vier media, over - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
75
oorlog of gevechten ondanks dat er geen enkele foto van een vechtmissie op de site staat afgebeeld. Hetzelfde geldt voor Elsevier; er zijn geen foto’s van een vechtmissie geplaatst maar de tekst gaat in 43% van de gevallen wel over oorlog en vechten. Het tijdschrift is het enige medium waarbij de tekst niet ingaat op een vredesmissie. Nieuwe Revu is het medium met het kleinste percentage tekst dat over vrede en/of wederopbouw gaat (11%). Tot slot is in diagram 5.25 op de vorige pagina en in onderstaande kruistabel te zien dat een klein deel van de tekst in twee media zowel over een vredesmissie als over een vechtmissie gaat. Het betreft 7 % van de tekst in de Volkskrant en 1% van de tekst op de internetsite van Defensie. 5.26. Missie foto en tekst
Oorlog/vechten
De Telegraaf
de Volkskrant
Nieuwe Revu
Elsevier
Defensie
Totaal
F: 6 (15%)
F: 2 (8%)
F: 4 (21%)
F: 0 (0%)
F: 0 (0%)
F: 12 (7%)
T: 18 (45%)
T: 10 (39%)
T: 9 (47%)
T: 3 (43%)
T: 24 (29%)
T: 64 (37%)
F: 1 (4%)
F: 0 (%)
F: 0 (0%)
F: 9 (11%)
F: 11 (6%)
T: 8 (20%)
T: 7 (27%)
T: 2 (11%)
T: 0 (0%)
T: 33 (40%)
T: 50 (29%)
F: 0 (0%)
F: 0 (0%)
F: 0 (0%)
F: 0 (0%)
F: 0 (0%)
F: 0 (0%)
T: 0 (0%)
T: 2 (7%)
T: 0 (0%)
T: 0 (0%)
T: 1 (1%)
T: 3 (1%)
F: 33 (82%)
F: 23 (88%)
F: 15 (79%)
F: 7 (100%)
F: 74 (89%)
F: 152 (87%)
T: 14 (35%)
T: 7 (27%)
T: 8 (42%)
T: 4 (57%)
T: 25 (30%)
T: 58 (33%)
40
26
19
7
83
175
Vrede/wederopbouw F: 1 (3%) Beiden N.v.t. Totaal Verklaring
Dat De Telegraaf meer beelden van een vechtmissie laat zien dan van een vredesmissie heeft te maken met de journalistieke waarde, aldus Dalhuijsen. ‘Men hecht meer waarde aan de actie, aan de gevechten en aan het verliezen van terrein dan aan bijvoorbeeld wederopbouw.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Zelf ziet de chef beeldredactie de missie als vredesmissie. ‘Ik zie die jongens toch wel naar Uruzgan afreizen om partijen uit elkaar te houden en te assisteren bij de wederopbouw.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Omdat het in beeld brengen van een vredesmissie tamelijk lastig is, laat de Volkskrant eerder beelden zien van een oorlogsmissie dan van een vredesmissie. Van Ek geeft aan dat de Volkskrant er niet op uit is om alleen de rotelementen van de missie te laten zien maar dat het wel de realiteit is. Nieuwe Revu plaatst geen foto’s die vrede en/of wederopbouw laten zien. ‘De reden hiervoor is, dat foto’s van wederopbouw afkomstig zijn van het ministerie van Defensie. Dit beeldmateriaal is zodanig gekleurd dat wij dat liever niet gebruiken.’ (Buiting, Nieuwe Revu). - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
76
Van Delden geeft aan dat, ook al wordt er in de tekst wel over gesproken, Elsevier geen foto’s plaatst van oorlog/vechten aangezien er geen beeldmateriaal van beschikbaar is. ‘Er is niet zo heel veel beeld van het daadwerkelijke vechten beschikbaar. Dus plaatsen we andere foto’s.’ (Van Delden, Elsevier). Aangezien Defensie en kolonel Blacquière de missie als vredesmissie zien, wordt dit ook in beelden weergegeven. ‘Het is een vredesmissie. Wij streven naar vrede en veiligheid. We proberen dat te garanderen maar zo simpel is het niet. Er wordt ook keihard bij gevochten. Het loopt eigenlijk allemaal door elkaar.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). 5.3
Combinaties
In deze paragraaf heb ik een aantal combinaties gemaakt van resultaten. Deze combinaties laten de teneur van de foto zien per onderwerp en per missie. Ook is de teneur van de foto na te gaan wanneer er slachtoffers in beeld worden gebracht en wanneer er over slachtoffers wordt gesproken. Tot slot ga ik in op het fenomeen graphics waar de Volkskrant gebruik van maakt. Onderwerp en teneur In kruistabel 5.27 op de volgende pagina is per onderwerp de teneur van alle 175 foto’s uit de vijf verschillende media af te lezen. Het merendeel van de foto’s met het onderwerp militair/politioneel optreden is neutraal en 41% is negatief. Wanneer afbeeldingen humanitair optreden laten zien, heeft 45% van de foto’s een positieve teneur en 38% van de foto’s is neutraal te noemen. Bijna alle politieke foto’s hebben een neutrale teneur. Slechts 7% is positief van aard. Ook foto’s met het onderwerp thuisfront & recreatie hebben voornamelijk een neutrale teneur. Van alle 175 foto’s is er slechts één foto met het onderwerp Islamitisch extremisme. Deze afbeelding heeft een negatieve teneur en is in Nieuwe Revu geplaatst. De helft van de foto’s met het onderwerp Afghaanse bevolking/leven heeft een neutrale teneur. De andere helft van de afbeeldingen is negatief van aard.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
77
5.27. Teneur foto’s naar onderwerp Positief
Neutraal
Negatief
Totaal
Militair/politioneel optreden
4 (4%)
56 (55%)
42 (41%)
102
Humanitair optreden
11 (45%)
9 (38%)
4 (17%)
24
Politiek
2 (7%)
28 (93%)
0 (0%)
30
Thuisfront & recreatie
0 (0%)
11 (92%)
1 (8%)
12
Islamitisch extremisme
0 (0%)
0 (0%)
1 (100%)
1
Afghaanse bevolking/leven
0 (0%)
3 (50%)
3 (50%)
6
Totaal
17 (9%)
107 (61%)
51 (30%)
175
Slachtoffers en teneur Wanneer slachtoffers op foto’s worden afgebeeld, is de teneur van de foto’s in bijna alle vijf de onderzochte media negatief van aard. In diagram 5.28 is te zien dat de teneur van vier van de 175 foto’s neutraal is ondanks dat er slachtoffers worden afgebeeld. Deze vier afbeeldingen zijn allen afkomstig uit De Telegraaf. Diagram 5.29 laat zien dat wanneer er in de tekst gesproken wordt over slachtoffers de teneur van de tekst in bijna alle vijf de onderzochte media ook negatief is. Bij één foto in De Telegraaf wordt er in de tekst over slachtoffers gesproken en is de teneur van de tekst toch positief. Hetzelfde geldt voor de teneur van de tekst bij een afbeelding op de internetsite van Defensie. Tevens wordt er in de tekst bij twee foto’s in de Volkskrant gesproken over slachtoffers en is de teneur van de tekst neutraal van aard.
5.29. Slachtoffers & teneur tekst Aantal
Aantal
5.28. Slachtoffers & teneur foto’s 23
20
40
39 30
15
20 10
10
5
N ederlandse militair(en) 4
5
Teneur
1
2 6
N ederlandse militair(en) en Afghaanse burger(s)
0
neutraal
1
Afghaanse burger(s)
positief
negatief
neutraal
7
negatief
Teneur
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
78
Soort missie en teneur Wanneer een vechtmissie wordt afgebeeld, is de teneur van de foto’s in de vijf onderzochte media altijd negatief te noemen. Bij het weergeven van een vredesmissie is de teneur van de foto’s altijd positief van aard. In onderstaande tabel is dit te zien.
5.30. Soort missie & teneur foto’s Positief
Neutraal
Negatief
Totaal
Oorlog/vechten
0 (0%)
0 (0%)
12 (100%)
12
Vrede/wederopbouw
11 (100%)
0 (0%)
0 (0%)
11
N.v.t.
6 (4%)
107 (70%)
39 (26%)
152
Totaal
17 (10%)
107 (61%)
51 (29%)
175
Tabel 5.31 geeft weer dat wanneer het woord vechtmissie in de tekst voorkomt, de tekst meestal een negatieve teneur heeft. In de drie media de Volkskrant, Nieuwe Revu en Elsevier is de teneur van de tekst bij slechts één foto neutraal en op de internetsite van Defensie is de tekst bij drie foto’s neutraal wanneer er wordt gesproken over een vechtmissie. Als het woord vredesmissie wordt genoemd, is de teneur van de tekst in meer dan de helft van de gevallen (68%) positief. In de Volkskrant komt het tweemaal voor dat de tekst neutraal van aard is en op de internetsite van Defensie is de tekst bij zeven foto’s neutraal wanneer er wordt gesproken over een vredesmissie. De teneur van de tekst is zevenmaal negatief terwijl er wordt gesproken over een vredesmissie. Het gaat om de negatieve teneur van twee teksten in De Telegraaf, vier teksten in de Volkskrant en één tekst in Nieuwe Revu. 5.31. Soort missie & teneur tekst Positief
Neutraal
Negatief
Totaal
Oorlog/vechten
0 (0%)
6 (9%)
58 (91%)
64
Vrede/wederopbouw
34 (68%)
9 (18%)
7 (14%)
50
Beiden
0 (0%)
3 (100%)
0 (0%)
3
N.v.t.
0 (0%)
36 (62%)
22 (38%)
58
Totaal
34 (19%)
54 (31%)
87 (50%)
175
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
79
Graphics Naast de 26 foto´s van de militaire missie die zijn verschenen in de Volkskrant, heeft het dagblad in de onderzochte periode twaalf graphics gebruikt. De Volkskrant is het enige medium die deze aparte vorm van illustraties heeft gebruikt bij het in beeld brengen van de missie. De reden dat de Volkskrant gebruik maakt van graphics is, dat een foto niets over de regio zegt. ‘Wanneer je strategische dingen wilt beschrijven, is een graphic veel informatiever. Je kunt mensen tonen in welk deel van Afghanistan de militairen zitten, waar dat dan ligt en op welke afstand dat is’, aldus de chef fotoredactie van de Volkskrant. Van Ek vindt het belangrijk de mensen te laten weten waar de missie plaatsvindt. Hij is van mening dat het de plicht van de krant is om niet uit te gaan van een bepaalde voorkennis. ‘Een heleboel mensen weten niet waar bepaalde gebieden liggen. En daar kunnen graphics een heel belangrijke rol in spelen.’ (Van Ek, de Volkskrant).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
80
6.
Kwalitatieve fotoanalyse
In dit hoofdstuk worden per onderzocht medium vijf foto’s besproken aan de hand van de in hoofdstuk vier opgestelde criteria; een samengevoegd model van Barhes en Evans. Van iedere foto is weergegeven wat er afgebeeld wordt en welke aspecten van Barthes en Evans een rol spelen in de beeldvorming. Tevens heb ik per medium de mening van de chef fotoredactie of adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie over de vijf foto’s omschreven. 6.1
De Telegraaf
Kop:
Veldslag met Taliban
Datum:
Dinsdag 19 juni 2007
Herkomst:
Persbureau WFA
Bijlage:
Fotonummer 4
1.
Beschrijving Rechts op de foto zijn vier mannen te zien die een doodskist tillen. Aan de benen te zien, staan aan de linkerkant van de foto ook vier mannen. Achter de kist loopt nog een jongen. Slechts zijn lichaam is zichtbaar. De mannen hebben een donker gekleurd pak met gouden knopen aan. Daaronder dragen ze een lichtbruin gekleurd overhemd met een donkere stropdas. Ook de schoenen zijn donker van kleur. Naast de mannen die de kist tillen, staan er nog een aantal andere mensen op de foto. Deze personen staan op een rijtje met hun rechterhand naar hun hoofd geheven waardoor de gezichten niet te zien zijn. Ze hebben net als de andere jongens donker gekleurde pakken aan. Het verschil tussen hen en de jonge mannen die de kist tillen, is de baret die ze op hun hoofd dragen. Aan de kleding te zien, gaat het om militairen. Van de negen militairen die bij de kist lopen, zijn er vijf mannen waar het gezicht van te zien is. Deze vijf jongens hebben allen een bepaalde gezichtsuitdrukking. Het hoofd hangt iets naar beneden, de ogen zijn terneergeslagen (naar beneden) en de monden staan strak. Het is duidelijk te zien dat iedere militair één voet optilt. De mannen aan de rechterkant op de foto tillen hun linkervoet omhoog terwijl de mannen aan de linkerkant hun rechtervoet omhoog tillen. Er is beweging op de foto te zien. De doodskist is voor een klein gedeelte zichtbaar, deze is lichtbruin van kleur. De rest van de kist is bedekt met een rood-wit-blauwe vlag. Op de kist liggen twee voorwerpen. Het achterste voorwerp is donker van kleur en heeft een rechthoekige vorm. Het andere attribuut, dat ook een donkere kleur heeft, is kleiner van stuk en heeft een ronde vorm. In het midden van het voorwerp zit een gouden plakkaat.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
81
Op de achtergrond is een grijs object te zien. Boven de doodskist reiken twee propellers uit in de kleuren zwart, wit en geel. Verder is er een betonnen ondergrond afgebeeld waar de mannen overheen lopen. De locatie waar de foto is genomen, betreft een vliegveld. Tot slot zijn er op de foto regendruppels te zien die op de grond vallen. Model Barthes en Evans Pose/houding Deze foto krijgt een trieste betekenis doordat de mannen die de kist dragen een bepaalde gezichtsuitdrukking hebben. De hoofden hangen naar beneden, de ogen zijn terneergeslagen en de monden staan strak. De foto krijgt hierdoor een negatieve en trieste uitstraling. De regen benadrukt nog eens de droevige sfeer van de foto. Objecten/attributen De doodskist met de rood-wit-blauwe vlag is een object dat direct opvalt op de donkere, grauwe foto. Naast de dood, waar een doodskist naar verwijst, refereert dit object ook naar een andere betekenis. Het krijgt namelijk een symbolische waarde. De donkere pakken met gouden knopen, de stropdassen, de baretten, de omhoog geheven handen en een rood-wit-blauw gekleurde vlag duiden aan dat de mannen op de foto Nederlandse militairen zijn. Doordat de doodskist bedekt is met de Nederlandse vlag en er twee voorwerpen op liggen die iets met het militaire leven te maken hebben, krijgt ze een symbolische waarde. Het ‘opsieren’ van een doodskist met een vlag en persoonlijke spullen is een bepaald ritueel/symbool wanneer een Nederlandse militair overlijdt. Naast de doodskist is er nog een object op de foto aanwezig. Dit object is minder opvallend dan de kist maar geeft wel de plaats aan waar de foto is genomen. De twee propellers, de betonnen vloer en het groen op de achtergrond geven aan dat het grijze object een vliegtuig is. De Nederlandse militairen zijn waarschijnlijk net op een vliegveld aangekomen. Het fotogenieke/esthetiek Het camerastandpunt van de fotograaf speelt een rol bij het gevoel dat bij de beschouwer wordt opgeroepen. Deze foto is iets van de zijkant genomen waardoor de sombere gezichtsuitdrukking van maar liefst vijf mannen te zien is. Wanneer de foto recht van voren was genomen, zou slechts de gezichtsuitdrukking van de twee voorste mannen te zien zijn. De foto krijgt hierdoor een minder sombere uitstraling dan wanneer er, in dit geval, vijf mannen verdrietig uit hun ogen kijken.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
82
Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst komen met elkaar overeen. Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad om een Nederlandse militair gaat die overleden is en dat het tafereel zich op een vliegveld afspeelt. De tekst onthult een aantal aspecten die door de foto zelf niet te achterhalen zijn. Bijvoorbeeld de naam van de overleden Nederlandse militair, het type vliegtuig, de naam van het vliegveld en dat de spullen op de kist medailles en een baret zijn. Chef fotoredactie Deze foto heeft ook in de Volkskrant, Elsevier en op de internetsite van Defensie gestaan. Dat andere media deze foto ook plaatsen, komt doordat het beeld van een persbureau is volgens Dalhuijsen, chef beeldredactie. ‘De grotere landelijke bladen hebben hier abonnementen lopen. Het is dan ook niet zo gek dat andere media ook deze foto hebben geplaatst.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Dalhuijsen vindt het niet zo erg wanneer de Volkskrant eenzelfde foto plaatst. ‘Wij zien de Volkskrant niet als concurrent. Qua vormgeving en qua formule verschillen wij van elkaar. Ik geloof niet dat lezers van De Telegraaf ook lezers van de Volkskrant zijn en andersom. We bedienen allebei een ander publiek.’(Dalhuijsen, De Telegraaf). Wat de foto zelf betreft, vindt de chef beeldredactie het beeld fotografisch heel sterk. ‘De diagonaal in het beeld, de lijnen, de mannen die daarachter staan, de regen, het vliegtuig; het is de droevige sfeer die aanspreekt.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Hoewel De Telegraaf volgens Dalhuijsen om één of andere reden de reputatie heeft heel sensationeel te zijn en heel ver te gaan in de fotokeuze laat ze te heftige beelden zoals losgerukte lichaamsdelen, bloed en gruwel niet zien. ‘Nederlanders zitten ’s morgens met een hard of zacht gekookt eitje aan het ontbijt. Je moet je dan afvragen of het prettig is om heel heftige beelden te zien. We filteren dat soort beelden er dus wel uit.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf).
Kop:
Als grondtroepen in Oeroezgan in nood zijn, komen onze F16’s en apaches
2.
pijlsnel in actie Datum:
Zaterdag 22 september 2007
Herkomst:
Niet bekend
Bijlage:
Fotonummer 18
Beschrijving Op deze foto, waarvan de herkomst onbekend is, wordt slechts één persoon afgebeeld. Hij is geheel in het donkergroen gekleed; een groen t-shirt met korte mouwen, een iets lichter groengetinte lange broek
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
83
met een grote zak waar iets in zit, hoge schoenen en een vest. Tevens heeft hij handschoenen aan en een donkergroene helm op. Naar deze helm loopt een draadje toe. Het lijkt op een klein microfoontje. De zwarte klep van de helm is naar beneden gericht waardoor het gezicht van de persoon onzichtbaar is. De persoon in kwestie zit op een voorwerp dat ook groen van kleur is. Hij heeft de handen op een apparaat gelegd. Dit apparaat heeft wederom dezelfde groene kleur en betreft waarschijnlijk een groot wapen zoals een mitrailleur. Er zit bovenop een rondje waarmee het doel in kaart gebracht kan worden. Aan het vuurwapen hangt een drinkflesje. Wat de achtergrond betreft, is slechts een lichtbruine, gelige oase te zien met hier en daar een klein heuveltje. Daarachter zijn donkere vlakken in de vorm van grote heuvels afgebeeld. Op de foto is op het linkergedeelte van de persoon (linkerarm, linkerbeen en linker kant van het hoofd) een lichtplek te zien. Waarschijnlijk scheen op het moment van fotograferen de zon. Model Barthes en Evans Pose/houding De persoon op de foto heeft een zithouding aangenomen; hij zit iets achterover geleund en de schouders staan iets naar voren. De handen liggen op het vuurwapen en het hoofd is gericht op datgene waar de mitrailleur ook op gericht staat. Door deze houding krijgt de foto een bepaalde spanning met zich mee. Het ziet er namelijk naar uit dat de persoon in kwestie startklaar zit om eventueel het vuur te openen. Objecten/attributen Het object dat op deze foto direct opvalt, is het enorme vuurwapen. In vergelijking met de persoon is het wapen behoorlijk groot. Wanneer de fotograaf slechts de persoon had gefotografeerd (zonder het vuurwapen), zou de foto een heel andere betekenis krijgen. Aan de hand van het vuurwapen wordt duidelijk dat er ergens een gevecht is, een oorlog. Een ander object dat opvalt op de foto is het drinkflesje. De hele foto heeft de legerkleuren groen en bruin terwijl het drinkflesje blauw van kleur is (de dop en de wikkel). Door het vuurwapen krijgt de foto een redelijke negatieve betekenis; er is een gevecht of een oorlog aan de gang. Aan de hand van het flesje beseft de kijker dat de persoon ook maar een mens is die water nodig heeft. Door middel van het drinkflesje krijgt de foto een menselijke(re) betekenis. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft geen specifieke fotografische technieken gebruikt om een bepaald gevoel bij de toeschouwer op te roepen. Het camerastandpunt van de fotograaf speelt echter wel mee in de spanning die de foto oproept. De foto is niet recht van voren maar juist iets van achter en opzij genomen. Op deze - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
84
manier is de gespannen lichaamshouding van de persoon goed waar te nemen. Het gezicht is door het camerastandpunt niet zichtbaar. Door het ontbreken van de gezichtsuitdrukking ligt de nadruk meer op het lichaam en de spanning die het uitstraalt. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst komen redelijk met elkaar overeen. Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad om een gevecht gaat. Dat het op de foto om een Nederlandse Chinook gaat die grondtroepen bij Tarin Kowt te hulp schiet, is echter niet op te maken uit de foto zelf. Tevens geeft de tekst aan dat er een soldaat gesneuveld is bij een vuurgevecht. De begeleidende tekst onthult dus bepaalde aspecten die niet op de foto zelf zichtbaar zijn. Chef fotoredactie De bron van deze foto is onbekend. Dalhuijsen geeft aan dat De Telegraaf normaal gesproken overal de herkomst vermeld. Door de opmaak is de bron waarschijnlijk weggevallen, aldus de chef beeldredactie. Volgens Dalhuijsen moet naast een correcte bronvermelding het onderschrift bij een foto ook correct zijn aangezien de tekst bijdraagt aan de beeldvorming. Maar de foto moet wel voor zich spreken, aldus de chef. ‘Wanneer een foto uitleg moet geven, dan pleit dat niet voor het beeld.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Wat de foto betreft, vindt Dalhuijsen deze erg mooi. ‘Het beeld vind ik een lekker beeld. Het geeft de gekke situatie weer waar de Nederlandse militairen in terecht zijn gekomen; in de “middle of no where”.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf).
Kop:
Dit doen wij in OEROEZGAN
Datum:
Zondag 30 september 2007
Herkomst:
Niet bekend
Bijlage:
Fotonummer 20
3.
Beschrijving Op deze foto, waarvan de herkomst onbekend is, zijn vier personen afgebeeld. Links op de foto zitten twee mannen gehurkt. Aan hun groen-bruin-zwart gekleurde kleding te zien, gaat het om militairen. Beiden hebben ze een helm en zonnebril op en een vuurwapen om hun nek hangen. Ze houden de palen van een tent beet. De uiterst linker militair heeft een portofoon in zijn hand. De twee andere mannen die zichtbaar zijn op de foto zijn geen militairen. De linkerman heeft een donkere baard en een
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
85
witte lange jas aan. Hij houdt in zijn linkerhand pen en papier vast. Zijn hoofd hangt iets naar beneden, zijn ogen zijn klein en zijn blik is gericht op de fotograaf. De andere man heeft ook een baard. Hij heeft een rode tulband op zijn hoofd, een lang gewaad aan en hij heeft een doek die over zijn schouder ligt in zijn mond. De ogen van de man met de tulband zijn gericht op de arm die op de deken ligt. Tevens zijn er houten bedjes afgebeeld die in de buitenlucht in een open tent staan. Dit is te zien aan de zanderige grond met stenen en het soort afdak dat omhoog gehouden wordt met enkele palen. Links is een weggetje afgebeeld met enkele bomen waar de zon op schijnt. In de verte staan een aantal mensen. Onderaan de foto is een blauw met wit gekleurde deken te zien met een arm van iemand erop. Daarnaast staat een paal met een zakje eraan; een infuus. Model Barthes en Evans Pose/houding Er worden op de afbeelding verschillende poses aangenomen door de personen die op de foto staan. Deze houdingen zorgen ervoor dat de foto een bepaalde betekenis krijgt. De militairen hebben een onderdanige houding. Ze zitten op hun hurken en zijn veel kleiner dan de twee andere mannen. De man met de witte jas kijkt serieus de camera in; zijn hoofd hangt iets naar beneden en hij heeft kleine ogen. De man met de tulband kijkt bezorgd. Hij staat wat voorover gebogen en heeft een lap in zijn mond. Dit versterkt de bezorgde blik. Al deze poses samen maken duidelijk dat er iemand onder de deken ligt waar het niet goed mee gaat. Objecten/attributen Er is zo veel te zien op deze foto dat er niet één attribuut is dat opvalt. Het infuus is echter wel een object dat ervoor zorgt dat er anders naar de foto wordt gekeken. Dit geldt ook voor de witte jas van de linker man met de baard. Het infuus impliceert dat het niet goed gaat met iemand. Hierdoor krijgt de witte jas automatisch een bepaalde betekenis. De jas wordt namelijk, door de witte kleur en het infuus, met een doktersjas geassocieerd. Het fotogenieke/esthetiek Opvallend is dat dit een foto betreft waarbij een gedeelte lijkt te ontbreken. Het ziet ernaar uit dat er aan de rechterkant een stuk weggesneden is van de foto. Dit wordt ook wel kadrering genoemd. De persoon die onder de deken ligt, is niet te zien. Wellicht heeft de fotograaf of de fotoredactie kadrering toegepast omdat het beeld van de gewonde persoon te bloederig is. Het zou ook kunnen dat men de nadruk niet op een gewonde wil leggen maar juist op de mensen eromheen. Met deze mensen bedoel ik de militairen die hun hulp aanbieden en de lokale bevolking die bezorgd is. Zo zijn er verschillende - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
86
scenario’s te bedenken. Aangezien de persoon onder de deken niet is afgebeeld, wordt een bepaald gevoel bij de beschouwer opgeroepen; de nieuwsgierigheid van de beschouwer wordt opgewekt. Syntaxis/derde effect Deze foto is op een pagina geplaatst met nog twee andere foto’s. De verschillende beeldinhouden van de drie foto’s leiden tot nieuwe betekenissen. De geanalyseerde foto krijgt door de twee foto’s een andere betekenis. De tweede afbeelding (fotonummer 21) laat militairen zien met hun vuurwapen in de aanslag. Op de derde foto (fotonummer 22) staan twee Afghaanse mannen afgebeeld met een klein jongentje die al huilend een prik krijgt. De drie foto’s vertellen als het ware een verhaal. Militairen bieden hulp aan een gewonde burger en worden ingelicht over de situatie (foto 1). Ze proberen vervolgens veiligheid te creëren door te patrouilleren (foto 2) om zo (nog meer) burgerslachtoffers te voorkomen (foto 3). Dit verhalende element zorgt ervoor dat de geanalyseerde foto een sterkere betekenis krijgt. De foto is positief van aard aangezien er contact gemaakt wordt met de Afghaanse bevolking. Door de twee andere afbeeldingen krijgt de geanalyseerde foto een nog positievere uitstraling. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst zijn wat verwarrend. De interpretatie van de afbeelding, dat de militairen hulp aanbieden, komt overeen met de tekst. Maar dat ze samen met hun zojuist opgeleide collega’s van de Afghan National Army (ANA) overleg plegen met lokale bestuurders en stamhoofden is niet direct uit de foto op te maken. Het is dan ook onduidelijk welke mannen op de afbeelding tot de opgeleide collega’s behoren en wie dan lokale bestuurders en stamhoofden zijn. Waarschijnlijk behoort de man met de witte jas tot de opgeleide collega’s en de bezorgde man tot een lokale bestuurder en/of stamhoofd. De begeleidende tekst maakt in dit geval bepaalde aspecten duidelijk die niet op de foto zelf zichtbaar zijn. Chef fotoredactie Volgens Dalhuijsen ging het artikel bij deze foto over de taak van de Nederlandse militairen bij de wederopbouw in Uruzgan. De Telegraaf probeert bij een dergelijk artikel een bijpassend beeld te vinden. ‘Het aanbod van foto’s uit oorlogsgebieden is behoorlijk groot. Ik vind het wel meevallen met het beperkte aanbod van beeldmateriaal van de Nederlandse militaire missie.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Foto’s van wederopbouw zijn er echter niet veel, aldus de chef beeldredactie. De Telegraaf probeert dan ook, waar ruimte is, zelf een ‘beeldrakker’ naar een oorlogsgebied te sturen. ‘Vaak is de ruimte beperkt. Ook spelen kosten een rol. Of je nu één poppetje of twee poppetjes stuurt, het scheelt nogal in de kosten. Daarnaast is het ook gevaarlijk.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
87
Kop:
Dagelijks aanslagen op Nederlanders in Oeroezgan
Datum:
Donderdag 4 oktober 2007
Herkomst:
Ministerie van Defensie
Bijlage:
Fotonummer 23
4.
Beschrijving Op deze foto zijn vier mannen te zien die zich verschuilen achter een muurtje. Ze hebben een legeruniform aan en een vuurwapen in de hand. Bovenaan de foto is een aantal blaadjes, waarschijnlijk van een boom of struik, gefotografeerd. Hierdoor is de achterste persoon slecht te zien. Alleen zijn benen en zijn zwarte, hoge schoenen zijn weergegeven. De voorste militair is ook slecht zichtbaar; de achterkant van het hoofd tot aan de schouders wordt afgebeeld. Het geweer is echter wel goed te zien. De man met de helm wijst met zijn linkerhand een bepaalde richting op. Hij heeft een soort tas op zijn rug en aan zijn linkerzij hangen. Hij wijst met zijn linkerhand en kijkt serieus. Zijn mond is gesloten en zijn ogen zijn gericht op de militair links van hem. De man met de donkere snor heeft zijn hoofd iets naar beneden gericht en kijkt naar de wijzende militair. Hij is de enige van de vier mannen die geen helm of pet op heeft. Om zijn nek heeft de militair patronen hangen. De mannen op de foto zitten allemaal in elkaar gedoken. Van de vier militairen zijn er slechts twee waarvan het gezicht te zien is. De foto is in de buitenlucht genomen. Dit is te zien aan het gras, de struiken, het grijze grind, de blaadjes van een boom of struik en het stenen muurtje waar takken op liggen. Model Barthes en Evans Pose/houding Deze foto krijgt een bepaalde betekenis door de houdingen die de mannen aannemen op de afbeelding. De militairen zitten in elkaar gedoken achter een muurtje. Er is één militair die een bepaalde richting op wijst. Door deze poses krijgt de foto een spannend effect. De afbeelding straalt naast spanning ook actie uit. Het ziet ernaar uit alsof er ieder moment iets kan gebeuren. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft bij deze foto gebruik gemaakt van fotografische technieken om zo het gevoel van spanning en actie, dat hij bij de beschouwer wil oproepen, zo sterk mogelijk te laten overkomen. De foto is genomen vanuit een hoog standpunt, het vogelperspectief. Dit perspectief zorgt ervoor dat het gevoel bij de beschouwer sterk is. De militairen worden door deze manier van fotograferen nog kleiner dan ze in werkelijkheid zijn. Het gevoel dat er iets staat te gebeuren, wordt op deze manier versterkt.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
88
Syntaxis/derde effect Deze foto is op een pagina geplaatst met nog twee andere foto’s. Er is hier sprake van het verschijnsel wat Evans (1997) het derde effect noemt. De verschillende beeldinhouden van de drie foto’s leiden tot nieuwe betekenissen. Op de tweede afbeelding (fotonummer 24) en de derde afbeelding (fotonummer 25) zijn militairen te zien die bepakt en bezakt met wapens een bepaalde richting op rennen. De geanalyseerde foto krijgt door deze twee afbeeldingen een andere betekenis. De betekenis wordt sterker; het gevoel van spanning en actie wordt benadrukt. De drie foto’s vertellen ook in dit geval een verhaal. Militairen zitten gehurkt en zijn klaar om aan te vallen (foto 1). Ze staan vervolgens op, lopen om een huis heen (foto 2) en vallen uiteindelijk aan (foto 3). De eerst afbeelding krijgt door dit verhalende element een sterkere betekenis. De foto is negatief van aard aangezien er militairen worden afgebeeld die in de aanval gaan. Door de twee andere afbeeldingen, waar de militairen in gevecht zijn, krijgt de geanalyseerde foto een nog negatievere uitstraling. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst komen met elkaar overeen. Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad om militairen gaat die onder vijandelijk vuur liggen. Aan de hand van de tekst worden bepaald aspecten duidelijk die niet door de foto zelf te achterhalen zijn. Bijvoorbeeld dat de militair die met zijn linkerarm wijst Majoor Stephan heet. Dat het in eerste instantie gaat om een training met het Afghaanse leger dat uiteindelijk uitloopt op een praktijkervaring als de Taliban het vuur opent, is ook alleen aan de hand van de bijgevoegde tekst te achterhalen. Chef fotoredactie Deze foto is afkomstig van het ministerie van Defensie. Chef beeldredactie van De Telegraaf geeft aan geen bezwaar te hebben om materiaal van Defensie te gebruiken. ‘We hebben eigenlijk een hele goede band met het ministerie. Zo hebben we samen een soort lezersactie gehouden in de periode rondom kerst in 2007. Lezers van De Telegraaf die familie in Uruzgan hadden zitten, konden met een gratis advertentie en een fotootje een kerstgroet overbrengen. Dat is een samenspel geweest tussen De Telegraaf en Defensie. Je kunt denken dat het incestueus is maar we kijken natuurlijk wel kritisch naar hun berichtgeving.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). Ook geeft Dalhuijsen aan dat, wanneer De Telegraaf wordt uitgenodigd door Defensie om een bezoek te brengen aan Uruzgan, het voor een fotograaf mogelijk is een andere kant op te fotograferen dan Defensie misschien zou willen. ‘Ze hebben je niet aan een touwtje’, aldus Dalhuijsen.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
89
Kop:
Positieve reacties op besluit kabinet
Datum:
Zaterdag 1 december 2007
Herkomst:
ANP
Bijlage:
Fotonummer 38
5.
Beschrijving Op deze zwart-wit foto zijn vijf personen afgebeeld; drie mannen en twee vrouwen. Ze hebben allemaal een donker gekleurd kostuum aan. Aan de kleding te zien, gaat het om vijf militairen. Links op de foto staat een vrouwelijke militair met een plateau in haar handen. Haar gezicht staat strak; ze heeft kleine ogen, haar mond is gesloten en ze kijkt recht vooruit. Achter haar staat nog iemand afgebeeld. Aan de kleding te zien, hoort hij niet bij de rest van de personen op de foto. De flitser die boven zijn hoofd reikt, geeft weer dat het om een fotograaf gaat die dit moment probeert vast te leggen. Naast de vrouw met het plateau staan twee militairen tegenover elkaar. De voorste man is slechts van de achterkant te zien. Het verschil tussen deze militair en de rest van de personen op de foto zit in het hoofddeksel. Hij draagt een hoofddeksel met een klep terwijl de anderen een baret dragen. Dit geeft aan dat deze militair een hoger geplaatst persoon is dan de drie militairen die op een rij staan. Het gezicht en de handen van de hoger geplaatste militair zijn gericht op de linkerschouder van de persoon tegenover hem. De andere drie militairen op de foto staan naast elkaar in een rij. Ze hebben alle drie een rechte houding, ze kijken strak vooruit en ze hebben hun mond gesloten. De man en de vrouw rechts op de foto ondersteunen zichzelf met krukken. De vrouw mist haar linker onderbeen. Onder haar rok is nog net een wit verband te zien dat om haar linker bovenbeen is bevestigd. Het verschil met de twee mannen rechts van haar, is de medaille die op haar linkerschouder blinkt. Op de achtergrond zijn hekken te zien. Hierachter zitten rijen met mensen die hun blik gericht hebben op de vijf militairen. Aan de muren, het plafond en de vloer te zien, vindt deze gebeurtenis binnen plaats, ergens in een hal. Model Barthes en Evans Pose/houding De pose van de vier militairen is strak te noemen; ze staan rechtop met de borst vooruit, het hoofd is opgeheven en de monden staan strak. Deze houding straalt uit dat de gebeurtenis die op de foto is vastgelegd belangrijk is. Tevens geven de militairen met dergelijke houding weer dat ze ergens trots op (mogen) zijn.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
90
Objecten/attributen De krukken van de twee rechtse militairen op de foto zijn attributen die direct opvallen. Ze geven aan dat de militairen gewond zijn. Aan de vrouwelijke militair is dit goed te zien; ze mist haar linker onderbeen. Een wit verband om haar linker bovenbeen is in beeld gebracht. De mannelijke militair ziet er in eerste instantie gezond uit maar ook hij mankeert iets aangezien hij zichzelf ondersteunt met krukken. Het fotogenieke/esthetiek De foto is genomen vanuit een laag standpunt, ook wel het kikkerperspectief genoemd. Dit perspectief zorgt ervoor dat bepaalde aspecten op de foto worden afgebeeld die vanuit een ander perspectief niet te zien zijn. Zo wordt het twee paar krukken en het verbonden bovenbeen van de vrouwelijke militair duidelijk zichtbaar. Tevens worden de militairen door deze manier van fotograferen groter afgebeeld dan ze in werkelijkheid zijn. Het gevoel van trots en dapperheid wordt op deze manier versterkt. Syntaxis/derde effect Deze foto betreft de derde foto in een reeks van vier. Er is hier echter geen sprake van het derde effect. De verschillende beeldinhouden van de vier foto’s leiden namelijk niet tot nieuwe betekenissen. Op de eerste foto uit deze reeks (fotonummer 36) worden vier bewindslieden afgebeeld die de verlenging van de missie aankondigen. Op de tweede afbeelding (fotonummer 37) staan twee Nederlandse militairen naast een Afghaanse soldaat en de laatste foto (fotonummer 39) betreft een beeld van twee Afghaanse meisjes op het platteland. De geanalyseerde foto krijgt door deze drie afbeeldingen geen andere of sterkere betekenis. De vier foto’s sluiten niet bij elkaar aan; ze hebben ieder een eigen strekking. De afbeeldingen zijn geen serie van achter elkaar genomen foto’s. Er is dan ook geen sprake van een verhalend element zoals bij de twee voorgaande geanalyseerde foto’s wel het geval is. Deze foto krijgt geen positieve(re) of negatieve(re) uitstraling door de drie andere afbeeldingen. Elke foto staat in principe op zichzelf. Relatie tekst/foto De foto en het onderschrift bij de foto komen met elkaar overeen. Uit het onderschrift wordt duidelijk dat het inderdaad om militairen gaat die gewond zijn geraakt. Ze krijgen een medaille uitgereikt voor hun inzet voor de Afghaanse bevolking. Aan de hand van de tekst worden bepaalde aspecten duidelijk die niet door de foto zelf te achterhalen zijn. Bijvoorbeeld dat de Commandant der Strijdkrachten generaal Dick Berlijn de medailles uitreikt. De veronderstelling dat het verschil in hoofddeksel iets te maken heeft met militaire rangen en standen is dus correct. Tevens wordt duidelijk dat de vrouw met het plateau de - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
91
medailles vasthoudt en dat de locatie de Brabanthallen in Den Bosch betreft. Tot slot voegt het onderschrift toe dat het om een herinneringmedaille Vredesoperatie gaat. De rest van de bijgevoegde tekst komt niet overeen met de foto. Het is wat verwarrend. Er wordt gesproken over het kabinetsbesluit om twee jaar langer in Oeroezgan te blijven. Deze tekst sluit niet aan op datgene er afgebeeld wordt op deze foto. Slechts de eerste afbeelding uit deze reeks van vier foto’s, waarbij bewindslieden worden afgebeeld, sluit hierbij aan. Chef fotoredactie Dalhuijsen vindt deze foto krachtig aangezien het leed dat de missie met zich meebrengt, wordt weergegeven. De chef beeldredactie zegt het volgende over de foto; ‘Je ziet de Commandant der Strijdkrachten de medailles uitreiken. Deze foto laat de risico’s zien die de mensen daar lopen. Het stukje eerbetoon naar de “rakkers” die in Uruzgan dienst hebben gedraaid, vinden wij belangrijk. Vandaar dat we ook zulke foto’s plaatsen.’ (Dalhuijsen, De Telegraaf). 6.2
de Volkskrant
Kop:
Gedeeltelijk blijven, maar met wie?
Datum:
Zaterdag 25 augustus 2007
Herkomst:
Ministerie van Defensie
Bijlage:
Fotonummer 55
1.
Beschrijving Op deze foto zijn drie personen afgebeeld. Op de voorgrond staan twee mannen naast elkaar en in het midden van de foto achterin staat nog een man. De man rechts op de foto draagt een legeruniform met een rood-wit-blauw vlaggetje op zijn linker bovenmouw. Het betreft een Nederlandse militair. Hij heeft zijn mouwen opgestroopt tot aan zijn ellebogen waardoor het zwarte horloge om zijn linkerpols zichtbaar is. De militair heeft kort blond haar en heeft zijn blik gericht op de persoon tegenover hem. In zijn handen heeft hij een wit papier dat hij aan de man lijkt te overhandigen. De man tegenover de militair is waarschijnlijk van Afghaanse afkomst. Hij heeft een getinte huidskleur, donkere haren en draagt een groot, wit gewaad en een keppeltje op zijn hoofd. De blik van de Afghaanse man is gericht op het vel papier dat hem wordt overhandigd. Met zijn rechterhand neemt hij het papier aan. Zijn hoofd en schouders zijn iets naar voren gericht, zijn ogen staren naar het papier en hij heeft een kleine glimlach rond zijn mond. De persoon achterin op de foto is tevens van Afghaanse afkomst. Ook hij heeft een
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
92
groot, wit gewaad aan. Daaronder draagt hij een witte broek. De man is kaal en heeft een lichtgrijze baard. Ook hij houdt een wit vel in zijn handen vast. Met een glimlach op zijn mond kijkt hij naar het papier dat tussen de militair en de Afghaanse man wordt uitgewisseld. Model Barthes en Evans Pose/houding De blik van de twee Afghaanse heren zijn gericht op het witte papier. Beiden hebben ze een glimlach om hun mond. Door deze pose krijgt de foto een vrolijk en blij effect. De afbeelding straalt naast vreugde en blijdschap ook dankbaarheid uit. Het hoofd en de schouders van de man met het keppeltje zijn namelijk iets naar voren gericht, naar de Nederlandse militair. Objecten/attributen Op deze foto is er niet echt een object aanwezig dat direct opvalt. Er is echter wel een attribuut aan te wijzen die ervoor zorgt dat de betekenis van de foto wordt bevestigd. In dit geval gaat het om het witte papier dat door de Nederlandse militair wordt overhandigd. Aan de houding en de glimlach van de twee Afghaanse mannen te zien, gaat het niet zomaar om een papiertje. Het ziet ernaar uit dat het witte vel van grote waarde is en een bepaald gevoel oproept. Het object verwijst dus niet alleen naar zichzelf maar het refereert ook naar een andere betekenis; dat de Afghaanse man blij en dankbaar is. Het fotogenieke/esthetiek Bij deze foto heeft de fotograaf geen gebruik gemaakt van technieken zoals het vogel- en/of kikkerperspectief. Er is echter een andere techniek toegepast om het blije gevoel dat de foto uitstraalt te benadrukken. Zo is de afstand die de fotograaf van de Afghaanse man met het keppeltje en de Nederlandse militair heeft genomen erg klein. Hierdoor is de vrolijke en dankbare uitstraling van de Afghaanse man goed te zien. De nadruk wordt dus gelegd op de gezichtsuitdrukking van de Afghaan. Het blije gevoel dat de fotograaf bij de beschouwer wil oproepen, komt op deze manier sterk over. Relatie tekst/foto De foto en het onderschrift bij de foto komen met elkaar overeen. Uit het onderschrift wordt duidelijk dat het inderdaad om een Afghaanse man gaat die iets krijgt uitgereikt. Dat het een trainersdiploma voor het verbouwen van saffraan betreft, is echter niet uit de foto op te maken. De rest van de tekst gaat in op de kosten en een eventuele verlenging van de missie. Deze tekst sluit niet aan op datgene er afgebeeld wordt op deze foto.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
93
Chef fotoredactie Op maandag 6 augustus 2007 stond deze foto al op de internetsite van Defensie. De foto in de Volkskrant is identiek aan de foto op de internetsite alleen dan groter afgebeeld. Chef fotoredactie van de Volkskrant geeft aan dat een jaar geleden besloten is om geen foto’s van het ministerie van Defensie meer mee te nemen in de krant. ‘Deze Defensiefoto is waarschijnlijk één van de weinige foto’s die de Volkskrant nog wel geplaatst heeft’, aldus Van Ek. De chef vindt de foto dan ook niet speciaal. ‘Het is een foto van geen enkel belang. Dat wij dit beeld hebben geplaatst, heeft waarschijnlijk met het geringe aanbod op dat moment te maken.’ (Van Ek, de Volkskrant).
Kop:
Wij willen rust
Datum:
Zaterdag 8 september 2007
Herkomst:
Ministerie van Defensie/Gerben van Es
Bijlage:
Fotonummer 58
2.
Beschrijving Aan de groen met bruine kleuren en het wapen te zien, betreft het waarschijnlijk een militair gevechtsvoertuig dat op deze foto wordt afgebeeld. Het vervoermiddel is groot van stuk. Dit is vooral goed te zien aan de militairen die erin zitten. Zij zijn namelijk erg klein in vergelijking met het voertuig. Links op de foto is nog net te zien dat de wagen niet op normale banden maar op rupsbanden rijdt. Rechts onder op het voertuig is een rood-wit-blauwe vlag afgebeeld. Dit geeft aan dat het een Nederlands voertuig betreft. Boven op de wagen zit nog een soort extra gepantserd geheel waar één van de twee militairen in zit. Tevens steekt hier een buis van een vuurwapen uit (de loop). De militairen zijn niet erg goed te zien op de foto. Ze zijn van ver weg gefotografeerd en zitten met een groot deel van hun lichaam in het voertuig. Zo wordt slechts het bovenlichaam van de militair in het extra gepantserd geheel afgebeeld. Hij heeft een donkergroene helm op en zijn hoofd hangt iets naar beneden. Zijn ogen zijn naar links gericht. Van de tweede militair is alleen het hoofd te zien. Hij draagt ook een groene helm, een zonnebril en hij richt zijn hoofd ook naar links. De militair kijkt dezelfde kant op als de jongen met de ezel die op de voorgrond staat. Aan zijn kleding te zien, betreft het een Afghaanse burger. Hij heeft een donker getinte huidskleur en draagt een lang zwart gewaad. Op zijn hoofd heeft hij een grijze doek in de vorm van een tulband gewikkeld die over zijn linkerschouder doorloopt. De jongen staat met zijn rug naar de fotograaf toe. Zijn hoofd heeft hij omgedraaid waardoor zijn gezicht te zien is. Hij kijkt met zijn donkere ogen naar links. Ondertussen houdt hij met zijn linkerarm een witte zak beet die op de rug van een ezel rust. Over de rug van het beest zitten bruin gekleurde doeken die met een oranje band
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
94
zijn vast gemaakt. Op de voorgrond zijn grote stenen en een zandweg, waar het voertuig overheen rijdt, te zien. Achter het voertuig staan groene bomen en daarachter bestaat het landschap uit zand. Model Barthes en Evans Pose/houding De foto krijgt een bepaalde betekenis door de houding die de militairen en de Afghaanse jongen aannemen op de afbeelding. Zowel de blik van de militairen als de blik van de jongen is naar links gericht. Wat ze precies zien, is voor de beschouwer onduidelijk. Dit wordt namelijk niet (meer) afgebeeld op de foto. De gezichtsuitdrukking van de jongen is bezorgd; zijn mond staat strak, zijn donkere ogen staan iets naar beneden en zijn klein. Door de pose van voornamelijk de Afghaanse jongen straalt de foto angst en bezorgdheid uit. Het lijkt alsof er iets (ernstigs) gebeurt. Objecten/attributen De ezel is een ‘object’ dat op deze foto direct opvalt. Het beest heeft zijn hoofd naar beneden hangen en draagt op zijn rug een witte zak. De ezel wordt door de Afghaanse jongen als ‘pakezel’ gebruikt oftewel als een soort vervoermiddel. Het object verwijst dus niet alleen naar zichzelf maar het refereert ook naar een andere betekenis. De ezel als vervoermiddel gebruiken, verwijst namelijk naar een bepaalde levensstijl; een primitieve levensstijl. Het geeft tevens aan dat de foto niet in een Westers land is genomen maar waarschijnlijk in een armer deel van de wereld. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft ervoor gekozen om het gevechtsvoertuig, de militairen en de Afghaanse jongen met de ezel te fotograferen. Aan de houding van de militairen en de jongen te zien, lijkt er links van hen iets te gebeuren. Dit is echter niet op de foto vastgelegd. Misschien heeft de fotograaf dit gedaan omdat er links niets ernstigs gebeurt of omdat er links juist wel iets gebeurt maar het te gruwelijk is om af te beelden. Het zou echter ook kunnen dat de fotograaf de nadruk niet op de situatie, die eventueel links buiten beeld afspeelt, wil leggen maar juist op de personen die er op dat moment zijn. Hiermee doel ik op de militairen en de Afghaanse jongen. Zo zijn er verschillende scenario’s te bedenken. Doordat de fotograaf waarschijnlijk links iets niet weergeeft, roept hij wel een bepaald gevoel bij de beschouwer op; de nieuwsgierigheid wordt opgewekt. Relatie tekst/foto Uit de tekst wordt duidelijk dat het om een Nederlands gevechtvoertuig gaat die langs een Afghaanse jongen rijdt. Tevens komt er in de tekst naar voren dat er naast het opbouwen van de Afghaanse stad - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
95
Chora ook wordt gevochten. Hierbij zijn onschuldige burgerslachtoffers gevallen. Ondanks dat dit niet op de foto wordt weergegeven, sluit de tekst goed aan bij de betekenis die in het beeld te zien is. Chef fotoredactie Deze foto, die dertig centimeter lang is, vindt Van Ek niet zo sterk. ‘Dat deze foto zo groot is, heeft te maken met de beschikbaarheid van de ruimte op de pagina. Dat is iets heel triviaals. Ik kan je zeggen dat het niet om de foto ging. Er was op dat moment gewoon veel ruimte. De foto zelf stelt namelijk niet zo heel veel voor. Ik vind het een nietszeggende foto. Naar aanleiding van onder andere deze en voorgaande foto hebben we bij de Volkskrant de keuze gemaakt om bepaalde dingen te veranderen. We gaan nu zelf drie keer per jaar naar het gebied en gebruiken geen materiaal meer van het ministerie van Defensie.’ (Van Ek, de Volkskrant).
Kop:
PvdA wil leger ingrijpend veranderen
Datum:
Zaterdag 3 november 2007
Herkomst:
Goran Tomasevic/Reuters
Bijlage:
Fotonummer 60
3.
Beschrijving Op deze foto is slechts één persoon afgebeeld. Zijn gezicht en zijn bovenlichaam zijn goed te zien. Hij heeft een groen t-shirt en een vest aan. Op zijn hoofd staat een donkergroen gekleurde helm en hij heeft een zwarte zonnebril op. Tevens draagt hij aan zijn rechterhand een donkergroen getinte handschoen. Aan zijn kleding en uiterlijk te zien, betreft het een militair. Hij heeft zijn rechterarm horizontaal naar rechts uitgestrekt en heeft een pistool, dat iets naar beneden wijst, in zijn hand. De man richt het wapen op iets of iemand die aan zijn rechterzijde staat. Aan het pistool, dat donker van kleur en klein van formaat is, hangt een zwart, opgekruld draad. Waar dit draad precies naar toe loopt, is onduidelijk. Het verdwijnt achter de buik van de militair. Het gezicht van de man is vanaf de zijkant in beeld gebracht. Zijn mond staat iets open en zijn blik is, net als het pistool, naar rechts en iets naar beneden gericht. Zijn ogen zijn door de zonnebril onzichtbaar. Op de voorkant van het lichaam van de militair is schaduw te zien. Op de rug valt echter licht. Op het moment van fotograferen scheen waarschijnlijk de zon.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
96
Model Barthes en Evans Pose/houding De militair heeft een zithouding aangenomen en leunt naar rechts en iets naar voren. Zijn rechterarm heeft hij zover mogelijk uitgestrekt en in zijn rechterhand houdt hij een wapen vast. Het hoofd van de militair is gericht op datgene waar het pistool ook op gericht staat. Door deze houding krijgt de foto een bepaalde spanning met zich mee. Naast spanning straalt de foto ook actie uit. Het lijkt er namelijk op dat de militair startklaar zit om eventueel zijn pistool af te vuren. Objecten/attributen Het object waar het oog van de beschouwer direct op valt, is het wapen dat de militair in zijn rechterhand vasthoudt. Wanneer de fotograaf alleen de militair afbeeldt (zonder het wapen), krijgt de foto een heel andere betekenis. Het pistool staat voor een strijd, een oorlog. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft bij deze foto geen gebruik gemaakt van bijvoorbeeld het vogel- en/of kikkerperspectief. Wel ben ik van mening dat het camerastandpunt van de fotograaf meespeelt in de spanning en de actie die de foto oproept. De foto is niet recht van voren maar juist iets van achter en opzij genomen. Op deze manier is de gespannen lichaamshouding van de militair goed waar te nemen. Zijn gestrekte rechterarm en zijn open mond benadrukken de spanning en de actie. Het gevoel dat de fotograaf bij de beschouwer wil oproepen, komt op deze manier sterk over. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst komen redelijk met elkaar overeen. Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad om een militair gaat die in een strijd verwikkeld is. Dat het een Nederlandse infanterist betreft die deel neemt aan een operatie genaamd Spin Gahr is echter niet uit de foto zelf op te maken. Tevens wordt er in de tekst ingegaan op het budget en het materieel van het leger. Chef fotoredactie Deze foto heeft op dezelfde dag in De Telegraaf gestaan. De foto in de Volkskrant is identiek aan de foto in De Telegraaf alleen dan groter afgebeeld. Van Ek geeft aan dat hij dat niet hinderlijk vindt. ‘Dat De Telegraaf deze foto ook heeft geplaatst, vind ik niet zo erg. Mensen die De Telegraaf lezen, lezen de Volkskrant niet en andersom. Je kunt hopen dat je de enige bent die over heel goed materiaal beschikt maar dat komt zelden voor. Deze foto komt van een persbureau. Exclusiviteit moet je dus niet zoeken bij de persbureaus maar bij je eigen fotografen. Als er heel goed materiaal bij de bureaus zit en je hebt - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
97
een goede fotoredactie, dan zullen dergelijke goede foto’s altijd bij meerdere media verschijnen.’ (Van Ek, de Volkskrant). Ondanks dat de foto ook in een ander medium heeft gestaan, vindt de chef fotoredactie van de Volkskrant deze foto erg goed. ‘Dit is een geweldige foto. We hebben het in tijde van de missie over oorlog en geweld en daar is deze foto een goed voorbeeld van.’ (Van Ek, de Volkskrant).
Kop:
‘Lot Afghaanse arrestanten gevolgd’
Datum:
Woensdag 14 november 2007
Herkomst:
Reuters
Bijlage:
Fotonummer 62
4.
Beschrijving Op deze foto is slechts één persoon afgebeeld. Een deel van zijn hoofd, zijn schouders en zijn handen zijn zichtbaar. De man in kwestie heeft een donker getinte huidskleur, donker haar en een donkere baard en snor. Het gaat om een man van Afghaanse origine. De Afghaan heeft zijn handen omhoog gericht, ter hoogte van zijn kin. De handen van de man zijn grauwig van kleur en worden door middel van handboeien bij elkaar gehouden. De Afghaanse man kijkt met zijn donkerbruine ogen strak vooruit. Zijn blik is echter niet naar de camera gericht. Hij heeft zijn mond een klein stukje open en zijn kin is iets naar beneden gericht. Aan de schaduw op het gezicht en de handen van de man te zien, schijnt de zon op het moment van fotograferen. Op de achtergrond zijn enkele gelige blokken te zien. De foto is waarschijnlijk buiten genomen, ergens in de buurt van huizen. Model Barthes en Evans Pose/houding Deze foto krijgt een bepaalde betekenis door de houding die de Afghaanse man aanneemt op de afbeelding. De schouders van de man zijn naar beneden gericht, zijn hoofd laat hij iets naar beneden hangen en zijn handen houdt hij omhoog. Het lijkt erop alsof de man ieder moment zijn hoofd in zijn handen kan laten vallen (van ellende). Door deze houding krijgt de foto een trieste uitstraling. De man lijkt terneergeslagen. Objecten/attributen Het attribuut dat op deze foto direct opvalt, is de primitieve handboei waarmee de polsen van de Afghaanse man bij elkaar worden gehouden. De man heeft waarschijnlijk iets onrechtmatigs gedaan en
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
98
wordt daarvoor gestraft. Het object refereert dus in wijze naar een bepaalde betekenis. De Afghaanse man heeft iets ernstigs gedaan waar hij voor wordt vast gebonden. Het fotogenieke/esthetiek Ook bij deze foto heeft de fotograaf geen gebruik gemaakt van technieken zoals het vogel- en/of kikkerperspectief. Er zijn echter andere technieken toegepast om het sombere gevoel en de terneergeslagen uitstraling van de Afghaanse man te benadrukken. Zo is de afstand tussen de fotograaf en de man erg klein waardoor de nadruk wordt gelegd op de bezorgde en terneergeslagen blik van de Afghaan. Een andere techniek die lijkt toegepast, is kadrering. Dit houdt in dat een deel van de foto is weggesneden. Door middel van deze techniek worden de handen van de man met de handboeien in het midden van het beeld geplaatst. De nadruk ligt dan ook op de handboeien. Het gevoel dat de man iets ernstigs of misdadigs heeft gedaan, wordt daardoor versterkt. Syntaxis/derde effect Deze foto is op een pagina geplaatst met nog één andere foto. De verschillende beeldinhouden van de twee foto’s leiden tot nieuwe betekenissen. De geanalyseerde foto krijgt door de bijgevoegde foto een sterkere betekenis. De eerste afbeelding (fotonummer 61) laat militairen zien die in een huis lopen met een vuurwapen in de aanslag. Deze foto in combinatie met de geanalyseerde foto vertellen als het ware een verhaal. Militairen zijn op zoek naar iets of iemand en houden daarbij hun wapen in de aanslag (foto 1). Uiteindelijk hebben ze de persoon gevonden en binden hem vast (foto 2). Dit verhalende element zorgt ervoor dat de geanalyseerde foto een sterkere betekenis krijgt. De foto is negatief van aard aangezien er een man wordt afgebeeld die is vastgebonden. Door de andere afbeelding, die ook negatief van aard is, krijgt de geanalyseerde foto een nog negatievere uitstraling. Relatie tekst/foto De tekst maakt duidelijk dat het inderdaad gaat om een man die is vastgezet voor zijn daden. Dat de Afghaan is vastgezet omdat er wapens in zijn huis zijn gevonden, is echter niet uit de foto zelf op te maken. De tekst gaat ook nog in op het lot van Afghaanse arrestanten. Ook hier onthult de begeleidende tekst bepaalde zaken die op de foto zelf niet zichtbaar zijn. Chef fotoredactie Op deze foto geeft Van Ek het volgende commentaar; ‘In de foto is inderdaad gesneden. Bij dit beeld hebben we de keuze gemaakt om de nadruk te leggen op het feit dat de man vastzit. De essentie ligt - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
99
dus op zijn vastgebonden handen. Naast deze foto is nog een beeld geplaatst. Een combinatie van twee foto’s zorgt vaak voor een sterkere betekenis van de foto.’ (Van Ek, de Volkskrant).
Kop:
Als het maar geen terroristenjacht is
Datum:
Vrijdag 23 november 2007
Herkomst:
Reuters
Bijlage:
Fotonummer 63
5.
Beschrijving Er staan twee groepen mensen op deze foto afgebeeld. De mannen rechts op de foto staan in een rijtje achter elkaar. Ze hebben alle drie hetzelfde bruin met groen gekleurde uniform aan en een groene helm op. Ze dragen handschoenen en hebben hun geweer in de rechterhand vast. De voorste twee militairen hebben een bruine rugzak om. Bij de derde militair is dit niet (meer) te zien op de foto. De achterste militair heeft zijn linkerarm op de rechterschouder van de militair voor hem gelegd. Zijn geweer in zijn rechterhand is naar beneden gericht. De middelste man in de rij heeft zijn linkerarm op de linkerschouder van zijn collega voor hem gelegd. Ook zijn wapen is naar beneden gericht. De eerste militair in de rij wijst met zijn linkerarm en vinger naar links. Ondertussen heeft hij zijn wapen iets omhoog geheven. De blik van de drie militairen is gericht op de zes personen die links op de foto worden afgebeeld. De zes personen links op de foto dragen bijna allemaal een lang gewaad. Hun huidskleur is donker en het hoofd van de meeste van hen is bedekt met een doek. Het gaat om Afghaanse vrouwen. De persoon links draagt een zwarte broek met daarover een rood gewaad en een groene hoofddoek. Aan haar lengte te zien, gaat het om een kind, een Afghaans meisje. Ze loopt op blote voeten en heeft op haar rechterheup een klein kind. Dit kindje draagt een grijze hoofddoek, een donkere broek en groene laarsjes. Een ander klein kind wordt op de arm gedragen van een vrouw die geheel in het zwart gekleed is. Slechts de blote voeten en armen van deze vrouw zijn zichtbaar. Naast haar staat nog een Afghaanse vrouw geheel in het zwart gekleed. Een voet en een klein stukje van een witte broek zijn nog te zien. De laatste vrouw heeft een blauwe broek en een blauw geruit gewaad aan. Haar hoofddoek is donker van kleur en bevat een patroon. Al deze Afghaanse vrouwen hebben hun hoofd naar voren gericht, naar het punt waar de voorste militair uit de rij naar toe wijst. Het kindje links op de foto is de enige Afghaanse burger die de camera in kijkt, naar de fotograaf. De rest van de vrouwen hebben hun lichamen voorover gebogen en verplaatsen hun blote voeten naar voren. Ze lopen de richting op waar de militair naar toewijst. Op de achtergrond wordt een huis afgebeeld. Dit is te zien aan het gesteente,
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
100
de gaten die in de muren zitten (ramen) en riet dat waarschijnlijk als dak fungeert. De lucht is strak blauw van kleur en de zon schijnt. Dit is te zien aan de schaduw van de militairen en van de Afghaanse vrouwen. Model Barthes en Evans Pose/houding Er worden verschillende poses aangenomen door de personen die op de foto staan. De Afghaanse vrouwen hebben een onderdanige houding; hun lichamen hebben ze voorover gebogen en hun hoofden hangen naar beneden. Ze kijken naar het punt waar de voorste militair uit de rij naar toewijst. Aan de stand van de voeten van de Afghaanse vrouwen is te zien dat er beweging in de foto zit. De vrouwen volgen de aanwijzing van de militair en lopen naar voren toe. De houding van de voorste militair is dwingend. Hij zorgt ervoor dat de vrouwen de kant op lopen waar hij ze naar toewijst. Het iets omhoog geheven wapen van de militair staalt enige dreiging uit. De twee andere militairen lijken door hun houding (arm op de schouder van de collega) op volgelingen; zij doen alles wat de voorste militair zegt en/of doet. De combinatie van al deze verschillende poses laat zien dat de militairen invloed hebben op de Afghaanse burgers, ze sturen de burgers weg. Objecten/attributen Er is zo veel te zien op deze foto dat er niet één object is dat direct opvalt. De bruin met rode doek die aan de buitenkant van een muur is bevestigd, is echter wel een object dat vragen oproept. Dit attribuut verwijst in eerste instantie naar zichzelf. Anderzijds refereert de doek naar een andere betekenis. Het verwijst namelijk naar een bepaalde levensstijl. Het ophangen van een doek aan de buitenkant van een huis hoort bij een niet-Westerse cultuur. Het is een manier van het afschermen van een deuropening. Relatie tekst/foto De foto en het onderschrift bij de foto komen met elkaar overeen. Uit de tekst blijkt dat het inderdaad militairen betreft die burgers wegsturen. Dat het om het doorzoeken van een huis in de Baluchivallei gaat, is echter niet uit de foto zelf op te maken. De rest van de tekst gaat in op een eventuele verlenging van de missie. Deze tekst sluit niet aan op datgene wat wordt afgebeeld op deze foto. Chef fotoredactie Nieuwe Revu heeft precies dezelfde foto geplaatst als de Volkskrant. Ook hier zit van Ek niet zo mee. Hij let nauwelijks op Nieuwe Revu aangezien dat geen echte concurrent is. Foto’s van het doorzoeken van huizen in Uruzgan, zoals deze, komen redelijk veel voor in de media. De oorzaak ligt bij het - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
101
aanbod, aldus Van Ek. ‘Het doorzoeken van huizen is een militaire bezigheid die veel is vastgelegd door bureaus. Je hebt hier te maken met de geringe beschikbaarheid. Je moet doen met wat je hebt.’ (Van Ek, de Volkskrant). Desondanks vindt van Ek het een goede informatieve foto. ‘Dergelijke foto van een huiszoeking geeft een goed beeld van de consequenties van een oorlog weer en de impact die het op de burgerbevolking heeft. De foto laat zien hoe intimiderend het is wanneer je even uit je huis wordt gerammeld. Het tonen van klein burgerlijk leed vind ik veel belangrijker dan het tonen van de politieke verhoudingen. Ik denk dat de lezers daar ook meer in geïnteresseerd zijn. Geïnteresseerd in datgene ze kunnen bevatten. Deze foto is te bevatten.’ (Van Ek, de Volkskrant). 6.3
Nieuwe Revu
Kop:
Terug in Nederland knapt er iets
Datum:
15 augustus t/m 21 augustus 2007
Herkomst:
Tyler Hicks/Redux/HH
Bijlage:
Fotonummer 68
1.
Beschrijving Op deze foto zijn vier mannen afgebeeld. Aan de groen met bruin gekleurde kleding te zien, gaat het om militairen. Één militair ligt languit in het gras. Hij heeft zijn rechterbeen omhoog getrokken, zijn rechterarm reikt iets omhoog, zijn borst is ontbloot en zijn mond staat open. Zijn ogen zijn niet zichtbaar door de zonnebril die hij draagt. De militair lijkt gewond aangezien er twee andere militairen geknield naast hem zitten. Het lijkt erop dat de twee knielende militairen de jas van de gewonde militair via de rechterarm proberen uit te trekken. De gezichtsuitdrukking van de twee is niet te zien. Rechts in beeld staat een vierde militair. Hij zit niet geknield bij zijn gewonde collega. Zijn blik is ergens anders op gericht; hij kijkt iets verderop het gras is. Hij draagt over zijn jas een extra vest, zijn mouwen zijn opgestroopt en op zijn hoofd staat een hoedje. Het rood-wit-blauwe vlaggetje op zijn linker bovenmouw geeft aan dat het een Nederlandse militair is. Om zijn linkerpols draagt hij een horloge en bij zijn mond heeft hij een klein microfoontje. Links in beeld is er nog net een hand van iemand afgebeeld. Een groene handschoen en een klein stukje van een mouw in legertinten is nog te zien. De foto is genomen in een groene omgeving. De gewonde militair ligt in het hoge gras. Verderop zijn groene struiken te zien en op de achtergrond zijn bergen afgebeeld.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
102
Model Barthes en Evans Pose/houding Er worden verschillende poses aangenomen door de militairen die op de foto staan. De lichaamstaal van de militair met het ontblote lichaam geeft aan dat het niet goed met hem gaat. Hij ligt op de grond met één been opgetrokken en heeft zijn mond open. Door deze houding krijgt de foto een bepaalde emotie met zich mee. Het ziet er naar uit dat de militair gewond is geraakt. Gevoelens van ernst, dat het een serieuze zaak betreft, verslagenheid en verdriet komen naar boven bij het zien van deze foto. De houding van de twee knielende militairen die voorover zitten gebogen, draagt bij aan de ernstige betekenis die de foto krijgt. Het bevestigt nog eens dat het met de liggende militair waarschijnlijk niet goed gaat. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft gebruik gemaakt van fotografische technieken om zo het gevoel van ernst en verslagenheid, dat hij bij de beschouwer wil oproepen, zo sterk mogelijk te laten overkomen. De foto is genomen vanuit een hoog standpunt, oftewel het vogelperspectief. Dit perspectief zorgt ervoor dat het gevoel bij de beschouwer sterk is. De militairen worden door deze manier van fotograferen kleiner afgebeeld dan ze in werkelijkheid zijn. Vooral de gewonde militair aangezien hij het dichtst bij de grond ligt. Het gevoel dat er iets ergs is gebeurd, wordt op deze manier versterkt. Naast het hoge camerastandpunt heeft de fotograaf nog een andere techniek toegepast. De foto is namelijk iets schuin genomen. Dit is goed te zien aan de bergen op de achtergrond. Deze manier van fotograferen straalt enige chaos uit en het is dan ook de vraag of de fotograaf deze techniek opzettelijk heeft gebruikt of dat de foto per ongeluk schuin is genomen. Hoe dan ook, de schuine foto geeft een gevoel van onrust. Het gevoel dat er iets ernstigs is gebeurd, neemt door deze ‘techniek’ toe. Syntaxis/derde effect Deze foto is bij een artikel geplaatst met nog drie andere foto’s. Er is sprake van het derde effect. De verschillende beeldinhouden van de drie foto’s leiden tot nieuwe betekenissen. Op de tweede afbeelding (fotonummer 69) is een doodskist te zien die een vliegtuig ingedragen wordt. De derde foto (fotonummer 70) is een afbeelding van militairen die ontvangen worden door het thuisfront en de laatste foto (fotonummer 71) is in principe hetzelfde als de geanalyseerde foto. Hij is echter kleiner afgebeeld en op een later of eerder tijdstip genomen (de militair ligt nog maar gedeeltelijk in het gras). De geanalyseerde foto krijgt door deze drie afbeeldingen een andere betekenis. De betekenis wordt sterker; het gevoel van onrust en verslagenheid en het gevoel dat er iets ernstigs is gebeurd, wordt benadrukt. De vier foto’s vertellen een verhaal. Een militair raakt zo ernstig gewond (foto 1) dat hij komt - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
103
te overlijden (foto 2). Militairen die het geweld overleven worden opgevangen door het thuisfront (foto 3) en om de ernst van de situatie te benadrukken, wordt nogmaals de gewonde militair afgebeeld (foto 4). De eerste afbeelding krijgt door dit verhalende element een sterkere betekenis. De foto is negatief van aard aangezien er een gewonde militair wordt afgebeeld. Door de drie andere afbeeldingen krijgt de geanalyseerde foto een nog negatievere uitstraling. Relatie tekst/foto Uit dit onderschrift komt naar voren dat er inderdaad een militair gewond is geraakt. Aan de hand van de tekst worden bepaalde aspecten duidelijk die niet door de foto zelf te achterhalen zijn. Bijvoorbeeld dat de gewonde militair bij een Nederlands peloton hoort dat in een hinderlaag is gelopen. Tevens wordt door de onderschriften bij de drie andere foto’s duidelijk dat de gewonde militair niet dezelfde persoon is als de militair die in de doodskist ligt (afgebeeld op de tweede foto). Zonder deze tekst had ik deze conclusie wel getrokken. Dit is enigszins misleidend te noemen. De rest van de bijgevoegde tekst is enigszins verwarrend. Er wordt gesproken over het nieuwe nazorgbeleid van Defensie voor oorlogsveteranen. Deze tekst sluit niet aan op datgene wat wordt afgebeeld op deze foto. Ook bij de drie andere foto’s uit de reeks sluit deze tekst niet aan. Chef fotoredactie Volgens de chef fotoredactie Roland Buiting is er bij deze foto gekozen voor een spread omdat de afbeelding bij een redelijk groot artikel hoort. ‘We hebben voor een spread gekozen omdat het een vier pagina verhaal betreft. Bij een dergelijk groot artikel plaatsen we dan vaak een foto op twee pagina’s. Daarnaast is dit een waanzinnig goede foto die weergeeft dat het werk in Uruzgan gevaarlijk is. Het is een gebied waar een strijd geleverd wordt waarbij doden en gewonden vallen. Dat willen wij laten zien met deze foto. Er zit menselijkheid in. Dat zie je aan de hulp die de militairen bieden aan een kameraad die gewond is. Bij de missie vallen slachtoffers en gewonden dus ik vind dat we dat ook moeten laten zien.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Volgens Buiting is deze foto relatief uniek materiaal. ‘In de Volkskrant heeft een iets andere variant van deze foto gestaan, dacht ik. Elsevier zie ik een dergelijke foto niet zo snel plaatsen. Voor Elsevier is deze foto denk ik te gruwelijk, te intens.’ (Buiting, Nieuwe Revu). Over de tekst die niet helemaal aansluit bij de foto zegt Buiting het volgende; ‘De foto sluit in eerste instantie misschien niet goed aan bij de kop en de lead maar de rest van het artikel gaat in op datgene wat zich in Uruzgan afspeelt. Dan past de foto er dus wel helemaal bij.’ (Buiting, Nieuwe Revu).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
104
Kop:
1600 Nederlanders versus 4000 taliban
Datum:
10 oktober t/m 16 oktober 2007
Herkomst:
HH
Bijlage:
Fotonummer 72
2.
Beschrijving Aan de kleding te zien, worden er twee militairen afgebeeld op deze foto. Ze dragen beiden een broek en jas in de legertinten bruin en groen. Daaronder dragen ze hoge, bruine schoenen. Ze hebben groene handschoenen aan en hebben een helm op hun hoofd. Opvallend is dat beide militairen om hun rechterknie een soort kniebeschermer dragen. Ook hebben beide mannen een groot wapen in hun hand. Het wapen is naar beneden gericht maar aan de stand van de handen te zien, kunnen de militairen, indien nodig, direct vuren. De militair rechts op de foto draagt over zijn jas nog een groen vest. Hij kijkt naar links waardoor het gezicht slecht zichtbaar is. Zijn knieën zijn licht gebogen en met zijn bovenlichaam leunt hij iets naar voren. Het geweer heeft hij in de aanslag. Zijn collega, de militair links op de foto, kijkt de andere kant op; zijn blik is naar rechts gericht. Ook hij heeft zijn knieën licht gebogen en leunt iets naar voren. De militair heeft een bril op en heeft zijn mond gesloten. Om zijn rechter bovenbeen draagt hij een zwarte band. Zijn collega heeft deze band om het linker bovenbeen bevestigd. De twee militairen staan op de rand van een modderige weg. Rechts ligt een plas met water waar de benen van de rechter militair in weerspiegelen. Achter de militairen ligt een grasveld en in de verte zijn hoge bergen afgebeeld. De lucht is donker en grauw. Model Barthes en Evans Pose/houding De militairen kijken ieder een andere kant op. Aan de militair links op de foto is te zien dat hij dit gespannen en gefocust doet. Beide mannen hebben hun knieën licht gebogen en leunen iets voorover. Aan hun houding te zien, staan ze klaar om eventueel het vuur te openen. Door de pose van de twee militairen draagt de foto een bepaalde spanning uit. Naast deze spanning straalt de foto ook actie uit; het ziet ernaar uit alsof ieder moment iets kan gebeuren. Objecten/attributen Op deze foto is er niet echt een object aanwezig dat direct opvalt. Er zijn echter wel attributen aan te wijzen die ervoor zorgen dat de spanning en de actie die de foto uitstraalt, versterkt wordt. In dit geval gaat het om de twee grote wapens die in de handen van de militairen liggen. De foto had een heel
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
105
andere betekenis gekregen wanneer de twee mannen geen wapen zouden dragen. De wapens refereren naar een gevecht of een strijd. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft bij deze foto geen gebruikt gemaakt van een extra hoog of extra laag camerastandpunt. Er is echter een andere techniek toegepast om het gevoel van spanning, dat de fotograaf bij de beschouwer wil oproepen, zo sterk mogelijk te laten overkomen. Met deze techniek doel ik op de weerspiegeling. De benen van de militair rechts op de foto weerspiegelen in de plas met water die op de modderige weg ligt. Hierdoor wordt het gevoel van spanning en het gevoel dat er iets staat te gebeuren, versterkt. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst komen redelijk met elkaar overeen. Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad om militairen gaat die in gevecht zijn. Dat het om een hinderlaag van de Taliban gaat, is echter niet uit de foto op te maken. De tekst onthult nog een aantal aspecten die niet op de foto zelf zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld dat er de laatste weken flink gevochten wordt in Uruzgan, dat de Nederlandse regering een beslissing moet nemen over verlenging van de missie en dat de werkzaamheden voor de wederopbouw in Uruzgan praktisch stilliggen. Chef fotoredactie Buiting is van mening dat deze foto actie, spanning en gevaar uitstraalt. ‘Dit is een hele spannende en intrigerende foto die gelijk de aandacht trekt. De foto geeft ook aan dat de militairen in Uruzgan heel erg op hun hoede moeten zijn. We geven met dit beeld de werkelijkheid weer; het gevaar dat de missie met zich meebrengt.’ (Buiting, Nieuwe Revu). De emotie en de menselijkheid die in de vorige foto zat verwerkt, is bij dit beeld niet terug te vinden volgens de chef fotoredactie van Nieuwe Revu.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
106
Kop:
De nacht der verschrikking
Datum:
17 oktober t/m 23 oktober 2007
Herkomst:
Niet bekend
Bijlage:
Fotonummer 75
3.
Beschrijving Op deze foto, waarvan de herkomst onbekend is, worden drie personen afgebeeld. Aan hun kleding te zien, gaat het ditmaal niet om militairen maar om Afghaanse burgers. De linker persoon op de foto heeft een rood gewaad aan met geel-zwarte stippen. Het gewaad bedekt bijna het hele lichaam, het reikt tot aan de grond. Ook het hoofd is voor een groot deel bedekt. Het gaat waarschijnlijk om een vrouw aangezien ze een hoofddoek draagt. Ze heeft haar rechterhand in de zij en haar hoofd is naar links gericht, naar de persoon rechts op de foto. De persoon rechts is klein van stuk en draagt net als de vrouw een hoofddoek. Het gaat waarschijnlijk om een Afghaans meisje. Ze staat op een ophoging dat bestaat uit puin en stenen. Ook haar lichaam is volledig bedekt; ze draagt een licht gekleurde broek met daarover een lange jurk. Haar hoofddoek is wit met zwart en bedekt naast een gedeelte van haar hoofd ook haar mond en haar bovenlichaam. In de verte staat een derde burger afgebeeld. Het gaat waarschijnlijk om een Afghaanse jongen; hij is klein van stuk, heeft kort donker haar, draagt een lang gewaad en heeft geen hoofddoek om. De bovenkant van het gewaad is wit van kleur en de onderkant bestaat uit een combinatie van wit met donkere tinten. Zijn linkerarm heeft hij naar zijn mond geheven en zijn blik richt hij op de vrouw in het rode gewaad. Tussen de jongen en de vrouw en het meisje in staat een soort stellage. Het bestaat uit twee verticale takken waar een tak horizontaal tussen hangt. In het midden hangt een katrol met een emmer en daaronder staat een ton. Op de voorgrond is slechts rommel afgebeeld; er ligt puin dat bestaat uit takken, keien, gruis en hooi. Op de achtergrond zijn afgebladderde muren te zien met twee ingangen. Wellicht is dit een (overblijfsel van een) huis. Model Barthes en Evans Pose/houding Het beeld krijgt een droevige betekenis doordat de burgers op de foto een bepaalde houding hebben. De vrouw in het rood heeft haar rechterhand in haar zij en heeft haar hoofd iets naar beneden hangen. Ook de jongen achterin richt zijn hoofd naar beneden. Tevens heeft hij zijn linkerhand naar zijn mond gericht. De foto krijgt hierdoor een negatieve uitstraling. Het puin, dat voornamelijk uit gruis en hooi bestaat, benadrukt nog eens de droevige sfeer van de foto.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
107
Objecten/attributen De stellage die bestaat uit takken, een katrol en een emmer is een object dat op deze foto opvalt. Deze stellage is een eenvoudig apparaat om water uit een ton of put te halen. Dit object verwijst in eerste instantie naar zichzelf; een soort waterput. Anderzijds refereert de stellage naar een andere betekenis. Het verwijst namelijk naar een bepaalde manier van leven; een eenvoudige manier van leven. Tevens geeft het aan dat de foto niet in een Westers land is genomen maar in een armer deel van de wereld. Het fotogenieke/esthetiek Deze foto is genomen vanuit een extra laag standpunt. Dit wordt ook wel het kikkerperspectief genoemd. Door middel van deze techniek worden bepaalde aspecten op de foto afgebeeld die vanuit een ander perspectief niet te zien zijn. Zo wordt het puin dat uit gruis, stenen en takken bestaat duidelijk zichtbaar. Dit zorgt ervoor dat het gevoel dat de fotograaf bij de beschouwer wil oproepen, zo sterk mogelijk is. Het voornamelijk afbeelden van puin en vernietiging wekt een droevig gevoel op. Dit gevoel wordt nog eens versterkt door de grote afstand die de fotograaf van de burgers heeft genomen. Hierdoor lijken de burgers nog kleiner, nog zieliger en nog armoediger. Syntaxis/derde effect Het verschijnsel wat Evans het derde effect noemt, is hier van toepassing. Deze foto is in combinatie met vijf andere foto’s geplaatst. De verschillende beeldinhouden van de zes foto’s leiden tot nieuwe betekenissen. Op de eerste afbeelding (fotonummer 74) is het overblijfsel van een vernietigd huis te zien. De geanalyseerde foto is naast deze foto geplaatst en krijgt hierdoor een sterkere betekenis. De vernietiging is op de eerste foto heel goed zichtbaar waardoor de betekenis van de geanalyseerde foto sterker wordt; het droevige gevoel wordt benadrukt. Op de derde (fotonummer 76) en vijfde foto (fotonummer 78) worden Afghaanse mannen afgebeeld die treurig uit hun ogen kijken. Ook dit versterkt het trieste gevoel. De vierde afbeelding (fotonummer 77) laat vurende tanks zien. Dit geeft weer dat er inderdaad sprake is van vernietiging. De laatste foto (fotonummer 79) draagt tot slot ook bij aan het versterken van het sombere gevoel. Er wordt een graf afgebeeld; door de strijd is er waarschijnlijk iemand omgekomen. De geanalyseerde foto is negatief van aard aangezien er een vernietigd huis wordt afgebeeld. Door de andere vijf afbeeldingen, die vernietiging, aanzet tot en de gevolgen van vernietiging laten zien, krijgt de geanalyseerde foto een nog negatievere uitstraling. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst komen redelijk met elkaar overeen. Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad om Afghaanse burgers gaat en dat er iets is vernietigd. Dat het om een Nederlands - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
108
bombardement op het dorp Qala-e-Ragh gaat waarbij tachtig burgers de dood hebben gevonden, is echter niet uit de foto op te maken. In de tekst geeft de journalist, Arnold Karskens, weer dat het om een lukraak bombardement gaat. Hij noemt het zelfs een Nederlandse oorlogsmisdaad. Chef fotoredactie Dit beeld ziet Buiting puur als functionele foto. ‘De foto is gemaakt door de oorlogsjournalist Arnold Karskens. Hij heeft de nadruk gelegd op de stapel stenen, op de verwoesting. Dat vind ik wel mooi maar persoonlijk vind ik het toch geen fraaie foto. Arnold, hoe goed hij ook is, is gewoon een schrijver en geen fotograaf. Zijn foto’s laten echter wel zien wat er in werkelijk in Uruzgan is gebeurd. De beelden verduidelijken het artikel.’ (Buiting, Nieuwe Revu). De oorlogsverslaggever Karskens heeft een periode unembedded in Uruzgan gezeten voor Nieuwe Revu. De chef fotoredactie zegt het volgende over hem; ‘Hij heeft dingen gedaan die voor embedded journalisten onmogelijk waren. Dat is het grote verschil. Aangezien wij in 2007 Karskens in dienst hadden, hebben wij in vergelijking met andere media een andere berichtgeving en ook andere onderwerpen kunnen belichten betreffende de missie.’ (Buiting, Nieuwe Revu).
Kop:
De nacht der verschrikking
Datum:
17 oktober t/m 23 oktober 2007
Herkomst:
Niet bekend
Bijlage:
Fotonummer 79
4.
Beschrijving Deze foto komt uit dezelfde reeks als de voorgaande afbeelding. Vandaar dat de kop en de datum hetzelfde zijn. Ook de herkomst van deze afbeelding is onbekend. Op de foto is een hoopje aarde vermengd met kleine steentjes te zien. Het heeft een ovaalvormige gedaante en is aan de zijkanten afgezet met grote keien. Rechts staat een grote steen rechtop die tegen een tak aanleunt. Het heeft iets weg van een primitief graf. Verder zijn er drie takken op de foto afgebeeld. De achterste twee takken staan om de ovale hoop heen en zijn met elkaar verbonden door een wit lint. Aan dit lint hangen kleinere lintjes in de kleuren rood, groen, oranje, roze en blauw. De derde tak staat iets verder van het hoopje aarde af. Ook hier zit een wit lint aan gespannen. Waar dit lint precies naar toe loopt, wordt niet (meer) afgebeeld.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
109
Model Barthes en Evans Objecten/attributen De objecten die op de foto direct opvallen zijn de gekleurde lintjes. De foto bestaat voornamelijk uit de tinten lichtbruin en geel. De lintjes in de kleuren rood, groen, oranje, roze en blauw vallen dan ook direct op. Deze attributen verwijzen in eerste instantie naar zichzelf. Anderzijds refereren de lintjes naar een andere betekenis. Ze krijgen een symbolische waarde. Het ‘mooi maken’ van een graf met gekleurde lintjes lijkt op een bepaald ritueel/symbool, dat toegepast wordt wanneer een Afghaanse burger overlijdt. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft gebruik gemaakt van fotografische technieken om zo een droevig gevoel, dat hij bij de beschouwer wil oproepen, zo sterk mogelijk te laten overkomen. De foto is genomen vanuit een hoog camerastandpunt, het vogelperspectief. Door middel van deze techniek worden bepaalde aspecten op de foto afgebeeld die vanuit een ander perspectief niet of minder goed te zien zijn. Zo wordt het ovaalvormige hoopje aarde, waar iemand die is overleden onder ligt, duidelijk in beeld gebracht. Door de nadruk hierop te leggen, wordt het droevige gevoel versterkt. Syntaxis/derde effect Deze afbeelding behoort tot dezelfde reeks foto’s als voorgaande foto; het betreft de zesde foto uit de reeks. Ook hier is het derde effect van toepassing. De foto is in combinatie met vijf andere foto’s geplaatst. De verschillende beeldinhouden van de zes foto’s leiden tot nieuwe betekenissen. Op de eerste afbeelding (fotonummer 74) is het overblijfsel van een vernietigd huis te zien en op de tweede afbeelding (fotonummer 75) worden burgers in het puin afgebeeld. Op de derde (fotonummer 76) en vijfde foto (fotonummer 78) zijn Afghaanse mannen te zien die droevig uit hun ogen kijken. Deze foto’s geven een triest gevoel weer. De vierde afbeelding (fotonummer 77) laat vurende tanks zien. Dit geeft aan dat er sprake is van vernietiging. De betekenis van de geanalyseerde foto wordt sterker; het beeld van een graf wordt nog droeviger door de vijf andere foto’s. De geanalyseerde foto is negatief van aard aangezien er een gevolg van geweld wordt afgebeeld; een gedode burger in een graf. Door de andere vijf afbeeldingen, die vernietiging, aanzet tot vernietiging en ontzette burgers laten zien, krijgt de geanalyseerde foto een nog negatievere uitstraling. Relatie tekst/foto Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad om een graf gaat. Dat het om een graf bij een gebombardeerd dorp gaat, is echter niet uit de foto op te maken. De journalist Karskens geeft aan dat het een lukraak bombardement betreft. Hij spreekt over Nederlandse oorlogsmisdaden. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
110
Chef fotoredactie Ook deze foto ziet Buiting puur als functioneel beeld. Alle foto’s in deze reeks zijn door de oorlogsverslaggever Karskens gemaakt. De reden om zijn naam niet bij de foto’s te vermelden, heeft betrekking op een keuze die ooit gemaakt is binnen Nieuwe Revu. ‘Beeldmateriaal van verslaggevers vermelden we in principe niet. We hebben ooit eens deze keuze gemaakt maar daar ligt geen diepliggende gedachte achter. Andere media kiezen ervoor om bij beeldmateriaal van een journalist de woorden ‘eigen foto’ te plaatsen. Persoonlijk vind ik het wat minder chic staan wanneer je ziet dat de tekst en de foto’s van één en dezelfde persoon afkomstig is. Het komt over als “ons budget was op”.’ (Buiting, Nieuwe Revu).
Kop:
Vredesmissie? Ontwikkelingswerk? Keiharde oorlog?
Datum:
14 november t/m 20 november 2007
Herkomst:
Reportes
Bijlage:
Fotonummer 83
5.
Beschrijving Op deze foto wordt slechts één persoon afgebeeld. De persoon heeft een Oosters uiterlijk; zijn huid is licht getint, hij heeft donkere ogen en een baard. Ook heeft de man een groene doek met witte strepen om zijn hoofd gewikkeld. Op zijn linkerschouder loopt deze doek naar beneden. De rechterhelft van zijn lichaam is bedekt met een grijs kledingstuk. In het midden hangt een witte doek met strepen. Het betreft een Afghaanse man. Op de rechter schouder van deze Afghaan rust een enorm wapen dat hij met één hand vasthoudt. Het achterste gedeelte van het wapen is zwart van kleur. Aan de onderkant zit een extra handgreep en een riem bevestigd. Het voorste gedeelte is groen van kleur en staat wat wazig op de foto. De vorm loopt van smal naar breed en van breed naar smal. Het lijkt op een object dat iedere moment kan worden afgevuurd. De man kijkt recht de camera in waardoor zijn donkere ogen goed zichtbaar zijn. De mond van de Afghaan is echter niet te zien, het wapen zit ervoor. Model Barthes en Evans Pose/houding Op de afbeelding is alleen het hoofd en het bovenlichaam van de Afghaanse man te zien. Over zijn lichaamshouding is dan ook weinig te zeggen. Zijn gezichtsuitdrukking draagt echter wel bij aan de serieuze en wat beangstigende betekenis van de foto. De donkere ogen van de man kijken recht de camera in. Hij heeft een indringende blik. Zijn wenkbrauwen zijn donker van kleur en iets naar beneden
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
111
gericht. De blik van de Afghaan wordt hierdoor ernstig. De betekenis van de foto is naast serieus echter ook wat beangstigend. Aangezien de rechterhand van de man op het wapen rust, krijgt de foto een bepaalde spanning met zich mee. Het ziet er naar uit dat de persoon in kwestie ieder moment het vuur kan openen. Objecten/attributen Het object dat op deze foto direct opvalt, is het enorme vuurwapen. In vergelijking met de Afghaanse man op de foto is het wapen behoorlijk groot. De foto had een heel andere betekenis gekregen wanneer de fotograaf de persoon had afgebeeld zonder het vuurwapen. Het wapen refereert naar een strijd of naar een gevecht. Er is ergens een gevecht, een oorlog aan de gang. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft bij deze foto gebruik gemaakt van fotografische technieken om zo het gevoel van angst en spanning, dat hij bij de beschouwer wil oproepen, zo sterk mogelijk te laten overkomen. Zo heeft de fotograaf niet het hele lichaam van de Afghaanse man afgebeeld maar slechts zijn hoofd en bovenlichaam. Hierdoor lijkt het vuurwapen groter. Daarnaast ‘past’ hij niet helemaal op de foto. Ook dit geeft de omvang van het wapen weer. Door de nadruk te leggen op het formaat van het vuurwapen wordt het gevoel van angst en spanning versterkt. Syntaxis/derde effect Deze foto betreft de vierde foto in een reeks van zes. Er is hier echter geen sprake van een verhalend effect. De verschillende beeldinhouden van de zes foto’s leiden namelijk niet tot nieuwe betekenissen. Op de eerste foto (fotonummer 80) en op de derde foto (fotonummer 82) uit deze reeks worden militairen afgebeeld die een huis doorzoeken. De tweede afbeelding (fotonummer 81) betreft een poseerfoto van militairen. De vijfde foto (fotonummer 84) laat een papaverveld zien en de laatste afbeelding (fotonummer 85) betreft een beeld van enkele militaire voertuigen. De zes foto’s sluiten niet bij elkaar aan; ze hebben ieder een eigen strekking. De afbeeldingen zijn niet een serie van achter elkaar genomen foto’s. Er is dan ook geen sprake van een verhalend element zoals bij voorgaande geanalyseerde foto’s wel het geval is. Deze foto krijgt geen positieve(re) of negatieve(re) uitstraling door de vijf andere afbeeldingen. Elke foto staat op zichzelf. Relatie tekst/foto Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad om een Afghaanse man gaat die een wapen vasthoudt. Dat het om een Talibanstrijder gaat en dat het wapen een granaatwerper betreft, is echter niet uit de - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
112
foto zelf op te maken. De tekst geeft tevens weer dat Nederlandse militairen al bijna anderhalf jaar in Uruzgan zitten. Chef fotoredactie Deze foto is het enige beeld van Islamitisch extremisme die in de onderzochte media heeft gestaan gedurende een half jaar tijd. Nieuwe Revu geeft aan dat het tijdschrift zoveel mogelijk kanten van de missie wil laten zien. Buiting zegt hierover het volgende; ‘Ik vind dat wanneer we over een strijd tussen de Taliban en de VN militairen berichten niet alleen VN militairen moeten laten zien. Beide partijen moeten in beeld worden gebracht. Er is sprake van een conflict waarbij twee partijen tegenover elkaar staan. Wij laten dan ook die twee partijen zien. Daarmee geef je tevens weer dat je enigszins neutraal bent en niet alleen maar verhalen en beelden brengt van “onze jongens”. Nieuwe Revu wil de lezer het idee geven dat hij erbij is.’ (Buiting, Nieuwe Revu). 6.4
Elsevier
Kop:
Een foute beslissing
Datum:
Zaterdag 30 juni 2007
Herkomst:
Maarten Hartman/HH
Bijlage:
Fotonummer 87
1.
Beschrijving Er is één persoon afgebeeld op deze foto. Het betreft een man die een donker gekleurd jasje aan heeft met gouden strepen op de schouders. Daaronder draagt hij een licht gekleurde blouse met donkere stropdas. Zijn haar zit netjes in een scheiding naar links. Aan zijn kleding en uiterlijk te zien, gaat het om een belangrijk man. Slechts het hoofd en de schouders van deze man zijn afgebeeld. Zijn armen, die hij omhoog geheven heeft, zijn nog net te zien. In zijn rechterhand houdt hij een pen vast. Door de stand van zijn armen en handen lijkt het alsof hij iets uitlegt. Zijn mond staat iets open en zijn ogen zijn op een bepaald punt gericht. Het ziet er naar uit dat hij een presentatie geeft. De afbeelding achter hem bevestigt dit. Deze afbeelding is een weergave van een bepaald gebied; het betreft een geografisch kaartje. Woorden als ‘Koran Gahr’ en ‘Tarin Rud’ geven aan dat het om Oosterse plaatsnamen gaat. De afbeelding achter de man is waarschijnlijk een projectie (op een scherm). Naast deze projectie geven ook de microfoontjes rechts en links op de foto weer dat de man een presentatie geeft.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
113
Model Barthes en Evans Pose/houding De man houdt zijn hoofd recht en zijn ogen zijn iets naar boven en op één punt gericht; hij is ergens op gefocust. Zijn mond staat een klein stukje open en zijn handen heeft hij omhoog geheven. Het ziet eruit alsof datgene hij duidelijk wil maken van groot belang is. De foto laat als het ware door de houding van de man zien, dat er iets belangrijks wordt verteld. Objecten/attributen Het object dat direct opvalt op deze foto is het scherm waar een geografische kaart op is afgebeeld. Het scherm is in vergelijking met de belangrijke man erg groot. Het is in vier vierkanten opgedeeld. Dit is te zien aan de horizontale en de verticale zwarte lijnen. Het betreft dus eigenlijk een groot scherm dat uit vier delen is opgebouwd waarop één kaart wordt afgebeeld. Dit object refereert naar een presentatie. De man op de foto wil iets uitleggen of toelichten. Het fotogenieke/esthetiek Deze foto is genomen vanuit een extra laag camerastandpunt, ook wel het kikkerperspectief genoemd. Door het lage camerastandpunt lijkt de man op de foto en het scherm groter dan ze in werkelijkheid zijn. Dit zorgt ervoor dat het gevoel dat de fotograaf bij de beschouwer wil oproepen, zo sterk mogelijk is. De man komt over als een belangrijk persoon naar wie geluisterd dient te worden. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst komen redelijk met elkaar overeen. Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad om een toelichting van een ernstige zaak gaat door een belangrijk persoon. Dat het Commandant der Strijdkrachten Dick Berlijn betreft, is echter niet uit de foto zelf op te maken. De tekst geeft tevens weer dat er hevige gevechten rond het dorp Chora zijn geweest en dat Den Haag een Talibantopman heeft laten lopen. Chef fotoredactie Ondanks dat er gesproken wordt over gevechten in Uruzgan, plaatst Elsevier geen foto van een dergelijk onderwerp. Sake van Delden, chef fotoredactie van Elsevier, geeft aan dat beelden van gevechten er niet zijn. ‘We hebben waarschijnlijk geen foto’s van de gevechten kunnen vinden. Dergelijke beelden zijn er ook niet. Vandaar dat we een foto hebben geplaatst die zo dicht mogelijk bij het onderwerp van het artikel komt. Ik meen dat het artikel ook gaat over de moeilijkheden rondom de gevechten. Dan past een beeld van de Commandant der Strijdkrachten natuurlijk goed.’ (Van Delden, - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
114
Elsevier). Wanneer het aanbod van beeldmateriaal tekort schiet, wijkt de fotoredactie van Elsevier dus uit naar alternatieven die enigszins een raakvlak hebben met het artikel.
2.
Kop:
Uruzgan
Datum:
Zaterdag 7 juli 2007
Herkomst:
Audiovisuele Dienst Defensie, aurice McDonald
Bijlage:
Fotonummer 88
Beschrijving Op deze foto is een voertuig afgebeeld. Aan de kleuren te zien, betreft het een groot en robuust militair voertuig. Naast het voertuig worden er drie militairen afgebeeld. Ze dragen een groene helm en hebben een zonnebril op. De militair rechts op de foto zit vooraan in het voertuig en is dan ook het grootst afgebeeld. Hij heeft zijn handen op een zwart apparaat liggen; een vuurwapen. De loop, die erg lang is, staat naar links gericht. Opvallend is dat de blik van de militair niet dezelfde kant op staat als de loop. Hij richt zijn gezicht meer naar voren. Achter het vuurwapen is nog net de helm van de tweede militair afgebeeld. Zijn gezicht is echter niet te zien. De derde militair, links op de foto, zit verder achterin de wagen dan de eerste militair. Hij is dan ook wat kleiner afgebeeld. Voor zover te zien, heeft hij geen wapen in zijn hand en is zijn blik naar rechts gericht. Aan de rechterkant van het voertuig zijn in de verte een aantal mensen te zien. Er zijn ook kinderen bij. Ze hebben allemaal lange gewaden aan in donkere kleuren. Één persoon heeft een wit lang kledingstuk aan. Het betreft waarschijnlijk Afghaanse burgers. De meeste van hen kijken naar het voertuig. Links van het militaire voertuig en eronder is opstuivend zand te zien. Dit geeft aan dat de wagen in beweging is. De bandensporen op de weg bevestigen dit. Naast deze sporen zijn er schaduwplekken op de weg en op het voertuig zelf afgebeeld. Model Barthes en Evans Pose/houding De foto straalt een bepaalde rust uit. Dit komt door de houding die de militairen en de Afghaanse bevolking aannemen op de foto. De drie militairen hebben ieder hun blik op een andere hoek gericht. Ze lijken het overzicht te hebben over de situatie. Ondanks de grote, robuuste wagen en het wapen op het voertuig, kijkt de bevolking zonder angst of spanning naar de militaire wagen die hen waarschijnlijk net is gepasseerd. Deze foto straalt een gevoel van rust uit.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
115
Objecten/attributen Het kolossale militaire voertuig is een object dat er direct uitspringt op deze foto. De grootte van het voertuig valt op aangezien de militairen die erin zitten heel klein zijn in vergelijking met de wagen. Tevens bewijzen het profiel van de banden en de banden zelf dat het voertuig groot van stuk is. Het object verwijst in dit geval niet alleen naar zichzelf. Het refereert ook naar een andere betekenis. Een dergelijk militair voertuig hoort bij een militaire missie. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft geen gebruik gemaakt van een specifiek camerastandpunt om het gevoel dat hij bij de beschouwer wil oproepen zo sterk mogelijk te laten overkomen. Echter het gevoel van rust wordt wel versterkt. Dit gebeurt doordat het militaire voertuig in combinatie met de Afghaanse bevolking (links op de foto) is afgebeeld zonder dat er enige vorm van strijd plaatsvindt. Hierdoor krijgt de foto een neutrale uitstraling en ontstaat er een gevoel van ontspanning. Wanneer slechts de wagen afgebeeld zou worden (zonder de Afghaanse bevolking), had de foto een andere betekenis gekregen. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst zijn in dit geval verwarrend. De tekst gaat namelijk in op een uitspraak over de verlenging van de missie van de minister van Defensie terwijl op de foto militairen in een voertuig zijn afgebeeld. De tekst past eigenlijk niet bij deze afbeelding. Naast de uitspraak van de minister van Defensie wordt er in de tekst ook gesproken over de militaire missie in Uruzgan. De associatie van het beeld met een militaire missie is dan ook juist. Chef fotoredactie Volgens Van Delden is in dit geval bewust gekozen om geen foto van een politicus te plaatsen. ‘Waarschijnlijk hebben we express deze foto gekozen en niet een beeld van minister Van Middelkoop aangezien we dat al redelijk vaak doen. Portretfoto’s van politici komen redelijk vaak voor in Elsevier. Ik denk dat we daarom in dit geval voor een algemener beeld hebben gekozen.’ (Van Delden, Elsevier).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
116
Kop:
Afgeslankt doorvechten
Datum:
Zaterdag 14 juli 2007
Herkomst:
Sjoerd Hilckmann/Defensie/ANP
Bijlage:
Fotonummer 89
3.
Beschrijving Er is op deze foto een viertal personen te zien die naast elkaar op een rijtje staan. De twee personen aan de buitenkant zijn militairen. Dit is te zien aan het legeruniform dat ze dragen. Het rood-wit-blauwe vlaggetje op de linkerarm van de militair rechts op de foto geeft aan dat het Nederlands militairen betreft. De militair links op de foto heeft zijn handen achter zijn rug en kijkt links naar de persoon naast hem. Er is enige afstand tussen hem en de drie andere mannen. De militair rechts op de foto heeft eveneens zijn handen achter zijn rug. Hij draagt een zonnebril om zijn nek en richt zijn hoofd naar beneden. De twee mannen in het midden zijn geen militairen. Ze dragen ieder een ander uniform. De man links op de foto heeft een licht gekleurd overhemd aan met daarover een beige gekleurd hesje. Daaronder draagt hij een zandgele broek met donkere schoenen. In zijn handen heeft hij een papier. Zijn blik is naar voren gericht en zijn mond staat iets open. Het ziet ernaar uit dat deze man iets aan het vertellen is. De man rechts op de foto heeft als enige een Oosters uiterlijk; hij heeft een getinte huidskleur, een donkere baard en snor, een tulband op zijn hoofd en hij draagt een lang gewaad. De tulband van de man bestaat uit een zwarte doek met witte strepen en loopt door tot over zijn linkerschouder. De jas die hij over het gewaad heen draagt, is ook donker van kleur. De man draagt een bril en heeft zijn handen als vuisten tegen elkaar gedrukt. Ook hij kijkt, net als de blanke man naast hem, recht vooruit. Tot slot zijn er op deze foto drie vage gedaantes afgebeeld. Dit betreft de achterkant van een aantal militairen. De vier mannen staan waarschijnlijk met hun gezicht naar een groep militairen gericht. Model Barthes en Evans Pose/houding Het lijkt alsof de man in het overhemd een groep mensen toespreekt. Hij heeft een papier in zijn handen en zijn mond is licht geopend. De blik van de man is naar voren gericht. Aan de vage schimmen op de voorgrond te zien, richt hij zich waarschijnlijk tot een groep militairen. De houding van de twee militairen rechts en links op de foto dragen bij aan de betekenis van de foto. Zij hebben hun armen achter hun rug
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
117
verborgen en lijken aandachtig te luisteren. De ene militair kijkt de man in het overhemd aan. Deze houding geeft aan dat hij aandacht heeft voor de persoon. Objecten/attributen Er is niet echt een object dat direct opvalt op deze foto. Echter is er wel een attribuut aan te wijzen dat ervoor zorgt dat de betekenis van de foto wordt bevestigd. Het gaat hier om het papier dat de man in het overhemd vasthoudt. Dit papier verwijst namelijk naar een toespraak of voordracht. Het object verwijst dus niet alleen naar zichzelf maar het refereert ook naar een andere betekenis; dat de man een groep militairen toespreekt. Wat hij wil zeggen, staat waarschijnlijk op het papier genoteerd. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf laat op een mooie wijze zien dat de man in het overhemd een groep militairen toespreekt. De foto is namelijk tussen een aantal militairen in genomen. De fotograaf had er ook voor kunnen kiezen om slechts de vier mannen te fotografen. Het gevoel, dat er een belangrijk man een groep mensen toespreekt, komt dan wellicht minder goed over. Relatie tekst/foto Uit de tekst wordt duidelijk dat de man inderdaad militairen toespreekt. Dat de man minister Van Middelkoop is en dat het om zowel Nederlandse als Afghaanse militairen gaat, is echter niet uit de foto zelf op te maken. De tekst geeft tevens de locatie weer en geeft aan dat er op deze plek een hevige aanslag heeft plaatsgevonden. Ook wordt er ingegaan op het eventueel verlengen van de missie in Uruzgan. Chef fotoredactie ‘De compositie van deze foto heeft meegespeeld in de keuze van deze foto’, aldus Van Delden. Volgens de chef fotoredactie van Elsevier zou de foto een minder goede impact hebben wanneer de foto slechts Van Middelkoop had laten zien.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
118
Kop:
Bezoek premier bij troepen
Datum:
Zaterdag 15 september 2007
Herkomst:
Rick Nederstigt/ANP
Bijlage:
Fotonummer 90
4.
Beschrijving Op deze foto is een man afgebeeld met daarachter een grote groep militairen. De man draagt een blauw met wit gestreept overhemd en een beige broek met een donkerbruine riem. Zijn bovenlichaam en een klein stukje van zijn bovenbenen zijn in beeld gebracht. Hij heeft een bril op en draagt zijn donkere haar in een scheiding naar rechts. Zijn mond staat iets open en zijn blik is naar voren gericht. Met beide handen houdt hij een microfoon vast. Achter de man staat een grote groep militairen. Ze hebben allen een legeruniform aan. Een enkeling heeft een zonnebril op, sommigen hebben de mouwen opgestroopt en anderen hebben de armen over elkaar heen geslagen of achter de rug verborgen. De gezichten van al deze militairen zijn gericht op de man met de microfoon. Op de achtergrond is een gelige berg te zien en daarboven een strak blauw gekleurde lucht. Links op de foto is een gedeelte van twee microfonen afgebeeld. Model Barthes en Evans Pose/houding De man voorop de foto heeft een microfoon in zijn hand, zijn mond is licht geopend en zijn blik is naar voren gericht. Het lijkt erop, net als in de voorgaande foto, dat iemand een groep mensen toespreekt. De militairen die in beeld zijn gebracht, nemen verschillende houdingen aan. Één ding hebben zij gemeen; hun blik is gericht op de man met de microfoon. Deze houding geeft aan dat de militairen aandacht hebben voor de persoon. Dit bevestigt nog eens de betekenis (dat een man een groep militairen toespreekt) van de foto. Objecten/attributen Er is geen attribuut dat direct opvalt op deze foto. Net als bij het voorgaande beeld is er wel een object aan te wijzen dat ervoor zorgt dat de betekenis van de foto wordt bevestigd. Het gaat in dit geval om de microfoon die de man voorop de foto vasthoudt. De microfoon verwijst namelijk naar een toespraak of voordracht. Het object verwijst dus niet alleen naar zichzelf maar het refereert ook naar een andere betekenis; dat de man een groep militairen toespreekt.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
119
Het fotogenieke/esthetiek Deze foto is genomen vanuit een extra laag camerastandpunt. Dit wordt ook wel het kikkerperspectief genoemd. Het gevoel dat de fotograaf bij de beschouwer wil oproepen, wordt op deze manier zo sterk mogelijk. Door middel van deze techniek lijkt de man op de voorgrond namelijk groter dan hij in werkelijkheid is. Dit zorgt ervoor dat de man overkomt als belangrijk persoon naar wie geluisterd dient te worden. Door het lage camerastandpunt wordt het gevoel, dat de man een groep militairen toespreekt, dus versterkt. Relatie tekst/foto Uit de tekst wordt duidelijk dat de man voorop de foto minister-president Jan-Peter Balkenende is en dat hij op bezoek is bij militairen. Dat de locatie Kamp Holland in Tarin Kowt betreft, is echter niet uit de foto op te maken. De tekst geeft tevens weer dat de minister-president de manschappen in Kandahar heeft bezocht. Ook wordt er ingegaan op het eventueel verlengen van de missie in Uruzgan. Chef fotoredactie De fotoredactie van Elsevier heeft geen concrete vaste regels voor het plaatsen van een spread. Dat deze foto uit twee pagina’s bestaat, heeft te maken met het feit dat Balkenende niet dagelijks Uruzgan bezoek. ‘Dat Balkenende de troepen in Uruzgan bezoekt, komt niet vaak voor; het is een uitzonderlijke gebeurtenis. Daarnaast is het een mooie foto waar Balkenende heel krachtig overkomt. Vandaar dat we voor een spread hebben gekozen. Waarschijnlijk zou ik een tweede keer weer voor deze foto als spread kiezen.’ (Van Delden, Elsevier).
Kop:
Tussen hoop en realisme
Datum:
Zaterdag 8 december 2007
Herkomst:
Ronald Fleurbaaij/ANP
Bijlage:
Fotonummer 92
5.
Beschrijving Op de foto zijn vier mannen van top tot teen afgebeeld die wat kleding betreft erg veel van elkaar weg hebben. Ze dragen allemaal een donker pak met daaronder een licht gekleurd overhemd en een blauwe stropdas. Het ene pak is net iets donkerder dan het andere pak en de stropdassen verschillen ook iets in kleur. Over het algemeen lijken ze erg veel op elkaar. De mannen staan rechtop, ieder achter eenzelfde lichtbruine katheder. Op elke lessenaar staat een zwarte microfoon. De onderarmen en de
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
120
handen van de vier heren zijn niet te zien. De eerste man van links heeft donker haar, een bril op en kijkt iets naar rechts. Zijn mond is gesloten en zijn hoofd is iets omhoog geheven. De tweede man van links heeft ook donker haar en draagt een bril. Zijn blik is naar voren gericht en serieus; zijn mond is gesloten en zijn hoofd iets opgeheven. De derde man, de kleinste van de vier, heeft grijs haar en heeft een strakke blik; hij kijkt recht vooruit en ook zijn mond is gesloten. De laatste man, tevens de langste van het stel, heeft donker en iets langer haar dan de rest van de mannen. Zijn mond is gesloten, zijn blik is strak naar voren gericht en zijn hoofd heeft hij opgeheven. Op de achtergrond is een blauw scherm te zien. Aan weerszijde van dit scherm staat een foto afgebeeld. Model Barthes en Evans Pose/houding Door de houding die de vier mannen aannemen op de afbeelding krijgt deze foto een bepaalde betekenis. De pose van de heren is strak te noemen; ze staan rechtop met de borst vooruit, de monden zijn gesloten en de hoofden zijn opgeheven. Deze houding straalt uit dat de gebeurtenis die op deze foto is vastgelegd belangrijk is. Tevens geven de mannen met dergelijke houding aan dat ze ergens trots op zijn. Objecten/attributen De objecten die direct opvallen op deze foto zijn de vier katheders. In vergelijking met de mannen op de foto zijn ze erg groot. Een katheder hoort bij een bespreking of een toespraak. Dit object verwijst niet alleen naar zichzelf, een lessenaar voor een spreker, maar het refereert ook naar een andere betekenis; dat de vier mannen iets belangrijks te vertellen hebben. Het fotogenieke/esthetiek Net als voorgaande afbeelding is deze foto ook vanuit een extra laag camerastandpunt genomen; het kikkerperspectief. Het gevoel dat de fotograaf bij de beschouwer wil oproepen, wordt op deze manier zo sterk mogelijk. Door middel van deze techniek lijken de vier mannen namelijk groter dan ze in werkelijkheid zijn. Het gevoel van trots dat ze uitstralen wordt op deze manier groter en sterker. Tevens zorgt het lage camerastandpunt ervoor dat de mannen gezag uitstralen en overkomen als belangrijke personen naar wie geluisterd dient te worden. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst komen met elkaar overeen. Uit de tekst wordt duidelijk dat het om vier bewindslieden gaat en het verlengen van de missie in Uruzgan met twee jaar. Dit is echter niet uit de - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
121
foto zelf op te maken. De begeleidende tekst maakt dus bepaalde aspecten duidelijk die niet altijd op de foto zelf zichtbaar zijn. Chef fotoredactie Het camerastandpunt speelt bij deze foto een belangrijke rol. ‘Door het lage camerastandpunt lijken de politici op de foto heel belangrijk’, aldus Van Delden. De chef fotoredactie geeft echter aan dat er bij het selecteren van foto’s niet gelet wordt op het standpunt dat de fotograaf heeft ingenomen. ‘We kijken naar het aanbod van beelden en kiezen daar dan de beste foto uit. De meeste stemmen gelden. Niemand heeft het bij het uitspreken van zijn voorkeur over het camerastandpunt. Dat is een techniek die een fotograaf toepast maar waar wij als fotoredactie niet op letten.’ (Van Delden, Elsevier). 6.5
Internetsite ministerie van Defensie
Kop:
Ambulance ziekenhuis Tarin Kowt rijdt weer
Datum:
Zondag 10 juni 2007
Herkomst:
Defensie
Bijlage:
Fotonummer 98
1.
Beschrijving Op deze foto zijn op de voorgrond een viertal mannen te zien die voor een auto naast elkaar in een rijtje staan. Vier van de vijf mannen zijn Nederlandse militairen. Dit is te zien aan de legeruniformen die zij dragen. Op de linkermouw van de twee militairen rechts op de foto staat de Nederlandse vlag. De militair links op de foto heeft zijn benen iets gespreid, zijn handen in de zij en een lichte grijns op zijn gezicht. Hij kijkt recht de camera in en heeft daarbij zijn ogen iets dicht geknepen. De tweede militair van links heeft als enige een t-shirt aan in legerkleuren. Zijn armen hangen naast zijn lichaam. Ook hij heeft zijn benen iets gespreid en kijkt recht de camera in. De twee militairen rechts hebben beiden hun mouwen opgestroopt. De meest rechtse militair kijkt net als zijn twee collega’s recht naar voren naar de fotograaf. Zijn armen en handen rusten ineen gevouwen op zijn buik. Op zijn gezicht is een lichte glimlach te zien. De vierde militair geeft een hand aan de man rechts van hem. Hij kijkt niet de camera in maar heeft zijn blik gericht op het handen schudden. Ook hij heeft een glimlach op het gezicht. De man in het midden heeft donker haar, een donkere lange baard en draagt een wit gewaad. Deze persoon is van Afghaanse afkomst. In zijn linkerhand houdt hij een donker gekleurd boek vast en met rechts geeft hij een hand aan de militair links van hem. Ook de Afghaanse man glimlacht. Zijn blik is, net
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
122
als de blik van de militair naast hem, gericht op het handen schudden. Achter de vijf mannen staat een witte auto. In het midden van de auto loopt een rode lijn. Daaronder staan gele tekens; waarschijnlijk Arabische letters. Model Barthes en Evans Pose/houding De vijf mannen op de foto hebben ieder een eigen houding. Opvallend is, dat vier van de vijf mannen een lichte grijns of een (grote) glimlach op hun gezicht hebben. Zowel drie militairen als de Afghaanse man kijken vrolijk. Door deze houding krijgt de foto een positieve betekenis. Het straalt vreugde en blijdschap uit. De pose waarbij een Nederlandse militair de Afghaanse man de hand schudt, draagt ook nog eens bij aan de positieve betekenis van de foto. Objecten/attributen Er is zo veel te zien op deze foto dat er niet één object is dat opvalt. De auto in combinatie met het witte gewaad van de Afghaanse man zijn echter wel attributen die ervoor zorgen dat er anders naar de foto wordt gekeken. De auto is anders dan andere (militaire) voertuigen; hij is opvallend wit en heeft een rode streep over het midden lopen. Het betreft geen gewone (militaire) wagen. Het is een auto die specifiek ergens voor bedoeld is. Deze connotatie wordt versterkt door het witte gewaad van de Afghaanse man. Het lijkt wel op een soort uniform. De man lijkt wel bij de witte auto te ‘horen’. Relatie tekst/foto De foto komt overeen met de bijgevoegde tekst. Het blijkt inderdaad te gaan om een speciaal soort wagen, namelijk een ambulance. Tevens is de conclusie dat de Afghaanse man in het witte gewaad bij de auto ‘hoort’ juist. De man is namelijk de directeur van Tarin Kowt Hospital. Adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie Volgens kolonel Blacquière verschijnt een dergelijke foto van opbouw niet zo snel in een dagblad of in een tijdschrift omdat het waarschijnlijk niet nieuwswaardig is. Voor Defensie is het niet nodig dat foto’s nieuwswaardig zijn. Foto’s op de internetsite moeten informeren, aldus Blacquière. ‘In Afghanistan wordt er een selectie gemaakt van foto’s die naar Nederland komen en hier, op de internetredactie, wordt er bepaald welke foto’s het beste bij de artikelen passen. We kijken daarbij niet zozeer naar de nieuwswaardigheid van foto’s. We kijken meer of een foto bij een verhaal past en wat het leuk doet als ondersteuning, als illustratie bij een verhaal waarvan we het leuk vinden als de mensen in Nederland dat lezen.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
123
Kop:
Periodiek overzicht Afghanistan
Datum:
Donderdag 9 augustus 2007
Herkomst:
Gerben van Es
Bijlage:
Fotonummer 122
2.
Beschrijving Op deze foto zijn twee rijen met mensen te zien die tegenover elkaar zitten. Ze worden gescheiden door een grijs kleed waar glazen, borden en schalen op staan. Op de borden liggen ronde broden en de schalen zijn gevuld met een witte substantie; waarschijnlijk melk of yoghurt. Alle mensen op de foto zitten op de grond in kleermakerszit, op één persoon na. De ene neemt een hap van de melk en/of yoghurt en de ander neemt een stuk brood. Links op de foto is een man scherp in beeld gebracht. Het voorste gedeelte van zijn lichaam is afgebeeld, het andere deel is weggesneden op de foto. Aan zijn kleding te zien gaat het om een militair. Hij zit op het grijze kleed in kleermakerszit. Zijn rug en zijn rechterarm zijn voorover gebogen. Met zijn hand heeft de militair een lepel in de schaal met melk/yoghurt vast. Hij kijkt met zijn ogen iets naar rechts, wellicht naar iemand die schuin tegenover hem aan het grijze kleed zit. Het hoofd van de militair is iets naar beneden gericht en er is een kleine glimlach op zijn gezicht waar te nemen. Alle andere personen op de foto zijn onscherp afgebeeld. Het beeld is iets wazig. Links van de militair zit een Afghaanse man. Dit is te zien aan de donkere huidskleur, de lange, donkere baard en de tulband. De man zit voorover gebogen en stopt iets in zijn mond. Schuin tegenover de militair zit ook een Afghaanse man. Deze man zit net als de rest in kleermakerszit. Hij draagt een zwarte tulband en een donkerbruin gewaad waar zijn blote voeten onderuit komen. Zijn blik is naar de militair gericht. In de verte zijn nog een aantal personen te zien, ook zij zijn onscherp in beeld gebracht. Aan de kleding te zien, gaat het om nog een aantal militairen en Afghaanse mannen die tegenover elkaar op het grijze kleed zitten. Model Barthes en Evans Pose/houding Bijna alle personen op de foto hebben dezelfde houding aangenomen. Men zit op de grond met de benen over elkaar in kleermakerszit en het lichaam is iets naar voren gebogen. Deze pose, in combinatie met de producten die worden afgebeeld, laat zien dat de personen op de foto samen aan het eten zijn. Dat de militair dezelfde houding heeft als de Afghaanse mannen verwijst naar een bepaalde aanpassing. De militair is niet belangrijker of beter dan de Afghaanse bevolking; ook hij zit
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
124
gewoon op de grond in kleermakerszit. Tot slot is aan de lach op het gezicht van de militair op te maken dat het om een prettige aangelegenheid gaat tussen militairen en Afghanen. Objecten/attributen Er is niet één object dat direct opvalt op deze afbeelding. Er is echter wel een attribuut dat ervoor zorgt dat de locatie waar deze foto is genomen nog duidelijker wordt. Het brood is rond van vorm, groot en heel plat. Het lijkt op een pannenkoek. Een dergelijk brood is in Westerse landen onbekend. Het heeft niets weg van het roggebrood dat wij in Nederland kennen of het Franse stokbrood. Het platte brood op deze afbeelding verwijst dan ook naar etenswaar dat uit een niet-Westers land komt. Daarnaast bestaat het maal uit slechts twee producten; brood en melk/yoghurt. Dit geeft een bepaalde manier van leven weer; een eenvoudige manier van leven. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft geen gebruik gemaakt van een specifiek camerastandpunt om het gevoel dat hij bij de beschouwer wil oproepen zo sterk mogelijk te laten overkomen. Echter wordt het gevoel van gelijkheid wel versterkt maar dan door andere vormen van techniek. Zo wordt de militair in vergelijking met de rest van de mensen op de foto scherp afgebeeld. Daarnaast is de afstand tussen de fotograaf en de militair erg klein en tot slot is de foto genomen vanuit eenzelfde houding als de militair; de zithouding. Deze technieken zorgen ervoor dat de nadruk wordt gelegd op de houding en de vrolijke gezichtsuitdrukking van de militair. Het gevoel van gelijkheid tussen de militair en de Afghaanse bevolking wordt dus sterker. Relatie tekst/foto Uit de tekst wordt duidelijk dat het om een lunch gaat tussen een militair en een Afghaanse man. Dat het om majoor Stephan en de dorpsoudste in het dorpje Karbala gaat, is niet direct uit de foto zelf op te maken. Daarnaast geeft de tekst weer dat de missie al een jaar duurt en dat generaal Berlijn Task Force 2 verwelkomde die uit Afghanistan terugkwam. Adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie De techniek die door de fotograaf bij deze foto is toegepast, vindt de kolonel erg mooi. ‘Onze Defensiefotografen zijn heel goed. Ze kunnen mooie foto’s schieten. De nadruk wordt gelegd op de militair die samen met de bevolking aan het eten is. Het laat zien dat er vriendschappelijke banden gekweekt worden. Dat is ook een vorm van opbouw. In die cultuur gaan er uren aan vooraf voordat je ter zake kan komen.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Bij het plaatsen van foto’s op de internetsite - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
125
wordt er volgens de kolonel echter niet gelet op dergelijke fototechnieken. ‘We hebben gewoon prachtige foto’s die we op de site plaatsen om mensen te informeren en te laten zien wat we doen.’ (Blacquière, ministerie van Defensie).
Kop:
Lichaam Tim Hoogland terug in Nederland
Datum:
Dinsdag 25 september 2007
Herkomst:
Ministerie van Defensie: Gerben van Es
Bijlage:
Fotonummer 146
3.
Beschrijving Op deze foto zijn militairen afgebeeld die in twee rijen tegenover elkaar langs een weg staan. Dat het om militairen gaat, is te zien aan de legeruniformen die ze aan hebben. Over de weg rijdt een voertuig. Voor het voertuig loopt een militair met een donkere lijst in zijn handen met daarin een portretfoto van iemand. Hij houdt de lijst schuin tegen zijn borst aan zodat de foto zichtbaar is. Aan de benen en voeten van de militair is te zien dat hij vooruit loopt. Zijn houding is strak en zijn blik is naar voren gericht. Achter de militair met de fotolijst is een grote, groene wagen afgebeeld. De auto heeft een Nederlands nummerbord en is op de voor- en zijkant voorzien van een rood kruis. De voorruit van de wagen zit onder het zand. Met de ruiterwissers is het grootste gedeelte van de ruit schoongemaakt. De militairen die langs de weg staan opgesteld, hebben allemaal dezelfde houding. Ze staan rechtop, hun benen staan naast elkaar en hun rechterhand is naar het hoofd geheven. Een enkeling heeft een zonnebril op. De weg waaraan de militairen staan opgesteld en waar de wagen overheen rijdt, bestaat uit zand en grind. De rest van de omgeving ziet er ook wat grauw, zanderig en bruin uit. Op de achtergrond zijn enkele containers en bruine boxen afgebeeld. Model Barthes en Evans Pose/houding Alle militairen, op één na, hebben dezelfde houding. Ze staan rechtop, ze hebben hun benen naast elkaar geplaatst, hun rechterhand is naar het hoofd geheven en de linkerarm hangt gestrekt naast het lichaam. Deze strakke pose straalt uit dat de gebeurtenis die op deze foto is vastgelegd belangrijk is. Doordat een heel grote groep precies eenzelfde houding aanneemt, krijgt de foto een trieste betekenis en een soort symbolische waarde. Het lijkt er namelijk op dat de houding van de militairen een bepaald (militair) ritueel voorstelt.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
126
Objecten/attributen Het object dat direct opvalt op deze foto is de groene terreinwagen. Op de motorkap en op de zijkant van het voertuig is een wit vlak met daarop een rood kruis afgebeeld. Dit betekent dat de wagen niet zomaar een militair voertuig is. Het rode kruis staat voor een ziekenhuis, (nood)hulp en slachtoffers. Door het kruis krijgt de militaire wagen een bepaalde betekenis; het voertuig is een ziekenwagen. De persoon op de foto is een slachtoffer en wordt in het voertuig vervoerd. Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft bij deze foto gebruik gemaakt van een techniek waarbij het camerastandpunt extra hoog is. Ook wel het vogelperspectief genoemd. Dit perspectief zorgt ervoor dat er een groot aantal militairen op de foto zichtbaar is. Zo worden er ongeveer tachtig man afgebeeld. De nadruk wordt door dit perspectief dus gelegd op het grote aantal militairen. Dit versterkt het gevoel – dat er een belangrijk ritueel gaande is – bij de beschouwer. Dergelijk gevoel zou minder sterk zijn wanneer de helft of een kwart van het aantal militairen zou worden afgebeeld. Syntaxis/derde effect Deze afbeelding is op de internetsite geplaatst met nog drie andere foto’s. De verschillende beeldinhouden van de vier foto’s leiden tot nieuwe betekenissen. De geanalyseerde foto krijgt door de drie foto’s een andere betekenis. De eerste foto (fotonummer 144) laat militairen op een donker vliegveld zien die een doodskist met de Nederlandse vlag dragen. Op de tweede foto (fotonummer 145) zijn deze militairen van dichterbij en vanaf de zijkant in beeld gebracht. De laatste foto (fotonummer 147) laat militairen zien die voor een wagen staan met daarin een doodskist bekleed met de Nederlandse vlag. De vier foto’s vertellen als het ware een verhaal. Er wordt door militairen in Afghanistan afscheid genomen van een overleden kameraad (foto 3). De overleden soldaat wordt uit een ziekenwagen gehaald (foto 4) en naar Nederland gebracht (foto 1 en 2). Eenmaal thuis aangekomen dragen militairen op het vliegveld de kist met het lichaam van de overledene (foto 1 en 2). Dit verhalende element zorgt ervoor dat de geanalyseerde foto een sterkere betekenis krijgt. De foto laat militairen en een militaire ziekenwagen met een slachtoffer erin zien. De foto heeft een negatieve teneur. Door de drie andere afbeeldingen krijgt de geanalyseerde foto een nog negatievere uitstraling. Deze foto’s maken duidelijk dat het niet om ‘slechts’ een slachtoffer gaat maar om een dodelijk slachtoffer. De militairen die in twee rijen tegenover elkaar langs een weg staan, nemen afscheid van hun kameraad die waarschijnlijk in de langsrijdende militaire ziekenwagen ligt. Het betreft een bepaald ritueel wanneer een Nederlandse militair overlijdt.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
127
Relatie tekst/foto Uit de tekst blijkt dat het om het overlijden van een soldaat gaat en dat militairen hem met een bepaalde ceremonie (erehaag) een laatste groet brengen. Daarnaast wordt uit de tekst duidelijk dat het lichaam van de overleden soldaat, Tim Hoogland, om 21.15 uur op vliegbasis Eindhoven landde. Deze tekst sluit aan bij de twee andere foto’s uit deze reeks (foto 1 en 2). Adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie Binnen Defensie gelden ongeveer dezelfde regels zoals die bij dagbladen en tijdschriften ook vaak gelden wat betreft het niet publiceren van ongeschikte beelden, aldus Blacquière. ‘Wij laten geen indringende, gruwelijke beelden zien van bijvoorbeeld doden met veel bloed. Daarnaast brengen we vechten niet in beeld. We hebben een soort richtlijn uitgevaardigd dat we dat niet in beeld brengen. De beelden kunnen operationele informatie bevatten en dus zetten we dat niet op onze site. Dergelijke foto’s houden we voor intern gebruik. Ook hebben we de regel dat we de nabestaanden van overleden militairen niet confronteren met foto’s vanuit Afghanistan waar de kist van hun overleden relatie op is afgebeeld voordat ze zelf de kist in werkelijkheid hebben gezien. Het is een vorm van respect naar de nabestaanden toe.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Volgens de kolonel is deze foto dan ook pas op de internetsite gezet nadat de kist in Eindhoven was geland.
Kop:
Periodiek overzicht Afghanistan
Datum:
Donderdag 8 november 2007
Herkomst:
Ministerie van Defensie
Bijlage:
Fotonummer 166
4.
Beschrijving Op deze foto is een meubel afgebeeld waar een groen kleed overheen ligt. Op het meubel liggen een aantal persoonlijke spullen. Rechts op het meubel staat in een lijst een foto waarop een man is afgebeeld. Hij draagt een donker gekleurd kostuum met gouden knopen, een wit overhemd en een donker gekleurde stropdas. De man heeft blond haar en een grote glimlach op zijn gezicht. De persoonlijke spullen die op het meubel liggen, zijn waarschijnlijk van hem. Tegen de fotolijst staat een bruin object met de letters ‘GROEN’. Het lijkt op een naambordje dat militairen op hun legeruniform dragen. Daaronder ligt een soortgelijk object. Een rood-wit-blauw vlaggetje en zwarte letters zijn erop afgebeeld. Naast de foto in de fotolijst liggen nog vijf andere foto’s op het meubel. Op vier van de vijf afbeeldingen is een man afgebeeld in legeruniform. Dit is te zien aan de bruine, groene en zwarte
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
128
kleuren. Op één foto is een donker gekleurde auto te zien. Tussen deze foto’s in ligt een bruine lolly. Links op de foto staat achterin op het meubel een massief bruine kandelaar. Daarboven staat een witte kaars die brandt. Dit is te zien aan een kleine gelige gloed aan de bovenkant van de kaars. Voor de kaars ligt een beige kleur pet. Met grote zwarte letters staat er ‘NLD’ op. Links op de klep van de pet staat schuin en in zwarte letters ’41E’. Rechts op de foto is op de achtergrond een gedeelte van het lichaam van een militair te zien. Het bovenlichaam en de bovenbenen van de persoon in kwestie zijn zichtbaar. Hij draagt een legeruniform en heeft de armen achter het lichaam verborgen. Model Barthes en Evans Pose/houding Op de afbeelding is een militair te zien waarbij slechts het bovenlichaam en de bovenbenen zijn afgebeeld. Over de strakke houding van deze persoon is dan ook weinig te zeggen. Het feit dat de militair zijn onderarmen achter het lichaam heeft verborgen, wijst op een ingetogen houding. Daarnaast betreft het een houding die militairen vaak innemen; een rechte rug, benen iets uit elkaar en de handen achter op de rug. Objecten/attributen De foto bestaat bijna alleen maar uit attributen. Deze attributen zijn persoonlijke spullen van de man die op de foto staat. Enerzijds verwijzen deze objecten naar zichzelf; een kaars, portretfoto’s, een lolly, een pet, een naamplaatje en een foto van een auto. Anderzijds refereren al deze objecten samen naar een andere betekenis, namelijk naar de dood. Het op een meubilair uitstallen van persoonlijke spullen van iemand is een ritueel dat toegepast wordt wanneer iemand overleden is. Het fotogenieke/esthetiek De foto is genomen vanuit een extra hoog camerastandpunt, het vogelperspectief. Door middel van deze techniek worden bepaalde aspecten op de foto afgebeeld die vanuit een ander perspectief niet of minder goed te zien zijn. De foto’s die op het meubilair liggen, de lolly en het plaatje met de rood-witblauwe vlag zijn voorbeelden van objecten die niet of nauwelijks zichtbaar zijn wanneer de foto vanuit een laag standpunt is genomen. Door het hoge camerastandpunt zijn dus alle persoonlijke spullen van de man te zien waardoor het trieste gevoel dat er iemand is overleden sterker wordt. Relatie tekst/foto De foto en de bijgevoegde tekst komen met elkaar overeen. Uit de tekst blijkt dat het inderdaad gaat om het overlijden van iemand. Dat het korporaal Ronald Groen betreft is ook uit de foto op te maken; het - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
129
bordje met de naam ‘GROEN’ geeft dit aan. Dat de militair is overleden doordat een geïmproviseerd explosief tot ontploffing kwam en dat daarbij twee andere militairen gewond raakten, is echter niet uit de foto zelf op te maken. Adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie Voor Defensie is nieuwswaardigheid van een foto geen criterium. Er is een belangrijk verschil in doelstelling tussen Defensie en media zoals dagbladen en geïllustreerde tijdschriften, aldus Blacquière. ‘Wij hebben niet als taak om de situatie in Afghanistan zo objectief mogelijk in beeld te brengen. Wat wij doen is fotografen die kant op sturen om onze eigen activiteiten te filmen en te laten zien. Dit materiaal gebruiken we onder andere voor operationele doeleinden. Onze cameramensen en fotografen zijn daar in eerste instantie voor intern gebruik.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Deze foto is een goed voorbeeld van een afbeelding die niet nieuwswaardig is maar wel laat zien hoe het er in Uruzgan aan toe gaat wanneer er een militair overlijdt.
Kop:
Militairen verlenen medische hulp in Chora
Datum:
Donderdag 6 december 2007
Herkomst:
Defensie
Bijlage:
Fotonummer 174
5.
Beschrijving Op de voorgrond van deze foto zijn twee militairen afgebeeld die hulp bieden. Dat het militairen betreft, is te zien aan het legeruniform dat ze dragen. De persoon die hulp krijgt van de militairen is links op de foto afgebeeld. Deze persoon heeft een donker getinte huidskleur, een wit keppeltje op zijn hoofd en een donkerblauw gewaad aan. Het betreft een Afghaanse jongen. Over zijn blauwe gewaad draagt de jongen een gestreept hesje. Aan de bovenkant van dit hesje zit een horizontale scheur. De jongen zit in elkaar gedoken op een groen veldbedje en houdt zijn linkerbeen omhoog. Het onderbeen is onbloot; om zijn enkel zit een wit verband en onder zijn knie wordt wit verband en bruin tape aangebracht. De Afghaanse jongen kijkt niet naar zijn verwonde been maar naar rechts, richting de camera. Zijn wenkbrauwen zijn gefronst waardoor er op zijn voorhoofd kleine rimpels ontstaan. Zijn mond staat iets open en zijn donkere ogen zijn klein. De persoon rechts op de foto zit tegenover de Afghaanse jongen. Het betreft een Nederlandse militair. Op de linker bovenmouw van zijn jas is namelijk de Nederlandse vlag te zien. Aan zijn rechterhand draagt hij een blauwe handschoen en ondersteunt hij de enkel van de jongen. Met zijn
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
130
linkerhand plakt hij de bruine tape over het verband dat onder de knie van de jongen wordt aangebracht. Het bovenlichaam van de militair is naar voren, naar het been van de jongen gericht. De man kijkt aandachtig en serieus naar de wond van de Afghaanse jongen. De tweede militair staat voorover gebogen. Aan het donkere, lange haar te zien gaat het dit keer om een vrouwelijke militair. Haar benen zijn gestrekt en ze heeft haar rug in een hoek van negentig graden. De militair draagt aan beide handen blauwe handschoenen. Ze legt een verband aan om het been van de Afghaanse jongen. Haar blik is serieus en gericht op het gewonde been. Op het groene bed waar de Afghaanse jongen op zit, liggen een aantal spullen. Een blauwe handschoen, een rol bruine tape, een lichtgroene doek en wat papiertjes. De ondergrond die bestaat uit zand en steen is afgebeeld, net als een groot zwart wiel. Het lijkt erop dat de militairen en de Afghaanse jongen in de buitenlucht onder een groen zeil zitten naast een grote wagen. Het groene zeil is bovenaan de foto zichtbaar. Rechts op de achtergrond zijn nog twee personen te zien. Zij zitten met hun rug tegen elkaar aan. De ene persoon heeft een blauw gewaad aan met hoofddoek en de ander een groen gewaad met hoofddoek. Het zijn waarschijnlijk Afghaanse meisjes. Model Barthes en Evans Pose/houding Deze foto krijgt een bezorgde en droevige betekenis doordat de Afghaanse jongen op de foto een bepaalde houding heeft. Vooral zijn gezichtsuitdrukking draagt bij aan de betekenis van de foto. De jongen zit in elkaar gedoken met zijn gewonde been vooruit gestrekt. Hij heeft een bezorgde blik; zijn wenkbrauwen zijn gefronst waardoor er op zijn voorhoofd kleine rimpels ontstaan, zijn mond staat iets open en zijn donkere ogen zijn klein. De foto krijgt door de pose van de Afghaanse jongen een negatieve emotie. De serieuze blik van de militairen benadrukt dit gevoel nog eens. Objecten/attributen De objecten die direct op deze foto opvallen, zijn de blauwe handschoenen die de twee Nederlandse militairen dragen. De felle kleur blauw steekt behoorlijk af tegen de overheersende kleuren bruin, groen, zwart en donkerblauw waar de foto voornamelijk uit bestaat. De handschoenen geven aan dat de militairen zich ergens tegen beschermen. Tevens verwijzen ze naar een medisch hulpmiddel. De twee Nederlandse militairen bieden medische hulp aan. De handschoenen refereren naar een medische betekenis.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
131
Het fotogenieke/esthetiek De fotograaf heeft geen gebruik gemaakt van technieken zoals het vogel- en kikkerperspectief. Er is echter een andere techniek toegepast om het negatieve gevoel te benadrukken. Zo is de afstand tussen de fotograaf en de Afghaanse jongen met zijn gewonde been erg klein. Op deze manier is de bezorgde blik van de jongen goed te zien. De nadruk wordt gelegd op de gezichtsuitdrukking van de Afghaan maar tevens op de wonden van de jongen. Dit zorgt ervoor dat het gevoel dat de fotograaf bij de beschouwer wil oproepen zo sterk mogelijk overkomt. Relatie tekst/foto Uit de tekst wordt duidelijk dat het inderdaad gaat om medische hulp die geboden wordt aan de Afghaanse bevolking. De locatie van de medische hulpactie wordt in de tekst weergegeven. Dat een infanteriebataljon uit Assen voor bescherming heeft gezorgd tijdens de hulpverlening wordt ook in de tekst vermeld. Adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie Volgens Blacquière is dit een typische foto van humanitaire hulpverlening die zelden in de kranten of tijdschriften verschijnt. De kolonel geeft aan dat Defensie geregeld materiaal, zoals deze foto, doorstuurt naar de pers. ‘Dit wordt gedaan omdat er in het beginstadium van de missie heel weinig fotografen vanuit nieuwsredacties naar Afghanistan werden gestuurd. Dat lag niet aan ons. Want wij faciliteren alle media en moedigen ze aan om vooral te komen kijken en beelden en interviews te maken vanuit Afghanistan. Vertegenwoordigers van diverse media kunnen iedere week een vlucht van ons krijgen, gratis en voor niets, en dan brengen wij ze naar Afghanistan. Ze kunnen een week of twee weken bij onze mensen vertoeven. Dat noemen wij embedded journalism. In het begin van de missie waren er heel weinig fotografen mee omdat er beperkte plaatsen waren. Een krant stuurt dan liever een journalist dan een fotograaf.’ (Blacquière, ministerie van Defensie). Defensie geeft momenteel veel meer fotografen de gelegenheid naar Afghanistan te gaan, aldus Blacquière. ‘Dat is op zichzelf goed. Je krijgt nu meer foto’s uit Afghanistan die niet door Defensiefotografen zijn gemaakt.’ (Blacquière, ministerie van Defensie).
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
132
7.
Conclusie
In dit hoofdstuk blik ik terug op de belangrijkste resultaten van zowel mijn kwantitatieve als mijn kwalitatieve foto-onderzoek. Daarbij ga ik in op de beantwoording van de onderzoeksvraag en de zes daarbij horende deelvragen. Deze deelvragen beantwoord ik stuk voor stuk. Samen geven zij uiteindelijk antwoord op mijn probleemstelling:
Op welke wijze wordt de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in beeld gebracht in de Nederlandse media tijdens de zomer en het najaar van 2007?
7.1
Antwoord op de hoofdvraag
In deze paragraaf geef ik antwoord op elke deelvraag. Deze conclusies heb ik kunnen trekken aan de hand van mijn eigen onderzoek en de resultaten uit de interviews. Deelvraag 1 In hoeverre zijn er verschillen in mate van aandacht voor de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? Aan de hand van de resultaten uit paragraaf 5.1 en hoofdstuk zes kan ik deze eerste deelvraag beantwoorden. Ik heb de hoeveelheid foto’s van de Nederlandse militaire missie tussen de verschillende Nederlandse media met elkaar vergeleken. Tussen de twee dagbladen, de twee geïllustreerde tijdschriften en de internetsite van het ministerie van Defensie zitten grote verschillen. Zo plaatste de site van Defensie in een half jaar tijd veel meer foto’s over de missie dan de andere vier media en is Elsevier heel zuinig geweest in het weergeven van foto’s van de missie. De verschillen in mate van aandacht tussen de verschillende media zijn vanuit een aantal opzichten te verklaren. De eerste oorzaak heeft betrekking op de functie van de verschillende media. Het ministerie van Defensie heeft een andere functie dan de dagbladen en geïllustreerde tijdschriften, aldus Van Delden, chef fotoredactie van Elsevier. Kolonel Blacquière, adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie, geeft aan dat Defensie inderdaad een andere rol heeft dan de dagbladen en tijdschriften. Defensie ziet het niet als haar taak om de situatie in Afghanistan zo objectief mogelijk in beeld te brengen. Zij vindt het niet nodig dat de foto’s op de internetsite nieuwswaardig zijn terwijl dagbladen en tijdschriften wel waarde hechten aan de nieuwswaarde van foto’s. Defensie ziet het als haar plicht de Nederlandse belastingbetaler te laten zien wat er in Afghanistan wordt gedaan. Het ministerie gebruikt foto’s op de internetsite om te laten zien wat ze doen. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
133
Het internet biedt de mogelijkheid om veel foto’s te plaatsen die informeren over de activiteiten van Defensie. Vandaar dat op de site van Defensie de meeste foto’s van de Nederlandse militaire missie te vinden zijn. De tweede oorzaak is dat de vijf Nederlandse media onderling van elkaar verschillen. Een internetsite is een heel ander medium dan een dagblad of een geïllustreerd tijdschrift. Op een internetsite kan doorgaans meer fotomateriaal geplaatst worden. Dagbladen en tijdschriften hebben een bepaald aantal pagina’s dat gevuld dient te worden terwijl de ruimte op een internetsite in principe oneindig is. Het verschil in mate van aandacht tussen de twee dagbladen en de twee geïllustreerde tijdschriften heeft betrekking op de uitgaven volgens Van Delden. De Telegraaf en de Volkskrant hebben bijna elke dag een uitgave terwijl Nieuwe Revu en Elsevier slechts één keer per week een editie brengen. Vandaar dat de kranten wat beeld betreft meer aandacht aan de missie hebben besteed dan de tijdschriften. Een verklaring voor het verschil in mate van aandacht tussen de twee dagbladen is de formule van beide kranten. De Telegraaf is een krant die veel onderwerpen belicht en dit ook met veel beelden illustreert. Het dagblad plaatst niet per definitie grote beelden maar wel veel. De Volkskrant heeft echter een andere formule. Dit dagblad plaatst meestal maar één liggende foto per pagina met een grootte van vijf kolom. De fotoredacteur van de Volkskrant geeft aan dat het geringe aanbod van foto’s van de militaire missie ook een rol speelt. Er wordt door de buitenlandse pers weinig aandacht besteed aan de Nederlandse militairen in Uruzgan. Door het geringe aanbod, heeft de Volkskrant andere onderwerpen geïllustreerd dan de militaire missie. Wanneer de graphics meegeteld worden, is het verschil in aantal beelden van de missie tussen de Volkskrant en De Telegraaf echter heel klein. Wat de geïllustreerde tijdschriften betreft, loopt Nieuwe Revu in aantal foto’s behoorlijk voor op Elsevier. Het fotobeleid van beide bladen speelt hierbij een rol. Beeld is bij Nieuwe Revu net zo belangrijk als tekst. De verdeling van beeld en tekst is fifty-fifty terwijl de verdeling in beeld en tekst bij Elsevier eenderde tegenover tweederde is. Daarnaast bericht Elsevier alleen over de missie wanneer er ook echt aanleiding voor is. Ook speelt mee dat Nieuwe Revu in 2007 een eigen verslaggever naar Uruzgan heeft gestuurd. Deze verslaggever, Arnold Karskens, heeft ook voor beeldmateriaal gezorgd. De Telegraaf, de Volkskrant en Elsevier hebben in de onderzochte periode geen beschikking gehad over beeldmateriaal van een eigen unembedded verslaggever. De verschillen in mate van aandacht voor de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media hebben betrekking op de functie van het medium, het type medium, de formule en het fotobeleid van het medium. Ook wel of geen beschikking hebben over een unembedded verslaggever in het gebied speelt een rol. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
134
Deelvraag 2 In hoeverre zijn er verschillen in de plaatsing en grootte van afbeeldingen van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? Ook deze onderzoeksvraag kan ik aan de hand van de resultaten uit de eerste paragraaf van hoofdstuk vijf en hoofdstuk zes beantwoorden. Ik heb de Nederlandse media op de volgende zes punten met elkaar vergeleken: de plaatsing, de grootte, de positie, de soort, het camerastandpunt en de herkomst. Op sommige punten zijn de verschillen tussen de media klein en op andere punten groot. Wat de plaatsing van foto’s betreft, verschillen de media niet heel veel van elkaar. De meeste foto’s in de dagbladen en tijdschriften worden op de binnenlandpagina geplaatst. De militaire missie wordt dus gezien als een binnenlandse aangelegenheid. Wanneer foto’s niet op de binnenlandpagina worden geplaatst, spelen de opmaak, het ontbreken van een Nederlandse link, deadlines en bepaalde regels die bepalen welk onderwerp op welke pagina wordt geplaatst een rol. De verschillen tussen de media wat de plaatsing van foto’s betreft, zit in het soort medium. De twee dagbladen beschikken in tegenstelling tot de twee tijdschriften over pagina’s zoals de zaterdagbijlagen en de forumpagina. Vandaar dat er alleen in de kranten op dergelijke pagina’s foto’s zijn geplaatst. De twee tijdschriften beschikken echter weer over andere pagina’s dan de twee dagbladen. Zo heeft Elsevier een katern waarbij een foto over twee pagina’s wordt verspreid waar geen artikel aan is verbonden. Over een dergelijk katern beschikken de dagbladen en Nieuwe Revu niet. Een ander verschil tussen de media heeft betrekking op de plaatsing van foto’s op de voorpagina. De Telegraaf en de Volkskrant zijn de enige media die foto’s op de voorpagina plaatsen. Hieruit kan ik concluderen dat de twee dagbladen de kwestie in Uruzgan belangrijk vinden. Tot slot verschilt de plaatsing van foto’s op de internetsite van het ministerie van Defensie met die van de andere media aangezien er op een site geen indeling van pagina’s in binnenland, buitenland en dergelijke is. Alle berichten inclusief foto’s zijn binnen een archief ondergebracht. Om de verschillen in grootte van foto’s te verklaren, dien ik rekening te houden met de opmaak van de diverse media. Zo bestaan dagbladen over het algemeen uit acht kolommen, tijdschriften uit drie kolommen en een internetsite uit één kolom per pagina. Vandaar dat ik de twee dagbladen en de twee tijdschriften afzonderlijk van elkaar vergelijk en de internetsite van Defensie apart bespreek. Het verschil in grootte van foto’s tussen de twee dagbladen is opvallend. De Telegraaf plaats veel foto’s in redelijk klein tot gemiddeld formaat terwijl de Volkskrant minder foto’s plaatst van een redelijk groot formaat. Een verklaring voor dit verschil is de formule van de dagbladen. De Telegraaf wil zoveel mogelijk onderwerpen aanstippen en deze onderwerpen ook zoveel mogelijk in beeld brengen. Om gebruik te maken van veel foto’s moet er in de grootte ingeschikt worden. De formule van de - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
135
Volkskrant is precies tegenovergesteld. Dit dagblad gebruikt meestal maar één foto per pagina waardoor er in de grootte niet ingeschikt hoeft te worden. Het formaat van een foto in de Volkskrant is dan ook vaak groot. Uit de resultaten van mijn onderzoek blijkt echter dat sommige foto’s uit de twee dagbladen van hun ‘richtlijnen’ afwijken. Dit komt doordat de grootte van foto’s soms ook afhankelijk is van de ruimte die op de pagina beschikbaar is. Zo geeft Van Ek in hoofdstuk zes aan dat de Volkskrant een foto van de missie in heel groot formaat heeft geplaatst omdat er op dat moment de ruimte voor was. De dagbladen hebben dus enerzijds een bepaalde richtlijn voor de grootte van foto’s en anderzijds bepaalt de beschikbare ruimte in de krant de grootte. Ook is er een verschil in grootte van foto’s tussen de twee geïllustreerde tijdschriften aan te merken. Elsevier plaatst dan wel weinig foto’s van de missie maar wanneer ze deze plaatst, heeft iets minder dan eenderde van de beelden een aanzienlijk groot formaat. Dit komt doordat Elsevier over een katern beschikt waarbij een foto over twee pagina’s is verspreid. In een half jaar tijd heeft Elsevier driemaal een foto van de missie in dit katern geplaatst. Het geeft aan dat wanneer het tijdschrift aandacht geeft aan de missie, ze dit met redelijk grote beelden doet. Daarnaast heeft Elsevier bepaalde richtlijnen opgesteld voor de grootte van foto’s. Uit mijn onderzoek blijkt dat er drie formaten foto’s gebruikt worden in het tijdschrift die te omschrijven zijn als kleine foto’s, gemiddelde foto’s en grote foto’s. Nieuwe Revu plaatst in tegenstelling tot Elsevier juist meer foto’s over de missie maar in kleinere formaten. Een verklaring hiervoor is dat Nieuwe Revu geen beschikking heeft over een katern waarbij een foto over twee pagina’s wordt verspreid zoals Elsevier. De grootte van foto’s in Nieuwe Revu is heel divers. Het tijdschrift heeft dan ook geen vaste maten voor de grootte van foto’s zoals Elsevier. Een verklaring hiervoor is dat Nieuwe Revu de grootte van foto’s laat afhangen van de ruimte die in het tijdschrift beschikbaar is. Op de internetsite van Defensie staan op de pagina nieuwsarchief over het algemeen kleine foto’s. In vergelijking met de tekst en de opmaak van de internetsite zijn de foto’s echter niet klein maar gemiddeld te noemen. De tekst bestaat namelijk uit één kolom en de foto uit een halve kolom. Tevens is er de mogelijkheid om de foto’s te vergroten. Dit is een voorbeeld van een verschil tussen het medium internet en de vier geschreven media. Wat de positie van foto’s betreft, zijn er de volgende verschillen tussen de media aan te merken. Het eerste verschil is dat De Telegraaf en Elsevier de enige van de Nederlandse media zijn die op zichzelf staande foto’s van de missie hebben geplaatst. Een verklaring voor het feit dat Elsevier losse foto’s van de missie heeft geplaatst, is dat het tijdschrift over een vaststaand katern beschikt waarbij een foto zonder artikel wordt geplaatst. Zoals eerder vermeld, beschikken de andere media niet over een dergelijk katern. Hoewel De Telegraaf geen beschikking heeft over een katern zoals Elsevier, heeft de - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
136
krant wel twee losse foto’s geplaatst. De reden voor De Telegraaf om twee foto’s zonder artikel te plaatsen, was dat het beeld voor zich sprak en geen commentaar behoefde. Het tweede verschil heeft betrekking op het plaatsen van foto’s in een reeks. Wanneer een reeks foto’s wordt geplaatst, kan de betekenis van het beeld sterker worden door het verhalende element. De twee dagbladen en de site van Defensie plaatsen ongeveer in de helft van de gevallen een reeks foto’s terwijl Nieuwe Revu dit bijna alleen maar doet. Dit komt doordat Nieuwe Revu een artikel over meerdere pagina’s verspreidt dan de dagbladen, Elsevier en de internetsite doen waardoor er ook automatisch meer ruimte is voor beeld. De dagbladen en de site zijn in hun ruimte beperkter en plaatsen minder vaak dan Nieuwe Revu een reeks foto’s. Elsevier plaatst in tegenstelling tot de andere vier media geen enkele keer een reeks foto’s van de militaire missie. Een verklaring hiervoor is dat de artikelen over de missie in Elsevier uit één pagina bestonden. Het tijdschrift heeft namelijk de regel dat er bij een artikel van één pagina maar één foto wordt geplaatst. Grote verschillen in soort foto zijn er niet tussen de media. Bijna alle onderzochte foto’s zijn in kleur afgedrukt. Het enige verschil is dat de twee dagbladen een paar zwart-wit foto’s hebben geplaatst en de andere media niet. De reden dat De Telegraaf zwart-wit foto’s van de militaire missie heeft weergegeven, is technisch van aard. Bepaalde pagina’s kunnen namelijk niet in kleur worden afgedrukt. Voor de Volkskrant is er ook geen achterliggende gedachte om zwart-wit beelden te plaatsen. De kwaliteit van een foto vindt de Volkskrant belangrijk en niet de kleur. De verschillen in camerastandpunt tussen de media zijn lastig te verklaren aangezien fotoredacties geen invloed hebben op het standpunt dat de fotograaf inneemt. De fotograaf heeft bepaalde opvattingen en uitgangspunten die bepalen wat en op welke manier hij fotografeert. Fotoredacties zijn dus afhankelijk van datgene er wordt aangeboden. Bij het selecteren van foto’s wordt er door de fotoredacties niet op het camerastandpunt gelet. Het standpunt kan wel een rol spelen bij het opwekken van een bepaald gevoel bij een foto zoals ik in hoofdstuk zes heb laten zien. Niet de fotoredacties maar de fotografen bepalen de manier waarop een bepaald gevoel wordt overgebracht. Het laatste punt dat ik heb vergeleken, is de herkomst van de foto’s van de Nederlandse media. Ik kan concluderen dat het (foto)persbureau een belangrijke bron is voor de twee dagbladen en de twee geïllustreerde tijdschriften. Daarna volgt de fotograaf en/of journalist. Dat er minder of weinig gebruik wordt gemaakt van (eigen) fotografen heeft bij zowel de dagbladen als de tijdschriften te maken met de financiën en de veiligheid. Mensen op pad sturen naar een gebied als Uruzgan wordt gezien als kostbaar en gevaarlijk. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
137
Een eerste verschil in herkomst tussen de Nederlandse media is zichtbaar bij Nieuwe Revu. Dit tijdschrift maakt veel vaker gebruik van (foto)persbureaus als bron dan de dagbladen en Elsevier. Een verklaring hiervoor is dat Nieuwe Revu geen gebruik maakt van beeldmateriaal van Defensie waardoor het aanbod van beelden van de militaire missie beperkter is. Vandaar dat Nieuwe Revu uitwijkt naar (foto)persbureaus en daar meer foto’s vandaan haalt dan de dagbladen en Elsevier. Een tweede verschil tussen Nieuwe Revu en de twee dagbladen en Elsevier vloeit voort uit het eerste verschil en heeft betrekking op het gebruik van beeldmateriaal van Defensie. Aangezien het ministerie volgens Nieuwe Revu gekleurde informatie over de missie geeft, heeft het tijdschrift geen foto’s van Defensie gebruikt. De andere drie media hebben wel beeldmateriaal van het ministerie gebruikt. Elsevier maakte het meeste gebruik van Defensiemateriaal in vergelijking met de twee dagbladen en Nieuwe Revu. Wanneer er geen goed aanbod was van foto’s van de missie via de (foto)persbureaus of via de fotografen, week Elsevier uit naar beelden van het ministerie. De twee dagbladen en Nieuwe Revu weken echter uit naar andere bronnen zoals een journalist of een privé foto. Hoewel De Telegraaf het minst gebruik heeft gemaakt van materiaal van Defensie staat de krant hier niet negatief tegenover. Volgens de chef beeldredactie van De Telegraaf heeft de krant een goede band met Defensie en is het, ondanks de regels van het ministerie, mogelijk redelijk vrij te fotograferen in Uruzgan. De Volkskrant wil, net als Nieuwe Revu, geen gebruik meer maken van Defensiemateriaal. In de onderzochte periode was de krant echter nog wel afhankelijk van beelden van het ministerie. Dat Nieuwe Revu in 2007 als enige gebruik heeft gemaakt van een unembedded verslaggever in Uruzgan is een derde verschil tussen het tijdschrift en de twee dagbladen en Elsevier. Karskens heeft naast artikelen ook fotomateriaal geleverd aan Nieuwe Revu. Ook de Volkskrant heeft net als Nieuwe Revu een aantal foto’s van een journalist geplaatst. Het verschil tussen deze twee verslaggevers is dat Karskens unembedded opereerde en de journalist van de Volkskrant embedded. Ondanks dat Nieuwe Revu de beschikking had over een unembedded verslaggever maakte het tijdschrift het meest gebruik van de (foto)persbureaus. Een verklaring is dat Karskens een schrijvende journalist is en geen volleerde fotograaf. De argumenten van De Telegraaf, de Volkskrant, Elsevier en zelfs Nieuwe Revu om in 2007 geen of weinig (foto)journalisten naar Uruzgan te sturen, zijn de hoge kosten en veiligheid. De internetsite van het ministerie van Defensie maakt in vergelijking met de andere media voor het grootste deel gebruik van haar eigen beelden en eigen fotografen en niet van bijvoorbeeld (foto)persbureaus. Dit verschil in herkomst komt doordat het ministerie een andere taak heeft dan de dagbladen en de geïllustreerde tijdschriften. De internetsite is namelijk bedoeld om informatie over te brengen over de activiteiten in Afghanistan en niet om een zo objectief mogelijk beeld te brengen van de situatie. De meeste Defensiefotografen zijn militairen en behoren tot één van de ‘jongens’ net zoals Wim Dussel tijdens de Korea-oorlog. Volgens Blacquière heeft dit echter geen invloed op de beelden. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
138
De fotografen zijn vrij om te fotograferen wat ze willen en worden niet gestuurd, aldus de adjunctdirecteur Voorlichting en Communicatie. Wat het correct weergeven van de bron betreft, is Elsevier het meest betrouwbaar. Alle foto’s in de onderzochte periode zijn voorzien van een bronvermelding. Terwijl de naamsvermelding van de fotograaf bij publicatie sinds de Duitse bezetting in 1941 verplicht is, vermeldden De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu en de internetsite van Defensie niet altijd de bron. Zij geven aan dat wanneer de bron niet is weergegeven, dit een slordigheidje betreft. Ze streven ernaar om bij elke foto een credit te vermelden. Opvallend is dat De Telegraaf het minst nauwkeurig is; de herkomst van maar liefst eenvijfde van de foto’s is onbekend. Een ander verschil in het correct weergeven van de bron zit tussen Nieuwe Revu en de Volkskrant. Het tijdschrift vermeldt de naam van de bron niet wanneer het een journalist betreft. De Volkskrant doet dit echter wel. Nieuwe Revu geeft aan dat ze het niet chic vindt staan wanneer je ziet dat de tekst en de foto’s van één en dezelfde persoon afkomstig is. Vandaar dat bij zes foto’s geen bronvermelding is weergegeven. Al deze zes beelden zijn afkomstig van Karskens, de unembedded verslaggever. De Volkskrant is echter van mening dat elk beeld een credit behoeft, dus ook wanneer een foto door een journalist is gemaakt. Er zijn een aantal verschillen zichtbaar op diverse punten tussen de vijf Nederlandse media. Kort samengevat kunnen de vijf media op de volgende wijze gezien worden wat betreft de fotoberichtgeving van de Nederlandse militaire missie. De Telegraaf De Telegraaf is een medium dat, door foto’s van de missie op de voorpagina te plaatsen, laat zien waarde te hechten aan de kwestie in Uruzgan. De krant brengt de missie over het algemeen met veel foto’s van een klein tot gemiddeld formaat in beeld. De Telegraaf wil zoveel mogelijk laten zien en doet dit voornamelijk in kleur. Omdat sommige pagina’s alleen in zwart-wit afgedrukt kunnen worden, komen er in het dagblad ook enkele zwart-wit beelden van de missie voor. De Telegraaf heeft twee op zichzelf staande foto’s van de missie geplaatst aangezien deze beelden voor zich spreken en geen commentaar behoeven. Daarnaast bestaat bijna de helft van de foto’s uit een reeks waardoor het beeld van de missie een sterkere betekenis krijgt. Het liefst maakt De Telegraaf gebruik van eigen fotografen als bron maar aangezien dat kostbaar en gevaarlijk is, wordt er uitgeweken naar voornamelijk (foto)persbureaus. Er wordt weinig gebruik gemaakt van het materiaal van Defensie hoewel de krant daar niet negatief tegenover staat. De Telegraaf is wat bronvermelding soms onnauwkeurig. Niet bij alle foto’s staat een bron vermeld. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
139
de Volkskrant De Volkskrant is een medium dat, door foto’s van de missie op de voorpagina te plaatsen, ook laat zien waarde te hechten aan de kwestie in Uruzgan. De krant brengt de missie over het algemeen groot in beeld en voornamelijk in kleur. Ook zijn er enkele zwart-wit beelden van de missie in de Volkskrant terug te vinden. Het dagblad heeft geen op zichzelf staande foto van de missie geplaatst. Wel bestaat de helft van de foto’s uit een reeks waardoor het beeld van de missie een sterkere betekenis krijgt. Wat bronnen betreft, maakt de Volkskrant graag gebruik van eigen fotografen en verslaggevers. Aangezien het inzetten van eigen mensen kostbaar en gevaarlijk is, wijkt de krant uit naar (foto)persbureaus en Defensie. Hoewel de Volkskrant sinds een jaar geen foto’s meer van Defensie wil plaatsen, heeft ze in de onderzochte periode nog wel gebruik gemaakt van Defensiemateriaal. Nieuwe Revu Nieuwe Revu is een medium dat de missie als een binnenlandkwestie ziet. De meeste foto’s zijn dan ook op de binnenlandpagina te vinden. Het tijdschrift heeft geen duidelijke richtlijnen voor de grootte van foto’s. Nieuwe Revu brengt de missie over het algemeen met veel foto’s van een klein tot gemiddeld formaat in beeld. Deze foto’s worden vaak in een reeks geplaatst aangezien artikelen over de missie regelmatig over meerdere pagina’s zijn verspreid waardoor er meer ruimte is voor beeld. Er worden echter geen op zichzelf staande foto’s geplaatst voor het overdragen van een sterkere betekenis. Alle beelden van de missie zijn in kleur weergegeven en komen voornamelijk van de (foto)persbureaus. Nieuwe Revu maakt als enige gebruik van beelden van een unembedded verslaggever. Beeldmateriaal van Defensie gebruikt het tijdschrift niet waardoor ze onafhankelijk is van een, aldus Nieuwe Revu, gekleurde bron. Elsevier Elsevier is een medium dat foto’s van de missie op de binnenlandpagina plaatst of in een katern waar geen artikel aan is verbonden. Het tijdschrift plaatst in vergelijking met de andere media de minste foto’s van de missie. Echter, bijna eenderde van de beelden die ze plaatst, is twee pagina’s groot. Het gaat om het katern waarin een beeld over twee pagina’s is weergegeven en waar geen artikel aan is verbonden. De andere media hebben geen beschikking tot een dergelijk katern. Deze op zichzelf staande foto’s dragen een sterkere betekenis over. Er worden echter in Elsevier geen reeks foto’s geplaatst aangezien artikelen over de missie uit één pagina bestaan en er op één pagina slechts één foto wordt afgebeeld. De foto’s in het tijdschrift worden in kleur weergegeven en hebben drie vaste maten. Enkele foto’s zijn groot van formaat en bestaan uit twee pagina’s. Andere foto’s zijn gemiddeld en de rest is klein van formaat. De meeste beelden uit Elsevier zijn afkomstig van (foto)persbureaus en - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
140
van fotografen. Het tijdschrift maakt, naast het ministerie zelf, het meeste gebruik van Defensiemateriaal. Internetsite ministerie van Defensie De internetsite van het ministerie van Defensie is een medium dat veel foto’s van de militaire missie plaatst met een gemiddeld formaat. De nieuwsberichten inclusief beelden van de missie zijn onder één pagina, genaamd nieuwsarchief, ondergebracht. Alle foto’s op de site behoren bij een artikel en zijn in kleur afgebeeld. Meer dan de helft van de foto’s bestaat uit een reeks waardoor het beeld van de missie een sterkere betekenis krijgt. Wat bronnen betreft, maakt Defensie voornamelijk gebruik van eigen fotografen aangezien haar taak het informeren over activiteiten in Afghanistan is en niet het brengen van een objectief beeld van de missie. Deelvraag 3 In hoeverre zijn er terugkerende beelden van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? Deze deelvraag kan ik aan de hand van de tweede paragraaf van hoofdstuk vijf en hoofdstuk zes beantwoorden. Uit figuur 5.15 in hoofdstuk vijf blijkt dat 18% van de onderzochte foto’s terugkerende beelden betreft. Deze beelden zijn voornamelijk afkomstig van (foto)persbureaus. De twee geïllustreerde tijdschriften beperken het plaatsen van terugkerende beelden door nauwlettend in de gaten te houden wat andere media geplaatst hebben. Uit mijn onderzoek blijkt dan ook dat heel weinig beelden in Nieuwe Revu al in andere media hebben gestaan. Wanneer dit gebeurt, hebben de beelden in de Volkskrant gestaan of in het eigen medium. Hoewel Elsevier aangeeft ook in de gaten te houden welke beelden andere media plaatsen, komen er in het tijdschrift de meeste al eerder geplaatste foto’s terug. Na Elsevier volgt de Volkskrant met de meeste terugkerende beelden. Deze foto’s keren terug in De Telegraaf, Nieuwe Revu en op de internetsite van Defensie. In hoofdstuk zes geeft Van Ek, chef fotoredactie van de Volkskrant, aan dat het dagblad niet op het beeldmateriaal van Nieuwe Revu let aangezien het tijdschrift geen concurrent is. Tevens vindt hij het niet zo erg wanneer eenzelfde foto in De Telegraaf verschijnt. Lezers van de Volkskrant lezen De Telegraaf niet en andersom, aldus de chef fotoredactie. De meeste terugkerende beelden van De Telegraaf staan in de Volkskrant. De chef beeldredactie van De Telegraaf is het met Van Ek eens en ziet het niet als probleem wanneer dezelfde foto’s terugkeren in de Volkskrant. Hij is van mening dat beide dagbladen een ander publiek dienen. Op de internetsite van Defensie komt het minst aantal al eerder geplaatste foto’s terug. Sommige foto’s die door Defensiefotografen zijn gemaakt, zijn ook door andere fotografen vastgelegd. Defensie maakt sommige media attent op bepaalde gebeurtenissen. Het kan dus - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
141
voorkomen dat eenzelfde beeld door zowel een Defensiefotograaf is gemaakt als door een fotograaf van een dagblad/tijdschrift of van een (foto)persbureau. Foto’s die terugkeren op de site van Defensie zijn dus niet per definitie beelden die de media van het ministerie hebben overgenomen. Dat er dezelfde beelden terugkeren in de media komt ten eerste doordat elk medium in principe toegang heeft tot de(zelfde) (foto)persbureaus. De grotere landelijke bladen hebben abonnementen op vrijwel dezelfde bureaus. Wanneer een bureau een goede foto heeft, is het logisch dat meerdere media er gebruik van maken. Een andere reden dat de media foto’s plaatsen die al eerder in een ander medium hebben gestaan (of in het eigen medium), kan betrekking hebben op het aanbod. Wanneer het aanbod gering is en er is geen betere of ander foto te krijgen, wordt hetzelfde beeld geplaatst. Ook kan het zijn dat de foto zo goed of mooi is, dat een medium de foto plaatst ondanks dat een ander medium dat al heeft gedaan. Deelvraag 4 Wat zijn de verschillen in beeldvorming van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? Ook deze deelvraag kan ik beantwoorden aan de hand van de tweede paragraaf van hoofdstuk vijf en hoofdstuk zes. Ik heb de Nederlandse media op de volgende vier punten met elkaar vergeleken: het onderwerp van de foto, het weergeven van slachtoffers, de teneur van de foto en tekst en het weergeven van een vredesmissie of vechtmissie. Per punt, geef ik de verschillen in beeldvorming tussen de media aan. Wat het onderwerp van de foto’s betreft, is er ten eerste sprake van een verschil tussen de geïllustreerde tijdschriften en de andere media. Minder dan de helft van de foto’s in Nieuwe Revu en Elsevier hebben het onderwerp militair/politioneel optreden terwijl meer dan de helft van de beelden van De Telegraaf, de Volkskrant en de internetsite van Defensie dit onderwerp heeft. De Telegraaf plaatst de meeste foto’s over militair/politioneel optreden aangezien de (foto)persbureaus, de bron waar de krant het meest gebruik van maakt, grotere nieuwswaarde hechten aan dit onderwerp dan bijvoorbeeld aan wederopbouw. Ook geeft Dalhuijsen, chef beeldredactie van De Telegraaf, weer dat het dagblad afhankelijk is van datgene er in Uruzgan gebeurd. Defensie sluit hierbij aan en is van mening dat de grootste bezigheid van de Nederlandse militairen in Uruzgan militair/politioneel optreden is. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de meeste foto’s dit onderwerp hebben. Een tweede verschil, ook aan te merken tussen de geïllustreerde tijdschriften en de rest van de media, heeft betrekking op het onderwerp humanitair optreden. De twee dagbladen en de internetsite van Defensie laten foto’s zien met het onderwerp humanitair optreden terwijl de twee tijdschriften dit onderwerp geen enkele keer in beeld brengen. De reden dat Nieuwe Revu geen foto’s van bijvoorbeeld - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
142
wederopbouw plaatst, is dat de meeste van dergelijke beelden van Defensie afkomen en dus gekleurd zijn, aldus de chef fotoredactie van het tijdschrift. Een andere verklaring voor de twee tijdschriften om geen foto’s van humanitair optreden te plaatsen, kan betrekking hebben op de moeilijkheid om dit onderwerp in beeld te brengen. Humanitair optreden zoals het samenbrengen van mensen om te vergaderen is moeilijk op een foto vast te leggen. Daarnaast wordt nieuws gezien als datgene wat afwijkt van het normale. Wanneer er in tijde van een opbouwmissie wordt gevochten, wijkt dit af van het normale. De nadruk wordt dan ook eerder op het vechten gelegd dan op de opbouw en het humanitaire aspect van de missie. Wat het onderwerp humanitair optreden betreft, is er nog een verschil aan te merken; ditmaal tussen Defensie en de twee dagbladen. Het ministerie plaatst namelijk meer foto’s van dit onderwerp dan De Telegraaf en de Volkskrant. Aangezien de politiek bewijzen wilde zien van opbouwprojecten, heeft Defensie op haar internetsite meer foto’s van humanitair optreden laten zien dan de twee kranten. Vanuit de politiek was daar vraag naar. Foto’s met het onderwerp Afghaanse bevolking/leven komen alleen in Nieuwe Revu in grote mate voor. Slechts 3% van de beelden in De Telegraaf heeft dit onderwerp en de rest van de media hebben helemaal geen foto’s van de Afghaanse bevolking of het Afghaanse leven geplaatst. Daarnaast is Nieuwe Revu de enige die een beeld van Islamitisch extremisme laat zien. De chef fotoredactie van het tijdschrift geeft aan dat Nieuwe Revu zoveel mogelijk kanten van de missie wil belichten. Uit mijn onderzoek blijkt dit te kloppen aangezien de onderwerpen van de foto’s divers zijn. Een verklaring voor het verschil tussen Nieuwe Revu en de andere media is, dat het tijdschrift in 2007 over de unembedded verslaggever Karskens beschikte. Karskens maakte vooral foto’s van de Afghaanse bevolking. Hij heeft ervoor gezorgd dat Nieuwe Revu andere onderwerpen belichtte dan De Telegraaf, de Volkskrant, Elsevier en de internetsite van Defensie. De twee dagbladen en Elsevier geven als verklaring dat het aanbod van foto’s van de Afghaanse bevolking beperkt was. Aangezien dergelijke beelden er niet of heel weinig waren, plaatsten De Telegraaf, de Volkskrant en Elsevier weinig tot geen foto’s van de Afghaanse bevolking. Chef beeldredactie van De Telegraaf is van mening dat het geringe aanbod afhankelijk is van de voorkeuren van correspondenten van de grotere bureaus. Wanneer de interesse van een fotograaf eerder naar oorlog uitgaat, zal hij minder snel foto’s van de Afghaanse bevolking maken. De Volkskrant geeft nog een andere reden voor het geringe aanbod. Volgens de chef fotoredactie is het aanbod van beelden van de Afghaanse bevolking gering aangezien verslaggevers embedded in Uruzgan werken en dus afhankelijk zijn van Defensie. Dat het ministerie geen foto’s van de Afghaanse bevolking plaatst, komt doordat de internetsite bedoeld is om informatie over de missie, over de militairen en over de activiteiten te geven. Defensie ziet het niet als haar plicht om de hele situatie in beeld te brengen.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
143
Een ander verschil in de onderwerpen van foto’s zit tussen Elsevier en de rest van de media. Meer dan de helft van de foto’s uit het tijdschrift is politiek van aard terwijl minder dan een kwart van de foto’s uit de andere media dit onderwerp laat zien. Elsevier geeft als reden een andere invalshoek te hebben dan de andere media. De artikelen in het tijdschrift gaan voornamelijk over de besluitvorming van de missie waardoor de beelden al snel uit foto’s van politici bestaan. Daarnaast laat Elsevier in haar beelden slechts twee onderwerpen zien terwijl de andere media vier of vijf onderwerpen belichten. Een verklaring hiervoor is, aldus de chef fotoredactie van Elsevier, dat het aanbod van foto’s van de missie gering is. Vooral beelden van gevechten, doden en gruwel zijn bijna niet beschikbaar. Dit komt doordat er bepaalde richtlijnen zijn vanuit Defensie. Het ministerie laat geen indringende, gruwelijke beelden zien van bijvoorbeeld doden. Dit uit respect voor de nabestaanden. Om de operationele veiligheid niet in gevaar te brengen, plaatst Defensie ook geen foto’s van de gevechten en ze stelt deze ook niet beschikbaar. Naast de richtlijnen van Defensie zorgen bepaalde richtlijnen bij de dagbladen en geïllustreerde tijdschriften ook voor een beperking in de beelden die het publiek te zien krijgt van de missie. Dergelijk regels voor wat het publiek wel en niet mag zien zijn niet volledig vastgelegd. Over het algemeen plaatsen de dagbladen en de tijdschriften geen losgerukte lichaamsdelen, bloed en gruwel. De Telegraaf en Nieuwe Revu gaan soms iets verder in het tonen van heftige beelden dan de Volkskrant en Elsevier. Een recent voorbeeld is de foto van de in Zuid-Ossetië omgekomen RTL cameraman Stan Storimans die wel door De Telegraaf is geplaatst maar niet door bijvoorbeeld de Volkskrant. Chef beeldredactie van De Telegraaf geeft aan dat er veel heftige foto’s beschikbaar zijn van oorlogen maar dat deze beelden gefilterd worden door de krant. Per dag vragen de dagbladen en tijdschriften zichzelf af wat ze wel en wat ze niet geschikt vinden om te publiceren en nemen elke dag daarin beslissingen. Wat het publiek aan beeld te zien krijgt, is dus afhankelijk van deze zelfopgelegde regels. Slachtoffers van de militaire missie in Uruzgan worden over het algemeen niet veel in beeld gebracht door de Nederlandse media. Er zijn drie verschillen aan te merken wat het afbeelden van slachtoffers betreft. Ten eerste laten de Volkskrant en Elsevier geen burgerslachtoffers zien terwijl De Telegraaf, Nieuwe Revu en de internetsite van Defensie dit wel doen. De reden hiervoor is het geringe aanbod van foto’s van burgerslachtoffers. Het tweede verschil is, dat De Telegraaf het enige medium is dat Nederlandse militairen als slachtoffers samen met Afghaanse slachtoffers afbeeldt. Dat de internetsite van Defensie het meest Nederlandse militairen als slachtoffers laat zien, is een derde verschil. Defensie besteedt de meeste aandacht aan de Nederlandse gesneuvelden aangezien de site in eerste instantie bedoeld is voor intern gebruik. Het ministerie fungeert niet als een nieuwsredactie en zij voelt zich dan ook niet verplicht om over burgerslachtoffers te berichten. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
144
In de Nederlandse media wordt meer over slachtoffers gesproken dan dat er slachtoffers worden afgebeeld. Ook in het spreken over slachtoffers zijn een aantal verschillen merkbaar tussen de media. In de Volkskrant, Nieuwe Revu en op de internetsite van Defensie wordt over burgerslachtoffers gesproken terwijl in De Telegraaf en in Elsevier alleen over burgerslachtoffers wordt gesproken in combinatie met Nederlandse militairen als slachtoffer. Nieuwe Revu spreekt het meest over Afghaanse slachtoffers omdat er gedurende de missie meer burgerslachtoffers vallen dan Nederlandse slachtoffers, aldus de chef fotoredactie van het tijdschrift. De Telegraaf spreekt echter het meest over de Nederlandse militairen die slachtoffer zijn geworden. Een verklaring hiervoor is volgens de chef beeldredactie van de krant dat aantallen van Nederlandse slachtoffers makkelijker te verkrijgen zijn dan aantallen burgerslachtoffers. Wat de teneur van de foto’s en de teneur van de tekst betreft, is er ten eerste een verschil tussen Nieuwe Revu en de andere media. Het tijdschrift heeft namelijk in vergelijking met de andere media de meest negatieve beelden geplaatst. Net als de chef fotoredactie van de Volkskrant ziet de chef fotoredactie van het tijdschrift de missie als een oorlog en dus als iets negatiefs. Dit waardeoordeel zorgt ervoor dat de teneur van de foto’s in Nieuwe Revu in meer dan de helft van de gevallen negatief is. Tevens wordt iets minder dan de helft van de foto’s in Nieuwe Revu in combinatie met de bijgevoegde tekst negatiever. Bij de andere media is dit in veel mindere mate het geval. Een verklaring is dat Nieuwe Revu in haar onderschriften de realiteit weergeeft, aldus de chef fotoredactie van het tijdschrift. Deze realiteit is volgens Buiting dat er sprake is van een strijd. Ook hier speelt het waardeoordeel van de chef fotoredactie een rol. Een tweede verschil in teneur heeft betrekking op Elsevier. Dit tijdschrift is het enige medium dat geen beelden met een positieve teneur laat zien. Ook is Elsevier de enige die niet positief spreekt over de militaire missie. Volgens de chef fotoredactie van Elsevier wil het tijdschrift zo neutraal mogelijk berichten over de kwestie in Uruzgan. Uit mijn onderzoek blijkt dan ook dat van alle Nederlandse media Elsevier het meest neutraal is wat de teneur van de foto’s en de teneur van de tekst betreft. Tot slot is er sprake van een verschil in teneur tussen de foto’s op de internetsite van Defensie en de foto’s van de twee dagbladen en de twee geïllustreerde tijdschriften. Zo heeft Defensie de meeste beelden met een positieve teneur geplaatst en is ze in de tekst ook het meest positief en het minst negatief over de missie. Het ministerie geeft aan dat ze voornamelijk de positieve en sterke kanten belicht, zowel in beeld als in woord, aangezien het niet al te motiverend is om slecht nieuws over de eigen organisatie naar buiten te brengen. Opvallend is dat op de internetsite van Defensie enkele foto’s in combinatie met de bijgevoegde tekst positiever worden. Bij de andere media is dit in veel mindere mate het geval. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
145
Er wordt in de Nederlandse media meer over een vredes- en/of vechtmissie gesproken dan dat de soort missie wordt afgebeeld. Het in beeld brengen van zowel een vredesmissie als een vechtmissie is dan ook tamelijk lastig. De volgende verschillen wat betreft het afbeelden van en het spreken over de soort missie zijn aan te merken. Ten eerste is Elsevier het enige medium dat in de bijgevoegde tekst niet over een vredesmissie spreekt. Daarnaast laat het tijdschrift in beeld geen enkele keer een vredesmissie maar ook geen vechtmissie zien. Elsevier geeft als verklaring zo neutraal mogelijk over de missie te willen berichten. Tevens was er geen beeldmateriaal beschikbaar, vooral niet van de gevechten, aldus de chef fotoredactie. Naast Elsevier laat ook Nieuwe Revu geen vredesmissie in beeld zien. Dit in tegenstelling tot de twee dagbladen en de internetsite van Defensie. De reden is dat foto’s van vrede en/of wederopbouw voor een groot deel afkomstig zijn van Defensie. Nieuwe Revu vindt deze beelden te gekleurd en plaatst daarom eerder foto’s van een vechtmissie. Het ministerie van Defensie laat in tegenstelling tot de twee dagbladen en Nieuwe Revu geen foto’s van een vechtmissie zien. Alleen beelden van een vredesmissie worden op de internetsite geplaatst. Daarnaast spreekt het ministerie in vergelijking met de dagbladen en Nieuwe Revu het meest over een vredesmissie. Dit aangezien de militaire missie in Uruzgan volgens het ministerie van Defensie en de adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie een vredesmissie is. Het laatste verschil is, dat de Volkskrant en de internetsite van Defensie de enige media zijn die tegelijkertijd over een vredesmissie en een vechtmissie spreken. De andere media doen dat niet. Deelvraag 5 Wat zijn de overeenkomsten in beeldvorming van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in de Nederlandse media? In de vorige deelvraag ben ik ingegaan op de verschillen in beeldvorming. Uit deze verschillen vloeien als het ware ook enkele overeenkomsten voort. Aangezien ik al eventuele verklaringen in voorgaande deelvraag heb besproken, zal ik bij deze vraag slechts per punt kort de overeenkomsten in beeldvorming tussen de media weergeven. Wat het onderwerp van de foto’s betreft, komen de twee dagbladen en de internetsite van Defensie met elkaar overeen. Meer dan de helft van hun beelden heeft het onderwerp militair/politioneel optreden. De twee geïllustreerde tijdschriften komen met elkaar overeen aangezien zij in minder dan de helft van hun foto’s het onderwerp militair/politioneel optreden terug laat komen. Tevens plaatsen beide tijdschriften geen foto’s met het onderwerp humanitair optreden. Wat het meest aantal verschillende onderwerpen betreft, komen De Telegraaf en Nieuwe Revu overeen. Beide media plaatsen foto’s van vijf verschillende onderwerpen. - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
146
Zoals in de vorige deelvraag al is geconstateerd, komen in de Nederlandse media weinig foto’s voor waar slachtoffers op zijn afgebeeld. Wanneer de media al slachtoffers afbeelden, laten ze alle vijf in ieder geval een Nederlandse militair als slachtoffer zien. De Volkskrant en Elsevier komen met elkaar overeen aangezien ze geen enkele keer burgerslachtoffers op hun foto’s afbeelden. De Telegraaf, Nieuwe Revu en de internetsite van Defensie laten wel Afghaanse slachtoffers zien. Ook in het spreken over slachtoffers zijn een aantal overeenkomsten. Zo wordt er in alle vijf de media meer over slachtoffers gesproken dan dat er slachtoffers worden afgebeeld. In de twee dagbladen, Nieuwe Revu en op de internetsite van Defensie wordt gesproken over Nederlandse militairen als slachtoffers. De Volkskrant, Nieuwe Revu en de internetsite van Defensie komen met elkaar overeen aangezien ze alle drie over burgerslachtoffers spreken. En tot slot komen De Telegraaf, Elsevier en de internetsite van Defensie met elkaar overeen. Ze spreken namelijk tegelijkertijd over Nederlandse militairen als slachtoffers en over burgerslachtoffers. Een overeenkomst tussen de vijf media wat de teneur betreft, is dat er meer beelden met een negatieve teneur worden getoond dan beelden met een positieve teneur. Ook wordt er in alle vijf de media meer in negatieve zin dan in positieve zin gesproken over de missie. Zowel De Telegraaf als de Volkskrant geeft aan dat ze weinig invloed heeft op deze negatieve tekst. De fotoredacties van de dagbladen en de tijdschriften zijn namelijk niet verantwoordelijk voor bijvoorbeeld de kop, de lead en het onderschrift bij de foto. Daarnaast komen De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu en de internetsite van Defensie met elkaar overeen aangezien ze foto’s met een positieve teneur laten zien en ook in positieve zin over de missie spreken. Wat de soort missie betreft, komen de vijf media met elkaar overeen aangezien ze heel weinig een vredes- en/of vechtmissie afbeelden. De Telegraaf, de Volkskrant en Nieuwe Revu laten alle drie op sommige foto’s een vechtmissie zien. De twee dagbladen laten meer foto’s van een vechtmissie zien dan van een vredesmissie. Chef beeldredactie van De Telegraaf geeft aan dat de journalistieke waarde hiervan een oorzaak is. Er wordt meer waarde gehecht aan de actie en de gevechten dan aan bijvoorbeeld wederopbouw, aldus Dalhuijsen. De twee dagbladen en de internetsite van Defensie komen met elkaar overeen aangezien ze op sommige foto’s een vredesmissie afbeelden. Wat de tekst betreft, komen De Telegraaf, de Volkskrant en Nieuwe Revu overeen. Deze drie media spreken meer over een vechtmissie dan over een vredesmissie. Een laatste overeenkomst is die tussen de Volkskrant en de internetsite van Defensie. Beiden spreken tegelijkertijd over zowel een vredesmissie als een vechtmissie.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
147
Er zijn een groot aantal verschillen en enkele overeenkomsten zichtbaar in de beeldvorming van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan tussen de Nederlandse media. Kort samengevat kunnen de vijf media op de volgende wijze gezien worden wat betreft fotoberichtgeving van de missie. De Telegraaf De Telegraaf is een medium dat meerdere kanten van de missie in beeld brengt. Het overgrote deel van de foto’s laat militair politioneel optreden zien. Maar ook worden er enkele beelden van humanitair optreden, politiek en het thuisfront afgebeeld. De Telegraaf laat zelfs enkele beelden van de Afghaanse bevolking zien. In de tekst wordt er meer over slachtoffers van de missie gesproken dan dat er slachtoffers worden afgebeeld. Het gaat dan meestal om Nederlandse slachtoffers. Wat beeld betreft, laat De Telegraaf zowel Nederlandse militairen die slachtoffer zijn geworden als burgerslachtoffers zien. Het dagblad wordt over het algemeen gezien als een krant die redelijk heftige beelden plaatst. De teneur van de foto’s en de teneur van de tekst in De Telegraaf is eerder negatief dan positief. De krant beeldt dan ook de missie eerder uit als een vechtmissie dan als een vredesmissie. de Volkskrant De Volkskrant is een medium dat een redelijk aantal diverse kanten van de missie in beeld brengt. Het overgrote deel van de foto’s laat militair/politioneel optreden zien. Daarnaast worden enkele beelden van politiek en het thuisfront afgebeeld. Slechts een paar foto’s laten humanitair optreden zien en de Afghaanse bevolking wordt geen enkele keer in de Volkskrant afgebeeld. In de tekst wordt er meer over slachtoffers van de missie gesproken dan dat er slachtoffers worden afgebeeld. Het gaat dan meestal om Nederlandse slachtoffers. Wat beeld betreft, laat de Volkskrant geen burgerslachtoffers zien. Alleen Nederlandse militairen die slachtoffer zijn geworden, komen in de krant. De teneur van de foto’s en de teneur van de tekst in de Volkskrant is eerder negatief dan positief. De krant beeldt dan ook de missie vaker uit als een vechtmissie dan als een vredesmissie. In de bijgevoegde tekst wordt er in de Volkskrant af en toe gelijktijdig gesproken over zowel een vredesmissie als een vechtmissie. Nieuwe Revu Nieuwe Revu is een medium dat meerdere kanten van de missie in beeld brengt. Naast foto’s met het onderwerp militair/politioneel optreden wordt in redelijk grote mate aandacht besteed aan beelden van de Afghaanse bevolking. Daarnaast worden enkele beelden van politiek, thuisfront en Islamitisch extremisme afgebeeld. Foto’s van humanitair optreden worden echter niet in Nieuwe Revu getoond. In de tekst wordt er meer over slachtoffers van de missie gesproken dan dat er slachtoffers worden afgebeeld. Het gaat dan meestal om Afghaanse burgers die slachtoffer zijn geworden. Wat beeld betreft - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
148
laat Nieuwe Revu ook burgerslachtoffers zien maar de nadruk ligt op de Nederlandse militairen die slachtoffer zijn geworden. Het tijdschrift laat soms heftige beelden zien. De teneur van de foto’s en de teneur van de tekst in Nieuwe Revu is dan ook voornamelijk negatief. Iets minder dan de helft van de foto’s in het tijdschrift krijgt door de bijgevoegde tekst een negatievere teneur. Nieuwe Revu geeft dan ook in beeld de missie alleen weer als vechtmissie. Er wordt geen enkele foto van een vredesmissie geplaatst. Elsevier Elsevier is een medium dat weinig verschillende kanten van de missie in beeld brengt. Het overgrote deel van de foto´s heeft als onderwerp politiek. De rest van de beelden laat militair/politioneel optreden zien. Foto’s van onder andere humanitair optreden worden niet in Elsevier afgebeeld. In de tekst wordt er evenveel over slachtoffers van de missie gesproken als dat er slachtoffers worden afgebeeld. Het tijdschrift laat echter geen burgerslachtoffers zien. Alleen Nederlandse militairen die slachtoffer zijn geworden, komen in beeld. In de tekst wordt wel gesproken over Afghaanse slachtoffers, echter alleen in combinatie met Nederlandse slachtoffers. Elsevier laat weinig tot geen heftige beelden zien. Geen enkel beeld in Elsevier heeft een positieve teneur. Ook spreekt het tijdschrift geen enkele keer positief over de missie. De teneur van de foto’s en de teneur van de tekst in het tijdschrift is dan ook voor een groot deel neutraal en daarna negatief. Elsevier geeft in beeld geen enkele keer de soort missie weer. De beelden laten geen vredesmissie maar ook geen vechtmissie zien. In de tekst wordt wel gesproken over de soort missie. Wanneer dit gebeurt, spreekt Elsevier over een vechtmissie. Internetsite ministerie van Defensie De internetsite van het ministerie van Defensie is een medium dat een redelijk aantal diverse kanten van de missie in beeld brengt. Het overgrote deel van de foto’s laat militair/politioneel optreden zien. Daarnaast worden enkele beelden van humanitair optreden afgebeeld. Slechts een paar foto’s laten het onderwerp politiek en thuisfront zien. De Afghaanse bevolking wordt geen enkele keer op de internetsite afgebeeld. In de tekst wordt er meer over slachtoffers van de missie gesproken dan dat er slachtoffers worden afgebeeld. Het gaat dan meestal om Nederlandse slachtoffers. Wat beeld betreft, laat de internetsite van Defensie burgerslachtoffers zien. Beelden van Nederlandse militairen die slachtoffer zijn geworden overheersen echter. De teneur van de foto’s en de teneur van de tekst op de internetsite is net iets meer negatief dan positief. Een klein gedeelte van de foto’s op de internetsite krijgt door de bijgevoegde tekst een positievere teneur. Defensie geeft dan ook in beeld de missie alleen weer als vredesmissie. Er wordt geen foto van een vechtmissie geplaatst. In de bijgevoegde tekst wordt er op de
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
149
internetsite af en toe gelijktijdig gesproken over zowel een vredesmissie als een vechtmissie. De nadruk ligt in de tekst echter op een vredesmissie. Deelvraag 6 Op welke wijze komt deze beeldvorming tot stand? Aan de hand van zowel de kwantitatieve fotoanalyse, de kwalitatieve fotoanalyse en de gehouden interviews heb ik kunnen achterhalen hoe de beeldvorming bij ieder medium tot stand is gekomen. Tijdens de interviews hebben de chefs fotoredactie en de adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie aangegeven hoe ze te werk gaan. Het plaatsingsproces en het selectieproces van beelden zijn nauwkeurig terug te vinden in de uitgewerkte interviews. Per medium geef ik weer hoe de beeldvorming van de Nederlandse militaire missie tot stand is gekomen. De Telegraaf Elke dag om half elf ’s ochtends en om drie uur ’s middags vindt er bij De Telegraaf een vergadering plaats tussen de hoofdredacteur, de afdelingschefs en de chef beeldredactie. Tijdens deze vergaderingen wordt de agenda bepaald en indien gewijzigd. Er wordt onder andere besproken bij welke artikelen beelden komen en wat voor soort foto’s dit moeten worden. De zeven bureauredacteuren gaan vervolgens met deze informatie op zoek naar beelden die aansluiten bij de artikelen. Ook wordt er gekeken of er eigen fotografen ingezet kunnen worden. Uiteindelijk maken de bureauredacteuren een selectie van foto’s. In de avond wordt van deze selectie nog een selectie gemaakt en die beelden komen uiteindelijk in De Telegraaf. De bijgevoegde tekst bij de foto wordt door de eindredactie verzorgd. De beeldredactie bij De Telegraaf is alleen verantwoordelijk voor het doorgeven van feitelijke informatie bij de foto zoals plaats, datum en onderwerp. De beeldvorming van de militaire missie in De Telegraaf is afhankelijk van een aantal zaken. Ten eerste beïnvloedt het verhaal het beeld dat een fotoredacteur gaat zoeken. Daarnaast speelt de geringe beschikbaarheid van sommige foto’s een rol. Ook de formule van de krant is van belang. Zo plaatst De Telegraaf graag veel foto’s van een niet al te groot formaat. Ook plaatst ze geen losgerukte lichaamsdelen en zijn er richtlijnen om bepaalde foto’s wel en bepaalde foto’s niet te plaatsen. Deze richtlijnen staan echter niet vast; er is geen vaststaand beleid wat het publiek wel en niet mag zien. Zo vindt er geregeld een discussie plaatst tussen de hoofdredacteur, de eindredacteur en de chef beeldredactie over het wel of niet plaatsen van een foto. Ook wordt daarbij wel eens de mening van medewerkers van De Telegraaf gepeild. De hoofdredacteur heeft uiteindelijk de laatste stem. Tevens is De Telegraaf in haar beeldvorming afhankelijk van de persoonlijke smaak, interesses en normen en waarden van de bureauredacteuren en de chef beeldredactie die een selectie van de foto’s maken. Ook - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
150
de persoonlijke voorkeuren van de hoofdredacteur, de eindredacteur, fotopersbureaus en de fotografen beïnvloeden de fotoberichtgeving. Tot slot laat De Telegraaf te heftige beelden niet zien aan het publiek. Dergelijke foto’s worden gefilterd. De beeldredactie kiest voor een minder intense en gruwelijke foto. Wat minder intens en gruwelijk is, hangt ook weer af van de smaak van onder andere de mensen die op de beeldredactie werken. de Volkskrant Zes dagen per week wordt er om half elf ’s ochtends bij de Volkskrant een overleg gehouden waarin de krant van de vorige dag wordt besproken en de agenda voor de krant van die dag wordt gemaakt. Er wordt overlegd welke onderwerpen er aan bod komen en naar welke beelden de fotoredactie op zoek moet gaan. Elke deelredactie geeft ideeën en suggesties voor beeldmateriaal, net als de fotoredactie zelf. Gedurende de dag komen de deelredacties bij de fotoredactie langs voor overleg, ideeën en/of suggesties. Ook journalisten kunnen enige invloed hebben op het beeldmateriaal. De fotoredactie zoekt gerichter naar materiaal wanneer er overleg is tussen de schrijvers van een artikel en degenen die foto’s daarbij moeten zoeken. Bij de Volkskrant gaat het uitzoeken van beelden bijna altijd in samenspraak. De eindverantwoordelijkheid ligt uiteindelijk bij de hoofdredactie. Na diverse overleggen en suggesties gaat de fotoredactie, die uit zeven fulltimers bestaat, op zoek naar beeldmateriaal dat aansluit bij de artikelen. Het aanbod van foto’s wordt bekeken en er wordt gekeken in hoeverre het mogelijk is een eigen fotograaf in te zetten. Wanneer een beeld goed of mooi is, wordt deze geplaatst. Binnen de Volkskrant zijn er geen vaststaande regels; per dag maakt de krant andere overwegingen. De ene dag is er meer nieuws of meer materiaal beschikbaar dan de andere dag. De bijgevoegde tekst bij de foto wordt door de deelredacties verzorgd. De fotoredactie bij de Volkskrant is alleen verantwoordelijk voor het doorgeven van feitelijke informatie bij de foto zoals plaats, datum en onderwerp. De beeldvorming van de militaire missie in de Volkskrant is afhankelijk van de volgende aspecten. Ten eerste speelt de geringe beschikbaarheid van sommige foto’s van de missie een rol. Alleen de beschikking hebben over een embedded journalist die afhankelijk is van Defensie is een tweede aspect die de fotoberichtgeving van de Volkskrant beïnvloedt. Daarnaast is de formule van de krant van belang. Zo plaatst de Volkskrant liever één grote foto dan meerdere kleine foto’s. Ook plaatst ze geen losgerukte lichaamsdelen. De krant heeft geen vaststaande regels maar bepaalde richtlijnen die bepalen welke beelden het publiek te zien krijgt. Zo bericht de Volkskrant doorgaans pas over de missie wanneer er sprake is van een strijd. Het komt voor dat er discussies plaatsvinden over het wel of niet plaatsen van bepaalde beelden. Tijdens een dergelijke discussie speelt het waardeoordeel van de chef fotoredactie een rol maar ook de visie van andere discussieleden. De chef fotoredactie van de - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
151
Volkskrant ziet de militaire missie als een oorlog en dus als iets negatiefs. Dit oordeel beïnvloedt de fotoberichtgeving. Naast de chef hebben de redactieleden maar ook de fotografen ieder een eigen visie, smaak en interesses die meespelen bij de fotokeuze. Door verschillende mensen met verschillende meningen te laten samenwerken, komt de Volkskrant tot een bepaalde fotovisie. Het laatste aspect dat de beeldvorming van de missie in de Volkskrant beïnvloedt, is dat de krant het beeldmateriaal van het ministerie van Defensie zo min mogelijk tot niet wil gebruiken. Nieuwe Revu Bij Nieuwe Revu wordt er één keer in de week, op dinsdag, een redactievergadering gehouden. Tijdens dit overleg wordt besproken welke artikelen met welke onderwerpen er die week aan bod komen. Vervolgens worden er suggesties gedaan voor het beeldmateriaal. De fotoredactie, die slechts uit één persoon bestaat, gaat na de vergadering op zoek naar beelden. Om ervoor te zorgen dat de foto’s aansluiten bij de artikelen, overlegt de fotoredacteur ook met de schrijvers. Bij een foto wordt gelet op het visuele aspect, de aantrekkelijkheid en of het dus wel aansluit bij het artikel. De rest van de week zoekt de fotoredacteur naar foto’s en kijkt hij welk materiaal Nieuwe Revu kan aankopen. Ook wordt er gekeken in hoeverre het mogelijk is eigen fotografen in te zetten. Vervolgens maakt de fotoredacteur een selectie van foto’s en overlegt met de hoofdredacteur welk beeld het beste bij een artikel past. Tot slot worden de onderschriften bij de beelden gemaakt. Iedereen die deel heeft genomen aan het proces, mag en kan suggesties doen. Zo ook de fotoredacteur. Ook de beeldvorming van de militaire missie in Nieuwe Revu is afhankelijk van een aantal zaken. Zo speelt ook bij dit tijschrift de geringe beschikbaarheid van sommige foto’s van de missie een rol. Ook het waardeoordeel van de chef fotoredactie van het tijdschrift beïnvloedt de fotoberichtgeving. Net als de chef van de Volkskrant ziet de chef van Nieuwe Revu de militaire missie als een strijd dat gevaar met zich meebrengt en dus als iets negatiefs. Daarnaast heeft Karskens, de unembedded journalist, voor ander beeldmateriaal in Nieuwe Revu gezorgd. Het tijdschrift had dankzij hem beschikking over foto’s van de Afghaanse bevolking. Dat Nieuwe Revu geen gebruik heeft gemaakt van Defensiemateriaal heeft de fotoberichtgeving tevens beïnvloed. Ook de formule van het tijdschrift speelt mee in de beeldvorming. Zo plaatst Nieuwe Revu redelijk veel foto’s en wordt beeld net zo belangrijk gevonden als tekst. Tot slot heeft het tijdschrift bepaalde richtlijnen die bepalen of foto’s geschikt of ongeschikt zijn. Deze regels zijn niet vastgelegd en zijn afhankelijk van onder andere de mening en persoonlijke voorkeur van één fotoredacteur.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
152
Elsevier De fotoredactie van Elsevier, die uit drie mensen bestaat, woont één keer per week op dinsdag de indelingsvergadering bij. Tijdens dit overleg wordt er een planning gemaakt waarin staat wie wat gaat schrijven en welk beeldmateriaal daarbij moet komen. Er worden tijdens de vergadering al enkele suggesties voor de fotografie gedaan. De fotoredactie overlegt met de chefs van de deelredacties en eventueel met de schrijvers van de artikelen. Vervolgens gaan de fotoredacteuren op zoek naar beelden en maken een selectie. Wanneer een artikel klaar is, zoekt de chef van de desbetreffende deelredactie samen met de fotoredactie uit deze selectie de foto’s die het beste bij het artikel passen. Als het om een klein artikel gaat, kiest de fotoredactie zelf en is er geen overleg nodig. De bijgevoegde tekst bij de foto wordt door de deelredacties verzorgd. De fotoredactie bij Elsevier is alleen verantwoordelijk voor het doorgeven van feitelijke informatie bij de foto zoals plaats, datum en onderwerp. Bij de beeldvorming van de militaire missie in Elsevier spelen de volgende aspecten een rol. Ten eerste speelt de geringe beschikbaarheid van sommige foto’s van de missie een rol. Ook de formule van het tijdschrift speelt mee in de beeldvorming. Zo bestaat eenderde van Elsevier uit illustraties en tweederde uit tekst. Daarnaast heeft het tijdschrift een beleid waarin ligt vastgelegd dat Elsevier geen beelden van lijken plaatst. Tot slot beïnvloeden bepaalde invloeden zoals smaak, interesses en achtergrond van onder andere de fotoredacteuren de fotoberichtgeving van Elsevier. Deze invloeden worden zoveel mogelijk beperkt door niemand alleen over de fotoberichtgeving te laten beslissen. Door verschillende mensen met verschillende opinies met elkaar te laten overleggen, wordt de keuze van foto’s minder persoonlijk en betreft het een wat zakelijkere en objectievere keuze. Internetsite ministerie van Defensie De foto’s die op de internetsite van Defensie verschijnen, zijn gemaakt door Defensiefotografen in Uruzgan. Hoofd Communicatie in Afghanistan bekijkt alle foto’s en bepaalt welke beelden doorgestuurd worden naar Nederland. Hij maakt een eerste selectie. Bij de internetredactie, die uit drie mensen bestaat, komt deze selectie binnen. Aangezien niet alles op de internetsite geplaatst kan worden, kijkt de redactie welke beelden het best bij de nieuwsberichten passen. Deze beelden worden uiteindelijk op de site geplaatst. Bij het selecteren van de foto’s wordt niet gelet op de nieuwswaardigheid. De beelden moeten slechts informeren. De internetredactie is niet verantwoordelijk voor de bijgevoegde tekst. De Defensiefotograaf in Uruzgan is verplicht voor het onderschrift zorg te dragen. Het gaat om feitelijke informatie zoals plaats, datum en onderwerp. Ook de beeldvorming van de militaire missie op de internetsite van Defensie is afhankelijk van een aantal zaken. Defensie heeft bijvoorbeeld bepaalde regels die bepalen welke beelden het publiek te - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
153
zien krijgt. Zo laat het ministerie op haar internetsite geen foto’s van lichamen, bloed en gruwel zien. Ook brengt ze het vechten niet in beeld. Dergelijke foto’s worden uit veiligheidsoverwegingen ook niet beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft de functie die het ministerie vervult invloed op de fotoberichtgeving. Defensie ziet zichzelf met haar internetsite niet als een nieuwsredactie. Het ministerie vindt dan ook dat ze niet de plicht heeft om de situatie in Afghanistan objectief in beeld te brengen. Dat is volgens Defensie een taak van de onafhankelijke journalistiek. Ook het waardeoordeel van de adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie beïnvloedt de beeldvorming. Zo is de adjunct-directeur van mening dat de militaire missie een vredesmissie is en geeft hij toe dat Defensie eerder positieve beelden en berichten op de internetsite plaatst dan negatieve. 7.2
Slotwoord
In het theoretisch kader heb ik weergegeven dat media en overheid belangrijke instellingen zijn als het om beeldvorming gaat. Ze spelen een belangrijke rol in het beïnvloeden en sturen van de publieke opinie. Het is dus van groot belang om na te gaan op welke wijze de twee dagbladen, de twee geïllustreerde tijdschriften en het ministerie van Defensie de missie in beeld hebben gebracht. De vijf Nederlandse media laten over het algemeen voornamelijk het militair/politioneel optreden zien. Foto’s met onderwerpen als humanitair optreden, politiek, thuisfront, Islamitisch extremisme en de Afghaanse bevolking komen ook wel voor maar in veel mindere mate. Aangezien de grootste bezigheid van de Nederlandse militairen in Uruzgan militair/politioneel optreden is, is het logisch dat dit onderwerp meer in beelden naar voren komt dan de andere onderwerpen. Tevens laten alle vijf de media eerder negatieve beelden van de missie zien dan positieve beelden. De missie wordt dan ook eerder getoond als een vechtmissie dan als een vredesmissie. Zelfs de teneur van de foto’s van Defensie zijn meer negatief dan positief. De internetsite van het ministerie laat in haar beelden echter als enige medium de missie als vredesmissie zien. Uit de antwoorden op de deelvragen in de vorige paragraaf blijkt dat de wijze waarop de Nederlandse media de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in beeld hebben gebracht in de zomer en het najaar van 2007 afhankelijk is van een aantal factoren. Aangezien de vijf onderzochte media in hun beeldvorming afhankelijk zijn van een aantal aspecten is het dan ook de vraag of ze wel volledig de realiteit weer kunnen geven. Naast aspecten zoals het onderwerp van een artikel, de formule en functie van een medium, de geringe beschikbaarheid van foto’s van de missie, wel of geen gebruik maken van beelden van Defensie en wel of geen beschikking hebben over een unembedded verslaggever, wordt de fotoberichtgeving van de Nederlandse media ook beïnvloedt door de redacties. De fotograaf, de fotoredacteur en de hoofdredacteur bepalen wat er op welke wijze in een blad komt. Zo hebben fotografen, die voor het beeldmateriaal van de missie zorgen, bepaalde opvattingen en uitgangspunten - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
154
die voor een groot deel de inhoud en de strekking van de foto’s bepaalt. Een foto is dus altijd een beeld dat iemand heeft gekozen. Deze keuze kan afhankelijk zijn van onder andere smaak, interesses, vooroordelen, normen en opvattingen. Een fotograaf beslist wat hij wel of niet nieuwswaardig vindt en bepaalt in wezen wat het Nederlandse publiek te zien krijgt. Een tweede gatekeeper is de fotoredacteur. Werknemers op een fotoredactie maken een selectie van beelden. Ook zij beslissen vanuit onder andere een bepaalde smaak, interesses en vooroordelen wat de Nederlandse burger te zien krijgt van de missie. Zo speelt het waardeoordeel van de chefs fotoredactie van de Volkskrant en van Nieuwe Revu een grote rol bij de beeldvorming van de militaire missie. Zij zien de missie als oorlog en dus als iets negatiefs. De teneur van de foto’s en de teneur van de tekst van de missie zijn in beide media dan ook het meest negatief. Naast het selecteren van beelden, oefenen de fotoredacteuren invloed uit op de fotografen. Soms bepalen zij welk onderwerp een fotograaf moet gaan fotograferen. De hoofdredacteur is de derde gatekeeper. Hij beslist uiteindelijk wat er wel en wat er niet geplaatst wordt. Wanneer er bijvoorbeeld bij De Telegraaf een discussie gaande is of een foto wel of niet geschikt is om te plaatsen, heeft de hoofdredacteur het laatste woord. Ook de voorkeuren en persoonlijke achtergrond van de hoofdredacteur bepalen de beeldvorming. Fotografen, fotoredacteuren en hoofdredacteuren hebben ieder een eigen achtergrond en maken deel uit van een bepaalde cultuur. De vraag is dus of zij wel objectief kunnen berichten. Ik ben van mening dat geen enkel medium de missie in Uruzgan volledig en objectief in beeld kan brengen. Er zijn een aantal invloeden die bepalen welk beeld het Nederlandse publiek van de missie in Uruzgan te zien krijgt. Dit betekent echter niet dat de media niet hun uiterste best doen om wel naar objectiviteit te streven. Zo maakt de Volkskrant drie keer per jaar budget vrij om journalisten naar het gebied in Afghanistan te sturen en heeft de krant besloten om geen beelden meer van Defensie te gebruiken. Ook Nieuwe Revu probeert een zo objectief mogelijk beeld te schetsen door onder andere geen gebruik te maken van Defensiemateriaal. Ik vind dat Karskens nogal kort door de bocht gaat met zijn mening dat de media liever lui zijn dan moe doordat de media alleen journalisten naar Uruzgan sturen die onder de vleugels van Defensie opereren. Het is een gegeven dat het gebied in Afghanistan gevaarlijk is. Ik vind het daarom niet vreemd dat de media voorzichtig zijn in het sturen van hun eigen mensen. Een recent voorbeeld van hoe gevaarlijk het is om journalistiek te bedrijven in een conflictgebied is de omgekomen RTL cameraman Stan Storimans. Karskens is tevens van mening dat het ministerie van Defensie eenzijdige en gekleurde informatie van de missie weergeeft. Op dit punt ben ik het met de oorlogsjournalist eens. Uit mijn onderzoek blijkt dat de internetsite van Defensie in vergelijking met de andere vier media meer positieve beelden van de missie laat zien. Ook geeft de site als enige medium de missie in alle beelden weer als vredesmissie. Defensie geeft echter eerlijk toe dat haar fotoberichtgeving van de militaire missie - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
155
positiever is dan de fotoberichtgeving van de twee dagbladen en de twee geïllustreerde tijdschriften. Het ministerie moet dan ook niet gezien worden als onafhankelijk organisatie maar als een organisatie die zichzelf goed op de kaart wil zetten, net als ieder andere onderneming. Vandaar dat Defensie zich op haar sterke kanten richt en de nadruk legt op de positieve zaken. Met de internetsite wil het ministerie slechts informeren. Ze vindt het de taak van de journalistiek om een evenwichtig beeld van de militaire missie te geven. Ik ben van mening dat dit echter lastig is voor media zoals De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu en Elsevier aangezien er bepaalde richtlijnen vanuit Defensie zijn waar de media zich aan dienen te houden wanneer ze Uruzgan bezoeken. Tijdens onder andere de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Indië waren er ook richtlijnen waar de fotoberichtgeving van de oorlog aan moest voldoen en waar journalisten zich aan dienden te houden. Er was sprake van militaire censuur. Of we kunnen spreken over censuur ten tijde van de militaire missie is moeilijk te zeggen. Enerzijds legt Defensie bepaalde regels op waardoor media minder vrij zijn in hun (foto)berichtgeving en kunnen we spreken van censuur. Anderzijds biedt het ministerie de media voldoende mogelijkheden om mee te reizen naar Uruzgan en is er ook nog de mogelijkheid om unembedded op pad te gaan. Of er echt sprake is van censuur is denk ik pas na de beëindiging van de missie volledig te beantwoorden. Net als bij de Vietnam-oorlog komt ‘de waarheid’ pas aan het licht nadat de oorlog is afgelopen. Ondanks dat de media zo volledig en zo objectief mogelijk de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in beeld proberen te brengen, moet het Nederlandse publiek kritisch blijven. Ik vind dat we altijd vraagtekens moeten zetten bij datgene de dagbladen, geïllustreerde tijdschriften en Defensie in beeld brengen. Niet alles wat de media laten zien, moeten we als ‘waar’ beschouwen. Dit onderzoek bewijst immers dat de Nederlandse media afhankelijk zijn van verschillende factoren die de fotoberichtgeving van de missie beïnvloeden. Deze thesis laat een klein gedeelte zien van de wijze waarop de Nederlandse militaire missie in Uruzgan door de Nederlandse media worden gerepresenteerd. Mijn resultaten en de conclusies die ik getrokken heb, zijn gebaseerd op gegevens van vijf verschillende media uit een periode van een half jaar tijd. Bepaalde aspecten zijn door deze manier van onderzoeken uitgesloten. Er zijn dan ook verschillende suggesties voor vervolgonderzoek te bedenken. Het zou bijvoorbeeld interessant zijn om te onderzoeken in hoeverre de beeldvorming van de missie in vergelijking met 2007 is veranderd in 2008, na het besluit om de missie met nog twee jaar te verlengen. Wanneer de missie in Uruzgan ten einde is, kan een vergelijking in beeldvorming met het jaar 2007 ook van grote waarde zijn. Misschien zijn de beelden positiever of juist negatiever geworden na beëindiging van de missie en zijn er wellicht beelden verschenen na de missie die gedurende de missie niet zijn gepubliceerd. Bij een vervolgonderzoek zou het peilen van de opinie van het Nederlandse publiek ook interessant zijn. Wat - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
156
voor beeld zij heeft van de militaire missie en in hoeverre dit beeld door de media wordt bevestigd, kunnen wellicht boeiende uitkomsten geven. Mijn onderzoek richtte zich op een klein onderdeel: een vergelijking tussen de foto’s die de media van de Nederlandse militaire missie in Uruzgan hebben afgebeeld. Verdere resultaten en conclusies zullen uit eventueel vervolgonderzoek moeten komen.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
157
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
158
Dankwoord Velen noemen een thesis een kers op de taart. Ik heb mijn thesis gedurende de afgelopen maanden eerder ervaren als een zure appel waar ik doorheen moest bijten. Enkele tegenslagen en af en toe wat motivatieproblemen zorgden soms voor stressvolle dagen en lange nachten. Hoe je het ook wilt noemen, deze kers of zure appel was nooit tot stond gekomen zonder de hulp van diverse mensen. Ten eerste wil ik mijn begeleider drs. Louis Zweers bedanken. Zijn enthousiasme tijdens de workshop Fotojournalistiek werkte aanstekelijk. Met plezier en vol goede moed begon ik dan ook aan mijn thesis. Gedurende het traject werd ik behoorlijk vrij gelaten en kon ik zelfstandig werken. Het contact was prettig en leverde altijd weer een goede stimulans op om verder te gaan. Ook ben ik dr. Bernadette Kester erkentelijk dat zij de taak op zich heeft genomen om te fungeren als tweede lezer. Een woord van dank wil ik tevens richten tot de oorlogsverslaggever Arnold Karskens, kolonel Blacquière, adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie en de chefs fotoredactie van De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu en Elsevier. Ik was erg verheugd dat deze mensen de tijd namen om mij te woord te staan. Hun enthousiasme en interesse hebben mij verrast. Zonder de interviews had mijn thesis niet de diepgang gekregen die het nu heeft. Daarnaast dank ik mijn familie die mij gedurende de zomer heeft gesteund. Bemoedigende woorden, een knuffel, een lekker maaltijd of een glimlach deden wonderen. Ik dank Judith voor haar kritische op- en aanmerkingen en geduld om telkens weer naar mijn ‘thesisperikelen’ te luisteren. Ook richt ik een woord van dank tot Simone en Kitty voor de altijd getoonde interesse en lieve woordjes. Tot slot richt ik mij tot Léon. Jij hebt alles van dichtbij meegemaakt en mij altijd gesteund, ongeacht mijn humeur. Je stond altijd voor mij klaar, hielp me zo goed je kon en had enorm veel geduld. Bedankt. Deze thesis betekent voor mij het einde van een bepaalde periode. Een einde aan het bezoeken van de Erasmus Universiteit, een einde aan een periode studeren en een einde aan het studentenleven. Maar deze thesis staat ook voor een nieuw begin. Na twee afgeronde studies ben ik klaar voor het werkende leven en hoop ik met de opgedane kennis een goede start te maken in het ‘grote mensen leven’. Op naar een nieuw begin. Esther Tersteeg Utrecht, 30 augustus 2008
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
159
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
160
Bronvermelding Boeken Asser, S.E., Boom, M.M., Rooseboom, H. 2007. Een nieuwe kunst: fotografie in de 19e eeuw: de nationale fotocollectie in het Rijksmuseum, Amsterdam. Gent: Snoeck-Dacaju. Baarda, D.B., Goede, de, M.P.M. en Kalmijn, M. 2000. Basisboek. Enquêteren en gestructureerd interviewen. Praktische handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interviews. Groningen: Wolters-Noordhoff. Baarda, F. 1989. Het oog van de oorlog. Fotografen aan het front. ’s Gravenhage/Amsterdam: SDU Uitgeverij/Uitgeverij Focus. Bardoel, J. en Bierhoff, J. 1997. Media in Nederland. Feiten en structuren. Groningen: WoltersNoordhoff. Bardoel, J., Vos, C., Vree, van, F., en Wijfjes, H. 2002. Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press. Barthes, R. 1984. Camera Lucia, Reflections on photography. London: Fontana Paperbacks. Barthes, R. 1988. De lichtende kamer: aantekening over de fotografie. Amsterdam: De Arbeiderspers. Barthes, R. 1961. Le message Photographique, in: Communications, 1 Barthes, R. 1975. Mythologieën. Amsterdam: Arbeiderspers. Berkowitz, D. 1997. Social Meanings of News. A Text-reader. Sage Publications Beunders, H.J.G. 1994. De strijd om het beeld: over de behoefte aan censuur. ’s Gravenhage: VUGA.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
161
Beunders, H.J.G. 1998. De verbeelding van de wereld, de wereld van de verbeelding: opstellen. Amsterdam: Mets. Bool, F., Broos, C.H.A. 1979. Fotografie in Nederland 1920-1940. Den Haag: Staatsuitgeverij. Botman, M. & Hermans, M. 2002. Burgers in beeld. Beeldvorming naar gender en etniciteit in overheidsbeleid. Den Haag: E-Quality. Carey, J.W. 1989. Communication as culture. Essays on media and society. New York: Routledge. Evans, H. 1997 (herziene druk). Pictures on a page. Photo-journalism, graphics and picture editing. London: Pimlco. Goldberg, V. 1991. The power of photography. How fotographs changed our lives. New York: Abbeville Press. Goor, van, F. 1999. De vergeten fotograaf. Opstellen over de theorie van de fotografie. Leende: Uitgeverij DAMON. Hekking, V., Bool, F. 1995. De illegale camera 1940-1945: Nederlandse fotografie tijdens de Duitse bezetting. Naarden: V+K Publishing. Karskens, A. 2007. AK-47. ‘Oorlog is goed voor slechte mensen’ en 46 andere vlijmscherpe columns van oorlogsverslaggever Arnold Karskens. Nijmegen: QV Uitgeverij. Karskens, A. 2001. Pleisters op de ogen, pleister op de mond. De geschiedenis van de Nederlandse oorlogsverslaggeving van Heiligerlee tot Kosovo. Amsterdam: Meulenhoff. Kok, R., Slier, H., Somers, E.L.M. 1993. Fotografie in bezettingstijd: geschiedenis en beeldvorming. Zwolle: Waanders. Leijerzapf, I.T. 1978. Fotografie in Nederland 1829-1920. Den Haag: Staatsuitgeverij.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
162
Luijendijk, T., Zweers, L. 1987. Parlementaire fotografie. Van Colijn tot Lubbers. Den Haag: Staatsuitgeverij. Luyendijk, J. 2006. Het zijn net mensen. Beelden uit het Midden-Oosten. Amsterdam: Uitgeverij Podium. Neuman, W. 2000. Social Research Methodes. Qualitative and Quantitative Approaches. London: Allyn and Bacon. Oosterbaan, W.M. 2004. Een leesbare scriptie: gids voor het schrijven van scripties, essays en papers. Amsterdam: Prometheus. Pasterkamp, R. 2007. Uruzgan. Militair, mens, missie. Kampen: Uitgeverij Kok. Schaafsma, H. Massamedia en internationale politiek. Een niet geheel vrijblijvende bespiegeling. Internationale Spectator: jrg 28, nr. 4. Servaes, J. & Tonnaer, C. 1992. De Nieuwsmarkt. Vorm en inhoud van de internationale berichtgeving. Groningen: Wolters-Noordhoff. Smelik, A., Buikema, R. en Meyer, M. 1999. Effectief beeldvormen: theorie, analyse en praktijk van beeldvormingsprocessen. Assen: van Gorcum. Sontag, S. 2005. Kijken naar de pijn van anderen. Zwolle: Druk De Boekentuin. Sontag, S. 1994. Over fotografie (vertaald uit het Engels door Scheepmaker, H.). Baarn: Diogenes. Sterkenburg, van, P. et al. 2006. Van Dale groot woordenboek hedendaags Nederlands. Utrecht: Van Dale Lexicografie. Taylor, J. 1998. Body horror. Photojournalism, catastrophe and war. New York: New York University Press.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
163
Tennekes, J. 1990. De onbekende dimensie. Over cultuur, cultuurverschillen en macht. Apeldoorn & Leuven: Garant. Verbiest, A. 1999. Bij wijze van schrijven: over gender en trefzeker taalgebruik. Den Haag: Sdu Uitgevers. Vocht, de, A. 2004. Basishandboek SPSS 12 voor Windows. Bijleveld Press. Vos, C. 2004. Bewegend verleden. Inleiding in de analyse van films en televisieprogramma’s. Amsterdam: Boom. Vries, K, de e.a. 2006. Schrijfwijzer Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen. Cultuur&Media. Erasmus Universiteit Rotterdam. Wisman, B. 1994. Argusogen. Een documentaire over de persfotografie in Nederland. Amsterdam: Voetnoot. Zalinge, van, E. 2007. Thuisfront Uruzgan. Ervaringen rondom de uitzending naar Afghanistan. Wormer: Inmerc. Zweers, L. 1995. Agressi II: Operatie Kraai. De vergeten beelden van de tweede politionele actie. Den Haag: Sdu Uitgevers. Zweers, L. 1999. Alfred van Sprang, het gezicht van de Koude Oorlog. Zutphen: Walburg Pers. Zweers, L. 1994. Front Indië. Hugo Wilmar, ooggetuige van een koloniale oorlog. Zutphen: Walburg Pers. Zweers, L. 1998. Indië voorbij. Zutphen: Walburg Pers. Zweers, L. 1996. Standplaats in de tropen. Missie, zending en ontwikkelingshulp in beeld. Zutphen: Walburg Pers.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
164
Zweers, L. 1997. Strijd om Deli. Verboden foto’s van de eerste politionele actie op Sumatra. Zutphen: Walburg Pers. Zweers, L., Luijendijk, T. 1993. Foute foto’s. De geïllustreerde pers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zutphen: Walburg Pers. Bijdrage Beunders, H.J.G. 2000. Oorlogsfotografie: De duistere betekenis van beelden. In: E.O.G. Haitsma Mulier, L.H. Maas, J. Vogel (red.). Het beeld in de spiegel – histografische verkenningen – Liber Amicorum voor Piet Blaas. Hilversum: Verloren, 19-38. Bool, F. 1991. Een foto zegt meer dan duizend woorden. In: Groniek 111. 23-26. Kester, B. 2002. Onder vuur. Het ontstaan van de Nederlandse fotojournalistiek. In: J. Bardoel et al. (red.). Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press, 236261. Mul, J. 1989. Fotografie als metafysica. In: O. van Alphen, H. Visser (red.). Een woord voor het beeld. Opstellen over fotografie. Amsterdam: SUA. 68-97. Sekula, A. 1989. Over het creëren van betekenis in de fotografie. In: O. van Alphen, H. Visser (red.). Een woord voor het beeld. Opstellen over fotografie. Amsterdam: SUA. 117-145. Selier, H. 1991. Fotografie en maatschappijgeschiedenis. In: Groniek 111. 27-43. Tausk, P. 1987. 150 jaar persfotografie; de veranderde opinies van publiek en kritiek. In: E. Meijer, J. Swart (red.). Het fotografische geheugen. Twaalf kenners over persfotografie. Amsterdam: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. 167-183. Tee, E. 1989. Fotografie, nieuwsfotografie. In: O. van Alphen, H. Visser (red.). Een woord voor het beeld. Opstellen over fotografie. Amsterdam: SUA. 105-116.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
165
Vasterman. P. 1997. Lezen naar leefstijl. De vlottende positie van het tijdschrift in de beeldcultuur. In: J. Bardoel, J. Bierhoff (red.). Media in Nederland. Feiten en structuren. Groningen: Wolters Noordhoff. 102-120. Vries, de, T. 1991. Geschiedschrijving en fotografie. In: Groniek 111. 7-22. Tijdschriftartikel Barthes, R. 1982. Rhétorique de l’image. Skrien (117), 34-39. Zondags lectuur voor het Katholieke Nederlandsche Volk. 1870/1871. Van het oorlogsveld. Schetsen van het slagveld te Sédan. Katholieke Illustratie (4), 31. Krantenartikel Hoogstraten, van, Diederik. 16 juli 2008. Afghanistan centraal in campagne VS. De Volkskrant:4 Koelé, Theo. 30 november 2007. Afghanistan-missie tot december 2010. De Volkskrant:1 Müller, Jaus. 2 januari 2008. Bommenwerper wint van roestige kalasjnikov; toch houden Talibaan het nog jaren uit. NRC.Next:8. Scriptie Ouwens Nagell, E. 2006. Onderzoek naar de praktijkervaringen van de Midden-Oosten correspondent en redacteur. Masterthesis. Erasmus Universiteit Rotterdam. Media & Journalistiek. Internetbron Dutch eyes. 2005. De kunstgeschiedenis voorbij: naar de emancipatie van fotohistorisch onderzoek
in
een
academisch
kader.
http://www.dutch-eyes.nl/stw/2AMirelleThijsen-
Kunstgeschiedenis.pdf. Geraadpleegd 6 juni 2008. Elsevier, 2008. Over Elsevier http://www.elsevier.nl/magazine/over_elsevier/asp/index.html. Geraadpleegd 9 juli 2008.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
166
Engelen, van, M. 2008. De Pers. Een antwoord op Luyendijk. Het maakbare nieuws ‘Iedereen wilde luisteren naar het evangelie van Joris’. http://depers.nl/binnenland/199363/Een-antwoord-op-Luyendijk.html. Geraadpleegd 6 augustus 2008. GFK, 2005. Het aantal lezers per nummer van tijdschriften http://www.gfk.nl/data/publicat/subjects/jaargids/2006/download/19_GfK_lezers%20tijdschriften. pdf. Geraadpleegd 9 juli 2008. GroenLinks. 2007. Kabinet kiest voor uitzichtloze aanpak Afghanistan http://start.groenlinks.nl/kabinet-kiest-voor-uitzichtloze-aanpak-afghanistan. Geraadpleegd 3 januari 2008. HOI. 2007. Totaal verspreide oplage en bereik dagbladen http://www.cebuco.nl/cms/data/images/16/HOI_Q4 2007_2.doc. Geraadpleegd 9 juli 2008. Landeskunde. 2008. Kranten http://www.ned.univie.ac.at/non/landeskunde/nl/index.htm. Geraadpleegd 10 juli 2008. Ministerie van Defensie. 2007. Over Afghanistan http://www.mindef.nl/missies/afghanistan/over_afghanistan/index.aspx. Geraadpleegd 3 januari 2008. Ministerie van Defensie. 2007. Uruzgan http://www.mindef.nl/missies/afghanistan/uruzgan/index.aspx. Geraadpleegd 3 januari 2008. Nederlands Fotomuseum. 2007. Rede oratie Frits Gierstberg http://www.nederlandsfotomuseum.nl/images/stories/files/oratie_frits_gierstberg.pdf. Geraadpleegd 22 juli 2008. Nederlands Fotomuseum. 2007. Rotterdam krijgt eerste hoogleraar Fotografie http://www.nederlandsfotomuseum.nl/content/view/149/206/lang,nl/. Geraadpleegd 22 juli 2008.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
167
Uruzgan weblog. 2008. Uruzgan http://oruzgan.web-log.nl/uruzgan_weblog/operation_spin_ghar_white_mountain/index.html. Geraadpleegd 4 juli 2008. Lezing Karskens, A. De battlezone als war game. Studium Generale Rotterdam, 6 mei 2008. Onderzochte bronnen Alle foto’s in de periode 1 juni 2007 tot en met 7 december 2007 in De Telegraaf, de Volkskrant, Nieuwe Revu, Elsevier en op de internetsite van het ministerie van Defensie. Interviews Interview Blacquière, J. (2008), 26 augustus te Den Haag Interview Buiting, R. (2008), 12 augustus te Amsterdam Interview Dalhuijsen, J. (2008), 26 augustus te Amsterdam Interview Delden, van, S. (2008), 6 augustus te Amsterdam Interview Ek, van, G.J. (2008), 14 augustus te Amsterdam Anders Kester, B.C.M. 2008. Onderzoeksseminar Beeldvorming & Media. Collegeaantekeningen (sheets). Master Media & Journalistiek, Erasmus Universiteit Rotterdam. Zweers, L. 2007. Research Workshop Fotojournalistiek. Analysemodel persfoto’s en collegeaantekeningen. Master Media & Journalistiek, Erasmus Universiteit Rotterdam.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
168
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
169
Topiclijst interview Arnold Karskens Onderzoeksjournalist en oorlogsverslaggever 1.
Unembedded journalistiek Werkwijze Beperkingen Gevaar Redenen
2.
Ministerie van Defensie Problemen/belemmeringen Betrouwbare bronnen Censuur/propaganda
3.
Nieuwe Revu Samenwerking Vrijheid Juist beeld
4.
Beeldvorming missie Invloed media Invloed Defensie
5.
Vredesmissie of vechtmissie Wederopbouw of vechten
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
1
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
2
Interview Arnold Karskens
donderdag 15 mei 2008
Onderzoeksjournalist en oorlogsverslaggever
16.30 tot 17.00 uur
Unembedded journalistiek ‘In 1980 heb ik mijn eerste reis als oorlogsverslaggever gemaakt. Ik heb tot nu toe ongeveer dertig conflictgebieden bezocht waaronder ook Afghanistan. Het is verschrikkelijk om van dergelijke oorlogen verslag te doen maar het is en blijft mijn werk. Ik werk eigenlijk altijd unembedded en ben één van de weinigen die dat doet. Embedded journalistiek bestaat niet. Je bent embedded of je drijft journalistiek zoals ik doe. Tijdens de lezing op de Erasmus Universiteit in mei 2008 gaf ik aan dat 99% van de journalisten embedded is. Veel media zijn liever lui dan moe en sturen mensen op pad die onder de vleugels van Defensie moeten werken. Voor dagbladen, tijdschriften en andere media is dit natuurlijk veel goedkoper. Het kost ze niets. Wanneer je unembedded werkt, is dat natuurlijk niet zonder risico. Het is gevaarlijk, vooral in Afghanistan. Maar als journalist vind ik dat dit de enige pure vorm van journalistiek is. Daarnaast vind ik het mijn plicht om de stem van het volk te laten horen. Beelden en verhalen van het Afghaanse leven, de Afghaanse bevolking en hun leed worden niet door de media laten zien. Ik laat dergelijke beelden wel zien. Door mijn ooggetuigenverslagen probeer ik de werkelijkheid weer te geven.’ Ministerie van Defensie ‘Het ministerie van Defensie brengt eenzijdige en gekleurde informatie. Maar ik praat geregeld met de Nederlandse militairen hoor. Sommige militairen hebben echter geen zin om met mij te praten. Er wordt namelijk wel eens gezegd dat ik een slechte journalist ben die vervelend is en ontzettend kan zeuren. Ik kom soms niet eens het kamp van de Nederlandse militairen binnen. Op mijn verhalen en beelden van het leed van de burgerbevolking reageert het ministerie niet. Maar ik heb Defensie ook niet nodig. Ik heb zo mijn eigen bronnen die heel betrouwbaar zijn. Ik spreek veel met de lokale mensen zoals leiders van bepaalde stammen, doktoren, officieren van ISAF. Dit zijn goede en betrouwbare bronnen.’ Het staat vast dat de media de waarheid niet mogen laten zien van Defensie. Alle artikelen van embedded journalisten in Uruzgan worden door iemand van Voorlichting gecontroleerd. Ook komt het voor dat media geld krijgen van het ministerie om een stuk over Uruzgan te schrijven of te laten zien. We spreken hier dus van pure censuur en propaganda. Dit is de natte droom van elk regime. Helaas hebben veel Nederlandse media heel slappe knieën en gaan niet tegen Defensie in. Dus moet ik dat doen.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
3
Nieuwe Revu ‘In 2007 heb ik inderdaad voor het blad Nieuwe Revu gewerkt. Ik heb zoveel mogelijk tijd doorgebracht in Afghanistan en heb zoveel mogelijk geschreven over de situatie daar. Nieuwe Revu heeft natuurlijk ook bepaalde wensen en andere belangen dan ik waardoor niet altijd alles geplaatst werd wat ik zou willen. Maar ik heb goed werk geleverd in de periode dat ik voor Nieuwe Revu werkte. Verhalen maar vooral beelden van oorlog, massaslachting, de Afghaanse burgers en het leed ontbraken in de media. Ik heb voor dergelijke foto’s gezorgd om de mensen thuis een juist beeld van de missie te geven. Nieuwe Revu heeft dan ook in 2007 een juist beeld gegeven van de missie. Dat was ook mijn inzet en mijn doel toen ik voor het blad ging werken.’ Beeldvorming missie ‘De Nederlandse bevolking krijgt een eenzijdig beeld van de militaire missie door de embedded beelden en de embedded journalistiek. Veel beeldmateriaal is gekleurd aangezien het afkomstig is van het ministerie van Defensie. Veel beelden krijgen wij niet te zien. Ik ben de enige die heel andere beelden dan het ministerie of de media laat zien. Het is jammer dat ik de enige ben die dat doet. We moeten niet alles geloven wat de media zeggen en laten zien. Je moet zelf altijd kritisch blijven en vraagtekens zetten bij datgene wat je wordt voorgeschoteld.’ Veel media geven niet het juiste beeld van de missie weer terwijl het juist hun taak is dat wél te doen. Mijn verhaal en mijn foto’s kan ik slechts bij een aantal kwijt. Nieuwe Revu, De Pers, Pauw & Witteman en Eén Vandaag zijn hier voorbeelden van. Maar bij de NOS of bij de Volkskrant vragen ze me nooit. Zij doen het op hun eigen manier en maken geen gebruik van mijn publicaties terwijl dat een gegeven is. Dat begrijp ik niet.’ Vredesmissie of vechtmissie ‘De missie in Uruzgan is een afbraakmissie. De militairen breken meer af dan dat ze opbouwen. Niemand van het ministerie van Defensie durft te zeggen dat het zo is. Er wordt schade aangericht, er komen onschuldige Afghaanse burgers om het leven en het land is één grote puinhoop. Het is dus absoluut geen vredesmissie te noemen. Ze bouwen misschien bepaalde dingen op maar dat valt in het niets met datgene wat ze kapot maken.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
4
Topiclijst interview chefs fotoredactie 1.
Algemene vragen Functieomschrijving Werkwijze Beperkingen en mogelijkheden Ideologie
2.
Vragen met betrekking tot het proces Plaatsing van foto’s Selecteren van foto’s Bijgevoegde tekst
3.
Vragen met betrekking tot het onderzoek Hoeveelheid Plaatsing Grootte Positie Soort Camerastandpunt Herkomst Onderwerpen Terugkerende beelden Slachtoffers Teneur Vredesmissie of vechtmissie
4.
Vragen met betrekking tot vijf foto’s Waarom deze foto Goed en minder goed
5.
Slotvragen Waarheid Beeldvorming missie Propaganda
(6.
Extra) Eventuele toevoegingen
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
5
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
6
Interview De Telegraaf
dinsdag 26 augustus 2008
Chef beeldredactie Johannes Dalhuijsen
11.00 tot 12.30 uur
1. Algemene vragen Functie omschrijving Chef fotoredactie 'Ik ben al heel lang werkzaam bij De Telegraaf. Op de plek waar ik nu zit, als eindverantwoordelijke beeld, werk ik zeven jaar. Mijn functie kun je omschrijven als chef beeldredactie. De fotoredactie heet tegenwoordig de beeldredactie omdat wij ons ook bezig houden met video. Wij hebben een zevental bureauredacteuren. Zij sturen in het binnenland een legertje van 125 fotografen aan waarvan er zeven in vaste dienst zijn. De rest is freelance. Daarnaast hebben we nog een netwerk van fotocorrespondenten en “videorakkers” in het buitenland. In de toekomst willen wij naar een reconstructie waarin we maximaal twee fotografen in dienst hebben en de rest allemaal uit freelancers bestaat.’ Werkzaamheden 'Een behoorlijk deel van mijn werkzaamheden zijn wat minder prettig. Ik kom zelf uit de fotografie en de videowereld; ik heb de fotoacademie gedaan. Dat is eigenlijk wat ik ambieer. Maar tot mijn spijt blijkt dat mijn werk steeds meer een soort administratieve functie wordt. Ik ben bezig met onderhandelen en afsluiten van contracten met grote persbureaus en daarnaast houd ik mezelf bezig met problemen rondom personeel. Dat is eigenlijk een beetje fifty-fifty. Daarnaast, als er echt zaken spelen, houd ik me ook met de fotografie bezig. Veel wordt gedaan door onze bureauredacteuren zoals het aansturen van de fotografen.’ Twee loketten ‘Binnen onze beeldredactie hebben we twee loketten om het zo maar te zeggen. Het nieuwsloket is zeven dagen per week bemand, vanaf half negen tot een uur of half twaalf, twaalf uur ’s avonds. Daar werken we in ploegendiensten. En we hebben een feature loket. Hier worden achtergrondverhalen, achtergrondreportages en ook filmpjes gemaakt. Dit coördineert de “feature-man”. Dus we maken onderscheid tussen de actuele nieuwsfotografie en de achtergrondreportages.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
7
Werkwijze Fotografen en freelancers ‘We hebben de beschikking over een groep van ongeveer 125 fotografen. Zoals ik al zei, zijn daar zeven fotografen van in vaste dienst. De rest is freelance. In het buitenland hebben we dan nog de beschikking over een groepje fotocorrespondenten.’ Opdrachten ‘Door het stukje kennis dat de bureauredacteur heeft, wordt bepaald welke fotograaf welke opdracht krijgt. Hij kent zijn mannen en vrouwen en weet dat de één bijzonder goed is in het fotograferen van voetbalevenementen en de ander bij uitstek geschikt is om naar een modeonderwerp te sturen. Zo heeft iedere fotograaf zijn eigen specialiteit. We hebben een “knaap” die redelijk ingevoerd is in hard nieuws. Hij houdt zich bijvoorbeeld bezig met de Holleeder-affaire. Hij weet dan heel goed wie wie is en wat hij in beeld moet brengen. We hebben ook een dergelijke fotograaf voor de oorlogsgebieden en dus ook voor Afghanistan. Deze fotograaf weet goed hoe hij zich daar moet bewegen. Hij neemt geen achterlijke, onnodige risico’s. Hij is heel sterk in het tot stand brengen van een verbinding; met een portable satelliet is hij in staat bewegend beeld en plat beeld weg te krijgen vanuit een oorlogsgebied. Momenteel zit er niemand van onze fotografen in Uruzgan. We zijn in 2007 wel een paar keer in Afghanistan geweest. Een fotograaf en een verslaggever zijn naar dit gebied getrokken. Zij zorgden daarvandaan voor materiaal voor print en voor internet. Ze zijn niet op de bonnefooi naar Uruzgan gegaan, dat zou onverantwoordelijk zijn. Ze gingen mee met Defensie. Wanneer er een eigen verslaggever of cameraman naar een dergelijk gebied gaat, is het vooral om de Hollandse link te belichten. Want je hebt natuurlijk je abonnementen met de internationale persbureaus. Dus die beelden van achter de linies krijg je, oneerbiedig gezegd, per kilo aangeleverd.’ Persbureaus ‘We maken voornamelijk gebruik van persbureaus en eigen fotografen. Hierin hebben we geen voorkeur; er is bij ons geen verdeling in materiaal dat we liever gebruiken. Het is maar net wat er is. Het zou best kunnen zijn dat we onze eigen mensen op locatie hebben zitten en dat er toch gekozen wordt voor materiaal van een persbureau. Omdat dat beeld dan net wat mooier is bijvoorbeeld.’ Verdeling foto en tekst ‘Een bepaalde verdeling van foto en tekst hebben we niet in de statuten staan maar De Telegraaf staat wel bekend als krant waarbij de fotografie en film een hele belangrijke rol speelt. Dat heeft ook te maken met onze doelgroep.’ - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
8
Beperkingen en mogelijkheden Ongeschikt ‘We hebben wel degelijk foto’s die wij als ongeschikt beschouwen en dan ook niet publiceren. Zo hebben wij recentelijk een heftige discussie gehad over Storimans. Moet je dit heftige beeld wel of niet plaatsen. Wij zijn de enige krant geweest in Nederland die voor dit beeld is gegaan. Hoe bizar en hoe afschuwelijk dit bedrijfsongeluk ook is, het beeld dat is gemaakt, was een “juweel”. Het klinkt heel bizar maar in die foto zat alles; het beeld vertelde het verhaal van de gekte en de waanzin daar. We hebben de NOS op de stoep gehad en we hebben collega’s van de Volkskrant aan de lijn gehad die het niet eens waren met onze keuze om een dergelijke foto toch te plaatsen. Business News Radio wilde ons in de uitzending hebben om te vertellen waarom we voor deze “schandalige” keuze zijn gegaan. Opvallend waren de reacties van de luisteraars. Men vroeg zich af waarom er nu wel een issue van werd gemaakt en waarom dat niet werd gedaan bij de foto van een Georgiër die huilend met een dode dorpsgenoot in de armen tussen de puinhopen stond. Daar is geen discussie over geweest maar nu het een Nederlandse cameraman betreft, die bewust gekozen heeft voor deze tak van sport, even oneerbiedig gezegd, wordt er wel heftig over gediscussieerd. Vanuit de familie is er een reactie gekomen op de foto. De nabestaanden legden het uit als een enorm eerbetoon aan Stan. Ze hebben zelfs de foto bij ons nabesteld. Daar kun je dus ook geen lijn op trekken. Losliggende delen, armen, lichamen, bloed en gruwel laten we niet zien in De Telegraaf. De explosie in Madrid is een goed voorbeeld waarbij we afschuwelijke beelden hebben gekregen van persbureaus. We hebben echter gezocht naar een minder heftig beeld. Uiteindelijk hebben we een foto geplaatst waarbij je kon zien hoe heftig het was maar waar geen slachtoffers te zien waren. Je wilt niet weten wat voor beelden er vanuit oorlogsgebieden komen. Deze foto’s zijn vaak heel heftig. De Telegraaf heeft om één of andere reden de reputatie dat ze heel sensationeel is en heel ver gaat in de fotokeuze. Maar alle andere kranten heb ik ten tijde van de aanslag in Madrid bekeken en in de Volkskrant stond een heftig beeld van 5 à 6 kolommen waar een dode vrouw op stond afgebeeld. Als beeld is dit natuurlijk een “beauty” maar of je de lezers daarmee moet confronteren weet ik niet. Ik denk het niet. Te heftige beelden plaatsen wij dus niet. Ik geloof niet dat je mensen daarmee moet confronteren. Ik geloof daar absoluut niet in. Nederlanders zitten ’s morgens met een hard of zacht gekookt eitje aan het ontbijt. Je moet je dan afvragen of het prettig is om heel heftige beelden te zien. We filteren dat soort beelden er dus wel uit.’ Vrijheid ‘Er zijn geen echte vaststaande regels, we zijn behoorlijk vrij in het plaatsen van beeld. De keuze voor zo’n heftig beeld als Storimans groeit in de loop van de dag. In eerste instantie keerde ik de foto meteen - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
9
om. De foto vond ik wel heel erg heftig. Ik wist niet of dit wel kon. Dat was mijn mening aan het begin van de ochtend. Het nieuws groeit in de loop van de dag. Op een gegeven moment hoor je wat zich daar heeft afgespeeld en hoe bizar dat is. De foto vertelt dan eigenlijk het verhaal wat onze collega’s daar hebben meegemaakt. Dus we hebben toch gekozen voor die heftige foto van de RTL-man. Niet heel dominant op de voorpagina maar op de derde pagina met daaromheen een artikel. Anders werd het beeld wel heel erg heftig. Maar ik wilde het beeld wel laten zien. Dit keuzeproces is een spel tussen de eindredactie, de hoofdredactie en chef beeld, ik dus. Gedurende de dag heb je dan eigenlijk een discussie over die foto. Ik loop dan met die foto verschillende afdelingen af en vraag wat men ervan vindt. Maar ik vraag het bijvoorbeeld ook aan de portier. Dat vind ik ook interessant om te horen. Als we twijfelen over een beeld wordt er dus gediscussieerd. De doorslaggevende is de hoofdredacteur van dienst. Die kan bepalen om een foto toch wel of toch niet te plaatsen. Maar over het algemeen komen we er wel met elkaar uit.’ Rol van de foto ‘Je hebt er beelden tussen zitten die echt invloed kunnen hebben op de geschiedenis. Denk maar terug aan die foto uit Vietnam. Dat meisje die na een palmbombardement met velletjes aan haar arm wegvlucht. Dat heeft wel wat gedaan. Dat heeft wat gedaan voor de oorlog in Vietnam. Sommige foto’s kunnen zo’n impact hebben, ook op de politiek. Ik denk dat je met een goed geschoten pakkend beeld heel veel kunt vertellen.’ Ideologie de Volkskrant Ideologie ‘De Telegraaf is bedoeld voor een heel breed publiek. Daar kun je “koning keizer Admiraal” onder rekenen maar ook alles wat daaronder zit. Telegraaflezers pakken de krant en bladeren deze door en pikken er verhalen uit. Maar ze kunnen de krant wel twee of drie keer op een dag pakken. Omdat er dan nog verhalen zijn in een hoekje die ze nog niet gezien hadden.’ Concurrentie ‘Wij zien de Volkskrant niet als concurrent. Qua vormgeving en qua formule verschillen wij van elkaar. Ik geloof niet dat lezers van De Telegraaf ook lezers van de Volkskrant zijn en andersom. We bedienen allebei een ander publiek. Wij werken met meer beeld, dat heeft te maken met de vormgeving. Soms ben ik wel eens jaloers op de Volkskrant. Zij geven één foto echt de ruimte terwijl wij toch, door onze vormgeving, eerder gaan voor meerdere beelden waardoor we de beelden ook kleiner moeten
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
10
weergeven. Het verschil zit hem een beetje in de opmaak. Wij willen veel leuke dingen laten zien en niet maar slechts één grote foto afbeelden.’
2. Vragen met betrekking tot het proces Plaatsing van foto’s Vergadering ‘De afdelingschefs en de hoofdredactie beginnen ’s morgens met een eerste vergadering om half elf. Ik zit daar ook bij. Dan kijken we wat de agenda ons biedt tot nu toe; wat kunnen we verwachten. Dan hebben we om drie uur nog een keer een vergadering met elkaar. Ook daar zit weer de dienstdoende hoofdredacteur bij en de dienstdoende afdelingschefs. In de vergadering van drie uur zit tevens de dienstdoende eindredacteur. Dan wordt er weer eens een keer besproken wat we hebben. We nemen door wat we bijvoorbeeld met de buitenlandpagina gaan doen en wat we kunnen verwachten. Meestal veranderen dingen op het laatste nippertje. Wanneer nieuws een drastische wending krijgt dan moeten wij daarop inhaken.’ Samenwerking ‘Er is geen overleg tussen de beeldredactie en de journalisten. De afdelingschefs weten wat er door hun journalisten geschreven wordt of geschreven gaat worden en daar overleggen wij mee. Wanneer journalisten erbij zouden zitten, komen we nooit aan onze kopij, aan onze beelden. Zij hebben geen invloed op het beeld wat bij hun artikel komt. Als zij met een fotograaf op pad gaan, is die invloed er natuurlijk wel. Dan werk je namelijk als team. Een verslaggever en een fotograaf wijken dan niet van elkaar af als ze bijvoorbeeld samen naar Afghanistan zouden gaan voor een verhaal of reportage.’ Aanpak ‘Wanneer het verhaal is afgerond, wordt het gelezen door de beeldredacteur en die gaat aan de hand van het verhaal een bijpassend beeld zoeken. We proberen zoveel mogelijk een combinatie op pad te sturen, dus een verslaggever en een fotograaf samen. Maar we gaan ook de archieven in van Reuters of ANP.’ Selecteren van foto’s Afhankelijk ‘We krijgen per dag 3.500 à 4.000 foto’s binnen. Het aanbod is zo enorm groot. Tijdens evenementen zoals het EK en de Olympische Spelen schiet dat aantal omhoog naar 6.000. Al die beelden worden - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
11
geleidelijk door de dag heen bekeken. Uit die enorme bulk wordt door de bureauredacteuren een selectie gemaakt en ’s avonds bij het bouwen van de pagina’s wordt die selectie bekeken en uit die selectie wordt nog eens een selectie gemaakt. Het aanbod van foto’s uit oorlogsgebieden is ook behoorlijk groot. Ik vind het wel meevallen met het beperkte aanbod van beeldmateriaal van de Nederlandse militaire missie. Het wordt bijvoorbeeld wel aanmerkelijk moeilijk om foto’s vanuit het Midden-Oosten te krijgen omdat daar enorme censuur heerst. Maar in andere landen zoals in Georgië krijg je heel veel beeld. De wandaden van de Russen waren volop afgebeeld en aan die beelden kun je redelijk gemakkelijk komen. We proberen, waar ruimte is, een “beeldrakker” naar een oorlogsgebied te sturen. Maar vaak is de ruimte beperkt. Ook spelen kosten een rol. Of je nu één poppetje of twee poppetjes stuurt, het scheelt nogal in de kosten. Daarnaast is het ook gevaarlijk. Je hebt te maken met een risicofactor en je hebt te maken met verzekeringen. Om dit op te vangen, beschikken we nog over een aantal verslaggevers die zelf ook beeld kunnen maken. Één van onze vaste mensen die echt de gevaarlijke oorlogsgebieden ingaat, is Charles Sanders. Hij is ook in staat om te fotograferen.’ Ministerie van Defensie ‘Wanneer je uitgenodigd wordt om een Nederlands kamp te bezoeken, weet het ministerie van Defensie dat ze het risico loopt dat de fotograaf misschien nog eens omdraait en de andere kant op fotografeert. Ze hebben je niet aan een touwtje. Ze zouden je het misschien moeilijk kunnen maken om je materiaal te versturen. Maar dat hebben wij eigenlijk nooit zo meegemaakt.’ Invloeden ‘Het verhaal, de kapstok, is nummer één. Dat beïnvloedt op zekere wijze al naar wat voor soort beeld we gaan zoeken. We kijken naar een passend beeld. Dit beeld moet wel weer passen in de formule, in de filosofie van De Telegraaf. Losliggende benen horen daar bijvoorbeeld niet bij. Smaak, interesse en normen en waarden spelen natuurlijk een rol bij de keuze van foto’s. Wat betreft de berichtgeving uit oorlogsgebieden is het verduveld moeilijk om die invloeden te beperken, dus zo objectief mogelijk te zijn. We werken veel samen met Reuters en dat is een betrouwbare partij. Zij hebben mensen aan de linkerkant maar ook aan de rechterkant lopen. Dat zijn vaak lokale helden die het gebied goed kennen en die weten hoe ze zich voor en achter de linies moeten bewegen. Dergelijke beelden worden door Reuters verspreid. En dan is de keuze van het beeld natuurlijk afhankelijk vanuit welke hoek het verhaal belicht wordt. Wanneer het verhaal over rebellen gaat, probeer je daar ook een beeld bij te vinden.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
12
Bijgevoegde tekst Verantwoordelijk ‘De journalist is verantwoordelijk voor het artikel en dus ook voor de lead. Op de eindredactie worden de kop en het onderschrift bij de foto gemaakt. Wij zorgen als beeldredactie dat de directe informatie bij de foto correct is. Daarbij zijn we wel vaak overgeleverd aan de mensen uit het veld of aan de persbureaus. Zij geven aan wat er op de foto te zien is en waar die foto is genomen. Maar wij hebben dus geen invloed op de uiteindelijke onderschriften. Dat bepaalt de eindredactie.’ Beeldvorming ‘De onderschriften bij foto’s zijn belangrijk, ze moeten correct zijn. Soms gaat het wel eens fout maar dat kan altijd gebeuren. Maar de tekst draagt wel bij aan de beeldvorming, vind ik.” Ondersteuning ‘Als het beeld goed is, moet het meer vertellen dan die tachtig millimeter tekst die eronder staat. De foto moet voor zich spreken. Wanneer een foto uitleg moet geven, dan pleit dat niet voor het beeld.’
3. Vragen met betrekking tot het onderzoek Hoeveelheid ‘De formule van De Telegraaf is dat we niet per sé grote beelden plaatsen maar wel veel. We willen veel dingen belichten. Omdat we veel beelden willen plaatsen is de ruimte beperkt. De foto’s zijn dan ook niet heel groot.’ Plaatsing ‘Wanneer het echt de Nederlanders betreft, willen we foto’s vaak voorin de krant hebben en dus plaatsen we de beelden op de binnenlandpagina. Wanneer beelden op de buitenlandpagina staan, heeft het artikel dat erbij staat waarschijnlijk geen Hollandse link. Het onderwerp is algemener van aard. Het gaat dan bijvoorbeeld over de ontwikkelingen in Afghanistan of over een internationale kwestie. Dan wordt het beeld naar de buitenlandpagina verplaatst. Bij foto’s die op de voorpagina komen, speelt de kracht van het beeld een rol. Maar ook de nieuwswaarde; als er zich nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan. Bijvoorbeeld wanneer Nederlanders in Uruzgan gewond zijn geraakt. Dan is het voorpaginanieuws. Iedere avond hebben we een discussie over onder andere het beeld dat op de voorpagina moet komen. Die discussie wordt gevoerd door drie man; de dienstdoende eindredacteur, de hoofdredacteur en de “beeldman”.’ - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
13
Grootte ‘Dat is puur de formule van de krant. We plaatsen veel foto’s in niet zo heel groot formaat. Wij hebben liever veel beeld in kleiner formaat dan weinig beeld in groot formaat. Het heeft ook te maken met de hoeveelheid onderwerpen die wij willen aanstippen. Er gebeurt zo vreselijk veel iedere dag in de wereld en dat willen we zoveel mogelijk in beeld brengen.’ Positie ‘Wanneer we een losse foto in De Telegraaf plaatsen, is het een beeld dat voor zich spreekt. Het is een op zichzelf staand beeld. Het behoeft geen commentaar in de vorm van een artikel. Een dergelijke foto krijgt dan vaak een sterkere betekenis. Sommige beelden hebben dat in zich. De foto van de omgekomen camera man van RTL had eigenlijk ook een op zichzelf staande foto kunnen zijn. Het beeld zei zo vreselijk veel; de waanzin en de gekte zie je terug in de foto. Het artikel eromheen had niet eens gehoeven.’ Ook plaatsen we foto’s in een reeks. We kiezen voor een reeks wanneer we daarmee de situatie duidelijker kunnen uitleggen. Wanneer de boodschap duidelijk overkomt in twee of drie beelden dan in één beeld. Daarnaast speelt onze formule weer een rol; we plaatsen graag veel foto’s.’ Soort ‘Wat de kleur van de foto’s betreft, speelt de techniek een grote rol. Op bepaalde pagina’s kunnen we kleur drukken en op bepaalde positie vooralsnog niet. Over het algemeen heeft de buitenlandpagina alleen zwart-wit posities. Dat heeft te maken met aanlevering en sluiting van de pagina’s. Een puur technisch verhaal dus.’ Camerastandpunt ‘Wij letten niet op het standpunt van de camera. Het beeld, vooral uit oorlogsgebieden, moet het verhaal vertellen. En of die foto vanuit een laag of een hoog standpunt is genomen, maakt niet uit. Dat is iets waar je weinig invloed op hebt hiervandaan. Dat die man of vrouw in het veld op de grond gaat liggen, kun je niets aan doen. We letten daar niet op. Wat dat betreft zijn we afhankelijk van datgene wat we krijgen aangeboden.’ Herkomst Bronnen ‘We letten zeker op de bron bij het plaatsen van beelden. We krijgen heel veel beeld aangeleverd. Ook bij “tijd en wijle” van mensen die wij helemaal niet kennen. Zulke beelden zijn zeer twijfelachtig en - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
14
dubieus en gebruiken we dus ook niet. Zo hebben we vanuit diverse hoeken foto’s aangeleverd gekregen van de aanslag op het World Trade Center. Er zat er één tussen die zo “verduveld” mooi was gefotoshopt. De rookpluim had een vorm van een duivelskop. Maar met zulke beelden doen we dus niets. Het zijn “rakkers” die het leuk vinden om grote kranten in Europa te bestoken en het leuk vinden hun foto terug te zien in een krant of op een site. Het manipuleren van beelden is tegenwoordig steeds makkelijker in het digitale tijdperk. Een groot deel van onze beelden zijn waarschijnlijk van persbureaus afkomstig. Dit komt doordat we niet altijd in dergelijke brandhaarden mensen hebben zitten. We kijken in eerste instantie of er ruimte bestaat om mensen naar het gebied zelf te sturen. Dat is het verzoek wat wij bij Defensie neerliggen. We willen dus het liefst foto’s van onze eigen fotografen gebruiken. Lukt dit niet, wijken we uit naar de persbureaus. Ook maken we gebruik van materiaal van Defensie. Het hangt van het onderwerp af. Ik vind niet dat we Defensie moeten uitsluiten. Hun materiaal is zeker wel bruikbaar. We hebben eigenlijk een hele goede band met het ministerie. Zo hebben we samen een soort lezersactie gehouden in de periode rondom kerst in 2007. Lezers van De Telegraaf die familie in Uruzgan hadden zitten, konden met een gratis advertentie en een fotootje een kerstgroet overbrengen. Dat is een samenspel geweest tussen De Telegraaf en Defensie. Je kunt denken dat het incestueus is maar we kijken natuurlijk wel kritisch naar hun berichtgeving. Soms levert het sturen van eigen mensen naar het gebied niet meer of beter beeldmateriaal op dan het materiaal van de bronnen waar je abonnementen hebt lopen.’ Bronvermelding ‘Het is wetmatig verplicht om de bron weer te geven. Het moet. Dit doen we dan ook altijd. Het kan wel eens gebeuren dat per ongeluk de naam van het persbureau of de fotograaf wegvalt. Dat is dan een slordigheidje van de opmaakdirecteur. In de hectiek kan dit wel eens gebeuren. Maar bij iedere foto en bij ieder verhaal hoort eigenlijk een credit te staan. Dat is wet. Wanneer je dat niet doet, heeft de fotograaf zelfs recht op een extra betaling. Als boete.’ Onderwerpen Militair/politioneel optreden ‘Dat onze beelden het meest militair/politioneel optreden laten zien, komt vrees ik door de ruimte die we krijgen van Defensie als we mensen naar het gebied sturen. Er moet maar net op dat moment iets gebeuren dat niet te maken heeft met militair/politioneel optreden. Je moet maar net mee mogen wanneer militairen op zoek gaan in de grotten naar Talibanstrijders. Als het zich voordoet, kunnen verslaggevers en fotografen erover berichten maar wanneer het niet gebeurt, ben je voornamelijk - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
15
afhankelijk van datgene wat er in Uruzgan gebeurd. Ook zijn we afhankelijk van de beelden van persbureaus. Ik denk dat veel bureaus ervan uitgaan dat de nieuwswaarde van beelden van militairen op patrouille of van militairen in gevecht groter is dan foto’s van militairen die een schooltje aan het opbouwen zijn. Er is meer aandacht voor het strategische conflict. Wanneer er drie kilometer terrein wordt gewonnen en daar is beeld van, heeft dat beeld een grotere journalistieke waarde dan beelden van opbouw. Dus de persbureaus zullen eerder en meer beeld van militair/politioneel optreden laten zien.’ Afghaanse bevolking ‘Van datgene ik voorbij zie komen aan beeld, zijn foto’s van de Afghaanse bevolking er in beperkte mate. Er moet dan ook maar net een correspondent van de grotere bureaus zijn die gevoelig is voor dat onderwerp en die het ziet. Als je in dat gebied een soort “oorlogsjunk” hebt zitten die alleen maar gefixeerd is op het snoeiharde geweld, heeft dat impact op de soort foto’s. Je bent dus ook afhankelijk van de mensen die daar zitten en hun voorkeuren.’ Terugkerende beelden ‘Wanneer er beelden op dezelfde dag of een andere dag terugkeren in andere media, zoals in de Volkskrant, geeft dat aan dat we toch over bepaalde foto’s gelijke ideeën hebben. Alle grotere landelijke dagbladen hebben toegang tot vrijwel dezelfde persbureaus. Het is dan ook logisch dat dezelfde beelden komen bovendrijven. Ik vind het niet erg dat dergelijke foto’s terugkeren in andere media.’ Slachtoffers ‘We denken zeker aan de nabestaanden bij het plaatsen van slachtoffers. Als het te gruwelijk is, laten we het niet zien. Zo zijn er ook wel wat beelden van slachtoffers van de militaire missie verschenen die te gruwelijk waren. Dergelijke beelden zijn zo erg dat we dat onze lezers niet aandoen. We spreken meer over slachtoffers dan dat we ze laten zien. Lettertjes zijn namelijk minder ingrijpend dan beeld. Een foto heeft meer impact dan tekst en bewegend beeld. Daarom zijn we ook voorzichtig met het laten zien van gruwel. Er wordt meer over de Nederlandse slachtoffers gesproken dan over de burgerslachtoffers. Dat heeft te maken met de informatie die we krijgen. Aantallen van Nederlandse slachtoffers zijn makkelijker te verkrijgen. Informatie van aantallen burgerslachtoffers is uit oorlogsgebieden niet beschikbaar, vrees ik.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
16
Teneur Foto ‘Ik denk dat de teneur van foto’s van het onderwerp afhangt. Wanneer Nederlandse militairen beschoten worden tijdens het opbouwen van een schooltje dan is de (foto)berichtgeving natuurlijk eerder negatief dan positief. Dat de beelden in De Telegraaf eerder negatief zijn, komt dan waarschijnlijk door het onderwerp, door het verhaal. Ons beeldmateriaal sluit namelijk aan bij het verhaal.’ Tekst ‘Het zou kunnen dat de bijgevoegde tekst de teneur van de foto beïnvloedt maar daar zit geen filosofie achter. Wij zijn ook niet verantwoordelijk voor de kop en het onderschrift. Vredesmissie of vechtmissie ‘Dat wij meer beelden van een vechtmissie laten zien dan van een vredesmissie heeft denk ik te maken met de journalistieke waarde. Zoals ik net vertelde, hecht men meer waarde aan de actie, aan de gevechten en aan het verliezen van terrein dan aan bijvoorbeeld wederopbouw. Voor mijn gevoel hebben we te maken met een vredesmissie. Ik zie die jongens toch wel naar Uruzgan afreizen om partijen uit elkaar te houden en te assisteren bij de wederopbouw. Ik geloof niet dat wij echt een land zijn met “rakkers” die zich in de voorste linies bewegen.’
4. Vragen met betrekking tot vijf foto’s Fotonummer 4 ‘Deze foto is van de overleden Timo Smeehuijzen. Het beeld heeft in vele media gestaan. Een oorzaak hiervan is dat het beeld van een persbureau is. De grotere landelijke bladen hebben hier abonnementen lopen. Het is dan ook niet zo gek dat andere media ook deze foto hebben geplaatst.’ Fotonummer 18 ‘Dit is een mooie foto. Normaal gesproken zetten we overal de bron erbij. Waarschijnlijk is dat hier door de opmaak weggevallen. Volgens mij is het een foto geweest van één van onze verslaggevers. Foto’s die zij maken, plaatsen we ook wel eens.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
17
Fotonummer 20 ‘Dit is een typische wederopbouwfoto. Dergelijke foto’s zijn er niet heel veel. De tekst bij dit feature verhaal ging in op de taak van de Nederlandse militairen bij de wederopbouw en dan proberen we daar dus ook een beeld bij te vinden.’ Fotonummer 23 ‘Deze foto’s zijn beelden die we van Defensie hebben gekregen. Het is een goede foto waarin je ziet wat de Nederlandse militairen daar doen.’ Fotonummer 38 ‘Op deze foto is het leed dat de missie met zich meebrengt, weergegeven. Het stukje eerbetoon naar de “rakkers” die in Uruzgan dienst hebben gedraaid, vinden wij belangrijk. Vandaar dat we ook zulke foto’s plaatsen.’ Goed en minder goed ‘Wat actie betreft vind ik de foto van het ministerie van Defensie heel sterk (foto 23). Je ziet dat er iets gaande is. Ook het laatste beeld (foto 38) vind ik krachtig. Je ziet de Commandant der Strijdkrachten de medailles uitreiken. Deze foto laat ook de risico’s zien die de mensen daar lopen. Het beeld van de militair met het wapen (foto 18) vind ik een lekker beeld. Het geeft de gekke situatie weer waar de Nederlandse militairen in terecht zijn gekomen; in de “middle of no where”. De foto van Timo (foto 4) is natuurlijk fotografisch heel sterk. De diagonaal in het beeld, de lijnen, de mannen die daarachter staan, de regen, het vliegtuig; het is de droevige sfeer die aanspreekt.’
5. Slotvragen Waarheid ‘Wij proberen zo goed mogelijk de missie weer te geven in tekst en beeld. Maar daarbij zijn we ook afhankelijk van de persbureaus en van de fotografen. Ik ga ervan uit dat de capture bij een foto zoals wij die aangeleverd krijgen van bijvoorbeeld Reuters, juist is. Wij gaan ervan uit dat het bureau de waarheid vertelt. Wanneer zij in de caputure van een beeld van dode lichamen laten weten dat het om overleden mensen gaat, zullen wij dat overnemen. Wij moeten het dan niet brengen alsof er zwaargewonden zijn gevallen. We gaan er niet aan “knabbelen”.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
18
Beeldvorming missie ‘De media spelen een grote rol bij de beeldvorming van de missie. De invloed die de media hebben, is groot. Via de media komen mensen namelijk aan informatie. Het ministerie van Defensie speelt echter een beperkte rol bij de beeldvorming van de missie in Uruzgan. Uiteindelijk komt het nieuws wel naar buiten, ook al wil Defensie dat niet. Wordt het niet via Defensie naar buiten gebracht, wordt het wel door de jongens daar zelf gedaan via mail, sms en foto’s. Ik geloof niet dat Defensie echt enorme apenstreken uit zou kunnen halen om nieuws te verzwijgen. Ze kunnen wel uit ethische overwegingen besluiten om nieuws even te bevriezen. Dat heeft vaak te maken met het inlichten van nabestaanden bij het overlijden van militairen. Ik zie dat niet als een echte censuur. Ik denk dat het menselijk gezien heel acceptabel is. Tenminste, als je praat over een embargo van zes uur. In het vrije Nederland kun je dus best een verhaal maken waar Defensie misschien helemaal niet blij mee is. Daar hebben wij wel ervaring mee. We worden dan uitgenodigd om mee te gaan en dan komt er een verhaal uit waar Defensie eigenlijk niet op had ingezet. Maar goed, dat hoort erbij.’ Propaganda ‘Ik denk dat iedere oorlog door de leidinggevenden wordt aangegrepen om het nieuws te manipuleren. Ik denk dat ieder land dat in oorlog is, de media probeert te bespelen. Bij de ene oorlog is dat wat transparanter dan bij de andere. Je moet dus altijd heel kritisch blijven.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
19
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
20
Interview de Volkskrant
donderdag 14 augustus 2008
Chef fotoredactie Gerrit Jan van Ek
14.00 tot 15.15 uur
1. Algemene vragen Functie omschrijving Chef fotoredactie ‘Ik ben chef foto en verantwoordelijk voor het fotobeleid van de Volkskrant. Ik werk 22 jaar bij deze krant waarvan veertien jaar op de fotoredactie en één jaar als chef. De fotoredactie bestaat uit zeven fulltimers. We worden aangesproken op het fotobeleid; we worden geacht aanbod te generen voor alle plekken in de krant. De eindverantwoordelijkheid ligt uiteindelijk bij de hoofdredactie. Zij heeft de laatste stem wat zowel tekst als foto’s betreft.’ Dagindeling ‘We hebben zes dagen per week elke dag een half elf beraad. We bespreken tijdens deze vergadering de krant van de afgelopen dag en we maken de agenda voor de dag daarop. Elke deelredactie brengt haar ideeën in. Wij als fotoredactie hebben ook bepaalde ideeën voor het beeldmateriaal en opperen suggesties. Ook bespreken we of er verhalen en reportages zijn waar we met fotografie mee naar de één pagina (voorpagina) gaan. Dit alles wordt in het half elf overleg besproken. Het is het aanjaag moment in de ochtend. Iedereen weet door middel van deze vergaderingen waar de focus op ligt. Buiten deze vergaderingen om hebben we natuurlijk ook contact met alle deelredacties binnen de krant om te kijken wat hun plannen zijn. We overleggen gewoon één op één wat binnenland doet, wat buitenland doet, wat economie doet, wat sport doet. De mensen komen vaak bij ons langs. De fotoredactie is gewoon een soort verzamelpunt waar iedereen natuurlijk mee te maken heeft.’ Werkzaamheden ‘De taken binnen de fotoredactie zijn opgedeeld in nieuws, specials en katernen. Er zijn altijd twee mensen met het nieuws bezig. Zij bekijken wat die dag belangrijk is. Op de fotoredactie is iedereen individueel bezig met het kijken naar het aanbod. We kijken of we onze eigen fotografen die in het buitenland zitten in kunnen zetten en we kijken waar het internationale aanbod dat via de bureaus binnenkomt uit bestaat. Dit leggen we naast elkaar en daarmee stellen we uiteindelijk onze pagina’s samen.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
21
Werkwijze Fotografen en freelancers ‘We hebben één fotograaf in dienst, een staffotograaf. Daarnaast hebben we de beschikking over een soort vaste groep freelancers die uit tien man bestaat. Zij zijn niet verbonden aan de Volkskrant maar 80% van hun werk bestaat uit opdrachten voor de Volkskrant. Wij garanderen deze mensen dat ze hun inkomen bij ons verdienen.’ Opdrachten ‘Het uitgangspunt van de Volkskrant is dat we zoveel mogelijk laten doen door eigen fotografen. Daarna kijken we pas wat er het beste internationaal te krijgen is. Elke fotograaf die voor ons werkt heeft zijn eigen specialisme. We weten onderhand heel goed wie we wel en wie we niet een bepaalde opdracht kunnen geven.’ Persbureaus ‘Er is tegenwoordig heel veel vraag naar beeld. Vooral de jongere generatie vindt beeld erg belangrijk en interessant. Het is alleen zo dat de vraag naar meer beeld niet parallel loopt met de economische ontwikkelingen van kranten. De Volkskrant investeert heel veel geld in eigen fotografie. Wij leunen niet op de internationale handel maar juist op onze eigen mannen die we moeten sturen en dat is kostbaar. We hebben momenteel Deedee Derksen als embedded journalist in Uruzgan zitten. We proberen zoveel mogelijk te vermijden dat verslaggevers fotograferen. Daar zijn ze niet voor. Dat zie je ook bijna niet in de Volkskrant.’ Dagbladen en tijdschriften ‘Het komt natuurlijk voor dat door meerdere media dezelfde foto’s gebruiken. Deze beelden zijn dan waarschijnlijk afkomstig van persbureaus. We proberen dit te voorkomen door zoveel mogelijk van onze eigen mannen gebruik te maken.’ Verdeling foto en tekst ‘We hebben een soort van opmaak vorm waarbij we uitgaan van één dragende foto per pagina. Eventueel plaatsen we daar nog portretten of gaphics bij. Van een dergelijke opmaak kunnen we echter altijd afwijken. De verdeling van foto’s en tekst hangt van het onderwerp en de ruimte af. Een goed voorbeeld is het uitbreken van de oorlog in Zuid-Ossetië. Wanneer er een goed aanbod van foto’s over dit onderwerp is, pleiten wij bij de krant voor meerdere foto’s. Zulk initiatief ligt dus bij de fotoredactie.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
22
Als wij zien dat er een heel goed aanbod is van beeldmateriaal, proberen wij plekken in de krant open te breken.’ Beperkingen en mogelijkheden Ongeschikt ‘We hebben de naam dat we een heel harde krant zijn, ook in fotografie. Dat bepleit ik ook zeer. Want oorlog is hard en dat zijn vaak geen mooie foto’s. Je moet de essentie van het conflict laten zien. Als iets heel gewelddadigs is, dan is dat ongemakkelijk. Mensen houden er niet van maar dat moet je toch wel tonen. Uit het aanbod van dergelijke foto’s moet je echter wel heel goed kiezen. Dat is van groot belang. Zo hebben we gisteren besloten om die RTL-man die doodgeschoten is in Zuid-Ossetië niet te plaatsen. De reden daarvoor is dat zijn familie hier in Nederland zit. We vonden niet dat we dat de familie aan konden doen. Het is heel aangrijpend als je weet dat twee kinderen, een vrouw en familie in Nederland zitten die de beelden onder ogen krijgen. De foto’s die beschikbaar waren van Storimans voldeden aan dat wat je vindt waar een foto aan moet voldoen. Echter, wanneer het dichterbij huis komt, heb je misschien toch wel een ander soort van verantwoordelijkheid als krant. We hebben geen vaststaande regels waarin staat dat we geen lijken in de krant zetten. We hebben vaak genoeg lijken in de krant staan. Maar je merkt dat mensen dat steeds minder graag willen. Ze reageren daar heftig op. Op de momenten dat het er echt toe doet, zoals bij de aanslag in Madrid en de bomaanslag op de markt in Joegoslavië, plaatsen we wel afschuwelijke foto’s. Wanneer we berichten over een aanslag op een trein waarbij zestig mensen zijn omgekomen, kun je niet volstaan met een foto die slechts de schade van de trein laat zien. De impact van die aanslag moet je laten zien, vind ik. En dat leidt soms wel tot discussie.’ Vrijheid ‘De fotoredactie is behoorlijk vrij in het plaatsen van foto’s in de krant. We weten heel goed waar de Volkskrant voor staat en we kijken heel goed naar het aanbod en maken daar een juiste keuze uit. Soms komt het voor dat er een discussie ontstaat over het wel of niet plaatsen van bepaalde beelden.’ Rol van de foto ‘Wij zijn met journalistiek bezig. Een foto moet dan ook informeren. Als in een conflict buitensporig veel geweld wordt gebruikt, vind ik dat de foto’s die informatie ook moeten overbrengen. Als in Zuid-Ossetië blijkt dat Russische soldaten verkrachtend en stropend rondtrekken, moet je proberen dat ook in de foto te leggen. Net als in tekst proberen we in de fotografie de boodschap over te brengen; de essentie van
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
23
het conflict. Een beeld wil ontroeren, informeren en soms choqueren. Het is natuurlijk altijd een journalistiek instrument.’ Ideologie de Volkskrant Ideologie ‘In onze fotografie heeft de Volkskrant de naam directe foto’s te brengen, ook in geweldconflicten. Wij staan voor een kwaliteitskrant waar de rol van de fotografie, naast de tekst die informatie verschaft, ligt in het geven van een eigen visie op de gebeurtenis. We zijn al heel lang voorbij het gegeven dat een foto het verhaal moet bewijzen. De fotograaf heeft de mogelijkheid om zijn visie, zoals een journalist dat ook heeft, weer te geven in foto’s. Ik ben nu heel erg in theorie aan het beschrijven waar foto’s aan zouden moeten voldoen. Terwijl de algemene kijk in Nederland is; “hebben we iets goeds”. Wanneer je iets goed hebt, wijk je heel erg snel af van bepaalde regels. Je wijkt af naar wat je hebt, dat is de praktijk. Iedereen denkt dat er een groot idee achter schuilt. Er schuilt ook wel een idee achter de krant maar het is een krant per dag. Wanneer er helemaal niets op een dag gebeurt, moet je toch iets doen. De pagina moet gevuld en dat wil je op kwalitatief goede wijze doen. Maar het kan zomaar zijn dat je dan een heel licht onderwerp op de voorpagina hebt staan. Per dag maak je andere overwegingen. Je kunt dus niet zeggen dat er een boven en een ondergrens is en dat je daar tussen blijft zitten. Zo werkt het niet.’ Concurrentie ‘Wanneer je kijkt naar die RTL-man dan zie je het verschil tussen ons en De Telegraaf. De Telegraaf heeft een fantastisch goede pagina met goede interviews over dit onderwerp gebracht. Petje af. Dat was een heel goede pagina. Wanneer je even niet vanuit de familie kijkt maar vanuit informatief oogpunt, dan was de pagina in De Telegraaf een volstrekt goede journalistiek verdedigbare pagina. Op de voorpagina maken zij qua beeld keuzes die dicht tegen hun beleid aan liggen en waar wij niet voor gekozen hebben. Ik keur hun keuzes echter niet af, dat is gewoon hun visie. Ze zijn daarin misschien iets rauwer. In geweld is De Telegraaf echter niet rauwer dan de Volkskrant. Dat is heel grappig. In oorlogsmomenten zijn wij altijd harder geweest dan De Telegraaf. Maar blijkbaar ligt dit onderwerp dichtbij huis waardoor De Telegraaf vindt dat ze foto’s van Storimans wel op de voorpagina kunnen plaatsen. En ach, wie zijn wij. De Telegraaf is twee keer zo groot hoor!’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
24
2. Vragen met betrekking tot het proces Plaatsing van foto’s Vergadering ‘Tijdens die half elf vergadering wordt er onder andere besproken welke onderwerpen er voor die dag in de krant komen. Op deze manier ben ik op de hoogte wat er speelt en waar wij als fotoredactie naar op zoek moeten gaan.’ Samenwerking ‘Wanneer je het hebt over regels die er zijn, is één van de belangrijkste dat we in samenspraak bepalen welk onderwerp we laten zien en hoe we dat laten zien. De eindverantwoordelijkheid van de keuze van foto’s ligt altijd bij de fotoredactie. Het is vaak zo dat we aan de verslaggevers vragen om ons even bij te praten. Waar gaat het artikel over, waar schrijf je over. Op die manier kunnen wij gerichter beeldmateriaal verzorgen. De journalist heeft dus enige invloed maar de keuze in beeld maken wij altijd.’ Aansluiting ‘Soms komt het wel eens voor dat een foto niet voor 100% aansluit op een tekst. Niet elk onderwerp is dan ook voor 100% gefotografeerd. Soms moet je er dan iets naast gaan zitten. Maar dat komt niet heel vaak voor.’ Selecteren van foto’s Afhankelijk ‘Wij zijn geneigd om altijd te kiezen voor heel mooie fotografie. Maar wanneer je slechts de beschikking hebt over een door een omstander gemaakte wazige foto van bijvoorbeeld de vermoorde Theo van Gogh, plaats je deze natuurlijk. Het maakt dan niet uit waar de foto vandaan komt. Fotografie is een ambt, het is een beroep. De één maakt beter foto’s dan de ander. Maar wanneer je niet de beschikking hebt over mooie foto’s of over foto’s van een bepaald onderwerp, gebruik je materiaal dat wel voor handen is.’ Ministerie van Defensie ‘Fotografie in Uruzgan wordt georganiseerd. Je kunt alleen maar meeliften op datgene wat Defensie met jou wil delen. Je zit onder de vleugels van het ministerie. We hebben dan ook een jaar geleden besloten om geen foto’s meer van het ministerie van Defensie mee te nemen in de Volkskrant. Defensie - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
25
liet namelijk fotografen die zij in dienst hebben foto’s maken en verspreiden via het ANP. Dit vind ik een soort PR stunt. De fotografen van Defensie schieten wat mooie beelden maar er staat natuurlijk nooit iets op wat ze er niet op willen hebben. Vandaar dat wij besloten dergelijke foto’s niet meer in de krant te plaatsen. Dat heeft natuurlijk ook consequenties. Het aanbod van foto’s van Nederlandse militairen is nu veel minder. We proberen desondanks onze journalistieke plicht te vervullen. En die plicht zegt dat je ter plekke wilt kijken hoe een heel belangrijke Nederlandse zaak zich ontwikkelt. Daarom gaan we drie keer per jaar embedded mee naar het gebied. De beperking van embedded gaan moet je dan maar accepteren. Maar binnen die beperking doen wij het ten minste wel zelf. We maken zelf keuzes. Defensie hoort dat niet voor je te doen. Bij het allerbelangrijkste nieuws in Nederland – dat is het nieuws over de missie – moet je maar afwachten tot wat er op de persconferenties gezegd wordt. Wanneer er vandaag 34 doden vallen in Uruzgan onderzoekt niemand dat. Iemand van Defensie met een streep op zijn mouw gaat achter een tafel zitten en zegt hoe het gegaan is. Dat is toch ongekend. Het ministerie van Defensie wil bepalen wat jij moet lezen en zien. Ze hebben geen voorlichtende rol want ze dekken alles weg wat niet gezien mag worden en laten alles zien wat hun missie onderstreept. Je wordt soms gek van de voorlichters. Zij hebben maar één rol; jou weghouden bij het nieuws. Dat is eigenlijk best erg. De rol van de vrije pers is dan ook heel belangrijk. Daarom moet je hopen dat de kranten sterk blijven. Wij maken bijvoorbeeld budget vrij om een verslaggever, Deedee Derksen, in Uruzgan te zetten. Zij is de enige Nederlandse journalist die daar fulltime zit. Dat kost echt veel geld. Men zou de krant meer moeten waarderen voor het feit dat er budget vrij gemaakt wordt voor deze belangrijke zaak. Hoe je ook over de Volkskrant denkt, de mensen hebben er allemaal belang bij dat wij daar de vinger aan de pols houden. Want wat Defensie laat zien, is niet de werkelijkheid.’ Invloeden ‘Invloeden zoals smaak, interesses, normen en waarden spelen absoluut een rol bij de keuze van foto’s. De mensen van de fotoredactie hebben allemaal hun eigen voorkeuren en visies. We proberen deze invloeden niet per definitie te beperken. Niet iedereen hoeft namelijk te denken zoals ik denk. Dat is helemaal niet nodig. De ene persoon kijkt anders naar een onderwerp dan de ander. Ieder heeft zijn of haar eigen ideeën. Wij hebben een competente groep mensen op de fotoredactie die hun ideeën hardop uitspreken. We zijn erop getraind hardop te denken. Op deze manier spreek je elkaars kennis aan. Door over onderwerpen te praten en te discussiëren kom je tot goede resultaten. Net zoals onze fotografen niet gelijk zijn, zijn wij van de fotoredactie ook niet hetzelfde. De gezamenlijkheid en het samenwerken, moet leiden tot een heel goede fotovisie. Die individuele vrijheid moet natuurlijk blijven om verschillend te zijn en denken.’ - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
26
Bijgevoegde tekst Verantwoordelijk ‘De verslaggever is verantwoordelijk voor zijn verhaal en dus ook voor de kop en de lead. Het beleid betreffende de onderschriften bij foto’s is dat de eindredactie verantwoordelijk is. De fotoredactie is geen schrijvende afdeling dus wij verzorgen de onderschriften dan ook niet. De fotografen leveren informatie aan zoals de datum, de plaats en het onderwerp van de foto. Elke deelredactie, zoals binnenland, buitenland, kunst en sport, bepaalt vervolgens het onderschrift. Als fotoredactie hebben we overwogen om de onderschriften te verzorgen. De ene persoon is er echter wel goed in maar de ander juist helemaal niet. Het is lastig wanneer je nooit een schrijvende functie bij een krant hebt gehad en alleen maar fotografie hebt gedaan. Ondanks dat we niet verantwoordelijk zijn voor de onderschriften, letten we er wel op. We hebben de taak om aan het einde van de avond een aantal pagina’s uit te printen en de onderschriften na te lopen. We kijken dan of er geen onzin in staat.’ Beeldvorming ‘De onderschriften bij foto’s zijn belangrijk voor de beeldvorming. Er moet geen onzin in vermeld worden. Dat wat er onder gezet wordt, moet voor een lezer terug te vinden zijn in het beeld. Je moet niet debiliseren.’ Ondersteuning ‘Tekst moet absoluut ondersteunend zijn. Een foto moet voor zichzelf spreken en het onderschrift moet dus ondersteunen. De tekst moet niet noodzakelijk zijn om de foto te begrijpen. Wanneer een foto onbegrijpelijk is, schieten we ons doel voorbij.’
3. Vragen met betrekking tot het onderzoek Hoeveelheid ‘Omdat wij geen foto’s van Defensie gebruiken, is het aanbod van beelden van de Nederlandse missie gering. Wanneer er geen vers en goed aanbod is uit Uruzgan zullen we ook minder snel voor dergelijk onderwerp kiezen als beeld. Je hebt natuurlijk altijd de keus om een verhaal te illustreren of niet. Wanneer je al een paar keer wat mooie plaatjes van de missie bij een artikel hebt geplaatst en het aanbod is niet erg groot, plaatsen we in het vervolg bij artikelen over de missie minder snel een foto. Daarnaast besteden buitenlandse persbureaus weinig aandacht aan de Nederlanders in Afghanistan. Voor bijvoorbeeld Reuters is Nederland niet belangrijk. Reuters is een Engels bureau en brengt
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
27
voornamelijk de Engelse missie in beeld en AP brengt voornamelijk de Amerikaanse missie in beeld. Het aanbod is dus beperkt.’ Plaatsing ‘Beelden die we op de voorpagina plaatsen, zijn meestal foto’s die we zelf gemaakt hebben. Wanneer het materiaal van Defensie is, zullen we dat niet snel voor de één aanbieden. De voorpagina staat voor kwaliteit. De beste foto gaat naar de één. Beelden die mooi en van een goede kwaliteit zijn en die we zelf maken, hebben een grotere kans om op de voorpagina te komen. De foto’s op de één moeten wel iets tonen, ze moeten wel iets laten zien. Wanneer een foto niet op de binnenlandpagina staat, is er blijkbaar een overweging geweest binnen de krant om het op een andere pagina te plaatsen. De Volkskrant rekent bepaalde onderwerpen onder bepaalde pagina’s. Zo heeft nieuws over Suriname jarenlang op de binnenlandpagina gestaan terwijl sinds drie jaar informatie over dit land op de buitenlandpagina wordt geplaatst. In dit geval kan het zijn dat er gesproken werd over de NATO en dat daarom het artikel met de foto op een andere pagina staat dan de binnenlandpagina. Het is maar net waar de krant iets onder rekent.’ Grootte ‘Alle foto’s die wij plaatsen zijn over het algemeen groot. We hebben een standaard maat van vijf kolom. Als een foto normaal en goed is, heeft hij een grootte van vijf kolom. Als een foto héél goed is, bestaat hij uit 6 kolom. Soms plaatsen we ook wel eens een panorama. Foto’s onder de 5 kolom plaatsen we bijna niet. Portretjes worden wel kleiner afgebeeld; die bestaan uit een halve kolom.’ Positie ‘We plaatsen wel degelijke losse foto’s in de Volkskrant. We doen dit wanneer het fotomoment heel sterk is en de tekst niet belangrijk is. Sommige momenten zijn visueel interessanter. Niet alles behoeft een reportage of een nieuwsbericht. Soms heb je van die momenten dat je iets in beeld wilt zien en dat de tekst niet zo belangrijk is. Ook plaatsen we wel eens een reeks foto’s van een onderwerp in de krant. We kiezen voor dergelijke reeks wanneer blijkt dat een beeld in meerdere foto’s beter tot zijn recht komt. Binnen de fotoredactie hebben we één jongen die hier goed inzicht op heeft. Hij ziet meteen waar je met meerdere foto’s moet werken en waar niet. Je moet bij het plaatsen van foto’s altijd goed op het ritme letten. Ritme is heel belangrijk in een krant. Hiermee bedoel ik dat je naar het grote overzicht kijkt en niet naar elke pagina op zichzelf. Je kijkt of de foto op pagina twee wel werkt met de foto op pagina drie. Het moet goed in evenwicht zijn. Je kunt bijvoorbeeld zes sterke foto’s hebben maar als die foto’s niet goed op - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
28
elkaar werken, kan de krant er slecht uit zien. Daar heb ik wel gevoel voor maar mijn collega kan heel goed in series denken. Je let dus heel goed op hoe foto’s op elkaar werken. Met het plaatsen van foto’s in een reeks zijn we echter voorzichtig. Wanneer we niet genoeg ruimte hebben, moeten foto’s in een reeks verkleind worden. Soms spreken foto’s dan niet meer.’ Soort ‘We sluiten ons niet af van zwart-wit beelden. We willen eigenlijk geen zwart-wit maar als een fotograaf ons kan overtuigen, kunnen we de foto best plaatsen. We hebben zelfs een aantal fotografen die specifiek zwart-wit foto’s maken en aan het einde van het jaar brengen we een interview katern uit met alleen maar zwart-wit beelden. Daar klaagt niemand over, dat vindt men juist prachtig. De kwaliteit van een foto is bepalend. Wanneer het een mooie foto is, plaatsen we deze. Ook al is het een zwart-wit beeld. We zijn echter wel zuinig met het plaatsen van zwart-wit foto’s. Je zult dan ook niet zo snel een zwart-wit beeld op de één zien.’ Camerastandpunt ‘Onze taak is het informeren van een fotograaf over het onderwerp. Wij maken met hem de keus van wat we aanbieden. Daar tussenin is het zijn traject. Of hij dan in een boom klimt of op de grond gaat liggen, is zijn zaak. Daar heeft de fotoredactie geen invloed op. Bij de keuze voor een foto letten we dus ook niet bewust op het standpunt dat de fotograaf heeft ingenomen.’ Herkomst Bronnen ‘We letten altijd op de bron bij het plaatsen van foto’s. Dat is belangrijk. Het feit dat wij meer foto’s van persbureaus gebruiken dan van fotografen heeft waarschijnlijk te maken met de veiligheid. Een voorbeeld van nu is de situatie in Georgië. We hebben daar wel een verslaggever zitten maar nog geen fotograaf. Het is gewoon heel gevaarlijk. Dat zie je nu ook weer met die Nederlandse jongen van RTL. We hebben hele ervaren jongens en ook jongens die vaak in een oorlogsgebied hebben gezeten, maar we zijn er wel voorzichtig mee. Dus wanneer we geen eigen fotograaf in het gebied hebben, gebruiken we het aanbod van de persbureaus. En van Zuid-Ossetië was er de afgelopen dagen fantastisch aanbod. Dat had een eigen fotograaf echt niet beter gedaan. We hebben ook wel eens foto’s van onze verslaggever Noël van Bemmel geplaatst. We hebben zijn materiaal gebruikt in de tijd dat we geen fotografen meer in Uruzgan hadden. Wij hebben maar één beleid; datgene wat we onder foto’s zetten correct is. Elke foto in de Volkskrant krijgt een credit. Of dat - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
29
nu een fotograaf of een verslaggever is. Door dit beleid hebben de foto’s van Noël van Bemmel ook een credit gekregen. Foto’s krijgen geen credit als het van die pasfoto’s of Hyves foto’s zijn. We hebben voorheen wel eens foto’s van het ministerie van Defensie gebruikt. We zijn daar door onze lezers op aangesproken. Lezers zagen ons als een PR krant aangezien we materiaal van Defensie gebruikten. Ze vroegen zich af of de artikelen in de krant ook geschreven werden door het ministerie. De mensen hadden gelijk. Dit argument heb ik ter harte genomen en heb er een streep onder gezet. Ik heb tegen Defensie gezegd dat wij geen foto’s meer van hen meenemen. Verslaggevers suggereerden dat ons dat zou kunnen schaden in accreditaties. Vandaar dat ik bij het ministerie van Defensie ben langs geweest om uit te leggen waarom wij geen materiaal meer van hun wilde hebben. Daar hadden ze wel begrip voor.’ Bronvermelding ‘Ons beleid is dat elke foto een credit krijgt. Het vermelden van de bron is dan ook juridisch verplicht. De naam van een persbureau vermelden wij dus altijd. De fotograaf wordt alleen vermeld als wij dat een inhoudelijke toevoeging vinden. Wanneer wij bijvoorbeeld een foto op de voorpagina plaatsen, vinden wij dat een goede en mooie foto. We vinden dan ook dat de fotograaf hiervoor “geprezen” moet worden en vermelden zijn naam.’ Onderwerpen Diversiteit ‘Wanneer je het hebt over de impact van de gebeurtenissen in Uruzgan dan gaat het deels over de militaire bezigheden en de politieke kwesties eromheen. Wat speelt zich daar af. Een ander aspect is dat je daar jongeren naar toe stuurt. Dat aspect vinden we belangrijk. En ten derde heeft het een familie achtergrond. Wanneer iemand daar bezig is of omkomt, dan zit een hele familie in Nederland die het volgt of zelfs van slag is. Dit zijn de elementen die wij tonen. Deze aspecten rondom de missie willen we allemaal laten zien. Vandaar dat onze foto’s verschillende onderwerpen hebben. Humanitair optreden - Afghaanse bevolking/leven - Islamitisch extremisme ‘We hebben wel Deedee Derksen als verslaggever live in Kabul zitten maar daar speelt de missie zich niet af. Op de gevechten en de Afghaanse bevolking heb je natuurlijk geen inkijk. Je rukt mee met de Nederlandse soldaten. Van de regio’s waar het allemaal gebeurt, zijn niet veel beelden. De bezoeken van onze oorlogsverslaggevers aan Uruzgan zijn allemaal embedded. De verslaggevers zijn wel zelfstandig om hun eigen weg te kiezen, en doen dit ook, maar ze zitten altijd onder de vlag van Defensie. Ze komen niet op een plek waar Defensie ze niet wil hebben. Vandaar dat foto’s met - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
30
onderwerpen als humanitair optreden, de Afghaanse bevolking/leven en Islamitisch extremisme weinig voorkomen in de Volkskrant. Dergelijke beelden zijn er gewoon niet of weinig. En de beelden die er van bijvoorbeeld wederopbouw zijn, komen van Defensie. Deze foto’s willen wij niet gebruiken. Defensie beseft heel goed dat de missie snel over is wanneer ze beelden van de omgekomen soldaten tonen waar uit elkaar gerukte lichaamsdelen op te zien zijn. Zij weten dat wanneer ze lijken tonen, de missie meteen ten einde is. Men heeft wel geleerd van de oorlog in Vietnam. Daar gingen de verslaggevers met de troepen mee, aan de frontlinie. Dat is wel een verschil met nu. Daar hebben die Amerikanen van geleerd hoor. Die oorlog kwam zo ongecensureerd de huiskamer binnen dat mensen ook niets meer van de oorlog moesten hebben.’ Terugkerende beelden ‘Wanneer foto’s al eerder in een medium hebben gestaan, gaat het waarschijnlijk om beelden die van persbureaus komen. Elk medium kan daar namelijk gebruik van maken. Ik baal er het meest van wanneer ik ’s middags het NRC krijg waar een foto op de één staat die wij ook op de één hadden willen plaatsen. Dat is jammer. Dergelijke foto plaatsen we dan niet. Of het moet zo belangrijk zijn dat je er niet onderuit komt. Voor de Volkskrant is exclusiviteit belangrijk. Die exclusiviteit ligt niet bij de persbureaus aangezien iedereen aan dit materiaal kan komen. De exclusiviteit ligt bij de Volkskrant bij onze eigen fotografen en bij eventuele contacten die we hebben met de kleinere bureaus. Het bureau Noor is een dergelijk voorbeeld. Zij bellen ons en geven dan bijvoorbeeld door dat ze een fotograaf in Zuid-Ossetië hebben rondlopen. Vervolgens gaan wij kijken of de foto’s naar ons zin zijn. Zo ja, betalen we iets meer en zijn de foto’s alleen voor ons. Persoonlijke relaties/contacten, mensen die je kent, zijn dus ook belangrijk voor de exclusiviteit. Men weet dat de Volkskrant geïnteresseerd is in goede fotografie en men biedt dus spullen bij ons aan. Soms bieden fotografen zelf ook materiaal bij ons aan. Daar kun je de concurrent mee voor zijn.’ Slachtoffers ‘Wij denken bij het plaatsen van foto’s van slachtoffers zeker aan de nabestaanden. Het geval van de omgekomen RTL-man in Zuid-Ossetië is een goed voorbeeld. Wij hebben er op dat moment voor gekozen geen foto te plaatsen van het lichaam van Storimans omwille van de nabestaanden. Dat we zo weinig slachtoffers op de foto afbeelden heeft te maken met het aanbod. Als we beelden van slachtoffers hadden, waren ze zeker geplaatst. Je komt er echter niet aan. Je kunt vanaf je bureau in Amsterdam gemakkelijk schrijven over de slachtoffers die zijn gevallen maar wij, de fotoredactie, moeten het tonen. En dat kunnen we soms niet omdat het aanbod er niet is.’ - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
31
Teneur Foto ‘Oorlog is altijd negatief. Dat vinden wij namelijk. Gemiddeld genomen bericht je over oorlog als er een strijd gaande is. We berichten dan ook eerder over gewonden dan over opbouw. Defensie doet heel veel moeite om het opbouwdeel in de kranten te krijgen. Dat is haar PR functie, dat is wat ze wil. Over twintig man die aan gort zijn geschoten, moet je niet berichten. Defensie wil dat wij journalisten dat zo min mogelijk benoemen. Bij veel verslaggevers gaan dan de alarmbellen rinkelen, die voelen dat meteen. Zij zullen dan ook direct naar de keerzijde zoeken.’ Tekst ‘Wij hebben geen invloed op de bijgevoegde tekst bij de foto’s. Ik vind echter dat een onderschrift de foto moet ondersteunen. Maar ik ben ook wel van mening dat tekst kan beïnvloeden.’ Vredesmissie of vechtmissie ‘Een vredesmissie in beeld brengen is natuurlijk tamelijk lastig. En daar waar er echt sprake is van een vredesmissie, zoals in Darfur, tonen we toch vooral mensen in ellende. Dit om te laten zien dat hulp nodig is. Dan zul je de foto’s wel negatief interpreteren maar dan zijn ze niet zo bedoeld. Het is echt niet zo dat wij alleen maar de rotelementen van de missie willen tonen, maar het is wel de realiteit. Mensen denken altijd dat wij de smerigste foto uitzoeken en in de krant plaatsen. Zeker de mensen die een hekel hebben aan harde foto’s denken dat de Volkskrant alleen maar daar naar zit te kijken. Maar je zou eens moeten zien wat er binnenkomt en wat wij níet in de krant zetten. Elke dag kunnen wij verschrikkelijke foto’s in de krant zetten maar dat doen we dus niet. De intentie van de missie zal vrede zijn, daar ben ik wel van overtuigd. Maar na enige tijd is het toch wel duidelijk geworden dat wij daar helemaal nooit tot enige opbouw komen. Wanneer we weggaan, is er geen flikker veranderd.’
4. Vragen met betrekking tot vijf foto’s Fotonummer 55 ‘Dit is één van de weinige foto’s die wij toen nog geplaatst hebben van het ministerie van Defensie. Het is een foto van geen enkel belang. Dat wij dit beeld geplaatst hebben, heeft waarschijnlijk met het geringe aanbod op dat moment te maken. De foto past wel precies bij de tekst. Het beeld laat zien waar de tekst over gaat.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
32
Fotonummer 58 ‘Dat deze foto zo groot is, dertig centimeter lang, heeft te maken met de beschikbaarheid van de ruimte op de pagina. Dat is iets heel triviaals. Ik kan je zeggen dat het niet om de foto ging. Er was op dat moment gewoon veel ruimte. De foto zelf stelt namelijk niet zo heel veel voor. Ik vind het een nietszeggende foto. Maar naar aanleiding van dergelijke foto’s hebben we de keuze gemaakt om bepaalde dingen te veranderen; zelf mensen sturen en geen foto’s meer van Defensie gebruiken.’ Fotonummer 60 ‘Dit is een geweldige foto. Dat De Telegraaf deze foto ook geplaatst heeft, vind ik niet zo erg. Mensen die De Telegraaf lezen, lezen de Volkskrant niet en andersom. Je kunt hopen dat je de enige bent die over heel goed materiaal beschikt maar dat komt zelden voor. Deze foto komt van een persbureau. Exclusiviteit moet je dus niet zoeken bij de persbureaus maar bij je eigen fotografen. Als er iets heel goeds bij de bureaus zit en je hebt een goede fotoredactie, dan zullen dergelijke goede foto’s altijd bij meerdere media verschijnen.’ Fotonummer 62 ‘In deze foto is inderdaad gesneden. Bij dit beeld hebben we de keuze gemaakt om de nadruk te leggen op het feit dat de man vastzit. De essentie ligt dus op zijn vastgebonden handen. Naast deze foto is nog een beeld geplaatst. Het is een combinatie van twee foto’s. De twee foto’s werken op een bepaalde manier op elkaar in.’ Fotonummer 63 ‘Het doorzoeken van huizen in Uruzgan is een militaire bezigheid die veel is vastgelegd door bureaus. Je hebt hier weer te maken met de geringe beschikbaarheid. Maar het is desondanks een goede informatieve foto.’ Goed en minder goed ‘De eerste twee foto’s (foto 55 en 58) vind ik niets. Tenminste, het is niets speciaals. De foto van een militair met zijn wapen (foto 60) vind ik erg goed. We hebben het over oorlog en geweld, daar is deze foto een goed voorbeeld van. Wanneer je het hebt over de consequenties van oorlog en wat voor impact het heeft op de burgerbevolking geeft de foto van de huiszoeking (foto 63) een goed beeld. De foto laat zien hoe intimiderend het is, dat ze je even uit je huis rammelen. Die impact van de oorlog gaat het mij om. Wij willen met beelden laten zien hoe het op jou en mijn leven ingrijpt. Dat klein burgerlijk leed vind ik veel belangrijker om te tonen dan die politieke verhoudingen. Ik denk dat de lezers daar ook - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
33
meer in geïnteresseerd zijn. Geïnteresseerd in datgene ze kunnen bevatten. Deze foto (foto 63) is te bevatten.’
5. Slotvragen Waarheid ‘Zover wij daar toe in staat zijn en voor zover wij alles doorzien – ik denk namelijk niet dat we echt alles kunnen doorzien – geven wij een zo volledig mogelijk beeld weer. Ik denk dat we een aantal goede mensen op de zaak hebben zitten. Er zitten vier verslaggevers op die om de beurt daar zijn. Ik ben er wel van overtuigd dat wij de maximale aandacht aan de missie proberen te geven, voor zover mogelijk. Ik denk dat de Nederlanders steeds beter door hebben wat voor soort missie het is. Dat blijkt ook wel uit het feit dat men steeds minder de oorlog steunt. Mensen trappen niet meer zo snel in het verhaal van Defensie. Hoe goed Defensie het ook bedoelt hoor.’ Beeldvorming missie ‘De media zijn de enige bronnen waar je informatie van krijgt over de missie dus zij zijn zeker belangrijk bij de beeldvorming. Internet is tegenwoordig heel belangrijk maar de papieren krant zoals de Volkskrant, is een podium waarbij je informatie makkelijker tot je neemt. Kranten kunnen duiden en de relevantie van bepaalde zaken uiteenzetten. Wij stellen de kritische vraag of Defensie, die voor 80% verantwoordelijk is voor beelden van de missie, wel de waarheid weergeeft. Omdat beeld zo belangrijk is, moeten wij er zorg voor dragen dat beeld je grijpt. Dat het jou naar het verhaal brengt. Jou emotioneert en informeert. Daar geloof ik in. Het ministerie van Defensie speelt voor ons geen rol. Dat irriteert ze heftig maar zo is het wel. Ze geeft teveel eenzijdige informatie. Ik denk dat mensen dat wel steeds meer door hebben. Wij proberen met onze verslaggevers een juist beeld te schetsen, ondanks de beperkingen van Defensie. Karskens die daar rond reist en lokale meningen peilt, heeft natuurlijk een voordeel. Hij ziet vooral die kant heel goed. Hij wil zo min mogelijk met Defensie te maken hebben, en terecht. Die man neemt onmogelijke risico’s. Dat is gewoon zo. Ik kan me heel goed voorstellen dat journalisten, en ook onze journalisten, voorzichtiger zijn in zo’n regio.’ Propaganda ‘Oorlog is volstrekt propaganda. Ze doen alles om jou een rad voor ogen te draaien.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
34
6. Extra Graphics ‘Vaak is het zo dat we willen tonen waar de Nederlandse militairen actief zijn. Dat kun je met fotografie niet beantwoorden. Een foto zegt niets over de regio. Wanneer je strategische dingen wilt beschrijven, is een graphic veel informatiever. Je kunt mensen tonen in welk deel van Afghanistan de militairen zitten en waar dat dan ligt en op welke afstand dat is. Ik vind dit heel belangrijk. Een heleboel mensen weten niet waar bepaalde gebieden liggen. In vind dat hier ook onze plicht ligt; we moeten niet uitgaan van een bepaalde kennis maar moeten elke keer weer de regio tonen waar we vechten. En daar kunnen graphics een heel belangrijke rol in spelen.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
35
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
36
Interview Nieuwe Revu
dinsdag 12 augustus 2008
Chef fotoredactie Roland Buiting
11.00 tot 12.30 uur
1. Algemene vragen Functie omschrijving Chef fotoredactie ‘Ik werk nu anderhalf jaar bij Nieuwe Revu. De fotoredactie bestaat uit slechts één persoon en dat ben ik. Ik houd me bezig met de foto’s in het blad en alles wat daarbij komt kijken. Mijn taken zijn het binnenhalen van beelden, het zoeken van beeldmateriaal bij verhalen, het selecteren van beeldmateriaal en het regelen van fotografen die op pad moeten. Ook kijk en zoek ik wat er gebeurd is in de wereld dat leuk en mooi is om in beeld te brengen.’ Dagindeling ‘Mijn dagindeling is erg divers. Je kunt het werk op de fotoredactie het beste opdelen in dagen. Maandag is de deadline voor Nieuwe Revu. Dat is een heel drukke dag en het is flink doorpezen. Dinsdag is het iets rustiger en overleggen we tijdens de redactievergadering welke verhalen er de komende week in het blad komen. Op basis van datgene er geopperd is tijdens de vergadering begin ik rond te kijken wat voor beeldmateriaal er beschikbaar is. De rest van de dinsdag besteed ik aan het zoeken van materiaal dat we kunnen aankopen. Verder kijk ik of de beelden te vaak zijn gebruikt en dat we daarvoor in de plaats nieuw spul willen laten maken. Ook bekijk ik of er voor een bepaald artikel iemand op pad moet omdat er niets aan beeldmateriaal is. Tevens denk ik na over datgene er op de cover moet komen; wat voor stijl en wat voor sfeer willen we deze week met de cover overbrengen. De woensdag, donderdag en vrijdag bestaat uit het verder uitwerken en het binnenhalen van foto’s. En maandag is dan al weer de deadline.’ Overleg ‘Ik haal de foto’s binnen en maak daar zelf een selectie van. Deze selectie ga ik met de hoofdredacteur bekijken en overleg met hem welk beeld het beste bij een artikel past. Niet al het beeldmateriaal wordt tot in het detail met de hoofdredacteur besproken. Dit hangt een beetje af van het onderwerp van het artikel. Het overleg tussen de hoofdredacteur en mij gaat meer “go with the flow”. De artdirector brengt tekst en beeld bij elkaar en maakt daadwerkelijk de pagina’s op. Dus ik overleg ook heel veel met hem. Deze beelden zijn er, wat gaan we doen, hoe gaat we het maken en wat hebben we in gedachten. Er is
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
37
nooit sprake van een grote discussie. Vaak overleggen we met elkaar tussen neus en lippen door wat ons het beste beeldmateriaal lijkt. Nieuwe Revu heeft een redelijk kleine redactie die uit ongeveer negentien mensen bestaat. Overleggen is dan misschien ook wat makkelijker dan wanneer een redactie uit een stuk of zeventig mensen bestaat zoals bij Elsevier.’ Werkwijze Fotografen en freelancers ‘We hebben alleen freelancers in dienst. Het is een poule van ongeveer twaalf man waarbij de één wat vaker klussen voor ons doet dan de ander. Zo hebben we een vaste fotograaf voor het interview; Merlijn Dominique. Daarnaast hebben bepaalde rubrieken ook een eigen man of vrouw die erop zit. Elke fotograaf heeft wel zo zijn eigen specialisme. Momenteel hebben we geen freelancer in Uruzgan zitten. In 2007 was Arnold Karskens in dienst van Nieuwe Revu. Hij zat unembedded in Afghanistan en is in 2008 naar De Pers vertrokken.’ Opdrachten ‘Wij hebben mensen die al 25 à 30 jaar voor Nieuwe Revu werken dus we weten zo onderhand wel waar een fotograaf goed in is en waar hij minder goed in is. Lang niet elke fotograaf is goed met bijvoorbeeld het maken van portretfoto’s of met sportfoto’s. Elke fotograaf heeft zo zijn specialisme. Dus daar let ik op. Afhankelijk van het onderwerp en van de fotograaf zelf, bepaal ik dus wie er geschikt is voor een bepaalde klus. Belangrijk is ook de klik en samenwerking tussen de journalist en de fotograaf. Deze match moet goed zijn.’ Persbureaus ‘Ik denk dat de verdeling van het beeldmateriaal fifty-fifty is. De helft is eigen productie en de andere helft halen we ergens anders vandaan, bijvoorbeeld van de bureaus. We proberen natuurlijk zo veel mogelijke zelf te produceren, dat is ons streven. Maar lang niet altijd is dit haalbaar en mogelijk. Bij verhalen die we vanuit het buitenland aankopen, zit je bijvoorbeeld al snel gebonden aan het beeldmateriaal wat erbij geleverd wordt. Wanneer dit materiaal niet geschikt is of niet bij de stijl van Nieuwe Revu past, gaan we bij buitenlandse bureaus zoeken, vragen en kijken wat ze hebben.’ Dagbladen en tijdschriften ‘Het komt natuurlijk voor dat er foto’s uit Nieuwe Revu in een dagblad of een ander tijdschrift ook voorkomen. Het gaat dan waarschijnlijk om foto’s van bureaus waar elk medium gebruik van kan maken.’ - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
38
Verdeling foto en tekst ‘Wat de verdeling van de tekst en het beeldmateriaal betreft, denk ik dat wij behoorlijk verschillen met andere bladen. Elsevier is bijvoorbeeld veel meer tekst gedreven; beeld is ondergeschikt aan de tekst. Daarnaast is er ook geen enorme wisselwerking tussen tekst en beeld. De tekst wordt bij Elsevier niet zo snel aangepast vanwege een bepaalde foto. Bij Nieuwe Revu ligt dat toch anders. Beeld wordt namelijk net zo belangrijk geacht als de tekst. Wanneer er een heel goed beeld beschikbaar is, willen wij daar de ruimte voor nemen, ook al zou dat ten koste gaan van de tekst.’ Beperkingen en mogelijkheden Ongeschikt ‘Er zijn wel bepaalde regels die bepalen welke foto’s geschikt zijn en welke niet. Maar deze regels staan niet vast. Het hangt heel erg af van het onderwerp van het verhaal en welk beeld daar het best bij past. Je kunt zeggen dat een foto per definitie scherp moet zijn maar een onduidelijke foto is soms net zo goed. Een voorbeeld is de foto van de moord op Kennedy. Het is een waanzinnig goede foto ondanks dat het beeld één grote waas is. Het is dus heel moeilijk te zeggen wanneer Nieuwe Revu een foto als ongeschikt beschouwd. Sommige bladen hebben de regel om bijvoorbeeld geen lijken te plaatsen. Dergelijke regel geldt niet bij Nieuwe Revu. Wij proberen wat heftigere beelden te laten zien dan andere media misschien doen. Een voorbeeld van nu is de situatie in Zuid-Ossetië. Dagbladen laten over het algemeen meer de tanks en de colonnes zien in dit gebied. De vele burgerdoden en gewonden die gevallen zijn, laten zij niet zien. Wanneer er oorlog is, moet je dat ook laten zien. Je moet het niet mooier maken. Wij proberen dan ook recht te doen in beeld door te laten zien wat er aan de hand is, wat er gebeurd is. We proberen de werkelijkheid weer te geven. Je moet naar mijn mening oorlog niet minder mooi of minder gruwelijk maken dan het is. Uiteraard houden wij wel in ons achterhoofd hoe ver we kunnen gaan. Ook wij maken een selectie van de foto’s van een oorlog en bepalen in zekere mate wat mensen wel en wat mensen niet zien. Je kunt namelijk ook te ver gaan. Beelden die te schokkend zijn, moet je niet laten zien.’ Vrijheid ‘Wij vinden het belangrijk dat de foto overeenkomt met de tekst. Er zijn dan ook geen strakke regels binnen Nieuwe Revu over het wel of niet plaatsen van bepaalde beelden. Ik heb dus een behoorlijke vrijheid. Wanneer ik twijfel over de geschiktheid van een foto, ga ik in overleg met de hoofdredacteur. Ook peil ik wel eens de reactie van de artdirector en van mijn collega’s op de redactie.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
39
Rol van de foto ‘De rol van de foto is heel belangrijk. Ik ben ervan overtuigd dat een foto bepaalt of je een verhaal gaat lezen of niet. Een verhaal kan waanzinnig goed zijn maar als de presentatie heel slecht is en er een foto bij staat die totaal niets met je doet, ben je toch geneigd verder te bladeren. De rol van de foto is naar mijn mening erg groot. De foto moet niet alleen weergeven waar het artikel over gaat maar moet ook iets kunnen aanvullen. De foto moet extra informatie kunnen geven die misschien niet in het artikel staat. Het moet niet een “plaatje-praatje” worden; dat je exact ziet wat je ook leest.’ Ideologie Nieuwe Revu Ideologie ‘Wij hebben een bepaald ijkpersoon. Dat is Max. Max en zijn vriendin. Zij zijn begin dertig, redelijk goed tot goed opgeleid, geïnteresseerd in datgene er in de wereld gebeurt en avontuurlijk ingesteld. Dat zijn de personen waar wij het blad voor maken. Nieuwe Revu trekt iets meer mannen dan vrouwen. De verdeling is respectievelijk 60% tegenover 40%. De vrouwen die Nieuwe Revu lezen zijn over het algemeen erg avontuurlijk. Met onze beelden proberen we hierop aan te sluiten door foto’s een belangrijke plaats te geven in het blad en up to date te blijven.’ Concurrentie ‘Elsevier zien wij aan de ene kant wel en aan de andere kant niet als concurrent. Elk tijdschrift kun je namelijk wel als een concurrent zien maar ik denk niet dat Nieuwe Revu en Elsevier elkaar bijten. Wij zijn verschillend qua benadering in tekst maar ook qua benadering in beeld. Het zit vooral in de presentatie en de tone of voice. Elsevier laat toch meer de zonnige zijde zien. Zij hebben een heel positieve benadering. Deze benadering heeft Nieuwe Revu ook wel maar wij gaan tevens wel eens een bochtje achterom en brengen bepaalde onderwerpen scherper of met een kwinkslag. Wat beeld betreft, zijn er grote verschillen tussen de twee bladen merkbaar. Nieuwe Revu is een blad dat meer en grotere foto’s plaatst dan Elsevier. In Elsevier zul je zelden of nooit een fotospread zien. Het blad zal, wanneer ze waanzinnige foto’s tot hun beschikking hebben, geen zes pagina’s beeld plaatsen en de tekst tot het minimum beperken. Zij maken geen reportages waarvan de helft uit tekst en de helft uit beeldmateriaal bestaat. Nieuwe Revu doet dat wel. Wij hebben dan ook wekelijks een beeldfeature die bestaat uit zes soms acht pagina’s met foto’s. In 2007 was dat over het algemeen minder. Toen bestond het katern uit vier pagina’s.
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
40
2. Vragen met betrekking tot het proces Plaatsing van foto’s Vergadering ‘Op dinsdag zit ik bij de redactievergadering waar een opzet wordt gemaakt van de onderwerpen van de artikelen en van het beeldmateriaal, wat bij de artikelen moet komen. Soms is deze opzet op maandag wanneer de deadline is nog precies hetzelfde. Maar het kan ook zijn dat de opzet op woensdag, de dag na de redactievergadering, al volledig anders is. Dat is heel afwisselend, het kan de hele week veranderen. Het werk wordt op deze manier nooit saai, het is heel dynamisch. Het gebeurt met regelmaat dat ik mijn fotomap weg kan gooien omdat we het toch weer anders gaan doen. Soms is dat ook vervelend maar je weet dat dit bij het werk hoort.’ Aanpak ‘Wanneer er een artikel wordt geschreven over de militaire missie kijk ik eerst of het mogelijk is om een fotograaf naar het gebied te sturen. Gaat iemand embedded mee of niet. Arnold Karskens ging in 2007 unembedded naar Afghanistan en schoot vaak zijn eigen foto’s. Hij ging vaak voor een lange periode naar het gebied. Soms zat hij weken en weken lang in Afghanistan. Helaas hebben wij niet het budget om ook zo lang een freelance fotograaf mee te sturen. Vandaar dat wij de beelden van Karskens aanvulden met beeldmateriaal wat voor handen was. Aangezien Arnold een journalist is en geen fotograaf kregen zijn foto’s die wij plaatsen een functionele functie. De beelden lieten zien hoe het in Uruzgan was. We hadden weinig invloed op het beeldmateriaal aangezien het zo onverwacht en onvoorspelbaar was datgene Karskens ging doen. We keken naar wat hij had gemaakt en wat wij daarmee konden doen. Meestal waren de beelden onvoldoende. We vulden dan het materiaal aan met foto’s van binnenlandse en buitenlandse persbureaus.’ Samenwerking ‘Journalisten hebben binnen Nieuwe Revu invloed op het beeld dat bij bepaalde artikelen wordt geplaatst. Het liefst zoek ik naar materiaal in overleg met de journalisten. Op deze manier ben ik op de hoogte wat zij graag willen. Met deze informatie ga ik dan aan de slag. Per verhaal kan de invloed van journalisten op het beeldmateriaal echter verschillend zijn. Wanneer het een reportage betreft, gaat er voor zover dat mogelijk is een fotograaf mee en is de invloed van journalisten niet heel groot. Het initiatief ligt dan bij de fotograaf. Terwijl bij verhalen van bijvoorbeeld de oorlog in Zuid-Ossetië er juist meer overleg is tussen de journalisten en de fotoredactie. Hoeveel tijd en hoeveel budget er beschikbaar is, speelt ook een rol bij de samenwerking tussen de journalist en de fotoredactie.’ - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
41
Aansluiting ‘Wanneer ik oude nummers van Nieuwe Revu doorblader, heb ik soms zo mijn twijfels over bepaalde foto’s. Dat komt doordat er achteraf nog betere of mooiere foto’s beschikbaar waren maar op dat moment waren het in principe goede foto’s. Soms moet je gewoon roeien met de riemen die je hebt en is het beeldmateriaal niet altijd even flitsend. Het is echter zelden voorgekomen dat een beeld totaal niet aansloot bij een artikel. Wanneer dat het geval is, ga ik net zo lang door met zoeken totdat ik een juiste foto bij een artikel gevonden heb.’ Selecteren van foto’s Afhankelijk ‘Je hebt niet altijd heel veel keuze als het gaat om foto’s van de militaire missie. Er zijn genoeg foto’s te verkrijgen van patrouilles, bepaalde hoofdwegen en van de militaire bases in Afghanistan. Maar beelden van een klein dorpje en van de Afghaanse bevolking zijn in veel mindere mate beschikbaar. Soms heb je de mazzel dat er net een fotograaf van een buitenlands bureau is geweest waardoor je over twee tot drie foto’s beschikt. Daar moet je het dan mee doen. Het aanbod is beperkt en daar ben je van afhankelijk. Soms heb je dus niet veel keus. Wanneer ik wel veel foto’s tot mijn beschikking heb, ga ik kijken welk beeld inhoudelijk het best bij het verhaal past. Tevens let ik op het visuele aspect en ik bekijk of het beeld aantrekkelijk is.’ Ministerie van Defensie ‘Foto’s van het ministerie van Defensie gebruiken wij zo min mogelijk. Ik ben geen grote fan van dergelijk beeldmateriaal omdat het foto’s zijn die partijdig zijn. De foto’s zijn gemaakt door Defensie. Wat zij niet willen laten zien, laten zij ook niet zien. Het is slechts één kant van het verhaal dat in beeld wordt gebracht en ook nog eens het verhaal van een partijdige kant. Dus ik gebruik de foto’s van Defensie liever niet.’ Invloeden ‘Er zijn altijd wel bepaalde invloeden die een rol spelen bij het maken van keuzes betreffende foto’s. Daar is geen ontkomen aan. Ik denk dat Nieuwe Revu zo objectief mogelijk blijft door bij het verhaal te blijven. Dit is de gebeurtenis, dit is er aan de hand en welke foto’s horen er heel sec bij. Daarbij probeer ik zo min mogelijk mijn eigen mening te geven. Ik denk dat bladen bij de keuze van een fotoredacteur letten op het feit dat hij goed bij het blad past en de lijn van het blad goed kan weergeven. Ik vind dat een fotoredacteur zijn eigen mening overboord moet kunnen zetten en de bladformule, de lezer en de gebeurtenis in het achterhoofd moet houden.’ - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
42
Bijgevoegde tekst Verantwoordelijk ‘De auteur schrijft het stuk en is dan ook verantwoordelijk voor de kop en de lead. De eindredactie kijkt of deze tekst klopt, of het pakkend is en of het goed genoeg is. Indien nodig verandert ze dit. Het vervaardigen van de onderschriften bij foto’s gaat ook in overleg. Beelden die aangekocht zijn, hebben standaard een capture. Dit is feitelijke informatie zoals datum, plaats, naam van de fotograaf en het onderwerp van de foto. Deze informatie dient vaak als basis van het bijschrift. Iedereen die met het proces te maken heeft, kan suggesties doen voor de bijgevoegde tekst. Het maken van een blad is een groepsproces waarbij je creatieve input van alle partijen krijgt die samengevoegd worden. Deze manier van samenwerken kan ook wel eens voor conflicten zorgen. Ik ben echter van mening dat discussiëren met elkaar alleen maar tot een beter product leidt. Je bent namelijk scherper. Stel dat we er niet met elkaar uitkomen, heeft de hoofdredacteur het uiteindelijk voor het zeggen.’ Beeldvorming ‘De tekst draagt zeker bij aan de beeldvorming die mensen krijgen van de missie. De bijschriften bij onze foto’s voegen namelijk iets extra’s toe aan het beeld.’ Ondersteuning ‘Niet elke foto heeft een bijschrift nodig maar in de meest gevallen wel. De foto moet voornamelijk iets toevoegen. Er moet vooral niet in het bijschrift precies hetzelfde staan als wat ik ook al op de foto zelf zie. Het is soms fijn om te weten waar de foto genomen is en op welk tijdstip maar het precies verwoorden wat er op de foto staat, vind ik niet goed. Ik ben van mening dat het bijschrift een toegevoegde waarde moet hebben. Als je geen bijschrift kan maken die waarde toevoegt, dan moet je een bijschrift gewoon weg laten. Soms spreekt een foto ook zo voor zich dat een bijschrift helemaal niet nodig is.’
3. Vragen met betrekking tot het onderzoek Hoeveelheid ‘Het kan goed kloppen dat wij meerdere foto’s van de militaire missie hebben geplaatst dan Elsevier gedaan heeft. Volgens mij wordt bij een artikel van twee pagina’s in Elsevier één grote foto en één kleine foto geplaatst en dat is het. Nieuwe Revu pakt dit anders aan. Beeld en tekst is gelijk verdeeld; fifty-fitfy. Soms komt het zelfs voor dat wij meer beeld dan tekst plaatsen.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
43
Plaatsing ‘De meeste foto’s van de missie worden op de binnenlandpagina geplaatst aangezien het om een Nederlandse missie gaat. Dan hebben we ook nog de vaste rubriek ‘In Nederland’. Heel af en toe is binnen deze rubriek een Nederlandse link met het buitenland gemaakt. In het geval van de militaire missie in Uruzgan noemde we die rubriek dan niet ‘In Nederland’ maar ‘In Afghanistan’. De keren dat dit gedaan is, heeft de opmaak van het blad en de deadline waarschijnlijk een rol gespeeld. Zo kwam het wel eens voor dat zondag nog besloten werd dat er een artikel en fotomateriaal van de missie mee moest in de editie van maandag. Dan belde Arnold Karskens op dat het verhaal écht in Nieuwe Revu moest komen. Vervolgens ga je kijken waar ruimte is voor dergelijk verhaal met foto’s. Op dat moment was de rubriek ‘In Nederland’ de plek en we noemden het de ‘In Afghanistan’ pagina. Af en toe moet je dus opmaak technisch kijken wat handig is.’ Grootte ‘In 2007 stond de grootte van foto’s in Nieuwe Revu wat minder vast dan nu het geval is. Er waren niet zulke duidelijk regels. In principe waren we wat de grootte van foto’s voor de reportages en de beeldpagina’s betreft in 2007 heel vrij. De grootte was voornamelijk afhankelijk van datgene we aan beeldmateriaal hadden en van de manier waarop het beeldmateriaal het best tot zijn recht kwam. Enkele criteria zijn nu wel wat meer vastgelegd. Zo zijn er bepaalde rubrieken met een standaard format zoals de opening. Hier is sprake van een vast afgesproken grootte van beeld en tekst. Maar verder hebben wij niet zoals Elsevier vaststaande regels voor de grootte van een beeld. Nieuwe Revu is daar veel vrijer in.’ Positie ‘Het komt vaker voor dat foto’s bij een artikel geplaatst worden dan dat ze op zichzelf staan. Ook kiezen we bewust voor het plaatsen van foto’s in een reeks. Een reeks foto’s heeft namelijk meer impact op de lezer. Je ziet beter wat er gebeurt en de context komt beter tot zijn recht. Daarnaast trekken wij meer ruimte, meer pagina’s uit voor een verhaal waardoor we ook standaard meer foto’s bij een artikel plaatsen. Op elke spread plaatsen wij in principe een foto. Nieuwe Revu maakt daarom meer gebruik van een reeks foto’s dan andere media wellicht doen. We publiceren waarschijnlijk net zoveel tekst als andere bladen maar spreiden dit over meerdere pagina’s uit. Daardoor bieden we dus ook meer ruimte voor foto’s.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
44
Soort ‘Wanneer we heel mooi zwart-wit materiaal hebben, plaatsen we dit absoluut in Nieuwe Revu. Sommige freelancers fotograferen zelfs alleen maar in zwart-wit. De Vlaamse oorlogsfotograaf Teun Voeten fotografeert bijvoorbeeld waanzinnig mooie foto’s in zwart-wit. Zijn zwart-wit foto’s vind ik persoonlijk vele malen beter dan wanneer ze in kleur zouden zijn. Het is waarschijnlijk puur toeval dat de foto’s van Uruzgan in jouw onderzoeksperiode allemaal in kleur zijn afgedrukt. Het streven van Nieuwe Revu is namelijk één zwart-wit productie per nummer. Hiermee kan een bepaalde diepte, een bepaald rustpunt of juist een heel erg opvalpunt gecreëerd worden. Wanneer je Nieuwe Revu doorbladert, sta je even stil wanneer er naast kleur ook een zwart-wit productie in zit. Zwart-wit beelden kunnen naar mijn mening heel mooi zijn.’ Camerastandpunt ‘Het kan een persoonlijke voorkeur zijn. Dat je bijvoorbeeld foto’s vanuit een lager camerastandpunt mooier vindt dan foto’s die genomen zijn vanuit een hoog standpunt. Bij Nieuwe Revu speelt dat echter geen bewuste rol. Het kan wel eens zo zijn dat we een heel trots persoon interviewen. We geven dan de fotograaf de tip mee om vanuit een laag standpunt te fotograferen zodat die trotsheid terug te zien is op de foto’s. Het gebeurt echter heel zelden dat we bewust foto’s laten maken vanuit een bepaald standpunt of dat we foto’s bewust selecteren op het camerastandpunt. Wanneer je dat wel doet, ben je eigenlijk aan het manipuleren. Daarnaast ben je ook weer afhankelijk van datgene er aangeboden wordt. Als een fotograaf besluit om op de grond te gaan liggen tijdens het fotograferen, moet je het daarmee doen. Zeker bij beelden van Uruzgan geldt, dat je soms niet veel keuze hebt.’ Herkomst Bronnen ‘We proberen natuurlijk zo veel mogelijk eigen materiaal te verzorgen maar soms is dat gewoon niet haalbaar. Dat hangt af van de financiën, van het onderwerp en in het geval van de missie hangt het ook af van de veiligheid. Hoe veilig is het om iemand naar dat gebied te sturen. Wij hadden in 2007 de beschikking over Arnold Karskens die zijn eigen foto’s schoot. Soms zat daar heel mooi fotomateriaal bij maar soms ook absoluut niet. Dan wijk je dus uit naar persbureaus of naar fotografen. Ik maak gebruik van zowel grote nationale als internationale bureaus die ik betrouwbaar acht. Ik kan ervan uitgaan dat wat zij leveren correct is. Met de betrouwbaarheid van mijn bronnen zit het wel goed. Het ministerie van Defensie als bron gebruik ik zo min mogelijk. Ik weet dat de informatie die zij leveren gekleurd is. Maar soms besluit ik wel een foto van Defensie te gebruiken. Bijvoorbeeld beelden van gesneuvelde militairen in hun kist. Dergelijke foto’s zijn zoals ze zijn en kun je gewoon goed gebruiken. Maar we - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
45
krijgen van Defensie geen beelden van bijvoorbeeld een bombardement. Vandaar dat ik eerder naar persbureaus en fotografen uitwijk dan naar het materiaal van het ministerie.’ Bronvermelding ‘Wanneer we iets aankopen of wanneer we iets in opdracht laten maken door een fotograaf vermelden we de bron. Soms zetten we iets uit bij een fotograaf die vertegenwoordigd wordt door een bepaald agentschap. Wanneer we fotomateriaal via het agentschap regelen, is het wel zo netjes om naast de fotograaf ook het bureau als bron te vermelden. Beeldmateriaal van verslaggevers vermelden we in principe niet. We hebben ooit eens deze keuze gemaakt maar daar ligt geen diepliggende gedachte achter. Andere media kiezen ervoor om bij beeldmateriaal van een journalist de woorden ‘eigen foto’ te plaatsen. Persoonlijk vind ik het wat minder chic staan wanneer je ziet dat de tekst en de foto’s van één en dezelfde persoon afkomstig is. Het komt over als “ons budget was op”. Het valt dan ook meer op dat de foto’s van een verslaggever visueel minder zijn dan van een fotograaf.’ Onderwerpen Diversiteit ‘We proberen zoveel mogelijk kanten van de missie te laten zien. De ene keer bekijken we het vanuit de Taliban, de andere keer vanuit de VN militairen, dan weer vanuit de Afghaanse bevolking of vanuit de Afghaanse of Nederlandse politiek. Nieuwe Revu wil de lezer het idee geven dat hij erbij is. We streven naar een soort van participatiejournalistiek. Elsevier heeft dergelijke visie niet. Het blad informeert meer over de feiten terwijl Nieuwe Revu eerder een bepaalde sfeer neer wil zetten. Dat wij in vergelijking met andere media vele kanten van de missie hebben belicht, heeft voor een groot deel te maken met het feit dat wij een unembedded verslaggever in 2007 tot onze beschikking hadden. Journalisten van andere kranten en tijdschriften waren embedded in Uruzgan en afhankelijk van Defensie. Arnold Karskens werkte voor ons unembedded. Hij ging met een gids op pad, huurde zijn eigen jeep en ging zelf Afghanistan door en stopte in dorpen en praatte met de bevolking. Hij heeft dingen gedaan die voor embedded journalisten onmogelijk waren. Dat is het grote verschil. Doordat wij in 2007 Karskens in dienst hadden, hebben wij in vergelijking met andere media een andere berichtgeving en ook andere onderwerpen kunnen belichten.’ Humanitair optreden ‘Arnold Karskens berichtte niet over wederopbouwprojecten maar ging voornamelijk op zoek naar de stem van het Afghaanse volk. Daarnaast is wederopbouw typisch een embedded iets. De informatie die je van het ministerie van Defensie over de opbouw in Uruzgan krijgt, is zó gekleurd. Defensie neemt je - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
46
mee naar een opgebouwd schooltje en laat zien hoe goed ze het wel niet doen. Dit mag je eigenlijk niet eens als echte realiteit beschouwen. Vandaar dat wij geen tot weinig aandacht aan dit onderwerp besteden. We hebben in 2007 wel een artikel geplaatst over wederopbouw. Dat was trouwens niet een erg positief verhaal.’ Terugkerende beelden ‘Ik houd heel erg in de gaten welke verhalen en onderwerpen andere media plaatsen. Het komt natuurlijk voor dat er raakvlakken zijn met andere bladen of dat je hetzelfde verhaal hebt. Ik kijk dan wat anderen daar hebben laten maken, welke beelden zij aangekocht en uitgezocht hebben en welke fotografen zij gestuurd hebben. Het komt ook wel eens voor dat wij dezelfde foto plaatsen als andere media. De meest logische redenering hiervoor is, dat er op dat moment geen ander materiaal beschikbaar was.’ Slachtoffers ‘Ik houd altijd in mijn achterhoofd welke input foto’s van slachtoffers hebben op de lezer maar ook op de nabestaanden. Deze informatie neem ik mee in mijn beslissing om een foto wel of niet te plaatsen. Er zijn meer beelden voorhanden van Nederlandse slachtoffers dan van burgerslachtoffers. Vandaar dat op onze foto’s eerder Nederlandse militairen als slachtoffers te zien zijn. In de tekst gaan we juist vaker in op de burgerslachtoffers aangezien er tijdens de missie meer burgerslachtoffers vallen dan Nederlandse slachtoffers. Ook zijn we wat beeldmateriaal van slachtoffers betreft weer afhankelijk van de beschikbare foto’s. Zo zijn er veel foto’s beschikbaar van bijvoorbeeld een bomaanslag in Kabul maar materiaal van burgerslachtoffers in een klein dorp in Uruzgan is schaars.’ Teneur Foto ‘We plaatsen waarschijnlijk meer foto’s met een negatieve teneur omdat het leven in Uruzgan ook niet positief is. Je zou het toch eigenlijk een oorlogsgebied kunnen noemen. Wij laten zien wat er aan de hand is. We geven de daadwerkelijke situatie weer. Nieuwe Revu blijft meer bij het conflict, bij datgene wat zich daar afspeelt. We gaan veel minder in op wat er in Nederland over de missie gezegd of beslist wordt. We proberen zo min mogelijk beelden te laten zien van mensen die over de missie praten. Dergelijke foto’s zijn niet aantrekkelijk om naar te kijken en zeggen visueel zo weinig. Het maakt geen emotie bij de lezer los. We proberen dus zo min mogelijk “pratende hoofden” te laten zien. Ik denk dat Nieuwe Revu een goed beeld van de missie weergeeft. Wij blijven veel meer bij datgene waar de missie
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
47
voor staat dan datgene waar de missie niet voor staat. De missie is ooit verkocht als wederopbouwmissie maar dat is het niet echt geworden. Vandaar dat wij dat ook niet afbeelden.’ Tekst ‘Ik denk dat elk onderschrift bij een foto een beeld enigszins beïnvloedt. Het is belangrijk om in het onderschrift de realiteit weer te geven. Wij proberen zowel in beeld als in de tekst de waarheid te laten zien. Wanneer deze waarheid meer naar voren komt in het bijschrift dan in de foto, is dat geen reden om de tekst aan te passen.’ Vredesmissie of vechtmissie ‘De keren dat we over een vredesmissie spreken, plaatsen we geen foto’s van vrede en/of wederopbouw. De reden hiervoor is, dat foto’s van wederopbouw afkomstig zijn van het ministerie van Defensie. Dit beeldmateriaal is zodanig gekleurd dat wij dat liever niet gebruiken. De missie in Uruzgan is in mijn ogen een vredesmissie. Maar een vredesmissie vind ik toch weer heel anders dan een wederopbouwmissie. Bij een opbouwmissie wordt een land dat in puin ligt opgebouwd terwijl peace keeping zorgt voor het bewaren van de orde en rust in een land. Ik denk dat het laatste veel meer het geval is bij de missie in Uruzgan. Eerst moet vrede, rust en een geweldloze situatie gecreëerd worden voordat er over gegaan kan worden tot opbouw. Om vrede te krijgen moet er helaas ook gevochten worden en vallen er doden en gewonden. Maar het is geen vechtmissie. Dat vind ik te negatief gezegd.’
4. Vragen met betrekking tot vijf foto’s Fotonummer 68 ‘We hebben voor een spread gekozen omdat het een vier pagina verhaal betreft. Bij een dergelijk groot artikel plaatsen we dan vaak een foto op twee pagina’s. Daarnaast is dit een waanzinnig goede foto die weergeeft dat het werk in Uruzgan gevaarlijk is. Het is een gebied waar een strijd geleverd wordt waarbij doden en gewonden vallen. Dat willen wij laten zien met deze foto. Het beeld is relatief uniek materiaal volgens mij. In de Volkskrant heeft een iets andere variant van deze foto gestaan. Elsevier zie ik dergelijke foto niet zo snel plaatsen. Voor Elsevier is deze foto denk ik te gruwelijk, te intens. De foto sluit in eerste instantie misschien niet goed aan bij de kop en de lead maar de rest van het artikel gaat in op datgene wat zich in Uruzgan afspeelt. Dan past de foto er dus wel helemaal bij.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
48
Fotonummer 72 ‘Dit is een hele spannende en intrigerende foto die gelijk de aandacht trekt. De foto geeft ook aan dat de militairen in Uruzgan heel erg op hun hoede moeten zijn. We geven met dit beeld de werkelijkheid weer; het gevaar dat de missie met zich meebrengt.’ Fotonummer 75 ‘Dit is een puur functionele foto van Arnold Karskens. De nadruk heeft hij gelegd op de stapel stenen, op de verwoesting. Dat vind ik wel weer mooi maar persoonlijk vind ik het geen fraaie foto. Arnold, hoe goed hij ook is, is gewoon een schrijver en geen fotograaf.’ Fotonummer 79 ‘Deze foto hoort bij een reeks waar voorgaand beeld ook toe behoort. Tevens is de foto door Karskens gemaakt. Een reeks foto’s doet veel meer met je dan één foto. Door het plaatsen van vijf à zes foto’s maak je het verhaal en het algemene beeld vollediger. Het zorgt voor een sterker beeld van de situatie.’ Fotonummer 83 ‘Met deze foto proberen we zoveel mogelijk kanten van de missie te laten zien. Ik vind dat wanneer we over een strijd tussen de Taliban en de VN militairen berichten niet alleen VN militairen moeten laten zien. Beide partijen moeten in beeld gebracht worden. Er is sprake van een conflict waarbij twee partijen tegenover elkaar staan. Wij laten dan ook die twee partijen zien. Daarmee geef je tevens weer dat je enigszins neutraal bent en niet alleen maar verhalen en beelden brengt van “onze jongens”.’ Goed en minder goed ‘De foto van de gewonde militair (foto 68) vind ik nog steeds echt waanzinnig. Er zit namelijk menselijkheid in. Dat zie je aan de hulp die de militairen bieden aan een kameraad die gewond is. Bij de missie vallen slachtoffers en gewonden dus laat dat dan ook zien. De foto van de twee militairen met wapens (foto 72) vind ik ook mooi. Het straalt actie, spanning en gevaar uit. Er zit alleen niet heel veel emotie of menselijkheid in zoals bij de foto van de gewonde militair. De foto’s van Arnold Karskens (foto 75 en 79) zijn puur functioneel en niet heel mooi. Ze laten zien wat er is gebeurt in Uruzgan en verduidelijken het artikel.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
49
5. Slotvragen Waarheid ‘Nieuwe Revu heeft, voor zover dat kan, in 2007 heel goed de waarheid weergegeven van de militaire missie. Het brengen van de waarheid en laten zien wat er is gebeurd in Uruzgan was ook ons absolute streven. Je wilt niet iets maken wat niet bestaat. Regel één bij Nieuwe Revu is het weergeven van de waarheid in beeld. Door gebruik te maken van betrouwbare bronnen proberen wij de missie zo goed mogelijk weer te geven. Wij weten dat de foto’s die wij afnemen betrouwbaar zijn.’ Beeldvorming missie ‘Er is natuurlijk nooit één, echte, volledige waarheid. Het is altijd vanuit een bepaald standpunt gezien. Honderd procent waarheid bestaat gewoon niet. Zelfs niet qua beeld. De fotograaf beïnvloedt ten eerste al de foto’s door bepaalde technieken wel of niet te gebruiken. Bij het kiezen van het camerastandpunt, de afstand tot het object of de scherpte van een foto zit al een opinie, een bepaald standpunt van de fotograaf verwerkt. Het standpunt van de verschillende media zorgt voor een bepaalde beeldvorming van de missie. Met deze beeldvorming worden de mensen geconfronteerd. Het ministerie van Defensie speelt ook een belangrijke rol bij de beeldvorming. Zeker wanneer andere media hun eigen mensen niet unembedded naar Uruzgan kunnen sturen. Je bent dan afhankelijk van datgene Defensie voorschotelt. De informatie en de beelden van het ministerie zijn gekleurd. Ik wil zeker niet zeggen dat ze de boel bedonderen of dat ze iets verzwijgen maar het is absoluut gekleurde informatie.’ Propaganda ‘Oorlog is inderdaad altijd propaganda. Elke partij die bij een oorlog betrokken is, probeert zo positief mogelijk eruit te komen.’
6. Extra Kadrering ‘Je probeert zo min mogelijk in een foto te snijden. Je hoort een foto in tact te houden vind ik. Wanneer een foto niet past bij een artikel, ga ik allereerst kijken of ik niet iets anders kan vinden voordat ik de foto ga bewerken. Snijden in beelden gebeurt wel vaak. Vooral bij foto’s die je aankoopt. Bij foto’s van eigen fotografen gebeurt dat minder. Beelden van bijvoorbeeld het ANP die goed aansluiten bij onze
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
50
onderwerpen kunnen naar mijn mening niet zo goed gefotografeerd zijn. Dan snijd ik in een foto omdat het beeld op die manier sterker overkomt. Dit doe ik zonder dat ik daarbij de context schaad. Je moet nog wel steeds kunnen zien wat er op de foto echt te zien is. Wanneer je het mes in de foto zet, moet je wel opletten dat de foto niet veel indringender, urgenter en erger wordt dan hij is. Daar letten wij goed op. We willen mensen niet misleiden.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
51
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
52
Interview Elsevier
woensdag 6 augustus 2008
Chef fotoredactie Sake van Delden
9.00 tot 10.30 uur
1. Algemene vragen Functie omschrijving Chef fotoredactie ‘Voor een deel ben ik verantwoordelijk voor het beeld in het blad. Ik ben natuurlijk niet de enige die het beeld bepaalt. De fotoredactie bestaat uit drie mensen en we werken samen met de artdirector en soms ook met degenen die de artikelen schrijven. Dit heeft te maken met de inhoudelijke keus; de journalist wil graag een foto die inhoudelijk bij zijn of haar verhaal past en de fotoredactie wil graag een mooie foto plaatsen.’ Conflict ‘Het komt zelden tot een conflict tussen de journalist en de fotoredactie. Het komt natuurlijk wel eens voor dat er verschillen in mening zijn. Wanneer dit het geval is, wordt het meningsverschil uitgepraat. En indien nodig wordt de knoop doorgehakt door de artdirector. Hij is uiteindelijk degene die op dat moment beslist. Wanneer het echt tot een conflict zou komen, dan komt de hoofdredacteur om de hoek kijken. Maar zover is het nog nooit gekomen.’ Achtergrond ‘Ik werk dit jaar 35 jaar bij Elsevier. Ik heb een opleiding tot fotograaf genoten. Ik ben dus in de donkere kamer begonnen en heb een blauwe maandag ook als fotograaf gewerkt bij Elsevier. Toen de chef fotoredactie weg ging, vroegen ze of ik deze functie wilde vervullen. Dit was niet mijn eerste ambitie maar ik heb erover nagedacht en ik wilde het wel proberen. Zo ben ik erin gerold.’ Dagindeling ‘Dat is heel verschillend per dag. Je bent natuurlijk altijd met foto’s bezig; vanaf het moment dat ik op de redactie binnenkom tot ik weer naar huis ga. Iedere dag moeten er foto’s doorgegeven worden naar de verschillende redacties. Voor elk katern in het blad zijn wij bezig. Het is heel afwisselend en verrassend werk. Dinsdag vergaderen we en maken we een planning. Hierin staat wat voor artikelen en wat voor soort foto’s er in de editie komen. De planning kan echter de volgende dag al weer anders zijn. Regelmatig komt het voor dat bepaalde artikelen niet geplaatst worden. Het werk dat je verricht hebt
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
53
voor die artikelen is dan eigenlijk voor niets geweest. Dat maakt het werk wel leuk en afwisselend maar soms ook irritant.’ Digitalisering ‘De digitalisering heeft het werk wel erg veranderd. Vroeger had je slechts één instrument; de telefoon. Je had nog niet eens een fax. Je moest met de telefoon de hele wereld bereiken. Ook de koeriersdiensten waren er toen nog niet. Het was dus een hele “tour” om fotomateriaal binnen te krijgen. En nu kun je via internet binnen enkele minuten over een foto beschikken. Dat maakt een heel groot verschil. De digitalisering zorgt wel voor meer rust. Als er nu iets gebeurt in de wereld wil je daar direct fotomateriaal van hebben. Als er toen iets gebeurde was je al blij als je het materiaal een week later had. Aan de ene kant was het vroeger veel hectischer om te organiseren maar het tempo van publicatie lag wel weer veel lager. Nu kunnen wij dinsdagochtend een foto in Kaapstad laten maken en die kan dinsdagmiddag al in het blad staan. Dat was vroeger natuurlijk geen optie. Dit is een grote verandering die ik heel bewust heb meegemaakt. Doordat alles tegenwoordig verkrijgbaar is via de digitale weg, heeft iedereen echter beschikking tot dezelfde foto’s. Exclusiviteit is er bijna niet meer. Dit kun je voorkomen door alles echt zelf te laten maken en alles af te schermen. Maar dat heeft weer consequenties voor de financiën.’ Werkwijze Fotografen en freelancers ‘Wij hebben geen één fotograaf vast in dienst. Het zijn allemaal freelancers. We hebben wel vaste fotografen gehad. Maar ook daarin zijn de tijden veranderd. Vroeger had je voornamelijk nieuwsfotografen. Voor hen was het bijvoorbeeld moeilijk om goede foto’s in een studio te maken. Studiofotografie was weer een heel ander beroep. Tegenwoordig kunnen we uit verschillende freelancers kiezen. De één is beter in het fotograferen van reportages dan de ander en de ander kan weer mooiere foto’s in een studio maken dan de één. Iedere freelancer heeft zo zijn eigen specialisme.’ Opdrachten ‘Als er een bepaald verhaal is dan kiezen wij een fotograaf waar wij van denken dat hij het meest geschikt is. Dit bepalen we aan de hand van gegevens zoals een portfolio en eerder werk. We hebben een stuk of tien zeer vaste freelancers en daar omheen hebben we een ring van mensen die in kunnen vallen en daar omheen nog een aantal mensen. Deze laatste groep mensen is heel specialistisch. Die huren we bijvoorbeeld maar een paar keer per jaar in. De soort opdracht en het specialisme van een freelancer speelt dus een rol bij de verdeling van opdrachten. Iedere week krijgen we wel freelancers - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
54
over de vloer die hun werk willen laten zien. De freelancers die nu voor ons werkzaam zijn, zijn ook allemaal met een portfolio binnen gestapt en daarop beoordeeld.’ Persbureaus ‘We maken heel veel gebruik van fotomateriaal van persbureaus. Ik denk dat maar 30% van het beeldmateriaal door freelancers wordt gemaakt en dat 50% van bureaus komt. Dat kunnen allerlei soorten bureaus zijn; binnenlandse persbureaus, buitenlandse persbureaus. En de overige 20% van het beeldmateriaal is van andere bronnen afkomstig. Denk hierbij aan persmateriaal zoals PR foto’s en voor de televisierubriek gebruiken we bijvoorbeeld foto’s van omroepen.’ Dagbladen en tijdschriften ‘We gebruiken niet per definitie materiaal van andere kranten of tijdschriften. Het komt natuurlijk voor dat we wel dezelfde foto’s gebruiken maar deze foto’s komen dan weer van een bureau waar iedereen gebruik van kan maken. Iedereen gebruikt in wezen dezelfde bronnen. Dit is één van de grote veranderingen die de digitalisering teweeg heeft gebracht. Alle foto’s bij alle bureaus zijn tegelijkertijd voor iedereen beschikbaar. Er is bijna geen exclusiviteit meer in het fotomateriaal. Vroeger had je nog de kans dat je eerder was omdat je slimmer opereerde. Je had dan de foto’s bijvoorbeeld een vlucht eerder dan de ander. Dat kon al uitmaken of een foto wel of niet in die week werd gepubliceerd. Dat is nu niet meer. Er gaat nu meer tijd zitten in het zelf zoeken. Vroeger belde je de hele wereld af en nu zit je de hele dag achter de computer te kijken wat er allemaal binnen komt. Je moet alleen nog maar op de knop drukken en je hebt de juiste foto.’ Verdeling foto en tekst ‘Elsevier heeft een bepaalde verdeling wat de hoeveelheid tekst en de hoeveelheid beeldmateriaal betreft. Eenderde van het blad bestaat uit illustraties en tweederde bestaat uit tekst.’ Beperkingen en mogelijkheden Ongeschikt ‘We hebben wel degelijke bepaalde criteria vastgelegd die bepalen of een foto geschikt is of niet. We plaatsen bijvoorbeeld geen lijken of foto’s van ledematen. Dat zijn wel de voornaamste regels. Dergelijke regels zijn vastgelegd in een bepaald beleid. Anders krijg je van die “hap snap” beslissingen. In het verleden is het voorgekomen dat de ene persoon op de fotoredactie vond dat een foto van een slachtoffer wel geplaatst kon worden en de ander vond juist van niet. Aan de hand daarvan zijn we met een aantal mensen van de redactie om de tafel gaan zitten. We hebben een aantal regels opgesteld die - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
55
betrekking hebben op datgene we wel willen en datgene we niet willen publiceren. Daaruit is onder andere de beslissing gekomen om geen lijken in het blad te plaatsen. We hebben namelijk niet het idee dat we daarmee iemand dienen.’ Vrijheid ‘Ik ben behoorlijk vrij in mijn werk. Er zijn natuurlijk wel regels maar dat betekent niet dat ik vast zit. Van regels kun je natuurlijk altijd wel iets afwijken. Er komt echter geen foto in het blad zonder dat erover gesproken is; je krijgt een discussie. Het ligt aan het onderwerp en de grootte van het onderwerp met wie een zodanige discussie aangegaan wordt. Als het om de keuze gaat van een foto wordt er in de regel gesproken met de chef van de desbetreffende afdeling. Bijvoorbeeld met de chef van de afdeling binnenland, buitenland, economie of cultuur. Soms zit daar ook degene bij die het verhaal heeft geschreven omdat die persoon het meeste van het verhaal weet. Vervolgens gaan we met elkaar kijken of we tot een soort evenwicht kunnen komen. Bij kleine stukjes tekst waar bijvoorbeeld een foto van een minister bij geplaatst moet worden, vindt er niet een dergelijk overleg plaats. Hoe groter en belangrijker het verhaal hoe meer mensen zich er uiteindelijk mee gaan en willen bemoeien. Dat is natuurlijk ook logisch. Het is lastig maar uiteindelijk wordt dat opgelost zonder grote vechtpartijen. Wanneer we er niet uit zouden komen dan komt de artdirector in beeld. Hij en de chef van de desbetreffende redactie overleggen en indien het dan nog niet is opgelost gaat het probleem naar de hoofdredacteur van Elsevier.’ Rol van de foto ‘De rol van een foto is dat het ondersteuning biedt aan een verhaal. Het is niet het verhaal die de foto ondersteunt. Dit blijkt ook aan de tekst-foto verhouding in Elsevier. Tweederde van het blad bestaat uit tekst en eenderde uit illustraties. Dit geeft al aan hoe belangrijk tekst en hoe belangrijk beeldmateriaal gevonden wordt.’ Ideologie Elsevier Ideologie ‘Elsevier is een liberaal blad voor de wat beter opgeleiden. Over het algemeen worden we als een rechts blad gezien. We hebben tegendraadse columnisten die een eigen mening hebben. We hebben dan ook een eigen identiteit, een eigen geluid. Ik wil niet zeggen dat we altijd gelijk hebben maar we willen wel een discussie op gang brengen. Dat is volgens mij heilig; dat er over onderwerpen gesproken wordt. Wat de beelden betreft proberen we natuurlijk zoveel mogelijk hierop aan te sluiten door foto’s van een goede kwaliteit in Elsevier te plaatsen die goed inhaken op de onderwerpen.’ - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
56
Concurrentie ‘Bladen als Vrij Nederland en de Haagsche Post worden eerder als concurrent gezien dan Nieuwe Revu. Nieuwe Revu zien wij zeker wel als serieus medium. Zij zijn natuurlijk nu heel erg aan het veranderen maar wij meten ons toch meer aan de opinieweekbladen zoals Vrij Nederland en de Groene Amsterdammer. Daarnaast is concurrentie eigenlijk een groot woord. De oplage van Elsevier is zoveel groter dan de rest. Het zou goed zijn voor Elsevier als er een stevige concurrent tegenover ze stond. Vroeger was er wat de fotografie aanging wel een strijd tussen Nieuwe Revu en Elsevier. Het ging erom wie het eerste de foto’s had. Het ging dan altijd tussen Nieuwe Revu en ons. Nieuwe Revu gaat echter heel anders om met beelden dan Elsevier. Zij geeft veel meer ruimte aan fotografie. Elsevier is veel meer ingetogen; wij hebben niet de pretentie om een fotoblad te zijn. Dat willen we ook niet. Elsevier wil een journalistiek product leveren waar zowel tekst als fotografie een rol in speelt. De ruimte voor beeld is wel steeds meer geworden. Eenderde van het blad bestaat tegenwoordig uit illustraties. Daar wordt echt naar gestreefd. De schrijver streeft natuurlijk altijd naar meer tekst en wij naar meer foto’s. Wat beeld betreft zijn Nieuwe Revu en Elsevier dan ook niet met elkaar te vergelijken. Nieuwe Revu is een blad met veel meer beeld en vaak ook groter beeld dan Elsevier. Daarnaast maakt ze heel andere beslissingen dan wij. Ik denk bijvoorbeeld dat Nieuwe Revu eerder een lijk zou laten zien dan wij. Dat is de werkelijkheid. Ik heb daar persoonlijk geen problemen mee. Ieder blad heeft zo zijn eigen werkwijze.’
2. Vragen met betrekking tot het proces Plaatsing van foto’s Vergadering ‘We zijn niet bij alle vergaderingen aanwezig. Dat heeft een praktische reden; elke deelredactie heeft namelijk een ander redactieschema. Wanneer wij al deze vergaderingen bij zouden wonen, komen we niet meer aan ons werk toe. Vandaar dat de fotoredactie alleen op dinsdag bij een indelingsvergadering aanwezig is. Tijdens deze vergadering wordt kort uitgelegd wat de bedoeling is, wie wat gaat schrijven en dan worden ook suggesties gedaan voor de fotografie. Deze suggesties komen van de chefs van de deelredacties. Met deze suggesties gaan wij vervolgens aan de slag. Wanneer de suggesties niet voldoende zijn, gaan we met de journalisten overleggen voor nadere ideeën.’ Samenwerking ‘De journalisten kunnen hooguit suggesties doen voor beeldmateriaal. De fotoredactie gaat vervolgens naar beelden zoeken. Aan de hand van de verschillende suggesties en datgene wat wij aan beeldmateriaal hebben gevonden, ontstaat een selectie. Wanneer het verhaal klaar is, gaat de chef van - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
57
de deelredactie samen met ons uit die selectie de foto’s uitzoeken bij de artikelen. Stel dat dit tot een conflict leidt, dan komt de artdirector erbij. Bij ieder klein verhaal bepaalt de fotoredactie zelf de foto’s maar bij ieder serieus verhaal beslist dus de chef van de deelredactie mee. Wanneer het een groot verhaal betreft, is ook de artdirector betrokken bij de keuze van beeldmateriaal. De artdirector bemoeit zich er niet heel erg mee. Maar wanneer hij het echt niet eens is met de keuze, laat hij dat ook blijken en komt vervolgens met alternatieven.’ Aansluiting ‘Soms komt het voor dat het beeldmateriaal niet goed aansluit bij het artikel. Wanneer dat zo is, gaan we door met zoeken en nemen we de suggesties van de journalisten in ons achterhoofd mee. Het komt ook wel eens voor dat je de hele dag bezig bent geweest naar het zoeken van beeldmateriaal bij een artikel dat uiteindelijk niet geplaatst wordt doordat er iets in de wereld gebeurd dat meegenomen moet worden in de eerstvolgende editie. Het verhaal wordt dan naar de volgende editie verplaatst of helemaal geschrapt. Soms is ons werk dan voor niets geweest.’ Selecteren van foto’s Afhankelijk ‘De Nederlandse militaire missie wordt naar mijn mening alleen maar door Nederlandse fotografen die voor het grootste deel uit Defensie-fotografen bestaat, gefotografeerd. Er is weinig tot geen aandacht van buitenlandse bureaus voor de Nederlanders in Afghanistan. In het begin is er wel beeldmateriaal beschikbaar gesteld door buitenlandse persbureaus maar mijn ervaring leert dat dit nu niet meer het geval is. Er is vanuit het buitenland weinig tot geen aandacht voor de Nederlandse militairen in Uruzgan. We zijn dus heel erg afhankelijk van het materiaal dat we van Nederlandse fotografen te zien krijgen. Je kunt natuurlijk altijd wel iemand naar het gebied sturen maar dat vind ik altijd “mosterd na de maaltijd”. Wanneer er iets gebeurt en je stuurt iemand naar het gebied om daar verslag van te doen, is het eigenlijk al te laat. Daarnaast is de kans klein dat er net iets gebeurt in de periode dat wij een journalist of fotograaf in Uruzgan hebben zitten. We hebben wel een schrijvende journalist naar Uruzgan gestuurd maar geen fotograaf. Dat heeft waarschijnlijk financiële redenen. Een verzekering afsluiten voor iemand kost namelijk veel geld.’ Ministerie van Defensie ‘Wanneer we foto’s uit Uruzgan willen, is het heel moeilijk om te zeggen wat voor soort beelden je wilt hebben. Je zit behoorlijk vast. Daarnaast vraag ik me af in hoeverre je alles kunt fotograferen in Afghanistan. Het ministerie van Defensie heeft een strak beleid waarin je niet geheel vrij bent. Ik begrijp - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
58
dat Defensie niet het risico kan nemen om journalisten overal mee naar toe te slepen. Het is gevaarlijk en ik begrijp dan ook dat er bepaalde richtlijnen gelden. Het ministerie van Defensie heeft een keurige fotodienst. Op de foto’s is niets aan te merken. Het zijn keurige patrouilles die ze laten zien en dat is toch het dagelijkse werk wat de militairen in Uruzgan doen. Van freelancers heb ik wat beelden gezien van soldaten in het kamp. Maar foto’s van gevechten komen zelden voor. We zijn voor de actuele verhalen wel afhankelijk van het ministerie van Defensie. Het is niet anders. De foto’s selecteren we dus uit de bronnen die we hebben; Nederlandse bureaus, Nederlandse fotografen en de fotodienst van het ministerie van Defensie.’ Invloeden ‘Invloeden zoals smaak, interesses, normen en waarden en de culturele achtergrond van een fotoredacteur spelen altijd wel een rol. Je kunt dat niet zomaar uitschakelen. Maar volgens mij sluiten wij dergelijke invloeden al voor een groot deel uit doordat niemand alleen beslist over het beeldmateriaal. Iedereen die meebeslist over de foto’s heeft wel zijn eigen ideeën, opinies en vooroordelen. Niet iedereen denkt hetzelfde. Door in overleg te gaan, kom je altijd tot een andere keus dan wanneer je alleen beslist. Door met elkaar over de selectie en de keuze van een foto te praten, zorgen wij ervoor dat het niet tot een al te persoonlijke keus komt maar wel tot een zakelijke, hopelijk objectieve keus.’ Bijgevoegde tekst Verantwoordelijk ‘De redactie waar het verhaal van is, levert de bijgevoegde tekst zoals de kop en het onderschrift. Wij zorgen wel voor de informatie die bij de foto zit. De deelredacties willen graag al deze informatie hebben. Het gaat dan om de datum van de foto, de gebeurtenis, of de foto wel echt genomen is op de plaats waar een journalist in zijn of haar artikel naar verwijst. Aan de hand van deze informatie bepalen de redacties of zij de foto geschikt vinden. Het beeld moet namelijk wel “echt waar” zijn en bij het artikel passen. Op de bijgevoegde tekst heeft de fotoredactie geen invloed. Zodra een foto gekozen is, gaat het beeld naar een deelredactie en is het uit onze handen.’ Beeldvorming ‘De tekst draagt zeker bij aan een bepaalde beeldvorming. Ik vind dat sommige onderschiften de boel niet verduidelijken. Af en toe is het onderschrift onbegrijpelijk of onduidelijk. Foto’s kunnen dus anders begrepen worden door een bijschrift. Vooral met de informatie over de foto die ze van ons krijgen, kunnen ze soms veel meer doen.’ Ondersteuning - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
59
‘De schrijver vindt dat zijn artikel bevestigd moet worden door de foto en het onderschrift bij de foto. Hij wil eigenlijk een soort opsomming van datgene er in het artikel staat. Soms kan ik daar inkomen maar soms ook niet. Met een foto kun je juist iets anders laten zien waardoor je het artikel breder kunt maken. Aangezien wij geen invloed hebben op de bijgevoegde tekst, proberen wij naast de “standaard” foto’s andere foto’s te selecteren die wat uitdagender zijn en toch bij het artikel passen.’
3. Vragen met betrekking tot het onderzoek Hoeveelheid ‘De aandacht voor de militaire missie in Elsevier is niet minder dan in andere media. De twee dagbladen hebben een ander format. Zij komen dagelijks met een krant en wij hebben een wekelijkse uitgave. De kranten moeten elke dag met nieuws komen en wij niet. Dat is een groot verschil. Daarnaast heeft Nieuwe Revu zelf mensen op pad gestuurd naar Uruzgan. Wanneer je een verslaggever hebt die verhalen en foto’s maakt dan is het ook niet zo gek om dat breed uit te meten zoals Nieuwe Revu gedaan heeft. Het ministerie van Defensie bestaat uit missies. Het is dan ook hun taak om zo goed mogelijk en zoveel mogelijk over de missies, waaronder ook die in Uruzgan, te informeren. Wij maken pas een verhaal over de missie wanneer er een aanleiding is. Dergelijke aanleiding is er echter niet iedere week. Wij berichten over de missie wanneer er iets is gebeurd in Uruzgan of wanneer er een verslaggever op reportage is. Het is niet zo dat we iedere week over Uruzgan berichten.’ Plaatsing ‘De missie vindt plaats in het buitenland maar aangezien het om de Nederlandse deelname gaat, plaatsen wij berichten en foto’s op de binnenlandpagina. Naast de binnenlandpagina hebben wij inderdaad ook foto’s geplaatst op een pagina genaamd ‘Foto van de Week’. We hebben iedere week dergelijke grote foto in Elsevier staan. Deze foto staat vrij voorin het blad en bedekt twee pagina’s. Voor de keuze van deze grote foto kijken we naar het aanbod en verzamelen we de hele week foto’s die geschikt zijn. We kijken wat de bureaus leveren, wat er niet geleverd wordt en wat er in de wereld gebeurt. Het plaatsen van een grote foto van het overlijden van de Nederlandse militair Timo Smeehuijzen heeft waarschijnlijk te maken gehad met het moment dat de militair op het vliegveld aankwam; maandagavond. Dinsdag hebben wij de deadline. Vandaar dat we deze foto graag nog in Elsevier wilden plaatsen. Op de andere grote foto is Balkenende afgebeeld. Aangezien hij niet elke dag in Uruzgan is, leek het ons een mooie gelegenheid om een grote foto te laten zien van onze premier. De foto die wij plaatsen op de pagina ‘Foto van de Week’ hoeft niet altijd de mooiste te zijn. Het kan ook om een relevante foto gaan. Aan de foto, bestaande uit twee pagina’s, is geen artikel verbonden. Dit is dan - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
60
ook één van de weinige plekken waarbij dat gebeurt. De bijgevoegde tekst is in zo’n geval dan ook belangrijk. De chef van de desbetreffende deelredactie, waar de foto bij hoort, bepaalt welke tekst erbij komt te staan.’ Grootte ‘We hebben bepaalde richtlijnen voor artikelen. Dat staat min of meer vast. Bij een verhaal van één pagina zit meestal maar één foto. Bij een verhaal van twee pagina’s plaatsen we meestal één grote foto en één kleinere foto. Wanneer een verhaal uit meerdere pagina’s bestaat, is de lay-out vrijer. Dan wordt de grootte van de foto’s eigenlijk bepaald door de beelden zelf. We kunnen spelen met de foto’s; de ene keer een grote foto en de andere keer weer een iets kleinere foto.’ Positie ‘Alle foto’s, behalve de foto op de pagina ‘Foto van de Week’, horen bij een artikel. Elsevier is een blad waarbij tekst belangrijker wordt gevonden dan foto’s. Het beeldmateriaal moet bij de artikelen passen en aansluiten. Het ligt aan de grootte van het verhaal of we een reeks foto’s plaatsen of niet. Bij een reportage doen we dit doorgaans wel. In de onderzochte periode kan het geweest zijn dat de beelden van de militaire missie niet in een reeks zijn voorgekomen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de grootte van het verhaal. Bij een artikel van één pagina, plaatsen wij ook maar één foto. Wanneer het verhaal groter wordt, plaatsen wij meerdere foto’s.’ Soort ‘Op twee plekken in Elsevier maken wij gebruik van zwart-wit foto’s. Dat is bij het interview en bij de necrologie rubriek. Bij de necrologie rubriek is de grote foto altijd in zwart-wit en de kleine foto proberen we in kleur te plaatsen. Dit is bedacht door de artdirector. De algemene stelregel van Elsevier is dat er geen zwart-wit foto’s geplaatst worden, behalve als het om een historisch beeld gaat. Elsevier wil voornamelijk kleurenfoto’s plaatsen. Men vindt zwart-wit beelden een soort gedateerdheid uitstralen. Daar ben ik het niet altijd mee eens. Sommige zwart-wit foto’s vind ik erg mooi. Soms zelfs mooier dan kleur.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
61
Camerastandpunt ‘Bij het selecteren van foto’s wordt er niet gelet op het camerastandpunt die fotografen hebben ingenomen. We kijken naar het aanbod en naar de foto zelf. Wanneer er bijvoorbeeld vijf foto’s beschikbaar zijn van Balkenende die de Nederlandse troepen in Uruzgan een bezoek brengt, leggen we deze vijf beelden naast elkaar. Uit deze beelden kiezen we dan de beste foto eruit. De meeste stemmen gelden. Niemand heeft het bij het uitspreken van zijn voorkeur over het camerastandpunt. Dat is een techniek die een fotograaf toepast maar waar wij als fotoredactie niet op letten.’ Herkomst Bronnen ‘We proberen overal beeldmateriaal van de militaire missie te vinden maar dat is lastig. De Nederlandse missie is voor buitenlandse bureaus blijkbaar niet interessant. Af en toe kom je eens een beeld tegen bij deze bureaus maar niet vaak. Aangezien er veel Canadezen in Afghanistan zitten, zou je denken dat Canadese bureaus ook wel beeldmateriaal van de Nederlandse militairen hebben. Dit is echter niet zo. We zoeken en kijken of er materiaal buiten Defensie om is. We maken daarbij meestal gebruik van Nederlandse persbureaus. Persbureaus zijn heel betrouwbaar en negen van de tien fotografen zijn hierbij aangesloten. Wanneer we op deze manier geen of weinig beeldmateriaal kunnen vinden van de missie, zijn we afhankelijk van het ministerie. Via de website van Defensie komen we aan foto’s van de missie. Wanneer we een andere foto willen dan op de site staat, bellen we op met de vraag of ze een bepaalde foto voor ons hebben. Dan is het afwachten of ze dergelijke foto überhaupt hebben en of ze het wel willen prijsgeven. We kijken dus altijd eerst of er andere bronnen zijn die we kunnen gebruiken en gaan dan pas kijken op de site van Defensie. Het ministerie van Defensie is een bron waar we van afhankelijk zijn. Dat is gewoon een feit. Daar moeten we het mee doen. Zij kunnen bepalen wat ze wel en wat ze niet willen laten zien. Defensie is echter wel heel welwillend, je krijgt altijd netjes antwoord. Maar je krijgt natuurlijk niet altijd het beeldmateriaal wat je zou willen. Naast persbureaus en de site van Defensie als bronnen bestaat de mogelijkheid om zelf iemand naar Uruzgan te sturen. Dit is echter gevaarlijk en het brengt tevens hoge kosten met zich mee. Daarnaast werk je dan onder de vleugels van Defensie. Dit geeft iets van veiligheid maar het betekent ook dat je in bepaalde mate beperkt bent.’ Bronvermelding ‘Ik vind dat ieder medium zo volledig mogelijk de bron moet vermelden. De stelregel bij Elsevier is dat de naam van de fotograaf altijd bij de foto genoemd wordt. Dit is ook een wens van de fotograaf zelf. Vaak vermelden wij ook de naam van het persbureau. We willen namelijk zo volledig mogelijk credit - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
62
geven. Wanneer de credit langer wordt dan de foto groot is, willen we het nog wel eens inkorten. Heel af en toe komt het voor dat we een credit missen of vergeten zijn. Dat vinden we dan heel erg. Soms corrigeren we dat in de volgende editie. We streven er immers naar om onze bronnen zo goed mogelijk te vermelden.’ Onderwerpen Politiek ‘Dat wij veel foto’s van politieke kwesties rondom de missie laten zien, vind ik wel logisch. De artikelen gaan vaak over de besluitvorming wat de missie betreft; hoe komt het tot stand, wie zijn er voor verantwoordelijk, wat is er goed gegaan, wat is er mis gegaan. Dan kom je al gauw bij de politici terecht. Naast het in beeld brengen van de militairen moet je ook een beeld laten zien van hier. Van de politiek; van degenen die hier in Nederland de beslissingen nemen. Daar gaat de missie ook over. Ik denk dat Elsevier een andere invalshoek over de missie heeft dan de andere media. Maar foto’s van bijvoorbeeld het thuisfront hebben wij ook laten zien. We hebben hier een mooie reportage van gemaakt. Maar die is waarschijnlijk pas later in het blad gekomen en dus niet in jouw onderzoek meegenomen.’ Afghaanse bevolking ‘Er zijn wel foto’s van Afghanen beschikbaar maar je weet niet of het dan gaat om de bevolking in het gebied waar ook de Nederlandse missie zich afspeelt. Als wij geen foto’s van de Afghaanse bevolking hebben geplaatst in de periode van jouw onderzoek waren dergelijke foto’s er waarschijnlijk ook niet. Ik vraag me af of er in die tijd wel beelden beschikbaar waren van burgerslachtoffers. Er komt gewoon weinig materiaal uit het gebied, vooral over dit onderwerp. Dat Arnold Karksens wel foto’s heeft van de Afghaanse burgers kan kloppen. Wij hebben niemand die unembedded in Afghanistan zit en komen dus ook niet aan dergelijk materiaal.’ Terugkerende beelden ‘We proberen te voorkomen dat we foto’s plaatsen die al in andere media hebben gestaan. Dit houden we in de gaten door andere bladen door te nemen. Het komt wel eens voor dat ik niet gezien heb dat een bepaald beeld al in een ander blad staat. Maar dan is er vaak wel een collega die het juist wel heeft gezien. Soms kan het echter niet anders waardoor we eenzelfde foto gebruiken als een ander medium. Dit kan verschillende redenen hebben. Soms kiezen we er bijvoorbeeld heel bewust voor. Het beeld is dan zo goed en zo mooi dat wij de foto ook willen plaatsen ondanks dat een ander medium dat al heeft gedaan. Het kan ook afhangen van het beperkte aanbod. Je hebt weinig keus en moet roeien met de
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
63
riemen die je hebt. En soms komt het voor dat wij als fotoredactie het niet gezien hebben dat een foto al eerder is geplaatst.’ Slachtoffers ‘Bij het plaatsen van foto’s waar slachtoffers op afgebeeld worden, denken wij zeker aan de nabestaanden. Als we het idee zouden hebben dat we de nabestaanden met een bepaald beeld schaden, publiceren we het niet. De foto van de omgekomen Timo Smeehuijzen hebben we wel geplaatst. Deze foto laat geen uit elkaar gescheurd persoon zien maar een beeld van een mooie ceremonie. Er wordt met respect afscheid genomen van de militair. Wij denken dat deze foto de nabestaanden niet schaadt. Vandaar dat wij besloten het beeld te plaatsen. Ik heb niet echt een verklaring voor het feit dat er in Elsevier weinig is geschreven over slachtoffers en dat er ook weinig slachtoffers zijn afgebeeld. Het enige wat ik op dit moment kan bedenken, is dat we geen verhaal over slachtoffers hadden. De artikelen over de missie gingen waarschijnlijk over andere onderwerpen. Het is een beetje raar om er dan wel een foto van slachtoffers bij te plaatsen. Dat is de enige verklaring die ik kan bedenken.’ Teneur Foto ‘Ik denk dat het de keuze is van Elsevier om zo neutraal mogelijk over de missie te berichten. Wat foto’s betreft, beslissen we met elkaar. Het aanbod wordt met elkaar bekeken en daaruit kiezen we het beeldmateriaal. Maar onze keuzes maken we nooit in termen van positief, neutraal en negatief. Op de vraag waarom we niet evenveel foto’s plaatsen van wederopbouw als van vechten, heb ik geen antwoord. Ook hier heeft misschien het aanbod een rol gespeeld.’ Tekst ‘In Elsevier is een foto altijd voorzien van een bijschrift. Dit onderschrift zou in mijn opvatting zo neutraal mogelijk moeten zijn. Ik denk dat een foto wel in een bepaalde context moet zijn met de tekst. De foto en de tekst moeten met elkaar een geheel vormen. Het bijschrift moet dus aanvullen. Maar niet alle foto’s zijn hetzelfde; de ene foto spreekt meer voor zich dan de andere foto.’ Vredesmissie of vechtmissie ‘In Elsevier spreken we inderdaad wel over oorlog en over de gevechten die plaatsvinden in Uruzgan. Er zijn echter weinig vechtfoto’s daadwerkelijk gemaakt. Vandaar dat er ook weinig beeldmateriaal in Elsevier staat van bijvoorbeeld vechtende militairen. Op een gegeven moment is er wel een filmpje op - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
64
de proppen gekomen waaruit enkele foto’s zijn gerold. Verder is er niet zo heel veel beeld van het daadwerkelijke vechten beschikbaar. Dus plaatsen we andere foto’s. Beelden die er dichtbij komen want het aanbod is gewoon beperkt. Het uitgangspunt van de missie is natuurlijk vrede. Dat staat als een paal boven water maar ik heb niet het gevoel dat het uit de verf komt. Als je er naar toe gaat met de intentie om vrede te brengen en op te bouwen maar je bent drukker bezig met vechten dan met bouwen, klopt er iets niet. Ik vraag me af wat we in godsnaam in Uruzgan aan het doen zijn. Ik noem het geen vechtmissie maar zet wel mijn vraagtekens bij het woord vredesmissie. Vrede brengen en opbouwen is wel de intentie van de missie maar ik zie het niet. De bedoelingen zijn goed maar vormen van enige opbouw zie je in veel mindere mate dan de gevechten.’
4. Vragen met betrekking tot vijf foto’s Fotonummer 87 ‘Ondanks dat er gesproken wordt over gevechten rondom Chora hebben wij een foto van Dick Berlijn geplaatst. We hebben waarschijnlijk geen foto’s van de gevechten kunnen vinden. Dergelijke beelden zijn er niet. Ga maar kijken bij al die bureaus. Het zit er niet in. Ook via Google kun je nog wel eens beelden vinden maar foto’s van de gevechten ontbreken. Ik heb ook niet het idee dat er een Afghaans persbureau is die zich hier druk om maakt. Vandaar dat we een foto hebben geplaatst die zo dicht mogelijk bij het onderwerp van het artikel komt. Ik meen dat het artikel ook gaat over de moeilijkheden rondom de gevechten. Dan past een beeld van de Commandant der Strijdkrachten natuurlijk goed.’ Fotonummer 88 ‘Waarschijnlijk hebben we expres deze foto gekozen en niet een beeld van minister Van Middelkoop aangezien we dat al redelijk vaak doen. Portretfoto’s van politici komen redelijk vaak voor in Elsevier. Ik denk dat we daarom in dit geval voor een algemener beeld hebben gekozen.’ Fotonummer 89 ‘De compositie heeft meegespeeld in de keuze van deze foto. Dat is één van de onderdelen van een foto waar je op let. Het beeld laat zien dat de minister een groep toespreekt. Ik denk dat de foto een minder goede impact zou hebben wanneer de foto slechts Van Middelkoop en de mannen om hen heen had laten zien.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
65
Fotonummer 90 ‘Bij dit beeld hebben we ervoor gekozen om twee pagina’s vrij te maken. Dat Balkenende de troepen in Uruzgan bezoekt, komt niet vaak voor; het is een uitzonderlijke gebeurtenis. Daarnaast is het een mooie foto waar Balkenende heel krachtig overkomt. Vandaar dat we voor een spread gekozen hebben.’ Fotonummer 92 ‘Op deze foto lijken de politici heel belangrijk. Dat komt onder andere door het lage camerastandpunt die de fotograaf heeft ingenomen. Maar zoals ik al eerder heb verteld, speelt het camerastandpunt niet bewust een rol bij het kiezen van een foto.’ Goed en minder goed ‘Bij elke foto kun je een kanttekening plaatsen. Alles is op een gegeven moment inwisselbaar. Je kunt altijd achteraf discussiëren waarom niet voor die ene foto maar voor die andere foto is gekozen. Dat blijft een eeuwige discussie. De foto van Balkenende (foto 90) vind ik een mooi beeld. Je ziet de troepen militairen die toegesproken worden en daarbij aandachtig luisteren. Waarschijnlijk zou ik een tweede keer weer voor deze foto als spread gekozen hebben. Ook de foto van de vier politici op een rij (foto 92) vind ik een heel mooi beeld. De manier waarop ze daar staan is mooi; ze stralen iets stoers uit en lijken erg zelfverzekerd. Over de foto van Dick Berlijn (foto 87) valt iets te zeggen. Niet dat ik het beeld niet mooi vind maar er zou misschien beter een gevechtsfoto bij het artikel passen. Ik neem aan dat er echter niets anders beschikbaar was. Dan is dit natuurlijk een goed alternatief. Of het echt een heel mooie foto is, kun je over discussiëren. De foto waar een voertuig op is afgebeeld (foto 88), is een typisch beeld. Je ziet militairen, iets van de omgeving en de bevolking. Zo willen de Nederlandse militairen dan ook graag gezien worden volgens mij. Als mensen die goed doen. Dat is naar mijn mening ook het uitgangspunt; de militairen zijn er voor de bevolking. In die zin is er dus niets mis met deze foto. Ook de foto van minister Van Middelkoop (foto 89) is een aardige foto. De compositie vind ik mooi.’
5. Slotvragen Waarheid ‘We proberen zonder meer zo goed mogelijk de waarheid weer te geven. We zijn wel afhankelijk van de foto’s die we kunnen krijgen. We zullen niet met een foto manipuleren. Wanneer een fotograaf manipuleert kunnen wij daar weinig aan doen. Maar als wij iets aan een foto veranderen, zullen we dat altijd vermelden. Op deze manier zorgt Elsevier ervoor dat de waarheid van de missie wordt - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
66
weergegeven. Voor zover dat dan ook kan. Maar je kunt je afvragen wat eigenlijk de waarheid is. Iedereen kan tegenwoordig een foto manipuleren. Door de verschillende mogelijkheden is de kans dat er gemanipuleerd wordt, steeds groter.’ Beeldvorming missie ‘Zowel de media als het ministerie van Defensie spelen een rol bij de beeldvorming van de militaire missie. Beeldvorming heeft twee kanten; wat je wel laat zien en wat je niet laat zien. Dat bepaalde aspecten niet worden laten zien, is eigenlijk ook een vorm van manipuleren. Fotografie is dus een vorm van manipulatie. Het één wordt wel in beeld gebracht en het ander niet. Het boek van Joris Luyendijk gaat hier ook op in; alleen de erge dingen worden gefotografeerd en niet de goede dingen. Nieuws is dan ook meestal negatief. Met leuk nieuws, dat er een Oerang Oetang in Artis is geboren, verover je de wereld niet. Met fotograferen wordt er al een standpunt ingenomen door de fotograaf. Vervolgens maken wij, de media, een keuze wat we de mensen wel en wat we de mensen niet laten zien. Defensie speelt een buitengewone grote rol in de beeldvorming. Zij hebben het beeld in handen en kunnen bepalen wat jij en ik onder ogen krijgen. Je kunt het de fotojournalisten niet kwalijk nemen dat ze niet op eigen krachten en eigen verantwoordelijkheid in het gebied foto’s schieten. Het is gewoon gevaarlijk om er zelf op uit te gaan. Je bent dus gebonden aan de regels van Defensie. Vanuit het oogpunt van de journalistiek vind ik het belangrijk dat journalisten en fotografen zich vrijer in Uruzgan moeten kunnen bewegen dan nu het geval is. Maar ik denk niet dat het ministerie van Defensie daar een rol in zou kunnen of willen spelen. Zij hebben hun eigen belangen en dat is ook wel logisch. Het is jammer dat veel media niet het geld en de mogelijkheden hebben om iemand naar Uruzgan te sturen. Je bent afhankelijk van de heldhaftigheid en inventiviteit van de fotograaf. En van Defensie natuurlijk.’ Propaganda ‘In een oorlog is het altijd zo dat de ene partij iets anders wil laten zien dan de andere partij. Dat is gewoon zo. Propaganda en censuur zijn misschien te grote woorden maar het ministerie van Defensie heeft wel het beeld in handen. In alle oorlogen speelt propaganda wel een rol. Dat is iets van alle tijden. Ik heb echter het idee dat veel Nederlanders zich de laatste tijd steeds minder interesseren voor de militaire missie in Uruzgan. Vroeger kon je nog wel eens mensen op de been krijgen die ergens voor of ergens tegen waren. Denk maar aan de Vietnam oorlog. Dat is nu in veel mindere mate het geval.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
67
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
68
Interview ministerie van Defensie
dinsdag 26 augustus 2008
Adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie kolonel J. Blacquière
15.30 tot 16.50 uur
1. Algemene vragen Functie omschrijving Adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie ‘De benaming van mijn functie is adjunct-directeur Voorlichting en Communicatie. Ik ben dus werkzaam op de directie Voorlichting en Communicatie van het ministerie van Defensie. Dat is een beetje een rare naam omdat voorlichting een onderdeel is van communicatie. Maar in het verleden heette deze directie de directie Voorlichting en was het heel erg gericht op de externe kant van communicatie. Heel erg richting de media en de woordvoering. Sinds 2006 is er een soort wijziging gekomen in ons besturingsmodel zodat wij meer interne verantwoordelijkheden krijgen die voor de hele krijgsmacht gelden. Vroeger had je namelijk bij de Landmacht, bij de Luchtmacht, bij de Marine aparte afdelingen interne communicatie. Maar nu zijn wij verantwoordelijk voor het hele communicatiebeleid. We wilden de naam Voorlichting niet helemaal kwijt dus hebben we voor een combinatie gekozen.’ Verantwoordelijkheden ‘We zijn verantwoordelijk voor alle communicatie, zowel intern als extern binnen Defensie. Wij zitten daarbij op het beleidsniveau. Zo verzinnen wij de woordvoeringslijnen en de wijze waarop we communiceren. Uiteindelijk moeten dan de krijgsmachtdelen, zoals de Marine, de Landmacht, de Luchtmacht, de Marechaussee, dat beleid uitvoeren.’ Werkzaamheden ‘Binnen deze directie heb je een directeur die leiding geeft aan het geheel, aan ongeveer vijftig mensen. Onze directeur heeft twee zuilen, twee onderdelen; het externe gedeelte en het interne gedeelte. Het externe gedeelte is meer de mediakant, de kant van de woordvoering. Daar geeft mijn collega leiding aan. Die heet plaatsvervangend directeur Voorlichting. En ik geef leiding aan alles wat toch meer het interne deel is. Het onderscheid is echter niet helemaal intern versus extern. Zo ben ik namelijk verantwoordelijk voor de Defensiekrant. Het is wel een intern medium maar de krant wordt ook extern gelezen. Onder andere door allerlei journalisten. En ook de internetsite, wat een extern medium is, valt onder mij. Daarnaast houd ik me bezig met de afstemming tussen intern en extern. Alles wat intern is,
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
69
ligt eigenlijk bij deze grote organisatie ook op straat. En alles wat extern is moet je intern ook heel goed communiceren.’ Audiovisuele Dienst Defensie (AVDD) ‘Wij hadden in het verleden bij alle krijgsmachtdelen audiovisuele diensten zitten met fotoredacties. Sinds vorig jaar hebben we een Audiovisuele Dienst Defensie waarbij we al die diensten bij elkaar hebben verzameld in één Audiovisuele Dienst. Deze dienst valt qua directe verantwoordelijkheid niet onder mij maar wij zijn wel beleidsverantwoordelijk. Dat wil zeggen dat wij kaders en richtlijnen geven waaronder die AVDD moet werken. Zo wordt er veel overleg gevoerd tussen ons en de Audiovisuele Dienst.’ Werkwijze Fotografen en freelancers ‘We hebben totaal elf fulltime fotografen. We hebben twee luchtfotografen en daarnaast een aantal technische fotografen. Dat zijn mensen die foto’s maken, met name voor de Luchtmacht, op het moment dat een bepaald vliegtuig een mankement heeft of in een erger geval neerstort. Dan weten deze fotografen hoe ze foto’s moeten maken en van welke bouten en moeren om uiteindelijk een bijdrage te leveren aan het onderzoek. Dat zijn heel specialistische fotografen. Daarnaast hebben we zeven “huis-tuin-keuken” fotografen. Een deel van deze mensen werken in Nederland vanuit locaties en een ander deel zit in combat camera teams.’ Combat camera team ‘Een combat camera team bestaat voornamelijk uit militairen, er zitten een aantal burgers bij, die onder andere foto’s en films maken. Wanneer je in een dergelijk team zit, ben je bereid om uitgezonden te worden. De commandant van de AVDD plant de combat camera ploegen in. Momenteel zit er één fotograaf in Afghanistan. Je zit daar dan een half jaar. Na dat halve jaar mag je twee keer die uitzendperiode niet uitgezonden worden. Dat is bescherming richting de achterban, de familie. Er wordt dus een schema gemaakt zodat mensen op de hoogte zijn wanneer ze aan de beurt zijn. We proberen zoveel mogelijk de fotografen ook op te leiden voor camerawerk zodat ze ook vanuit Afghanistan een film kunnen maken. Ook leren we hoe ze die beelden kunnen doorseinen naar Nederland. De AVDD stelt deze beelden samen en maakt daar bruikbaar materiaal van.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
70
Ander materiaal ‘We gebruiken geen ander beeldmateriaal. Er is een groot en belangrijk verschil in doelstelling tussen Defensie en media zoals kranten en tijdschriften. Wij zijn geen nieuwsmedium. Wij hebben ook niet als taak om de situatie in Afghanistan zo objectief mogelijk in beeld te brengen. Wat wij doen is fotografen die kant op sturen om onze eigen activiteiten te filmen en te laten zien. Dit materiaal gebruiken we onder andere voor operationele doeleinden. Onze cameramensen en fotografen zijn daar in eerste instantie voor intern gebruik. Nogmaals, wij zijn geen nieuwssite. Wij plaatsen dus alleen foto’s op de site die door onze eigen mensen worden gemaakt.’ Embedded journalism ‘Onze foto’s zetten wij op de internetsite maar ook sturen we wel eens beeldmateriaal gratis en voor niets naar bijvoorbeeld de NOS. De nieuwsredacties beslissen vervolgens of ze er wat mee doen. Het doorsturen van materiaal doen wij heel regelmatig. Dit komt omdat er in het begin van de missie heel weinig fotografen vanuit nieuwsredacties naar Afghanistan werden gestuurd. Dat lag niet aan ons. Want wij faciliteren alle media en moedigen ze aan om vooral te komen kijken en beelden en interviews te maken vanuit Afghanistan. Vertegenwoordigers van diverse media kunnen iedere week een vlucht van ons krijgen, ook weer gratis en voor niets, en dan brengen wij ze naar Afghanistan. Ze kunnen een week of twee weken bij onze mensen vertoeven. Dat noemen wij embedded journalism. In het begin van de missie waren er heel weinig fotografen mee omdat er beperkte plaatsen waren. Een krant stuurt dan liever een journalist dan een fotograaf. Er is heel veel kritiek geweest, en nu nog, op dat embedded verhaal. De kritiek was en is dat de journalist nooit een objectief verhaal kan maken als ze binnen het kamp van Defensie zit. Journalisten worden door Defensie meegenomen op patrouille, ze worden door Defensie gefaciliteerd, Defensie kijkt ook mee als ze schrijven. Daar is veel kritiek op geweest. Ik zeg dan ook; “ga er vooral heen fotografen van De Telegraaf of NOS. Je mag met ons mee maar je mag ook op eigen gelegenheid gaan”. Deze discussie heeft er wel toe geleid dat we nu heel veel meer fotografen de gelegenheid geven naar Afghanistan te gaan. Dus dat is op zichzelf goed. Je krijgt nu meer foto’s uit Afghanistan die niet door Defensiefotografen zijn gemaakt.’ Verdeling foto en tekst ‘Op onze internetsite hebben we geen vaste regels in de verdeling van foto’s en tekst. De foto’s op de site ondersteunen eigenlijk de nieuwsberichten. Wij zetten op onze site nieuwsberichten waarvan we het leuk vinden als de mensen in Nederland die zouden lezen. Foto’s zijn puur ondersteunend. We wijken enorm af van een nieuwsredactie of fotoredactie van bijvoorbeeld een krant.’ - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
71
Beperkingen en mogelijkheden Ongeschikt ‘Er zijn wel voorbeelden van foto’s die wij niet publiceren. Dan moet je denken aan bijvoorbeeld foto’s van gesneuvelde militairen die al in een lijkzak liggen waar de Nederlandse vlag over hangt. Of foto’s van ceremonieën in Afghanistan waar de gesneuvelde militairen een bepaalde eer wordt betoond. We hebben de regel dat we de nabestaanden van overleden militairen niet confronteren met foto’s vanuit Afghanistan waar de kist van hun overleden relatie op is afgebeeld voordat ze zelf die kist in werkelijkheid hebben gezien. Het is een vorm van respect naar de nabestaanden toe. Het kan wel een heel mooie foto zijn van een uitvaartceremonie maar dat soort foto’s plaatsen we eigenlijk liever niet op de site. Bij ons gelden denk ik dezelfde regels zoals die bij kranten en tijdschriften ook vaak gelden. Wij laten geen indringende, gruwelijke beelden zien van bijvoorbeeld doden met veel bloed. Dat vind ik niet nodig. Daarnaast brengen we vechten niet in beeld. We hebben een soort richtlijn uitgevaardigd dat we dat niet in beeld brengen. De beelden kunnen operationele informatie bevatten en dus zetten we dat niet op onze site. Dergelijke foto’s houden we voor intern gebruik. We hebben eigenlijk honderden fotografen in Afghanistan. Alle militairen die een fototoestel hebben, kunnen beelden maken en op hun website of op hun weblog plaatsen. Zo kunnen foto’s voor de hele wereld openbaar worden gemaakt. Daar hebben we wel afspraken over gemaakt. Als wij op patrouille gaan, mogen soldaten hun fototoestellen niet meenemen. Dit om te voorkomen dat operationele situaties in gevaar komen. We willen ook niet dat militairen op het moment dat ze beschoten worden hun wapens neerleggen en gaan schieten met hun camera. De regeling is, dat de Defensiefotograaf de foto’s maakt. Als hij er niet bij is, mogen er wel foto’s worden gemaakt maar door slechts één persoon. Na afloop van een patrouille wordt gekeken welke foto’s er zijn gemaakt en of er foto’s bij zitten die operationeel gevoelig zijn. Die foto’s worden dan niet beschikbaar gesteld voor publicatie.’ Rol van de foto ‘Een foto kan heel belangrijk zijn. Een foto kan veel meer zeggen dan duizend woorden. Maar dat speelt meer in nieuwsredacties dan in de situatie waarin wij ons bevinden. We hebben gewoon prachtige foto’s die we op de site plaatsen om mensen te informeren en te laten zien wat we doen.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
72
2. Vragen met betrekking tot het proces Plaatsing van foto’s ‘Naast de combat camera ploegen hebben we ook twee communicatieadviseurs en een redacteur in Afghanistan zitten, in het Nederlandse kamp. Heel veel van die nieuwsberichten, zeker als ze vanuit Afghanistan komen, worden daar geschreven. Deze berichten worden vervolgens aan onze internetredactie aangeboden en worden dan door onze redactie geplaatst. Dus alle berichten worden vanaf hier op de site gezet. Sommige berichten worden nog even herschreven, even geredigeerd. Andere nieuwsberichten kunnen en worden ook wel eens hier geschreven. Zo gaat het ook met de foto’s. Beelden vanuit daar worden naar hier verstuurd en de internetredactie zet ze op de internetsite.’ Selecteren van foto’s Afhankelijk ‘De foto’s worden in Afghanistan gemaakt. Hoofd communicatie, ons verlengstuk in Afghanistan, bekijkt de foto’s. Daar wordt eigenlijk bepaald welke foto’s wel en welke foto’s niet doorgestuurd worden naar Nederland. Dat gebeurt aan de hand van onze richtlijnen. De foto’s komen dan op onze internetredactie binnen en zij bepalen dan wat ze een mooie foto vinden en welke foto het beste bij het nieuwsbericht past. Er zijn drie mensen die hiervoor zorg dragen op de internet- en intranetredactie.’ Nieuwswaardigheid ‘In Afghanistan wordt er dus al een selectie gemaakt van foto’s die naar Nederland komen en hier, op de internetredactie, wordt er bepaald welke foto’s het beste bij de artikelen passen. We kijken daarbij niet zozeer naar de nieuwswaardigheid van foto’s. We kijken meer of een foto bij een verhaal past en wat het leuk doet als ondersteuning, als illustratie bij een verhaal waarvan we het leuk vinden als de mensen in Nederland dat dan lezen. We hebben niet die afweging dat het een nieuwswaardige foto moet zijn. Wat dat betreft moeten de foto’s informeren. De foto’s zijn bijzaak.’ Invloeden ‘Invloeden als smaak, interesses en de persoonlijke achtergrond van onze mensen op de internetredactie kunnen inderdaad een rol spelen bij de keuze van foto’s. De persoonlijke voorkeuren van mensen zouden natuurlijk niet mee mogen spelen maar dat is bij ons gewoon geen issue. We hebben ook niet zoveel te maken met veel foto’s vanuit Afghanistan. Het zijn er maar iets van twee à drie per dag. De selectie is eigenlijk al in het gebied gemaakt en dan speelt hier nauwelijks de
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
73
persoonlijke voorkeur een rol. We letten hooguit op het feit dat bij de ene foto iets beter uitkomt dan bij de andere. Dat is het enige.’ Bijgevoegde tekst Verantwoordelijk ‘De richtlijn van de AVDD is, dat alle producten die gemaakt worden voorzien moeten zijn van een bijschrift. Het is voor ons gemakkelijk dat we in onze archieven later kunnen nagaan wanneer foto’s genomen zijn en in welke situatie. Dus de fotograaf is ter plekke verplicht alvorens hij de foto’s opstuurt een bepaalde handeling te verrichtten waarbij hij registreert wat het is, wanneer en waar. De onderschriften worden dus door de fotografen gemaakt en dragen niet echt iets bij aan de beeldvorming. De onderschriften zijn puur informatief en ondersteunend.’
3. Vragen met betrekking tot het onderzoek Hoeveelheid ‘Toen wij begonnen aan de missie in Afghanistan hebben wij een communicatieplan gemaakt voor die missie. Daarbij hebben we gezegd dat we echt voor transparantie gaan en openheid. We vinden dat wij als Defensie de verplichting hebben aan de Nederlandse burgers, de belastingbetaler, te laten zien wat wij met het geld doen. Als je in een ver buitenland wilt laten zien wat je doet, dus voor transparantie zorgen, heb je daar middelen voor nodig. En daar is fotografie, een journalistiek product, via internet heel goed voor. We gebruiken onze site ook om te laten zien wat we doen. Het internet biedt natuurlijk de mogelijkheden om veel foto’s te plaatsen.’ Plaatsing ‘Alle foto’s die jij hebt onderzocht staan op de pagina nieuwsarchief. Op deze pagina plaatsen we een groot deel van de nieuwsberichten en beelden die we vanuit Afghanistan krijgen.’ Grootte ‘Er zijn geen regels of criteria voor de grootte van foto’s op onze internetsite. De meeste foto’s zijn in breedte de helft van de tekst. Ze zijn niet overdreven groot. Je hebt namelijk zelf de mogelijkheid om de foto te vergroten door erop te klikken. Dat is weer het mooie aan de mogelijkheden van internet.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
74
Positie Er zit geen achterliggende gedachte achter het feit dat bij sommige nieuwsberichten een reeks van foto’s wordt geplaatst.’ Soort ‘We gebruiken alleen maar kleuren beelden omdat we ook alleen maar de beschikking daarover hebben. Een fotograaf wil nog wel eens experimenteren om iets indringender over te laten komen. Maar nogmaals, dat is meer als de foto het beeld moet geven terwijl wij de foto alleen als ondersteuning gebruiken.’ Camerastandpunt Wanneer we foto’s op de site plaatsen, letten we niet op het camerastandpunt. Maar bij producties van bijvoorbeeld onze Defensiekrant wordt er wel gelet op bepaalde cameraposities. Er wordt met een professioneel oog gekeken naar cameraposities en hoe je iemand in beeld wilt brengen. Onze fotografen weten bijvoorbeeld hoe ze onze Commandant der Strijdkrachten het beste in beeld moeten brengen. Momenteel heeft de krant meer aandacht dan de internetsite. We zijn bezig om de redactie van de krant en de redactie van de website veel meer met elkaar te laten samenwerken.’ Herkomst Nieuwe Revu ‘Ik kan het heel goed begrijpen dat kranten en tijdschriften ons materiaal niet willen gebruiken. Soms wordt het wel eens te erg benadrukt dat Defensiefotografen zo onder de plak zitten, dat ze niet vrij zijn om te fotograferen wat ze willen en dat ze heel erg gestuurd worden. Dat is echt niet waar, echt niet waar. Maar ik kan me heel goed voorstellen dat Nieuwe Revu de suggestie wil vermijden en gebruik maakt van fotopersbureaus. Wij hebben gewoon een andere rol dan hun. Ik begrijp dus dat ze eerst naar ander materiaal kijken en dan pas naar materiaal van een Defensiefotograaf.’ de Volkskrant ‘Op het moment dat we onze eigen fotografen in het gebied meenemen, willen we ook mooie en spectaculaire dingen laten zien. Misschien laten we af en toe wel een beetje een gekleurd beeld zien. De mooie dingen benadrukken we en de minder mooie dingen laten we niet zien. Dat zou iedere organisatie doen denk ik. Dus dat doen wij denk ik ook wel. Maar wij kunnen dat ook doen omdat wij niet als doel hebben een heel objectief beeld neer te zetten voor wat betreft de fotografie. Dus als de Volkskrant denkt meer objectiviteit te garanderen door eigen fotografen of persbureaus in te zetten, - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
75
moet ze dat vooral doen. Dat is de keuze van de Volkskrant. Maar absolute objectiviteit bestaat volgens mij niet. Fotografen die verbonden zijn aan een persbureau hebben ook een keus gemaakt van wat ze wel, wat ze niet laten zien en vanuit welke hoek. Een fotograaf van Reuters kan ook heel bewust gewacht hebben om een bepaald beeld te schieten. Dat is dan ook gekleurd. Objectiviteit bestaat dus niet.’ Bronvermelding ‘Normaal gesproken vermelden we overal de bron maar soms wordt het wel eens vergeten. Het klopt dat we verschillende benamingen hebben voor de bron. De ene keer gebruiken we de afkorting AVDD en de andere keer staat er ministerie van Defensie of de naam van de fotograaf erbij. Maar ik vind dat er eigenlijk gewoon Defensie moet staan, dat is genoeg. De naam van de fotograaf vind ik niet zo belangrijk.’ Onderwerpen Militair/politioneel optreden ‘We hebben vanaf het begin af aan te kampen gehad met een wat moeizame opbouw. Er zijn best wel veel opbouwprojecten maar die zijn niet allemaal goed in beeld te brengen. Denk bijvoorbeeld aan het samenbrengen van mensen zodat ze gaan vergaderen. Dat is ook een voorbeeld van opbouw maar dat is nogal moeilijk te fotograferen. Het belangrijkste argument dat er zoveel foto’s van militair optreden te zien zijn, is dat er 1800 militairen zijn waarvan er 100 direct bezig zijn met heel concrete opbouwprojecten en er maar liefst 800 à 900 militairen zijn die zorgen voor een veilige situatie. Het is ook een beetje de wet van de grote getallen. Dat wat het meeste gefotografeerd kan worden, is toch dat militaire optreden.’ Humanitair optreden ‘We hebben ook behoorlijk veel foto’s van wederopbouw omdat er vanuit de politiek vraag naar was; “Probeer nou eens te laten zien wat jullie aan opbouw doen.” De kranten en tijdschriften laten helemaal geen opbouw zien omdat dat geen nieuws is voor mensen. Mensen vinden het belangrijker dat er wordt gevochten. Dat bevestigt een beetje het negatieve beeld dat velen toch wel hebben van de missie; het is een vechtmissie, wat hebben we daar te zoeken. Je ziet dan ook dat sommige redacties en fotoredacties heel bewust kunnen sturen door het opbouwdeel van de missie niet of nauwelijks te laten zien. Het is niet alleen Defensie die graag opbouw wil laten zien maar het is ook de politiek die graag bewijzen wil zien van opbouwprojecten. Ik zal een voorbeeld geven. Als Generaal Berlijn, de vorige - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
76
Commandant der Strijdkrachten, een persbriefing gaf waarbij de helft van zijn verhaal over opbouwen ging en de andere helft over vechten werd in de media 10 % aan deze opbouw besteed en 90% aan vechten. Dus ja, wij maken het nieuws niet. Dat doen de journalisten; zij bepalen wat nieuws is. En over het algemeen wordt nieuws gezien als datgene wat afwijkt van het normale. Wanneer er gevochten wordt ten tijde van een opbouwmissie wijkt dat af van het normale en wordt de nadruk dus op het vechten gelegd.’ Afghaanse bevolking/leven ‘We hebben niet de plicht om de hele situatie in beeld te brengen. Wanneer we een mooie foto hebben van de burgerbevolking zullen we deze zeker plaatsen. Maar het is ons niet om begonnen om allerlei huilende mensen in beeld te brengen die naast hun afgebrande huizen staan. Dat moet Arnold Karskens vooral wel in beeld brengen, dat is natuurlijk heel goed. Het evenwicht is heel belangrijk. Ik heb veel kritiek op Arnold Karskens maar het goede van hem is dat hij in ieder geval buiten Defensie om aan beeld probeert te komen en ook laat zien wat er met de bevolking gebeurd. Alleen weet ik dat Karskens om van Kandahar naar Tarin Kowt te reizen bescherming inkoopt. Hij heeft dan een groep mensen om zich heen van een bepaalde achtergrond, van een bepaalde stam die op een bepaalde manier dingen aan Karskens vertellen en in beeld brengen. Karskens is op zijn manier dus ook heel gekleurd bezig. Hij kan terecht zeggen dat Defensie gekleurd is maar ook hij laat maar een deeltje van de werkelijkheid zien. Hij zou én met Defensie mee moeten gaan én op eigen gelegenheid. Dan heb je bijna alle puzzelstukjes die een zo goed mogelijk beeld maken van het geheel.’ Terugkerende beelden ‘Het is een soort onderhandeling. Het is geven en nemen. Wij weten bijvoorbeeld precies wanneer de vluchten aankomen op Eindhoven. Dus dan bellen wij soms de redacties van kranten met de mededeling wanneer de Commandant aankomt en dat er een toespraak wordt gehouden. Dus dan waarschuwen wij de kranten. Of ze er dan naar toe gaan en een foto maken, moeten ze natuurlijk zelf weten. Maar wij maken de kranten er wel op attent. Op deze manier krijgen wij een beetje publiciteit in de kranten. Wij zoeken dan ook de momenten uit die de moeite waard zijn. Wij vinden het belangrijk om in het nieuws te zijn. Maar we hebben helemaal geen klagen want we zijn ongelofelijk veel in het nieuws. Er zijn maar weinig organisaties waar iedere dag over wordt geschreven.’ Slachtoffers ‘We denken bij het plaatsen van foto’s van slachtoffers zeker aan de nabestaanden. We plaatsen dus geen foto’s van de kist als de kist zelf nog niet in Nederland is aangekomen. We waarschuwen altijd de - Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
77
media als er een vliegtuig met een gesneuvelde aankomt op Eindhoven. Het heeft meer met integriteit te maken richting de nabestaanden dat we bepaalde foto’s niet plaatsen. Het heeft niets te maken met het feit dat we onze gesneuvelden niet in beeld willen brengen omdat dat negatieve beelden zijn.’ Aan onze slachtoffers, onze gesneuvelden, besteden wij uitgebreid aandacht. We laten echter weinig burgerslachtoffers zien. Wij zijn dan ook geen nieuwsredactie. We hoeven daar niet over te berichten.’ Teneur ‘Het is logisch dat wij meer positief berichten dan negatief. Hierin komt naar voren dat wij een fotoredactie hebben van onze eigen organisatie en dat het niet al te motiverend is om nou zo heel veel slecht nieuws in beeld te brengen, als dat er al is. Ik vind dat Nieuwe Revu gelijk heeft dat wij niet voldoende beelden laten zien die negatieve zaken betreft. Maar waarom zouden wij dat doen. Al onze Defensiemedewerkers weten wat er gebeurt. Je kunt dit in de kranten lezen, het negatieve nieuws. Waarom zouden wij dan nog extra aandacht besteden aan negatief nieuws. Wij spreken wel wat rooskleurig over onze eigen activiteiten. De vraag is of dat goed is. Maar ik denk dat het logisch is. In de hele reclamewereld gaat het erom dat je, om je eigen product te verkopen of om je eigen organisatie goed op de kaart te zetten, je richt op de sterke kanten en de positieve zaken. Het is aan de onafhankelijke journalistiek om een iets evenwichtiger beeld neer te zetten. Daarbij moet ze wel uitkijken dat ze niet naar de andere kant doorslaat door alleen maar negatief te schrijven. Vredesmissie of vechtmissie ‘Achteraf gezien hadden we de missie op een iets andere manier moeten inkleden. We hadden moeten aangeven dat het gewoon om een militaire missie gaat waarbij gestreefd wordt naar een veilige omgeving. En dat er bij de opbouw van het land helaas af en toe gevochten moet worden. Jammer genoeg is er ooit in de media gesproken over een opbouwmissie en over een vechtmissie. Het is een vredesmissie. Wij streven naar vrede en veiligheid. We proberen dat te garanderen maar zo simpel is het niet. Er wordt ook keihard bij gevochten. Het loopt eigenlijk allemaal door elkaar. Je kunt dus niet praten over een vechtmissie of een vredes- of opbouwmissie. Het is beter om te praten over de drie D’s. Dat staat voor Defence (vechten), Development (ontwikkelingen en opbouw) en Diplomacy (streven naar structuren, overheden helpen). Die drie lopen door elkaar en in elkaar over. Om Development en Diplomacy te bewerkstelligen heb je Defence nodig. Er moet dus gevochten worden helaas.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
78
4. Vragen met betrekking tot vijf foto’s Fotonummer 98 ‘Een dergelijke foto verschijnt niet snel in een dagblad of tijdschrift omdat het waarschijnlijk niet nieuwswaardig is. Daarnaast zegt de foto net even te weinig. Je ziet namelijk niet echt goed wat er precies gebeurt. Je hebt de bijgevoegde tekst nodig om het te begrijpen.’ Fotonummer 122 ‘De techniek die is toegepast is natuurlijk leuk. Onze Defensiefotografen zijn heel goed. Ze kunnen mooie foto’s schieten. Bij deze foto wordt natuurlijk de nadruk gelegd op de militair die samen met de bevolking aan het eten is.’ Fotonummer 146 ‘Deze foto zullen we niet zo snel op de site plaatsen. Dit in verband met het respect naar de nabestaanden toe. Ik denk dat deze foto er pas op is gezet nadat de kist in Eindhoven is geland. Dat zijn immers de regels.’ Fotonummer 166 ‘Wanneer een militair overlijdt, wordt er vaak een dergelijk ritueel van gemaakt. Deze foto laat zien hoe het eraan toe gaat daar in Afghanistan.’ Fotonummer 174 ‘Dit is een typische foto van humanitaire hulpverlening. Ook een dergelijk beeld komt zelden in de kranten of tijdschriften voor hoewel dit veel gebeurt daar. Je ziet heel vaak dat Nederlandse meiden de plaatselijke bevolking helpen. Ze komen in aanraking met de meest verschrikkelijke brandwonden.’ Goed en minder goed ‘Het beeld van met elkaar eten (foto 122) vind ik een heel mooie foto. Het laat zien dat er vriendschappelijke banden worden gekweekt. Dat is ook een vorm van opbouw. In die cultuur gaan er uren aan vooraf voordat je ter zake kan komen. En deze foto’s (foto 146 & 166) heb ik zelf ook meegemaakt. Als foto vind ik het beeld van de ambulance (foto 98) niet zo mooi maar ik snap wel de relevantie. Het gaat ook weer om opbouw.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
79
5. Slotvragen Waarheid ‘Ik herhaal wat ik dus al heb gezegd; het is altijd een deel van die waarheid. Ik vergelijk het altijd met een puzzel van laten we zeggen 5.000 stukjes. Als je maar één stukje ziet, kun je nooit zien wat het beeld is van die hele puzzel. Dus je moet zorgen dat je heel veel puzzelstukjes invult zodat je weet wat uiteindelijk het beeld is. En wat is dan de waarheid. Want als ik mijn camera naar rechts richt of ik ga tien meter verderop staan en neem een andere positie in, kun je van diezelfde waarheid al twee heel verschillende invalshoeken zien. Je hebt dan eigenlijk allebei die beelden nodig om die waarheid in beeld te brengen. Als ik het andersom redeneer, kan ik zeggen dat wij nooit de waarheid proberen te verbloemen. Soms leggen wij de nadruk wel op de positieve kant van de zaak maar wij gaan nooit heel bewust erge dingen afschermen of ergens geen melding van maken. Alleen dat zie je in de foto’s wat minder terug. Maar we nodigen wel journalisten uit om daar vrij te filmen en te fotograferen. Dat zouden we ook niet hoeven te doen. Maar we willen juist die openheid en transparantie. Al onze foto’s bevatten een stukje van die werkelijkheid. Dé werkelijkheid heb ik nog nooit gevonden.’ Beeldvorming missie ‘De media spelen een heel belangrijke rol bij de beeldvorming van de missie. Soms teleurstellend wanneer een toespraak van Berlijn, waarin evenveel over wederopbouw als over vechten wordt gesproken, in de landelijke bladen terugkomt waarbij de nadruk ligt op het vechten. Het nieuws wordt gemaakt door de media en die bepalen wat er in de kranten staat. En dan lezen Kamerleden vaak zo’n artikel of zien ze zo’n foto waardoor ze vervolgens Kamervragen gaan stellen. Dan moeten wij weer uitleg geven. Wij hebben aan het begin van de missie een communicatieplan gemaakt waarbij we hebben gesteld dat openheid belangrijk is, dat we laten zien wat we doen. Er is denk ik een verschil in de beeldvorming van de Nederlandse militair en de beeldvorming van de missie. Wat wij heel veel doen is een bijdrage leveren aan het beeld van de militair maar of wij nu een bijdrage leveren aan het beeld over hoe de Nederlanders over de missie denken, weet ik niet. In ieder geval niet zo heel veel. Langzamerhand zie je het draagvlak voor de missie teruglopen. En dat komt omdat mensen reageren op hoe het door de media in beeld wordt gebracht. Misschien dat wij wat krampachtig een positief beeld daar tegenover zetten maar dat is onvoldoende om heel duidelijk invloed uit te oefenen. Wij als Defensie dragen maar heel beperkt bij aan het beeld dat de mensen van de missie hebben.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
80
Propaganda ‘Ik denk niet dat we over een oorlog moeten spreken. Het is een opbouwmissie waar af en toe bij wordt gevochten. Daarin proberen wij voor onze eigen mensen op de site te laten zien wat we doen. We benadrukken wel een beetje de goede kanten van het beroep, de goede kanten van het werk maar om over propaganda te praten gaat voor mij veel en veel te ver. Propaganda is het echt willens en wetens beïnvloeden van mensen door maar een heel eenzijdig beeld van een werkelijkheid te belichten. En dat gebeurt in deze situatie absoluut niet. Dat gaat mij veel te ver om er zo over te spreken.’
- Fotoanalyse Nederlandse militaire missie in Uruzgan -
81