Vragen en Antwoorden
Het bestuur heeft gemerkt dat er onder de leden van de VRI veel vragen leven, bijvoorbeeld over het samengaan met het Ngi, de plaats van het register of het voortbestaan van de titel RI. In het kader van de besluitvorming die momenteel plaats moet vinden binnen de vereniging is het van belang dat alle leden goed zijn geïnformeerd. En omdat het ondoenlijk is om alle leden persoonlijk te informeren, hebben wij dit document opgesteld dat - als het goed is - op de meest voorkomende vragen antwoord geeft.
Het bestuur is zich ervan bewust dat er mogelijk vragen onbeantwoord blijven, of dat een antwoord weer tot nieuwe vragen leidt. Heeft u na het lezen van dit document nog steeds vragen, aarzel dan niet en stel deze aan het bestuur via het e-mailadres
[email protected]. Wij zullen ze graag beantwoorden.
De VRI en het Ngi. Is er nu sprake van een fusie, of niet? Nee. De ALV heeft het bestuur opdracht gegeven om de Vereniging VRI te fuseren met het Ngi. Het bestuur heeft zich in deze zaak laten adviseren door juristen. Uit de gesprekken is gebleken dat het aangaan van een echte fusie van de twee verenigingen op veel praktische problemen stuit, terwijl er nauwelijks voordelen zijn boven het alternatief om de leden te vragen individueel ‘over te stappen’ naar de afdeling VRI van het Ngi en lid te worden van het Ngi voor zover zij dit al niet waren. Om problemen en de daarmee samenhangende hoge kosten te vermijden is daarom in de ALV tot deze laatste keuze besloten. Aan het eind van 2012 hebben alle leden van de VRI een aanbieding van het Ngi gehad om lid te worden van de afdeling VRI en - indien nodig - van het Ngi. In de ALV is ook besloten om de Vereniging VRI volledig op te heffen wanneer dat mogelijk is. Er is toen een termijn genoemd van twee jaar. De VRI en het Ngi zijn dus zeer zeker niet aan het fuseren! Is de 'overdracht van mijn lidmaatschap' dan wel goed gegaan? Er is geen sprake geweest van een overdracht van uw lidmaatschap - dat kan trouwens ook helemaal niet. In de ALV is besloten dat de VRI al haar leden collectief zou aanmelden als lid bij het Ngi en dat alle leden dus van het Ngi dus een contributienota zouden ontvangen. Uiteraard was het voor ieder VRI-lid mogelijk om binnen een bepaalde termijn deze aanbieding te weigeren, maar daarbij werd wel een actieve inzet gevraagd (een expliciete opt-out). Het Ngi is vervolgens conform afspraak zeer coulant geweest met de VRI-leden zodat opzeggingen die formeel te laat
1
plaatsvonden gewoon werden verwerkt. Op dit moment zijn er nog enkele VRI-leden die de contributienota aan het Ngi simpelweg niet hebben voldaan en ook niet hebben opgezegd. Wat het Ngi daarmee zal gaan doen is aan het Ngi ter beoordeling, het bestuur van de Vereniging VRI staat daar buiten. Wij vermoeden dat deze 'spookleden' gewoon zullen worden uitgeschreven. Wanneer u bent ingegaan op de aanbieding van het Ngi door de contributienota te betalen, bent u op eigen initiatief lid geworden van de afdeling VRI van het Ngi en - voor zover u dat al niet was - van het Ngi zelf. En dat is belangrijk, omdat de afdeling VRI van het Ngi de toekomst gaat bepalen van de RI.
Maar…dan ben ik nog steeds lid van de Vereniging VRI? Ja. De Vereniging is nog niet opgeheven. In de laatste ALV hebben wij al aangegeven dat het vermoedelijk twee jaar zal gaan duren voordat dit mogelijk is. De reden hiervoor is dat eerst alle activa een bestemming moeten krijgen. Denk hierbij aan het vermogen dat de afgelopen jaren door de leden is opgebouwd, maar bijvoorbeeld ook aan de merkrechten op het merk ‘RI’. Omdat beide entiteiten momenteel naast elkaar bestaan zijn er op 24 september ook twee ALV’s: één voor de vereniging en één voor de afdeling (feitelijk onze eerste als afdeling). U heeft ook voor beide ALV's een agenda ontvangen. Op de vergadering van de vereniging concentreren we ons op de opheffing daarvan en kijken dus naar het verleden. Op de vergadering van de afdeling zijn we niet belast met de historie en kijken we naar de toekomst. Voor de duidelijkheid: De Vereniging VRI neemt geen nieuwe leden meer aan en de jaarlijkse contributie bedraagt in 2013 en 2014 € 0,- (zie hieronder voor meer informatie hierover).
Toekomst? De VRI is toch op een haar na dood? Daar leek het inderdaad op. Het is de afgelopen jaren niet goed gegaan met de vereniging. Er zijn leden weggelopen en we hebben een slecht imago gekregen. De overgang naar het Ngi maakte dat in eerste instantie niet beter. Maar inmiddels zijn er goede dingen te melden: we zijn bezig met veranderingen die ingrijpend zijn, maar die ook een mooi toekomstperspectief bieden. Bovendien komen er nu ook weer nieuwe leden bij. Hieronder kunt u daar meer over lezen. Het huidige bestuur was niet de initiatiefnemer van de overgang naar het Ngi – dat is in gang gezet door het vorige bestuur. Maar wij menen dat er op basis van de ervaring die wij het afgelopen jaar hebben opgedaan als onderdeel van het Ngi een rooskleurige toekomst ligt voor de VRI als afdeling van het Ngi. Het is onze doelstelling om alle leden van de afdeling de komende tijd hierover meer te vertellen en zullen deze eerste ALV van de afdeling de eerste aanzet daartoe geven. Het is in ieder geval duidelijk dat bewezen kwaliteit en de internationale herkenbaarheid daarvan
2
steeds relevanter worden. De VRI heeft daarom een permanente zetel in het Ngi-hoofdbestuur gekregen met als specifiek aandachtsgebied de persoonscertificering. Hiermee komt dit thema dus ook op de agenda van het Ngi te staan. De overgang van de VRI naar het Ngi stelt ons dus beter in staat om te werken aan een grotere maatschappelijke draagvlak van de RI.
Groter maatschappelijk draagvlak? Dat willen we al jaren maar dat lukte nooit De maatschappelijke waarde van het RI-schap is belangrijk voor een RI. Lang hebben we binnen de vereniging gedacht dat deze waarde kon worden verkregen door bescherming aan te vragen van de overheid. Het is echter al geruime tijd duidelijk dat dit in ons vak waarschijnlijk nooit zal gaan gebeuren. Hierdoor bleef de VRI hangen in het credo 'Wij van WC-eend adviseren WC-eend'. Binnen Nederland heeft dit een tijdje met wisselend succes gewerkt, maar door de veranderende markt en de internationalisering werkt dit model niet meer en moet de VRI dus veranderen. De enige manier om het maatschappelijk draagvlak te vergroten is het betrekken van zoveel mogelijk belanghebbende partijen bij het bepalen van de norm die een RI maakt wat hij is. Daarnaast is het belangrijk om de conformiteitsbepaling (de toets of iemand voldoet aan die norm) onafhankelijk te maken van de vereniging. Dit betekent dus dat er twee dingen moeten gebeuren: 1.
Het opzetten van een onafhankelijke normbepaler die zoveel mogelijk partijen bij de normbepaling gaat betrekken. Dit wordt ook wel een schemabeheerder of een College van Belanghebbenden genoemd. Meer hierover later;
2.
Het zoeken van een onafhankelijk partij die de conformiteitsbepaling zal gaan doen. Dit wordt een certificeringsinstantie of ook wel een CI genoemd.
Neem ter verduidelijking van het vorenstaande de wijze waarop een rijbewijs kan worden verkregen. Bij de normbepaling zijn om draaglak te creëren diverse instanties betrokken, onder meer het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Provincies, Gemeentes, de ANWB en Veilig Verkeer Nederland. Geen van deze partijen doet echter de conformiteitsbepaling, dat doet het CBR op onafhankelijke wijze. In het vakgebied van de informatieprofessional ligt het iets genuanceerder, maar niet wezenlijk anders. De persoonscertificering die binnen ons vakgebied moet plaatsvinden kan dus het beste naar dit model worden vormgegeven.
Dat klinkt lastig, hoe organiseer je zoiets? Er bestaat gelukkig een prima ISO-norm die helpt met hoe je persoonscertificering zou moeten organiseren. Deze norm is in juli 2012 nog vernieuwd en heet de ISO17024:2012. Het huidige
3
bestuur heeft reeds in 2012 besloten om deze norm toe te passen bij het inrichten van de processen van de persoonscertificering.
Maar…daar waren we toch al mee bezig, met de Stichting NIR als onafhankelijke partij? Onafhankelijk zeker. Op 5 maart 2012, de dag vóórdat het huidige VRI-bestuur aantrad (lees dit twee keer!) heeft het bestuur van de Stichting NIR de eigen statuten zodanig aangepast dat de VRI geen enkele invloed meer kon uitoefenen op de Stichting NIR. En toen begonnen de problemen waarover inmiddels uitgebreid is gesproken in de ALV en waarvan de consequenties inmiddels ook in de pers zijn beland. Hieronder volgt ter herinnering een beknopte samenvatting van hetgeen is gebeurd.
Op zich is die onafhankelijkheid toch geen probleem. Wat is dan wel het probleem met de Stichting NIR? De Stichting NIR is zo opgezet dat zij de VRI accrediteert om haar eigen leden te certificeren (lees dit ook twee keer!). Dat betekent dus dat er voor de VRI helemaal niets verandert ten opzichte van de situatie zonder de Stichting NIR. De VRI moet nog steeds dezelfde werkzaamheden verzetten als vroeger, alleen nu komt er een partij bij die zegt of de VRI dat wel of niet màg doen. Deze extra complicatie levert de VRI niets op, maar kost wel heel veel geld, ongeveer € 17.000,- per jaar. En het is nog erger: de Stichting NIR meent ook àndere partijen te kunnen accrediteren om RI’s te certificeren. Welke norm deze andere partijen daarbij mogen gebruiken is volstrekt onduidelijk, omdat de norm die de VRI bij de certificering van haar eigen leden haar eigen norm hanteert en we die niet zonder meer afstaan of met anderen delen. Het nieuwe VRI-bestuur dat aantrad in maart 2012 was er dus al snel uit: de afspraken met de Stichting NIR leiden tot nóg meer vaagheid in de markt, nóg meer 'Wij van WC-eend adviseren WC-eend' gevoel en vooral zeer hoge kosten voor de VRI zonder dat daar ook maar enige bate tegenover staat. Al deze ontwikkelingen zijn al jaren aan de gang onder het slapend oog van de Algemene Leden Vergadering - daarom dat we alle leden nu ook zo expliciet informeren en draagvlak proberen te vinden voor de plannen om dit snel en pragmatisch te veranderen.
De Stichting NIR kan toch ook veranderen? Op zich wel en het huidige VRI-bestuur heeft ook een jaar lang geprobeerd om dit voor elkaar te krijgen. Maar het Stichting NIR-bestuur wil niet veranderen. En aangezien de VRI geen enkele invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de Stichting NIR houdt het daarmee voor ons op.
4
Wanneer u vragen heeft over de beleidskeuzes van de Stichting NIR moet u zich overigens wenden tot het bestuur aldaar, want het bestuur van de VRI kan geen uitspraken doen namens de Stichting NIR. Ook kan dit onderwerp geen punt zijn op de agenda van de ALV van de Vereniging VRI.
Maar er is toch nog wel enige koppeling tussen de VRI en de Stichting NIR? Nee. Hoewel het bestuur van de Stichting NIR bestaat uit ingeschreven leden van de VRI is er sinds de statuten van de Stichting NIR zijn veranderd op 5 maart 2012 - één dag dus voor het aantreden van het huidige VRI-bestuur – nog maar één formele mogelijkheid om vanuit de VRI invloed uit te oefenen op de Stichting NIR. In de Statuten van de Stichting NIR artikel 6 lid 4 staat namelijk vermeld dat bij de benoeming van leden van de Raad van Toezicht van de Stichting NIR er naar wordt gestreefd dat alle aangesloten organisaties worden gerepresenteerd door iemand die gelieerd is aan die aangesloten organisatie. De VRI is de enige aangesloten organisatie, het huidige VRI-bestuur heeft daarom logischerwijze getracht om via het enige VRI-lid in de Raad van Toezicht van de Stichting NIR haar invloed te laten gelden. Maar ons werd direct te verstaan gegeven dat dit lid daar niet zit namens de VRI maar op persoonlijke titel (lees dit drie keer!). Omdat er zoals gezegd geen andere VRI-leden in de raad van toezicht zijn aangesteld en de VRI ook over het aanstellingsbeleid geen zeggenschap heeft, houdt ook deze mogelijke route om invloed uit te oefenen op. Er was en is dus geen enkele relatie tussen de VRI en de Stichting NIR behalve een Service Level Agreement (SLA) die er al was op 6 maart 2012. Daarmee had het huidige bestuur geen enkele andere mogelijkheid dan de dienstverlening van de Stichting NIR te zien als zakelijke dienstverlening op basis van deze SLA. Maar deze SLA bevatte geen duidelijke afspraken. En omdat er verder geen sprake was van enige vorm van dienstverlening heeft het bestuur van de VRI in september 2012 de SLA met de Stichting NIR opgezegd in afwachting van hernieuwing en verbetering van de afspraken. Ook de betalingen zijn op dat moment opgeschort. Ondanks herhaalde verzoeken is er vanuit de Stichting NIR echter geen enkel initiatief tot het verbeteren van de afspraken of het scheppen van duidelijkheid gekomen. Het is overigens duidelijk dat de Stichting NIR niet blij is met de opzegging van de SLA. Maar naar de mening van het bestuur van de VRI is er door de opzegging niemand te kort gedaan. Het besluit van het VRI-bestuur is door juristen begeleid, er is een reële opzegtermijn gehanteerd en alle schriftelijk noodzakelijke procedures zijn gevolgd. Bovendien schepte de opzegging ruimte voor hernieuwde afspraken, maar die zijn er dus nooit gekomen.
5
U kunt tijdens de ALV overigens uw oordeel vormen over de rechtmatigheid van dit bestuursbesluit en aangeven of u het noodzakelijk vindt dat inzake dit besluit een onderzoek moet worden ingesteld.
Er is de afgelopen jaren veel geld aan de Stichting NIR betaald. Is dit nu verloren gegaan? De VRI heeft jaarlijks € 17.000,- aan de Stichting NIR betaald. Voor vragen over wat er met dit geld is gebeurd moet u bij de Stichting NIR zijn. Wij laten het oordeel over de besteding van de gelden vervolgens graag over aan de leden van de VRI, wij hebben als bestuur in ieder geval geen enkele toegevoegde waarde in de dienstverlening van de Stichting NIR kunnen ontdekken. Dit punt is overigens geen agendapunt op de komende ALV van de VRI, maar dit terzijde.
De onenigheid tussen de VRI en de Stichting NIR veroorzaakt rumoer in de pers, dat is onwenselijk Klopt. De VRI heeft maar één maal naar de pers toe gecommuniceerd, en toen aangegeven dat zij in gaat zetten op toepassing van de ISO 17024-norm bij de persoonscertificering en dat dit betekent dat de relatie met de Stichting NIR wordt verbroken. Alle overige communicatie in de pers - inclusief de mededeling in sommige bladen dat de leden van de VRI de RI-titel zouden kunnen kwijtraken - komt van de Stichting NIR en opnieuw geldt dat vragen hierover aan het bestuur van de Stichting NIR moeten worden gesteld. Het huidige bestuur wil om verdere onduidelijkheden te voorkomen nu hard ingrijpen en duidelijke keuzes maken zodat de nieuwe afspraken conform ISO 17024 gaan lopen. Wanneer dit het geval is zal daar in de pers ook positieve aandacht voor worden gevraagd. Dit is de enige manier om uit de deadlock waarin we nu zitten te komen.
Hoe zit het dan met het merk ‘RI’? Is dat van de VRI? Ja. Het eigendom is onbetwist, want het betreft een zogenaamd registergoed. De titel is namelijk vorig jaar door de Vereniging VRI geregistreerd als collectief merk in het merkenregister van het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Hiermee is het gebruik van het merk 'RI' dus goed beschermd en is de VRI de enige organisatie die kan bepalen wat er met het merk gebeurt. Als een andere organisatie het merk 'RI' wil gebruiken om uit te lenen aan personen, dan hebben we daar een licentieovereenkomst voor. Op dit moment is nog geen enkele organisatie aangesloten, ook de Stichting NIR niet, dus alleen de VRI zelf mag op dit moment de RI-titel in licentie geven aan haar ingeschreven leden. U wist het misschien niet, maar als u ingeschreven bent in het register dat nu op www.vri.nl/register on-line staat, dan heeft u deze toestemming
6
van de Vereniging VRI gekregen. Zo niet, dan mag u de titel niet gebruiken. Wanneer u overigens fouten of tekortkomingen meent te ontdekken in het gepubliceerde register op de website, neemt u dan even contact op met het secretariaat.
Ik lees ISO 17024, dat klinkt ingewikkeld. Wat levert dat nu uiteindelijk op? Toepassing van ISO 17024 voor de persoonscertificering levert drie belangrijke dingen op: −
Draagvlak van de eisen die worden gesteld aan het beroep (niet alleen door de beroepsuitoefenaren zelf, maar ook door afnemers, de overheid, bedrijven, vakbonden, opleiders etc);
−
Een objectieve beoordeling met voor iedereen gelijke kansen;
−
De mogelijkheid tot internationale harmonisering en daarmee internationale herkenbaarheid.
Het VRI-bestuur is van mening dat alle drie de baten van groot belang zijn voor alle RI's èn zij die dat willen worden.
Op welke termijn mag je verwachten dat de zichtbaarheid en de waarde van het RIcertificaat verbeterd? Dat gaat zeker een aantal jaren duren. Maar als we het goed aanpakken is het eindresultaat zeer de moeite waard. Het is overigens op basis van eerdere ervaringen met andere certificaten te verwachten dat er binnen twee jaar merkbare effecten zullen zijn.
Wat betekent dit voor de Permanente Educatie (PE) en de overige voorwaarden waar ik aan moet voldoen? U mag er vanuit gaan dat dit de komende jaren een stuk serieuzer zal worden genomen dan de afgelopen jaren en dat dus daadwerkelijk zal worden gekeken naar de inzendingen die worden gedaan. Maar voorlopig verandert er aan de norm zelf nog niets - er zijn dus (nog) geen nieuwe eisen gesteld. Als u dus uw PE trouw heeft bijgehouden en daarbij ook legitieme opgaven heeft gedaan, dan hoeft u dus niet te vrezen dat de PE-registratie niet wordt geaccepteerd. Een van de rollen binnen de ISO 17024 norm is het schemabeheer. Wat is dat precies? Onder de ISO 17024-norm is er sprake van een schemabeheerder. Deze heeft twee taken: 1.
Het werken aan het draagvlak door promotie / marketing en het aantrekken van veel deelnemers en afnemers
2.
Het opstellen en onderhouden van de norm voor RI’s
7
De schemabeheerder is bij voorkeur een stichting - geen vereniging dus - en huisvest het College van Belanghebbenden (CvB). In dit college moeten allerlei partijen gaan plaatsnemen die mede de norm gaan bepalen. Denk hierbij zoals gezegd aan afnemers, de overheid, bedrijven, vakbonden, opleiders etc. In het plan dat voorligt op de ALV van 24 september zal de Vereniging VRI het initiatief nemen tot oprichting van de schemabeheerder, die waarschijnlijk 'Stichting Schemabeheer RI' zal gaan heten. De afdeling VRI gaat namens het Ngi uiteraard deelnemen aan het College van Belanghebbenden om vanuit haar rol als belangenvereniging van RI’s mee te praten, dit is onderdeel van de afspraken die in het convenant met het Ngi door het huidige VRI-bestuur zijn gemaakt.
Weten jullie zeker dat het College van Belanghebbenden goed wordt gevuld? Dat kan niemand garanderen. We denken op basis van diverse gesprekken die we hebben gevoerd dat er belangstelling voor bestaat, maar zekerheid wordt pas verkregen wanneer wordt gestart. Het is overigens ook de ervaring van andere vergelijkbare schemabeheerders die recentelijk zijn opgezet: pas wanneer de plannen helemaal concreet zijn en het duidelijk begint te worden wie er allemaal in het CvB zullen gaan plaatsnemen zijn de partijen bereid om daar feitelijk voor te tekenen. Wij vergroten de kans op succes door goede stichtingsbestuurders aan te stellen bij de oprichting van de schemabeheerder en de nieuwe stichting goede statuten mee te geven. Aan beide zaken wordt inmiddels gewerkt. Belangrijk voor u om te weten is dat een partij die kan aantonen een belang te hebben niet kan worden tegengehouden om deel te nemen, maar elke partij die onvoldoende bijdraagt aan de vergaderingen kan ook uit het CvB gezet worden. De eisen aan de leden van het CvB zijn straks in ieder geval bij reglement geregeld, evenals de toe- en uittreding.
Hoe kan de continuïteit van de Stichting Schemabeheer RI worden gewaarborgd? Dat kan door de stichting bij de oprichting ook te voorzien van voldoende startkapitaal. De VRI kan dit startkapitaal verstrekken, omdat zij nog geld van de leden in beheer heeft dat niet naar de Stichting NIR is gedaan maar is achtergehouden. Vervolgens is vooral het werk dat zal worden gedaan door een lobbyist van belang. Deze lobbyist moet goed zijn ingevoerd in de materie van persoonscertificering, maar moet bovendien ook zijn weg weten naar de belanghebbers en deze kunnen overtuigen van het nut om deel te nemen in het CvB. Het huidige VRI-bestuur denkt dat dit een betaalde functie zou moeten zijn, maar het is uiteraard aan het toekomstige stichtingsbestuur om hier een besluit over te nemen.
8
De nieuwe Stichting Schemabeheer RI zal dus jaarlijkse kosten hebben die in eerste instantie uit de achtergehouden registerbijdrage en door het Ngi betaald zullen moeten worden. In een later stadium kan de stichting zichzelf bedruipen. De Stichting Schemabeheer RI kost de RI's dus geen out-of-pocket geld.
Moeten we geen controle houden op deze stichting? Dat zal helaas niet gaan. De stichting wordt een onafhankelijke stichting. Wanneer we als VRI controle willen houden verliest de stichting haar onafhankelijkheid en daarmee voldoen we niet meer aan de ISO 17024:2012 norm - en dan zijn we dus weer terug bij af. Feitelijk is de enige controle het marktmechanisme. Als de stichting geen bestaansrecht creëert, zoals de Stichting NIR op dit moment, krijgt ze van niemand geld en houdt het bestaan op. Zo simpel is het in feite.
Een van de andere rollen binnen ISO 17024 is de toetsingsfunctie: de certificatieinstelling of CI. Hoe zit dit? De toetsing of iemand aan de eisen voldoet zal ook volgens de ISO 17024-norm moeten plaatsvinden. Op dit moment toetst de Commissie Voordracht en Toetsing (CVT) van de VRI, maar zij valt onder het bestuur en is dus niet volledig onafhankelijk. Uiterlijk per 1 juli 2014 zal er daarom een entiteit zijn waarin conform de ISO 17024 getoetst wordt. Dit kan de huidige CVT zijn, maar nu aangevuld met kennis van ISO17024 en onafhankelijk gemaakt van het bestuur, of anders een commerciële certificatie-instelling. Deze ‘make-or-buy’-beslissing zal op korte termijn door het VRI-bestuur worden genomen.
De CI? Die moet zeker ook worden betaald. Ja, als het een commerciële certificatie-instelling is wel. Maar ook als er vrijwilligers worden ingezet zullen er kosten zijn. Net zoals nu overigens, daar verandert niets aan. Een CI is feitelijk een administratiekantoor dat efficiënt een aantal zaken kan toetsen. Dit werkt over het algemeen veel beter als losse entiteit dan dat dit binnen een vereniging moet worden gedaan door vrijwilligers (u weet allemaal wat er de afgelopen jaren niet met de PE is gebeurd). Uiteraard heeft een commerciële CI een winstoogmerk, daar draaien we niet omheen. Er zullen dus goede afspraken worden gemaakt wanneer er voor een commerciële CI wordt gekozen. De CI wordt betaald uit de bijdrage van diegenen die gecertificeerd willen worden. De kosten hangen sterk samen met de norm die moet worden getoetst. De precieze kosten zijn nog niet helemaal duidelijk, maar zullen zeker hoger zullen liggen dan de huidige registerkosten van € 35,-. Daarom wil het bestuur de leden van de oude Vereniging VRI tot een bepaalde datum subsidiëren uit het vermogen van die vereniging, zodat de kosten voor individuele leden niet onmiddellijk
9
zullen stijgen (een gewenningsbijdrage dus). Een eerste aanzet hiertoe is ook onderdeel van het besluit dat wordt genomen op de ALV van 24 september a.s. en een concreet besluit valt tijdens de eerste ALV in 2014 of de opheffingsvergadering van de VRI. Het bestuur wil de toekomstige stijging van de certificaatkosten overigens zoveel mogelijk gelijk laten lopen met stijging waarde van het certificaat.
Kunnen de kosten onbeperkt oplopen? Nee. We zullen in eerste instantie met één CI in zee gaan en hier goede afspraken voor een bepaalde periode mee maken. Later – stel over 10 jaar als er hopelijk een grote hoeveelheid RI’s komt – kan de markt voor CI’s worden vrijgegeven. Hiermee komt er concurrentie tussen de verschillende CI’s en zal de prijs automatisch worden gedrukt.
Een contract met een CI? Hoe werkt dat dan? Iedereen die zich wil laten certificeren sluit een overeenkomst met de CI, dit heet een certificatieovereenkomst. Iemand die een certificatieovereenkomst aangaat wil zich op eigen initiatief door de CI laten beoordelen. Bij een positief oordeel geeft de CI een RI-certificaat uit.
Dat register ligt bij de VRI, toch? Voorlopig nog wel. Maar er vanuit gaande dat in de toekomst mogelijk meerdere CI’s zullen komen is het verstandig om het register onder te brengen bij de Stichting Schemabeheer RI. Dit is dan ook onderdeel van het voorstel dat op 24 september voorligt.
Ik lees certificaat? Hoe zit het dan met de titel? De titel is momenteel gekoppeld aan de plaats in het register. Wanneer iemand in het register is opgenomen mag diegene de titel voeren. De ISO 17024-norm zegt echter helemaal niets over titels, maar wel iets over certificaten. Straks wordt de plaats in het register dus gekoppeld aan het hebben van het certificaat. Om het iets concreter te maken: Wanneer iemand momenteel aan de eisen voldoet wordt hij/zij ingeschreven in het register en mag hij/zij de titel gebruiken. Wanneer iemand straks aan de eisen voldoet krijgt hij/zij een certificaat en zolang als het certificaat geldig is wordt hij/zij opgenomen in het register en mag hij/zij de titel gebruiken. Onder de ISO-norm mag een certificaat overigens voor maximaal 5 jaar worden afgegeven. Er zal dus een periodieke hertoetsing moeten plaatsvinden. In de ALV is reeds besloten om elke 4 jaar te hertoetsen, voorlopig is dat dus de norm.
10
Wat onderscheidt het RI certificaat van een ander certificaat? Er zijn er al zoveel. Dat klopt. Je kunt het zo gek niet verzinnen of er is wel een certificaat voor, ook in ons vakgebied. Er zijn echter niet zoveel persoonscertificaten die worden afgegeven onder ISO17024. En er zijn er al helemaal geen die op het eCF (het e-Competence Framework) zijn gebaseerd. Het RI-certificaat dat leidt tot inschrijving in het RI-register heeft straks beide. En dat leidt tot meer maatschappelijk draagvlak - en daar ging het allemaal om!
Mooi, zo’n proces, maar wie accrediteert dit proces dan? Er is hier maar één mogelijkheid: de Raad voor Accreditatie (RvA). En dus niet de Stichting NIR. Maar een accreditatie van de RvA is duur dus zullen we daar voorlopig nog niet aan gaan werken. We vangen dit op door de schemabeheerder en de CI beide te vragen te verklaren dat zij conform ISO 17024:2012 werken. Dit zal uiteraard ook een onderdeel zijn van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Schemabeheerder en de CI.
Goh wat ingewikkeld, kan dat allemaal niet wat eenvoudiger? Nee. En dat zouden we ook niet moeten willen. Deze systematiek van werken is een waarborg voor draagvlak en objectieve beoordeling. En dat is precies ons doel.
Kan ik straks worden gecertificeerd zonder lid te zijn van de afdeling VRI van het Ngi? Ja, dat kan. Door een contract aan te gaan met de CI en door aan te tonen dat wordt voldaan aan alle eisen kan straks het certificaat worden verkregen. Maar voordat u nu uw lidmaatschap beëindigd: het ondersteunt de zaak niet als alle leden van de afdeling VRI gaan opzeggen. Als de afdeling binnen het Ngi wegvalt zal de bijdrage aan het CvB wegvallen en daarmee komt de hele exercitie in gevaar. Maar het is waar: de afdeling zal uiteindelijk haar bestaansrecht moeten gaan bewijzen zodat iedereen die RI is of dat wil zijn graag lid wil worden. Er gaat veel bij de VRI weg. Wat blijft er dan over? Door het samengaan van de VRI met het Ngi is er een duidelijk rol weggelegd voor de afdeling VRI en haar leden bij de verdere professionalisering van het ICT vakgebied. De VRI kan zich onder de Ngi-vlag ontwikkelen tot een belangenorganisatie voor RI's en zij die dat willen worden. Een belangorganisatie die ook internationale contacten vanuit het Ngi zal worden ingezet. De afdeling VRI zal daarnaast worden vertegenwoordigd in het CvB om te helpen de RI-norm verder vorm te geven, maar zal ook worden ingezet bij het tot stand komen van een Europese
11
Body of Knowledge. Verschillende Ngi-werkgroepen en commissies zullen daartoe onder de VRI komen te hangen.
Het bestuur ziet daarom grote potentie als we samen met de leden blijven doorbouwen aan de afdeling VRI.
Wie gaat dat allemaal doen? Alles vóór de leden gebeurt dóór de leden. Wij hebben binnen onze vereniging veel kennis en ervaring in huis, daar zal het dus niet aan liggen. Aan de betrokkenheid wel. Er zijn diverse activiteiten waarvoor wij nog op zoek zijn naar enthousiaste leden. Dus: als u mee wilt hebben, neem dan even contact op met het bestuur.
Is 30 jaar Vereniging VRI nu voor niets geweest? Nee, de Stichting Schemabeheer VRI is straks het kindje van de VRI, dus wanneer de VRI ophoudt te bestaan leeft haar gedachtegoed voort in deze stichting. Er zijn in het verleden goede stappen gezet, er is een goed register geweest en er waren bruikbare gereedschappen om te toetsen. Maar 30 jaar geleden bestond er nog geen ISO17024norm en dus kon die niet worden ingezet Bovendien is de wereld enorm veranderd en ook daarom moet de nu VRI meeveranderen: de stappen die we nu zetten zijn het logische gevolg van een zich ontwikkelend vakgebied.
Moeten we voor de afdeling VRI blijven betalen? Ja. Lidmaatschap is per definitie vrijwillig, dus ook het lidmaatschap van de afdeling VRI en het Ngi. Maar wanneer u lid bent moet u betalen. Wij vragen jaarlijks € 25,- voor het lidmaatschap van de afdeling bovenop de kosten voor het lidmaatschap van het Ngi. Wat daarvoor wordt gedaan wordt behandeld op de eerste afdelings-ALV, niet op die van de Vereniging. Moeten we dan voor het lidmaatschap van de Vereniging VRI betalen? Nee, dat hoeft niet meer. Het bestuur heeft besloten om de contributie voor 2013 en 2014 op € 0,- te stellen. Als de bestuursplannen op de ALV worden aangenomen dan wordt de VRI zeer nog vóór 1 januari 2015 opgeheven. In de tussentijd neemt de vereniging overigens geen nieuwe leden meer aan, maar dat wist u al.
12
Wat voor rekeningen krijgen we nu dus precies? Begin 2013 heeft u een rekening gekregen van het Ngi. Dit was een rekening voor het lidmaatschap van het Ngi met daarin opgenomen de bijdrage voor alle afdelingslidmaatschappen, dus ook een bijdrage van € 25,- voor het lidmaatschap van de afdeling VRI. Daarnaast kreeg iedere RI een extra nota van € 35,- voor de inschrijving in het register. In 2014 gaat dit precies hetzelfde. Het tarief voor het lidmaatschap van het Ngi moet nog door het Ngi worden vastgesteld, die weten we nog niet, maar de afdelingsbijdrage blijft € 25,-. De registerbijdrage wordt in 2014 als gevolg van de wijzigingen echter duurder: € 75,-. Omdat dit bedrag een stuk hoger is dan in 2013 is in het budget voor de vereniging een bedrag opgenomen om iedereen die in 2012 RI was te compenseren. Wanneer het bestuur in de ALV groen licht krijgt op haar plannen zal deze regeling worden geëffectueerd, u merkt dan in eerste instantie dus niets van de verhoging. Voor de duidelijkheid: de registerbijdrage is altijd door de VRI geïnd. U heeft nog nooit een overeenkomst gesloten met de Stichting NIR. U hoeft de Stichting NIR dus niets te betalen. De VRI had een overeenkomst met de Stichting NIR en die is per 1 januari 2013 opgezegd. Zoals reeds aangegeven moet uiterlijk op 1 juli 2014 de ‘scheiding der machten’ zijn voltooid. Stel dat hierbij een externe CI wordt ingezet, dan zorgt de afdeling voor de overdracht van de betaalde registerbijdrage aan de CI en de afdeling garandeert bovendien dat er in 2014 geen naheffing of tariefsverhoging komt. Ook daar wordt u dus ontzorgd.
Kunnen we jullie wel vertrouwen tijdens de opheffing van de VRI? Er ligt op de opheffings-ALV in 2014 een onherroepelijk besluit van een notaris of een jurist voor dat voor alle leden inzichtelijk is. U hoeft het bestuur dus niet te vertrouwen, u moet de notaris vertrouwen.
Ik lees dit nu wel, maar nu begrijp ik er echt helemaal niets meer van Neem contact op met een van de bestuursleden, die legt het graag uit. Dat kan via het emailadres
[email protected].
Ik heb een vraag die niet in dit document is behandeld Dat is knap, want we hebben geprobeerd om volledig te zijn! Staat een vraag er niet tussen, meld dat dan het liefst ruim vóór de ALV bij het bestuur. Niet alleen zullen we de vragen proberen tijdig te beantwoorden, als het een erg goede vraag is sturen we die ook nog eens met de antwoorden erbij rond.
13
Conclusie Er liggen belangrijke plannen voor die de toekomst van de VRI en de titel RI bepalen en op de komende ALV moeten hieromtrent enkele ingrijpende besluiten worden genomen.
Het bestuur denkt uiteraard dat de VRI met de plannen die voorliggen op de goede weg is. De plannen zijn ambitieus, maar ook compleet en duidelijk. Zonder uitvoering van de plannen komt het voortbestaan van de vereniging in gevaar en zal de titel RI haar waarde verliezen.
Op basis van het Huishoudelijk Reglement, artikel 7 lid 2 kunnen leden op schriftelijke of elektronische wijze hun stem uit te brengen, maar op basis van lid 3 kan het bestuur ervoor kiezen om dit niet toe te staan. Omdat de voorliggende besluiten te belangrijk zijn hebben wij besloten om het elektronisch stemmen niet te accepteren. Wanneer u uw stem wilt laten gelden zult u dus aanwezig moeten zijn of anders iemand moeten machtigen. Wij adviseren alle leden om mee te stemmen!
Wanneer u het met de bestuursplannen eens bent, steun ons dan op de ALV of machtig iemand die aanwezig is. Zorg eventueel voor extra steun door het verhaal door te vertellen aan leden die er misschien nog niet van hadden gehoord of het mogelijk niet goed begrijpen. Maar bent u het met de bestuursplannen oneens, laat dit dan ook op de ALV weten.
Wij vragen alle leden om een duidelijke uitslag, vóór of tegen.
14