2015 | 1 VPWinfo nl Kwartaalblad van VPW Nederland Beroepsvereniging van r.-k. pastores Palestrinastraat 1b, 3533 EH Utrecht | T 030 293 33 15 | E
[email protected] | I www.vpwinfo.nl
Jong gedaan
VPW Nederland Beroepsvereniging van r.-k. pastores
colofon
VPWinfo.nl is het kwartaalblad van VPW Nederland, Beroepsvereniging van r.-k. pastores. ISSN 1574-9916. Nr. 1, april 2015.
s9KJGIZOK=7>OTLUTR Jan Franken (hoofdredacteur), Elly Bus, Mirjam Dirkx, Jan Houben, Lidwien Meijer, Geert Rozema, Jeroen van Lente. s9KJGIZOKYKIXKZGXOY Mirjam Dirkx, ’t Vaartje 112, 5165 ND Waspik T 0416 - 312385 / 06-444 60 207
[email protected]
Buitende de gebaande wegen treden Bewogenheid met mensen, samen met hen op zoek naar wegen om betekenisgeving te delen, binnen en buiten de te betreden paden heil en onheil duiden. Dit tekent het beroep van theologen die in de pastorale praktijk gaan staan. Na Vaticanum II ontwikkelde zich binnen de katholieke kerk een beroep waarin leken zich geroepen en gezonden wisten om in de geloofsgemeenschap te werken. Geschoolde universitaire theologen, later ook op HBO-niveau; vakmensen met een zending die het pastorale handwerk mee inhoud gaven naast degenen én gelijkwaardig aan hen die in het ambt van priester stonden. Ieder met hun eigen taak en opdracht. Een halve eeuw later staat dit beroep binnen de kerk onder spanning. Gebrek aan financiën is het adagium. Toch beginnen jonge mensen aan de opleiding theologie met een beroepsperspectief. Ze laten zich niet weerhouden door de sombere voorspellingen die natuurlijk terecht zijn. Buiten de paden van de gevestigde orde ontwikkelen zich mogelijkheden binnen de kerk. Er zijn nog steeds jonge mensen die zich geroepen weten om het verhaal van de Levende beroepsmatig in praktijk te brengen. Goed opgeleide mensen blijven nodig daar hebben geschoolde vrijwilligers recht op. Financiën zijn ook buiten de kerkbalans te vinden. Als een geloofsgemeenschap ervoor wil gaan …. en dan bedoel ik niet om te investeren in stenen maar in daadkrachtig geloven. Dit vraagt om een goed plan met een financieel plaatje. Het vraagt om flexibiliteit, ook voor degenen die dit pastorale avontuur willen gaan. Elke keer kleurt de situatie van de geloofsgemeenschap de wijze waarop je roeping tot beroep kunt maken. Voor de oude pastorale collega’s betekent dit, kijk niet om naar wat vroeger was…. Laat iets nieuws beginnen met jonge theologen; crowdfunding, fondsenwerving; met zoekers naar traditie en geloof. Ina van de Bunt Koster, voorzitter
*VU[YPI\[PL t+L=7>RLU[THHYÅÅUOVVMK[HYPLM^HHYHHUHSSL andere bedragen zijn ontleend: € 140. t+LJVU[YPI\[PLILKYHHN[ã]VVY^PLM[LLU € 70 voor wie tot 0.7 fte werkt. Onder dat laatste vallen ook de gepensioneerden. t6TKH[OL[HSSÅÅU]VVYWHZ[VYHHS^LYRZ[LYZPU loondienst mogelijk is de contributie te verrekenen met hun brutoloon, worden zij voor een hoger bedrag aangeslagen, maar feitelijk hebben zij een voordeel van enkele euro’s. t=YPLUKLU]HUKL=7>LUZ[\KLU[LUIL[HSLULLU aangepast bedrag. t+LSL[[LYZ()*++77]VVYNLWLUZPVULLYKLU en E zijn van belang voor de administratie en staan
0,7 - 1 fte [V[M[L Elders vakbondslid
s.XGLOYINUTZ]KXV Jeroen van Lente Grafisch ontwerper Tielekeshoeven 32, 5242 KB Rosmalen T 06 28 15 20 30, E
[email protected] I www.behance.net/jeroenvanlente. Foto’s van de auteurs en foto’s bij artikelen zijn door de betreffende auteurs aangeleverd. s+X[QDrukkerij DekkersvanGerwen, Den Bosch.
op de betalingsstrook vermeld en verwijzen naar deze tabel. t*VU[YPI\[PLZNLSKLU]VVYLLUOLLSRHSLUKLYQHHY t0UKP]PK\LSLHHUWHZZPUNLUaPQUTVNLSPQRIPQIPQaVUKLYL arbeidsomstandigheden of indien men in de loop van het jaar lid wordt. In onze statuten wordt een opzegtermijn van een maand aangehouden. t0LKLYLLUKPLTLLY^PSNL]LUKHUKLNL]YHHNKL contributie-bijdrage kan dat als schenking fiscaal verrekenen, ook gepensioneerden (ANBI regeling). t6UZYLRLUPUNU\TTLYPZ5305.) [U]=7>5LKLYSHUK=LYTLSKHS[PQK!p*VU[YPI\[PLq en het factuurnummer. t>PQZ[PT\SLYLUWLYPVKPLRLV]LYZJOYPQ]PUNLU]HUKL contributie.
Pastoraal werk(st)ers A Netto € 134,– (bruto € 200,–) * 5L[[VãuIY\[Vãu D € 70,–
Priester of diaken B € 140,– + ãu D € 70,–
Vriend € 75,–
E Student € 15,–
Gepensioneerd DP € 70,– +7 ãu DP € 70,–
Organisatie – VPW Nederland s:KIXKZGXOGGZ=7>5KJKXRGTJt1-YHURLUILSLPKZTLKL^LYRLY7HSLZ[YPUHZ[YHH[I,/<[YLJO[ 030 - 293 33 15,
[email protected] s+GMKROPQYHKYZ[[X t/14]K)\U[2VZ[LY]VVYaP[[LY5PQ]LYOLPKZZ[YHH[;4)VYUL t;/HSPU2PRRLY]LLU?+:WPQRLUPZZLWLUUPUNTLLZ[LY]H
[email protected] t4++PQRTHU2LYRZ[YHH[ (*+PKHT ]PJL]VVYaP[[LY']W^PUMVUS s(RMKSKKT)KYZ[[Xt/]K)VZJO/14]K)\U[2VZ[LY1]HU+PLWLU4++PQRTHU>/HJRPUN T. Halin, G.M.H. Kamsma-Kunst, L. Mesman, W. van Paassen, J. Rens, M. Sanders. s-OTGTIOÇRKGJSOTOYZXGZOKt)VZTHU-PUHUJPÇSL+PLUZ[]LYSLUPUN s3GTJKROPQK2USSOYYOK9KINZYVUYOZOK329t.+HTLU1-YHURLU3.L\Y[Z;/HSPU//\KLWVOS J. Rens, H. van Schalkwijk, N. van Waterschoot (Abvakabo). s>KHYOZKwww.vpwinfo.nl t7.HIYPÇS^LITHZ[LY VPW’s t=7>+KT)UYINt:LJYL[HYPHH[=7>5LKLYSHUK Palestrinastraat 1b, 3533 EH Utrecht, 030 - 293 33 15,
[email protected] t=7>)XKJGt:LJYL[HYPHH[!-4=LYTL\SLU-SVYHOV]L 4702 EZ Roosendaal, 0165 - 53 45 06,
[email protected] t=7>.XUTOTMKT3KK[]GXJKTt:LJYL[HYPHH[!5)V\TH Trambaan 15, 9251 LZ Burgum, 0511 705 336,
[email protected] t=7>/GGXRKS(SYZKXJGSt:LJYL[HYPHH[!17*]HU+PLWLU Loodsgracht 75, 1781 KP Den Helder, 0223 - 619 139,
[email protected] t=7>3OSH[XMt:LJYL[HYPHH[!73PUKLYZ Stichting Groenewold, Roermond, 077 - 354 66 89,
[email protected] t=7>9UZZKXJGSt:LJYL[HYPHH[!/1;+HT7HYHSSLS^LN 2951 BS Alblasserdam, 06-12374002,
[email protected] t=7>
Verzoek aan onze leden! Als er iets verandert in uw gegevens wilt u dan zo vriendelijk zijn dit door te geven aan ons secretariaat: Palestrinastraat 1b, 3533 EH Utrecht of OTLU'\V]OTLUTR +LURKHHYIPQHHUt(KYLZNLNL]LUZ t=LYHUKLYPUN]HU^LYRRYPUNVM ^LYRZVVY[t(YILPKZK\\Y]LYHUKL ring (bijvoorbeeld van full-time UHHYOHSM[PTLt/L[V]LYNHHU]HU studentlid naar werkend lid t/L[TL[LTLYP[HH[NHHU
in h o ud Met onze eigen versie van het spreekwoord ‘Jong gedaan’ geven we in dit nummer vijf jonge theologen het woord. Ze zijn er dus wél! “Wat drijft hen?” was de nieuwsgierige vraag uit een redactie, waarvan de aanwezige leden de vijftig gepasseerd zijn. “Ik zou graag van jongere collega’s willen leren. Ik kom ze op mijn werkplek alleen niet tegen”, werd er gezegd. Daar kan nu verandering in komen. Alle vijf de auteurs hebben werk in hun vakgebied, zij het ieder in een andere context. We legden hen alle vijf dezelfde vragen over hun werk voor: vragen naar de keuze voor het werk en de samenwerking met collega’s, de vraag naar hun inspiratie en frustratie, naar hun eigenheid en hun visie op de toekomst. Het leverde vijf heel verschillende verhalen op van achtereenvolgens: Anton ten Klooster, priester in Houten, Iwan Ossenweijer, diaken in de Bollenstreek, Paulien van Bohemen, pastoraal werkster in Tilburg, Dineke Riet, geestelijk verzorger in een verpleeghuis in Utrecht en Evelijn Jebbink, identeitsbegeleider bij Arkade in Amsterdam. Henk Witte heeft hun bijdrage zorgvuldig gelezen, hij beschrijft wat hem opvalt.
de praktijk
de rubrieken
4 Wegen na secularisatie
14 Onze Rechtspositie Wijzigingen arbeidsrecht vanaf 1 juli 2015
(TZUTZKT2RUUYZKX
6 How fragile we are…
+OTKQK9OKZ\GTJKX=KRJKT
1GT-XGTQKT
8 Verbonden
15 Gelezen Hunkeren naar rust q0Q`UKQTGGX]GGXNKOJKT ]GGXGINZOMNKOJTGGXKKTVRKQ ]GGXJKJOTMKTQRUVVKTKT ]GGXGGTPKTOKZNUKLZZK Z]OPLKRKTr
0]GT6YYK]KOPKX
10 Om groei van mensen
7G[ROKT\GT)UNKSKT
12 Een kind is méér
,\KROPT1KHHOTQ
de reflec tie
16 De vijf, hun drive en de kerk
19
/KTQ>OZZK
21 Internationale bijeenkomst in Aken 1GT-XGTQKT
Op deze bijeenkomst komen collega’s uit diverse landen bij elkaar om met elkaar te spreken over de ontwikkelingen en uitdagingen in het beroep van pastoraal werk(st)er.
VPW Nederland
Pastor en internet Tijd voor een update 4GZZNÅ)X[OPTY
20 Nieuws uit de VPW-en
16 tot en met 18 november
Utrecht, 18 juni
1UY\GT.KT[MZKT
1GT-XGTQKT
24 Rob Lijesen Rotterdam 2005... 2008... 2015
van 10.30 - 15.00
Algemene Ledenvergadering programma volgt per mail
LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 3
Wegen na secularisatie Na vijf jaar werk in de parochie is Anton ten Klooster weer terug waar hij begon als theoloog: Utrecht. Daar werkt hij nu aan een dissertatie over de theologie van Thomas van Aquino. Die wending kwam onverwacht, voor hem en voor de parochie. “Het maakt wel dat ik met enige afstand kan kijken naar mijn ervaringen ‘in de wei’”, merkt hij op. In het najaar van 2009 begon ik als kandidaat-priester in een parochieverband met twaalf kerken, in de Achterhoek. Die eerste jaren waren mooi en leerzaam, maar zeker ook heel intensief en confronterend. Rond mijn priesterwijding in mei 2010 lag ik met meerdere liturgische werkgroepen in de clinch. De bisschop, mgr. Eijk, heeft mij goed gesteund door een coachingstraject aan te bieden. In het verlengde daarvan zat een serie gesprekken die deel waren van de pastoorscursus van het bisdom. Hierdoor voelde ik me in staat om enerzijds trouw te blijven aan mijn eigen overtuigingen en ze anderzijds vruchtbaar in gesprek te brengen met mensen die het heel lang anders gewend waren. Uiteindelijk ben ik er een betere probleemoplosser van geworden en misschien zelfs een beter mens. Maar het was allesbehalve gemakkelijk om meteen onder vuur te liggen vanwege datgene wat je voor goed en waar
Anton ten Klooster priester van het aartsbisdom Utrecht, promovendus Tilburg :JOVVSVM*H[OVSPJ;OLVSVN`
de praktijk 4 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
houdt. Ik begon immers aan mijn priesteropleiding om 1La\Z*OYPZ[\ZILRLUKLUILTPUK[LTHRLUUPL[VT[L onderhandelen over liturgieboekjes. Tegelijk geloof ik dat de liturgie van de Eucharistie een eigen zeggingskracht heeft, die we tot zijn recht moeten laten komen. Dat blijft altijd wat paradoxaal: ik wil niet te veel over liturgie bakkeleien, maar voel me daar toe gedwongen door de voorstellen die gedaan worden. Het breekt in mijn beleving de liturgie af wanneer we zelf gaan knutselen met het Eucharistisch gebed of de Schriftlezing vervangen door een gedicht van Toon Hermans. Catechese Het meest waardevolle aspect van mijn parochiewerk zat voor mij op het vlak van de catechese. Heel bijzonder denk ik aan de gesprekken met doopouders. Vooral in mijn tweede parochie, waar ik in 2013 begon, heb ik daar veel plezier aan beleefd. Het waren boeiende en soms heel spannende gesprekken. Wanneer ouders Jezus zien als bijzonder persoon, maar niet méér, hoe verstaan zij zichzelf en hun kind dan als KLLS]HU*OYPZ[\ZqRLYR&4L[KLLY]HYPUN]HULLYKLYL jaren kon ik hier met iedereen in gesprek blijven. De confrontatie vind ik wel heel vruchtbaar: het geloof van de kerk mag vragen oproepen. Een geloof dat naadloos op het eigen leven past, is hoogstwaarschijnlijk een geloof dat is opgehouden met vragen stellen. Confronterend *VUMYVU[LYLUKL]YHNLUaPQUVU[aL[[LUK belangrijk voor de toekomst van de kerk. Wat maakt Jezus nu specialer dan andere grootheden en waarom hebben we een kerk nodig om te geloven? Als wij die vragen niet stellen, dan stelt de samenleving ze wel. We doen er goed aan om mensen te leren om over hun geloof na te denken en er over te spreken. Daarom raak ik ook steeds meer overtuigd van het belang van kleine geloofsgroepen. De parochies van de toekomst zullen
minder kerken hebben. Dat is geen ideologische keuze, maar het onvermijdelijke eindresultaat van decennialange secularisatie. Die secularisatie is een gegeven dat ik aantrof toen ik begon. Daarom heeft het me altijd gestoken wanneer oudere collega’s de leegloop wijten aan keuzes die nu gemaakt worden. Ik ben er van overtuigd dat zij met liefde en toewijding hun werk gedaan hebben. Het heeft ons gebracht waar we nu zijn. En deze tijd vraagt om een meer persoonlijk, reflecterend geloof. Dat is heel anders dan de volkskerk die naar mijn mening nog te veel, koste wat kost, overeind gehouden moet worden. Nu is het aan een nieuwe generatie om nieuwe wegen in te slaan. Kerk vol In de contacten met emeriti denk ik een soort ideologie te herkennen: wat er is, moet zo lang mogelijk blijven. Liturgie moet net zo lang aangepast worden tot de kerk weer vol zit. Maar zijn we dan wel de juiste vragen aan het beantwoorden? Bouwt die inspanning ook het persoonlijk geloof van mensen op? Is de structuur die je wilt beschermen een gemeenschap van ‘ons kent ons’ of een geloofsgemeenschap die leert, viert en dient? De structuren van de volkskerk stonden ten dienste van een samenleving die niet meer bestaat. Ideologisch daaraan vasthouden inspireert me niet. Met de mensen die wél willen, het gesprek aangaan, dáár word ik warm van. Dat inspireert me, omdat ik dan het gevoel heb dat ik doe waarvoor ik priester werd: mensen in gesprek brengen met het geloof in Jezus
Als wij geen
*OYPZ[\ZaVHSZ^LOL[]HUKLRLYRVU[]HUNLU Daarmee wil ik niet zeggen dat we de liturgie en de massa moeten vergeten. Ook daar heb ik aandacht voor: ik sta voor een verzorgde liturgie met een goed voorbereide preek. Waar mensen constructief meedenken is dan veel mogelijk. In de Mis van Pinksteren 2014 kregen de migranten in onze parochie een belangrijke rol. Dat leverde een waardige en inspirerende viering op. De kerk zat vol, dat is mooi. Maar alleen dat na willen streven verarmt de kerk. Ander talent Tot voor kort zat ik midden in deze discussies. Maar op een willekeurige septemberdag werd ik verzocht me te melden bij de bisschop. Er was een promotieplek beschikbaar op het terrein van mijn afstudeerscriptie. Of ik er voor zou voelen daar op te solliciteren? Op dat moment zat ik iets meer dan een jaar in mijn tweede parochie, rond Houten en *\SLTIVYN0ROHKOL[NL]VLSUL[PUTPQU]VSSLRYHJO[ als priester te komen. Toch heb ik “ja” gezegd. Anders zou ik het gevoel gehad hebben dat ik een unieke kans liet lopen, een kans die me in staat stelt om de talenten die ik óók heb verder te ontplooien. Wat me dat zal brengen, weet ik niet. Ik ben de uitdaging aangegaan met het vertrouwen dat er altijd wel werk te doen is. Nu geniet ik vooral van de gelegenheid om dingen echt goed te doen. Dat is een heel verschil met het parochieleven, waarin er vooral véél moet gebeuren.
confronterende vragen stellen,
dan stelt de samenleving ze wel
LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 5
How fragile we are… Dineke Riet-van der Velden neemt ons mee naar een huiskamerviering voor bewoners van de gesloten afdeling die lijden aan dementie. Sommigen kunnen zich nog verbaal uiten, anderen lijken vooral de ‘sfeer’ op te pikken die zij probeert neer te zetten door alle zintuigen aan te spreken. In dit geval gaat het om een viering in de stille week voor Pasen 2014. Vaak gebeurt er iets ‘bijzonders’ in een huiskamerviering, iets wat ik niet zelf heb kunnen bedenken en plannen. Bewoners reageren op een element uit de viering dat hen raakt, vaak een reactie die op zijn beurt míj weer raakt. Een viering is daarom ook echt iets van ons ‘samen’ en wat mij betreft van Gods Geest, die waait waarheen ik het niet bedacht had. In alle kwetsbaarheid geeft Hij grote dingen. Paasviering Elke viering begint met het aansteken van een kaarsje voor een geliefde van elke bewoner. Na dit steeds terugkerende ritueel is er een wisselend thema, vandaag de dood en opstanding van Jezus. Ik heb een baksteen meegenomen, die ik door de groep laat gaan. Ik vertel dat Jezus de zwaarte van het lijden heeft gedragen. Dat een zware steen Hem drie dagen gevangen hield in het graf van de dood. De baksteen die rond gaat, lijkt klein, maar voelt zwaarder aan dan velen inschatten. “Wat zwaar, zuster!”, roept een bewoner. Een volgende bewoonster krijgt tranen in haar ogen na de woorden die gesproken zijn: “Ja, het is zó zwaar”. Zij lijkt de diepten van dit thema aan te voelen en huilt bittere tranen.
God zelf werd weggenomen. Over mensen die het niet zien, omdat het niet te vatten is. Maria die huilt naar de tuinman: “Weet u waar ze hem hebben neergelegd?” En dan Jezus die haar aanspreekt:”Maria!” Een bewoonster veert op: “Zo heet ik ook! Johanna Maria, naar mijn oma”. Ze straalt; ze voelt zich aangesproken. “Wij mogen ons aangesproken weten”, vertel ik, “ook voor óns is de boodschap van de opstanding”. Ook het leven wil ik graag uitbeelden met meer dan woorden en daarom heb ik narcissen meegenomen. Iedereen krijgt een bloem aangereikt als teken van nieuw leven – zelfs door de winterkoude heen. Dezelfde vrouw die huilde om de baksteen, glundert nu van oor tot oor. “Dit is zó mooi! Dit moet God wel gemaakt hebben!” Opnieuw is ze ontroerd, maar nu zijn het vreugdetranen. Met haar bloem in de hand zinkt ze weg in haar eigen wereld. De rest van de viering zegt ze niets meer. Met de andere bewoners zing ik het <`OPJKMRUXOK als afsluiting. Velen kennen het lied van vroeger en zingen mee. Niet alle verzen kennen ze meer uit hun hoofd, maar het eerste vers kunnen ze ‘by heart’ zingen.
Dineke Riet-van der Velden geestelijk verzorger bij Laurens, locatie ‘Simeon en
Nadat we hebben stilgestaan bij het lijden ‘leven’ we direct door naar Pasen. Ik vertel over de Paasmorgen, over de steen die werd weggerold, de zwaarte die door 6 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
Anna’ te Rotterdam
de praktijk
Na de viering schud ik de handen van alle bewoners, noem hun naam en wens hen een mooi Paasfeest. Ze gaan terug naar hun eigen kamers of huiskamer, de steen blijft achter. De narcissen zet ik in een vaas die ik naar de gezamenlijke huiskamer breng, waar ze bloeien tot ná Pasen.
In kwetsbaarheid werkt Gods Geest
Terugblik Bewoners worden geraakt door een viering. Ik ook. Twee elementen die voor mijn persoonlijk geloof en werk belangrijk zijn, wil ik nagaan: Kwetsbaar Het eerste is dat ik me kwetsbaar voel waar ik in aanraking kom met de kwetsbaarheid van de bewoners. Huiskamervieringen zijn ‘zwaar’: om me bloot te stellen aan het lijden van de bewoners, om de viering praktisch vorm te geven, om onverwachte reacties te incasseren en daarop in te spelen. Ik vind het moeilijk om de controle los te laten. Ik kan de vragen rondom het lijden van deze bewoners en hun naasten niet met mijn verstand beantwoorden. Ik kan een viering niet naar mijn hand zetten. Het mooie van een viering is dat juist ín die kwetsbaarheid Gods Geest werkt, dat ik Hem daar het meest opmerk. Een viering is altijd mooi op punten waar ik het niet gedacht had en geen controle heb. Een viering is voor mij vaak een hoogtepunt van de week, omdat ik dáár lichtpuntjes zie van bewoners die glimlachen, reageren, meezingen. Juist daar licht de waarde van bewoners op, terwijl ik, wanneer ik op m’n werkkamer
zit te piekeren over de ‘zin’ van het leven door lijden heen, de waarde laat verduisteren door mijn beperkte verstand. Koppig geloof Het tweede is dat deze specifieke viering over lijden en opstanding, mij bemoedigt in mijn bijna ‘koppige’ geloof dat lijden niet het laatste woord heeft. Dat geloof is soms moeilijk vol te houden in een huis waarin lijden het wél lijkt te winnen van de waardigheid van de bewoners en ik hen (en hun families) dieper en dieper weg zie zakken. In een huis waar de medische wetenschap de toon zet. In een huis waar nog maar weinigen geloven in een God die mensen liefheeft. “Hoe kan God je liefhebben én dit lijden toelaten?”, wordt dan gezegd. Ik voel als het ware zelf de zwaarte van de baksteen die rondgaat en je neerdrukt. Of van de huilende Maria die ronddoolt in de tuin en te verblind is om het ongelooflijke op te merken. Het feit dat men lacht om de narcis en daarbij Góds naam noemt, dat men vanuit de diepten van het hart meezingt met een oud lied – dat zijn vingerwijzingen die me helpen hopen op Gods Koninkrijk dat komt, waarin lijden en dood zijn overwonnen door het Léven. Nu is God in mensen aanwezig, dat zie ik in een viering. Straks zal Hij alles in allen zijn. Daar verlang ik naar.
LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 7
Verbonden “Mijn ouders zijn beiden rooms-katholiek en mijn acht jaar oudere zus is ook gedoopt, maar thuis speelde geloof geen rol. We gingen niet naar de kerk en er werd niet gebeden”, zegt diaken Iwan Osseweijer. Na vele zoektochten in de new-age kwam ik door toevallige omstandigheden in contact met de Heilig Hartparochie in Zwijndrecht. Nadat ik wat vaker kwam vroeg de pastoraal werkster of ik iets zocht? Een jaar lang had ik vrijwel wekelijks gesprekken met haar en uiteindelijk ben ik er een jaar later door de pastoor gedoopt. Vanaf het begin voelde de Kerk als mijn thuis. Ik voelde mij zo met de Kerk verbonden dat ik mijn leven aan *OYPZ[\ZLUaPQU2LYR^PSKLNL]LU0RILNVUHSZWYPLZ[LYstudent, maar niet veel later kwam ik Sophie tegen, met wie ik ben getrouwd. Zeven jaar mocht ik werken als coördinator in de Rotterdamse kathedraal. De plechtige liturgie enerzijds en het rauwe leven van veel parochianen en mensen in de buurt anderzijds deed mijn verlangen groeien om mijn leven definitief en op bijzondere wijze aan de Kerk te geven. Diaken Sinds 2009 ben ik als pastoraal werker aan de slag gegaan en in november 2014 mocht ik samen met drie anderen de diakenwijding ontvangen. Het feit dat er ook een priester werd gewijd in deze wijdingsmis toonde op mooie wijze het drievoudig ambt van bisschop, priester en diaken te midden van een levende gemeenschap. Als diaken sta ik immers niet op mijzelf, maar ben ik onderdeel van de wereldwijde kerkgemeenschap waarin ik als diaken een eigen plaats en taak heb; een dienende taak! Ik zie mijn diaconaat als een concreet uitdrukking geven aan het dubbelgebod van de Heer: q.OP`[RZJK/KKX[].UJHKSOTTKTSKZMKNKKR []NGXZMKNKKR[]`OKRMKNKKR[]\KXYZGTJKTMKNKKR[] 8 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
QXGINZ/KZZ]KKJKOYJOZ!.OP`[RZ[]TGGYZKHKSOTTKTGRY [`KRL,XOYMKKTGTJKXMKHUJ\UUXTGSKXJGTJK`KZ]KKr (Mc. 12, 29-30) +L]PLYPUN]HUKL,\JOHYPZ[PL^HHYPU*OYPZ[\ZVUZ zichtbaar en tastbaar tegemoet komt is voor mij de inspiratie en bron van mijn werk, of beter, van mijn hele leven. In het teken van het gebroken brood herken ik de lijdende en gebroken Heer, maar ook al diegenen die in dit lijden delen door ziekte, oorlog, verdriet of ander lijden. Het is juist in de Eucharistie dat ik als diaken ook aan God de gebeden voorleg van en voor al diegenen die hulp en kracht nodig hebben. Met het aanreiken van het brood bied ik ook dit lijden aan God aan. Zijn antwoord is vervolgens dat Jezus zichzelf aan ons geeft. Hij blijft niet op afstand, maar Hij hoort zijn volk dat roept om hulp en Hij daalt af in ons bestaan. (HUVUZKLVWKYHJO[VT*OYPZ[\ZOPLYPUUH[L]VSNLU Dat is immers de opdracht van iedere christen! Vanuit die Eucharistie worden we gezonden om het Evangelie te verkondigen in woord en daden van liefde.
Iwan Osseweijer diaken in de parochie H. Willibrordus te Lisse, Hillegom en De Zilk
de praktijk
Concurrentie We bevinden ons in een ingewikkeld tijd, Levend lichaam In het dagelijks werken in de parochie al vraag ik me wel af of dit niet ook ervaren werd in krijg ik energie van de betrokkenheid van vele vrijwilliandere perioden. De uitdaging vandaag is volgens mij gers. Hun trouw en enthousiasme is aanstekelijk! dat we op zoek moeten gaan naar de wortels van ons Daarnaast is een goed verzorgde liturgie voor mij erg geloof en de maatschappelijke relevantie van de Kerk. belangrijk en ook het persoonlijke gebed. Het verbindt Vaak zie ik een schijnbare tweedeling in de Kerk; de liturgie binnen de muren van de kerk met de ‘liturenerzijds diaconie en anderzijds liturgie. Vaak hoor ik gie’ op straat, bij zieken thuis, bij hen die niet meer mensen zeggen dat zij een diaconale parochie zijn en weten hoe zij verder moeten en met mijn eigen leven. dus niet zo van plechtige liturgie houden. Of zie ik Deze drie elementen maken dat ik mij met overgave en gemeenschappen die vrijwel alleen bezig zijn met de enthousiasme kan inzetten. rubrieken en de uiterlijke vormgeving van de liturgie. Op deze wijze staan diaconie en liturgie tegenover elkaar en dat doet Opzoek naar de wortels van mijns inziens geen recht aan de zending van de Kerk. Het is juist de en viering van de Eucharistie waarvoor *OYPZ[\ZVUZIPQLSRHHYYVLW[/L[PZPU deze viering dat Hij ons voorgaat, onderwijst en laat zien hoe Hij zijn leven geeft voor ons. We bidden als gemeenschap voor de noden van kerk en wereld en het is juist aan het eind van de viering dat we de wereld in gezonden worden Van harte hoop en bid ik dat we als Rooms-katholieke om het Evangelie handen en voeten te geven. christenen steeds meer naast elkaar zullen staan, in plaats van tegenover elkaar. Dat we de Kerk steeds Opbouw Deze concurrentie bemerk ik ook onder de meer zien als een levend lichaam waarin ieder zijn werkers in het pastoraat. Of dat nu de gewijde bedienaeigen roeping en zending ontvangt ten dienste van de ren of de pastoraal werkers zijn, vaak zie ik een strijd gemeenschap. Dat is volgens mij hoe we een geloofover wie wat wel of niet mag doen. Of waar iemand wel waardige, spirituele en relevante dienende Kerk kunof geen recht op heeft. Dit bouwt de Kerk niet op! nen zijn in de wereld van vandaag! Integendeel. Willen we de Kerk echt opbouwen dan zullen we volgens mij de Geest van God meer ruimte moeten geven in ons leven om in verbondenheid de schouders er onder te zetten met respect voor ieders zending, wijding, functie, karakter en talent.
geloof maatschappelijke relevantie
LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 9
Om groei van mensen Paulien van Bohemen werkt in een grote fusieparochie in Tilburg. Haar aandachtsgebied is jeugd, jongeren en jonge gezinnen, maar ze gaat ook voor in weekendliturgie en uitvaarten. Daarnaast werkt ze 3,5 uur als geestelijk verzorger bij zorgorganisatie Thebe. Niet zelden krijg ik de vraag: “Waarom ben je in de kerk gaan werken?” Na mijn VWO ben ik theologie gaan studeren aan de toenmalige Theologische Faculteit Tilburg. Maar de theorie viel me zwaar. Ik maakte de overstap naar een praktische opleiding: HBO verpleegkunde. Ik ben in de psychiatrie gaan werken. Dat beviel me goed, maar theologie bleef trekken, omdat ik merkte, dat ikzelf en mensen om me heen bezig zijn met levensvragen en geloofsvragen. Toen ik hoorde, dat er een HBO theologie opleiding bestond in mijn eigen woonplaats heb ik me meteen ingeschreven. In het derde jaar van mijn Bachelor opleiding Godsdienst- Pastoraal werk kon ik al op mijn stageplek aan de slag voor jeugd en jongeren. Groei Het werk in de parochie inspireert en boeit me. Het mooie van het op mogen trekken met jeugd, jongeren en jonge gezinnen is, dat ik groei zie in mensen. Letterlijk: de vormelingen uit mijn eerste werkjaar zijn al groot nu en zitten nu al bijna in hun eindexamenjaar. En ik zie geloofsgroei: het is mooi om jongeren en jonge gezinnen die zich melden bij het jongerenpastoraat of bij de doopvoorbereiding te zien ingroeien in de parochie. Zij voelen zich welkom en vanuit geloof maken sommigen van hen de keuze om vrijwilligerswerk te gaan doen in de parochie. Tegen de trend in, groeit het aantal jongeren dat deelneemt aan het jongerenpastoraat nog altijd. Ze stromen in na hun 10 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
Vormsel, maar er komen ook steeds meer jongeren van buitenaf bij, die nauwelijks gelovig zijn opgevoed. De jongeren hebben het gezellig samen en vervullen uiterst serieus hun taak in de Goede Vrijdagviering en bij het rondbrengen van kerstpresentjes aan mensen in de wijk. De jaarlijkse reis naar Taizé met jongeren geeft mij ook inspiratie. Ook hier groei: het aantal jongeren dat dit jaar meegaat is meer dan verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Huisbezoeken afleggen maakt mij ook enthousiast. Ik zoek contact met pas ingeschreven jonge gezinnen en vraag of ik op bezoek mag komen ter kennismaking. Parochianen krijgen een gezicht en zij zien een gezicht van de kerk. Jammer Ik voel mij gezegend dat ik dit werk mag doen, maar er zijn ook zaken waar ik tegenaan loop. Ik heb soms last van het beschikbaarheidssyndroom. Ik vind dan van mezelf, dat ik als pastor constant beschikbaar moet zijn en plan al te gemakkelijk een activiteit op een vrije dag. Ook de versnipperde werktijden kosten me soms kruim: een viering zaterdagavond, een vergadering in de avonduren. Ik moet oppassen dat ik niet teveel overwerk.
Paulien van Bohemen pastoraal werkster in de parochie Peerke Donders, ‘toren’ Frater Andreas in Tilburg
de praktijk
Ik vind het jammer, als mensen zeggen, dat ze niet naar de kerk gaan, omdat ze het thuis op hun eigen manier wel doen of als ouders zeggen, dat hun kind zelf mag kiezen of het naar de kerk wil. Thuis geloven op jezelf, dat werkt volgens mij niet. Het gevaar is groot, dat het geloofsleven uitdooft. Zoals de theoloog Jan Hendriks schrijft: “Goede wijn heeft een fles nodig”. Dat lees ik als: geloof heeft het nodig om onderhouden te worden binnen een kerkgemeenschap. Zo blijf je geïnspireerd. Middenin Daarom kunnen we niet zonder het institutionele van de kerk. Als we de Jezusbeweging gaande willen houden, dan is er een vorm van organisatie nodig. Daar kun je niet omheen en dat zou ik ook niet willen. Het klinkt heel idealistisch om te zeggen, dat er in de tijd van Jezus ook geen instituut was en dat daarom nu ook alles spontaan en zonder regels moet gebeuren, maar dan wordt het een puinhoop. Naar alle waarschijnlijkheid krijg ik binnenkort een zending van het bisdom en dat doet mij goed. Ik voel me op die manier gesterkt en om midden in de Rooms-katholieke kerk te werken. Mijn collega’s zijn minstens 15 jaar ouder dan ik. Ik leer veel van hen. Over liturgie, over pastorale gesprekken en over mezelf als persoon en als professional. Mijn collega’s merken dat ik van een andere generatie ben. Ik gebruik in mijn preken een ander jar-
gon dan zij. Ook draag ik kleding die bij mijn leeftijd past, geen tuttige wijde kleding, maar ook niet te korte of te strakke kleding. Daar let ik wel op. Er zijn genoeg hippe outfits die tegelijkertijd passend zijn binnen mijn werk. Toekomst Ik zie de toekomst positief in. De fusie tot Parochie Peerke Donders is een goede kans om nog meer jonge mensen te bereiken. Geografisch gezien zijn het bovendien geen enorme afstanden in Tilburg ‘boven de spoorlijn’. Jonge mensen zijn veelal flexibel. In het weekend rijden ouders de hele provincie af naar voetbalwedstrijden van hun kinderen en je hoort ze daarom niet morren als de vormselvoorbereiding aan de andere kant van de stad is. Ook ben ik niet bang, dat het christendom zal verdwijnen. Ik zie juist een toenemend aantal jonge mensen dat zich tot de parochie wendt met geloofsvragen. Er melden zich geregeld jongeren die zoeken naar God en die behoefte hebben aan contact met medemensen die ook met geloof bezig zijn. En mijn toekomst vanuit carrièreperspectief? Voor de zomer hoop ik mijn masterstudie GodsdienstPastoraal werk af te ronden. Ik hoop nog lang in het pastoraat te mogen werken. Wat een godsgeschenk, dat ik met mensen; jong en oud, arm en rijk mag meetrekken en vieren.
Geloof heeft het nodig om onderhouden te worden binnen een kerkgemeenschap,
zo blijf je geïnspireerd
LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 11
Een kind is méér Als onderwijsbegeleider identiteit & levensbeschouwing ondersteunt Evelijn Jebbink scholen bij het vormgeven van de identiteit van de school. Hoe ziet een katholieke of protestants-christelijke school eruit in deze huidige tijd? Je kunt daarbij denken aan de lessen godsdienst en levensbeschouwing die gegeven worden of aan vieringen rondom Kerst en Pasen, maar ook aan de identiteit in de meer brede zin van het woord: in de omgang met elkaar en de visie die de school heeft op de ontwikkeling van het kind, komt de identiteit tot uitdrukking. Ouders kiezen voor hun kinderen minder bewust dan vroeger voor een school met een bepaalde identiteit. Zij gaan zelf misschien niet meer naar de kerk en lezen niet uit de Bijbel, toch krijgen veel scholen te horen van de ouders dat zij het belangrijk vinden dat de kinderen op dit gebied ‘iets’ meekrijgen. Wat is dan dit ‘iets’? De scholen verschillen hierin qua aanpak. Deze veelkleurigheid vind ik heel boeiend. Ik begeleid naschoolse bijeenkomsten en studiedagen voor leerkrachten en directeuren, waarbij ‘de’ identiteit van de school centraal staat. Daarnaast worden wij ook gevraagd om een school te ondersteunen wanneer een leerling of leerkracht overlijdt. Dan vervullen wij een meer pastorale rol. Identiteit Toen ik voor een studie theologie koos, wist ik nog niet precies wat ik na mijn studie wilde gaan doen. Ik had niet meteen voor ogen om in de kerk te gaan werken, zoals de meeste studiegenoten. Wel voelde ik direct aan hoe relevant deze studie is: geloven in de meest brede zin, raakt mensen, zet in beweging. Door een docent godsdienstpedagogiek werd ik op het werk als identiteitsbegeleider gewezen. Ik was meteen geboeid. Ik vond het mooi om te zien hoe je als theo12 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
loog op het snijvlak van religie en samenleving werkzaam kunt zijn in een omgeving waarbij de ontwikkeling van kinderen centraal staat. Scholen zitten niet altijd te wachten op het onderwerp ‘identiteit’. Ik kom in mijn werk leerkrachten tegen die hun aversie tegen het instituut kerk – vanuit ervaringen uit het verleden – niet onder stoelen of banken steken. Maar tegelijkertijd zie ik ook jonge leerkrachten die nieuwsgierig zijn en graag meer willen weten over de achtergrond van Bijbelverhalen of bepaalde rituelen. Het is de kunst om goed aan te sluiten bij wat er leeft in een team en met de juiste werkvormen een goede sfeer te creëren, waardoor iedereen zich uitgenodigd voelt om deel te nemen aan het gesprek over dit thema. Je hebt hier een bepaalde gevoeligheid voor nodig en moet heel goed kunnen luisteren. Het is geweldig de onderlinge verbondenheid die ontstaat in een team door de goede gesprekken, juist doordat identiteit op de agenda staat, te ervaren. Inspiratie Onlangs begeleidde ik een studiedag voor een team leerkrachten, waarbij we met elkaar keken naar een portret van een leraar uit India die onder een viaduct een school was begonnen voor straatkinderen. De leerkrachten werden geraakt door dit portret. Het le-
Evelijn Jebbink onderwijsbegeleider identiteit & levensbeschouwing bij Arkade in Amsterdam
de praktijk
verde een prachtig gesprek op met elkaar over de essentie van hun leraar-zijn. Waar is het ons ook alweer allemaal om begonnen? Waartoe doe ik de dingen die ik doe? Wat zijn mijn inspiratiebronnen? Een bijeenkomst is voor mij geslaagd als we die diepere laag hebben weten te raken. Dat drijft mij ook in m’n werk. Het is fascinerend en inspirerend dat ik het mogelijk maak om échte ontmoetingen te organiseren waarin verbondenheid centraal staat. Team Op dit moment doe ik dit werk samen met twaalf andere collega’s, die hier allen hun ‘dagelijks brood’ mee kunnen verdienen. Zelf heb ik een aanstelling van vier dagen per week, zodat ik een lang weekend heb en voldoende tijd om weer op te laden. De verdeling van ‘jong’ en oud’ binnen onze organisatie is ongeveer fiftyfifty. Ik zie geen groot verschil in de manier waarop de ‘jongeren’ en ‘ouderen’ het werk benaderen. Wellicht zijn de jongere collega’s wat meer ‘jonge honden’ die bovenop nieuwe ideeën en ontwikkelingen zitten en iets vaker nieuwe projecten aanpakken. Het meest belangrijke in dit werk is dat je ‘jong van geest’ blijft, in die zin dat je oog blijft houden voor de ontwikkelingen in het onderwijs en voortdurend kunt blijven aansluiten bij wat er leeft bij leerkrachten en leerlingen. Daar houden wij elkaar ook steeds scherp op in de onderlinge ontmoetingsmomenten en uitwisseling. Méér dan een score Wat betreft de toekomst is dat aansluiten bij wat er leeft in het onderwijs ook van groot belang. Er is een verschuiving gaande. Besturen die van oudsher veel uren identiteitsbegeleiding inkochten, maken door bezuinigingen of door andere prioriteiten te stellen de keuze om minder begeleiding af te nemen. Dat is iets waar ik me soms zorgen over maak. Aan de andere kant dwingt het ons onszelf voortdurend de vraag te stellen wat de meerwaarde is van identiteitsbegeleiding voor scholen. Zelf ben ik van mening dat dit beroep relevant blijft voor het onderwijs. Er is in het onderwijs een beweging gaande die zich afzet
tegen de toegenomen nadruk die gelegd wordt op de *0;6YIUXKY. Een kind is méér dan een score, in het onderwijs wordt gedaan aan ‘Bildung’, vorming*. Het gaat om de mens, de gehele mens. Kinderen ontwikkelen zich ook op spiritueel en levensbeschouwelijk gebied en hebben levensvragen. Daar oog voor hebben en ruimte voor maken, dat is wat wij kunnen blijven bieden. Daarnaast blijft religie een belangrijke rol spelen in onze samenleving.
Het gaat om Bildung, vorming Ik weet niet of ik altijd binnen het onderwijs zal blijven werken. Ik zie vele plekken in de samenleving waar een theoloog relevant werk kan verrichten. Vormen van begeleiding en nascholing die wij aanbieden, zou je volgens mij zo elders kunnen inzetten. Een voorbeeld hiervan is de ,^VKJOZOK.KËTYVOXKKXJ 3KXGGXYINGV, een tweedaagse waarin leerkrachten kennismaken met bronnen van inspiratie uit de katholieke traditie, zoals Bijbelverhalen en heiligen. Ze onderzoeken op expeditieachtige wijze óf en hoe deze bronnen inspirerend kunnen zijn voor het dagelijks werk. Er is veel ruimte om stil te staan bij eigen bronnen van inspiratie. Het is voor mij een mooi voorbeeld van op een open manier met geloof omgaan. Als theoloog vertalen we de bronnen van ‘vroeger’ naar de huidige tijd en laten zien hoe ze relevant kunnen zijn. Daarbij blijven we steeds oog houden voor ieders eigenheid. Expeditie ‘Op expeditie’: zo ervaar ik ook mijn relatie met de kerk op dit moment. In de afgelopen jaren is mijn kerkgang veranderd. Waar ik vroeger met grote LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 13
=KX\URM\GTVGMOTG
Onze Rechtspositie Berichten voor pastoraal werk(st)ers, vanuit de Landelijke Kommissie Rechtspositie
regelmaat naar één bepaalde kerk toeging, zou ik me tegenwoordig eerder een ‘reli-shopper’ noemen. Weliswaar binnen de christelijke traditie. Dit is de traditie waarin ik groot gebracht ben, waar ik mij thuis voel en waardoor ik me blijvend voel aangesproken. Door de verhalen uit de Bijbel, de vormen van naastenliefde, het bidden en de diversiteit qua vieren en beleven. Nu heb ik ook de luxe in een mooie stad te wonen waar er een groot aanbod is aan verschillende kerken en activiteiten op dit gebied. Ik ben protestant opgevoed, maar ben oecumenisch ingesteld; dat er vele vormen van kerk-zijn bestaan spreekt mij aan in deze fase van mijn leven. Onderzoeken, nieuwsgierig zijn en in beweging blijven. Net zoals ik dit wil blijven doen in mijn werk op de scholen.
* Het gaat om ‘vorming’ (in het Duits ‘Bildung’ – dat wil zeggen: kinderen levensbeelden meegeven, beelden waarin zij kunnen wonen)
14 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
Wijzigingen arbeidsrecht vanaf 1 juli 2015 Er zijn een aantal belangrijke wijzigingen van het arbeidsrecht per 1 juli 2015. Eén daarvan is de Ketenbepaling’. Die heeft betrekking op het aantal tijdelijke, elkaar opvolgende arbeidscontracten dat aan een werknemer gegeven kan worden alvorens er automatisch een volgende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Salarisschaal Pastoraal werkers volgens CAO W&MD Schaal 10 1-2-2013
1-12-2014
1-1-2015
1-10-2015
2814 2888 2948 3014 3078 3184 3294 3405 3517 3632 3750 3881 4020 4158
2814 2835 2909 2969 3035 3099 3205 3315 3426 3538 3653 3771 3902 4041 4179
2814 2863 2938 2998 3065 3130 3237 3348 3460 3573 3689 3809 3941 4081 4221
Start
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
2786 2859 2919 2984 3048 3152 3261 3371 3482 3596 3713 3843 3980 4117
Vanaf 1 juli mag de totale maximale duur van drie opeenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten twee jaar zijn en de keten wordt pas verbroken bij een onderbreking tussen de arbeidsovereenkomsten van tenminste 6 maanden. Bovenstaande betekent niet dat een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor een langere duur dan 2 jaar niet mogelijk is. Vanaf 1 januari 2015 kan bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of voor een bepaalde tijd van 2 jaar of langer, een proef-tijd van maximaal twee maanden worden aangegaan. Bij een arbeidsovereenkomst die voor minder dan 2 jaar en langer dan 6 maanden is aangegaan, geldt een maximale proeftijd van ten hoogste één maand. Bij een tijdelijk contract van 6 maanden of korter kan geen proeftijd worden opgenomen. De proeftijd moet altijd schriftelijk worden overeengekomen. Meer over deze en andere wijzigingen lees in de ANNEX 3 bij de Rechtspositieregeling Pastoraal Werk(st)ers die te downloaden is van onze website www.vpwinfo.nl.
Gelezen Een boek uit de stapel
Hunkeren naar rust Rick Timmermans Uitgeverij Ten Have 2011 ISBN 978 90 259 6151 0
Het leek de redactie van VPW-info.nl met een special over jonge theologen een goed idee om een boek uit de kast te halen dat ik drie jaar geleden met veel plezier gelezen heb. Het is van de jonge journalist en schrijver Rick Timmermans die naar rust zocht en een tijd terecht kwam in een klooster waar de Regel van Benedictus geleefd wordt. “Ik zoek naar waarheid en waarachtigheid, naar een plek waar de dingen kloppen en waaraan je niet hoeft te twijfelen”, is een gedachte in het begin van het boek. Het boek is een verslag van een pelgrims-/verkenningstocht naar wat houvast biedt in zijn leven. Wie heeft tegenwoordig niet dergelijke vragen? Veel jonge mensen gaan gebukt onder wat van boven, onder, links en rechts als een stoomwals op hen afkomt. Druk op het werk, een jong gezin opbouwen, vriendschappen bijhouden, bijscholing volgen waar nodig. En dan nog de eindeloze informatiestromen proberen te volgen, liefst van alle beschikbare media tegelijk. Een voorbeeld hiervan kwam ik onlangs tegen: een jonge lerares ontdekte, dat haar werkdruk zesvoudig was: druk opgelegd door de politiek en haar beslissingen omtrent onderwijs en de in-
door Jos van Genugten
spectie, druk door de organisatie, druk door de leidinggevende, druk opgelegd door zichzelf, want “ik wil alles goed doen”, druk door de ouders en druk door de kinderen, van wie een behoorlijk deel in de klas zit ‘met een rugzakje’. Ze formuleerde ook een antwoord: relativeren en rust zoeken. In zijn verkenningstocht komt Rick Timmermans langs de kernbegrippen van de benedictijnse spiritualiteit en onderzoekt wat ze voor hem kunnen betekenen. Zo passeren nederigheid, vasten, koorgebed, de maaltijden, het dagritme. Ook de stilte passeert. Ik ben zo vrij een flinke alinea te citeren om een indruk van deze reis te geven. “De stilteweek laat een onuitwisbare indruk achter. De mijmeringen tijdens de wandelingen, de leegte in mijn hoofd als ik neerplof op een bankje, de irritante gedachtestroom over moeilijke vragen en al die goede voornemens die zo reëel leken, laat ik thuis veel moeilijker toe. Er is thuis geen rust voor een stevige overdenking, geen vrede bij het besluit zomaar drie uur te gaan wandelen. Ook al weet ik dat stil zijn een goed medicijn is als mijn hoofd of agenda overstroomt. En als ik een belangrijke keuze moet maken. De hunkering naar rust, stilte en vrede wordt gevoed door het verlangen naar God die zich in de stilte openbaart. Voorbij dogma’s en voorbij het verstand, voorbij mijn kennis en voorbij mijn defi-
nities, voorbij de grote verhalen van verlossing en opstanding. In stilte ontpopt zich in mijn hart een ruimte die groter is dan menselijke en kerkelijke kaders. De God die ik daar ervaar, voert mij naar momenten van geluk die aanvoelen als het ruisen van de lentewind en klinken als het roepen van een grutto. Maar de realiteit is weerbarstig. Vaak barricadeer ik zelf die ruimte. Ik zet liever de tv aan, surf op internet, luister naar muziek of lees de krant. Ik vlucht voor de stilte, omdat ik bang ben voor wat ik daar aantref: mezelf”. In deze alinea zitten veel aanknopingspunten voor de jonge professionals die veel ballen in de lucht willen houden. Tijd nemen om te luisteren naar het oor van je hart, zou Benedictus zeggen. Tijd voor ‘ora’ in plaats van alleen ‘labora’. De weg naar binnen naast de uitdaging tot presteren. Tijd voor ervaren naast tijd voor denken en organiseren. Rick Timmermans heeft het goed gezien: de kloosters weten hoe je een evenwicht kunt bereiken tussen de weg naar binnen en de weg naar buiten. Dat zou je thuis toch ook kunnen realiseren?!
LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 15
de reflectie
De vijf, hun drive en de kerk Vijf jonge mensen. Ze hebben theologie gestudeerd, hun roeping helder gekregen en werk gevonden in kerkelijk verband. Dat laatste ligt iets anders bij identiteitsbegeleidster Evelijn. Dat ze werk hebben, is een gelukwens waard. Lang niet elke pas afgestudeerde theoloog/theologe kan dat zeggen. In hun bijdragen hebben ze zichzelf, hun werk, hun relatie met de kerk en hun passie voorgesteld. Wat beweegt hen en houdt hen op de been? Waar lopen ze tegenaan? Hoe ervaren zij hun relatie met andere generaties? Hoe kijken zij aan tegen de toekomst van de kerk? Een reflectie.
Het vijftal Als cohort is het maar een klein groepje. Hun representativiteit zit vooral in het feit dat ze jong zijn en in verschillende werkvelden actief. Toch zijn er een paar interessante dingen waar te nemen in het vijftal als geheel. Drie vrouwen en twee mannen zijn het. De mannen zijn bovendien kerkelijk ambtsdrager: Anton is priester, Iwan permanent diaken. Drie van hen zijn rooms-katholiek, Dineke is lid van de PKN en Evelijn is protestants opgevoed, heeft een oecumenische instelling en vermeldt dat ze thans kerkelijk reli-shopt. Iwan geeft iets meer prijs van zijn religieuze biografie. Hij komt uit een niet praktiserend katholiek gezin en is op latere leeftijd gedoopt. De anderen zeggen niet veel over hun kerkelijk-religieuze groei tot nu toe. Iets meer achtergrondinformatie zou interessant zijn geweest. Een niet onaanzienlijk aantal huidige theologiestudenten behoort immers tot de categorie van de ‘nieuwe katholieken’. Dat maakt hen niet meteen ‘conservatief’ of ‘traditioneel’. Ze zijn op latere leeftijd katholiek geworden of, ooit gedoopt, kerkelijk actief geworden.
Nog interessanter wordt het plaatje met een blik op de woordenschat in de bijdragen. Die vertoont opmerkelijke verschillen in het geval van de mannen en van de vrouwen. Een paar toelichtingen. Paulien gebruikt ‘Jezus’ één keer in het combinatiewoord ‘Jezusbeweging’ en één keer als tijdsaanduiding (‘de tijd van Jezus’), terwijl Anton een keer over p1La\Z*OYPZ[\ZqZWYLLR[p.VKqRVT[ in de verhalen van de vrouwen vaker voor, vooral bij Dineke (8 keer). Zij combineert het woord twee keer met ‘Geest’ en één keer met ‘Koninkrijk’.
Henk Witte is hoogleraar voor de bijzonder leerstoel Ignatiaanse spiritualiteit en theologie
16 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
Anton en Iwan
Paulien, Dineke en Evelijn
Jezus
5
5
*OYPZ[\Z
God
4
10
14
2
eucharistie/eucharistisch
5
0
gebed/bidden
5
1
viering
5
23
liturgie
Van de mannen gebruikt alleen Iwan het woord ‘God’. Anton combineert één keer ‘eucharistisch’ en ‘gebed’, Iwan verbindt twee keer ‘viering’ en ‘Eucharistie’. De hoge frequentie van het voorkomen van ‘viering’ bij Dineke (18 keer, combinaties als ‘huiskamerviering’ en ‘Paasviering’ meegeteld) spreekt voor zich gezien de invalshoek van haar bijdrage en het taalgebruik van geestelijk verzorgers. Hoogkerkelijke, christologisch en eucharistisch georiënteerde taal bij de mannen versus een eerder laagkerkelijke taal bij de vrouwen? Het feit dat Anton en Iwan ambtsdragers zijn en vanuit de parochie spreken speelt een rol. Bij een aanstelling voor jongeren, dementerenden of leerkrachten ligt het evident anders. Maar er speelt nog iets. Anton gebruikt 5 keer de woorden ‘confrontatie’ of ‘confronteren’ in verband met de verhouding tussen kerk en wereld of vragen waarvoor hij zich gesteld ziet. Hij schrijft dat hij in de clinch heeft gelegen met liturgische werkgroepen en onder vuur kwam te liggen ‘vanwege datgene wat je voor goed en waar
houdt’. Iwan heeft last van de ‘schijnbare tweedeling’ tussen diaconie en liturgie als bepalende factor van de identiteit van een parochie en van concurrentie tussen ‘gewijde bedienaren’ en ‘pastoraal werkers’. Hij hoopt dat we als katholieken steeds meer naast elkaar en niet tegenover elkaar zullen staan. Bij de vrouwen zijn nauwelijks sporen van polariteiten te merken. Alleen Evelijn komt af en toe aversie tegen het instituut kerk tegen. Wil dat zeggen dat Anton en Iwan als jonge ambtsdragers impliciet zich kwetsbaar of onvoldoende begrepen voelen in hun ambt en behoefte hebben aan meer erkenning? Sluipt wellicht bij hen iets binnen van het gevaar dat elke hierarchie sociologisch gezien loopt, namelijk dat van een elite – in een groep een minderheid – die ‘het beter weet’? Wie zal het zeggen? Wat houdt hen op de been? Paulien geniet van het werk in de parochie en de groei, ook gelovig, die zij waarneemt bij jongeren en jonge gezinnen. Dineke weet zich geraakt door een viering met dementerende bewo-
ners. Het confronteert haar met haar eigen kwetsbaarheid en controleverlies, momenten waarop naar haar overtuiging Gods Geest werkt. Dat lijden niet het laatste woord heeft, geeft haar kracht om te kunnen werken in een omgeving met veel lijden. Evelijn wordt geïnspireerd als er verbondenheid in een team ontstaat en gesprekken de diepte ingaan. Iwan vindt kracht in de viering van de Eucharistie als ontmoeting met de lijdende en gebroken *OYPZ[\ZLUHSZILKKPUN]HUKPHJVUPL en gebed voor de noden van kerk en wereld. Hij krijgt ook energie van de trouwe en enthousiaste betrokkenheid van de vele vrijwilligers in de parochie.
Sluipt wellicht iets binnen van het gevaar van
een minderheid die ‘het beter weet’? Anton heeft in de parochie het meest genoten van catechetische activiteiten met doopouders en lijkt ingenomen met zijn nieuwe studieopdracht. De jonge theologen blijken vooral inspiratie te vinden in een directe wisselwerking met aspecten van hun werk. Alleen Iwan spreekt uitdrukkelijk over de waarde die persoonlijk gebed en LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 17
de reflectie
de eucharistieviering voor hem hebben. Nemen zij ook afstand om zich op te laden en te voorkomen dat hun werk hen opslokt? Aan welke bronnen laven zij zich spiritueel? Betrachten zij een bepaalde geestelijke discipline? Laten zij zich in hun eigen geloofsgroei begeleiden? Hun teksten zeggen niet zoveel daarover. De generaties De vijf jonge theologen komen de oudere kerkelijk actieve generatie tegen in de gestalte van oudere collega’s en in die van vrijwilligers en leden van werkgroepen. Bovendien ontmoeten zij een generatiegebonden kerkelijke attitude bij de doelgroepen waarmee zij werken: de leerkrachten bij Evelijn, de jongste generatie bij Paulien. Over oudere collega’s spreken zij met respect. Paulien leert veel van hen. Anton is overtuigd van hun liefde en toewijding, al beseft hij dat onze tijd om een andere insteek vraagt. Evelijn heeft iets meer op met de innovatieve fantasie van haar jongere collega’s. Het meest interessant is het contrast tussen de jongeren met wie Paulien werkt en de werkgroepen met wie Anton in botsing kwam. Paulien constateert, ‘tegen de trend in’, groei in kerkelijk en gelovig engagement bij de jongeren. Anton stuit op de autonomie van werkgroepen bij het samenstellen van een liturgie. Het contrast laat zien hoezeer het vertrekpunt en de basisvraag van de oudste en de jongste kerkelijk actieve generatie verschillen. De oudste generatie liet een 18 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
kerkformatie achter zich waarin het collectief, ‘het instituut’, domineerde. Zij engageerde zich in een proces van individualisering waarin autonomie en authenticiteit belangrijke waarden zijn. Voor velen betekende dit afscheid van de kerk. Voor zover deze generatie kerkelijk actief bleef probeerde en probeert zij deze waarden kerkelijk te verzilveren. De jongste generatie echter start in een geseculariseerde en geïndividualiseerde context. Haar basisvraag is niet een vraag naar vrijheid
De jonge theologen spreken over hun oudere collega’s
met respect
en autonomie, maar naar God en gemeenschap. Sommigen hebben al wat kerk meegekregen en stromen na hun vormsel in. Anderen zijn nauwelijks gelovig opgevoed. Hun groepsvorming blijft niet beperkt tot leeftijdgenoten. Of ze kerkelijk betrokken blijven is een open vraag. De kerk van de toekomst Over de toekomst van de kerk zegt het vijftal niet zoveel. Zij zijn nog maar kort aan het werk. Zij hebben zich net in de werksituatie ingevoegd en lijken
iets meer op continueren dan op pionieren gericht. Alleen Anton denkt na over de toekomstige gestalte van kerk en geloof: kleine geloofsgroepen in groter geworden parochies en een meer persoonlijk, reflecterend geloof. De volkskerk is wat hem betreft echt voorbij. Twee ontwikkelingen lijken mij van belang in verband met de toekomst. De eerste betreft de kerk als organisatie. Die is vanuit het verleden gemodelleerd naar een vereniging: met een bestuur, leden, een doelstelling, een reglement. In de huidige digitaliserende samenleving worden netwerkorganisaties steeds invloedrijker: open fora, diverse graden en wijzen van identificatie en participatie, affiniteiten of gedeelde belangen als beginsel van groepsvorming. Wat gaat dit voor de kerk als organisatie betekenen? Hoe pakken de jongeren van Paulien dit straks op? Een tweede ontwikkeling betreft de verhouding van kerk en missie. Wij waren gewend te denken in het schema ‘kerk hier – missie daar’. Bovendien: kerk is af, missie nog niet. Missie krijgt tijd om te groeien, inclusief een eventuele terugval, en dat mag enkele generaties duren. Maar missie is thans ook ‘hier’ en kerk hier, ook de gevestigde geloofsgemeenschap, is in wording. Wat dat betekent voor onze visie op de kerk van de toekomst en de competenties van jonge theologen, moeten we nog doordenken.
Pastor en internet Op zoek naar inspiratiebronnen op het wereldwijde web
door Matthé Bruijns
Tijd voor een update Dertig jaar geleden was ik met mijn 23 levensjaren één van de jongste pastores. Kwam ik in het ziekenhuis op bezoek bij iemand op zaal, dan werd er door de buurvrouw gezegd: “Is dat nou jullie pastoor? Wat een jonkie.” Toen zei ik in mijn jeugdige argeloosheid nog: “Oud worden gaat vanzelf”. Inmiddels ben ik daar niet meer zo zeker van, kwetsbaar als wij, mensen, zijn. In kerkenland behoor ik met de functie van pastoraal werker tot de bedreigde werksoorten. De Noorse woelmuis lijkt beter beschermd. Het paradoxale is dat ik inmiddels de leeftijd heb bereikt van mijn collega’s toen en dat ik binnen de kring van de pastoraal werkers nog steeds tot de jongere categorie behoor. En dan al die verwachtingen van parochianen én besturen over een jonge pastor met een aantrekkende werking op jongeren: ze zijn niet uitgekomen. Ik deel in dezelfde pijn als veel van mijn oudere collega’s toen, die met een leven van hard kerk-werken ervaarden dat de kerkelijke betrokkenheid verdampte en uit hun handen wegvloeide. De cijfers van het kerkbezoek toen klinken alsof we nog in de hoogtijdagen van het Rijke Roomse leven verkeerden. We werkten hard aan een kerk die werd gedragen door gelovigen. De Acht Mei Beweging deelde ook in dat visioen. Nu hoor ik van kerkleiding dat dit utopieën waren uit de
vorige eeuw die al lang hebben afgedaan. Het leidde in hun visie tot een diversiteit aan geloofsuitingen en belevingen én nog erger ‘leken-pastoortjes’. Het was de tijd dat dagelijkse pakken papier met dat bijzondere poststempel van de kerken van portvrij op de deurmat vielen. Tegenwoordig schrik ik als ik nog een brief krijgt, want er is Extranet gekomen. Wat zal er aan de ‘Weledele heer’ (verder ben ik nooit gekomen) gemeld moeten worden? Eindeloos werd er in die tijd overgetikt. Begin jaren ’90 kreeg ik van het bestuur mijn eerste PC, een AT 286 met maar liefst 25 mb harde schijf. Ik heb hem in twee jaar weten vol te typen. Nu nemen tien foto’s van het Vormsel dezelfde ruimte in. Op 5 1/4 inch diskettes stuurden we bestanden via de post naar elkaar toe. De sorteermachines van de PTT konden de harde 3 1/2 inch niet altijd aan en vielen soms als puzzelstukjes uit de envelop. Nu zend ik tientallen documenten per week via de mail. Onze jongste zoon vroeg wat dat voor een ding was: een telefoon met een draaischijf. Ik had het geluk dat de huishoudster in een naburige pastorie altijd thuis was en bij een dagje weg kwam er een ander telefoonwacht houden. Hoewel doden de eeuwigheid voor zich hebben, moest de uitvaart toen in 4 dagen geregeld worden.
Na de semafoon kwam de GSMtelefoon en nu kan ik helaas overal bereikbaar zijn. Ik zie mensen tijdens gesprekken meer op hun telefoon kijken dan in de ogen van hun gesprekspartner. In 20 jaar tijd heeft het internet onze samenleving ongelooflijk veranderd. Na 29 jaar abonnee te zijn geweest heeft www.tijdschriftvoorverkondiging.org kan ik nu beschikken over een gratis digitaal exemplaar. Zoek ik een liedtekst of een lezing, bijna alles is kant en klaar te bereiken. Niet meer wie-wat-weet is een wijs mens, maar wie de zoekopdracht zo weet te formuleren, dat de juiste antwoorden bovenkomen, is degene die het meeste weet. Ga ik op bezoek bij iemand die ik nog niet ken: via Google vind ik zijn naam en via Facebook komt een vloed aan gegevens naar voren. Door de foto zie ik meteen wie ik voor me krijg. Maar ook dat is betrekkelijk: ik heb nu 10 jaargangen Pastor en Internet geschreven en mijn foto boven dit artikel komt niet meer helemaal overeen met de werkelijkheid. Via Facebook of Linkedin zul jij mij niet vinden, maar er zijn genoeg plaatsen waar ik mijn digitale sporen heb nagelaten. Ze zeggen dat het er ook nooit meer van afgaat. Zou ik dan toch eeuwig leven?
LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 19
Nieuws uit de VPW-en n VPW Utrecht Op 19 maart kwamen zo’n 25 leden van de VPW-U voor de jaarvergadering samen in de Hoeksteen in Elst. Er werd afscheid genomen van Johan Klaassen die een nieuwe baan gevonden heeft in het bisdom Groningen. We zijn erg blij dat Antoinette Bottenberg de ontstane vacature wil invullen. Welkom! De vergadering betuigde ook haar instemming met een tweede termijn voor Wies Sarot en Margreet Sanders. Wies sprak de jaarrede uit Het financiële jaarverslag werd vastgesteld. De kascommissie gaf het bestuur mee na te denken over de bestemming van het vermogen, en ondanks het ruime positieve saldo, toch bij de parochiebesturen te blijven aankloppen. Over de onrust in het bisdom werd in kleine groepjes gesproken. Daaruit kwamen concrete adviezen waarover het bestuur zich zal buigen. Gerard Pieter Freeman sprak over modellen van leiderschap die bij Clara te vinden zijn. In het gesprek daarna tastten we af in hoeverre die ons, in onze situatie, kunnen helpen. Voor het onderscheid tussen ‘church-talk’ en ‘God-talk’ bleek verhelderend. Na een heerlijke pizza begon een avond voor VPW-leden die nog langer dan 10 jaar moeten werken tot hun pensioen. De in eerdere berichten al genoemde commissie Toekomst jongere leden had vier voormalige collega’s uitgenodigd over
s s s
20 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
hun weg van het pastoraat naar een nieuwe baan elders te vertellen. Dat deden ze realistisch en bevlogen. Ze hadden ook concrete aandachtspunten voor de VPW. Die zal de commissie verder bekijken en verwerken in samenwerking met Vpw-U en de landelijke vereniging. Een bijzondere avond waar 13 van de ‘jongere leden’ aan meededen. | Marion Korenromp n VPW Groningen-Leeuwarden Op 17 februari kwam het bestuur bijeen. Hilda van Schalkwijk was ook aanwezig met inbreng vanuit de L.K.R. We streven naar een meer gezamenlijk optrekken als V.P.W. en L.K.R. De rechtspositie van pastoraal werk(st)ers kan zo beter aan de orde komen, met name in het jaarlijks protocollair (informeel) gesprek met de staf van het bisdom.
s s s
s s s Op 3 maart was de algemene ledenvergadering die naast het huishoudelijke deel bestond uit een thematisch deel, voorbereid door Ben van der Maas en Hilda van Schalkwijk. We spraken met elkaar over het schrijven van paus Franciscus De vreugde van het evangelie. In kleine groepen kwamen de thema’s aan de orde die staan op de folder die vorig jaar is uitgegeven: het evangelie is een boodschap van vreugde, de kerk is missionair, de blijde boodschap begint
bij de armen. Een paar opmerkingen uit deze gesprekken: Opvallend is de directe taal die deze paus gebruikt. Zijn Latijns- Amerikaanse achtergrond is duidelijk hoorbaar en voelbaar. De bevrijdingstheologie klinkt mee. De kerk is een kerk van de armen, eenvoudige mensen. Geloof is volksgeloof. Een pleidooi voor een ruimhartig omgaan met de sacramenten (niet alleen voor super-gelovigen, maar een krachtig medicijn voor allen). Vreugde van het evangelie wordt bij ons misschien meer indirect dan direct beleefd; geen halleluja, maar tijd nemen en hebben voor elkaar, ontmoeting, elkaar als persoon bevestigen. Een missionaire kerk legt niet de nadruk op zelf overleven, ook niet op schifting (wie hoort er wel en wie hoort er niet bij), maar op haar uitstraling, ook bij bijvoorbeeld een uitvaart. Zijn we niet een elitekerk aan het worden? Hebben we contact met de armen? Laten we ons door hen aanspreken? Kortom, veel vragen die een mooi gesprek opleverden. Ook aanbevelenswaardig om in parochies te gebruiken.
s s s In het najaar zal bisschop Gerard
de Korte weer naar de algemene ledenvergadering komen om met ons te spreken over zijn brief De jaren van de waarheid. | Wiebe Mulder n VPW Rotterdam Het bestuur heeft zich afgelopen tijd o.a. bezig gehouden met de invulling van de Algemene Ledenvergadering, die gehouden zal worden op donderdag 16
s s s
april. We hebben gekozen voor een wandeling met als gespreksthema: Werken aan collegialiteit. Met dit thema en met de wandeling hopen we een keuze te hebben gemaakt die veel leden aan zal spreken en zal bewegen om op 16 april hiervoor tijd vrij te maken.
s s s Op dinsdag 21 april zal het jaarlijkse gesprek plaatsvinden van het bestuur met de bisdomstaf. Het is de bedoeling dat wij zelf de agendapunten aandragen: s (OE VERDER MET DE STATUTEN s $E VERDELING VAN DE BEROEPSKRACHTEN priesters, diakens en pastoraal werker over de clusters in de periode 20152020; s %EN WIJZIGINGSVOORSTEL VOOR DE PROCEdure voor het kiezen van de LKRafgevaardigde; s (ET PEILEN VAN DE INTERESSE VOOR HET ORganiseren van een studiemiddag i.s.m. het bisdom als invulling van een Algemene Ledenvergadering.
s s s Per 1 juli is er een vacature in het
bestuur door het vertrek van ondergetekende. Zijn tweede termijn zit er op en bovendien gaat hij met pensioen. We zijn op zoek naar een of twee leden die het bestuur willen komen versterken. | Wim van Paassen n VPW Breda “We zijn er… voor elke collega!” De VPW-Breda nam een viertal jaren geleden het besluit om er voor iedereen te zijn, ook voor de niet-leden. Sindsdien krijgen de beroepskrachten in het Bredase bisdom een felicitatie bij een ju-
s s s
bileum of anderszins een groet of steun in de rug, netjes op VPW-papier, ongeacht of ze nu wel of niet lid zijn. Ons lijkt dat een goede gedachte. Het is wel veel meer werk voor een secretaris dan ik aanvankelijk vermoedde. Er gebeurt veel in zo’n bisdom. Niettemin hebben we er voor de jaarlijkse studiemiddag consequent voor gekozen om ook alle niet-leden uit te nodigen en dat heeft een opmerkelijk resultaat gehad. Afgelopen donderdag 5 maart waren we met 27 mensen in Rilland, waaronder negen niet-leden en zelfs een lid van het bestuur van de Elisabethparochie uit Zeeuws-Vlaanderen. We hebben allen hartelijk ontvangen met een heerlijke lunch, want als wij iets weggeven krijgen ze ook iets goeds. En mede dank zij hen is de bijeenkomst meer dan geslaagd. Aan een verslag wordt nu gewerkt. De studiemiddag betrof de nota Hart van het pastoraat en Jozef Wissink, die een groot aandeel had in de tekst, had zich bereid verklaard om helemaal naar Rilland af te reizen, om het thema in te leiden en te actualiseren. Geen wonder dat daar mensen op af kwamen die we normaliter niet zien. De discussie spitste zich met name toe op het begrip ‘impasse’ dat je positief kunt opvatten, zoals de nota aangeeft, en negatief, namelijk in die zin dat ontmoeting en presentie (pastoraat van de nabijheid) geen ‘impasse’ toelaat. Een voorbeeld van voortgang, los gezien van de ‘impasse’: in het bisdom Breda zijn een vijftal kleine groepjes jongeren die een eigen kijk op de Rooms-katholie-
s s s
ke kerk ontwikkelen, zonder dat daar meteen vanuit het bisdom zelf ‘beleid’ op wordt gezet. “Ze zijn er” zonder meer en ze broeden hun eigen plannen uit. Ze zijn enthousiast en toegankelijk en hebben een heldere kijk op de samenleving. Dat geeft ons, senioren, een andere blik op de toekomst dan die van treurnis: een kerk waarin je vrij kunt ademen. Als die ‘wij’ en die ‘zij’ elkaar te zijner tijd gaan ontmoeten zou het wel eens kunnen zijn dat die ‘impasse’ van nu ineens een heel positieve inhoud blijkt te hebben gehad. Dus: “we zijn er” …… nog niet. | Frans Vermeulen n VPW Limburg Er werd in voorgaande nummers al melding gemaakt van verschillende jubilea in het afgelopen en huidige jaar. Zo stond begin januari een lezing van Erik Borgman op het programma in Venlo waarvoor ook leden werden uitgenodigd. De lezing stond in het kader van de jubilerende Jongerenkerk in Venlo welke in mei dit jaar haar halve eeuwfeest viert. Vijftig jaar geleden valt die kerk als een soort pioniersgemeenschap te afficheren. Het was een van de eerste plaatsen in Nederland waar o.a. nieuwe en sterk op jongeren betrokken vormen van vieren werden geïntroduceerd naast allerhande discussieplatforms en nieuwe vormen van (kerk-) dialoog. Die eigenheid is er nog steeds en was voor Borgman onder andere uitgangspunt van zijn lezing. Hoe maak je openbaar waar je als gemeenschap voor staat? Of doe je dat enkel bij gelegenheid op een
s s s
3KKY\KXJKXUVVGMOTG LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 21
Nieuws uit de VPW-en Vervolg geschikt moment? Is dat niet veel meer bij voortduring het geval wat eveneens betekent dat jouw boodschap aan de wereld ook wel eens een onplezierige is (?). Kritisch dus op wat gezegd mag en moet worden en de manier waarop je dat vervolgens doet. Daar valt volgens hem nog veel werk te verrichten wil de kerk weer sterker aanspreken. Zijn thema was in zekere zin ook leidraad voor de bijeenkomst de afgelopen maand van pastoraal werker(st)ers in parochieel verband. De groep komt twee keer per jaar bij elkaar om naast plaatselijke ontwikkelingen ook thematisch met elkaar zaken te bespreken en uit te wisselen. In ieders pastorale praktijk komt steeds wel weer de kwestie naar voren of en op welke manier het instituut kerk in staat is vragen en kwesties in de samenleving op te pakken? Is de kerk in staat om daar verbindingen mee te maken en gezicht aan te geven? Veel sociale problematiek in de samenleving is inmiddels gesegmenteerd, in delen ‘opgeknipt’ om het behandelbaar te maken. Er is niets mis met specialismen, maar het is toenemend ook een vraag of en hoe we ook zicht hebben en houden op de heelheid van leven. Ook als dat een problematisch leven betreft. De grote kaders en verhalen van weleer bestaan nog, maar zijn niet meer leidend. Kennelijk zijn wij als samenleving minder in staat deze verantwoordelijkheid ook anders
s s s
22 LFM_d\e$dbWfh _b(&'+
dan op professionele wijze met elkaar op te pakken. Dat kan de kerk niet alleen, maar ze zou het ook kunnen. Als deel daarvan. We constateren met elkaar dat uit onze onderscheiden pastorale praktijken wel blijkt dat mensen daar naar zoeken. Het zijn uiteenlopende vragen naar het eigen leven en de diepere zin- en levensvragen die voor elk mens bestaan en zich soms sterker dan anders op de voorgrond plaatsen. Die levensvragen zijn niet meer exclusief christelijk of strikt religieus.
s s s Afgelopen maart vond vervolgens
onze voorjaarsvergadering van de afdeling plaats. Als gast was Jan Franken aanwezig om met ons na te denken over de toekomst van de VPW als beroepsvereniging. Het landelijk bestuur heeft daartoe inmiddels een breed meningsvormend proces in gang gezet dat in 2015 tot visie en standpunten moet leiden. De leden hebben zich aan de hand van de notitie Hart van het pastoraat en de notitie van het landelijke bestuur van afgelopen najaar, gebogen over mogelijkheden van behoud van de huidige opzet naast ideeën rondom verbreding naar andere beroepsgroepen. Daarin is allereerst van belang te weten waarvoor je als vereniging wilt staan om vervolgens te kunnen bepalen hoe je dat belang wilt vertegenwoordigen en organiseren. Het proces wordt vervolgd.
s s s Tenslotte mogen we nog de naam
van pastor Rody Schreinemacher noemen. Onlangs kwam hij te overlijden. Rody sloeg geen vergadering over en was
een zeer gewaardeerd lid van de Limburgse afdeling. In een druk bezochte uitvaart werd op 12 februari afscheid van hem genomen. | Piet Linders n VPW Haarlem-Amsterdam De afgelopen weken hebben we ons sterk gemaakt om te komen tot een inbreng voor de Bisschoppensynode die in oktober aanstaande in Rome gehouden wordt. De tijd om degelijk in te gaan op de vragenlijst vanuit het Secretatiaat van de Synode vonden we te kort. We vroegen bij ons bisdom om verlenging, maar dat werd niet mogelijk geacht. Ook ons verzoek om inzicht in de reacties op een eerdere raadpleging werd niet gehonoreerd. We zijn toch zelf aan de slag gegaan. Op 19 februari hebben we in Krommenie een studiedag georganiseerd voor onze leden rond een aantal essentiële vragen uit de lijst met kwesties die genoemd Secretariaat heeft opgesteld en toegezonden aan actieve pastores. Het kostte heel wat tijd en moeite om de individuele meningen te groeperen tot een gemeenschappelijke reactie. Het resultaat was en is te vinden op de website van de VPW Nederland. Iedereen heeft ook op 17 maart per mail een Nieuwsbrief ontvangen met daarin het verzoek om via een handtekening instemming te betuigen met deze reacties. We zorgen er zelf voor, dat onze reacties én de handtekeningen tijdig in Rome worden afgeleverd, zodat ze meegenomen kunnen worden in de voorbereiding van de synode. We zoeken nog naar meer mogelijkheden om handtekeningen te verzamelen.
s s s
Onze Nieuwsbrief van februari 2015 was vooral gewijd aan de brochure Hart van het Pastoraat. We hadden een zestal pastores die actief in het pastoraat staan bereid gevonden om schriftelijk te reflecteren op deze brochure. Een paar schrijvers lieten ons vooral delen in hun eigen inspiratiebronnen, maar er werd ook rechtstreeks gereageerd op de inhoud van de brochure, instemmend maar ook kritisch. De moeite waard dus om dit te lezen én een stimulans om de brochure te herlezen. We zijn er nog niet klaar mee, lijkt me.
s s s In Hoofddorp ging op 14 maart de
vlag uit! De pastor van de parochie H.Johannes de Doper vierde zijn 12-jarig jubileum als pastoraal werker. Na de dienst werd hem lof en eer toegezwaaid voor zijn grote inzet als pastor en zijn diakonale betrokkenheid. Hoe kan het ook anders, want het ging om onze voorzitter Leo Mesman. Uiteraard waren we vanuit onze vereniging aanwezig om hem te feliciteren en een mand heerlijke streekproducten aan te bieden. | Jan van Diepen
Utrecht, 18 juni
VPW Nederland
16 tot en met 18 november
Internationale bijeenkomst in Aken Samen met de Duitse beroepsvereniging van pastoraal werk(st)ers de BVPR organiseert VPW Nederland een internationale bijeenkomst waarvoor collega’s uit Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg, België en Frankrijk uitgenodigd worden. De bijeenkomst begin maandag 16 november om 15 uur en duurt tot woensdag 18 november 13 uur. Het gaat over de ontwikkelingen en uitdagingen in het beroep van pastoraal werk(st)er. Onderwerpen die daarbij aan de orde komen zijn: s (OE VULLEN PASTORAAL WERKST ERS hun rol in de verschillende landen in? En voor welke opgaven weten ze zich geplaatst?
van 10.30 - 15.00
Geef je op via:
[email protected] s :IJN ER DAARBIJ VERSCHILLEN TUSSEN jongere en oudere collega’s en waar heeft dat mee te maken? s "EROEPSPROFIEL EN HET VERANDERENDE pastorale beleid s (OE GAAN WE OM MET ZINZOEKERS aan de rand of buiten de kerk? s 3PANNING TUSSEN LEKEN IN VRIJ willigersfunctie en in betaalde functie in de kerk Actief werkzame collega’s in pastoraat, geestelijke verzorging en identiteitsbegeleiding die belangstelling hebben om mee te doen aan de bijeenkomst worden van harte uitgenodigd zich op te geven via
[email protected]. Let op want er zijn beperkt plaatsen beschikbaar en het gaat op volgorde van binnenkomst.
Algemene Ledenvergadering programma volgt per mail
LFM_d\e$dbWfh _b(&'+ 23
Rotterdam 2005... 2008... 2015 Rotterdam 2005...
Rotterdam 2015
“Hamas, Hamas, Christenen aan het gas!” Zo werd ik de dag na mijn installatie, als pastor voor het oude Noorden van Rotterdam, toegezongen. Het eerste wat ik dacht was: “Die variatie ken ik nog niet!” De tweede gedachte streelde mijn ego: “Niet gek als de buurt al binnen een week weet dat ik pastor ben!” Maar het deed ook pijn, het sneed door mijn ziel. Als ‘ze’ dan zo nodig zo moeten zingen, dan doen ze dat maar. Zing maar, doe het maar tegen mij, ik kan het hebben.
Joden, christenen, Moslims en drie Katholieken verzamelen zich voor een kosjere halalmaaltijd zonder wijn (helaas...). We ontmoeten elkaar naar aanleiding van Parijs, de substantiële dreiging en de bewaking van onze gebedshuizen om na afloop als religieuze leiders een verklaring te tekenen waar het liberté, egalité et fraternité in het niet valt. Het is zo’n moment waarop ik zeker weet: ‘Hier hoor ik thuis, dit is mijn stad, een stad waarin ik leef temidden van al die culturen, religies en geloofsovertuigingen’. De volgende dag zoek ik naar woorden om mijn fragmentarische wereld met elkaar te verbinden. In een vloek en een zucht schrijf ik, terwijl de aardappels overkoken en de gehaktballen aanbranden mijn Ikje voor de NRC:
Rotterdam 2008… Op een zondag, na een weekend van te veel werk, te veel kinderen, te veel van alles wil ik even een uurtje voor mezelf en mijn vrouw gunt me dat uurtje. Ze ziet dat ik het nodig heb. Ik besluit naar het centrum van de stad te gaan, naar de Laurenskerk waar de Schola van Ben Odijk de vespers gaat zingen. Ik voel pijn als een agressief groepje ‘stadgenoten’ het imposante klokgelui van ‘mijn’ Laurens beantwoord met een snerpend fluitconcert….. Ik zou ze willen vragen: “Waarom, waarom doe je dat nou toch?” Ik zou ze toe willen roepen:”Rot toch op naar je Iftarmaaltijd!” Maar ik doe het niet, zeker niet als je 15 jaar pastor mocht zijn in een kerk waarop aan de buitenkant stond te lezen: Vrede en Verzoening.
Bouwen aan de stad
Rob
Lijesen
Wat ze vandaag gegeten heeft weet ze niet meer. Wie er gisteren op bezoek is geweest is ze vergeten. Of morgen de zon zal schijnen doet er voor haar niet meer toe. Toch probeer ik mijn moeder te vertellen over de aanslagen, de terreur, het fundamentalisme. Haar gerimpelde handen pakken onverstoord een chocolaatje. “Parijs?” vraagt ze met ogen die de toekomst niet meer schouwen en het verleden niet meer helder krijgen. “Parijs?” Ze haalt haar schouders op… Ik ga naar huis en dank haar in stilte voor wat zij mij lang geleden geleerd heeft: “Mijn God is jouw God, Jouw God is mijn God.” “Dag mam”. “Dag jongen, prettige vakantie. Stuur je een kaartje uit Parijs?” De volgende avond piept mijn telefoon. Een berichtje: “Hé Rob, je Ikje wordt als een gek gedeeld op internet. Ben trots op je!” Een glimlach van ijdelheid kan ik niet onderdrukken.