KNNV afdeling Nijmegen Goudenregenstraat 5 6573 XN BEEK UBBERGEN
[email protected] www.knnv.nl/nijmegen
Vortumse duinen en Bergkampen.
Deelnemers: Ton Gerrits, Maaike Pikkemaat. Weer: Mooie, koude winterdag temp -5°C. Tijd: 10.00-12.00 uur. Excursieleider en Verslag: Jan Nillesen. Bij de start van de excursie aan de voet van het rivierduin in het laagterras van de Maas kijken we uit over de Zurepasweiden. De oorspronkelijke geomorfologie is geheel te niet gedaan door een dik pakket zand en grind dat er is opgespoten vanuit het stuw en sluis complex Sambeek. Ook het eertijds fraaie maasheggenlandschap is verdwenen.
De eens zo fraaie Zurepasweiden zijn veranderd in een monotoon agrarisch productie landschap. Rond 1200 lagen hier nog vele oude geulen en moerasbos. Hiervan getuigt de naam Elzenkamp. ’s Winters leek het, het meest op een onstuimige rivier. In de loop van de laatste 2000 jaar is er veel klei afgezet. Het stagnerend water leidde tot verzuring, vandaar Zurepas weiden. Daarbij kwam kwel vanuit de Peel die aan de voet van de terrasrand opwelde. Ruilverkaveling, het rechttrekken van de Sint Jansbeek en het opspuiten met zand en grind uit het stuw en sluis complex Sambeek veranderde het Maasheggen gebied in een monotone cultuurvlakte. Vanaf de 14 e eeuw was hier door particuliere uitgave van de Gemene gronden aan de boeren een kleinschalig Maasheggenlandschap ontstaan. Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
2
Laagterras van de Maas Het laagterras is in de laatste ijstijd, het Weichselien [116.00011.500 ] gevormd. Het landijs bereikte Nederland niet, maar de zeespiegel daalde tot 130 meter beneden het huidige peil, waarbij de Noordzee droogviel.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
3
De Maas was in die tijd een vlechtende rivier. In de zomer voerde ze grote hoeveelheden smeltwater af dat veel zand en grind bevatte. Door erosie in de Ardennen en Alpen was dit vrijgekomen. Hier kwam het tot bezinking. Als de bedding hierdoor werd versperd, vormde zich weer een nieuwe loop. Er ontstonden kilometers brede, door de rivier overstroomde vlakten.
In de voorzomer waren de beddingen gevuld met kolkend water, maar tijdens een groot deel van het jaar gereduceerd tot kleine stroompjes, hun weg zoekend tussen zand en grindbanken. Deze wilde rivieren stroomden door een toendragebied met een permanent bevroren ondergrond. De schaarse begroeiing bestond voornamelijk uit mossen, kruiden en dwergheesters; bos kwam niet voor. Zo werd er gedurende de laatste ijstijd in de Maasvallei het rivierdal opgevuld met een 10 tot 15 meter dikke laag zand en grind.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
4
Aan het eind van de laatste ijstijd werd het plotseling warmer. De Ardennen raakten weer begroeid en het debiet van de Maas nam weer sterk af. De rivier viel weer terug in een bedding, die sterk ging meanderen. De Maas had, toen het warmer werd de gehele dalvlakte, die in de laatste ijstijd was ontstaan, tot haar beschikking en vormde daarin brede meanders. In deze periode bleef het een rivier met een sterk wisselend debiet. Soms steeg het peil zover dat grote delen van het ernaast gelegen terras overstroomden. In het ondiepe en langzaam stromende water op het terras bezonk de klei
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
5
en het zand dat de rivier vervoerde. Zo ontstond de stroomrug van Boxmeer. Stroomrug van Boxmeer
Hierop ligt heden ten dage een kralensnoer van dorpen tussen Maashees en Oeffelt, met daartussen vruchtbare velden. Boxmeersveld, Sambeeksveld, Vortumsveld, Groeningsveld.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
6
Gedurende de warme periode die nu volgde sneed de Maas zich in, in het centrale deel van haar dalvlakte. Dit werd veroorzaakt door de stijging van het Zuiden van Nederland en de daling in het noordwesten.
Dit is het Laagterras waar we vandaag doorheen trekken. Na de warme periode circa 12000 jaar geleden, waarin de Maasmeander in de Biestplanken, de meander ten westen van Groeningen en het middenterrras ontstonden werd het nog eenmaal extreem koud. Dit was de laatste stuiptrekking van de Weichsel ijstijd en het einde van het Pleistoceen. De plantengroei verdween weer grotendeels, de Maas herkreeg haar vlechtende loop en door de aanvoer van veel zand en grind werd het kort tevoren uitgesleten dal opnieuw opgevuld. De koude periode duurde niet lang en de dalvlakte van de rivier bleef daarom vrij smal. Dit laagterras strekt zich als een smal lint aan beide zijden van de rivier uit. Zie geologische kaart hierboven.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
7
Bij hoogwater overstroomt het al snel. In het ondiepe en langzaam stromende water heeft de Maas in de recente tijd klei afgezet en het laagterras met een kleilaag bepleisterd.
Het vlechtende geulenpatroon is op bovenstaande geologische kaart zichtbaar in de gedeelten die niet zijn opgespoten.
De rivierduinen De laatste koude periode [jong Dryas] werd ook gekenmerkt door extreem droog weer, waardoor de wind veel zand kon verplaatsen. De wind kwam uit westelijke en noordwestelijke richting en was meestal stormachtig. Vanuit de kilometers brede Maasvlakte werden door verstuiving van het zand uit de stroombedding de 20 m hoge Vortumse bergjes gevormd. Door de aanwezigheid van iets meer vegetatie werd het lokaal verstoven zand plaatselijk vastgehouden en ontstonden de rivierduinen
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
8
Bij hoog water stroomt het Maaswater aan beide zijden van de duinen en liggen die als eilanden in een brede rivier. De naam Hordonken of Hardddonken wijst naar de verhoging.
De Vortumse duinen
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
9
De Vortumse duinen zijn eeuwenlang een toevluchtsoord geweest bij hoog water. Al vanaf de vroege prehistorie niet lang na het ontstaan waren de bergjes al bewoond. Hier heeft zich dus nooit een natuurlijk landschap kunnen ontwikkelen.
De rivierduinen zijn al in cultuur sinds de Midden Steentijd [periode van 10.000 tot 6.000 jaar geleden] Ze bevatten ook veel gebruiksvoorwerpen en andere restanten van menselijk aanwezigheid uit de jonge steentijd [periode van 6000 -4000], de IJzertijd en de Romeinse tijd. In de middeleeuwen werden ze met schapen begraasd. Aan het begin van de 19 e eeuw bestonden de bergjes voor de helft uit woeste grond. De rest bestond uit eikenhakhout, enkele akkertjes en een zandafgraving. Omstreeks 1900 raakten de Bergjes steeds meer met bos bedekt. In 1950 werden gedeelten die van SBB waren Zwarte- en Grove dennen geplant. De meesten zijn gekapt, op de Vortumse berg staan nog Corsicaanse dennen, die tot de groep van Zwarte dennen behoren.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
10
Tijdens hoogwater is dit de enige droge plek in de uiterwaarden. Aan beide zijden worden de rivierduinen ingesloten door de stijgende watermassa. Op deze zandeilanden bevindt zich een heel andere flora en fauna dan in de rest van het Maasheggengebied. Bij de zandafgravingen en de geplagde terreindelen bevinden zich bijzondere mossen en korstmossen vegetaties. De fauna is afwijkend van de rest van het Maasheggengebied. Nu in de winter zijn boomklever, boomkruiper, Goudhaan, Grote bonte specht en Gaai nadrukkelijk aanwezig.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
11
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
12
Dassenburcht
Op de Vortumse berg ligt een grote dassenburcht. Over generaties bekeken zijn dassen zeer trouw aan hun burcht; ze zijn honkvast maar dat zien ze wel iets breder dan hun burcht diep is. Soms verlaat een familie voor een kortere of langere tijd de hoofdburcht. Niet ver van de hoofdburcht waar de jongen worden geboren ligt een tweede burcht. Dit is de wisselburcht. Ze wordt minder intensief bewoond. Zodra echter de hoofdburcht, om welke reden dan ook, enige tijd onbewoond is, krijgt de wisselburcht de status van hoofdburcht. Her en der verspreid in het woongebied bezit de familie enkele bijburchten. Zo’n buitenhuis is kleiner dan de hoofdburcht: het aantal pijpen is geringer en stortbergen zijn minder omvangrijk. De das beschikt hier ook over talrijke schuilkelders die veelal bestaan uit een enkele pijp. Deze vluchtkokers zijn verspreid over het territorium aangelegd. Ze liggen langs de vaste wissels in de dekking van de bosrand, houtwal of heg. Een das heeft een blauwdruk van zijn Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
13
woongebied in zijn kop. Als hij tijdens zijn voedseltochten wordt gestoord weet hij vliegensvlug de dichts bijzijnde vluchtpijp te vinden.
My home is my castle. Het paradijs op aarde voor de das is zijn burcht waar hij grofweg tweederde van zijn leven slijt. Hij onderhoudt het met niet aflatende ijver. Geen jaar gaat voorbij zonder dat nieuwe holen en kamers worden gegraven of oude hersteld. Vooral in de herfst grijpt de graafkoorts om zich heen. Ze gooien er dan een schepje boven op in de najaars schoonmaak. Dassen tonen zich experts in het isoleren en stofferen van alles wat in de winter knus en behaaglijk moet zijn. In de omgeving van hun burcht harken ze met hun voorpoten varens, balderen, mos en gras bij elkaar. Ze rollen het nestmateriaal tot hanteerbare baaltjes en verslepen die Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
14
met grote behendigheid tussen kop, borst en voorpoten achterstevoren huiswaarts.
Het gedrag van de das is er in alles op gericht om de burcht piekfijn en schoon te houden. Voedsel voorraden legt hij er niet aan, net zo min als hij voedsel meeneemt om in de burcht te verorberen. De jongen leven zolang ze niet op eigen kracht op voedsel uitgaan, uitsluitend van moedermelk. Evenmin poept een das binnenshuis, uitgezonderd de jongen die nog niet buiten de burcht komen. Wel gaan deze baby-dassen, blind en ogenschijnlijk hulpeloos, met aangeboren zindelijkheid op de ”potjes”, die in de wand van de kraamkamer worden gegraven. De andere dassen doen hun behoefte in speciale mestputten buiten de deur. We vonden er tientallen pal op de drempel of bij de ingang van een hol. De mest is mogelijk afkomstig van een zogend wijfje. Zij geeft op deze manier aan dat dit hol uitsluitend haar territorium is, dat met hand en tand zal worden verdedigen. De net aan de moederborst ontgroeide jongen poepen ook vaak vlak voor de deur. Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
15
Reeen zoeken beschutting in de Vortumse duinen. De ree is voornamelijk in de schemering en ’s nachts actief. Dat we ze nu waarnemen duidt er op dat de dieren niet vaak gestoord worden. Beide geslachten hebben het grootste deel van het jaar een territorium.
Meestal overlapt het territorium van een mannetje met dat van een of meerdere vrouwtjes. De territoria van mannetjes overlappen niet met elkaar.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
16
De grenzen van een territorium worden over het algemeen bepaald door de grenzen met aangrenzende territoria van andere mannetjes. Territoria van vrouwtjes overlappen over het algemeen ook niet met elkaar, maar soms overlapt het territorium van een ouder vrouwtje geheel of gedeeltelijk met dat van haar dochters. 's Winters zijn reeën minder territoriaal, mogelijk omdat de dieren energie moeten besparen door voedselschaarste, of omdat door voedselschaarste dieren vaker hun eigen territorium moeten verlaten om voedsel te vinden. De ree is een "knabbelaar": hij eet hier bramen, bessen, twijgen, scheuten, knoppen en loten van struiken en bomen als hondsroos en coniferen, kruiden, grassen, bladeren, noten, paddenstoelen en landbouwgewassen. 's Zomers voedt hij zich ook met jonge blaadjes, en in de herfst ook met eikels, terwijl knoppen en twijgen 's winters meer worden gegeten. Hij is vrij selectief en eet enkel de meest voedzame delen van een plant. Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
17
Tussen eten en herkauwen zit meestal zo'n één (in de zomer) tot twee uur (in de winter).
Vortumse duinen op het einde van de IJstijd Tegen het einde van deze ijstijd werd het warmer, natter en minder winderig. De Maas stroomde rustiger en grote delen van de brede rivierbedding kwam droog te liggen. Het zand dat aan de oppervlakte lag, kon net als het dekzand dat tijdens de ijstijd over Nederland waaide, door de wind worden opgenomen en verplaatst. Vlak naast de bedding was de begroeiing door het verbeteren van het klimaat al flink toegenomen
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
18
Het zand uit de rivierbedding, van de Zurepas weiden kon daardoor niet ver komen en werd direct naast de rivierbedding door de begroeiing vastgehouden. Zo ontstonden de relatief hoge Vortumse rivierduinen
De excursie trok over het pad , dat bovenop het rivierduin loopt↓
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
19
Bergkampen. Veel namen van de weilanden in de Maasheggen eindigen op kamp. Bijvoorbeeld: Meerkamp, Klaverkamp, Hanenkap, Tichelkamp, Bakkerskamp, Pastoorskamp, Weerkamp. Al in de middeleeuwen had men weilanden die eindigde op de naam “kamp”, in de oude geschriften vaak geschreven als ”camp”. Als het een klein perceeltje betrof, werd het een ”kempken” genoemd.. De naam Kemp was in het oude dialect het meervoud van kamp. Dus alle hooi- en weikampen langs de Maas tezamen vormden de Kemp. ←De Bergkampen . Het Maasheggenlandschap . Kleine weilandjes met dichte hagen. 140 m heg per hectare. De hagen bestaan uit tweestijlige meidoorn, sleedoorn, rode kornoelje, wegedoorn, hondsroos, spaanse aak, kardinaalsmuts gelderse roos, vlier en hondsroos. Daartussen wilgen, essen en eiken
Een kamp is een akker of weiland omgeven door een veekerende afsluiting in de vorm van een haag of houtwal. Het zijn doorgaans oude ontginningen uit de middeleeuwen die buiten de gemeenschappelijke akkers of gemeenschappelijke weiden lagen. Doordat het hier vaak om een individuele ontginning ging berustte het eigendom bij een persoon en was de oppervlakte niet groot.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
20
Elzen In een nat gedeelte van de Vortumse rivierduinen stonden bloeiende Elzen met hun voeten in het water. De Elzen zijn in staat met hun wortels diep in gereduceerde, met water verzadigde bodemlagen door te dringen. Ze kunnen daardoor beter dan andere boomsoorten de ongerijpte bodem doorwortelen. De zinkers hebben een afwijkende houtstructuur: ze zijn sponsachtig en breken snel. De op moerassige bodem omgevallen bomen lijken een plaat vormig wortelstelsel te hebben. Dit geeft echter een verkeerd beeld van het werkelijke wortelstelsel, doordat de wortels in de gereduceerde bodemlagen zijn afgebroken. Zinkers kunnen 70-90% van het totale wortelstelsel uitmaken. Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
21
Hazelaar De Hazelaar was de eerste schaduwminnende struik, die zich in Nederland vestigde na de ijstijd. De struik kon goed kiemen onder de licht doorlatende Berken, Grove dennen en Espen. Corylus avellana behoort tot de Betulaceae. Het is een schaduwstruik. De struik wortelt oppervlakkig.
Ze groeit hier graag op de lichte kalkhoudende minerale bodem. Overal langs het pad bloeiden de Hazelaars. Al honderden jaren worden de buigzame tenen van de Hazelaar tot allerlei produkten gevlochten. Vlechtwerk van hazelaartakken wordt gebruikt bij het bouwen van lemen hutten. De gevlochten matten worden dan tussen houten palen bevestigd en daarna bestreken met een mengsel van leem en stro. De tenen worden gebruikt voor hek- en mandenwerk. Voor de regelmatige produktie van geriefhout zijn hier de Hazelaars op gezette tijden- gewoonlijk om de 7 jaar – tot de grond toe gekapt. Omdat men de tenen voor de bouw van boerderijen en schuren gebruikte, werd de soort in combinatie met hoge eiken aangeplant, die het hout leverden voor het geraamte. De tenen werden in het verleden ook voor het vlechten tussen doornstruiken gebruikt. Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
22
Naast elkaar troffen we bloeiende en nog in een winterse slaapstand verkerende struiken. De mannelijke bloempjes bezitten geen bloemdek. Ze overwinteren naakt, net zoals elzen en berkenkatjes. Per schutblad zijn er vier tot twaalf meeldraden Elk katje levert 4.000.000 stuifmeelkorrels. Er zijn talrijke stempels met maar een zaadknop. Een strategie die bij windbestuiving past. Om 2 uur ’s middags scheuren de helmknoppen open. De hazelaar is zelf steriel.
Op de bomen: Gewoon purperschaaltje, Vliegenstrontjesmos, Groot en Kroezig dooiermos Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
23
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
24
Gewoon Purperschaaltje. [Lecidella elaeochroma]
Deze soort wordt veel verward met Vliegenstrontjesmos. Lecidella eleochroma groeit het meest op gladde schors van jonge bomen en vormt dan vaak ovale grijsgroene kringen. De apothecien zijn glanzend.
De uitgerekte plakkaten zijn een gevolg van de diktegroei van de stam. Purperschaaltje is een pionier. Reageert positief op ammoniak, maar is gevoelig voor zwaveldioxide.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
25
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
26
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
27
Schutskooi op de Vortumse berg Vee dat losgebroken was en dreigde schade aan te richten aan andermans gewassen kon door een ieder gevangen en naar de schutskooi gebracht worden. De beheerder van de schutskooi werd ook wel schutter genoemd. De schutter trachtte de eigenaar van de verdwaalde koe te achterhalen. Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
28
Meestal zat hij al snel op het goede spoor omdat hij goed bekend was met het vee en de aard van de boeren.
Het waren altijd dezelfde boeren die hun heggen niet goed in orde hadden en waarvan het vee regelmatig uitbrak.Maar meestal meldde de eigenaar zich uit zichzelf omdat hij de vermissing al snel zelf constateerde. Het bevragen bij de schutskooi was de eerste actie van een boer na een vermissing. Kwam een eigenaar niet snel opdagen, of was die niet te achterhalen, dan hing de schutter een briefje met beschrijving op bij de kerk. De eigenaar kon zijn eigendom weer ophalen na betaling van schutgeld, een vergoeding voor kost en inwoning van het beest over de geschutte dagen. Ook moest men de schade aan de vertrap[te en aangevreten gewassen van collega-boeren betalen. Kwam er na verloop van tijd nog geen eigenaar opdagen. dan werd het vee in het openbaar verkocht en mocht de schutter zijn kosten verhalen op de opbrengsten. Een schutter zorgde ook voor het onderhoud aan de schutskooi. Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
29
Vortum
Vortum-Mullem is een ”tweelingdorp” . Zoals de aanduiding al doet vermoeden, bestaat het dorp uit twee kernen, ieder met hun eigen geschiedenis. Mullem behoorde eeuwenlang tot Sambeek en Vortum tot Vierlingsbeek. De nederzetting Vortum heeft zich het eerst ontwikkeld.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
30
Mullem lag aan de zogeheten Luinbeek of St.Jansbeek, die langs het Sambeekse drostenkasteel Hatendonck, beter bekend als Oude Waranda, stroomde. In Mullem stond lange tijd de molen, die in de twintigste eeuw naar Vortum verhuisde. Doordat er een aantal boerderijen aan de verbindingsweg tussen de twee buurtschappen werd gebouwd, groeiden Vortum en Mullem langzaam naar elkaar toe. De dorpen ontwikkelden zich met name langs de beken die naar de Maas stroomden, wat de langgerekte vorm van de kernen verklaart. Inmiddels is het een echt dorp.
Zowel in de naam Vortum als in de naam Mullem zit in het tweede deel het element -heim, dat woonplaats betekent. Het eerste deel in Vortum, “vort”, duidt op een voorde of doorwaadbare plaats in de St. Jansbeek of Zannebeke.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
31
“Vorthum” wordt voor het eerst in archiefstukken genoemd in 1326. In dat jaar moet de kapel in Vortum nog worden ingezegend, maar er staat ook in dat er al een hoeve aanwezig is. Staartmezen de meest sociale vogel.
Een groep staartmezen buitelde door de takken. Staartmezen zijn zeer sociale dieren. Vooral buiten het broedseizoen leven deze pingpongbalmet-staart-vogels in kleine groepen. Dwarrelend door twijgen en bomen roepen ze voortdurend naar elkaar. Blijft een lid van de groep ergens hangen, dan wordt er gewacht tot de achterblijver weer bij is. Vooral bij ringonderzoek is dit opvallend: wordt één lid van de groep gevangen, dan wacht de rest van de groep tot de 'ongelukkige' weer losgelaten wordt, alvorens hun tocht te vervolgen.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
32
Waarbij andere mezensoorten concurrenten zijn bij het zoeken naar voedsel, delen staartmezen het voedsel met elkaar. Koolmezen verjagen elkaar van een vetbol, terwijl staartmezen soms met z'n zevenen aan een vetstaaf hangen. De staartmees blijft ook in de winter alleen insekten eten. Bij grote honger schakelt de staartmees over op een noodrantsoen van eiwitrijke korstmossen, bessen en boomsap. In deze koude winternachten slapen ze in groepjes van vijf tot tien tegen elkaar aangedrukt om warm te blijven – iets wat echte mezen niet doen. Duizenden ganzen in de weiden langs de Maas
De voorkeur van ganzen voor de Zurepasweiden heeft te maken met: het klimaat van de winter. Tijdens een normale winter groeit het gras - het hoofdvoedsel voor ganzen - door. Weliswaar veel langzamer dan in de zomer, maar dat is nu juist wat de ganzen goed uitkomt. Want als het gras snel groeit, dreigt de omgeving te verruigen en valt er voor de ganzen weinig meer te halen. Het tempo waarmee het jonge, eiwitrijke en veel beter te verteren wintergras groeit, is voor de ganzen goed bij te houden.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
33
Ook het landschap bevalt de Kolganzen prima. Het vlakke land biedt net als de toendra overzicht zodat ganzen hun vijanden kunnen zien aankomen. Bovendien komt bijna overal water voor. En water betekent veiligheid. De meeste ganzen brengen de nacht door op het water of op plekken die zijn omringd door water. Ook nu tijdens de strenge vorst is er voldoende open water te vinden is.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
34
Kortom: De Zurepas is een ganzenland bij uitstek. Grauwe ganzen uit het noorden van het land trekken in de winter weg naar Spanje, terwijl grauwe ganzen die bezuiden de grote rivieren broeden voornamelijk standvogel lijken te zijn.
Gras is voor de meeste dieren moeilijk te verteren, ook voor ganzen. Hoe blijf je er dan op leven? Door er gewoon ontzettend veel van te eten. Het kleine beetje aan voedingsstoffen dat uit het gras kan worden gehaald, wordt dan goedgemaakt door de enorme hoeveelheid die door de darmen gaat.
De ganzen eten letterlijk als paarden. Achter elkaar gaat het gras naar binnen. Na ongeveer 1½ uur komt het er aan de andere kant weer uit. Per dag schrokt een gans ongeveer 1 kg aan vers gras naar binnen. Dat is ongeveer 30% van zijn eigen lichaamsgewicht, dat gemiddeld iets meer dan drie kg bedraagt.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
35
Ter vergelijking: een rund eet per dag ongeveer 6 % van zijn lichaamsgewicht aan vers gras. Maar zelfs met dat vele eten is de gans er nog niet. Hij moet ook op de kwaliteit letten, dat wil zeggen vooral de verteerbaarheid. Die kan erg verschillen. Het best verteerbaar is gras dat begint te groeien. Dat is mals sappig en rijk aan eiwitten en suikers. Naarmate het gras veroudert en doorgroeit wordt het vezeliger en taaier. Er komen steeds meer voor ganzen onverteerbare stoffen in, die voor de stevigheid van de plant zorgen. Zo’n stof is cellulose. Verouderend gras laat de gans op een gegeven moment staan. Ze kunnen het wel eten , maar ze zouden daarmee onvoldoende voedingsstoffen binnen krijgen, zelfs al zouden ze tegen de klippen op eten. De ganzen eten vooral van gras dat net opnieuw begint te groeien. Het gras dat zij afvreten gaat opnieuw groeien en is dus weer mals, en rijk aan voedingsstoffen. Door steeds op dezelfde plek terug te komen, kunnen grauwe ganzen hun eigen eten in stand houden.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
36
Vortumse duinen en Bergkampen bezocht.
Vortumse duinen, Bergkampen; 10 febr 2012; KNNV afd Nijmegen
37