C/04/76 Brussel, 30 maart 2004 7209/04 (Presse 76)
2574e zitting van de Raad
- Justitie en Binnenlandse Zaken Brussel, 30 maart 2004
Voorzitter: de heer Michael McDOWELL, T.D. Minister van Justitie, Rechtsgelijkheid en Hervorming van het Recht van Ierland
Internet: http://ue.eu.int/ E-mail:
[email protected] Voor meer informatie: tel. 32 2 285 95 48 – 32 2 285 63 19
-17209/04 (Presse 76)
NL
INHOUD 1 DEELNEMERS.................................................................................................................................. 4
BESPROKEN PUNTEN TOEPASSING VAN HET BEGINSEL VAN WEDERZIJDSE ERKENNING OP BESLISSINGEN TOT CONFISCATIE.............................................................................................. 7 SCHADELOOSSTELLING VAN SLACHTOFFERS VAN MISDRIJVEN..................................... 8 VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD BETREFFENDE TERRORISME ........................... 8 MINIMUMNORMEN VOOR DE ERKENNING ALS VLUCHTELING OF ALS PERSOON DIE INTERNATIONALE BESCHERMING BEHOEFT .................................................................. 9 MINIMUMNORMEN VOOR DE PROCEDURES VOOR DE TOEKENNING OF INTREKKING VAN DE VLUCHTELINGENSTATUS ................................................................... 9 VOORWAARDEN VOOR TOELATING VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN MET HET OOG OP STUDIE, SCHOLIERENUITWISSELING, ONBEZOLDIGDE BEROEPSOPLEIDING OF VRIJWILLIGERSWERK.................................................................... 10 TOELATING VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN TOT DE EUROPESE GEMEENSCHAP MET HET OOG OP WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK.......................... 10 DIVERSEN........................................................................................................................................ 11 –
Euro 2004 in Portugal............................................................................................................... 11
GEMENGD COMITÉ ....................................................................................................................... 11 –
Verplichting voor vervoerders om de passagiersgegevens door te geven................................ 11
–
Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen ........................................................................................................................... 12
–
Verklaring van de Europese Raad betreffende terrorisme........................................................ 12
ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN –
Drugs ..................................................................................................................................................................... 13
–
Douanesamenwerking ........................................................................................................................................... 13
–
Europol - Overeenkomst met Malta ...................................................................................................................... 13
-27209/04 (Presse 76)
NL
–
Europol - Begroting 2002...................................................................................................................................... 13
EXTERNE BETREKKINGEN –
Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië ........................................................................ 13
–
Verenigde Staten - Veiligheid en douanesamenwerking - Overeenkomst betreffende zeecontainervervoer ........ 14
–
EG - Canada .......................................................................................................................................................... 14
–
EG - Republiek India............................................................................................................................................. 14
–
Europese Economische Ruimte - Deelname van de nieuwe lidstaten ................................................................... 14
–
Betrekkingen met Polen - Regionale steunkaart - Handel in landbouwproducten ................................................ 14
–
Europese Economische Ruimte - Illegale en schadelijke inhoud op het internet -Consumentenbeleid ................ 15
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING –
Togo - Openen van overleg ................................................................................................................................... 15
–
Republiek Guinee - Opening van overleg ............................................................................................................. 16
–
Mozambique - Toetreding tot het Protocol betreffende ACS-suiker..................................................................... 16
ECOFIN –
BTW ...................................................................................................................................................................... 16
–
Benoeming bij de ECB.......................................................................................................................................... 16
BEGROTING –
Begroting nr. 5....................................................................................................................................................... 17
VISSERIJ –
Ultraperifere gebieden * ........................................................................................................................................ 17
VERVOER –
Luchtvaart - ICAO: Verdrag van Montreal ........................................................................................................... 18
–
Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland................................................................................................... 18
–
ICAO: Brief over grotere deelname door de Gemeenschap .................................................................................. 18
–
Veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen - Openbare beraadslaging ........................................................ 18
–
Oneerlijke tariefpraktijken - Openbare beraadslaging ......................................................................................... 19
–
Verzekeringseisen voor luchtvervoerders en vliegtuigexploitanten - Openbare beraadslaging ........................... 19
TELECOMMUNICATIE –
Interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC) - Openbare beraadslaging........................................................................................................ 20
-37209/04 (Presse 76)
NL
MEDEDINGINGSVERMOGEN –
Openbaar overnamebod * - Openbare beraadslaging........................................................................................... 20
SOCIAAL BELEID –
Actieprogramma ter bestrijding van geweld tegen kinderen en vrouwen - Openbare beraadslaging .................. 21
CULTUUR, ONDERWIJS, JEUGD –
Communautaire actieprogramma's voor cultuur, onderwijs en opleiding, en jeugdzaken - Openbare beraadslaging........................................................................................................................................................ 21
VOLKSGEZONDHEID –
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding * - Openbare beraadslaging.......................................... 21
MILIEU –
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur - Aan toetredende landen toegestane afwijkingen............... 22
–
Beperkingen van de uitstoot van verontreinigende gassen afkomstig uit niet voor de weg bestemde mobiele machines - Openbare beraadslaging....................................................................................................... 22
–
Milieuaansprakelijkheid * - Openbare beraadslaging .......................................................................................... 22
1
▪ ▪ ▪
Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://ue.eu.int. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
-47209/04 (Presse 76)
NL
DEELNEMERS De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België: mevrouw Laurette ONKELINX
vice-eerste minister en minister van Justitie
Denemarken: mevrouw Lene ESPERSEN de heer Bertel HAARDER
minister van Justitie minister van Vluchtelingen- en Immigrantenzaken en Integratie
Duitsland: de heer Otto SCHILY mevrouw Brigitte ZYPRIES
minister van Binnenlandse Zaken minister van Justitie
Griekenland: de heer Vassilis KASKARELIS
permanent vertegenwoordiger
Spanje: de heer Gonzalo ROBLES OROZCO
staatssecretaris, regeringsgevolmachtigde voor Vreemdelingenzaken en Immigratie
Frankrijk: de heer Pierre SELLAL
permanent vertegenwoordiger
Ierland: de heer Pat FOLEN
minister van Justitie
Italië: de heer Roberto CASTELLI
minister van Justitie
Luxemburg: de heer Luc FRIEDEN
minister van Justitie, minister van de Schatkist en van Begroting
Nederland: de heer Thom de BRUIJN
permanent vertegenwoordiger
Oostenrijk: de heer Dieter BÖHMDORFER de heer Ernst STRASSER
minister van Justitie minister van Binnenlandse Zaken
Portugal: de heer António FIGUEIREDO LOPES de heer João MOTA DE CAMPOS
minister van Binnenlandse Zaken staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie
Finland: de heer Johannes KOSKINEN
minister van Justitie
Zweden: mevrouw Barbro HOLMBERG de heer Thomas BODSTRÖM
minister, ministerie van Buitenlandse Zaken, belast met Migratiebeleid minister van Justitie
Verenigd Koninkrijk: mevrouw Cathy JAMIESON mevrouw Caroline FLINT
minister van Justitie (Schotse regering) staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
* Commissie: de heer António VITORINO
*
*
lid
-57209/04 (Presse 76)
NL
De regeringen van de toetredende staten waren als volgt vertegenwoordigd:
Tsjechië: de heer Karel ĈERMÁK
minister van Justitie
Estland: de heer Margus LEIVO
minister van Binnenlandse Zaken
Cyprus: de heer Doros THEODOROU
minister van Justitie en Openbare Orde
Letland: mevrouw Veneta MUIZNIECE
minister van Justitie
Litouwen: de heer Virgilijus BULOVAS de heer Vytautas MARKEVICIUS
minister van Binnenlandse Zaken minister van Justitie
Hongarije: de heer Péter BÀRÀNDY
minister van Justitie
Malta: de heer Godwin GRIMA Polen: de heer Pawel DAKOWSKI
permanent secretaris, ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken
de heer Sylweriusz KRÓLAK
onderstaatssecretaris, ministerie van Binnenlandse Zaken en Bestuurszaken onderstaatssecretaris, ministerie van Justitie
Slovenië: de heer Ivan BIZJAK
minister van Justitie
Slowakije: de heer Vladímir PALKO de heer Daniel LIPŠIC
minister van Binnenlandse Zaken vice-minister-president en minister van Justitie
-67209/04 (Presse 76)
NL
BESPROKEN PUNTEN TOEPASSING VAN HET BEGINSEL BESLISSINGEN TOT CONFISCATIE
VAN
WEDERZIJDSE
ERKENNING
OP
De Raad heeft overeenstemming bereikt over de definitie van "voorwerpen" en de bepaling inzake toezending van beslissingen tot confiscatie. De Raad boog zich ook over een bepaling volgens welke de tenuitvoerleggingsstaat de erkenning/ tenuitvoerlegging van een beslissing tot confiscatie kan weigeren wanneer het feit geheel of ten dele op het grondgebied van de tenuitvoerleggingsstaat is gepleegd. Een aantal delegaties en de Commissie waren van oordeel dat de werkingssfeer van deze bepaling moet worden beperkt om te voorkomen dat als gevolg van de toepassing ervan geen vervolging zou kunnen worden ingesteld tegen de dader(s). De Raad besprak ook de bepaling betreffende de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen. De Raad gaf zijn voorbereidende instanties opdracht verder te werken aan deze vraagstukken en kwam overeen het kaderbesluit opnieuw te bespreken tijdens de volgende zitting van de Raad JBZ op 29 en 30 april 2004. Er zij opgemerkt dat in de op 25 maart 2004 aangenomen verklaring van de Europese Raad betreffende de bestrijding van terrorisme is bepaald dat het werk betreffende het kaderbesluit inzake beslissingen tot confiscatie in juni 2004 afgerond zou moeten zijn. Om deze termijn te halen, moet zo spoedig mogelijk overeenstemming worden bereikt over het dispositief van het ontwerp, zodat een aantal technische vraagstukken, waaronder met name het aan het ontwerp gehechte certificaat, kan worden afgerond. Met dit kaderbesluit wordt beoogd de samenwerking tussen de lidstaten inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen tot confiscatie van opbrengsten van misdrijven te vergemakkelijken. Door dit kaderbesluit zullen de lidstaten een door de rechterlijke autoriteit van een andere lidstaat gegeven beslissing tot confiscatie moeten erkennen en op hun grondgebied ten uitvoer moeten leggen. Dit kaderbesluit eerbiedigt de grondrechten en voldoet aan de beginselen die worden erkend bij artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en zijn weergegeven in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name in hoofdstuk VI. Niets in dit kaderbesluit belet dat de confiscatie van voorwerpen waarvoor een beslissing tot confiscatie is gegeven, kan worden geweigerd indien er objectieve redenen bestaan om aan te nemen dat de beslissing is gegeven met het oog op vervolging of bestraffing van een persoon op grond van zijn geslacht, ras, godsdienst, etnische afstamming, nationaliteit, taal, politieke overtuiging of seksuele geaardheid of dat de positie van die persoon kan worden aangetast om een van deze redenen. Dit kaderbesluit laat de toepassing door de lidstaten van hun grondwettelijke bepalingen betreffende een eerlijke rechtsgang, vrijheid van vereniging, vrijheid van drukpers en vrijheid van meningsuiting in andere media onverlet.
-77209/04 (Presse 76)
NL
Dit kaderbesluit heeft geen betrekking op de teruggave van voorwerpen aan de rechtmatige eigenaar. De Raad heeft evenwel de volgende verklaring opgenomen: "Er zal worden overwogen eventueel een aanvullend instrument voor de teruggave van voorwerpen aan de rechtmatige eigenaar in te voeren." Er wordt op gewezen dat dit kaderbesluit nauw verband houdt met het reeds vastgestelde Kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken. Er is ook een verband met het ontwerp-kaderbesluit inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen, waarover de Raad JBZ in december 2002 een algemene oriëntatie heeft aangenomen. SCHADELOOSSTELLING VAN SLACHTOFFERS VAN MISDRIJVEN Behoudens voorbehouden voor parlementaire behandeling van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, heeft de Raad op basis van een compromis van het voorzitterschap een algemene oriëntatie aangenomen over een richtlijn betreffende schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven. De Raad gaf zijn voorbereidende instanties opdracht de tekst van de richtlijn af te ronden met het oog op de aanneming ervan vóór 1 mei 2004, zoals is gevraagd door de Europese Raad van 25 en 26 maart 2004. De ontwerp-richtlijn heeft tot doel te waarborgen dat burgers een eerlijke en passende schadeloosstelling voor hun schade krijgen indien zij binnen de EU het slachtoffer van een misdrijf worden. Het voorstel vormt tevens een onderdeel van het antwoord van de EU op de gebeurtenissen van 11 september 2001 en 11 maart 2004, doordat het ervoor zorgt dat slachtoffers van misdrijven aanspraak kunnen maken op voldoende schadeloosstelling, ongeacht op welke plaats binnen de EU een misdrijf plaatsvindt. De richtlijn zal bepalingen inzake toegang tot schadeloosstelling in grensoverschrijdende situaties bevatten, alsmede een bepaling die garandeert dat alle lidstaten nationale bepalingen zullen vaststellen die schadeloosstelling van slachtoffers van op hun respectieve grondgebieden gepleegde opzettelijke geweldmisdrijven garanderen. De lidstaten dienen de richtlijn vóór 1 januari 2006 om te zetten. Alle lidstaten dienen voor 1 juli 2005 in hun nationale wetgeving een regeling te hebben opgenomen voor de schadeloosstelling van slachtoffers van op hun respectieve grondgebieden gepleegde opzettelijke geweldmisdrijven. VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD BETREFFENDE TERRORISME De Raad besprak de follow-up van de op 25 maart 2004 aangenomen verklaring van de Europese Raad betreffende terrorisme (http://ue.eu.int/newsroom/newmain.asp?LANG=1 – Europese Raad -) De heer Gijs de Vries, die onlangs tot coördinator voor terrorismebestrijding is benoemd, nam deel aan het debat.
-87209/04 (Presse 76)
NL
MINIMUMNORMEN VOOR DE ERKENNING ALS VLUCHTELING OF ALS PERSOON DIE INTERNATIONALE BESCHERMING BEHOEFT In afwachting van de intrekking van een voorbehoud voor parlementaire behandeling heeft de Raad overeenstemming bereikt over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende minimumnormen voor de erkenning en de status van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft. De Raad gaf zijn voorbereidende instanties opdracht de tekst af te ronden, zodat deze binnen de in het Verdrag vastgestelde termijn (vóór 1 mei 2004) kan worden aangenomen. Doel van het voorstel is, een kader te creëren voor een internationale beschermingsregeling die op de bestaande internationale en communautaire verplichtingen en de praktijken van de huidige lidstaten gebaseerd is, en die een onderscheid maakt tussen twee complementaire categorieën, namelijk de vluchtelingenstatus en subsidiaire bescherming, om het primaat van het Verdrag van Genève op dit gebied in stand te houden. De voornaamste bedoeling van het voorstel is ervoor te zorgen dat er een minimumniveau aan bescherming in alle lidstaten wordt geboden aan al degenen die werkelijk bescherming nodig hebben en de verschillen tussen de wetgeving en praktijken van de lidstaten op deze gebieden te verminderen. Het voorstel bevat regels om te bepalen welke personen die om internationale bescherming verzoeken in aanmerking komen voor de status van vluchteling en welke voor subsidiaire bescherming. Het heeft geen betrekking op onderdanen van derde landen of staatlozen die zich reeds op het grondgebied van de lidstaten bevinden en die de lidstaten toestaan op hun grondgebied te verblijven om redenen die geen verband houden met internationale bescherming, zoals persoonlijke situatie of humanitaire overwegingen. Dit voorstel bevat bepalingen betreffende de minimumrechten en -voordelen van houders van de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus. In dit voorstel worden de procedureaspecten van de toekenning en intrekking van de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus niet behandeld. De procedures voor asielzoekers zijn vervat in het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus. MINIMUMNORMEN VOOR DE PROCEDURES VOOR DE TOEKENNING OF INTREKKING VAN DE VLUCHTELINGENSTATUS De Raad hield een oriënterend debat over de belangrijkste onopgeloste vraagstukken met betrekking tot dit voorstel, met name over het begrip "veilig land van herkomst". Na het debat gaf de Raad zijn voorbereidende instanties opdracht hun werk met betrekking tot het voorstel voort te zetten, zodat binnen de bij het Verdrag van Amsterdam vastgestelde termijn (1 mei 2004) een akkoord kan worden bereikt. Het voorstel strekt ertoe in de lidstaten minimumprocedures voor de behandeling van asielaanvragen vast te stellen. -97209/04 (Presse 76)
NL
Tijdens de Europese Raad van 12 december 2003 is nota genomen van de hardnekkige politieke obstakels die de afronding van deze onderhandelingen hebben opgehouden. Er is andermaal onderstreept hoe belangrijk het is dat er een gemeenschappelijk Europees asielbeleid van de grond komt, en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken is verzocht zijn werk zo spoedig mogelijk te voltooien zodat de eerste fase van de invoering van een Europees asielstelsel binnen de in artikel 63 van het VEG afgesproken termijn wordt uitgevoerd.
VOORWAARDEN VOOR TOELATING VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN MET HET OOG OP STUDIE, SCHOLIERENUITWISSELING, ONBEZOLDIGDE BEROEPSOPLEIDING OF VRIJWILLIGERSWERK In afwachting van de intrekking van een voorbehoud voor parlementaire behandeling heeft de Raad een politiek akkoord bereikt over deze ontwerp-richtlijn van de Raad. Aangezien de voorwaarden inzake toegang en verblijf voor onderdanen van derde landen met het oog op studie of beroepsopleiding aanzienlijk verschillen per lidstaat, is deze richtlijn in de eerste plaats bedoeld om een geharmoniseerd juridisch kader op het niveau van de Gemeenschap tot stand te brengen met betrekking tot de toegangs- en verblijfsvoorwaarden voor bepaalde categorieën onderdanen van derde landen (studenten, scholieren die aan uitwisselingsprogramma's deelnemen, onbezoldigde stagiairs en vrijwilligers) die langer dan drie maanden voor de hierboven genoemde doeleinden op het grondgebied van de lidstaten wensen te verblijven. In deze richtlijn worden de toelatingseisen vastgesteld waaraan de betrokkenen moeten voldoen, alsmede de voordelen die de lidstaten verbinden aan de afgifte van een verblijfstitel, op grond waarvan de betrokkenen gedurende de desbetreffende periode wettelijk op hun grondgebied kunnen verblijven.
TOELATING VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN TOT DE EUROPESE GEMEENSCHAP MET HET OOG OP WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Commissielid VITORINO informeerde de Raad over het "onderzoekerspakket" (7815/04), dat de Europese Commissie onlangs bij de Raad heeft ingediend. De voorbereidende instanties van de Raad zullen nu de voorstellen bestuderen, opdat deze zo spoedig mogelijk kunnen worden aangenomen. De mededeling en de daarbij horende rechtsinstrumenten - een voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen voor wetenschappelijk onderzoek en de voorstellen voor twee aanbevelingen inzake respectievelijk de toelating van onderzoekers en de vergemakkelijking van de afgifte door de lidstaten van eenvormige visa voor kort verblijf aan onderzoekers die onderdaan zijn van een derde land en die zich met het oog op wetenschappelijk onderzoek verplaatsen in de Europese Unie - zijn bedoeld om de conclusies van de Europese Raad van Tampere uit te voeren.
- 10 7209/04 (Presse 76)
NL
De noodzaak om de toelating van onderzoekers uit derde landen te bevorderen en te vergemakkelijken moet ook worden gezien in de context van het proces van Lissabon, dat tot doel heeft van de EU de meest dynamische en de meest concurrerende kenniseconomie ter wereld te maken. Volgens de Commissie is één van de maatregelen die moeten worden genomen om dat doel te bereiken, het aantrekken van onderzoekers uit derde landen. Het bieden van gunstige voorwaarden inzake toelating tot de lidstaten van de EU zou er eveneens toe kunnen bijdragen de EU aantrekkelijker te maken voor deze categorie hooggekwalificeerde onderdanen van derde landen. DIVERSEN –
Euro 2004 in Portugal
De heer António FIGUEIREDO LOPES, minister van Binnenlandse Zaken van Portugal, informeerde de Raad over de maatregelen die Portugal zal nemen tijdens Euro 2004 (Europees voetbalkampioenschap). * *
*
Tijdens de lunch hebben de ministers voor het eerst de bezetting van de post van directeur van Europol besproken. Tevens hebben zij van gedachten gewisseld over de samenwerking met Rusland op het gebied van JBZ. GEMENGD COMITÉ In de marge van de Raadszitting is het Gemengd Comité op ministerieel niveau (EU + IJsland en Noorwegen) in het kader van de Schengenregelingen bijeengekomen onder voorzitterschap van de heer Michael McDOWELL, minister van Justitie, Rechtsgelijkheid en Hervorming van het Recht van Ierland, ter bespreking van de richtlijn betreffende de verplichting voor vervoerders om de passagiersgegevens door te geven, de oprichting van het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen, en de follow-up van de verklaring van de Europese Raad betreffende terrorisme. –
Verplichting voor vervoerders om de passagiersgegevens door te geven
Het Gemengd Comité kwam tot een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot bovengenoemde ontwerp-richtlijn, met het oog op de aanneming ervan door de Raad vóór 1 mei 2004. De richtlijn heeft tot doel de grenscontroles te verbeteren en illegale immigratie te bestrijden door te bepalen dat luchtvervoerders de passagiersgegevens vooraf verstrekken aan de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het controleren van personen aan de buitengrenzen. Zij bevat verplichtingen voor luchtvervoerders die onderdanen van derde landen naar het grondgebied van de lidstaten vervoeren. Om die doelstelling effectiever te verwezenlijken, is tevens in geldboetes voorzien voor vervoerders die hun verplichtingen niet nakomen. - 11 7209/04 (Presse 76)
NL
Tijdens de recente bijeenkomst van de Europese Raad op 25 en 26 maart 2004 werd verklaard dat "voortgang zal worden gemaakt met de besprekingen over de voorgestelde richtlijn van de Raad betreffende de verplichting voor vervoerders om de passagiersgegevens door te geven, zodat deze maatregel spoedig haar beslag kan krijgen". –
Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen
Het Gemengd Comité heeft een politiek akkoord bereikt over de ontwerp-verordening tot oprichting van het agentschap, behoudens definitief akkoord van één delegatie en in afwachting van de intrekking van twee voorbehouden voor parlementaire behandeling. Het agentschap zal worden opgericht met het oog op een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie. De Europese Raad van 25 en 26 maart 2004 verzocht in het kader van de verklaring betreffende de bestrijding van terrorisme om een spoedige aanneming van de verordening, voor mei 2004. Over de zetel van het agentschap zal de Raad met eenparigheid van stemmen besluiten. –
Verklaring van de Europese Raad betreffende terrorisme
Het voorzitterschap informeerde het Gemengd Comité over de inhoud van de op 25 maart 2004 aangenomen verklaring van de Europese Raad betreffende terrorisme.
- 12 7209/04 (Presse 76)
NL
ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN Drugs De Raad nam een aanbeveling inzake richtsnoeren voor de monsterneming van in beslag genomen drugs aan (7292/04). Douanesamenwerking De Raad nam nota van de strategie voor douanesamenwerking in het kader van de derde pijler en het actieplan voor die strategie (7336/04). Europol - Overeenkomst met Malta De Raad machtigde de directeur van Europol tot het sluiten van een ontwerp-overeenkomst tussen Europol en Malta. Europol - Begroting 2002 De Raad verleende de directeur van Europol kwijting voor de uitvoering van de begroting voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002. EXTERNE BETREKKINGEN Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië De Raad nam een gemeenschappelijk standpunt aan houdende verlenging met nog eens 12 maanden van de maatregelen die bedoeld zijn om het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië te helpen bij het opleggen van een reisverbod voor personen die betrokken zijn bij het ontlopen van berechting, en houdende actualisering van de lijst van personen voor wie het reisverbod geldt (7502/04). De in april 2003 in het kader van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/280/GBVB aangenomen maatregelen hebben tot doel te voorkomen dat degenen die bepaalde personen helpen zich te onttrekken aan berechting voor misdaden waarvoor het ICTY hen in staat van beschuldiging heeft gesteld, of die geacht worden anderszins de werkzaamheden van het ICTY te belemmeren, de EU binnenkomen. Een aantal in staat van beschuldiging gestelde personen is nog steeds op vrije voeten en er zijn bewijzen dat zij nog altijd worden geholpen bij hun pogingen om zich aan berechting te onttrekken. Het gemeenschappelijk standpunt, dat door de lidstaten wordt uitgevoerd, heeft ook tot doel derde landen aan te moedigen soortgelijke maatregelen te nemen. De lijst van personen voor wie het reisverbod geldt, is in juni 2003 uitgebreid bij Besluit 2003/484/GBVB.
- 13 7209/04 (Presse 76)
NL
Verenigde Staten - Veiligheid en douanesamenwerking - Overeenkomst betreffende zeecontainervervoer De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij machtiging wordt verleend tot ondertekening van een overeenkomst met de Verenigde Staten houdende uitbreiding van een bestaande overeenkomst betreffende samenwerking in douanezaken tot samenwerking op het gebied van veiligheid wat het zeecontainervervoer betreft. Deze overeenkomst maakt deel uit van een initiatief om de samenwerking in douanezaken uit te breiden tot alle vormen van internationaal vervoer en alle soorten goederen - ter afschrikking en voorkoming van pogingen om terroristische wapens in ladingen te verbergen -, te beginnen met zeecontainers. Op grond van deze overeenkomst zullen de Verenigde Staten hun Container Security Initiative kunnen uitbreiden tot alle EU-havens die aan de toepasselijke voorschriften voldoen. De uitvoeringsmaatregelen omvatten de ontwikkeling van normen voor risicomanagementtechnieken, de informatie die nodig is voor de identificatie van ladingen met een hoog risico en programma’s voor partnerschappen met de industrie. EG - Canada De Raad heeft een besluit aangenomen tot vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap met het oog op een besluit van het Gemengd Comité douanesamenwerking van de EG en Canada houdende vaststelling van zijn huishoudelijk reglement. EG - Republiek India De Raad heeft een besluit aangenomen houdende sluiting van de Overeenkomst betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken tussen de EG en de Republiek India (6524/04) Europese Economische Ruimte - Deelname van de nieuwe lidstaten De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij machtiging wordt verleend tot ondertekening van overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling met IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, zodat een reeks overeenkomsten betreffende de uitbreiding van de Europese Economische Ruimte met de tien nieuwe lidstaten van de EU vanaf hun toetreding op 1 mei 2004 voorlopig kan worden toegepast (6568/04). Door de overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling zal de EER de bepalingen inzake de uitbreiding voorlopig kunnen toepassen, gelet op het feit dat de formele EER-Uitbreidingsovereenkomst en vier daarmee verband houdende bilaterale overeenkomsten waarschijnlijk niet door alle partijen tijdig genoeg bekrachtigd zullen zijn om op 1 mei 2004 in werking te treden. De formele overeenkomsten zijn op 14 oktober 2003 te Luxemburg ondertekend. Betrekkingen met Polen - Regionale steunkaart - Handel in landbouwproducten De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan door het Associatiecomité EU-Polen aan te nemen ontwerp-besluiten betreffende een regionale steunkaart voor de beoordeling van door Polen toegekende overheidssteun en betreffende verbeterde handelsregelingen voor verwerkte landbouwproducten tussen de EU en Polen (UE-PL 1406/03 + UE-PL 1408/03). - 14 7209/04 (Presse 76)
NL
In het kader van het ontwerp-besluit betreffende de regionale steunkaart, dat verstrijkt op de datum van toetreding van Polen tot de Europese Unie, zullen de op Polen van toepassing zijnde maximale steunniveaus worden beperkt, uitgedrukt in netto-subsidie-equivalent, tot: 50% van de kosten in de regio's Dolnoslaskie, Kujawsko-Pomorskie, Lubelskie, Lubuskie, Lódzkie, Malopolskie, Mazowieckie, Opolskie, Podkarpackie, Podlaskie, Pomorskie, Slaskie, Swietokryskie, Warminsko-Mazurskie, Wielkopolskie en Zachodniopomorski; 40% in de regio's Wroclaw, Krakow en Gdansk-Gdynia-Sopot; 30% in de regio's Poznan en Warszawa. Deze maximale steunniveaus mogen met 15% worden verhoogd in geval van overheidssteun aan kleine en middelgrote bedrijven. Zij vormen de bovengrenzen die van toepassing zijn op de totale steun, wanneer deze gelijktijdig wordt toegekend uit hoofde van diverse regionale steunregelingen, ongeacht of het lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen betreft. Het ontwerp-besluit betreffende verwerkte landbouwproducten strekt ertoe de douanerechten te wijzigen en de tariefcontingenten te verhogen of in te trekken, zoals bepaald in het kader van de Associatieovereenkomst EU-Polen. Het is bedoeld ter vervanging van de overgangsmaatregelen die beide partijen sedert 1 februari 2003 toepassen. De Commissie heeft met verscheidene toetredende staten onderhandeld over wederzijdse verbeteringen op het gebied van de markttoegang voor verwerkte landbouwproducten. Europese Economische Ruimte - Illegale en schadelijke inhoud op het internet Consumentenbeleid De Raad heeft ontwerp-besluiten goedgekeurd op grond waarvan de landen van de Europese Economische Ruimte die lid zijn van de Europese Vrijhandelsassociatie kunnen deelnemen aan twee programma's van de EU, namelijk: -
het communautair actieplan ter bestrijding van illegale en schadelijke inhoud op het internet (6796/04); het algemeen kader voor de financiering van communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid in de jaren 2004-2007 (7019/04).
De twee ontwerp-besluiten zullen ter aanneming aan het Gemengd Comité van de EER worden toegezonden. ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Togo - Openen van overleg De Raad heeft met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de tekst goedgekeurd van een aan de regering van Togo te zenden brief waarin dit land, op verzoek van zijn minister-president, Koffi Sama, wordt uitgenodigd tot overleg in het kader van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Gemeenschap en de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee.
- 15 7209/04 (Presse 76)
NL
Het overleg, dat voor 14 april 2004 gepland is, is bedoeld om de situatie met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, waaronder de mediavrijheid, te onderzoeken en om te vernemen wat de voornemens van Togo zijn om tot een dialoog met de oppositiepartijen en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld te komen en een democratisch proces op alle niveaus in gang te zetten. Op grond van dit overleg zal de Gemeenschap kunnen beslissen haar besluit van 1998 tot staking van de samenwerking te handhaven, dan wel nieuwe maatregelen te nemen op grond van de ACS-EG-Overeenkomst, en aldus uit de huidige impasse tussen de partijen te geraken. Republiek Guinee - Opening van overleg De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een brief waarbij de Republiek Guinee wordt uitgenodigd tot overleg in het kader van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Gemeenschap en de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee, in verband met de verslechtering van het democratisch klimaat in het land, vooral bij de presidentsverkiezingen van 21 december 2003 (6598/04). Het overleg, dat voor 15 april 2004 gepland is, moet dienen om de situatie in Guinee grondig te onderzoeken en, indien mogelijk, het mogelijk maken iets te doen aan de niet-naleving van de EGACS-Overeenkomst op het gebied van democratie en fundamentele vrijheden. Mozambique - Toetreding tot het Protocol betreffende ACS-suiker De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij machtiging wordt verleend tot ondertekening van een overeenkomst met 19 leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee betreffende de toetreding van Mozambique tot het aan de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst gehechte Protocol betreffende ACS-suiker (6621/04). De huidige ACS-leden bij het Protocol zijn: Barbados, Belize, Congo, Fiji, Guyana, Ivoorkust, Jamaica, Kenia, Madagascar, Malawi, Mauritius, Uganda, Suriname, Saint Christopher en Nevis, Swaziland, Tanzania, Trinidad en Tobago, Zambia en Zimbabwe. ECOFIN BTW De Raad heeft Duitsland gemachtigd een maatregel toe te passen in afwijking van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (6881/04). Benoeming bij de ECB De Raad heeft besloten de heer José Manuel GONZÁLEZ-PÁRAMO aan te bevelen als lid van de directie van de Europese Centrale Bank voor een ambtstermijn van acht jaar die op 1 juni 2004 ingaat. (6315/04). Na raadpleging van het Europees Parlement en de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank, wordt deze aanbeveling met het oog op een besluit voorgelegd aan de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Europese Gemeenschap die de euro als munt hebben.
- 16 7209/04 (Presse 76)
NL
BEGROTING Begroting nr. 5 De Raad heeft op 26 maart 2004 middels de schriftelijke procedure besloten het Solidariteitsfonds van de Europese Unie te mobiliseren en het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 5 voor het financiële jaar 2004 vast te stellen (7310/04 + 6729/04). VISSERIJ Ultraperifere gebieden * De Raad heeft met eenparigheid van stemmen een verordening aangenomen betreffende het beheer van de in de ultraperifere gebieden geregistreerde vissersvloten (7529/04 + 7520/04 ADD 1). Doel van de verordening was de vloten van de ultraperifere gebieden een gunstiger behandeling te geven in vergelijking met de vloten van het vasteland, gezien hun structurele, sociale en economische positie. Deze specifieke behandeling houdt in dat wordt afgeweken van de algemene regels inzake toevoeging of onttrekking van vaartuigen aan de vloot en inzake de steun voor de modernisering van de vloot die met de laatste overeengekomen hervorming van het GVB is ingevoerd. In het voorstel voor de perifere gebieden wordt als referentieniveau, voor iedere gegeven capaciteitsverhoging, de doelstellingen van het meerjarig oriëntatieprogramma IV (MOP IV) voor de Franse overzeese departementen, de Azoren en Madeira voor ieder vlootsegment genomen. Voor op de Canarische Eilanden geregistreerde vlootsegmenten waarvoor in het MOP IV-kader geen specifieke doelstellingen waren vastgesteld, moeten specifieke referentieniveaus worden vastgesteld. Wat betreft de vernieuwing en modernisering van de vloot wordt in het Commissievoorstel 31 december 2005 als einddatum voor het toezeggen van overheidssteun voor vernieuwingen gesteld en 31 december 2006 als uiterste datum voor het opnemen van vaartuigen die overheidssteun krijgen in het vlootregister. De in het oorspronkelijke voorstel ingevoerde wijzigingen omvatten nu een nieuwe uiterste datum voor het toevoegen van nieuwe capaciteit in het vlootregister, en wel 31 december 2007. Aan de verordening zijn twee verklaringen van de Commissie gehecht: één over de wijziging van de rechtsgrondslag waartoe de Raad heeft besloten, aangezien de verordening thans artikel 37 omvat (algemene bepalingen over landbouw en visserij) en artikel 229, lid 2, van het Verdrag (bepalingen over de ultraperifere gebieden). De andere, op verzoek van de Spaanse delegatie door de Commissie ingediende verklaring, behelst een toezegging dat bij het toepassen van de regels rekening zal worden gehouden met de specifieke problemen van de Canarische Eilanden wat betreft vlootsegmentatie in verband met bepaalde soorten visserij en de staat van de best anden waarop wordt gevist.
- 17 7209/04 (Presse 76)
NL
VERVOER Luchtvaart - ICAO: Verdrag van Montreal De Raad heeft de tekst van de "Verklaring inzake de bevoegdheid" van de Europese Gemeenschap goedgekeurd en het voorzitterschap toestemming gegeven deze verklaring neder te leggen bij de ICAO (internationale burgerluchtvaartorganisatie) in Montreal, tezamen met de akte van bekrachtiging van de Gemeenschap van het "Verdrag van Montreal" tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (7535/04). Ten aanzien van de door het Verdrag beheerste aangelegenheden hebben de lidstaten van de Europese Gemeenschap hun bevoegdheid inzake aansprakelijkheid voor schade bij overlijden of letsel van een passagier aan de Gemeenschap overgedragen, evenals voor aansprakelijkheid voor door vertraging veroorzaakte schade en aansprakelijkheid in geval van vernietiging, verlies, beschadiging of vertraging bij het vervoer van bagage. Het betreft hier ook eisen inzake passagiersvoorlichting en minimale verzekering. Derhalve is het aan de Gemeenschap om op dit gebied de nodige regelgeving vast te stellen (die door de lidstaten moet worden gehandhaafd) en behoort het tot haar bevoegdheid externe verplichtingen aan te gaan ten aanzien van derde landen of bevoegde organisaties. Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland De Raad heeft twee besluiten aangenomen inzake een standpunt van de Gemeenschap betreffende het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland, enerzijds, tot de vaststelling van zijn reglement van orde en, anderzijds, tot wijziging van de Overeenkomst tussen de EG en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer, gelet op de nieuwe communautaire wetgeving sinds de ondertekening van de Overeenkomst, die van belang is voor de uitvoering ervan (7579/04 + 6597/04 + 6967/04). ICAO: Brief over grotere deelname door de Gemeenschap De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de ontwerp-brief aan de voorzitter van de raad van de ICAO (internationale burgerluchtvaartorganisatie) over grotere deelname door de Gemeenschap aan de besprekingen van de ICAO. Om samen met de ICAO de mogelijkheden voor die grotere deelname te onderzoeken, wordt voorgesteld dat de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie: • • • •
steevast wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van de ICAO, alsook voor de ICAO-Raad en de Luchtnavigatiecommissie; documenten in verband met deze vergaderingen ontvangt; onder bepaalde voorwaarden die met de ICAO moeten worden bepaald standpunten naar voren kan brengen in vergaderingen voorzover dit strookt met de interne communautaire regels inzake het aannemen en presenteren van communautaire standpunten; en een vertegenwoordiging kan openen in of nabij de ICAO-gebouwen in Montreal.
Veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen - Openbare beraadslaging De Raad heeft overeenkomstig een door het Bemiddelingscomité goedgekeurde gezamenlijke tekst, een richtlijn aangenomen inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de Gemeenschap (3616/04). - 18 7209/04 (Presse 76)
NL
Met deze richtlijn wordt een geharmoniseerde aanpak ingevoerd voor de effectieve handhaving van internationale veiligheidsnormen binnen de Gemeenschap middels harmonisatie van de voorschriften en procedures voor platforminspecties van luchtvaartuigen uit derde landen die in de lidstaten gelegen luchthavens aandoen. De lidstaten moeten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om aan deze richtlijn te voldoen binnen twee jaar na de dag van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Oneerlijke tariefpraktijken - Openbare beraadslaging De Raad heeft de verordening aangenomen betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap. De verordening is aangenomen in de vorm van het door het Europees Parlement gewijzigde gemeenschappelijk standpunt. Het wetgevingsvoorstel moet worden gezien in de context van de moeilijkheden die de internationale luchtvaartsector sinds de terroristische aanslagen van 11 september 2001 ondervindt en van de wereldwijde economische teruggang. Volgens de Commissie hebben de reacties van bepaalde regeringen van derde landen die maatschappijen in de sector financiële steun verlenen, tezamen met de "verborgen" subsidies aan door de staat gecontroleerde luchtvaartmaatschappijen, bijgedragen aan een situatie waarin communautaire maatschappijen internationaal misschien niet meer op gelijke voet zullen kunnen concurreren. Als reactie hierop heeft de Commissie besloten een voorstel op te stellen, dat gebaseerd is op de aanpak die in 1986 in de maritieme sector is gevolgd en veelvuldig wordt gebruikt in de goederenhandel, en dat het mogelijk maakt specifieke maatregelen te nemen tegen individuele luchtvaartmaatschappijen van derde landen. De Raad ging akkoord met de algemene gedachtegang achter het Commissievoorstel, maar voerde bij het vaststellen van een gemeenschappelijk standpunt op 17 december 2003 een aantal inhoudelijke tekstwijzigingen door. Het EP sprak er zijn tevredenheid over uit dat de Raad de meeste EP-amendementen in eerste lezing had overgenomen en nam op 11 maart 2004 één amendement op het gemeenschappelijk standpunt aan (7024/04). Verzekeringseisen voor luchtvervoerders en vliegtuigexploitanten - Openbare beraadslaging De Raad hechtte zijn goedkeuring aan het resultaat van de tweede lezing van het Europees Parlement van een verordening over verzekeringseisen voor luchtvervoerders en vliegtuigexploitanten en nam de verordening in de vorm van het aldus gewijzigde gemeenschappelijke standpunt aan (7032/04). Met de verordening wordt beoogd minimumverzekeringseisen in te voeren voor luchtvervoerders en vliegtuigexploitanten die binnen, naar, vanuit of over het grondgebied van een lidstaat vliegen, wat betreft hun aansprakelijkheid ten aanzien van passagiers, bagage, vracht en derden. Bij het innemen van zijn standpunt heeft de Raad getracht de amendementen van het Europees Parlement zoveel mogelijk over te nemen. Op 11 maart 2004 heeft het het Europees Parlement in tweede lezing één amendement op het gemeenschappelijk standpunt aangenomen.
- 19 7209/04 (Presse 76)
NL
TELECOMMUNICATIE Interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC) - Openbare beraadslaging De Raad keurde de amendementen van het Europees Parlement in tweede lezing goed met het oog op de aanneming van het besluit betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC) (7061/1/04). Het in de vorm van het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt aangenomen besluit zal voor ondertekening worden voorgelegd aan de voorzitter van het het Europees Parlement en aan die van de Raad, en zal op de 20e dag volgend op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad in werking treden; het zal vanaf 1 januari 2005 van toepassing zijn. Het IDABC-programma is de opvolger van het huidige IDA II-programma en heeft tot doel de ontwikkeling en de totstandbrenging van pan-Europese e-overheidsdiensten en de onderliggende interoperabele telematica-netwerken in kaart te brengen, te ondersteunen en te bevorderen. Het nieuwe programma zal tot steun dienen voor de uitvoering van communautaire wetgevingsbesluiten, waarbij de kerntaak zal bestaan in de levering van diensten van overheidsdienst tot overheidsdienst, en de voordelen die voortvloeien uit de samenwerking tussen overheidsdiensten in heel Europa zullen worden uitgebreid tot burgers en ondernemingen. Het programma is volledig complementair met de overige programma's op het gebied van e-overheid. MEDEDINGINGSVERMOGEN Openbaar overnamebod * - Openbare beraadslaging De Raad bevestigde zijn goedkeuring van de door het Europees Parlement in eerste lezing voorgestelde amendementen en bijgevolg van een richtlijn over het openbaar overnamebod (PE-CONS 3607/04 + 7088/04 ADD 1). Doel van de richtlijn is het vaststellen van minimumrichtsnoeren voor de afwikkeling van openbare overnamebiedingen op effecten van onder het recht van een lidstaat vallende vennootschappen, wanneer alle of een deel van deze effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt. Tegelijkertijd waarborgt de richtlijn een afdoend beschermingspeil voor houders van effecten in de gehele Gemeenschap middels een kader dat bestaat uit bepaalde gemeenschappelijke beginselen en een beperkt aantal algemene vereisten waaraan de lidstaten uitvoering moeten geven via meer gedetailleerde voorschriften die met hun nationale rechtsstelsel en hun culturele achtergrond in overeenstemming zijn. De lidstaten moeten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om uiterlijk twee jaar na de datum van inwerkingtreding van de richtlijn, aan deze richtlijn te voldoen.
- 20 7209/04 (Presse 76)
NL
SOCIAAL BELEID Actieprogramma ter bestrijding van geweld tegen kinderen en vrouwen - Openbare beraadslaging De Raad nam een besluit aan van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming en bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (het DAPHNE II-programma), voor de periode 2004-2008 en aanvaardde alle amendementen die het Europees Parlement in tweede lezing had aangenomen (13816/1/03 + 6997/04). Het DAPHNE II-programma is erop gericht alle vormen van geweld, zowel in de openbare als in de privé-sfeer, tegen kinderen, jongeren en vrouwen te voorkomen en te bestrijden door preventieve maatregelen te nemen en slachtoffers en risicogroepen te helpen, waarbij er met name voor wordt gezorgd dat zij in de toekomst niet worden blootgesteld aan geweld. Het is tevens de bedoeling op dit gebied actieve organisaties bij te staan en aan te moedigen. CULTUUR, ONDERWIJS, JEUGD Communautaire actieprogramma's voor cultuur, onderwijs en opleiding, en jeugdzaken Openbare beraadslaging De Raad nam drie besluiten van het Europees Parlement en de Raad aan tot instelling van actieprogramma's, gericht op het bieden van financiële steun aan organisaties die op Europees niveau actief zijn op de gebieden cultuur, onderwijs en opleiding, en jeugdzaken, voor de periode 20042006, en heeft alle door het Europees Parlement in tweede lezing aangenomen amendementen goedgekeurd (15331/1/03, 15334/03, 15327/03 + 7004/04). De besluiten bepalen de voorwaarden voor de subsidiabiliteit, omschrijven de soorten subsidies die worden toegekend, beschrijven de activiteiten die worden ondersteund, geven de criteria aan voor het beoordelen van verzoeken en voorzien in controles en audits van de door de programma's gefinancierde uitgaven. Voorts bevatten de besluiten het financiële kader voor de uitvoering van de programma's en voorzien zij in een systeem voor de evaluatie van de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma's. VOLKSGEZONDHEID Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding * - Openbare beraadslaging De Raad nam een verordening van het Europees Parlement en de Raad aan tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, na overeenstemming in eerste lezing met het Europees Parlement (PE-CONS 3624/04 + 7511/04 ADD 1). Het centrum krijgt als opdracht het opsporen, beoordelen en meedelen van reeds aanwezige en zich ontwikkelende risico's voor de menselijke gezondheid als gevolg van overdraagbare ziekten, teneinde de capaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten ter bescherming van de volksgezondheid te vergroten. Bij het uitbreken van andere ziekten van onbekende oorsprong, handelt het centrum, totdat de bron van de epidemie bekend is, op eigen initiatief. Voorts ondersteunt het centrum de netwerkactiviteiten van bevoegde, door de lidstaten erkende organen.
- 21 7209/04 (Presse 76)
NL
MILIEU Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur - Aan toetredende landen toegestane afwijkingen De Raad nam een beschikking aan betreffende bepaalde tijdelijke afwijkingen van Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur voor Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië (6735/04). De beschikking staat de toetredende landen een verlenging toe van de in de richtlijn gestelde tijdslimieten voor het zorgen voor een hoeveelheid gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en voor het bereiken van minimumstreefcijfers voor de nuttige toepassing van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en voor recycling. Beperkingen van de uitstoot van verontreinigende gassen afkomstig uit niet voor de weg bestemde mobiele machines - Openbare beraadslaging De Raad nam een richtlijn aan van het Europees Parlement en de Raad inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige-verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines, na overeenstemming met het Europees Parlement in eerste lezing (PE-CONS 3686/03). Aangezien geavanceerde technieken voor de vermindering van emissies voor niet voor de weg bestemde toepassingen reeds beschikbaar zijn, wordt middels deze richtlijn Richtlijn 97/68/EG over emissiegrenswaarden voor motoren met compressieontsteking uitgebreid tot mobiele machines zoals motoren voor railvoertuigen en binnenvaartschepen. Milieuaansprakelijkheid * - Openbare beraadslaging De Raad nam met gekwalificeerde meerderheid een richtlijn aan over milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade, na overeenstemming met het Europees Parlement in de bemiddelingsprocedure (PE-CONS 3622/04 + 7281/04 ADD 1). De Ierse, de Duitse en de Oostenrijkse delegatie stemden tegen. In de richtlijn wordt een wettelijk kader geschapen waarmee milieuschade kan worden voorkomen en beschadigde ecologische rijkdom kan worden hersteld. De richtlijn is gebaseerd op het beginsel van "de vervuiler betaalt" en maakt de exploitanten financieel aansprakelijk voor de noodzakelijke maatregelen voor het voorkomen en herstellen van de schade en zet hen ertoe aan het risico van milieuschade zo klein mogelijk te houden. Zie voor meer details 5910/1/04. ________________________
- 22 7209/04 (Presse 76)
NL