POSTADRES TEL
AAN
Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag
070 - 88 88 500
FAX
070 - 88 88 501
de minister van Veiligheid en Justitie
BEZOEKADRES
E-MAIL
Juliana van Stolberglaan 4-10
[email protected]
INTERNET
DATUM ONS KENMERK
www.cbpweb.nl
25 oktober 2010 z2010-01213
CONTACTPERSOON
070-8888500 UW BRIEF VAN UW KENMERK
ONDERWERP
Ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit politiegegevens Bij brief van 18 augustus 2010 heeft uw ambtsvoorganger, mede in de hoedanigheid van minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mede namens de minister van Defensie, het College bescherming persoonsgegevens (CBP) gevraagd, op grond van het bepaalde in artikel 35, tweede lid Wet politiegegevens (Wpg) j° artikel 51, tweede lid van de Wet bescherming persoonsgegevens te adviseren over het Ontwerpbesluit houdende aanpassing van het Besluit politiegegevens (Bpg) met het oog op de verstrekking van politiegegevens aan personen of instanties ten behoeve van een zwaarwegend algemeen belang (verder: het Ontwerpbesluit). Het CBP voldoet hiermee aan uw verzoek. Inhoud van het Ontwerpbesluit Het Ontwerpbesluit ziet in de eerste plaats op verstrekking van politiegegevens binnen Nederland aan: - reclasseringswerkers en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychologie en Psychiatrie (NIFPP) in het kader van de uitvoering van de stelselwijziging in de forensische zorg, - de verzekeringsmaatschappij van de politie ten behoeve van de beoordeling van de wettelijke aansprakelijkheid van een politiekorps, - leden van Adviescommissies politieklachten ten behoeve van de beoordeling van klachten over ambtenaren van politie, - het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een ontnemingmaatregel, - De Nederlandse Bank, de Stichting Autoriteit Financiële Markten en de minister van Financiën ten behoeve van de beoordeling van de integere bedrijfsvoering en - de minister van Defensie met het oog op de toekenning van bij koninklijk besluit te verlenen onderscheidingen. In de tweede plaats betreft het Ontwerpbesluit een aanvulling op de verstrekking van politiegegevens aan personen of instanties binnen de Europese Unie, te weten met het oog op ordehandhaving tijdens grootschalige evenementen.
BIJLAGEN BLAD
1 1
DATUM ONS KENMERK
25 oktober 2010 z2010-01213
Samenvatting van het advies De voorgestelde wijzigingen van het Ontwerpbesluit geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen. 1. Met betrekking tot de verstrekking in het kader van de uitvoering van de stelselwijziging in de forensische zorg (artikel 4:2, eerste lid onder g en i Ontwerpbesluit) merkt het CBP op dat het zwaarwegend algemeen belang zoals bedoeld in artikel 18, eerste lid Wpg om politiegegevens te verstrekken in verband met de indicatiestelling onvoldoende onderbouwd is in de Concepttoelichting. Het CBP adviseert dit zwaarwegend algemeen belang alsnog afdoende toe te lichten. 2. De verstrekking aan het CJIB van gegevens die op grond van artikel 10, eerste lid onder a en c Wpg worden verwerkt, teneinde een ontnemingsmaatregel te kunnen executeren is onderhevig aan risico’s vanwege de aard van de gegevens. Deze risico’s worden noch benoemd, noch wordt verwezen naar de toelichting bij het Bpg in dit kader. Het CBP adviseert dit wel te doen. 3. Het toe te voegen vierde lid aan artikel 5:2 Bpg, dat ziet op de verplichte verstrekking van politiegegevens aan personen of instanties in een andere lidstaat in het kader van grootschalige evenementen, valt door deze nummering buiten de voorwaarden die wel voor het eerste lid van dat artikel gelden. Het CBP acht die voorwaarden voor de verstrekking in het kader van het vierde lid eveneens van belang en adviseert tot omnummering van het artikel danwel een toevoeging aan het vierde lid waarin het tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Het CBP adviseert u niet tot indiening van het voorstel over te gaan, dan nadat daarin met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. Het volledige advies treft u in de bijlage aan. Het CBP verneemt graag op welke wijze u gevolg geeft aan het advies en is beschikbaar indien nadere toelichting is vereist. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Het College bescherming persoonsgegevens, Voor het College,
Mw. mr. dr. J. Beuving Lid van het College
BLAD
2
DATUM ONS KENMERK
25 oktober 2010 z2010-01213
Bijlage bij de brief van het College bescherming persoonsgegevens van 25 oktober 2010 Advies van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) betreffende het Ontwerpbesluit houdende aanpassing van het Besluit politiegegevens met het oog op de verstrekking van politiegegevens aan personen of instanties ten behoeve van een zwaarwegend algemeen belang (verder: het Ontwerpbesluit). 1. Inhoud van het Ontwerpbesluit Het Ontwerpbesluit ziet in de eerste plaats op verstrekking van politiegegevens binnen Nederland aan: - reclasseringswerkers en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychologie en Psychiatrie (NIFPP) in het kader van de uitvoering van de stelselwijziging in de forensische zorg, - de verzekeringsmaatschappij van de politie ten behoeve van de beoordeling van de wettelijke aansprakelijkheid van een politiekorps, - leden van Adviescommissies politieklachten ten behoeve van de beoordeling van klachten over ambtenaren van politie, - het CJIB ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een ontnemingmaatregel, - De Nederlandse Bank, de Stichting Autoriteit Financiële Markten en de minister van Financiën ten behoeve van de beoordeling van de integere bedrijfsvoering en - de minister van Defensie met het oog op de toekenning van bij koninklijk besluit te verlenen onderscheidingen. In de tweede plaats betreft het Ontwerpbesluit een aanvulling op de verstrekking van politiegegevens aan personen of instanties binnen de EU, te weten met het oog op ordehandhaving tijdens grootschalige evenementen. Het Ontwerpbesluit en de bijbehoren Nota van toelichting (verder: de Concepttoelichting) geven aanleiding tot de volgende opmerkingen. 2. Beoordeling
2.1 Verstrekking van politiegegevens in het kader van de uitvoering van de stelselwijziging in de forensische zorg (artikel 4:2, eerste lid onder g en i Bpg) De wijziging van dit artikellid onder g betreft een uitbreiding van de taak van de reclassering: de indicatiestelling ten behoeve van de forensische zorg. Onderdeel i is nieuw toegevoegd en betreft de verstrekking aan het NIFPP ten behoeve van het opstellen van de rapportages pro justitia en de indicatieadvisering.
BLAD
3
DATUM ONS KENMERK
25 oktober 2010 z2010-01213
- pro justitia-rapportage door NIFPP Wat betreft de verstrekking aan het NIFPP in het kader van het opstellen van pro justitiarapportages wijst het CBP op een kennelijke verschrijving in de Concepttoelichting, inhoudende dat de officier van Justitie -naast de rechter-commissaris- zou kunnen bepalen dat een verdachte in voorlopige hechtenis ter observatie zal worden overgebracht naar een daartoe aangewezen inrichting. Het is echter alleen de rechter-commissaris die dit kan bepalen, ambtshalve, op verzoek van de verdachte óf op vordering van de officier van justitie.
- indicatiestelling door reclassering en NIFPP Voor beide instellingen vloeit de indicatieadviseringstaak voort uit de stelselwijziging in de forensische zorg, hetgeen zal worden geregeld in de Wet forensische zorg (verder: het Wetsvoorstel). Dit wetsvoorstel, waarover het CBP op 11 februari 2009 heeft geadviseerd (z200801503), ligt thans bij de Tweede Kamer (32 398). In het Wetsvoorstel is de procedure voor de indicatiestelling in de forensische zorg opgenomen. Een indicatie is “een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van deskundigen opgesteld op basis van onderzoek van de verdachte of gedetineerde, waarin de forensische zorgbehoefte en het noodzakelijke beveiligingsniveau is opgenomen” (artikel 1.1 sub d wetsvoorstel). In artikel 2.2 Wetsvoorstel zijn de strafrechtelijke titels neergelegd om forensische zorg te kunnen verlenen. Voor al deze titels is een indicatie vereist. Hoofdstuk 5 Wetsvoorstel betreft de indicatiestelling: bij AMvB worden hierover nadere regels gesteld. In de Concepttoelichting wordt aangegeven dat “voor deze indicatiestelling politiegegevens noodzakelijk [zijn], zoals het proces-verbaal, teneinde alle feiten en omstandigheden te kunnen bezien, waaronder het gepleegde delict is begaan”. Wordt in dit licht het Wetsvoorstel en de daarbij behorende Memorie van Toelichting bezien, dan is die noodzaak om politiegegevens te betrekken niet expliciet terug te vinden: “De minister van Justitie wijst de organisaties aan die zullen worden belast met de indicatiestelling. (…) Deze organisaties kunnen zoveel mogelijk gebruik maken van de informatie waarover zij uit hoofde van hun adviserende taken beschikken: de pro justitia-rapportage, de voorlichtingsrapportage aan OM en rechter en het medisch dossier van de gedetineerde.”1 Op grond van bovenstaande is het zwaarwegend algemeen belang zoals bedoeld in artikel 18, eerste lid Wpg, om politiegegevens te verstrekken in verband met de indicatiestelling niet evident en bovendien onvoldoende onderbouwd in de Concepttoelichting. Dat zowel reclassering als NIFPP reeds beschikken over politiegegevens in het kader van voorlichtings- c.q. pro justitiarapportages doet daaraan niet af. Dit klemt temeer nu in de Concepttoelichting wel is aangegeven dat de opgevraagde politiegegevens deel gaan uitmaken van het onderzoek of het rapport. Onduidelijk is of met onderzoek of rapport enkel wordt gedoeld op de voorlichtings-/pro justitiarapportages of dat dit tevens betrekking heeft op de indicatiestelling. Dat, zoals de Concepttoelichting vervolgt, “dergelijke gegevens kunnen worden verwerkt op grond van artikel 8 van de wet” maakt het niet duidelijker, nu artikel 4:2 Bpg niet alleen ziet op artikel 8 Wpg======================================================== 1
Kamerstukken II, 2009-2010, 32 398, nr. 3, p. 20.
BLAD
4
DATUM ONS KENMERK
25 oktober 2010 z2010-01213
gegevens, maar ook op artikel 13 Wpg-gegevens. Het CBP adviseert deze punten in de Concepttoelichting, in samenhang met het Wetsvoorstel, nader uiteen te zetten en toe te lichten.
2.2 Verstrekking van politiegegevens aan het CJIB ten behoeve van een effectieve tenuitvoerlegging van een opgelegde ontnemingsmaatregel (artikel 4:3, eerste lid onder a Bpg)2 Op grond van artikel 4:3 Bpg kunnen gegevens worden verstrekt die door de politie op grond van de artikelen 8, 9, 10, eerste lid, onder a en c en 13 Wpg worden verwerkt. Dit omvat ook gevoelige of zachte gegevens met een hoog afbreukrisico die door de CIE en RID worden verwerkt. Het CJIB heeft, als onderdeel van het ministerie van Justitie, tot taak opgelegde straffen en maatregelen te executeren, waaronder de ontnemingsmaatregel op grond van artikel 36e Wetboek van Strafrecht. Ten behoeve van deze executie is kennis omtrent omvang en vindplaats van vermogensbestanddelen van de veroordeelde van cruciaal belang, aldus de Concepttoelichting. Omdat de mogelijkheid bestaat dat de politie na afronding van de ontnemingszaak aanvullende kennis hieromtrent heeft opgedaan, bijvoorbeeld afkomstig van een informant, wordt door toevoeging van dit onderdeel voorzien in verstrekking van deze -onder meer- zachte gegevens (artikel 10, eerste lid onder a en c Wpg) aan het CJIB. Hoewel het zwaarwegend algemeen belang in de Concepttoelichting is gemotiveerd, ontbeert deze een expliciete benoeming van de risico’s die de verstrekking met zich brengt en een verwijzing naar de maatregelen die in dat kader zijn benoemd in de toelichting bij het Bpg (Stb 2007, 550, p. 70 e.v.). Het gaat -kort weergegeven- om het volgende: er dient altijd een afweging gemaakt te worden voordat de gegevens verstrekt worden, in aanmerking nemend de beginselen van noodzakelijkheid, proportionaliteit, evenredigheid en subsidiariteit. Bovendien moet de verstrekking zodanig plaatsvinden dat de risico’s voor de opsporing of de veiligheid van personen worden verminderd. Het hoofd van de CIE of RID dient in afzonderlijke gevallen betrokken te worden bij de afweging in hoeverre de betreffende gegevens voor verstrekking in aanmerking komen evenals de wijze waarop die gegevens worden verstrekt. Het CBP adviseert de risico’s te benoemen en voorts een verwijzing naar voornoemde maatregelen op te nemen in de Concepttoelichting.
2.3 Verstrekking van politiegegevens aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten (artikel 4:3, tweede lid, onder c) Het CBP adviseert de volgende tekstuele aspecten aan te passen: a. Artikel 1 van het Besluit gedragstoezicht financiële onderneming Wft, zoals genoemd in het Ontwerpbesluit lijkt niet juist te zijn. Wellicht wordt gedoeld op de artikelen 12 e.v. van dit Besluit gedragstoezicht financiële onderneming Wft. b. Aan “Beleidsregel 06-01 inzake de betrouwbaarheidstoetsing van (kandidaat) (mede)beleidsbepalers” dient toegevoegd te worden: “van accountantsorganisaties”. ======================================================== 2
Ten aanzien van dit artikel hebben zich twee verschrijvingen voorgedaan: a. in de tekst van het Ontwerpbesluit: artikel 36 in plaats van 36e; b. in de tekst van de Concepttoelichting: artikel 36e Sv in plaats van Sr.
BLAD
5
DATUM ONS KENMERK
25 oktober 2010 z2010-01213
2.4 Verstrekking van politiegegevens aan personen of instanties in een andere lidstaat in het kader van grootschalige evenementen (artikel 5:2, vierde lid) - volgorde van invoegen nieuw lid Artikel 5:2 Bpg ziet op het verplicht verstrekken van politiegegevens binnen de EU ten behoeve van de uitvoering van de politietaak in Nederland of in het ontvangende land, ingevolge artikel 17, zesde lid Wpg. Het tweede lid van artikel 5:2 Bpg betreft een opsomming van beperkende voorwaarden op grond waarvan de verstrekking (waardoor verwezen wordt naar het eerste lid) geweigerd kan worden. Daarnaast wordt in het derde lid een aantal leden van artikel 5:1 Bpg van overeenkomstige toepassing verklaard op het bepaalde in artikel 5:2 Bpg, waaronder het principe van doelbinding bij verdere verwerking en de bepaling inhoudende voorwaarden waaronder bijzondere gegevens kunnen worden verstrekt. Door de verstrekking van politiegegevens in het kader van grootschalige evenementen op te nemen als vierde lid van artikel 5:2 Bpg, lijken het tweede en derde lid op deze verstrekking niet van toepassing te zijn. Omdat het evenals de verstrekking uit het eerste lid een verplichte verstrekking betreft, zijn de hierboven geschetste voorwaarden zoals opgenomen in artikel 5:2, tweede lid Bpg en artikel 5:1 Bpg (voor zover van toepassing) ook voor dit nieuwe lid van belang. Daarom adviseert het CBP over te gaan tot dan wel omnummering van het artikel zodat het vierde lid boven de voorwaarden komt te staan zodat deze daar eveneens op terugslaan, dan wel tot aanvulling van het lid met een van overeenkomstige toepassing verklaring van het tweede en derde lid op het vierde lid.
- toegepaste terminologie Bovendien dient ten aanzien van dit nieuwe lid het volgende opgemerkt te worden. De gegevens worden verstrekt onder de voorwaarde dat deze worden gewist zodra de doeleinden zijn verwezenlijkt, in elk geval uiterlijk na één jaar. De term ‘gewist’ is niet gangbaar in Wpg en Bpg. Het verdient aanbeveling deze te vervangen door de term ‘vernietigd’. 3. Advies Het CBP adviseert de Minister niet tot indiening van het voorstel over te gaan, dan nadat daarin met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
BLAD
6