1
Voorwoord In het kader van onze afstuderen aan de opleiding Management, Economie en Recht hebben wij een afstudeeropdracht gekregen van de kenniskring Albeda College. Door middel van deze opdracht hebben wij veel kennis over allochtoon ondernemerschap opgebouwd. Wij hadden in het begin niet echt veel kennis over dit onderwerp. Mede door een goede begeleiding hebben wij inzicht gekregen in voorheen voor ons ‘vage begrippen’. Hierbij zouden wij graag van de gelegenheid gebruik willen maken om de mensen te bedanken die ons van advies en ondersteuning hebben voorzien bij het tot stand komen van onze afstudeerscriptie. Graag zouden wij alle geïnterviewde personen van de Boulevard Zuid, onze opdrachtgevers Kees Corbet en Frans Verbraak en Ramazan Gonul (B & R Adviesbureau) bedanken. Vanuit de Hogeschool Rotterdam willen wij John Dispa bedanken voor de begeleiding bij het schrijven van de scriptie.
Adem Dag en Kenan Bayrak Rotterdam, juni 2007
2
Inleiding De Beijerlandselaan en Groene Hilledijk waren ooit dé winkelstraten van RotterdamZuid, toen winkelcentrum Zuidplein nog niet bestond. Het zijn twee achter elkaar aansluitende straten die samen een lengte van 2 kilometer winkelstraat vormen, genaamd Boulevard-Zuid. Ze worden doorkruist door de Randweg en de Hillevliet; twee straten met singels. ‘’Nabil Ahmar el Hwak: “Ik heb een winkel geopend zonder kennis van ondernemen. Ik heb nooit gedacht dat er zoveel regels zouden zijn. Weet ik veel dat je belasting moet betalen voor lichtbakken die je buiten hebt hangen. Ik zie nu in dat de inrichting van de winkel anders had gemoeten en dat ik beter reclame had moeten maken”. (Algemeen Dagblad, 14 september 2005) Een tweede voorbeeld is een Marokkaanse winkelier. Hij vertelde over hoe hij met zijn onderneming is begonnen en toen dachten wij dat er nog ondernemers zijn die in soortgelijke situaties bevinden. De ondernemer heeft gezegd dat hij in totaal geen verstand had met het begrip ondernemerschap. Hij is met zijn vriend begonnen, maar na twee maanden van de startfase werd zijn vriend doodgeschoten. De meneer die gestorven was, had wel verstand van de zaken. Hij had daarvoor opleidingen gevolgd en hij is eerder ondernemer geweest. Doordat zij verschillende verplichtingen hadden, zoals huurcontract en schulden, kon hij op dat moment niet stoppen. Hij draait de winkel nog steeds alleen, maar toch zegt hij dat hij volkomen geen verstand heeft met het begrip ondernemersschap. (Hij is dus per toeval met zijn winkel begonnen). Nabil Ahmar el Hwak en de Marokkaanse winkelier zijn niet de enige ondernemers die aan de Boulevard Zuid in Rotterdam een winkel openen en vervolgens tegen de verschillende facetten van het ondernemerschap aanlopen. Volgens een meting van Deelgemeente Feyenoord in maart 2006 staat maar liefst 10% van het totale aantal winkels in deze winkelstraat leeg. Dit gegeven maakt wel duidelijk dat het voor de ondernemers vaak niet haalbaar is om te overleven. Van de 240 ondernemers aan de Boulevard Zuid zijn er 140 van allochtone afkomst. Vooral hebben zij moeite met het rendabel houden van een winkel, de wet- en regelgeving op het gebied van ondernemen en de Nederlandse taal.
3
Er zal geïnvesteerd moeten worden om de allure van vroeger terug te krijgen. Op 15 november 2005 startte in dit kader het project: ‘Kennis voor een gevulde winkelwagen’. Dit is een project, geïnitieerd door het ROC Albeda College in samenwerking met het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), Deelgemeente Feijenoord, Winkeliersvereniging Boulevard Zuid, Eigenarenplatform, Kenniscentrum Handel en Rabobank dat zich richt op de ondernemers op het winkelgebied Boulevard Zuid in Rotterdam. Het doel van dit project is om de Boulevard Zuid als geheel te ‘upgraden’. Dat wil zeggen: van de Boulevard Zuid een prettig winkelgebied te maken en te zorgen voor een goed ondernemersklimaat. Om dit bereiken wordt getracht, vanuit het project, ondernemers op de Boulevard Zuid te professionaliseren.1 Onze opdracht heeft directe consequenties voor dit project. Aan de hand van onze bevindingen gaan de bovengenoemde instanties maatregelen nemen om de drempels voor winkeliers weg te halen. Verder zullen deze instanties een beeld vormen om Boulevard Zuid voor de winkeliers leefbaar te maken.
1
Aanvraag ESF-EQUAL 2004 ‘Kennis voor een gevulde winkelwagen’
4
Hoe is de opdracht verkregen? Wij hebben tijdens de stageperiode veel te maken gehad met allochtone ondernemers in Rotterdam Boulevard Zuid. Wij hebben gezien dat allochtone ondernemers veel problemen hebben. Wij hebben hun als Albeda Scholingswinkel geprobeerd te helpen. We hebben cursussen aangeboden die te maken hadden met de dagelijkse bezigheden van een ondernemer.Toch hebben we gezien dat de allochtone ondernemers niet snel bereid zijn om aan een cursus mee te doen of even binnen te stappen bij een adviesbureau voor professionele hulp. Lid worden bij een brancheorganisatie was ook niet echt bekend bij hen. De winkelstraat wordt gekenmerkt door veel leegstand en veel ondernemers die een matig tot slecht draaiend bedrijf hebben. Toen kwamen wij met Albeda Scholingswinkel op een idee om een onderzoek te beginnen naar allochtoon ondernemerschap in Rotterdam Boulevard Zuid.
Onze probleemstelling luidt als volgt: Boulevard Zuid in Rotterdam was eerst een drukke winkelstraat met multicultureel profiel. Tegenwoordig is het een winkelgebied geworden dat kampt met problemen als het gaat om leegloop van winkels. Het gaat dan meer om de Allochtone ondernemers die beginnen met volle hoop, maar dan uiteindelijk belanden in een uitzichtbare situatie. De een doet het dan beter dan de ander, maar meestal gaat het dan slecht en stoppen ze ermee. Allochtonen zoeken ook veel minder hulp als het gaat om ondernemen. “Wat zijn de succes- en faalfactoren van de Allochtone ondernemers?’’
5
De hoofddoelstelling van het project is tweeledig, namelijk: 1. Informatie geven over de huidige situatie van het allochtone ondernemerschap in Rotterdam Boulevard Zuid, waarbij we rekening zullen houden met de bestaande initiatieven gericht op ondersteuning en de behoefte aan ondersteuning. 2. Oplossingsrichtingen formuleren voor de allochtone ondernemers. Onze doelstelling is analyseren door middel van een onderzoek wat de verschillende lagen (succesvol, tussengroep, gefaalde ondernemers) zijn tussen de allochtone ondernemers. Zoals wij eerder hebben aangegeven, zijn er op Boulevard Zuid heel veel allochtone ondernemers en wat opmerkelijk is, dat de ondernemers in dit winkelgebied hun winkels snel opheffen. We bedoelen hiermee, dat deze winkels meestal na een korte periode overgenomen worden door andere starters of gewoon ermee stoppen. Daardoor ontstaat er een negatief beeld over Boulevard Zuid. Wij willen ook onderzoeken hoe de verschillende lagen tussen de winkeliers ontstaan. Met behulp van dit onderzoek gaan de betreffende instanties regels houden met de problemen en verwachtingen van de allochtone ondernemers op Boulevard Zuid. Opzet rapportage In hoofdstuk 1 gaan we informatie geven over onze doelstelling en probleemstelling. Hoofdstuk 2 gaat over onze aanpak van dit onderzoek. Hierbij geven wij aan welke onderzoekmethoden we hebben gebruikt. In hoofdstuk 3 komt de schets van de allochtone ondernemers en initiatieven voor de ondernemers van Boulevard Zuid aan de orde. In hoofdstuk 4 beschrijven wij de sociaal economische gegevens van Rotterdam. In hoofdstuk 5 geven wij informatie over het allochtoon ondernemerschap. Hoofdstuk 6 gaat over de theorie die wij hebben gebruikt voor ons onderzoek. In hoofdstuk 7 worden de samenvattingen van de interviews besproken. De mogelijke oplossingen worden in hoofdstuk 8 beschreven en in hoofdstuk 9 worden de conclusie en aanbevelingen behandeld.
6
Definities: Allochtoon: De definitie van allochtonen die in deze monitor wordt gehanteerd, is conform de definitie die wordt gehanteerd door het CBS. Allochtonen zijn personen die in Nederland woonachtig zijn en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Niet-westers 1e generatie: Niet Westerse allochtonen die in buitenland zijn geboren en die later naar Europa zijn gekomen Niet-westers 2e generatie: Niet Westerse allochtonen zijn de allochtonen die in Nederland zijn geboren, maar die allochtonen ouders hebben Westerse allochtonen 1e generatie:Westerse allochtonen van de eerste generatie zijn de mensen die heel lang geleden uit Westerse landen zijn gekomen. Westerse allochtonen 2e generatie: Mensen die in Nederland zijn geboren en westerse ouders hebben niet-westers allochtonen: -
Afrika (excl. Zuid-Afrika)
-
Azië excl. Japan en Indonesië
-
Zuid- en Midden- Amerika
-
Turkije
westerse allochtonen: -
Europa excl. Nederland en Turkije
-
Noord- Amerika
-
Japan
-
Oceanië
-
Indonesië
niet-westers allochtonen zijn verdeeld onder: -
Turkije en Marokko
-
Suriname
-
Nederlandse Antillen/Aruba
-
China/ Hong Kong
(Bron: Centraal Bureau voor Statistiek) 7
Samenvatting: Winkelcentrum Boulevard Zuid bestaat uit ongeveer 240 ondernemers. Ongeveer de helft bestaat uit allochtone ondernemers. Zij hebben verschillende soorten winkels zoals een bakkerij, slagerij, cadeauwinkel, shoarmawinkel, belhuis, enz. Tijdens onze stageperioden zijn wij verschillende problemen van de allochtone ondernemers tegengekomen. Toen hebben wij met de projectleiders van het Albeda College (scholingswinkel) afgesproken om een onderzoek te doen naar de succesen faalfactoren van deze groep ondernemers. In dit rapport hebben wij geprobeerd duidelijk te maken wat de problemen, knelpunten, succes- en faalfactoren van de allochtone ondernemers zijn en uiteindelijk hebben wij aantal mogelijke oplossingen geformuleerd. Deze oplossingen zullen op 20 juni 2007 door ons gepresenteerd worden aan alle belanghebbenden. In onze inleiding geven wij algemene informatie over Boulevard Zuid en daarna benoemen wij onze doelstelling en probleemstelling. Probleemstelling van het onderzoek: “Wat zijn de succes- en faalfactoren van de Allochtone ondernemers op Boulevard Zuid?.” Doelstelling: Onze doelstelling is onderzoeken en antwoord geven op de volgende vragen: wat zijn de sterke en zwakken kanten van de allochtone ondernemers, waarom zijn er verschillende soorten ondernemers (verschillende lagen), hoe maken de allochtonen ondernemers gebruik van de bestaande initiatieven. Aan de hand van deze vragen hebben wij verschillende oplossingen benoemd. We hopen dat de betreffende instanties zo snel mogelijk rekening zullen houden met deze oplossingen.
Op Boulevard Zuid bevinden verschillende generaties allochtone ondernemers, namelijk; de eerste en de tweede generatie. Eerste generatie allochtonen zijn mensen die in buitenland zijn geboren en die later naar Europa zijn gekomen. Tweede generatie allochtonen zijn mensen die in Nederland zijn geboren en allochtone ouders hebben. Als wij deze twee groepen met elkaar vergelijken dan zien
8
wij dat er in de tweede generatie ook vrouwelijke ondernemers aanwezig zijn. Dit komt bij de eerste generatie bijna niet voor. We hebben daarna de allochtone ondernemers in verschillende groepen verdeeld. Deze zijn de succesvolle ondernemers (onderneming bestaat minimaal 5 jaar en heeft continuïteit gecreëerd); de tussengroep ondernemers die de overlevingsfase van 3 jaar doorstaan hebben, maar nog niet zeker zijn van continuïteit en als laatste groep de gefailleerde ondernemers (ondernemers die failliet zijn gegaan of gewoon gestopt zijn). Om de problemen van de allochtone ondernemers te kunnen ontdekken, hebben wij een kwalitatief onderzoek gedaan, want die duurt niet zo lang en kost minder. Verder hebben wij verschillende literatuur en desk research gegevens gelezen om onze onderzoek uit te voeren. De hoofdproblemen van de winkeliers zijn o.a: -
Hoge parkeertarieven (zij willen dat het parkeren voorlopig gratis moet zijn)
-
Hoge huurkosten ( de huurkosten zijn niet gelijk aan de omzet)
-
Tramhaltes zijn onregelmatig verdeeld
-
Er zijn weinig bekende winkels
-
De producten die bij de meeste winkels worden verkocht, voldoen niet aan de kwaliteitseisen
-
Er is veel onbekendheid met de regelgeving van de overheid.
-
Ondernemers weten weinig over de financieringsmogelijkheden van de banken. Zij lenen meer bij hun familieleden.
-
Er ontstaan heel veel communicatiefouten tussen de winkeliers en de instanties, doordat zij weinig taalkennis hebben
-
De meeste ondernemers hebben niet een leercultuur.
Om deze problemen op te lossen hebben wij volgende oplossingen bedacht: -
ondernemerscursussen (goede toetsing voordat zij gaan beginnen)
-
communicatie tussen de betreffende instanties (meer overlegmomenten organiseren).
-
netwerken voor de winkeliers (samenwerkingsprojecten)
9
-
aantrekkelijke acties van de instanties (de winkeliers moeten meer geïnformeerd worden over de acties)
-
samenwerken met allochtoon adviesbureaus
-
belanghebbende organisaties vestigen(winkeliersverenigingen, enz)
-
korte cursussen aan de winkeliers op verschillende dagen en uren.
10
2 Gehanteerde onderzoeksopzet
2.1 Voorbereiding Op Boulevard Zuid zijn er veel allochtone ondernemers gevestigd. Zij hebben verschillende eigenschappen (sterke en zwakke punten). Voor ons en voor de opdrachtgever is het belangrijk dat wij erachter komen wat de factoren zijn die hun beïnvloeden op het gebied van hun ondernemersschap. Om deze factoren te kunnen bepalen, hebben wij met de verschillende ondernemers en instanties gesprekken gevoerd. Om nader inzicht te krijgen in de allochtone ondernemers in Nederland hebben wij in eerste instantie desk research gehouden. Vervolgens hebben wij verschillende literatuur gelezen. Aan de hand van deze gegevens hebben wij interviewvragen opgesteld voor drie verschillende groepen. Voor de tussengroep ondernemers die de overlevingsfase hebben doorstaan, de succesvolle groep ondernemers ( zij bestaan minimaal 5 jaar en hebben de continuïteit van hun onderneming verzekerd) en als laatste groep ondernemers, de gefailleerde ondernemers. 2.2 Steekproef We hebben in totaal 20 interviewen gehouden. Bij het kiezen van deze namen hebben wij hulp gekregen van een adviseur die betrokken is in Boulevard Zuid. Verder hebben wij informatie gehad over de ondernemers die net zijn begonnen, zij die al paar jaren bestaan en zij die al als kansrijk op Boulevard Zuid functioneren. De onderzoeksgroep is dus opgesplitst in drie deelgroepen. Onze interesse lag meer in de tussengroep, want over deze groep ondernemers kan je niet zoveel informatie vinden. De successen en de knelpunten waren makkelijk uit de succesvolle- en de gefailleerde groep uit te halen. De tussengroep is erg interessant, omdat deze groep met juiste ondersteuning succesvol kan worden als ondernemer.
11
2.3 Kwalitatief onderzoek Allereerst willen wij aangeven waarom wij voor een kwalitatief onderzoek hebben gekozen. De meeste ondernemers kunnen echt weinig Nederlands spreken. De voordelen van kwalitatief onderzoek zijn o.a: Bij kwalitatief onderzoek is het mogelijk om onder een selecte groep mensen een beperkt aantal verdiepingsvragen aan de orde te stellen. De opbrengst van kwalitatief onderzoek is meestal een bloemlezing van antwoorden op vragen, reacties op stellingen en vooral motiveringen van waarom men iets vindt. Het biedt de mogelijkheid om ter plekke in te gaan op kwesties die zich aandienen, ook op onderwerpen die u misschien vooraf over het hoofd heeft gezien. Het grootste voordeel van kwalitatief onderzoek is dat u kunt blijven doorvragen. In de antwoorden op alle vragen blijken vaak duidelijke rode draden te zitten. Die rode draden kunt u vrij eenvoudig vertalen in verbeteracties. De bekendste vormen van kwalitatief onderzoek zijn interviews en panels (in-teamsessies). (Bron:www.prismaweb.nl)
Onze interviewvragen zijn gebaseerd op semi-gestructeerde interview. Voor ons was het belangrijk dat wij de problemen, succes- en faalfactoren van de ondernemers goed achter te halen. Om nader inzicht te krijgen in het huidige allochtone ondernemerschap in Rotterdam Boulevard Zuid hebben wij aantal interviews gehouden, met:
-
Twintig allochtone ondernemers op Boulevard zuid
-
B & R Adviesbureau
-
Boulevard docenten van Albeda College
-
Overige belanghebbenden
Aan de hand van onze vragenlijst (bijlage 1) zijn de volgende onderwerpen ter sprake gekomen: -
sterke en zwakke factoren van de ondernemers
-
kansen en bedreigingen voor de ondernemers
12
-
de initiatieven of projecten van de betreffende instanties die ondernemers kennen
-
hoe zij met de externe instanties communiceren,
-
de mening over huidige ondersteuning
13
3 Schets van de allochtone ondernemers in Boulevard zuid 3.1 Inleiding In Rotterdam Zuid leven meer allochtonen vergeleken met andere gebieden. Van ongeveer 240 ondernemers op Boulevard zuid zeker 140 ondernemers van allochtone afkomst. Zij vervullen verschillende rollen binnen deze maatschappij. De meeste ondernemers vallen onder de categorie detailhandel . In dit hoofdstuk willen wij in eerste instantie een schets presenteren van de ondernemers op Boulevard zuid, waarbij de aandacht vooral uit zal gaan naar de allochtone ondernemers (niet-westerse) en dan gaan wij aangeven hoe zij dit (ondernemingsschap) aanpakken.
3.1.1 Etniciteit Als wij de gevestigde ondernemers in Boulevard zuid gaan verdelen in verschillende groepen, dan zien wij de groepen als volgende verdeeld: Turken vormen meerderheid van het geheel. De volgende groepen zijn de Marokkaanse en de Afghaanse ondernemers. Andere groepen zijn Surinaamse, Antilliaanse, Iranese, Irakese, Pakistaanse, Chinese, Nigeriaanse ondernemers. Het Albeda College (scholingswinkel) heeft afgelopen maanden 70 ondernemers voor verschillende cursussen ingeschreven. Aan de hand van deze gegevens kunnen wij de volgende punten concluderen: Aantallen van de allochtonen: Turkse ondernemers:
34
Marokkaanse:
6
Nigeriaanse:
2
Afghaanse:
5
Surinaamse:
6
Chinese:
2
Overige (Irak, Libanon, Israël, Pakistaan)
4
14
Deze aantallen hebben wij uit het bestand van de scholingswinkel afgehaald. Deze mensen hadden zich voor een cursus ingeschreven. 3.1.2 Eerste en tweede generatie Er zijn in Boulevard Zuid twee verschillende generaties. De eerste generatie allochtonen zijn in andere landen geboren en die later naar Nederland zijn gekomen om hier te werken. Zij ervaren verschillende problemen met ondernemersschap, want zij hebben te maken met belangrijke factoren die voor hun drempels veroorzaken. Onder tweede generatie allochtonen behoren de allochtonen die in Nederland zijn geboren, maar die allochtoon ouders hebben. Zij hebben meestal op Nederlandse scholen gezeten en zij kennen de Nederlandse maatschappij beter dan de eerste generatie. Het ondernemingsniveau van de eerste generatie allochtone ondernemers op Boulevard Zuid is laag. Zij hebben in hun land van herkomst weinig studie gevolgd en in Nederland hebben zij helemaal geen opleidingen gevolgd. Hun taalniveau is gewoon te laag. Tweede generatie allochtone ondernemers hebben meestal op Nederlandse scholen gezeten, maar meeste ondernemers hebben hun opleiding niet afgemaakt. Toch hebben zij een redelijk taalniveau. 3.1.3 Geslacht Meeste allochtone ondernemers zijn mannen. Vrouwen vormen een klein deel van de groep. Dit heeft een beetje te maken met de cultuur binnen de etnische groepen: de eerste generatie vindt dat de man buiten de deur moet werken, maar dat verandert nu wel een beetje. Allochtone vrouwen kiezen er meer voor om een overheidsinstantie of dergelijks werken. De vrouwelijke ondernemers die een winkel hebben in Boulevard Zuid, komen uit de tweede generatie allochtonen. Hieronder kunt u de landelijke gegevens hierover vinden.
15
Bron: EIM, op basis van CBS.
3.1.4 Branchekeuze Uit onze onderzoek blijkt dat er heel veel ondernemers in Boulevard Zuid zonder voorkennis en marktonderzoek zijn begonnen met hun onderneming. De meeste ondernemers hadden geen ervaring. Er zijn ook allochtone ondernemers die hetzelfde beroep uitoefenen als hun vrienden of hun families. Hieronder weer de cijfers van CBS over de landelijke sectorverdeling.
16
Bron: EIM, op basis van CBS.
3.1.5 Keuze van rechtsvorm De zelfstandige ondernemer in Boulevard Zuid hanteert overwegend de rechtsvorm van een eenmanszaak of een vennootschap onder firma. Allochtone ondernemers willen met hun eigen inbreng beginnen. De landelijke cijfers over de keuze van rechtsvorm kunt u hieronder zien.
17
3.2 Wat zijn de initiatieven voor de ondernemers van Boulevard Zuid? Zoals wij eerder naar voren hebben gebracht zijn er bij Boulevard Zuid verschillende instanties betrokken. Deze instanties werken samen om Boulevard Zuid leefbaar te maken voor de bestaande en de startende ondernemers. Hier willen wij de instanties benoemen en daaruit gaan wij beschrijven welke rol zij vervullen en wat de verwachtingen van de ondernemers zijn van deze instanties. Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR): Om achterstandswijken in Rotterdam een positieve impuls te geven is de ‘’kansenzone’’ bedacht. Het project ‘’Kansenzones’’ loopt van 2005 tot en met 2008 en richt zich op het versterken van het vestigingsklimaat voor ondernemers en op het stimuleren van investeringen in bedrijfsvastgoed in de gebieden die als Kansenzones zijn aangewezen. In de huidige kansenzones, delen van Feijenoord en Charlois, maken ondernemers onder meer aanspraak op maximaal 50 % investeringspremie. Wie voor minimaal vierduizend euro wil investeren kan aanspraak maken op een subsidie van 50 %, met een maximum van honderdduizend euro. (www.obr.rotterdam.nl) Daarnaast is een fonds voor onroerend zaak belasting (ozb) in het leven geroepen. Per jaar wordt twee miljoen euro aan ozb ingezet in de kansenzones. Samen met ondernemers wordt bekeken waaraan dat geld kan worden besteed. Te denken valt aan het opknappen van de buitenruimte of aan gezamenlijke promotieactiviteiten. Voor het project Kansenzones hebben het rijk en de gemeente 48 miljoen euro beschikbaar gesteld. (AD 14 september 2005)
Stimulering Herstructurering Detailhandel: In elf aangewezen gebieden in Rotterdam kunnen de ondernemers in de detailhandel subsidie krijgen als zij hun bedrijf fysiek willen veranderen. Daarbij kan het gaan om een verbouwing, een herinrichting of een bedrijfsverplaatsing. Als aan de voorwaarden wordt voldaan verstrekt de gemeente een subsidie van 30%, tot een maximum van €25.000,-.
18
Ondersteuning Ondernemers Rotterdam: OBR vergoedt startende en gevestigde ondernemers een gedeelte van de kosten die zij maken tijdens advies- en ondersteuningsactiviteiten. Op die manier kan 50% van de totale kosten worden gesubsidieerd, waarbij een maximum geldt van €1.000,- per ondernemer.
Albeda College (scholingswinkel) : De Albeda scholingswinkel is gevestigd aan de Groene Hilledijk 228 in Rotterdam. In het winkelgebied Boulevard Zuid is de scholingswinkel het centrale punt van waaruit diverse ketenpartners de samenwerking bundelen om zo de ondernemers in het winkelgebied te ondersteunen. Boulevard Zuid is een winkellint gelegen in de deelgemeente Feijenoord waar 250 ondernemers gevestigd zijn. Meer dan de 50% van de ondernemers is van etnische herkomst en het opleidingsniveau van bewoners uit de deelgemeente Feijenoord ligt onder het Rotterdams gemiddelde. Participanten in de scholingswinkel zijn de deelgemeente Feijenoord, het Ontwikkelbedrijf Rotterdam, de winkeliersvereniging, het eigenaren platform, de Rabobank, uitzendorganisatie Vedior, scholengemeenschap LMC en KCHandel.
De Albeda Scholingswinkel heeft de volgende doelen: 1. Scholing verzorgen aan de daar gevestigde ondernemers; 2. Creëren van extra stageplaatsen 3. Verkrijgen van context om deelnemers van de reguliere opleidingen competentiegericht op te leiden. (www.boulevardzuid.nl)
Het Albeda College biedt sinds september 2005 een tweejarige cursus ‘multicultureel retailmanagement’ aan. “Echter, om ondernemers zo ver te krijgen om aan de tweejarige cursus mee te doen, valt niet mee. Het is lastig omdat etnische ondernemers snel kijken naar ‘wat levert het mij nu op?’ en zo’n opleiding is toch een investering voor de lange termijn”, aldus Dhr. F. Verbraak van het Albeda College. Het Albeda College doet zo veel moeite het niveau van allochtone ondernemers op te krikken omdat de school hoopt later iets voor terug te zien. “We hebben problemen met het vinden van stageplekken voor allochtonen leerlingen.
19
En als we al een plek vinden is het niveau van de onderneming vaak niet hoog genoeg. Met de cursus multicultureel retailmanagement hopen we dat het mes aan twee kanten snijdt: betere ondernemingen en meer stageplekken” aldus Dhr. F. Verbraak (AD 14 september 2005). Op 15 november 2005 is het project: ‘Kennis voor een gevulde winkelwagen’ van start gegaan. Dit project heeft betrekking op het winkelgebied Boulevard Zuid dat bestaat uit de Groene Hilledijk en de Beijerlandselaan. Op de Boulevard Zuid opende het Albeda College een winkel die wordt geleid door twee Boulevard docenten/coaches. Het Albeda College hoopt hiermee het winkelgebied te verbeteren, de leerlingen aan een stageplaats te helpen en de ondernemers te scholen. Het project is een vervolg op een prijswinnend project (nationale onderwijsprijs 2004) van een paar jaar geleden. Het Albeda bracht jongeren ‘die door hun houding niet in aanmerking komen voor een arbeidsovereenkomst’ onder bij winkeliers in het winkelcentrum Zuidplein in Rotterdam. “De bedoeling was dat we de jongeren ervaring lieten opdoen en het probleem van hangjongeren hielpen tegengaan “ aldus F. Verbraak(AD 14 september 2005).
Deelgemeente Feijenoord: Deelgemeente Feijenoord heeft verschillende medewerkers ingeschakeld om in Boulevard Zuid aanwezig te zijn. Deze medewerkers komen op verschillende dagen in Boulevardwinkel werken. Boulevardwinkel: vraagbaak voor bewoners en ondernemers Ondernemers en bewoners van de Boulevard Zuid kunnen met hun vragen, suggesties en wensen gedurende de hele week terecht in de Boulevardwinkel op de Beijerlandselaan 34. De Boulevardwinkel is het centrale informatiepunt over wonen, werken en leven op en rond de Boulevard Zuid.
In de Boulevardwinkel zijn personen van verschillende diensten op afroep beschikbaar. Zij kunnen de nodige expertise leveren op het gebied van fysieke, economische, sociale en veiligheidsvraagstukken. Ook zijn er op vaste tijdstippen personen van de deelgemeente Feijenoord in de Boulevardwinkel aanwezig.
20
Rabobank: De Rabobank is direct betrokken in Boulevard Zuid. In de scholingswinkel Albeda College is er een ruimte voor deRabobank waarbij de ondernemers hun financiële vragen kunnen stellen. Rabobank heeft voor de ondernemers van Boulevard zuid aantrekkelijke leningen en kredieten opgesteld. Verder helpt Rabobank ook bij het opzetten van ondernemingsplannen van de ondernemers. Kennis Centrum Handel: De ondernemers hebben verschillende opleidingsniveaus. Zoals we boven hebben genoemd dat de meeste ondernemers als eenmanszaak zijn begonnen. Meeste ondernemers runnen hun winkel alleen. Zij hebben weinig neiging om iemand fulltime in dienst te nemen, omdat het wel wat kost. De stagiairs kosten hen (bijna)niets, maar er zijn ook bepaalde eisen van de scholen om de stageplekken goed te keuren of de plek en de begeleiders voldoende niveau hebben. KC Handel erkent het ondernemersniveau en daarvoor worden de benodigde ondernemers erkend of zij geschikt zijn voor de leerlingen. Vedior uitzendbureau: Vedior heeft ook plek in de scholingswinkel. Er komen 2 medewerkers van Vedior om de mensen in te schrijven voor betaald werk. Als iemand een cursus moet volgen om zijn kennis te vergroten, dan sturen zij hem/haar naar het Albeda College om bij te scholen.
21
4 Sociaal economische gegevens Rotterdam Demografische gegevens Rotterdam Rotterdam is na Amsterdam de grootste stad in Nederland als we kijken naar het aantal inwoners. Rotterdam telt nu 588.000 inwoners. Rotterdam is een grote havenstad gelegen aan de Nieuwe Maas. Bulkoverslag van goederen en opslaag van containers zijn de grootste werkzaamheden hier. Rotterdam grenst met de gemeenten Maasluis, Capelle aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel, Schiedam, Vlaardingen, Rozenburg, Delft enz. De stad heeft 11 deelgemeentes en deze zijn weer onderverdeeld in wijken. Werkloosheid Werkloosheid is een groot probleem in Rotterdam. In de voorgaande jaren konden we uit de cijfers van CBS zien dat de werkloosheid in Rotterdam het hoogst is vergeleken met de andere steden. Ongeveer een tiende van de beroepsbevolking zit zonder werk en dat is heel hoog als we het landelijk bekijken. We kunnen zien dat er in 2006 geen verbetering is gekomen. De cijfers laten de ernst van de zaak zien. (zie kerncijfers Rotterdam). Allochtonen in Rotterdam Vanaf 1960 kwamen er veel immigranten uit Turkije, Marokko, Italië, Spanje en voormalig Joegoslavië in de stad Rotterdam. Surinamers, Kaap- Verdianen en Antillianen vormen ook een grote groep in Rotterdam. Van de bevolking in Rotterdam is 46% van allochtone afkomst.
Kerncijfers Rotterdam aantal inwoners 2006 percentage allochtonen 2006 aantal werkloze personen 2006 percentage werkzoekenden zonder baan 2005* veiligheidsindex 2005
588.718 46,0 294.959 13,0 6,9
*in procent van de potentiële beroepsbevolking Bron: Centrum voor Onderzoek en Statistiek
22
Bedrijfshuisvesting Rotterdam De ondernemers in Rotterdam zijn tevreden over de technische kwaliteit en representativiteit van hun bedrijfspand. Toch heeft men klachten over de parkeerproblemen in Rotterdam. Ook hebben de ondernemers in Rotterdam klachten over het geringe vloeroppervlak. De vraag naar vloeroppervlak is in de laatste jaren sterk gegroeid. De verwachtingen zijn ook dat de vraag nog verder zal toenemen. Parkeerproblemen en het geringe vloeroppervlak zijn de belangrijkste verhuisredenen voor de Rotterdamse ondernemers.
Met een onderzoek zijn de 5 bedrijventerreinen in Rotterdam onderzocht. Dit was nodig om achter de belangrijkste kenmerken van bedrijventerreinen te komen. De onderzochte terreinen hadden een omvang van 3 miljoen vierkante meter. We zien dat het aanbod van bedrijfsruimten iets meer dan 155.000 vierkante meter bedraagt, waardoor het leegstandspercentage neerkomt op 10 procent. Het leegstandspercentage voor kantoorruimten is 20 procent. Beide leegstandspercentages komen dus iets hoger uit dan de regionale leegstandspercentages. Vestigingsklimaat Rotterdam Geheel bedrijfsleven 2003 1e kwartaal 2004 1e kwartaal 2005 1e kwartaal 2006 1e kwartaal 2007 1e kwartaal
starters 1693 1931 2259 2706 3180
oprichtingen 1078 1147 1255 1371 1378
opheffingen 2222 1882 1928 2372 2201
saldo 549 1196 1586 1705 2357
Business Barometer KvK Rotterdam (starters+oprichtingen-opheffingen= saldo)
Het vertrouwen in de economie blijft groeien. Dit concluderen we omdat we zien dat er een stijgende lijn is in het aantal starters in Rotterdam. In het eerste kwartaal van 2006 waren er 2706 ondernemingen gestart. In het eerste kwartaal van 2007 zijn er 3180 ondernemingen gestart. Dit is een stijging van 18 % t.o.v. 2006.
23
Voorzieningenniveau is hoog in Rotterdam en de omgeving wordt als prettig ervaren. Dit zorgt natuurlijk voor meer vestigingen. Rotterdam heeft natuurlijk ook te maken met opheffingen en verplaatsingen. Dit jaar zien we uit de cijfers dat er een daling is van het aantal opheffingen in Rotterdam. In het eerste kwartaal van 2007 waren er 2201 geregistreerde opheffingen, waarvan 131 faillissementen. Dit zijn171 opheffingen minder dan in kwartaal van 2006.
Landelijk Ook landelijk neemt het vertrouwen in de economie toe, Dit kunt u hieronder zien aan de stijging in starters en dochters/nevenvestigingen. Ontwikkelingen bedrijvigheid Rotterdam eerste kwartaal 2007 t.o.v. 2006 Rotterdam Absoluut Starters 3.180 Dochters/nevenvestigingen 1.378 Opheffingen 2.201
Rotterdam Procentueel 18% 1% -7%
Nederland Procentueel 16% 4% -7%
Bron: KvK Rotterdam
24
5 Allochtoon ondernemerschap Er wonen ongeveer 3 miljoen allochtonen in Nederland. De helft hiervan is van een niet-westerse afkomst. Turken, Marokkanen en Surinamers vormen de grootste nietwesterse groepen allochtonen.
Het Centraal Bureau Statistiek heeft een definitie voor een allochtoon: ‘iemand wordt tot de allochtonen gerekend als tenminste een van diens ouders in het buitenland is geboren. Tot de niet-westerse allochtonen worden gerekend diegenen die hun herkomst hebben in Turkije of landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië, met uitzondering van Nederlands-Indië, Indonesië en Japan.’ De allochtonen worden gescheiden in twee groepen, namelijk de eerste en de tweede generatie. Van elke 10 niet-westerse allochtonen behoren er 6 tot de eerste generatie. Deze groep allochtonen zijn in buitenland geboren. De tweede generatie is in Nederland geboren of voor hen zesde levensjaar naar Nederland gekomen2. Allochtonen worden steeds belangrijker voor de economische toekomst, omdat de aanwezigheid van de niet-westerse allochtonen een remmend effect heeft op de vergrijzing in Nederland. De gemiddelde leeftijd van de autochtonen is namelijk 40 jaar, tegenover 28 jaar voor niet-westerse allochtonen3. Allochtoon ondernemerschap neemt toe in Nederland, veel harder dan autochtone ondernemerschap. Exacte cijfers zijn moeilijk te verkrijgen, want allochtone ondernemers registreren zich niet bij een brancheorganisatie of een winkeliersvereniging. Er wordt ook niet een onderscheid gemaakt naar etniciteit van die ingeschreven ondernemers. Het HBD had een onderzoek verricht naar etnisch ondernemerschap. Aandeel Marokkaanse, Surinaamse en Turkse ondernemers in allochtoon ondernemerschap 2 3
HBD Demografische etnisch ondernemerschap Rabobank, themabericht
25
Surinamers Marokkanen Turken Overige
15 % van het totaal 16 % 26 % 43 %
Bron:HBD Vestiging niet-westerse allochtone ondernemers Twee van de drie niet-westerse allochtone ondernemer is gevestigd in Noord-Holland en Zuid-Holland. De helft van de allochtone ondernemers is gevestigd in een van de 4 grote steden. Een kwart van het totaal is gevestigd in Amsterdam. Concentratie van de eerste generatie is groter dan de tweede generatie in die 4 grote steden.
Brancheverdeling We zien dat de branchekeuze van niet-westerse allochtonen afwijkt van de westerse allochtonen en autochtone ondernemers. Men kiest vaker voor levensmiddelenbranche of voor de markthandel. Het aandeel van de supermarkten daalt bij de autochtone bedrijven. Bijna kwart van de niet-westerse allochtone ondernemers heeft een speciaalzaak of een supermarkt. Dit zijn winkels in vlees en vleeswaren, groentewinkels, winkels in buitenlandse voedingsmiddelen en winkels in tabakswaren.
Financiering In het allochtone ondernemerschap wordt er gebruik gemaakt van eigen geld bij het starten of over te nemen bedrijf. Leningen van familie en kennissen zien we vaak terug. Leningen van banken worden minder gebruikt.
26
5.1 Beschrijving etnische ondernemers met het 7-S model Allochtone ondernemers worden beschreven in het rapport van het HBD aan de hand van het 7-S model van McKinsey . Structuur, cultuur, strategie, managementstijl, systemen en mensen komen aan bod. We onderscheiden hier ook de eerste en de tweede generatie van elkaar.
Strategie
Eerste generatie - Korte termijn, operationeel
Structuur
-
Mensen
-
Cultuur
-
-
Management bestaat uit klein aantal mensen die kennis moeten hebben van verschillende vakgebieden Niet of laag geschoold Min of meer gedwongen om eigen bedrijf te starten Beperkte beheersing Nederlandse taal Beperkte kennis van ondernemen Onderneming gebaseerd op ondernemingen in hun eigen geboorteland Oneerlijke bedrijfscultuur Turkse en Marokkaanse ondernemers durven risico te nemen (Aziaten minder)
Tweede generatie - Middellange termijn, toekomstgericht - Management bestaat uit klein aantal mensen die kennis moeten hebben van verschillende vakgebieden - Veelal opleiding gevolgd in Nederland - Beheersing Nederlandse taal - Bewuste keuze om eigen onderneming te starten
-
-
-
Managem entstijl
-
Systemen
-
Alleen concurreren op prijs Focus op eigen etnische groep Geconcentreerd op 1 locatie Bedrijfsvoering niet volgens Nederlandse wet- en regelgeving Traditionele manier van werken Maken weinig gebruik van IT systemen
-
-
Opgegroeid met Nederlandse normen en waarden Ondernemers nemen grote Nederlandse ondernemingen als voorbeeld Turkse en Marokkaanse ondernemers durven risico te nemen (Aziaten minder) Concurreren niet alleen op prijs maar ook op assortiment, locatie en inrichting Breed publiek als doelgroep Houden verkoop en voorraden bij Maken gebruik van accountant Maken meer gebruik van IT systemen zoals scankassa’s en boekhoudkundige programma’s
Bron: Etnisch ondernemen rapport HBD
27
5.2 Knelpunten allochtoon ondernemerschap De prestaties van de allochtone ondernemers blijven vaak achter als het vergeleken wordt met autochtoon ondernemerschap. In de literatuur worden knelpunten aangehaald4.
•
De allochtone ondernemers richten zich meestal op hun eigen taalgroep. Communicatief opstellen naar hun bedrijfsomgeving blijft ver achter (zij zoeken in hun bedrijfsomgeving veel meel contact met allochtone ondernemers) .
•
De allochtone ondernemers hebben weinig inzicht in externe ontwikkelingen die belangrijk kunnen zijn voor hun bedrijfstak. Maatschappelijke ontwikkelingen en marktontwikkelingen worden niet gevolgd.
•
Officiële informatie van de overheid is belangrijk, maar de allochtone ondernemers beseffen het belang hiervan niet. De allochtone ondernemers missen belangrijke kansen en creëren onnodige bedreigingen voor hun ondernemingen.
We zullen in dit onderzoek verschillende termen gebruiken waarmee hetzelfde bedoeld wordt, bijvoorbeeld: niet-westerse allochtone ondernemer, allochtone ondernemer, etnische ondernemer.
4
Standpunt van het kabinet n.a.v. het advies dat de SER heeft uitgebracht over het ondernemerschap onder etnische minderheden
28
6 Succesvolle en gefaalde ondernemers 6.1 Succesvolle ondernemers Het stimuleren van ondernemerschap is belangrijk, maar vergroten van de slaagkansen is even zo belangrijk. We moeten inzicht krijgen in het succes en falen bij de ondernemers in Boulevard Zuid. Vijf groei stadia van ondernemingen De auteurs Churchill en Lewis (1985) hebben met de gegevens van een empirisch onderzoek en literatuuronderzoek de vijf groeistadia van ondernemingen beschreven. Dat waren: De organisatorische structuur, leidinggeven, formele structuren, strategische doelstellingen en betrokkenheid van de eigenaar bij zijn zaak. Churchill en Lewis geven een beschrijving over de vijf groeistadia, maar wij zullen ons focussen op overlevingsdatum en de bestaansopbouw. 1. Bestaansopbouw: Dit is het stadium waarbij de onderneming denkt aan overleven. Je kan bijna niet spreken van een formele planning of een goede organisatiestructuur. De eigenaar vervult bijna alle taken. Nakomen van de verplichtingen i.v.m. leveranciers of verzameling van kapitaal is de grote zorg voor de ondernemingen. De ondernemer is na een bepaalde tijd genoodzaakt om de werkzaamheden stop te zetten, omdat ze problemen krijgen met productie en het niet voldoende aantrekken van afnemers. 2. Overleven: In dit stadium zoekt de ondernemer de balans tussen de uitgaven en inkomsten. Bestaansopbouw is al opgebouwd, maar streven naar voldoende liquide middelen en een grotere cash flow is nu de prioriteit van de ondernemer. Ontwikkelen van een systeem en planning komen bijna niet aan bod en de organisatiestructuur blijft eenvoudig.
29
Factoren voor succes Welke factoren zijn belangrijk voor het succes van een onderneming ? Churchill en Lewis (1985) vinden dat de factoren voor succes van een onderneming afhankelijk zijn van het ontwikkelingsstadium waarin de onderneming zich bevindt. Ook andere auteurs zijn hiermee eens, zoals Crijns (1997). We hebben gezien dat er veel literatuur is waarin succes gelijk gesteld wordt aan groei van een onderneming. Er zijn verschillende maatstaven voor succes. Men baseert zich op financiële indicatoren zoals winst of terugverdienen van de gemaakte kosten. Toenemen van aantal werknemers of overleven zijn ook vaak gebruikte maatstaven. Wij hebben ‘overleven’ gekozen als maatstaf. Wij zullen dus een ondernemer succesvol zien als hij minimaal 5 jaar bestaat, dus heeft overleeft en een bestaanszekerheid heeft. Er zijn studies die zich richten op de rol van de ondernemer in de onderneming als het gaat over factoren die te maken hebben met zijn of haar succes. Hier kijkt men naar de variabelen zoals, opleiding, geslacht, leeftijd en ervaring. Men probeert in deze studies een link te leggen tussen kenmerken van de eigenaar en succes. Ook zijn er studies die andere variabelen in ogenschouw nemen. Daar kan je dan zien dat bijvoorbeeld de gekozen strategie en de invloed van de sectorstructuur aan bod komen. Invloed van de ondernemer Een ondernemer neemt een belangrijke plaats in als het gaat over de opstart van een onderneming. Hij neemt bijna alle beslissingen en leidt de onderneming. In de studies staat er ook heel vaak dat het succes van de onderneming echt te maken heeft met de persoonlijkheidskenmerken, gedragingen en vaardigheden van de ondernemer. a Persoonlijkheidskenmerken Veel auteurs hebben geprobeerd een verband te leggen tussen succes van een onderneming en de persoonlijkheidskenmerken van een ondernemer. 30
Bedoeling was het vinden van het onderscheid tussen een succesvolle ondernemer en de niet-succesvolle ( Nandram & Samsom, 2001; Miner, 1996). Toch vinden verschillende auteurs dat de studies niet geleid hebben tot eenduidige resultaten (Miner, 1996; Chrisman, 1998). Het probleem ligt volgens Nandram en Samsom (2001) bij het feit dat men alleen uitspraken kan doen over de karaktertrekken die men heeft onderzocht.
b Vaardigheden Er zijn ook onderzoeken gedaan naar vaardigheden van een ondernemer die een pluspunt kan zijn voor het succes van een onderneming. Chrisman e.a. (1998) geven een overzicht van deze vaardigheden:
•
Vaardigheden in marketing
•
Technische vaardigheden
•
Vaardigheden in financiële zaken
•
Communicatieve vaardigheden
•
Managementvaardigheden
•
Vaardigheden in organiseren en plannen
•
Inzicht in personeelsmanagement.
Leiderschapskwaliteiten hebben belangrijke invloed op succes (Ooghe e.a (1994).) Ons is opgevallen dat geen van de bekeken studies beweert dat deze vaardigheden een voorwaarde zijn voor succes van een ondernemer. c Demografische variabelen We hebben gezien dat veel studies een demografische benadering hebben als het gaat over de link tussen succes en andere factoren zoals opleiding, ervaring, familie, geslacht en leeftijd.
31
De vraag is of het geslacht een rol speelt bij de overlevingskansen van een ondernemer, maar we hebben gezien dat er niet veel aanwijzingen zijn dat de vrouwen of de mannen een hoger percentage overlevingskansen hebben. Er is veel informatie over de mogelijke invloed van ervaring op succes van een onderneming Als we het hebben over ervaring dan spreken we over ervaring in management, financiële situatie, sectorervaring en dergelijke specifieke ervaring. Wat ons verbaasde is dat studie van Gartner, Star & Bath (1999) ervaring als hinderpaal ziet. Ze beweren dat de ondernemer dan zich niet kan aanpassen in de nieuwe werksituatie, omdat hij teveel stil zal staan bij de vorige werksituatie. Dit kan het succes belemmeren, beweert men. Er zijn ook auteurs die beweren dat evaring zeker wel positieve invloed kan hebben op de overlevingskansen. (Cooper e.a., 1988; Nandram & Samsom, 2000). Als we het hebben over managementervaring, dan
kunnen
we
zeggen
Managementervaring
heeft
dat
er
wel
niet
degelijk
veel een
verschillende positieve
meningen invloed
op
zijn. de
overlevingskansen van een onderneming. Cooper (2000) heeft laten zien dat verschillende studies de positieve invloed van managementervaring hebben aangetoond. Een andere variabele die werd onderzocht is het familiale rolmodel. Als een ondernemer in de familie iemand heeft die al aan het ondernemen is, dan verhoogt de starter het percentage voor succes. Leeftijd is een variabele die niet echt een rol speelt in de overlevingskansen, daarom is er weinig aandacht besteed in de literatuur. Nandam (2000) zegt dat leeftijd niks te maken heeft met gerealiseerd succes. Als laatst willen we het hebben over het opleidingsniveau. Opleiding kan bijdragen aan succes van de onderneming en kan ook stimulerend zijn om te beginnen met ondernemen. ( Cooper e.a, 1988; Nandram e.a., 2000). De overlevende ondernemers zijn meestal hoger opgeleid. (Schamp & Deschoolmeester, 2001).
32
Andere Factoren De keuze van de markt, voorbereidingsproces, de vormgeving van de onderneming en de strategie zijn belangrijk voor de vraag of de onderneming zal overleven. Wij geloven nu een opsomming van bepaalde factoren. a Praktisch bekeken, de oprichting van de onderneming Aantal auteurs (Gartner e.a., 1999; Ooghe e.a., 1994) hebben een onderzoek gedaan naar de startfase van een onderneming. In welke mate draagt een goede voorbereiding succes aan de onderneming. De auteurs kwamen tot de conclusie dat een succesvolle ondernemer zich meestal goed voorbereidt. Structurerend plannen is het kernwoord in de voorbereiding. Er bestaat een verband tussen een goed gemaakt ondernemingsplan en succes (Solymossy, 1997). Ondernemingen die op gericht zijn door een persoon hebben minder kans op succes dan een onderneming opgericht door meerdere personen (Duchesneau, 2000). Werken in team is dus heel erg belangrijk, omdat je dan meer netwerk en te verwerven informatie hebt. b Belangrijke factoren die een rol spelen in de inhoudelijke keuzes Maken van strategische keuzes; hoe belangrijk is dit voor het succes van een onderneming? Is er wel een bepaalde strategie die geformuleerd kan worden als ‘juist’. Zal een goede strategie de overlevingskansen vergroten? De auteurs behandelen strategie en de structuur van de sector samen. De strategie van nieuwe ondernemingen is uniek en heeft haar eigen kenmerken. De nieuwe onderneming heeft geen achtergrond dus ook geen strategie waar verder op gebouwd kan worden. In de beginfase dient men zich dus bezig te houden met verzamelen van voldoende en juiste middelen om de hindernissen tijdens de startfase te overbruggen. Ook zal de overleving van een onderneming te maken hebben met bepaalde barrières in een bepaalde sector, vijandigheid, positie en sterkte van de concurrentie. Macht van de afnemers en leveranciers speelt ook een belangrijke rol (Chrisman, 1998).
33
Tussen verschillende auteurs wordt er hevig gediscussieerd over twee strategische alternatieven.
•
Moet een nieuwe onderneming de concurrentie aangaan met een gevestigde reus
Of •
Moet een nieuwe onderneming op agressieve wijze de strijd aanbinden met gevestigde ondernemingen op de markt.
De keuze tussen alternatieven is eng volgens Carter e.a. (1994). We kunnen concluderen dat het mogelijk moet zijn voor een nieuwe onderneming om de concurrentie aan te gaan met grote ondernemingen die eerder gevestigd zijn. Dit onderzoek van Carter e.a (1994) heeft aangetoond dat, afhankelijk van de sector en de plaats waar de onderneming zich bevindt, er bepaalde strategieën heersen. De auteur Sandberg e.a. (1987) heeft aangetoond dat je als onderneming succesvoller kunt zijn als je kiest voor heterogene boven homogene producten bij het betreden van de markt. Ook beweert hij dat nieuwe ondernemingen meer kans hebben als men kiest voor markten die nieuw en in ontwikkeling zijn. c Netwerken Netwerking is een belangrijke stap in de richting van succes ( Bruins e.a, 2000). Netwerk kan beschreven worden als een verzameling van relaties tussen groepen, organisaties en individuen. Netwerking rooft best veel tijd en is ook wel kostbaar. Netwerken hebben betrekking op lange termijn relaties, gebaseerd op vertrouwen. De auteur Morris (1998) beweert dat men via het netwerk informatie kan krijgen over klanten, leveranciers, markt, concurrenten, enz. De auteurs concluderen dat de samenstelling van een netwerk een scheiding moet hebben tussen mensen waarmee men een goede band heeft en deze waarmee men een open band heeft. Als je een netwerk hebt dat bestaat uit alleen vrienden, dan is dat eenzijdig en blijf je je als ondernemer bewegen in een kleine kring.
34
Succesvolle ondernemers hebben systematische netwerkactiviteiten (Dubini en Aldrich, 1991).
Conclusie Het is een belangrijke taak om de slaagkansen van starters te verhogen. Achter de factoren komen die belangrijk zijn voor het succes van een onderneming moet een doel zijn voor iedereen in de samenleving. Bovenstaande literatuur geeft aan dat succes niet in verband te brengen is met geluk of toeval. Wij zullen ons baseren op de literatuur die we behandeld hebben en zullen 5 thema’s bevragen. 1. Netwerken: Netwerken is een belangrijk onderdeel van ondernemerschap. Het is noodzakelijk om te beschikken over relaties en contacten. In de literatuur hebben we gezien dat de succesvolle ondernemers vaak aan netwerken doen. In dit onderzoek willen wij te weten komen in welke mate de ondernemers aan netwerken doen of hebben gedaan. 2. Externe omgeving: We willen zien hoe de succesvolle ondernemers het ondernemingsklimaat in Boulevard Zuid ervaren en welke verwachtingen ze hebben. 3. Voorbereiding: We willen nagaan hoe de succesvolle ondernemers gehandeld hebben tijdens de startfase en of ze hulp hebben gezocht bij een externe dienstverlening. 4. Het team en de ondernemer: Heeft het succes van de onderneming te maken met de vaardigheden en de persoonlijkheid van de oprichter. In welke mate heeft het team bijgedragen aan het succes. 5. Vormgeving van de onderneming: Informatie over de sector waar ze actief zijn, de structuur, de strategie, startkapitaal en de overlevingskansen. Zo willen we erachter komen wat de bedrijfsfactoren zijn die de ondernemers in Boulevard Zuid kenmerken.
35
6.2 Gefaalde ondernemers Begripsomschrijving falende ondernemingen Het is belangrijk om eerst duidelijk te maken wat er verstaan wordt onder alarmsignalen en moeilijkheden voor falende ondernemingen; daarna zullen we dieper ingaan op de oorzaken van falen. Er dient een duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen een onderneming in moeilijkheden en een onderneming die gestaakt is met betalingen. Vanuit bedrijfseconomische kijk definieert Ooghe e.a. (2001) een falende onderneming als “een onderneming die er niet in slaagt haar doelstellingen op continue wijze te realiseren. Essentiële financiële voorwaarden voor het voortbestaan en de realisatie van doelstellingen zijn een minimale rendabiliteit en een voldoende liquiditeit.”
Oorzaken van falen a- Bedenkingen Wanneer we de literatuur bekijken over faillissementen dan zien we dat een groot deel daarvan bedrijfseconomische literatuur is. Er wordt steeds gesproken over oorzaken op het terrein van financiële situatie. Men mag zich niet beperken tot alleen de literatuur wat op dit terrein is geschreven, want de werkelijke oorzaken van falen kunnen zo niet worden achterhaald. Het falen van een onderneming kan resultaat zijn van vele factoren. Ons onderzoek is kwalitatief, daarom willen wij ons focussen op het achterhalen van de tastbare oorzaken van falen. Er was niet veel literatuur te vinden hierover (Zacharakis e.a.,1999). We hebben ook een tweede oorzaak, namelijk de perceptie rond de oorzaken van falen. In andere onderzoeken zien we dat de gefailleerden en de curatoren zelf worden bevraagd. De kijk van deze personen op de oorzaken kan verschillend zijn. Mensen zijn geneigd om gedrag toe te schrijven aan interne factoren. Hun eigen problemen schrijven ze toe aan externe factoren.(Zacharakis e.a.,1999). 36
b Oorzaken van falen vanuit micro- economisch perspectief Het is moeilijk om een antwoord te vinden op de vraag waarom een onderneming failliet gaat. Zoals we hierboven al hebben aangegeven, verschillende factoren spelen hier een rol bij. (Zacharakis e.a., 1999; Gaskill e.a., 1993; Smallbone, 1990). We gaan nu een overzicht geven over de bevindingen van deze studies. De ondernemingen falen, omdat ze de motivatie missen en niet met een goed concept komen (Smallbone, 1990). Hiermee kunnen we twee hoofdredenen aanhalen die door bijna alle studies worden gebruikt. Ten eerste gebrek aan managementvaardigheden en kennis van bedrijfsbeheer en ten tweede onderkapitalisatie. De volgende zaken spelen een rol als we het hebben over gebrek aan managementvaardigheden en kennis bedrijfsbeheer: 1. Visie 2. Ervaring 3. Prijszetting 4. Leiderschapskwaliteiten 5. Inzicht in financiën 6. Kennis in technisch gebeuren 7. Inzicht in strategisch handelen 8. Slecht management 9. Inzicht in marketing
De kans op falen is kleiner als de ondernemer beroep doet op professionele begeleiding. Ontbreken van een degelijke planning, ondernemingsplan en concurrentiekracht vergroot de kans op faillissement (Gaskill e.a.,1993).
37
Oorzaken van falen volgens de buitenlandse studies: 1. Weinig kapitaal 2. Plegen van fraude 3. Hoge kosten 4. Schuldenlast 5. Crisis economie 6. Onbekwaamheid 7. Slecht beheer financiën 8. Slecht beheer management 9. Problemen met en in de familie (bron: Zacharakis e.a., 1999; Gaskill e.a., 1993; Smallbone, 1990) Conclusie Om het ondernemerschap te ondersteunen is het noodzakelijke inzicht te krijgen in de succesfactoren en de oorzaken van falen. Op deze wijze kan de overheid efficiënt op treden.In dit onderzoek willen we graag een zicht krijgen op persoonskenmerken en bedrijfsfactoren om het falen te voorkomen. Zoals we eerder al hebben aangegeven situeert de literatuur en studies naar oorzaken op het terrein van financiële analyse. Het is belangrijk om verder in te gaan op dieperliggende oorzaken van falen. Wij zullen voor de diepte interviews bevindingen op internationaal vlak als uitgangspunt nemen.
38
7 Samenvattingen van de interviewen 7.1 Succesvolle allochtone ondernemers We zijn op zoek gegaan naar bedrijfsfactoren die kenmerkend zijn voor succesvolle allochtone ondernemers. De ondernemers kregen de vragen voor zich over de factoren die bepalend waren voor hun succes. Verder hebben we geprobeerd om erachter te komen of de succesvolle ondernemers toch met knelpunten te maken hebben. We hebben al eerder in dit rapport duidelijk gemaakt dat ondernemers succesvol beschouwd kunnen worden als men de eerste 5 moeilijke jaren hebben overleefd. We hebben overleven als maatstaf voor succes gebruikt. Kenmerken onderneming We hebben ons wat betreft de kenmerken van een onderneming toegespitst op die kenmerken die rechtstreeks of onrechtstreeks verband kunnen houden met succes of falen van een onderneming. De gegevens die we hier verwerken hebben betrekking op succesvolle en gefaalde ondernemers. Wanneer we kijken naar het aantal personen die de onderneming hebben opgericht, kunnen we zien dat de meerderheid bij de start van de onderneming opgericht werd door een enkele persoon ( 71 %) en dat dit ook voor bijna de helft (43%) van de succesvolle ondernemingen het geval is. In tegenstelling tot de succesvolle ondernemingen hebben 4 van de 7 gefailleerde ondernemingen hun zaak opgestart met een of meerdere partners. Als we kijken naar de rechtsvorm die de ondernemers kiezen kunnen we zien dat er voornamelijk gekozen word voor eenmanszaak en besloten vennootschap. We hebben kunnen zien dat de meerderheid van de ondervraagde ondernemers personeel in huis hebben. Dit geld ook voor de gefaalde ondernemers die in 6 van de 7 gevallen een of meer personeel had laten werken. Gemiddeld aantal medewerkers in een onderneming was 2 ongeacht het type ondernemer. De meerderheid van de succesvolle en gefaalde ondernemers werken liever met ervaren personeel, maar vragen zelden naar hun opleidingsniveau. Wat verbazingwekkend is dat de ondernemers heel weinig afwisten van het opleidingsniveau van hun personeel.
39
Daarom was het voor ons ook moeilijk om informatie over de bekwaamheid van het personeel te achterhalen. Ongeveer de helft van de ondernemers zegt dat ze in teamverband werken en een aantal (n=7) benadrukt dat het personeel zelfstandig te werk gaat. Wanneer de succesvolle en gefaalde ondernemers gevraagd wordt hoe ze hun personeel benaderen, stelt ongeveer de helft dat ze zich niet hiërarchisch gedragen, maar op een vriendschappelijke manier met hun werknemers omgaan. Anderen (n=6) zeggen dat ze het belangrijk vinden dat de verhouding van deze werknemer/werkgever zakelijk blijft. Bepaalde (n=6) succesvolle ondernemers vinden het belangrijk dat de werknemer bevoegdheid krijgt en meedoet aan de beslissingen binnen de onderneming. Hoe financieren de ondernemers hun kosten bij de opstart en uitbouw van hun zaak? Bij de opstartfase denken ze aan eigen middelen en kapitaal van de bank, zoals hypothecaire leningen, investeringskredieten en kaskredieten. Bijna 89 % van de ondernemers begint met eigen middelen voor de financiering van de onderneming, waarvan de helft ook beroep doet op de bank. Slecht een klein gedeelte (6 %) blijkt te zoeken naar externe financiers en een van de ondernemers werk met risicokapitaal. Zowel bij de succesvolle als de gefaalde ondernemers gaan de grootste investeringen naar materiaal, machines, computers en voorraad. De succesvolle ondernemers doen ook een beroep naar huisvesting en voertuigen. Beide types ondernemers hebben loonkost als grootste kost. Een derde van de succesvolle ondernemers heeft ook aangegeven dat huurgelden hoog zijn. Of het vinden van financiering moeilijk voor ze was, daar geven we later in dit rapport antwoord op. Het merendeel van de ondernemers ( 60% succesvolle en 85 % falers) richt zich tot de Nederlandse markt en is lokaal georiënteerd. 65 % vond het makkelijk om toe te treden tot de markt waarop zij actief zijn. Bij de gefailleerde ondernemers is het toch een ander verhaal: 4 van de 7 ondernemers vonden het juist moeilijk toegankelijk. We kunnen niet uitsluiten dat hier een verband bestaat dat bij de succesvolle ondernemers meer sectorervaring aanwezig is dan bij gefaalde ondernemers.
40
Tijdens de interviews werd de ondernemers gevraagd of ze wel tijd besteed hebben om de relatie met de klanten, leveranciers en concurrenten goed te houden. Zowel de gefailleerde ondernemers (71 %) als de succesvolle ondernemers (85 %) hebben hun relatie met de klant goed onderhouden. Ondernemers geven de klanten soms korting, geschenken of een uitstel van betaling. Maar wanneer we kijken naar de relatie met de leveranciers, dan is het een ander verhaal. De succesvolle (35 %) en de gefailleerde ondernemers (43 %) zien het nut niet van onderhoudingen van de relatie met de leveranciers. Met de concurrenten heeft de overgrote meerderheid (65%) weinig contact. Als we kijken naar de activiteit van de onderneming, zien we dat 70 % van de succesvolle en gefaalde ondernemers maatwerk afleveren tegenover 15 % die in de massaproductie actief is. We kunnen stellen dat de bevraagde ondernemers meer garant staan voor kwaliteit (71% ) dan een lage kostprijs (14% ) te bieden aan de klant. De klemtoon ligt op verbetering van het product en de productieprocessen. Beslissingen in de onderneming worden strategisch en operationeel gezien meestal alleen genomen door de ondernemers(succesvolle 57 %,100 % falers) en op een snelle manier. De succesvolle ondernemers (n=5 ) denken in het besluitvormingsproces op korte termijn waarbij ze ook rekening houden met de lange termijn. In tegenstelling tot de succesvolle ondernemers denken de gefaalde ondernemers (n=4) op korte termijn. De eigen rol binnen de onderneming van de bevraagde ondernemers houd zich bezig met operationele taken. Bij de overige ondernemers kunnen we zien dat ze in hun takenpakket toch wel een stuk planning, controle en organisatie hebben. 7.1.1 Kritische succesfactoren Er kunnen verschillende maatstaven voor succes zijn. Soms kan men zich baseren op financiële indicatoren zoals winst. Je kan ook kijken naar toename van tewerkgestelde binnen een termijn. De maatstaf die we in dit rapport hanteren is ‘overleven’. Wij zullen rapporteren welke factoren volgens onze succesvolle ondernemers cruciaal zijn om de eerste moeilijke levensjaren door te komen en een bestaanszekerheid te verwerven.
41
Wanneer we aan de succesvolle ondernemer vragen waar ze hun succes aan te danken hebben, komen diverse zaken naar voor die we bundellen in 4 groepen. 85 % verwijst het succes dat ze hebben aan hen persoonlijkheidstrekken of vaardigheden. Doorzettingsvermogen speelt een belangrijke rol hierbij. Ook is het belangrijk dat men vakkennis, commercieel en financiële inzicht, sectorervaring, eerlijkheid en perfectionisme heeft. In de psychologie is het bekend dat de personen succes toeschrijven aan interne factoren en falen aan externe factoren. Volgens de experts heeft het succes van een ondernemer te maken met zijn of haar vaardigheden en karakter. Belang van de motivatie is ook groot, want hoe gemotiveerder een ondernemer is des te beter die kan presteren. Een van de kritische succesfactor is de steun van het gezin. Netwerken is ook heel erg belangrijk, contacten leggen kan soms heel goed van pas komen. In de tweede plaats kunnen we succesfactoren toeschrijven aan de wijze waarop men de activiteit ontplooit en strategische keuzes maakt. 57 % van de succesvolle ondernemers is van mening dat het succes daaraan toe te schrijven is. 42 % denkt succesvol te zijn, omdat ze klant centraal stellen en zo te werk gaan. Anderen denken weer dat ze hun succes te danken hebben aan het bijhouden van de prijzen van de concurrenten, goede ligging en de moeite dat ze doen om de behoefte van de klant te bevredigen. Nog anderen vinden dat kwaliteit en verbetering van het product succes voor hen heeft opgeleverd. 42 % van de succesvolle ondernemers beweert dat hun succes te maken heeft met de kenmerken van de onderneming, menselijk kapitaal speelt hier een grote rol. De ervaring van het besturende team, personeelsbetrokkenheid en opleidingsniveau van het personeel worden naar voren geschoven. Organisatorisch is de onderneming goed opgebouwd, wat de onderneming in staat stelt te overleven. Laatste verklaring van de ondernemer voor succes, namelijk 28 % vindt dat men een goede keuze heeft gemaakt bij de keuze van de markt en aanbod van het product. Men overleeft, omdat er veel vraag is naar het product. Bepaalde succesfactoren kunnen uiteindelijk herleid worden tot de ondernemer zelf. De keuze voor een bepaalde markt en continue verbetering van het product heeft te maken met de inzichten die de ondernemer vroeger heeft verworven. 42
Persoonlijkheidskenmerken De vraag is nu, welke persoonlijkheidstrekken maken de ondernemers succesvol? Er worden ongeveer 15 eigenschappen genoemd door de ondernemers. Meer dan de helft vindt doorzettingsvermogen heel belangrijk. 28 % zegt dat ze soepel zijn bij het aanpassen aan verschillende situaties en mensen. Zo kunnen ze meer krijgen van bepaalde personen en betere resultaten boeken. Vaardigheden Als we kijken naar de vaardigheden die tot succes leiden, kunnen we zien dat er een duidelijke splitsing is tussen de ondernemers. De helft van de succesvolle ondernemers denken dat bedrijfstechnische vaardigheden een vereiste zijn en de andere helft vind dat sociale vaardigheden die in combinatie met klanten, leveranciers en personeel belangrijker zijn. Ervaring in de sector Een groot aantal succesvolle ondernemers (85 %) denken dat het noodzakelijk is om ervaring te hebben van te voren. Zicht hebben op de concurrentie, beschikken over contacten en vaktechnisch op de hoogte zijn, zijn hier belangrijk.
7.1.2 Factoren die het kunnen overleven faciliteren Bijscholing Aan succesvolle ondernemers hebben we gevraagd of zij vanuit hun opleiding over vaktechnische kennis beschikten en inzicht hadden in het management van een onderneming met het oog op het runnen van een zaak. Iets meer dan de helft (57 %) vindt dat de opleiding niet de nodige vakkennis heeft bijgebracht om een onderneming te runnen. (42 %) vindt zelfs dat verwerven van inzicht in management van een onderneming bijna niet van toepassing is geweest. Toch zet dit minder dan de helft van de bevraagden ertoe aan om zich op beide punten te scholen. De overgrote meerderheid die niet aan bijscholing heeft gedaan (78 %) zegt dat dit gebrek aan kennis en inzicht gecompenseerd wordt door hun werkervaring.
43
Van de ondernemers die wel aan bijscholing hebben gedaan is de meerderheid (57 % ) van mening dat deze bijscholing heeft bijgedragen aan hun succes, voornamelijk op manageral vlak. Rolmodel De bevraagde ondernemers hebben al eerder aangegeven dat ze in de nabije vrienden- of familiekring beschikken over iemand die reeds een eigen zaak heeft opgestart. De meerderheid van de succesvolle ondernemers ( 71 %) is van mening dat dit voordelen voor hen heeft opgeleverd. Ten eerste omdat je advies van ze krijgt, beroep kunt doen op hun ervaring en overleg kunnen plegen. Ten tweede vinden twee ondernemers dat deze mensen een grote steun zijn omdat zij meer begrip kunnen brengen voor bepaalde zaken, zoals weinig tijd over hebben voor vrienden. Werkervaring De succesvolle ondernemer (85 %) vindt dat werkervaring positieve invloed heeft op de wijze waarop je de zaken nu aanpakt. Door de werkervaring hebben ze nodige vakkennis verworven en inzicht gekregen in bedrijfstechnische zaken, zoals de financiering van een bedrijf, functioneren in een markt en de administratie. Gelegenheid hebben ze gekregen om relaties met klanten en leveranciers op te bouwen en een aantal technieken aan te leren op het vlak van leiding geven, onderhandelen, vergaderen en verkoop. Acht ondernemers stellen dat zij ook geleerd hebben om met verschillende mensen om te gaan. Netwerk Meerderheid (71 %) van de succesvolle ondernemers vindt het belangrijk om aan netwerking te doen voor het runnen van hun zaak. 42 % is daar ook actief mee bezig. De reden dat de rest niet veel aan netwerking kan doen is omdat ze niet veel tijd hebben. Alle ondernemers beseffen wel de mogelijke voordelen van netwerking. Bepaalde ondernemers hebben al een uitgebreid netwerk opgebouwd tijdens hun vorige werk. Een aantal ondernemers stellen dat ze bewust niet aan netwerking doen, omdat dit bij hen de gedachte van vriendjespolitiek oproept. De manieren om aan netwerking te doen zijn, volgen van cursussen om het kluwen aan relaties te
44
verbreden, bezoeken van verenigingen, federaties en evenementen om de juiste mensen te ontmoeten. De meerderheid van de ondernemers die over een netwerk beschikken, vindt dat hun netwerk voordelen voor hen oplevert. Ze krijgen nieuwe klanten via hun netwerk. Anderzijds omdat ze aan advies kunnen komen en informatie kunnen inwinnen. Daarnaast maken een aantal ondernemers (n=5 ) voor financiële steun gebruik van hun netwerk of om tot samenwerking te komen met andere ondernemers.
Moeilijkheden voor succesvolle ondernemers Een meerderheid van de succesvolle ondernemers (n=12) vertelt dat zij het runnen van een eigen zaak verkeerd hebben ingeschat. De moeilijkheden die zij vermelden verschillen niet veel van de succesvolle ondernemers die het juist wel goed hebben ingeschat. Bijna de helft van de succesvolle ondernemers heeft moeilijkheden gekend om hun uitbouw te financieren. Het winnen van vertrouwen bij de bank en de eisen van zware borgen zorgde voor problemen. Daarnaast blijkt dat een aantal succesvolle ondernemers geconfronteerd wordt met een aantal moeilijkheden op het vlak van personeel (n=5 ). De ondernemers vertellen dat ze problemen hebben om personeel te vinden. Mensen lijken niet snel een beslissing te kunnen nemen als het gaat over een jonge onderneming. Ten tweede klagen de ondernemers dat het personeel dat ze willen aannemen niet goed genoeg is opgeleid voor de functie. De ondernemer heeft niet altijd de tijd en het geld om deze personen op te leiden. Ten derde blijken personeelskosten zwaar te wegen. Een aantal ondernemers had wel ruimte voor een extra personeel, maar de kosten voor zo een extra kracht tellen zwaar mee, daarom dat ze er meestal voor kiezen om geen extra kracht aan te nemen.
45
Tot slot een paar ondernemers klagen over het feit dat het personeel zich bijna nooit op dezelfde wijze inzet voor de zaak als zijzelf. Personeel werkt minder hard en draagt minder zorg voor materiaal. Als we het hebben over administratie, BTW, subsidies, vergunningen, belastingen en dergelijke, dan zien we dat de succesvolle ondernemer erover klaagt, omdat het zoveel tijd vergt. Ontbreken van flexibiliteit van de overheidsinstanties is ook een grote last voor de ondernemers. Sommige succesvolle ondernemers vinden het niet moeilijk om in korte termijn resultaten te behalen, maar dat de moeilijkheid begint als we het hebben over creëren van continuïteit. Onzekerheden beginnen bij het binnenhalen van klanten en projecten naar de toekomst toe. Factoren die eveneens het overleven bemoeilijken zijn conjunctuur en wanbetalers. Minder ervaren ondernemers zijn te flexibel als het gaat om betalingen en dat kan soms problemen voor ze opleveren. De ondernemers klagen ook dat er geen voorzieningen zijn om wanbetalers te bestrijden. De macht van de grote spelers in de markt kan ook voor problemen zorgen. De keuze die ze hebben uit verschillende leveranciers en prijszetting van producten zijn voorbeelden van de macht van de grote spelers. Een aantal ondernemers voelt dat ze enorm afhankelijk zijn van een leverancier, maar kunnen er niet echt tegen ingaan, omdat ze vrezen geen ander leverancier te kunnen vinden.
46
7.2 Gefailleerde allochtone ondernemers 7.2.1 Persoonskenmerken en contextuele factoren Wanneer we kijken naar het profiel van de gefailleerde ondernemers stellen we vast dat ze niet van elkaar verschillen, maar er springen toch twee zaken in het oog. Ten eerste valt het op dat gefailleerde ondernemers veel minder sectorervaring hebben dan succesvolle ondernemers. Als we lezen in de literatuur ( Walsh e.a., 1996; Bruins e.a., 2000; Nandram e.a.,2000) en in dit onderzoek, dan kunnen we vaststellen dat sectorervaring een belangrijke factor is van succes. Gebrek aan sectorervaring is een oorzaak van falen. Ten tweede kunnen we zeggen dat gefailleerde ondernemers lager geschoold zijn dan succesvolle ondernemers. De meningen in de literatuur zijn toch erg verschillend over de relatie tussen succes en het opleidingsniveau. Wij vinden hierover geen aanwijzingen terug in de studies omtrent oorzaken van falen.
7.2.2 Kenmerken van ondernemingen Als we kijken naar kenmerken van ondernemingen en de wijze waarop een ondernemer een zaak uitbouwt, dan kunnen we zeggen dat er twee punten zijn waarop een gefaalde en succesvolle ondernemer van elkaar verschillen. Op korte en lange termijn denken en het aantal oprichters zijn de verschillen waarover we nu hebben. Ten eerste is het opmerkelijk dat gefaalde ondernemers hun zaak in 7 van 10 gevallen hebben opgericht met meerdere partners. Dit onderzoek heeft ook aangetoond dat problemen binnen het managementteam een belangrijke reden is van falen. Als we de stellingen van een aantal auteurs (Cooper, 1988; Ooghe e.a., 1994; Chrisman e.a., 1998; Morris e.a. 1998) bekijken, dan kunnen we zeggen dat
47
beginnen met meerdere partners voor succes kan zorgen, maar voor veel ondernemers blijkt dit immers ook heel wat moeilijkheden met zich mee te brengen. Ten tweede: gefaalde ondernemers denken meer op korte termijn. 7.2.3 Oorzaken van falen Dit onderzoek brengt klaarheid in de onderliggende oorzaken van falen. Oorzaken van falen situeren zich op macro-, meso- en micro-niveau ( Van der Horst e.a., 2001). Wij hebben ons gefocust op micro-niveau, het niveau van de individuele onderneming.
Tabel: De oorzaken van falen zijn ingedeeld in 4 categorieën (Janssens en Lagrou, 1989):
1. Interne factoren, waarvoor ondernemer 3. Externe factoren, verantwoordelijkheid verantwoordelijkheid draagt
bij de ondernemers
2. Interne factoren, ondernemer heeft
4. Externe factoren, ondernemer heeft
geen invloed
geen invloed
De gefailleerde ondernemers beweren in ons onderzoek dat hun falen toe te schrijven is aan interne en externe factoren waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn. Ze hebben het gehad over wanbetalers, wegvallen van een belangrijke klant, onbekwame medevennoot, oplichting door een medevennoot en te hoge interesten waarvoor geen uitstel kon verkregen worden. Dit is in de psychologie bekend ( Zacharakis e.a., 1999). Onderzoek van EIM (2000) toont aan dat falers hun faillissement extern attribueren. We vragen ons af of deze factoren te herleiden zijn tot een persoonsgebonden oorzaak zoals gebrek van de ondernemer aan inzicht in het management, waarvoor de verantwoordelijkheid wel bij de faler gelegd kan worden. We kunnen bedenken dat het verstandig is het succes van een onderneming niet samen te hangen met een grote klant en dat slechte betalers gevolg kunnen zijn van een slecht debiteurenbeheer.
48
Ook werden andere redenen als reden voor falen genoemd door de ondernemers. Gebrek aan inzicht in het management, slechte werking van het team van oprichters en te operationeel bezig zijn, zijn de belangrijkste. Gaskill (1993), Lusier (1995) en Perry (2001) zijn tot bevinding gekomen dat ontbreken van voorbereiding en planning een belangrijke oorzaak van falen zijn. We bevestigen met dit onderzoek deze stelling. We stellen vast dat alle ondervraagde gefailleerde ondernemers onvoorbereid zijn begonnen aan opstart van hun zaak. Te grote afhankelijkheid van de boekhouder is ook een van de factoren die faling in de hand werken. Kenmerkend voor de falers was dat zij vaak geen zicht hadden op de financiële situatie van hun zaak en dit volledig aan de boekhouder overlieten zonder regelmatig contact te houden. Niet goed beheersen van de Nederlandse taal was ook een obstakel voor ze. 5 van 7 respondenten vonden dat de oorzaak lag bij het niet beheersen van de taal. De fouten die ze maakten tijdens hun ondernemersperiode had echt te maken met de communicatieve vaardigheden. Toen we diepere antwoorden verlangden tijdens het interview, kwamen we erachter dat de trots van een allochtone ondernemer een grote rol speelt bij zijn of haar falen. Niet toegeven dat men ondernemerskwaliteiten mist en scholing of hulp nodig heeft, kwamen steeds terug. Zeker de allochtone ondernemers van de eerste generatie had last van trots. We kunnen in dit onderzoek besluiten dat succes en falen van een onderneming voor een groot deel te maken heeft met de bedrijfskundige en communicatievevaardigheden van de ondernemer. De trots en de taalbarrière spelen een grote rol bij het niet ontwikkelen van de eigen vaardigheden.
49
7.3 Tussengroep allochtone ondernemers Er bestaan veel onderzoeken die het allochtone ondernemerschap analyseren. We konden veel informatie uit bestaande studies en boeken uithalen, maar jammer genoeg konden we niet de informatie vinden over de groep ondernemers, die de eerste startfase van 3 jaren hebben overleefd, maar toch met problemen kampen en veel fouten maken. Dit is de groep met potentie, omdat ze een rendabele onderneming hebben, maar toch veel dingen verkeerd doen en zo in problemen komen. We gaan deze groep ondernemers de tussengroep noemen in dit rapport, omdat er niet een vaste benaming is in de literatuur. We zijn op zoek gegaan naar de bedrijfsfactoren die kenmerkend zijn voor het succes van deze groep allochtone ondernemers. Ook zullen de persoonskenmerken en de knelpunten van deze groep op een rijtje zetten. 7.3.1 Persoonskenmerken en contextuele factoren Wanneer we kijken naar het profiel van de tussengroep allochtone ondernemers, kunnen we zeggen dat ze niet echt van de andere succesvolle verschillen. Alleen een paar zaken valt in het oog. Als eerst kunnen we zeggen dat de tussengroep veel minder sectorervaring heeft vergeleken met de succesvolle groep. We hebben al eerder aangegeven dat sectorervaring een grote rol speelt bij succes van een onderneming. Gebrek aan ervaring kan leiden tot falen. Ten tweede zien we uit de antwoorden van de respondenten dat de ondernemers in de tussengroep lager geschoold zijn dan de succesvolle groep ondernemers. 6 van de 7 ondernemers hadden een basisschool achtergrond of geen studie gevolgd in land van herkomst. Ten derde beheersen ze de Nederlandse taal niet goed. Ze hebben niet de communicatieve vaardigheden om de klanten beter te benaderen.
50
Communicatie met de leveranciers en de buren verloopt niet vloeiend en dat zorgt soms voor miscommunicatie. 3 van de 7 ondervraagden konden nauwelijks Nederlands verstaan, dus moesten we communiceren in Turkse taal. Ook zoeken de ondernemers in de tussengroep veel minder externe hulp. 4 van de 7 allochtone ondernemers hebben geen professionele hulp gezocht in hun eerste 3 jaren. Wanneer men wat nodig heeft of wat moet invullen, dan roepen ze een kennis om ze te helpen met hun probleem. Maar bij de succesvolle groep zien we dat het zoeken naar externe hulp veel ellende kan wegwerken. Als laatst willen we het hebben over een resultaat dat ons erg verbaasde. We hebben na de vergelijking met de succesvolle groep ondernemers gezien dat de tussengroep ondernemers heel weinig krediet zoeken bij de banken, maar toch in moeilijke tijden makkelijk uit de zorgen komen. In moeilijke tijden kunnen ze rekenen op hun familie en vrienden. Zelfs als ze een hoog bedrag nodig hebben van tientallen duizenden euro’s. Financieel staan ze dus erg sterk. Ze hebben al een eigen vermogen opgebouwd waar ze een beroep op kunnen doen tijdens hun moeilijke tijden.
7.3.2 Kenmerken van ondernemingen Er zijn weinig punten die de tussengroep en de succesvolle groep van elkaar scheiden. Tijdens de oprichting van hun onderneming hebben ze niet samengewerkt met meerdere partners, maar hebben juist zoveel mogelijk alleen gehandeld. 5 van de 7 ondernemers in de tussengroep begon alleen aan een onderneming. We hebben ook uit de antwoorden vernomen dat 6 van de 7 ondernemers in de tussengroep op lange termijn denken, maar toch weinig bezig houden met de media, ontwikkelingen in de economie en de samenleving.
51
7.3.3 Oorzaken van de fouten Met dit onderzoek willen we toch een antwoord vinden op de vraag wat de fouten zijn die de tussengroep maakt. Dit is belangrijk , omdat deze groep toch potentie heeft om succesvol te zijn op lange termijn. De ondernemers in de tussengroep beweren dat ze fouten maken, omdat ze de Nederlandse taal niet echt goed beheersen. Dat brengt ze in de problemen, omdat ze de ingekomen post niet goed begrijpen en opzij leggen. Later krijgen ze problemen met externe instanties zoals; incassobureaus, belasting en gemeente. En dan moeten ze veel meer betalen. Ook geven ze aan dat ze jammer genoeg met weinig ervaring gestart zijn. Ze kennen de markt niet goed, ontwikkelingen houden ze niet bij. We kunnen concluderen dat de ondernemers in de tussengroep hun zaak onvoorbereid zijn begonnen. Ze zijn te afhankelijk van hun boekhouder, hebben weinig inzicht in hun financiële situatie. Inzicht in managementvaardigheden hebben ze ook bijna niet. We kunnen concluderen dat de tussengroep ondernemers succesvol kunnen zijn als ze hun bedrijfskundige- en managementvaardigheden vermeerderen.
52
8 Mogelijke Oplossingen We willen eerst aangeven welke oplossingen wij willen gebruiken om de achterstand van Boulevard Zuid weg te halen en om de winkeliers en de betreffende instanties te kunnen helpen. De oplossingen hebben betrekking op verbeterpunten op onder andere de volgende gebieden:
-
ondernemingscursussen voor de starters,
-
communicatie tussen de betreffende instanties
-
netwerken voor de winkeliers
-
aantrekkelijke acties van de instanties
-
samenwerken met allochtonen adviesbureaus
-
belanghebbende organisaties vestigen(winkeliersverenigingen, enz)
-
korte cursussen aan de winkeliers op verschillende dagen en uren.
8.1 Ondernemingscursussen: Er zijn ondernemers op Boulevard zuid die nog steeds Nederlands niet onder de knie hebben. Het is moeilijk om met hen te communiceren. Dit zien wij als een zwak punt voor Boulevard zuid (slechte imago). Als wij naar de voorwaarden van de KVK bekijken, zien wij ook niet hoge eisen. Voor meeste zaken hoef je alleen een nummer te krijgen van KVK en dan kan je zo snel aan de slag. Het slaagpercentage is daarom erg klein, want je gokt ermee. Om al deze blokkades weg te kunnen halen, willen wij KVK en deelgemeente Feijenoord adviseren op het gebied van de ondernemerscursussen wat te doen. Deze cursussen moeten door deskundige docenten van het Albeda College (omdat Albeda College hierbij direct betrokken is) gegeven worden. Tijdens de lessen moeten er gevraagd worden naar de ondernemers om een beeld te krijgen van of zij op goede wijze gaan beginnen met hun toekomstige onderneming. Volgende vragen zijn bijvoorbeeld van toepassing:
53
Hoe wil de toekomstige ondernemer starten? Wat zijn de financiële mogelijkheden van de starter? Hoe wil de starter zijn klanten bereiken en behouden? Wat zijn de kansen en bedreigingen (sterke en zwakke punten)? Wat weet de ondernemer over belastingen en regelgeving? Uiteindelijk moet de starter een toets afleggen bij het Albeda College en het resultaat moet voldoende zijn. Tijdens de toets moet er gevraagd worden naar de motivatie ( meer mondeling). De startende ondernemer hoeft hier niet heel goed Nederlands te spreken. Tweede punt is de vergunningen en toelatingen. Er zijn op dit moment tiental ondernemers op Boulevard Zuid die dezelfde zaken doen. Er zijn bijvoorbeeld op dit moment ongeveer 20 belhuizen. De klanten die op Boulevard winkelen, willen verschillende soorten winkels zien. De gemeente moet geen vergunning geven aan de ondernemers die steeds dezelfde dingen doen. Door deze aanpak wordt de Boulevard mooier en dat trekt meer klanten aan.
8.2 Communicatie tussen de betreffende instanties:
Sinds het begin van het project Kennis voor gevulde winkelwagen willen de verschillende overheidsinstanties en de adviesorganisaties met elkaar op gewenst niveau communiceren. Dit is een motiverende factor voor de winkeliers, want de winkeliers denken dat de instanties geen aandacht schenken aan hun problemen met hun onderneming. Een tijd geleden is een Boulevardwinkel gevestigd aan Beijerlandselaan. De winkeliers verwachten meerdere dingen van Boulevardwinkel, maar zij durven hun problemen niet voor te leggen. Er worden vergaderingen georganiseerd door de betrokken instanties, maar de opkomst van de winkeliers is nog steeds niet hoog genoeg.
54
Tijdens het interviewen van de winkeliers hebben wij van de verschillende winkeliers gehoord dat zij toch niks hebben aan zulke vergaderingen. Er is een negatief beeld in het hoofd van de winkeliers. Zij menen dat de vergaderingen voor niks worden georganiseerd. De instanties moeten de winkeliers goed informeren over de vergaderingen. Zij moeten van te voren het programma in hun handen hebben. Het programma moet meertalig zijn; de winkeliers weten dan over wat het zal gaan. Tijdens de vergaderingen moet naar de bestaande problemen van de winkeliers gevraagd worden en er moet duidelijk gesproken worden dat het oplossen van deze problemen wel een lange tijd in beslag zal nemen, want de winkeliers verwachten een snelle oplossing. Er moet dus een of twee ambtenaren vanuit deelgemeente Feijenoord naar Boulevard Zuid komen. Zij moeten als een brug tussen de instanties en de winkeliers staan. Als er een probleem is, dan moet de winkeliers hun in eerste instantie aanspreken. Deze mensen moeten constant met de winkeliers contacten onderhouden. Er moet niet van de winkeliers verwacht worden dat zij bij hen zullen komen om hun problemen voor te leggen.
8.3 Netwerkvorming:
De meeste ondernemers zijn alleen in de winkels. Zij moeten zelf de winkel openen, zelf naar de veiling gaan of naar de groothandel en zelf de winkel sluiten. Door de bovengenoemde factoren kennen zij niet zoveel mensen op Boulevard Zuid. Als je vraagt aan de winkelier of zij goede relaties hebben met hun buurman of buurvrouw, dan hoor je van meeste ondernemers alleen dat zij elke dag elkaar groeten. Er is ook geen relatie meer met de winkelierverenging en met de andere belanghebbende organisaties. De winkeliers moeten meer gestimuleerd worden om zich aan te sluiten bij bestaande netwerken. Het Albeda College (scholingswinkel) probeert sinds lange tijd een brug te vormen tussen de instanties en de winkeliers. Met deze methode wil de scholingswinkel dat de allochtone ondernemers meer een netwerk vormen. Dit is eigenlijk taak van winkeliersvereniging, maar zij bestaat niet meer. Verder wilt de Boulevardwinkel ook dat de allochtone ondernemers meer contacten leggen met hen, maar de aanpak van Boulevardwinkel vinden wij op dit
55
moment niet voldoende, want zij moeten meer contacten zoeken met de winkeliers. (relaties opbouwen). Het moet duidelijk zijn dat er instanties zijn die winkeliers willen helpen.
8.4 Aantrekkelijke acties:
Allereerst willen wij aangeven dat de winkeliers niet zo lang op de hoogte zijn van de bestaande initiatieven, terwijl de initiatieven al heel lang bestaan. Dit komt naar onze mening doordat de betrokken medewerkers niet duidelijk geïnformeerd zijn over de regelingen die er zijn voor de winkeliers. Wij bedoelen hier niet dat de instanties die deze initiatieven verzorgen hun promotietaken niet goed uitvoeren, maar zij moeten rekening houden met de taalkennis van de bepaalde winkeliers. In onze vorige hoofdstukken hebben wij over de initiatieven gehad. Deze initiatieven zijn gericht voor Boulevard Zuid en de ondernemers kunnen gebruik maken van deze initiatieven om hun bestaande problemen op te lossen. Kansenzones: De regeling van 50% investeren is een motiverend project voor de winkeliers, wie dus 50% investeert krijgt de rest van 50% van de OBR. Deze regeling is bestemd om de achterstaand van de wijken en van het winkelcentrum weg te halen. De regeling eist ook verschillende voorwaarden en de bestaande winkeliers zijn niet tevreden van de eisen die OBR stelt. Om in aanmerking te komen moet je bijvoorbeeld Nederlands goed beheersen en ondernemingsplan hebben. Dit hebben de meeste ondernemers niet. Daarom zeggen de ondernemers dat zij toch niet kunnen profiteren van deze regeling. De voorwaarden moeten een beetje soepeler worden, want de winkeliers willen nog langer in Boulevard Zuid blijven. De winkeliers die hebben geprofiteerd van deze regeling zijn wel tevreden met deze regeling. Enige wat zij niet leuk vonden was de tijd voor de procedure ( duurde te lang, zeiden de winkeliers). Hierbij willen wij aanraden dat de aanvragen zo snel mogelijk behandeld moeten. Ook moeten er meer informatie gegeven worden om alle winkeliers op de hoogte te stellen.
56
Rabobank: Rabobank is een populaire bank op Boulevard Zuid. Tijdens het interview hebben wij aan de winkeliers gevraagd of zij op de hoogte zijn van de mogelijkheden van de Rabobank, maar wij hoorden van de meeste ondernemers dat zij niet weten wat Rabobank voor Boulevard Zuid betekent. Er moet een medewerker (allochtone medewerker) op Boulevard Zuid komen om aan de winkeliers informatie te geven over de mogelijkheden van de Rabobank. De medewerker moet eerst een afspraak maken met de winkelier om erover te praten. De gesprekken moeten individueel gevoerd worden en de gesprekken moeten niet tijdens de werkuren plaatsvinden, want dan luisteren de winkeliers niet uitgebreid naar de medewerker. Als de Rabobank de bestaande rentes (voor Boulevard zuid) verandert dan sluiten de winkeliers meer leningen en kredieten bij Rabobank af. De eisen moeten ook veranderen. Als je nu aan een winkelier zegt dat hij een lening kan krijgen van de Rabobank, dan zeggen zij dat de banken heel veel dingen eisen van de winkeliers, daarom willen zij geen leningen. De medewerker moet hen ook helpen bij het verzamelen van de gegevens om in aanmerking te komen voor een lening tegen lage rente. Rabobank sponsort verschillende acties op dit moment. Zij moeten doorgaan met sponsoring, dit zal ook als reclame werken bij het werven van klanten, dus ondernemers. Dit is de psychologie van de meeste allochtone ondernemers. Dit is net als een tv reclame. Als je een onbekend product op tv ziet, dan koop je na een tijdje van dat product, pas als het bekend is. 8.5 Samenwerken met goede adviesbureaus: De adviesbureaus met een goed imago en kwaliteit kunnen een brug vormen tussen de overheidsinstanties en de winkeliers. Deze mensen (medewerkers adviesbureaus) kunnen de winkeliers ondersteunen op alle bedrijfseconomische fronten. Het probleem is hier dat de adviseurs in het algemeen commerciële mensen zijn. Zij doen het dus niet gratis. Onze oplossing is daarvan dat de gemeente de adviseurs moet stimuleren en een bijdrage leveren.
57
Vooral voor de startende en de ondernemers die moeite hebben met hun onderneming zo’n advies gratis moeten zijn. Dit zal de landelijke economie ook goed doen. Er zijn eigenlijk hiervoor regelingen zoals OOR en Kansenzones, maar de adviseurs moeten de ondernemers begeleiden om de drempels weg te halen. 8.6 Belanghebbende organisaties vestigen: Op dit moment is er geen winkeliersvereniging in Boulevard Zuid. De winkeliersvereniging bestond eigenlijk wel in Boulevard Zuid, maar om sommige redenen (zoals weinig leden, verkeerde structurering, enz) zijn zij daarmee gestopt. Volgens de winkeliers waren zij niet goed bezig met het organiseren en daarom werden de winkeliers geen lid. “ Zij kregen maandelijks een vast bedrag van ons en we merkten niet dat er een winkeliersvereniging in Boulevard Zuid bestond. Als zij bijvoorbeeld braderie organiseerden, kwamen er meer winkeliers van buiten Boulevard. Dat maakte voor ons een slecht imago. De winkeliers verkochten waardeloze spullen of kapotte spullen en de klanten dachten dat zij in Boulevard zijn gevestigd. Een winkelier heeft voor mijn winkel een waterkoker verkocht,de tweede dag stapte de klant mijn winkel binnen en zei dat de waterkoker kapot is. Toen zei ik dat het niet van ons is, maar de klant accepteerde dat niet zij dacht dat ik haar heb belazerd. Aldus de winkeliers.” Er moet dus een nieuwe winkeliersvereniging komen naar Boulevard Zuid om nuttige activiteiten te organiseren. Zonder aanwezigheid van winkeliersvereniging weten de winkeliers niet naar welke kant zij moeten. 8.7 Korte cursussen: Albeda College is op dit moment hard bezig met verschillende cursussen. Door de financiële mogelijkheden wordt het moeilijker om de deskundige docenten te regelen. Zij moeten eigenlijk meer gestimuleerd worden door de betreffende instanties. Als we naar het totaal van de winkeliers gaan kijken, zien wij dan dat er nog heel veel ondernemers zijn die de taal nog steeds niet onder de knie hebben. Zij ervaren daarom verschillende problemen.
58
In bovengenoemd hoofdstuk hebben wij over de initiatieven verteld. De winkeliers die moeite hebben met de taal kunnen niet aan de relevante informatie komen. Zij profiteren niet van de bestaande mogelijkheden. “Als iemand geen tong heeft, moet je van hem niet verwachten dat hij wat kan voorlezen”. Uit onze gesprekken met externe instanties blijkt dat zij de taal niet als een probleem erkennen, maar het is volgens ons een belangrijke factor die direct invloed heeft op een onderneming. Albeda College zorgt voor het Nederlands en uit onze interviews blijkt dat de ondernemers blij zijn dat zij hulp krijgen om hun zwakken punten te verbeteren. De cursussen moeten doorgaan en de externe instanties moeten ook een financiële bijdragen leveren. Daarvoor moeten de instanties per maand of om de maand vergaderingen houden om elkaar goed te begrijpen en om de ontwikkelingen in dit gebied goed bij te houden. Om de kwaliteit van de cursussen te verbeteren willen wij de punten van ons eerder gemaakte verslag gebruiken.
Voor instemming van de ondernemers om een cursus te gaan volgen een lespakket aanbieden. Advies 1 voor de cursussen Een lespakket kan op verschillende manieren aangeboden worden aan de ondernemers, zodat ze inzicht krijgen in de daadwerkelijke inhoud van de cursus. Aanbod lespakket: •
Er kunnen aan de ondernemers die interesse tonen voor een cursus, toetsen worden aangeboden. De reden van het geven van een toets vooraf laat de ondernemers inzien of ze al enige kennis hebben van de cursus die wordt aangeboden. De ondernemers kunnen na het maken van een toets tot het inzicht komen dat ze de aangeboden materie niet (voldoende) bezitten en dat eigenlijk wel belangrijk is dat ze het wel bezitten. Op deze manier betrek je de mensen bij de cursus, voordat de cursus begint en kan er ook beter opgemerkt worden wie de cursus daadwerkelijk gaan volgen.
•
Er kan aan de ondernemers ook een proefles worden aangeboden, zodat ze kunnen zien hoe de cursus gegeven gaat worden.
59
Hierdoor kunnen er meer mensen affiniteit krijgen met de cursus en zullen ze de volgende lessen ook komen volgen als deze hen is bevallen. •
Er kan aan de ondernemers voor instemming om de cursus te gaan volgen ook een informatiepakket uitgereikt worden, zodat er enige inzicht komt bij de ondernemers over de inhoud van de cursus.
Advies 2 voor de cursussen Het kan ook handig zijn om een dag voor aanvang van de cursus om nog een keer bij de ondernemers langs te gaan die zich hebben ingeschreven voor de cursus. Het effect dat hiermee bereikt kan worden is dat Albeda inzicht krijgt in de opkomst van de cursisten. Maar het belangrijkste van deze methode is dat er ondernemers kunnen zijn die nog twijfelen en dan kan Albeda daarop inspelen en ze een dag voor aanvang van de cursus van mening te doen veranderen. Het veranderen van de meningen van de ondernemers zal niet makkelijk zijn, maar als dat eenmaal gebeurt, dan er vanuit worden gegaan dat deze ondernemers wel de cursus komen volgen. De ondernemers kunnen dan ook het gevoel krijgen dat Albeda de cursus echt belangrijk vindt voor de ondernemers, zodat ze hun onderneming kunnen opkrikken.
Advies 3 voor de cursussen Albeda zou in samenwerking met de gemeente de ondernemers een beloning kunnen geven na het voltooien van de cursus. Dit hoeft niet geld te zijn, maar er kan op een andere manier een beloning uitgegeven worden, dit zal hen meer stimuleren. Gratis parkeerkaarten of parkeervergunningen kunnen bijvoorbeeld een beloning zijn.
Advies 4 voor de cursussen Het tijdstip kan veranderd worden. De winkeliers gaan naar huis en zij komen meestal niet terug. Als het tijdstip veranderd wordt, zal het dan betere prestaties opleveren. We denken dat 18:30 een goede tijdstip kan zijn. Want de winkeliers beginnen 17:00 uur of 17:15 uur met opruimen en zij sluiten meestal om 17:30 of om 17:45 hun winkels af.
60
Advies 5 voor de cursussen
Deze mensen verwachten wat te horen over belastingafdrachten of iets dergelijk. Als het mogelijk is, kan Albeda College een paar keer belastinglessen verzorgen. Dit zal hen meer motiveren voor de vervolgcursussen. Tevens moeten er meer nieuwsbrieven verschijnen om hen op de hoogte te stellen van de activiteiten en over de gang van zaken. Als in de nieuwsbrieven hun namen worden genoemd, zullen zij zeker blij worden.
Advies 6 voor de cursussen
Tijdens de gesprekken hoorden wij heel veel dingen over problemen met de verschillende overheidsinstanties. Zij willen dat deze instanties meer dingen doen om de bestaande problemen van de winkeliers op te lossen. Deelgemeente Feyenoord moet een keer vergaderen met de winkeliers. De problemen die zij hebben benoemd, hebben een behoorlijke invloed op hun onderneming.
61
9 Conclusie en aanbevelingen Hierbij willen wij concluderen dat er meer aandacht besteedt moet worden aan de allochtone ondernemers op Boulevard Zuid. Zij kampen met verschillende problemen, doordat de meeste allochtone ondernemers verkeerd zijn begonnen bij de start van hun onderneming. Bij het kiezen van de branches worden niet naar de omstandigheden (naar deskundigheid) gekeken. Mensen kiezen de makkelijkste weg en kunnen uit luiheid de winkel niet uit. We zien duidelijk dat de betreffende partijen niet genoeg aan de problemen werken; weinig budget overhouden voor zulke belangrijke projecten kan de problemen niet oplossen. De ondernemers verwachten direct oplossingen voor hun problemen en de overheidsinstanties verwachten van de ondernemers dat zij ook mee moeten werken om de problemen op te lossen. De hoofdproblemen die de ondernemers op dit moment in Boulevard Zuid ervaren zijn met name: -
parkeerproblemen (de klanten zijn bang om bekeuringen te krijgen, daarom gaan zij ergens anders winkelen. Op Groene Hilledijk mag je aan de middenkant gratis parkeren, maar op Bijerlandselaan mag je dat niet).
-
Huurkosten (als je de omzet en de gemaakte kosten vergelijkt, dan zie je dat de huurkosten op dit moment erg prijzig zijn)
-
Tramhalte (de ondernemers die in Beijerlandselaan zich bevinden, willen dat de tramhalte die tegenover de Kijkshop naar het begin van Beijerlandselaan moet komen. Dan wordt de route beter en aantrekkelijker voor de consumenten om te winkelen)
-
Communicatieproblemen ( meeste ondernemers kunnen hun problemen niet voorleggen, doordat zij zich niet kunnen verwoorden in Nederlandse taal. Daarom schakelen zij een van hun kennissen in.
-
Zij maken weinig gebruik van de bestaande initiatieven en zij kennen de regelgeving niet zo goed.
-
Netwerkproblemen ( de allochtone ondernemers hebben weinig kennis rondom hen. Het is bij de succesvolle ondernemers wat anders, maar als je naar het totaal kijkt dan zie je dat er nog heel veel mensen zijn die nog steeds niet weten waar zij naartoe moeten gaan om hun problemen voor te leggen)
62
-
Financiering ( zij lenen meer van hun kennissen, omdat zij bij hun geen rentes hoeven betalen, maar als iets niet goed gaat, dan krijgen zij problemen met degene bij wie zij geld hebben geleend.
-
Boekhouder ( de allochtone ondernemers vertrouwen volop hun boekhouders. Als je naar hun vraagt hoe zij met financiële gegevens omgaan, dan hoor je dat de boekhouder alles voor hen regelt).
-
Bekende winkels (de kwaliteit van de producten gaat omlaag. Wat er op de markt verkocht wordt, wordt ook op Boulevard Zuid verkocht. Dat vinden de klanten en de bekende (succesvolle) ondernemers niet goed).
Deze problemen hebben wij tijdens onze interviewen van de ondernemers gehoord.
De ondernemers beginnen niet volgens de benodigde kennissen en onderzoeken. Er moet eigenlijk van te voren een marktonderzoek gedaan worden, maar dat missen de meeste allochtone ondernemers. De autochtone ondernemers zijn geleidelijk weggegaan en de allochtone winkeliers willen dat zij terug komen. De instanties moeten extra maatregelen nemen om die bekende autochtone winkeliers terug te trekken. Uit de bovenstaande problemen kunnen wij zeggen dat er zo snel mogelijk volgende activiteiten plaats moeten vinden:
-
Lage parkeerkosten of opheffingen van parkeerkaarten.
-
Zorgen voor betere communicatie tussen instanties en ondernemers
-
Netwerkvorming.
-
Een betere voorbereiding (goede toetsing voor de starters)
-
Samenwerking van de betrokken partijen ( er moeten elke maand vergaderingen georganiseerd worden om de problemen samen te kunnen oplossen). Tevens moeten er gewerkt worden met de allochtone adviesbureaus.
-
Deelgemeente Feijenoord moet meer aanwezig zijn op Boulevard Zuid. Zij moeten de regelingen, verplichtingen goed bekend maken aan de winkeliers.
-
De eigenaren van de panden verhuren hun panden aan iedereen, omdat zij niet willen dat het pand leeg moet blijven, anders krijgen zij geen geld.
63
-
De gemeente moet daarvoor een oplossing vinden. Zij kunnen bijvoorbeeld aan de eigenaren een vaste (mogelijke) bedrag geven totdat zij een goede ondernemers gaan vinden.
-
Rabobank moet een kantoor openen op Boulevard Zuid, waar mensen dagelijks geld kunnen storten en informatie kunnen verkrijgen.
-
Het project Kennis voor Gevulde Winkelwagen moet langer duren om uiteindelijk gewenste doelen te bereiken.
64
Nawoord Door middel van dit onderzoek hebben wij nader kennis gemaakt met het begrip allochtone ondernemingsschap en wij hebben onderzocht wat hun problemen (sterke- zwakke kanten) zijn. Onze onderzoek betreft alleen de allochtone ondernemers in Boulevard Zuid. Dit was ook eigenlijk onze bedoeling, want we moesten ons beperken tot Boulevard Zuid. We hebben vanuit verschillende invalshoeken de opdracht behandeld. Aan de hand van het interviewen hebben wij verschillende verbeterpunten (oplossingen) bedacht. De ondernemers ervaren verschillende problemen en deze problemen worden veroorzaakt door verschillende redenen. De overheidsinstanties moeten gewoon andere beeld toepassen om de komende problemen voor te komen en om in de toekomst Boulevard Zuid leefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden met extra eisen te stellen aan de starters om de kwaliteit te verhogen van ondernemen. Met dit onderzoek hebben wij onze kennis verder mogen verbreden en hopen dit straks ook toe te passen. Door het begrip allochtone ondernemingsschap is onze interesses gewekt om hierin verder te verdiepen. Wij vinden het nu leuk om wat nieuws te ontdekken en we willen gewoon voor de maatschappij nuttiger worden.
65
Geraadpleegde literatuur, deskundigen en instanties Geraadpleegde literatuur -
-
-
-
-
SER, Etnisch Ondernemerschap, Publicatienummer 14, 1998 Kleurrijk winkelen, afstudeerscriptie Femke Wokke Universiteit Utrecht, juli 2006 Allochtonenprognose 2005-2025, CBS juni 2006 Themabericht: Allochtonen steeds belangrijker voor Nederlandse economie, Rabobank, juli 2006 Etnisch ondernemen in de voedingsmiddelenbranche. Hoofdbedrijfschap Detailhandel november 2005. Business Barometer, Kamer van Koophandel Rotterdam, januari 2007 Gaskill, factor analytic study of the perceived causes of small business failure, Journal of Small Business Management, 31(4), pp.18-31. Perry, 2001, The relationship between written business plans and the failure of small businesses in the US, Journal of Small Business Management, 39(3), pp.201-208. EIM, Monitor Etnisch Ondernemerschap, Zoetermeer: EIM, 2004. Zacharakis, A., en D. Meyer (1998), do venture capitalists really understand their own decision process?, Journal of Business Venturing, Vol. 13, pp. 57-76 Nandram, SS en K.J. Samson (2000), Succesvol ondernemen: Eerder een kwestie van Karakter dan Kennis. Starr,1990, Resource acquisition strategies for new resources, Strategic Management Journal, 11, 79-92. Crijns, H., en H.Ooghe (1997), Groeimanagement. Churchill, N.C., & V.L. Lewis, 'De vijf groeistadia van kleine ondernemingen' In: Harvard Holland Review, nr. 4,1985, pp. 101-112. Chrisman, (1998) Important attributes of successors in family businesses : an exploratory study, Family Business Review, XI/1, 19 e.v. Cooper, (1988), R&D Management. R.G. Cooper, E.J., Journal of Management, June 2000. Solymossy, E. 1997. Does it matter in terms of venture performance? Bruins, A. e.a., Ondernemen met visie. Kansen en uitdagingen voor de ondernemer aan de vooravond van het jaar 2000, EIM, doordacht onderzoek voor bedrijf en beleid, Zoetermeer, 1998.
Enkele geraadpleegde websites www.allesinrotterdam.nl www.inburgernet.nl www.cbs.nl www.boulevardzuid.com www.kvk.nl www.mkb.nl www.cos.rotterdam.nl Geraadpleegde deskundige
66
Ramazan Gönül, B & R Adviesgroep J.Dispa, Docent Hogeschool Rotterdam J.Boere, Albeda College C.Corbet, Albeda College F.Verbraak, Albeda College
Geraadpleegde instanties B & R Adviesgroep Kamer van Koophandel Rotterdam MKB Rotterdam Rabobank Deelgemeente Feijenoord Gemeentelijke bibliotheek Rotterdam Albeda Scholingswinkel
67
BIJLAGE Vragen voor succesvolle ondernemers 1
Informatie onderneming 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
2
Naam onderneming Datum van oprichting Structuur onderneming (juridisch) In welke sector actief Hoeveel werknemers heeft u Hoeveel omzet heeft u per jaar Bent u de enige eigenaar, zo nee zie 8 Wat is uw relatie met die personen
Informatie ondernemer 1. Naam 2. Correspondentiegegevens 3. Nationaliteit 4. Burgerlijke stand 5. Werkt uw partner buiten de onderneming 6. Heeft u kinderen,hoeveel wonen thuis 7. Hoeveel broers en zussen heeft u 8. Opleiding of cursus gevolgd 9. Had u een andere beroep voordat u begon met de onderneming 10. Zijn er in uw omgeving personen die ook een onderneming hebben.
3
Motivatie/Doelstelling 1. Welke motieven had u om een eigen onderneming te beginnen 2. Zijn die motieven nu veranderd. 3. Welke doelstelling streefde u na
4
Succesfactoren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Welke factoren waren belangrijk voor uw succes Hoe heeft u opstart van uw onderneming voorbereid Heeft u beroep gedaan op externe adviseurs heeft u informatie gezocht rond randvoorwaarden Had u een ondernemingsplan opgesteld en hoe zag die eruit Had u een marktonderzoek verricht heeft u ook gedacht aan uw sterke en zwakke kanten Had u zicht op uw concurrenten,hun strategie en markt Aan wat heeft u bij de voorbereiding aandacht aan besteed,bijv marketing,klanten of financiering 10. Had u het proces van opstarten van een onderneming juist ingeschat
68
11. Denkt u dat u uw succes te danken heeft aan uw karaktertrekken, zo ja welke 12. Beschikte u vanuit uw vooropleiding over kennis en inzicht over management van een onderneming 13. Heeft u zich op dit vlak bijgeschoold 14. Had u een directe of een indirecte bijdrage aan de succes van de onderneming 15. Vindt u het nuttig om een cursus te volgen over bedrijfsbeheer 16. Werd u vanuit uw opvoeding gestimuleerd om ondernemend te zijn, zo ja op welke manier 17. Denkt u dat dit bijgedragen heeft aan de wijze waarop u de zaken nu aanpakt 18. Heeft u zelf gekozen om eerst werkervaring op te doen, voordat u begon aan een eigen onderneming 19. Heeft uw werkervaring bijgedragen aan uw succes,zo ja,hoe 20. Vindt u werkervaring belangrijk in de sector waar u zich nu bevind 21. Welke vaardigheden maken u een succesvolle ondernemer 22. In welke situaties maakt u gebruik van deze vaardigheden 23. Welke functie vervuld u binnen uw onderneming, wat zijn uw dagelijkse bezigheden 24. Vindt u belangrijk om aan netwerking te doen,zo ja,hoe heeft u het gedaan in uw startfase 25. Wanneer maakt u gebruik van deze netwerken 26. Heeft u veel voordeel gehaald uit dit netwerk 27. Vindt u dat het een voordeel is als er binnen de familie al iemand een onderneming heeft,zo ja in welke opzicht 28. Voelt u dat u ondersteunt wordt door uw familie en vrienden, zo ja in welke opzicht 29. Wilt u uw organisatiestructuur beschrijven 30. Wat is ervaring en opleidingsniveau van uw werknemers 31. Vullen zij elkaar aan, wordt er in team gewerkt. 32. Hoe benadert u uw werknemers. 33. Welke financieringsvormen gebruikt u 34. Wat was de omvang van de startkapitaal 35. Waarin heeft u het meest in geïnvesteerd, wat zijn uw grootste kosten 36. Worden beslissingen in team of alleen genomen en hoe snel 37. Denkt u in lange of korte termijn 38. Wat is uw marktpositie 39. Wat is de strategie,bijv lage kostprijs- kwaliteit 40. Vindt u het moeilijk om aan de veranderingen in de omgeving aan te passen. 41. Hoe is uw relatie met de omgeving
5
Knelpunten 1. Had u het beheren van een onderneming fout ingeschat 2. Welke problemen had u in de opstartfase en groeifase 3. Welke factoren hebben het overleven van uw onderneming bemoeilijkt
6
Ondernemingsklimaat Rotterdam Boulevard Zuid 1. Hoe beschouwd u het ondernemingsklimaat in Boulevard Zuid 2. Vindt u dat informatica,bedrijfsruimte, telecom enz.voldoende beschikbaar zijn voor kleine ondernemingen
69
3. Had u problemen bij het verzamelen van financiële middelen voor uw onderneming, zo ja, welke 4. Krijgt u subsidie van de overheid 5. Was het eenvoudig of moeilijk om de subsidie te krijgen 6. Was het moeilijk om de markt binnen te treden 7. Bent u op de hoogte van wetenschappelijke onderzoeken en ontwikkelingen in uw markt 8. Wat vindt u van de onderwijssysteem voor stimuleren van ondernemerschap
Overheid en andere instanties 1. Hoe is uw relatie met overheidsinstanties 2. Vindt u dat de overheid ondernemerschap steunt 3. Bent u in aanraking gekomen met activiteiten van de overheid voor het stimuleren van ondernemerschap 4. Op welke wijze kan de overheid jullie beter stimuleren 5. Bent u lid van een brancheorganisatie,zo ja welke
6.1 Vragen voor gefailleerde ondernemers 7
Informatie onderneming 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
8
Naam onderneming Datum van oprichting en faillisement Structuur onderneming (juridisch) In welke sector was u actief Hoeveel werknemers had u Hoeveel omzet had u per jaar Was u de enige eigenaar, zo nee zie 8 Wat was uw relatie met die personen
Informatie ondernemer 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Naam Correspondentiegegevens Nationaliteit Burgerlijke stand Werkt uw partner buiten de onderneming Heeft u kinderen,hoeveel wonen thuis Hoeveel broers en zussen heeft u Opleiding of cursus gevolgd 70
9. Had u een andere beroep voordat u begon met de onderneming 10. Zijn er in uw omgeving personen die ook een onderneming hebben.
9
Oorzaken van falen 1. In welke mate zou uw faling te maken hebben met externe factoren 2. Om welke belangrijke factoren gaat het,bijv te sterke concurrentie 3. Hoe had u opstart van uw onderneming voorbereid 4. Had u beroep gedaan op externe adviseurs 5. Had u informatie gezocht rond randvoorwaarden 6. Had u een ondernemingsplan opgesteld en hoe zag die eruit 7. Had u een marktonderzoek verricht 8. Had u ook gedacht aan uw sterke en zwakke kanten 9. Had u zicht op uw concurrenten,hun strategie en markt 10. Aan wat had u bij de voorbereiding aandacht aan besteed,bijv marketing,klanten of financiering 11. Had u het proces van opstarten van een onderneming juist ingeschat 12. Wilt u uw organisatiestructuur beschrijven 13. Wat was de ervaring en opleidingsniveau van uw werknemers 14. Vulden zij elkaar aan, werd er in team gewerkt. 15. Hoe benaderde u uw werknemers. 16. Welke financieringsvormen gebruikte u 17. Wat was de omvang van de startkapitaal 18. Waarin had u het meest in geïnvesteerd, wat waren uw grootste kosten 19. Werden beslissingen in team of alleen genomen en hoe snel 20. Had u in lange of korte termijn gedacht 21. Wat was uw marktpositie 22. Wat was de strategie,bijv lage kostprijs- kwaliteit 23. Vond u het moeilijk om aan de veranderingen in de omgeving aan te passen. 24. Hoe was uw relatie met de omgeving 25. Denkt u dat uw faling te maken heeft met uw karaktertrekken, zo ja welke 26. Beschikte u vanuit uw vooropleiding over kennis en inzicht over management van een onderneming 27. Heeft u zich op dit vlak bijgeschoold 28. Had u een directe of een indirecte bijdrage aan de succes van de onderneming 29. Vindt u het nuttig om een cursus te volgen over bedrijfsbeheer 30. Werd u vanuit uw opvoeding gestimuleerd om ondernemend te zijn, zo ja op welke manier 31. Denkt u dat dit bijgedragen heeft aan de wijze waarop u de zaken nu aanpakt 32. Heeft u zelf gekozen om eerst werkervaring op te doen, voordat u begon aan een eigen onderneming 33. Vindt u werkervaring belangrijk in de sector waar u was 34. Welke functie vervulde u binnen uw onderneming, wat waren uw dagelijkse bezigheden
71
10 Ondernemingsklimaat Rotterdam Boulevard Zuid 1. Hoe beschouwd u het ondernemingsklimaat in Boulevard Zuid 2. Vindt u dat informatica,bedrijfsruimte, telecom enz.voldoende beschikbaar zijn voor kleine ondernemingen 3. Had u problemen bij het verzamelen van financiële middelen voor uw onderneming, zo ja, welke 4. Kreeg u subsidie van de overheid 5. Was het eenvoudig of moeilijk om de subsidie te krijgen 6. Was het moeilijk om de markt binnen te treden 7. Was u op de hoogte van wetenschappelijke onderzoeken en ontwikkelingen in uw markt 8. Wat vindt u van de onderwijssysteem voor stimuleren van ondernemerschap
Overheid en andere instanties 1. Hoe was uw relatie met overheidsinstanties 2. Vindt u dat de overheid ondernemerschap steunt 3. Bent u in aanraking gekomen met activiteiten van de overheid voor het stimuleren van ondernemerschap 4. Op welke wijze kan de overheid jullie beter stimuleren 5. Was u lid van een brancheorganisatie,zo ja welke
11 Netwerken 1. Vond u belangrijk om aan netwerking te doen,zo ja,hoe heeft u het gedaan in uw startfase 2. Wanneer maakt u gebruik van deze netwerken 3. Heeft u veel voordeel gehaald uit dit netwerk 4. Vindt u dat het een voordeel is als er binnen de familie al iemand een onderneming heeft,zo ja in welke opzicht 5. Voelt u dat u genoeg ondersteunt werd door uw familie en vrienden, zo ja in welke opzicht
72