Voorwoord
1
Skoop! de inleiding
3
Voor wie? 3
3
Wat? Waarom?
3
Hoe?
4
Skoop! de basis
5
Algemeen
5
Bouwsteen: het beeldkader
6
Bouwsteen: de montage
8
Bouwsteen: de mis-en-scène
9
Bouwsteen: het geluid
10
Bouwsteen: de beeldbewerking
11
Skoop! in actie
13
Skoop! maal 4
17
I. Copyright
17
II. Interculturaliteit 23
III. Kinderen Niet Toegelaten IV. ‘Verborgen’ Verleiders 33
26
Tot slot Webtips
35
20
34
Bronnen & Leestips Colofon
35
pagina 1 ~ Skoop!
VOORWOORD
De titel van het project Skoop! verwijst naar het Griekse woord ‘skopein’, wat ‘kijken naar’ betekent. Als achtervoegsel is het vooral gekend van woorden als bioscoop, echoscoop,... Verder wordt ‘–scoop’ ook gebruikt in wetenschappelijke termen die een instrument, apparaat, toestel en dergelijke benoemen om visuele waarnemingen te verrichten met betrekking tot het voorvoegsel (stethoscoop, microscoop,…).
Het audiovisuele beeld is uit onze leefwereld niet meer weg te denken. Overal worden we geconfronteerd met beelden: op tv en websites, in computerspellen, videoclips, films en reclamespots,…. Onze perceptie van de werkelijkheid en de betekenis die we aan de wereld rondom ons geven worden diepgaand beïnvloed door de audiovisuele media. Hoewel jongeren vaak behendig omgaan met de verschillende audiovisuele technologieën, ontbreekt het hen soms toch aan een bewuste, kritische blik. Audiovisuele vorming gaat over vragen als: Wat zijn beelden? Hoe functioneren beelden? Wie maakt die beelden? Hoe interpreteren we beelden? Welke invloed hebben beelden op onze emoties en op ons denken? Wat is de maatschappelijke impact van deze beeldcultuur? Deze vragen lijken op het eerste zicht te gaan over vaardigheden, enkel weggelegd voor de ‘specialisten’ onder ons die na jarenlange training alle bits en bytes, pixels en andere technische termen meester zijn. Toegegeven, audiovisuele vorming kan een stuk complexer zijn dan literaire vorming door de verschillende dragers (televisie,
video, DVD, computer,…) waarmee je te kampen krijgt. De basis van audiovisuele vorming is en blijft echter het kijken naar een beeld en dit zelf in vraag stellen en op onderzoek gaan. Skoop! probeert, door middel van een grondige analyse van (audiovisuele) beelden, te achterhalen welke intenties en strategieën schuilgaan achter die beeldenvloed. Skoop! tracht leerlingen aan te zetten hun ‘passieve zetel’ te verlaten en actief met beelden om te gaan door hetgeen ze zien op allerlei manieren in vraag te stellen. Veel, bewust en kritisch kijken wordt aangemoedigd en de zin in kijken wordt aangewakkerd. Veel (kritisch) kijkplezier! Skoop! is een idee van de dienst publiekswerking van het Museum voor Hedendaagse Kunst in Antwerpen (MuHKA) in samenwerking met CANON, Cultuurcel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
pagina 3 ~ Skoop!
DE INLEIDING Definiëring binnen Skoop! ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
Audiovisuele vorming: het omzetten van een passieve consumptiementaliteit in een bewuste, kritische omgang met audiovisuele beelden en media Beeldeducatie: het omzetten van een passieve consumptiementaliteit in een bewuste, kritische omgang met beelden Kunsteducatie: het leren omgaan met kunst, het begeleiden in kijken naar kunst Muzische vorming: het leren vertrouwd geraken met domeinen als beeld, muziek, drama, beweging en media. Muzische vorming is een apart leergebied binnen de eindtermen van het basisonderwijs 1. Media-educatie: het begeleiden van kinderen en jongeren tot kritische mediaconsumenten en actieve mediaproducenten Visuele geletterdheid: voldoende kennis hebben over de beeldentaal Literaire geletterdheid: voldoende kennis hebben over de literaire, geschreven taal
VOOR WIE?
Deze publicatie is een handleiding om (toekomstige) leerkrachten uit het secundair onderwijs al doende inzicht te laten verwerven in de (audio)visuele taal en ze aan te zetten tot actie; om meer beschouwend en actief de audiovisuele beelden en media te integreren in de leertrajecten en persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen.
WAT?
Het project Skoop! bestaat uit twee delen. Enerzijds deze publicatie die tips geeft om in de klas rond audiovisuele vorming te werken. Anderzijds actiedagen voor lerarenopleiding secundair onderwijs, die doorgaan in MuHKA_media 2. Tijdens deze dagen worden de studenten door professionele medewerkers begeleid in het actief omgaan met beelden. In deze publicatie wordt uitgegaan van audiovisuele vorming als het omzetten van een passieve consumptiementaliteit in een bewuste, kritische omgang met audiovisuele beelden en media (zie definiëring hierboven). Skoop! brengt leerlingen en docenten in contact met audiovisuele beelden in alle mogelijke vormen: film, video, dvd, foto,… Het accent ligt hierbij op het kritisch leren omgaan met beeldmateriaal en het doorprikken van alle manipulaties die daarbij komen kijken.
NOOT
1
WAAROM?
Skoop! betekent dus ‘kijken naar’ en met dit project willen we een concreet antwoord bieden op een aantal problemen rond audiovisuele vorming bij jongeren. In de praktijk blijkt vaak dat kinderen, jongeren en hun begeleiders het moeilijk hebben om beelden te interpreteren en er een eigen mening over te vormen. Vaak zijn ze zich niet bewust van hun eigen blik en van de beeldmanipulaties en de communicatiestrategieën die hun beeld op de maatschappij mee bepalen. Daarom is het noodzakelijk dat audiovisuele vorming meer in het onderwijs geïntegreerd wordt in alle vakken. Het doel van deze publicatie is dan ook een hulpmiddel te zijn voor de leerkracht om de leerlingen inzicht te laten verwerven in de (audio)visuele beeldtaal. Het aanleren en leren lezen van de beeldtaal vereist, net als de woordtaal, specifieke vaardigheden. Vaak lijkt audiovisuele vorming te tijdrovend en te complex en zien leerkrachten zichzelf niet als voldoende audiovisueel onderlegd 3. Deze publicatie wil, door voorbeelden te geven van eenvoudige oefeningen, de (toekomstige) leerkrachten ondersteunen en begeleiden in hun audiovisuele vorming. Hierbij wordt gestreefd naar een zelfstandig denken en het ontwerpen van een eigen, kritische kijk zonder daarbij blikverengend te zijn.
zie: www.ond.vlaanderen.be
2
MuHKA_media belichaamt de fusie tussen het MuHKA en het voormalige Centrum voor Beeldcultuur. MuHKA_media staat niet alleen voor historische films, art house, themaprogramma’s en filmspecials, maar ook voor mediakunst, digitale ontwikkelingen en beeldcultuur in de breedste zin.
3
Zie ook Goegebuer, A., Audiovisuele vorming in het Vlaamse onderwijs 2004. IAK vzw, Gent, 2004.
pagina 4 ~ Skoop!
DE INLEIDING
HOE?
Deze publicatie dient als hulpmiddel in de klas, om al doende de complexe maar uitdagende wereld van (audio)visuele beelden te ontdekken. De publicatie vertrekt vanuit een kennismaking met de bouwstenen van het bewegend beeld. Deze bouwstenen zijn de basis van audiovisuele taal en kunnen ingedeeld worden in vijf groepen: kader, montage, mise-en-scène, geluid en beeldbewerking. Daarna volgt een reeks algemene oefeningen die kunnen dienen als kennismaking met audiovisuele vorming. De oefeningen zijn voornamelijk gebaseerd op de bouwstenen. Na dit inleidende gedeelte behandelen we vier thema’s: Copyright, Interculturaliteit, Kinderen Niet Toegelaten en ‘Verborgen’ Verleiders. Elk thema wordt toegelicht en aangevuld met een reeks praktische oefeningen. Deze vier thema’s hebben in de eerste plaats een link met de audiovisuele media en
NOOT
4 5
leunen nauw aan bij de jongerencultuur. Door de oefeningen rond deze thema’s te centreren, creëer je een betrokkenheid van de leerlingen bij de inhoud van de thema’s. Ook is dit een illustratie van hoe je vakoverschrijdend te werk kan gaan in de klas 4. Hierna volgt een nabeschouwing en een lijst met webtips en leestips voor diegenen die, na het lezen van deze publicatie, meer willen weten over audiovisuele middelen, creaties en vorming. Doorheen de publicatie vind je een fragmentarisch 5 overzicht van de omvangrijke audiovisuele geschiedenis. Onze hedendaagse kijk op (audio)visueel beeld wordt tenslotte grotendeels bepaald door zijn verleden, de twee kunnen niet van elkaar worden losgekoppeld. Deze tijdslijn kan meer inzicht brengen in hoe we vandaag met bewegend beeld en geluid omgaan en hoe we dit in het verleden deden.
Door bv. een oefening rond kritisch kijken en een thema als interculturaliteit te combineren, kan je in een les niet-confessionele zedenleer aan audiovisuele vorming doen.
Een volledig overzicht van de filmgeschiedenis zou ons te ver brengen en ligt niet binnen de doelstellingen van Skoop! Er zijn voldoende goede bronnen hiervoor (zie Cook, D.A., A History of Narrative Film) waar wij graag verder naar verwijzen.
pagina 5 ~ Skoop!
DE BASIS Eerst en vooral is het belangrijk inzicht te verwerven in de verschillende maatstaven die we gebruiken om aan beeldanalyse te doen. Waarom zit een film, een tv-serie in mekaar zoals hij in mekaar zit? Waarom juist dat shot, die kleuren, die acteurs, die camerabewegingen? Om dit beter te begrijpen is het noodzakelijk om stil te staan bij het proces van het maken van audiovisuele beelden. Hoe begin je aan een film, wat is het belangrijkste aspect in een film: de tekst, het beeld, de personages, de muziek, de montage?
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
Analoog aan de literaire taal kan je bij audiovisuele taal spreken van syntaxis (vorm) en semantiek (inhoud). Binnen de syntaxis van de audiovisuele taal kan je vijf bouwstenen onderscheiden: het beeldkader, de montage, de mise-en-scène, het geluid en beeldbewerking. Deze vormen de basis van het bewegend beeld. Het kunnen begrijpen en benoemen van deze bouwstenen, is de eerste stap naar kritisch kijken.
In het kort: enkele basisbegrippen
Editor: de verantwoordelijke voor de montage Filmset: de plek waar de film wordt opgenomen Pay off: bevestiging van wat reeds aangekondigd werd in het verhaal Plot: de gebeurtenissen in het verhaal die getoond of verteld worden Producent: de financiële eindverantwoordelijke van een film Regisseur: de ontwerper van de film Scenario: een uitgeschreven planning die de dialogen, verhaalstructuur en camerabewegingen beschrijft. De uitgetekende versie hiervan noemt men een storyboard.
ALGEMEEN
De inhoud van een beeld, of het nu om een tekening, foto of audiovisueel beeld gaat, kan niet gescheiden worden van de vorm. Een afbeelding toont het voorgestelde immers op een bepaalde manier: vanuit een bepaalde invalshoek, vanop een bepaalde afstand, binnen een bepaald kader. De inhoud kan zich dus slechts manifesteren door een bepaalde vorm aan te nemen. Zowel vorm als inhoud zijn bepalend voor de totale betekenis. Toch is het mogelijk om een aantal vormaspecten van het beeld te isoleren. Een film kunnen we allereerst bekijken vanuit de lengte van de opnamen. Dit bepaalt immers het ritme van de film. Hoe korter de opnamen, hoe dynamischer de film zal lijken. Lange opnamen daarentegen geven eerder het effect van de ‘reële NOOT
6
Bron: Cook, D. A., A History of Narrative Film, W.W.Norton & Company, New York, London, 1996. www.jekino.be
7
Bron: Cook, D. A., A History of Narrative Film, W.W.Norton & Company, New York. London, 1996, www.wikipedia.org
5de eeuw v. Chr.
AUDIOVISUELE GESCHIEDENIS 7
tijd’ weer. De kleinste filmische eenheid is de opname of het shot. Het is in feit een stukje film dat zonder onderbreking eenzelfde gebeuren toont. Een scène is één langere opname of een gemonteerd geheel van opnamen, waarbij het gebeuren zich situeert in eenzelfde ruimte, zonder dat het tijdsverloop merkbaar wordt ingekort of verlengd. Het is een afgerond geheel in de vertelling. Een sequentie is een geheel van opnamen die een dramatische eenheid (begin, midden, einde) vormen, zonder continuïteit in tijd of ruimte. Een sequentie bevat meestal meerdere scènes die zich rond één dramatische ontwikkeling groeperen. We spreken van een sequentieopname wanneer verschillende gebeurtenissen en handelingen in één lang complex shot worden getoond.
6
Reeds in de vijfde eeuw voor Christus ontdekt men in China dat een gat in een vensterluik een omgekeerd beeld van een scène buiten, naar binnen projecteert.
pagina 6 ~ Skoop!
DE BASIS
~ ~ ~ ~
In het kort: lengte van opnamen
Opname/shot: een stukje film dat zonder onderbreking eenzelfde gebeuren toont Scène: een afgerond geheel in de vertelling Sequentie: een geheel van opnamen die een dramatische eenheid (begin, midden, einde) vormen, zonder continuïteit in tijd of ruimte Sequentieopname: verschillende gebeurtenissen en handelingen in één lang complex shot
BOUWSTEEN: HET BEELDKADER Het kader vormt de scheidingslijn tussen wat getoond en wat niet getoond wordt. Beiden zijn echter verbonden. Over het kader heen suggereert het getoonde het niet-getoonde en vice versa. Het filmkader is hierbij voortdurend in beweging: de buitenbeeldse ruimte kan gesuggereerd worden door bv. een uit het beeld lopende acteur te volgen via de blik van een ander personage. Ook kan er binnen het kader een bijkomend kader worden geplaatst: een raam, deurpost, sleutelgat, verrekijker,… Bij het analyseren van beelden maken we een onderscheid tussen de filmische ruimte (ruimte binnen het beeldkader) en de extra-filmische ruimte (wat buiten het kader valt). Het beeldkader vormt dus een grens tussen het getoonde en het niet-getoonde. De plaatsing in beelden is heel belangrijk voor verschillende betekenissen die we kunnen gebruiken bij beeldanalyse: zo is het bv. belangrijk een personage links of rechts in beeld te plaatsen. Links in beeld maakt een personage zwak, om een personage kracht te geven en belangrijk te maken, plaats je hem rechts. Centraal daarentegen is neutraal. Bv. een nieuwslezer hou je centraal in beeld. In veel reclamespots zie je het product, of de persoon die het gebruikt, eerder rechts in beeld. De beeldgrootte bepaalt hoe groot objecten en personages
filmische ruimte = ruimte binnen het beeldkader extra-filmische ruimte = wat buiten het kader valt
binnen het beeldkader worden voorgesteld. Algemeen kunnen we aannemen dat de toeschouwer zich beter kan inleven in de psychologie van de personages, naarmate de camera hun gelaat dichter benadert. Er zijn verschillende soorten beeldgroottes: Een long shot is een totaalopname en toont het personage voluit met veel omringende ruimte. Het personage neemt ongeveer 1/3 tot de helft van de beeldhoogte in. Hierdoor ontstaat een zekere spanning tussen het personage en de ruimte waarin hij wordt afgebeeld. Er zijn twee gradaties binnen de long shot: de extreme long shot waarbij de nadruk ligt op een algemeen beeld van de geografische ruimte waarin alles zich afspeelt. Dit wordt vaak gebruikt voor een moment van beschouwing. Deze beeldgrootte komt vaak voor in westerns, waarbij de nadruk ligt op de weidsheid van de woestijn. De medium long shot is een normaalopname die het personage voluit toont, van het hoofd tot aan de voeten, zonder veel ruimte. Hier zie je het personage in zijn individualiteit. Een medium shot of halftotaal opname toont het personage van het hoofd tot aan de gordel. De aandacht gaat hier reeds uit naar de mimiek van het personage. Bij een close-up toont het beeldkader het volledige hoofd van een personage, met het bovenste deel van de schouders. Dit is om de gelaatsuitdrukking te tonen. De toeschouwer heeft oogcontact en gaat zich afvragen waaraan het personage denkt of wat het object is van zijn blik. Binnen de close-up heb je nog de medium close-up (de onderkant van het beeldkader situeert zich op borsthoogte), big close-up (een groter deel van het gelaat, bv. de lippen) en de extreme-closeup (een detailopname waarbij bv. een oog het hele beeldkader vult). Bv. In La Promesse van de gebroeders Dardenne worden de personages heel dicht op hun huid gezeten: bijna alle scènes worden in close-up gefilmd zodat we als kijker heel dicht bij de personages gedwongen worden. Een two-shot toont twee mensen in beeld (wordt vaak gebruikt voor dialogen, waarbij two-shots worden afgewisseld met close-ups van de personages).
17de eeuw Eeuwen later, in het begin van de 17de Eeuw, monteert Girolamo Cardano een lens in zo’n opening waardoor de beelden duidelijker worden. Hij is de eerste die de term Camera Obscura (Latijns voor donkere kamer) introduceert. De Camera Obscura werkt als volgt: door middel van een spiegel en een lens wordt in de donkere kamer een helder beeld geprojecteerd van wat buiten gebeurt.
pagina 7 ~ Skoop!
DE BASIS
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
In het kort: beeldgrootte
Long shot: de camera staat op een grote afstand van hetgeen gefilmd wordt; hierdoor ziet alles er veel kleiner uit Extreme long shot: de camera staat op een heel grote afstand van hetgeen gefilmd wordt Medium long shot: een normaalopname die het personage voluit toont, van het hoofd tot aan de voeten Medium shot: toont het personage van het hoofd tot aan de gordel Close-up: opname van heel dichtbij, meestal enkel van het gezicht van het personage Medium close-up: de onderkant van het beeldkader situeert zich op borsthoogte Big close-up: een groter deel van het gelaat wordt getoond Extreme close-up: detailopname Two-shot: toont twee mensen in beeld
Binnen het kader als bouwsteen moeten we onderscheid maken tussen verschillende camerabewegingen. Als de camera op een vast punt staat en de omgeving horizontaal afcirkelt, dan spreken we van een pan. De beelden draaien als het ware om je heen. Een tilt (up/down) is een verticale draaiing waarbij de hoek van de camera tov. het object wijzigt tijdens de opname. De camera kan ook naar voren of achteren rijden, de actie volgen, of langs de personages en het decor voorbij rijden (travel). Dit geeft de indruk van snelheid. Een travel wordt vaak vervangen door een zoom, wat een artificiële indruk van snelheid en van afstand geeft. Dit zie je vaak bij wielerwedstrijden waarbij je een valse indruk van afstanden krijgt. Een speciaal effect geeft de zogenaamde
~ ~ ~ ~ ~
subjectieve camera: de camera beweegt zo dat hij precies toont wat het personage ziet, er wordt ahw. vanuit het standpunt van het personage gefilmd. Dit type shot wordt het point-of-view (POV) genoemd. De beweging van de camera kan uiteraard berusten op een combinatie van deze elementen. Daarbij kan je ook nog eens werken met bewegingen van de lens (zoom-in, zoom-out). Crane: verticale verplaatsing van de camera zonder dat deze wijzigt van hoek.
In het kort: camerabeweging
Pan: de camera staat op een vast punt en cirkelt de omgeving horizontaal af Tilt (up/down): een verticale draaiing waarbij de hoek van de camera tov. het object wijzigt tijdens de opname Travel: de camera rijdt naar voren of achteren, volgt de actie of rijdt langs de personages en het decor voorbij Point-of-view (POV): er wordt vanuit het standpunt van het personage gefilmd Crane: verticale verplaatsing van de camera zonder dat deze wijzigt van hoek
In een film, of het nu een reclamefilmpje, videoclip of tv-film is, fungeert de camera min of meer als de verteller van het verhaal. De keuze van de camerastandpunten bepaalt dus of het verhaal verteld wordt vanuit een bepaald personage of vanuit een
neutraal standpunt. Camerastandpunten werken onbewust in op de kijker en geven het beeld een psychologisch design en werken heel vaag in op de kijker. Omdat dit onbewust gebeurt heeft de kijker het niet door, tenzij hij er op attent wordt gemaakt.
17de eeuw De Toverlantaarn wordt uitgevonden door Christiaan Huygens in 1659. De Toverlantaarn is een toestel waarmee men op een wit scherm of een lichte wand in een donker vertrek vergrote beelden van op glas geschilderde voorstellingen of van fotografische diapositieven kan projecteren. Eerst werd voor de verlichting vooral gebruik gemaakt van olielampjes, later van elektrisch licht. De diaprojector is de opvolger van de Toverlantaarn.
pagina 8 ~ Skoop!
DE BASIS
~ ~ ~ ~ ~
In het kort: camerastandpunt
Kikkerperspectief: de camera staat laag en filmt omhoog. Het onderwerp wordt groot, sterk, agressief, belangrijk. Vogelperspectief: de camera staat hoog en kijkt neer op het object, op de actie Het personage wordt klein, nietig. Horizontaal: neutraal perspectief Face: hard, confronterend Profiel: zacht, aandoenlijk
BOUWSTEEN: DE MONTAGE Montage is per definitie het selecteren en rangschikken van scènes in een volgorde, die vaak anders is dan de chronologische volgorde van opnemen. Bij bewegende beelden of beeldenreeksen, kunnen er ook heel wat betekenissen besloten liggen in de opeenvolging van de verschillende beelden. Montage verbindt verschillende opnamen met elkaar volgens een logische volgorde. De betekenis die zo gecreëerd wordt, situeert zich op verschillende niveaus:
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
- door montage wordt een visueel verhaal opgebouwd, met realiteitseffecten en continuïteit. Zo zal de actie van een persoon die naar het toilet gaat niet in realiteit getoond worden, maar wel door verschillende shots achter elkaar te monteren van bv. het toilet, deur die dicht gaat, deur die weer open gaat, persoon die zijn handen wast. - relaties worden tot stand gebracht tussen zaken of gebeurtenissen die in realiteit niet noodzakelijk direct met elkaar te maken hebben. Het leggen van zulke relaties schept een nieuwe filmische ‘realiteit’. - montage is in hoge mate verantwoordelijk voor dynamiek.
In het kort: montagemiddelen
Cut: verandering van opname Shot reverse shot: opeenvolgend twee personages of groepen met elkaar in gesprek of in interactie Chronologische/lineaire montage: het ene beeld wordt na het andere geplaatst, chronologisch volgens het verhaal Parallelle montage: twee verschillende acties worden tegelijk naast elkaar verteld. Dit geeft de gelijktijdigheid van twee acties aan. Deze soort montage wordt vaak gebruikt om spanning op te bouwen. Associatieve montage: het naast elkaar plakken van opnames om hun symbolische (of metaforische) betekenis te accentueren Dialectische montage: door het monteren van twee opeenvolgende shots met twee eigen betekenissen, krijg je een derde betekenis Flash back: deze montagetechniek geeft een blik in het verleden. Het verhaal speelt zich vandaag af, maar we krijgen iets te zien dat zich in het verleden van een personage heeft voorgedaan. Flashforward: hiermee krijgen we een blik in de toekomst. Wat getoond wordt, situeert zich reeds later in het verhaal. Dissolve: twee opeenvolgende beelden gaan langzaam in elkaar over Fade-in of fade-out: montage waarbij het beeld respectievelijk langzaam verschijnt dan wel verdwijnt Wipe: hierbij schuift een lijn het ene beeld als het ware over het vorige. Dit kan van links naar rechts of boven naar beneden maar ook schuin of als de wijzers van een klok. Iris: een dichtdraaiend diafragma dat voor het objectief wordt geplaatst
1824 Vanaf 1800 wordt allerlei optisch speelgoed ontworpen. In Engeland vindt men de Thaumatroop uit. Dit speelgoed bestaat uit een schijfje waarop aan beide zijden twee verschillende afbeeldingen staan. Aan beide zijden zit ook een touwtje. De beide afbeeldingen worden samengevoegd tot één beeld door de touwtjes tussen de vingers door te laten rollen, waardoor het schijfje zich heen en weer draait.
pagina 9 ~ Skoop!
DE BASIS
BOUWSTEEN: DE MISE-EN SCENE
Mise-en-scène, ook wel de art direction genoemd, is de vormgeving die vóór de camera plaatsvindt (de filmset, op locatie of een decor in de studio en de inrichting daarvan), en alles wat daarbij komt kijken, zoals de belichting, de kleding en de make-up. Elementen van deze vormgeving kunnen uit de realiteit zijn, zoals een bestaande straat, of speciaal voor de film gemaakt, zoals kostuums. Voor dit onderscheid zijn de volgende termen handig. A-filmische elementen betreffen alles wat bestaat voor de filmopnames en dus ook na de opnames blijft bestaan, zoals bestaande straten, landschappen, enzovoorts. Pro-filmische elementen betreffen alles wat speciaal voor de camera is neergezet of gecreëerd en na de opnames geen zelfstandige functie meer heeft. Bv. kostuums, decors, rekwisieten, enzovoorts. De mise-en-scène bepaalt voor het grootste gedeelte de sfeer van de opname.
A-filmisch = alles wat bestaat voor de filmopnames en ook na de opnames blijft bestaan Pro-filmische = alles wat speciaal voor de camera is neergezet of gecreëerd en na de opnames geen zelfstandige functie meer heeft
Bij het pro-filmische gedeelte van de mise-en-scène onder vindt film veel invloeden van andere kunstvormen. Architectuur en schilderkunst vinden bijvoorbeeld hun weg in de decors en bekende modeontwerpers werken mee aan kostuums. Zo verzorgde Jean Paul Gaultier de kostuums van The Fifth Element 8. De filmers van het Duits expressionisme concentreerden zich op het scheppen van een volkomen profilmische werkelijkheid. Voor de decors, kostuums en belichting van de klassieker Das Kabinett des Dr. Caligari 9 werd een aantal expressionistische kunstenaars aangetrokken. Niet alleen traditionele kunstvormen als architectuur en schilder kunst vinden hun weg in de vormgeving van films. Ook design en reclame hebben invloed op de beelden op het witte doek. NOOT
8
The Fifth Element > VSA 1997 > Luc Besson > 126’
9
Das Kabinett des Dr. Caligari > Duitsland 1919 > Robert Wiene > 52’
10
In William Shakespeare’s Romeo+JuIiet 10 wordt het beeld van de fictieve stad Verona Beach onder andere bepaald door futuristisch vormgegeven auto’s en beelden die rechtstreeks gekopieerd zijn uit de reclamewereld. Hier zorgen de beelden ook voor een vervreemdende setting. De combinatie van beelden van een oud verhaal, een moderne stad en onwerkelijke elementen als de auto’s, wijzen de kijker erop dat het verhaal een verzonnen verhaal is en nooit op deze manier in de alledaagse werkelijkheid zou kunnen plaatsvinden. Wanneer in een film de nadruk wordt gelegd op pro-filmische elementen, dan heeft dat invloed op het verhaal. Er ontstaat een extra sfeer, juist doordat de aandacht van de kijker naar de pro-filmische elementen getrokken wordt. Ook zal duidelijk zijn - door een gebrek aan realistische beelden - dat de film ‘maar’ een verhaal is. Dit wil echter niet zeggen dat een film met hoofdzakelijk a-filmische elementen per se realistisch is of dat pro-filmisch automatisch onrealistisch betekent. Het gebruik van licht bepaalt sterk in hoeverre beelden realistisch overkomen. Bv. bij de Duitse expressionistische film roept het clair-obscur effect een bepaalde sfeer op, die niet direct waarheidsgetrouw aandoet. De klassieke Hollywoodfilm daarentegen richt zich op een realistische weergave van het verhaal en gebruikt het licht dan ook als zodanig. De functies van het licht zijn: - verlichten van een object/subject - suggereren van omvang en diepte - bepalen van een stemming - scheppen van contrast (licht vs. donker). Het kleurgebruik bij beelden kan ook belangrijk zijn omwille van de psychologische associaties die kleuren oproepen bij mensen. Rood trekt bv. enorm de aandacht, suggereert gevaar, maar is ook het symbool van de liefde. Bruin suggereert aardsheid, grond, herfst, maar ook kalmte en rust. Wit is de kleur van onschuld, de eeuwigheid, zuiverheid en spiritualiteit. Algemeen kunnen we stellen dat donkere tinten geassocieerd worden met gevaar, verval en dood, terwijl lichtere kleuren eerder leven en hoop suggereren.
William Shakespeare’s Romeo + Juliet > VSA 1996 > Baz Luhrmann > 120’
1826 De Fransman Joseph Nièpce wordt beschouwd als een van de uitvinders van de fotografie. Zijn proefnemingen waren gericht op het ontwikkelen van een procedé om met behulp van een camera een etsplaat te kunnen maken. Tot zijn vindingen behoren het irisdiafragma en een methode om foto’s houdbaar te maken. Ook was hij de eerste die een camera van een balg voorzag om het scherpstellen te vergemakkelijken.
pagina 10 ~ Skoop!
DE BASIS
~ ~ ~ ~ ~
In het kort: mise-en-scène
Mise-en-scène: de actie, het licht, het decor en alle andere elementen die je letterlijk binnen het shot kan zien Asymmetrische compositie: het beeld is verdeeld in twee helften die asymmetrisch zijn t.o.v. elkaar, m.a.w. de ene helft is geen spiegelbeeld van de andere helft Diagonale compositie: er is een duidelijke scheiding van het beeld door een diagonale as Symmetrische compositie: het beeld is verdeeld in twee helften die min of meer elkaars spiegelbeeld zijn Title design: de manier waarop de titel van de film in beeld wordt gebracht
BOUWSTEEN: HET GELUID
Film is vooral beeld, maar eveneens geluid. Veel films (denk maar aan horrorfilms en thrillers) halen hun spanning zelfs voor een heel groot deel uit het geluid. Geluiden ondersteunen de beelden bij het vertellen van een verhaal en leveren tegelijk ook extra betekenis aan het verhaal: een sfeer scheppen, aankondigen van bepaalde gebeurtenissen, gebeurtenissen suggereren die niet in beeld komen. Het filmgeluid bevat meerdere elementen, die in elkaar worden gemixt: - gesproken woord Hiermee bedoelen we dialoog, maar ook andere menselijke stemgeluiden zoals gegil of gemompel. Uiteraard zit de betekenis vaak in wat gezegd wordt, maar ook de intonatie lokt betekenis uit. In veel films zorgen de filmmakers ervoor dat elke zin goed begrepen kan worden door ze bij het mixen meer naar voor te halen dan normaal het geval zou zijn. Dialogen zullen elkaar dan ook vaak niet overlappen om de verstaanbaarheid optimaal te maken. In sommige gevallen zullen filmmakers net beslissen om de klank wel te laten overstemmen (om moeilijke communicatie te accentueren, spanning op te drijven...) of dialogen wel laten overlappen (om zenuwachtigheid, stress, isolatie of realisme na te streven). De tekst kan ook in voice-over voorkomen: een naderhand ingesproken stem bij de opname. Dit kan een buitenstaande verteller zijn of een innerlijke monoloog. De voice-over is een handige manier om iets aan de kijker uit te leggen. - geluidseffecten Hiermee bedoelen we alle geluiden naast stem en muziek. Dit kan gaan van omgevingsgeluiden als rumoer op de achtergrond
of het tikken van de regen tot de bizarre klanken van vliegende ruimteschepen. Soms zijn de geluiden helemaal niet realistisch, maar zo gemixt dat ze de betekenis van een aanwezig geluid versterken. Geluidseffecten helpen vooral bij het uittekenen van verhaal, het bepalen van ruimte (holle klanken, omgevingsgeluiden), het vervagen of accentueren van acties, het oproepen van emotie (een stemming) en het teweegbrengen van een humoristisch effect. - muziek Muziek ondersteunt de sfeer van de film. Muziek kan diëgetisch (bron van de muziek bevindt zich binnen de vertelling) of nietdiëgetisch (muziek wordt achteraf toegevoegd om de betekenis van de beelden te beïnvloeden) zijn. De functies van filmmuziek situeren zich op verschillende niveaus: - verhaal: tijd en ruimte worden aangegeven - emotie: wat een personage voelt, wordt uitgedrukt, maar ook wat wij erbij kunnen voelen - expliciete en impliciete betekenis: een lied kan het thema omschrijven of het verhaal becommentariëren - vorm: het richten van de aandacht, het herhalen van motieven (thema’s) om structuur te onthullen - stijl: slaagt een acteur of een scène er niet in een bepaalde emotie over te brengen, dan kan een knap muziekje dit nog opvangen - stilte Stilte wordt vaak gebruikt om dagdromen, afwezigheid of ook sterven uit te beelden. Het doorbreekt even het dagelijkse ritme van de geluiden des levens. Stilte kan een zeer sterk effect hebben. De stiltes verkrijgen een dramatische waarde in de mate dat ze op onverwachte wijze woorden benadrukken of de spanning opdrijven.
1832 De Belgische wetenschapper Joseph Plateau introduceert de Phenakistoscoop. Dit toestel bestaat uit een schijf met inkepingen. Op die schijf staan een reeks beelden van een onderwerp in beweging, waarbij elk beeld het onderwerp in een licht gewijzigde houding toont. Door de schijf voor een spiegel rond te draaien en door de spleten te kijken, ziet de kijker die opeenvolgende beelden als één beweging.
pagina 11 ~ Skoop!
DE BASIS Bv. Saving Private Ryan 11 : na de eerste ontploffing van een bom nabij Tom Hanks valt het geluid een tijdje weg, waardoor de gruwel nog onwerkelijker lijkt.
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
In het kort: geluid
Asynchroon geluid: geluid dat niet live werd opgenomen en niet synchroon met een actie te horen is Dialoog: gesprek tussen twee personages Diëgetisch geluid: het geluid komt uit een bron binnen de wereld van het verhaal bv. de radio staat te spelen Niet-diëgetisch: het geluid komt uit een bron buiten de wereld van het verhaal bv. een voice-over Direct sound: geluid dat gelijk met de beeldopname is opgenomen Soundtrack: verzamelnaam voor alle muziek die in een film voorkomt Voice-over: verhaal- of commentaarstem bij de actie op het scherm, dit is typisch voor documentaires
BOUWSTEEN: BEELDBEWERKING
Beeldbewerking is het met gebruik van software wijzigen van de kenmerken van een digitale afbeelding. Behalve zichtbare wijzigingen zoals contrast, helderheid, gamma, afmeting en dergelijke kunnen ook onderliggende eigenschappen worden gewijzigd zoals het bestandsformaat en de bestandsgrootte. Ook kunnen afzonderlijke beeldelementen gewijzigd, verwijderd en/of toegevoegd worden. Hoewel dit ook beeldbewerking is, wordt dit doorgaans beeldmanipulatie genoemd.
~ ~ ~ ~
NOOT
11 12
Voor de jaren ‘80 konden complexe beeldbewerkingen alleen analoog uitgevoerd worden. In de donkere kamer werd het benodigde materiaal afgedrukt en een retoucheur ging aan het werk met mes, penseel, lijm en verf om het beoogde resultaat te verkrijgen. Sinds ongeveer 1990 kunnen foto’s met echte kleuren op de computer bewerkt worden. Het doel van beeldbewerking is om het beeld te verbeteren, of om een artistieke bewerking toe te passen of om de aandacht meer op een bepaald onderdeel te richten.
In het kort: beeldbewerking
After Effects: video-editing software van Adobe Microsoft voor nabewerkingen van beelden om visuele effecten te creëren CGI: computer generated images, het beeld wordt gemanipuleerd door gebruik van computerbeelden bv. de film Shreck 12 is met behulp van CGI gemaakt Optical effects: deze term is een onderdeel van de special effects en overkoepelt alle kunstmatige processen door gebruik te maken van optische processen bv. gebruik van speciale camera’s, optische printers,… bv. het beeld van de ruimte in 2001: A Space Odyssey 13 Special effects: deze term overkoepelt alle kunstmatige processen die gebruikt worden om een beeld te manipuleren bv. in Mary Poppins 14 wordt gebruik gemaakt van special effects om Mary Poppins te laten vliegen
Saving Private Ryan > VSA 1998 > Steven Spielberg > 170’
Shreck > VSA 2001 > Andrew Adamson > 89’
13
2001: A Space Odyssey > VSA 1968 > Stanley Kubrick > 141’
14
Mary Poppins > VSA 1964 > Robert Stevenson > 139’
1834
1840
De Zoötroop wordt geïntroduceerd door William George Horner. In een trommel met spleten in de wand zijn een reeks stilstaande afbeeldingen aangebracht. Wanneer je de trommel laat draaien en door de spleten kijkt, lijken de beelden te bewegen.
Henry Fox Talbot ontdekt de fotonegatieven en maakt het zo mogelijk om foto’s af te drukken op papier en op glazen plaatjes die dan geprojecteerd kunnen worden door de toverlantaarns. (zie boven)
pagina 13 ~ Skoop!
IN ACTIE Zoals reeds aangehaald in ‘Skoop! de basis’, kunnen volgende oefeningen dienen als kennismaking met audiovisuele vorming en concentreren ze zich voornamelijk op de vijf audiovisuele bouwstenen (beeldkader, licht en kleurgebruik, montage, geluid en beeldbewerking). Verder vormen deze oefeningen een goede
ACTIE!
aanleiding om na te gaan wat de voorkennis, vooroordelen,… van de leerlingen zijn betreffende audiovisuele media. Zo kan je een klas voorbereiden op wat volgt en tevens warm maken om verder te gaan in het kritisch omgaan met (audio)visuele beelden.
Pro versus contra Bij Pro versus contra worden verschillende stellingen één voor één hardop voorgelezen. Na elke stelling nemen de deelnemers een positie in. Je bent het ‘eens’ of ‘oneens’ met de stelling. Laat de deelnemers zich letterlijk verplaatsen om een stelling in te nemen door bv. pro-stoelen aan de linkerkant te plaatsen en contra-stoelen aan de rechterkant. Zo wordt het voor iedereen duidelijk waar iedere deelnemer voor staat. Laat geen mogelijkheid om tussen de twee posities in te staan. De stellingenleider is moderator van het gesprek. Laat de deelnemers verantwoorden waarom ze het ‘eens’ of ‘oneens’ zijn met de stelling. Deze argumentatie is belangrijk. Na de argumentatie van de twee posities kan je de deelnemers de kans geven om van positie te veranderen. Door de leerlingen ongenuanceerd ‘eens’ of ‘niet eens’ te laten kiezen, zet je hen automatisch aan het denken en door te modereren stimuleer je het opbouwen van argumenten. Mogelijke stellingen: - een film moet de drempel voor de kijker zo laag mogelijk houden - film is kunst/commercie/ontspanning/artistiek/commercieel/ontspannend - een film moet mooi/herkenbaar zijn - bewegende beelden dragen altijd een betekenis in zich - om naar een film te kijken heb je kennis nodig - een filmbezoek met de klas is saai/leerrijk/niet geschikt - een film is interessant leermateriaal - beeldeducatie in de klas is moeilijk - leerkrachten zijn onvoldoende opgeleid om aan beeldeducatie te doen - … Variant: je kan ook werken met citaten van bekende regisseurs/acteurs Mogelijke citaten: - “film is de leukste vorm van bedrog” (Remco Jonckers) - “als een film succes heeft, is het handel; als hij een flop wordt, is het kunst” (Carlo Ponti) - “als ik een film zie, wil ik geschokt worden” (Roman Polanski) - “het voornaamste bij een film is dat het publiek niet in slaap valt” (Alfred Hitchcock) - … Variant: plaats een leerling in een rol: hij moet zich gedragen alsof hij voor de stelling is, ook al is hij ertegen. Variant: gebruik rode en groene kaartjes om te tonen wie voor of tegen is.
1872 Edward Muybridge werd beroemd door zijn bewegingsstudies. De eerste dateert uit 1872 en was een poging een galopperend paard fotografisch vast te leggen. In 1877 breidde hij het experiment uit en plaatste hij twaalf camera’s naast elkaar, om zo de beweging van het paard in alle fases te kunnen weergeven. Hiermee lukte het hem in 1878 het bewijs te leveren dat een paard tijdens de galop een moment alle vier de benen van de grond heeft. Hij ontwierp ook een projector om zijn bevindingen voor te stellen. Deze projector wordt de Zoöpraxinoscoop genoemd.
pagina 14 ~ Skoop!
IN ACTIE Audiovisuele beelden bestaan uit verschillende ‘lagen’: narratieve 15, filmische 16 en symbolische 17. Door het gebruik van verschillende technieken kunnen beelden verschillende verhalen vertellen (zie: Skoop! de basis). Een audiovisueel beeld roept vaak heel wat emoties en vragen op. Belangrijk is
ACTIE!
om stap voor stap een inventaris te maken van de belangrijkste aspecten van de film waar we naar kijken. Zo krijgen we inzicht in de bouwstenen van een (audio)visueel beeld en leren we de verbinding tussen vorm, inhoud en gevoel; de bouwstenen van een audiovisuele beeld, te benoemen.
Gelaagde beelden Bekijk een fragment uit een film, verdeel de groep in drie, elk groepje krijgt een blad met daarop één van volgende vragen: - Hoe wordt het getoond (vorm)? (= filmische laag) - Wat wordt er precies getoond (inhoud)? (= narratieve laag) - Omschrijf je emoties (gevoel). (= symbolische laag) Bespreek de antwoorden in de hele groep. Heeft iedereen dit zo ervaren, of zijn er nog andere aspecten opgevallen? Zijn er nog vragen onbeantwoord? Waarover denk je dat de film gaat? Wat zou de betekenis zijn van deze film? Variant: je kan ook elke leerling apart alle drie de vragen laten beantwoorden. Variant: verdeel de groep in twee. Elke groep let op één bouwsteen, die je op voorhand uitlegt (zie lijst bouwstenen). De deelnemers kijken naar een filmfragment. Waarover gaat het? Wie zijn de hoofdrolspelers? Wat is het centrale thema? Hoe is er gemonteerd? Let eens op het gebruik van licht en geluid? Zijn er opvallende kleuren gebruikt? Zijn er zaken die symbool staan voor iets?
Beelden zijn zodanig onschuldig aanwezig in onze samenleving dat we er vaak niet meer bij stilstaan. We zien niet altijd wat er werkelijk te zien is. Vaak herinneren we ons beter welke kleur de das van de nieuwslezer heeft, dan welke items eigenlijk aan bod zijn gekomen. Kijken is subjectief.
ACTIE!
Kijk en vergelijk Bekijk een foto gedurende een halve minuut. Draai je om en probeer het beeld op de foto na te tekenen. Vergelijk de tekening met het beeld. Heb je alles getekend of ben je iets vergeten? Heb je er iets bij getekend dat er niet is? Variant: je kan deze oefening ook aan de hand van een filmstill of affiche doen
Film is een fenomeen waarover iedereen wel een eigen mening heeft. Voor de ene is film kunst, voor de ander betekent film werk, hobby, pure ontspanning, inspiratie, iets leerrijks, voor nog iemand zijn het bewegende beelden op muziek,… Wat betekent het fenomeen film voor de leerlingen? Wat is hun perceptie over film? NOOT
15
hiermee wordt bedoeld: het verhaal van het beeld
16
hiermee wordt bedoeld: de bouwstenen van het beeld
17
hiermee wordt bedoeld: de dieperliggende betekenis van het verhaal bv. symbolen die gebruikt worden, achtergrond van de maker van het beeld,…
1876 Alexander Graham Bell vraagt het patent aan voor de uitvinding van de telefoon. Hoogstwaarschijnlijk is het Antonio Meucci die de telefoon uitvond, maar deze kon echter de patentaanvraag niet betalen. De verdienste van Bell is echter dat hij van de telefoon een commercieel succes maakte. Hij slaagde er in een telefoontoestel te ontwikkelen dat in elke huiskamer gebruikt kan worden.
pagina 15 ~ Skoop!
IN ACTIE ACTIE!
Carrousel Laat een papier rondgaan waarop in het midden de zin ‘film = …’ staat geschreven. Elke leerling schrijft hierrond het eerste op waaraan hij denkt bij deze zin. Hierna worden de associaties samen bekeken en besproken. Variant: je kan deze oefening ook met andere begrippen doen, zoals reclame, internet, webgames,…
Over film wordt veel geschreven en gepraat. Maar weet iedereen waar te zoeken naar informatie over een film? En is deze informatie altijd even waarheidsgetrouw? Zijn er verschillen in de aangeboden informatie? Het is goed stil te staan bij het zoeken in de doolhof aan informatie over film. Zo krijgen we inzicht in de verschillende informatiebronnen.
ACTIE!
Ver-zoeken Voor het bekijken van een film in klasverband kan je de leerlingen zoveel mogelijk informatie laten opzoeken over de film die ze zullen bekijken. Ze kunnen zoeken in de bibliotheek, op het internet of vragen stellen aan hun ouders. Wat verwachten de leerlingen van de film? Wat denken ze dat ze zullen te zien krijgen? Variant: laat de leerlingen enkel zoeken op het internet naar verschillende recensies van eenzelfde film. Zegt elke recensent hetzelfde? Waaraan ligt dit denk je? Wie vertelt er het meest waarheidsgetrouw, wie zou je geloven? Bespreek in groepsverband. Variant: zoek een bepaald nieuwsitem en laat de leerlingen aan de hand van verschillende media hierover informatie opzoeken. Welke verschillen in berichtgevingen kan je vinden in de verschillende media?
Onze omgeving is doordrenkt van verschillende soorten beelden (televisie, tijdschriften, affiches, internet, film,…). Beelden worden meestal ondersteund door geluid. Geluid geeft vaak een bepaalde betekenis aan beelden. Welke invloed heeft geluid op de manier waarop we naar beelden kijken? Welke beelden stellen we ons voor bij een geluidsfragment zonder visuele gewaarwording? Belangrijk is inzicht te krijgen in de wisselwerking tussen beeld en geluid.
ACTIE!
Geluid zonder beeld Luister naar een nieuwsitem op de radio. Laat elke leerling vertellen welke beelden hij zich hierbij voorstelt. Zijn er gelijkenissen/verschillen? Hoe komt dit? Bespreek. Variant: laat een fragment uit een soundtrack van een film horen, de leerlingen moeten raden welke soort film hierbij kan horen. Variant: je kan de leerlingen ook een beeld tonen zonder geluid en de leerlingen laten vertellen welke geluiden er bij het beeld passen.
1877
1882
Introductie van de Praxinoscoop door Emile Reynaud. De Praxinoscoop is vergelijkbaar met de Zoötroop maar in plaats van door de spleten in de wand te kijken, zie je de beelden bewegen met behulp van spiegels in het midden van de trommel.
Etienne Jules Marey, die geïnspireerd werd door Muybridges studie naar dierenbewegingen, begint zelf een experiment. Dit resulteert in een Fotografisch geweer of Chronofotograaf waarin 12 afbeeldingen op de rand van een ronde plaat geplaatst worden en snel achter elkaar voorbij flitsen.
pagina 17 ~ Skoop!
MAAL 4
I. COPYRIGHT
De betekenis van ‘Copyright’ wordt in Van Dale omschreven als het exclusief recht tot het reproduceren, publiceren en verkopen van enig artistiek werk.18 Ook (audiovisuele) beelden kunnen we hieronder verstaan. Iedere leerkracht vraagt zich wel eens af of je zomaar een film in klasverband mag vertonen. Wij trekken het begrip copyright verder open en buigen ons over concepten als originaliteit, authenticiteit en uniciteit. Originaliteit is een rekbaar begrip: enerzijds kunnen we een film als origineel beschouwen als er geen stukken uit een andere
ACTIE!
film in gebruikt zijn of als een vervolgfilm nét weer iets anders te bieden heeft (andere invalshoek, vernieuwende technieken,…). Anderzijds staat het voor: ‘vernieuwend’, ‘apart’, ‘experimenteel’, ‘onverwacht’ en dus lijnrecht tegenover het ‘clichématige’ en ‘voorspelbare’ (bv. onafhankelijke films versus de typische Hollywoodfilms). Vaak worden films en series beoordeeld op hun ‘originaliteit’: de remake Psycho 19 kan nooit zo goed zijn als het origineel van Hitchcock juist omdat het een remake is… Is de filmreeks Mission Impossible 20 een flauwe kopie van de televisiereeks uit de jaren ‘60 of integendeel, juist vernieuwend en ‘origineel’ door de link met de hedendaagse nieuwe technieken die gebruikt worden?
Pro versus contra 21 Confronteer de leerlingen met een aantal ‘sterke’ uitspraken rond originaliteit. Dit kan een goede introductie zijn op het thema en tevens een beeld geven van de diversiteit aan denkbeelden die de leerlingen hebben over originaliteit. Je kan volgende stellingen gebruiken: - ik mag een film huren en in de klas vertonen - de remake van een klassieker is even goed als de klassieker zelf - een remake is beter dan het origineel - originaliteit is een illusie - een game van een bestaande film/serie is overbodig 22 - een film gebaseerd op een game is onzin 23 - het boek is altijd beter dan de verfilming ervan 24 - originaliteit is belangrijk
Sommige films en series 25 zitten vol verwijzingen naar andere films. In hoeverre zijn deze verwijzingen een hommage of moeten we eerder spreken van plagiaat? Kunnen we überhaupt nog iets bedenken dat nog nooit is bedacht, iets uitbeelden dat niet al eens getoond is? Wanneer is iets origineel? Als we naar NOOT
beelden kijken, in hoeverre zijn deze beelden nog origineel? Is alles niet al eens getoond? Films zijn ook vaak verfilmingen van een boek. Beide media werken echter verschillend, film met beelden, een boek met woorden.
18
Van Dale, Hedendaags Nederlands Woordenboek, cd-rom versie 3.5, 1992-2001.
19
Psycho > VSA 1960 > Alfred Hitchcock > 120’ versus Psycho > VSA 1998 > Gus Van Sant >120’
20
Mission Impossible: serie > VSA 1966 versus Mission Impossible > VSA 1996 > Brian De Palma > 110’
21
zie uitleg: Pro versus contra bij de algemene beginoefeningen
22
bv. The Godfather > VSA 1972 > Francis Ford Coppola > 175’, Desperate Housewives > VSA 2004 > Lary Shaw,...
23
bv. Lara Croft > VSA 2001 > Simon West > 100’, Silent Hill > Canada 2006 > Christophe Gans > 125’
24
bv. The Da Vinci Code > VSA 2006 > Ron Howard > 148’, The Talented Mister Ripley > VSA 1999 > Anthony Minghella > 139’
25
denk aan The Simpsons > Matt Groening waarin vaak verwezen wordt naar filmklassiekers bv. Simpsons Halloween ‘Shining’ episode versus The Shining > VSA 1980 > Stanley Kubrick > 146’
1888
1892
George Eastman ontwikkelt een fotocamera die foto’s maakt op gevoelig papier (fotopapier) en verkoopt deze onder de naam Kodak. De merknaam Kodak wordt tot heden nog gebruikt.
Thomas A. Edison, de uitvinder van de elektrische lamp en de Fonograaf (een toestel dat geluid kan opnemen en afspelen), besluit een machine te ontwerpen die bewegende beelden kan maken en tonen, de Kinetograaf en de Kinetoscoop, een kijkdoos/projector. In de Kinetoscoop draait een filmstrook zonder onderbreking rond. De afzonderlijke beeldjes op de filmstrook worden heel kort belicht, waardoor een toeschouwer die door een kijkgaatje in de Kinetoscoop kijkt, na het inwerpen van een muntstuk, bewegende beelden kan zien.
pagina 18 ~ Skoop!
MAAL 4 ACTIE!
Onbeschreven blad Laat de leerlingen iets bedenken dat nog nooit is uitgebeeld en laat hen dit vertellen aan de andere leerlingen. Zo worden ze zich bewust van de originaliteit van beelden: in hoeverre is wat wij zien nog origineel? Storyboard Lees een stukje voor uit een filmscenario en laat de leerlingen een storyboard 26 maken bij wat ze horen, dit kan door te tekenen of door het maken van een collage. Vergelijk de resultaten. Op wat baseren ze zich tijdens het maken van het storyboard? Welk storyboard is het origineelst? Variant: verdeel de leerlingen in twee groepen. Een groep tekent en plakt letterlijk wat ze horen. De andere groep mag vrij interpreteren. Reeksen maken Verdeel de leerlingen in groepjes. Geef elk groepje een reeks prenten en één citaat (hetzelfde voor elk groepje) 27. Maak met de reeks prenten een verhaal door de prenten in een bepaalde volgorde te leggen. Vertrek van het citaat. Vertel je verhaal aan elkaar. Elk groepje presenteert zijn verhaal. Welk verhaal is het sterkste, origineelste, meest verrassende? Waarom? Variant: neem een foto uit een populair tijdschrift 28, toon dit aan de leerlingen en laat hen raden waarover de foto gaat. Vertel hen daarna het bijhorende verhaal. Hoe worden we gestuurd door misleidende foto’s? Geef de leerlingen de opdracht om in groep een ‘ander’, origineel verhaal te bedenken bij de foto. Soort zoekt soort Bespreek met de deelnemers de verschillen tussen een boek en de verfilming ervan 29. Neem een scène uit het boek. Hoe zou dit verfilmd worden? Bekijk daarna de bijpassende scène uit de film en bespreek de gelijkenissen en verschillen. Variant: toon een stukje film en schrijf hiervoor een beknopt scenario.
Originaliteit kan ook slaan op je eigen mening. Veel jongeren vinden het vaak moeilijk om een eigen mening te vormen. Afhankelijk van onze opvoeding, de omgeving waarin we leven, onze persoonlijkheid, zullen we vaak elk een andere mening hebben over eenzelfde topic. In hoeverre verschillen interpretaties van mekaar en waarop baseren wij onze meningen?
NOOT
26
Een storyboard is een stripverhaal versie van het verhaal van een film.
27
Gebruik foto’s uit kranten, tijdschriften,… van mensen, dieren, voorwerpen,…, citaten kan je ook uit krantenkoppen halen
28
Dag Allemaal, Story,…
29
bv. The Da Vinci Code van Dan Brown versus The Da Vinci Code > VSA 2006 > Ron Howard > 148’, Lord Of the Rings van J.R.R. Tolkien versus Lord of the Rings: The Fellowship of the Ring > VSA 2001 > Peter Jackson > 165’
30
Door stilstaande beelden, waarvan de handelingen elkaar opvolgen, heel vlug achtereen te tonen, krijg je de illusie van bewegend beeld
1894 De Mutoscoop, een ander kijkdoosinstrument, vergelijkbaar met de Kinetoscoop, doet in de herfst van 1894 zijn intrede. Herman Casler ontwikkelt deze Mutoscoop die gebruik maakt van een flipboek systeem 30 om zo het bewegende beeld te simuleren. Hij richt ook de American Mutoscope Company op.
pagina 19 ~ Skoop!
MAAL 4 ACTIE!
Recenseren De leerlingen bekijken een film. Achteraf schrijven ze hun eigen mening over de film in een recensie van ongeveer tien lijnen. Op wat baseren ze hun mening? In hoeverre verschilt hun mening van die van anderen? Variant: de leerlingen bekijken een televisieserie, reclamespotje, videoclip, cartoon,… Variant: maak een beoordelingsfiche 31 en laat de leerlingen deze invullen. Vergelijk de antwoorden van de leerlingen en laat deze argumenteren.
Auteursrecht is iets waarbij we vaak niet blijven stilstaan. In hoeverre neem je dingen over? Wat is algemeen goed, wat niet? Auteursrechten (ook bekend als copyright) zijn tijdgebonden rechten die een overheid of autoriteit verleent aan de auteur van een werk van literatuur, wetenschap of kunst. Aanvankelijk was het bedoeld voor boeken, maar tegenwoordig ook voor veel andere zaken, zoals software, films, opgenomen muziek en beeldende kunstwerken. Auteursrecht is het exclusieve recht van de maker van letterkunde, wetenschap of kunst, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen. Hieronder valt onder
ACTIE!
Verhalen vertellen De leerlingen schrijven kort een filmscenario. Ze proberen dit zoveel mogelijk te doen zonder verwijzingen naar bestaande films. De leerlingen krijgen een papier met richtlijnen: verhaal in tien lijnen, personages (max. vijf), plaats van gebeuren, tijdstip wanneer het zich afspeelt. De deelnemers beoordelen elkaars filmscenario op originaliteit. Variant: schrijf een dialoog tussen 2 personages. Probeer zo origineel mogelijk te zijn. Laat de anderen oordelen welke dialoog het origineelst is. Variant: bedenk een reclamefilmpje voor een product (bv. waspoeder,…). Probeer iets te bedenken dat nog nooit is gebruikt. Laat de anderen oordelen over originaliteit.
Vaak zegt men dat iets origineel is omdat het uniek is, omdat er maar één versie van bestaat. Maar wat betekent ‘uniciteit’ eigenlijk? Wanneer is iets uniek? Hoe moet iets eruit zien
ACTIE!
NOOT
31
andere het recht om kopieën en reproducties van het werk te maken, die te verkopen, of om van dit werk afgeleide producten te maken en het werk publiekelijk tentoon te stellen.32 Plagiaat is het gebruiken van een werk zonder toestemming en zonder vermelding van de oorspronkelijke auteur, waarbij de pleger van het plagiaat het doet voorkomen alsof dit zijn eigen oorspronkelijke werk is. In hoeverre is een kopie waarheidsgetrouw? Doet een kopie af aan het origineel? En wat als we zelf een kopie proberen te maken van het origineel?
om uniek te zijn? Uniek kan volgens Van Dale ook ‘heerlijk’, ‘kostelijk’ betekenen. Iets dat heel bijzonder is. Maar kan iets dat op het eerste gezicht gewoon is, toch uniek zijn? Of omgekeerd?
Uniek object Toon de leerlingen een afbeelding van de Mona Lisa van Leonardo Da Vinci, confronteer hen hierna met de Mona Lisa van Marcel Duchamp. Is de versie van Da Vinci de enige unieke versie? Of is de versie van Duchamp net uniek? Wat heeft Duchamp aan de originele Mona Lisa veranderd om deze voor zichzelf uniek te maken? Zet een voorwerp in het midden van de kring leerlingen. Vraag aan de leerlingen om iets te doen met het voorwerp zodat het uniek wordt. Ze mogen het omdraaien, verplaatsen, wegnemen, iets aan toevoegen,… Bespreek het resultaat in groep: is het voorwerp uniek geworden? Variant: je kan ook foto’s of stills gebruiken.
bv. beoordeel van 1 tot 5: acteurs, muziek, verhaal, special effects,…
32
Een dvd huren of kopen en dit integraal openbaar vertonen (bv. op school) zonder toestemming van de rechthebbenden (dit kan de distributeur of de maker van de film zijn), is strafbaar. Ofwel vraag je de rechten aan en betaal je een vergoeding ofwel kan je de film bekijken in een filmzaal waar film op pellicule getoond wordt en waar automatisch ook de vertoningsrechten van betaald worden door het filmhuis.
1895
1895
De geboortedatum van de film wordt algemeen gesteld op 28 december. De gebroeders Louis en Auguste Lumière gaven toen in de ‘Salon indien’ in Parijs de eerste voorstelling van geprojecteerde, bewegende beelden. In februari van datzelfde jaar vroegen ze reeds een octrooi aan op de Cinematograaf. Dat apparaat kon zowel films opnemen als projecteren en kopiëren. De eerste film gemaakt met de Cinématograaf camera is La Sortie de l’usine Lumière à Lyon, een 45 seconden lang durend filmpje over arbeiders die de fabriek van de broers Lumière verlaten.
Vader en zonen Latham slagen erin om een camera en een projector te ontwerpen waarmee ze op 21 april een filmvoorstelling geven aan reporters. Bij hun projectoren loopt de film in een lus, waardoor ze minder kwetsbaar zijn. De Latham Loop wordt nog steeds gebruikt in de moderne projectoren.
pagina 20 ~ Skoop!
MAAL 4 Mensen hebben door de eeuwen heen altijd gezocht naar technieken om de werkelijkheid zo getrouw mogelijk weer te geven. Dit deden ze onder andere door de schilderkunst en beeldhouwkunst. Met de komst van de fotografie, en meer nog de cinematografie, kon men een statische afbeelding van een object maken die minder afhankelijk is van de subjectieve ingreep van de maker dan dit het geval was bij bv. de schilderkunst of beeldhouwkunst (denk maar aan stromingen als het impressionisme). Via foto’s en bewegende beelden kunnen we letterlijk zicht krijgen op de werkelijkheid die buiten ons ligt.
Een beeld geeft de suggestie van natuurlijkheid en authenticiteit: een beeld lijkt de dingen accuraat weer te geven. Het begrip authenticiteit is een kwaliteitskenmerk. Het betreft de mate van betrouwbaarheid van de originaliteit en herkomst van een document, een bericht, een gegeven of een ander object. In de kunst wordt ook gewaakt voor vervalsing en imitatie (het nabootsen van authentieke, originele werken). We kunnen ons dan ook afvragen of een afbeelding van iets even goed, sterk, interessant,… kan zijn, als ‘the real thing’?
The real thing De leerlingen krijgen een foto van een kunstwerk te zien. Wat staat erop? Hoe zou het er echt uitzien, waar zou het staan, waarin verschilt het van de realiteit,…?
ACTIE!
Variant: maak gebruik van een filmstill in plaats van een foto. Vragen hier kunnen zijn: wat staat erop? Ken je de film waaruit deze foto komt? Indien niet: hoe zou de film verlopen? Waarin verschilt dit beeld van de realiteit? Variant: Laat het kunstwerk of de film zelf zien en bespreek achteraf: wat zijn de verschillen in perceptie tussen het afgebeelde en het echte werk?
II. INTERCULTURALITEIT
Vroeger hadden we het over een multiculturele samenleving waarin alle rassen en culturen vredevol, maar ieder op zich, naast elkaar leven. Nu heeft de term multiculturaliteit plaats gemaakt voor de term interculturaliteit. Interculturaliteit omvat het streven naar een wereld waar ontmoetingen en dialoog tussen mensen met verschillende culturele achtergronden, vertrekkend vanuit respect voor ieders eigenheid mogelijk is.
ACTIE!
We leven immers in een samenleving waarin mensen van allerlei herkomst en met verschillende culturen elkaar dagelijks kruisen en elkaars buren geworden zijn. Op school zitten in veel klassen verschillende culturen. De grote uitdaging voor de komende generaties is dan ook het doorbreken van het groeiend socio-cultureel isolement en van het onderlinge onbegrip waarin sommigen zich terugtrekken. Interculturaliteit is een heel ruim en beladen begrip dat vaak uiteenlopende meningen oproept die tot weinig consensus leiden.
Pro versus contra 33 Je kan de leerlingen confronteren met een aantal ‘sterke’ uitspraken rond interculturaliteit. Dit kan een goeie introductie zijn op het thema en tevens een beeld geven van de diversiteit aan denkbeelden die de leerlingen hebben over interculturaliteit. Je kan volgende stellingen gebruiken: - als ik een campagnefilmpje zie met uitgehongerde kinderen voel ik me verplicht geld te storten - ik kan meer vertellen zonder woorden dan met woorden - beeldtaal is een universele taal - clichés zijn er omdat ze waar zijn - de media beïnvloeden mijn denken op andere culturen - het samenleven van verschillende culturen is alleen maar goed voor onze maatschappij …
NOOT
33
zie meer uitleg bij de beginoefeningen: pro versus contra
1895
1896
Gulielmo Marconi is vooral bekend door zijn uitvinding van de draadloze telegrafie. Hij staat ook bekend als uitvinder van de radio. Onder Marconi’s leiding zijn de eerste radioverbindingen tussen Engeland en Frankrijk over het Kanaal tot stand gebracht (1899) en de eerste transatlantische radioverbinding. In 1926 is er de eerste radio-uitzending in het Nederlands (Vlaams).
Herman Casler en W.K.L. Dickson ontwerpen een camera om bij de Mutoscoop van Casler te passen. Ze gebruiken hiervoor 70mm films, wat een bijzonder scherp beeld geeft.
pagina 21 ~ Skoop!
MAAL 4 Opvoeden tot interculturaliteit laat toe te werken aan het doorbreken van traditionele stereotypen en voorstellingen. De beeldvorming over andere culturen is vaak eng en clichématig waarbij de kijker soms op de verkeerde voet wordt gezet via verschillende technieken (montage, decors, muziek,…). Daarom is het belangrijk om deze ‘misleidende’ beeldvorming te bespreken. Hoe worden culturen in beeld gebracht?
ACTIE!
Plaats bv. een Arabisch deuntje op beelden van aanslagen en je denkt al gauw dat de aanslagen gepleegd zijn door moslims. Door na te denken over hoe bepaalde vooroordelen ons worden opgedrongen, hoe onze vooroordelen worden gevormd door beelden, kunnen we proberen de beelden en hun boodschap te ontcijferen en zo ons te wapenen tegen ‘misleidende’ beeldvorming.
Wie zet de toon? Toon de generiek van een film. Hoe zal de film eruitzien denk je, welke toon zet de generiek al? Welke sfeer? Wat wordt er al verteld in de generiek? Waarom wordt dit zo getoond? Kan je bij de fragmenten spreken van clichématige beeldvorming? Eerste indruk In deze oefening gaan we de beeldtaal van verschillende landen analyseren. De groep wordt verdeeld in drie. Elke groep krijgt een ander fragment van een reclamespot uit verschillende landen te zien. Op een fiche schrijven de leerlingen per groep hun eerste indruk en waaraan dit fragment hen doet denken. Alle fiches worden op een bord gehangen en er wordt gezocht naar een groepering. Wat zie je? Hoe is het gemaakt? Wat is de bedoeling? Zijn er verschillen, gelijkenissen? Waarom is dit zo gedaan? Variant: je kan de bouwstenen eraan linken door de oefening ‘Gelaagde beelden’ hierop toe te passen Variant: je kan ook werken met muziek, geluidsfragmenten, foto’s,…
Door gebrek aan kennis vervallen we vaak in vooroordelen en ongenuanceerd denken over andere culturen. We worden overspoeld met beelden die deze vooroordelen nogmaals bevestigen. Bewust en kritisch stilstaan bij de boodschap die de beelden ons vertellen, kan tot een genuanceerder denken
ACTIE!
leiden. Leerlingen confronteren met hun eigen denken (dit kan genuanceerd en ongenuanceerd zijn) en beeldvorming, en deze toetsen aan de werkelijkheid, kan een meer realistische blik geven.
Wie zet de toon? We experimenteren met associatie en misleiding in de beeldvorming van verschillende culturen. Door eerst fragmentarische beelden te tonen en daarna pas de context waarin deze beelden staan, willen we nagaan in welke mate we beïnvloed zijn door beeldvorming van buitenaf. Zo proberen we een bewustwording teweeg te brengen bij de leerlingen over hoe vlug iemand oordeelt en concludeert op basis van associatie. Je toon een foto van bv. een kindje met een andere huidskleur met een speelgoedgeweer 34. Je vraagt waarom het kindje het geweer vast heeft. Variant: Je kan dit ook aan de hand van een reclamefilmpje doen waarin stereotypen aan bod komen.35 Je toont het eerste deel van het filmpje en bespreekt de inhoud ervan, daarna toon je het slot. Wat zegt dit over ons denken? Variant: Je kan dit ook uitproberen met een foto waarop een huilend kindje met een andere huidskleur in een bepaalde situatie staat afgebeeld. Eerst toon je het deel van het huilend gezicht. Waarom huilt dit kindje denk je? Daarna toon je de hele foto en zie je dat het kindje een ijsje heeft laten vallen. Ook hier kan je de associatie met stereotiepe beelden krijgen.
NOOT
34 35
variant kan zijn: een foto waarop twee mannen hand in hand lopen: in de Westerse cultuur wordt dit geassocieerd met homoseksualiteit, terwijl dit in Marokko heel gewoon is
Het merendeel van de reclamespots die je op tv ziet, kan je op de website van het product terugvinden.
1896
1905
De Fransman George Méliès hield zich als eerste bezig met de speelfilm. Zijn onderwerpen baadden vaak in een bizarre en sprookjesachtige sfeer. Hij toonde een voorliefde voor trucage. Met zijn Le voyage dans la lune (1902) kreeg hij internationale bekendheid.
De bloei van het bioscoopwezen startte in 1905. In die tijd deed de nickelodeon (een soort bioscoop genoemd naar de entree-prijs, ‘nickel’, vijf dollarcent) zijn intrede in de Verenigde Staten. In 1908 bestonden er reeds tienduizend.
pagina 22 ~ Skoop!
MAAL 4 ACTIE!
Trio’s Verdeel de leerlingen in groepjes. Elk groepje krijgt tien foto’s van religieuze symbolen (bv. boeddhabeeld, kruis,…), tien foto’s van omgevingen (bv. Vlaams dorpje, woestijn,…), tien foto’s van mensen (blank, Afrikaan,…). Maak van deze groeperingen telkens trio’s en verklaar je keuze. Komen deze combinaties in werkelijkheid ook voor? Bespreek de verschillen en gelijkenissen in elkaars keuzes. Variant: je kan ook muziek, foto’s van klederdracht of voedsel, krantenkoppen/artikels van (actuele) gebeurtenissen gebruiken. Verhalen verzinnen Aan de hand van een foto (van mensen, omgevingen, dieren, symbolen,… uit verschillende culturen) moeten de leerlingen een verhaal construeren in 10 lijnen. Wat is de link tussen het verhaal en de foto? Variant: je kan ook werken met een (aantal) zin(nen). (bv. ‘Said is geboren in Joegoslavië.’. Maak een verhaaltje in 10 lijnen.)
Beeldtaal is binnen interculturele thema’s van groot belang. Vaak schiet literaire taal tekort bij interculturele dialogen en biedt beeldtaal soelaas. We spreken elkaars taal niet maar kunnen wel beelden lezen, ook al hebben ze vaak verschillende
ACTIE!
Reeksen maken Maak een verhaal met enkele afbeeldingen. Verdeel de groep in vier. Elke groep krijgt dezelfde prenten: ze maken elk een verhaal, daarna moeten ze deze presenteren aan elkaar. Wat betekent een beeld voor jou? Samen wordt nagegaan hoe beelden worden opgebouwd en welke betekenissen ze kunnen krijgen. Welke dialoog gaan ze aan met elkaar?
Onze manier van kijken heeft te maken met onze opvoeding, tijdsgeest, voorkennis, geslacht, cultuur, leeftijd,…. Een combinatie van voorgaande aspecten geeft aan elk van ons een unieke bril waardoor we kijken. ‘Neutraal waarnemen’ bestaat dus niet en een volstrekt objectief beeld is een illusie. Elk beeld krijgt dus verschillende interpretaties, al naargelang de persoon die dit beeld te zien krijgt of dit beeld creëert. Beeldvorming verandert doorheen de tijd en gaat mee met trends en gevoeligheden. Een voorbeeld van hoe een tijdsgeest onze ‘blik’ kan veranderen is nagaan hoe non-profit organisaties zich profileren om de rechten van de minderbedeelden te
ACTIE!
NOOT
36
betekenissen en symboliek. Beelden spreken een eigen taal. Het is belangrijk dat we ons daar bewust van zijn. Zo kan één beeld gemonteerd met twee verschillende andere beelden een compleet andere betekenis krijgen.
verdedigen en om geld in te zamelen voor dit goede doel. Om dit te doen, maken ook zij gebruik van beelden. Hun doelstelling is zoveel mogelijk te sensibiliseren en geld verzamelen en om dit te bereiken worden de gebruikte beelden ook aangepast aan de behoeften van die tijd. Het is interessant te bekijken met welke beelden zij ons bewustzijn willen veranderen, welke technieken zij gebruiken en hoe deze beelden geëvolueerd en aangepast zijn door de jaren heen. Is onze manier van kijken naar deze beelden ook veranderd? In hoeverre bereiken deze beelden hun doel, of net niet? Hoe kunnen we ook deze beelden kritisch bekijken?
Kijk en vergelijk Laat de groep een reeks affiches 36 bekijken van een non-profit organisatie van vroeger tot nu. Zijn er verschillen, gelijkenissen in de affiches? Waarom zijn de beelden gelijk/anders? Doet het ‘klassieke’ miseriebeeld ons iets? Waarom? Hebben we nu een andere kijk op andere culturen? Welk beeld haalt mensen het meest over om geld te storten? Waarom denk je? Variant: je kan ook werken met brochures, reclamefilmpjes, radiospots,…
Je kan affiches aanvragen bij de organisaties of opzoeken op hun website vb. www.11.be, www.msf.be, www.aivl.be
1927 Begin van het geluidsfilmtijdperk met The Jazz Singer (Alan Crosland). Deze film, waarin voor het eerst acteurs zelf praten en zingen, kent een enorm succes. De filmindustrie wordt gedwongen langzaam over te gaan op geluid. De soundtrack wordt fotografisch opgenomen en afgedrukt op de rand van de film, waardoor beeld en geluid bijna onmogelijk uit synchronisatie kunnen lopen.
pagina 23 ~ Skoop!
MAAL 4 Wat gefilmd wordt en hoe iets gefilmd wordt, hangt sterk af van land tot land. Elk land heeft zijn eigen gebruik van personages, kledij, muziek, licht, special effects,… Even de tv aanzetten en het wordt al vlug duidelijk: de Italiaanse televisie ziet er anders uit dan die van Nederland of die van ons. En dan hebben we het enkel over Europese televisie. Door de verschillen in
ACTIE!
gebruik van bouwstenen te achterhalen, kan je de verschillende beeldvormingen van landen achterhalen. Waarom gebruikt het ene land ondertitels, terwijl het andere land dubt? Waarom zien we in sommige landen hoofdzakelijk vrouwelijke personages verschijnen, terwijl dit in andere landen net andersom is?
Kijk en vergelijk Bekijk met de groep twee filmfragmenten, één uit een remake en één uit het origineel 37. Toon dezelfde scène uit beide films en laat de groep tien verschillen en tien gelijkenissen noteren. Wat zeggen deze verschillen over het land van herkomst? Pas hierop de oefening ‘Gelaagde beelden’ toe (linken aan de bouwstenen, zie inleidende oefeningen). Variant: je kan ook een show 38 opnemen die in verschillende landen gemaakt wordt en de verschillende versies met elkaar vergelijken Variant: gebruik reclamefilmpjes uit verschillende landen Variant: de groep bekijkt fragmenten uit de twee films of shows, aan de hand van één van de bouwstenen: laat hen letten op bv. het aantal scènes, beweging, montage, geluid,…. Pas hierop de oefening ‘Gelaagde beelden’ toe.
Nadenken over de beeldvorming van andere culturen kan een partner zijn in het bestrijden van culturele en materiële achterstand en armoede, voor het ontwikkelen van rechtvaardigheidszin en het installeren van echte democratie en is een bron van persoonlijke, culturele verrijking. Leren intercultureel denken ontwikkelt ook de attitude tot authentieke interculturele openheid, inleving en nieuwsgierigheid.
III. KINDEREN NIET TOEGELATEN
KNT is een begrip uit de filmwereld met een bizarre voorgeschiedenis. In 1920 werd in België een wet voorgeschreven die zei dat alle bioscoopbezoeken onder de 16 jaar verboden waren. Bioscopen die kinderen onder 16 jaar wel toelieten, riskeerden een sanctie. In 1990 richtte de Vlaamse Gemeenschap een ‘filmkeuringscommissie’ op, die instond voor de keuring van films en hun ‘kindvriendelijkheid’. Eenmaal besloten dat een film geschikt was voor 16 jaar en jonger, kreeg deze de stempel ‘familie- en kindervertoning’. Deze verouderde wet heeft vandaag nog maar weinig relevante waarde. De filmkeuringscommissie wordt steeds meer in twijfel getrokken, enerzijds door haar beperkt aantal leden, anderzijds door de ongenuanceerde leeftijdsbeperking. Het NOOT
cinemacomplex Kinepolis, bijvoorbeeld, heeft als alternatief zijn eigen adviserende raad (niet bindend) opgericht die zelf de films beoordeelt en labelt (bv. wie jonger is dan 6 jaar wordt best begeleid door een volwassene, niet aangeraden voor kinderen onder de twaalf jaar). KNT wordt niet enkel op langspeelfilms toegepast, ook games, videoclips, reclamespots die massaal bekeken en gespeeld worden door kinderen en jongeren, kunnen KNT gelabeld worden. Ook moet rekening gehouden worden met verschillende landen en culturen. Niet alle landen hanteren dezelfde criteria als het gaat over leeftijdsbeperking van films. Zo bestaan er videoclips die in Europa wel mogen vertoond worden overdag en in Amerika enkel na middernacht. Het label KNT krijgt zo een subjectief karakter, afhankelijk van wie en voor wat de beperkingen opgelegd worden.
37 Let op: kies wel twee films die in verschillende landen gemaakt zijn bv. The Ring > VSA 2002 > Gore Verbinski > 109’ versus Ringu > Japan 1998 > Hideo Nakata > 95’, bv. Abre Los Ojos > Spanje 1997 > Alejandro Amenabar > 117’ versus Vanilla Sky > VSA 2001 > Cameron Crowe > 134’ 38
bv. Temptation Island, de originele Amerikaanse versie en de Vlaamse versie
1932
1936
Met Technicolor kwam het eerste echte kleurensysteem op de markt. In 1915 ontstond al het eerste echte kleurenfilm systeem. Hierbij werden twee negatieven met verschillende gevoeligheden - één voor blauw en één voor rood/ groen - tegelijk in de camera belicht en vervolgens tegelijk afgedrukt op kleurgevoelig positief materiaal. Vanaf 1932 werden drie films met verschillende gevoeligheden voor respectievelijk rood, groen en blauw gebruikt.
Televisie is ontstaan uit een groot aantal uitvindingen sinds 1839. In Engeland was er al televisie vanaf 1936, enkele jaren later ook in de rest van de wereld. Vanaf 1967 was er ook kleurentelevisie.
pagina 24 ~ Skoop!
MAAL 4 ACTIE!
Ver-zoeken Laat de leerlingen zelf zoeken op het internet naar verschillende recensies 39 van eenzelfde (KNT) film. Let op de verschillende nationaliteiten van de recensenten: uit welk land komen zij? Zie je verschillen in hun benadering, interpretatie, beschrijving van de film? Zijn er verschillen in KNT in de verschillende landen? Variant: in plaats van de leerlingen zelf te laten zoeken, kan je ook recensies uitprinten en verdelen onder de leerlingen. Zoek het verschil In deze oefening laten we de leerlingen actief op zoek gaan naar de verschillen tussen games op vlak van kindvriendelijkheid. Zoek een game op het internet 40 die jou geschikt lijkt voor de leeftijdsgroep van jouw klas. Welke games zou je tonen aan je medeleerlingen? Waarom vind je dit een kindvriendelijke game? Op welke criteria baseer je je? Verkiezen Vraag de leerlingen op wat ze zich zouden baseren wanneer ze een film willen tonen in de klas. Geef hierna een aantal recensies van eenzelfde film uit verschillende media (tv, radio, printmedia, internet,…). Laat de leerlingen deze lezen. Zou je op basis van de recensies met je klas naar die film gaan? Waarom wel/niet? Zou je je op deze besprekingen baseren welke leeftijdgroep meekan? Wie is er al eens tegen een advies in naar een film gaan kijken? Wat zette je aan om toch te gaan kijken? Bespreek met de groep. Variant: eerst de film tonen en achteraf dezelfde vraag stellen en bespreken. Reeksen maken Verdeel de groep in twee. Elke groep krijgt tien foto’s. De ene groep krijgt de opdracht met de foto’s een reeks te maken met een verhaaltje dat KNT is. De andere groep maakt een verhaal dat kinderen wel toegelaten is. Confronteer beide met elkaar. Waarin liggen de verschillen? Hoe heb je de reeks/het verhaal opgebouwd? Variant: je kan hier ook gebruik maken van tekst, woorden, afbeeldingen, citaten, voorwerpen, filmstills,…
De idee een leeftijdsbeperking op het kijken naar film, of ruimer gezien, bewegende beelden, in te voeren, dient in de eerste plaats om de jonge kijkers te beschermen. De vraag dringt zich wel op of kijkverbod geen vorm van censuur of paternalisme is. Aan wie is het tenslotte om te bepalen wat kan en niet kan? Letterlijk betekent censuur ‘het schrappen of verbieden van gedeelten van werken die voor publiek bestemd zijn, dit uitgaande van de overheid’. De reden hiervoor kan variëren van persoonlijke ideologieën tot angst voor de gevolgen die werken
NOOT
met zich mee kunnen brengen. In de praktijk kan iedereen censureren: als moeder kan je je kind verbieden naar een bepaalde soap te kijken, of in de klas bepaal je zelf welke film geschikt is voor je leerlingen. Welke criteria hanteer je echter en zijn deze wel de ‘juiste’? Je kan censureren op beelden maar ook op gesproken en geschreven woorden. Beelden spreken vaak uitdrukkelijker dan woorden 41 en zijn dan ook vaker onderhevig aan censuur, maar ook woorden kunnen een enorme impact hebben.
39
bv. www.kutsite.com, www.imdb.com
40
bv. www.shockwave.com, www.spelletjesgarnaal.be, www.arena51.be, www.funnygames.nl
41
denk aan de uitdrukking: ‘eerst zien, dan geloven’
1963
1972
Philips brengt de Audiocassette uit. Dit is een magneetband die wordt gebruikt als geluidsdrager, in een speciaal daarvoor gemaakt vaste doos (cassette).
Het eerste Videospelletje Pong wordt uitgevonden door Nolan Bushnell.
pagina 25 ~ Skoop!
MAAL 4 ACTIE!
Pro versus contra 42 Mogelijke stellingen: - er mag alleen bloot te zien zijn op televisie na 20u - als er ergens schokkende beelden te zien zijn, moet er een waarschuwing volgens de wet uitgehangen worden (bv. voor een programma, tv-journaal, bij een tentoonstelling of in de cinema) - films over homoseksualiteit mogen niet in de gewone cinema’s vertoond worden - het verbod op reclame voor sigaretten is een goede zaak - reclame voor wodka mag overdag getoond worden - gewelddadige games hebben een schadelijk effect op kinderen - games zetten aan tot geweld / geweld in series zet aan tot geweld - games vervagen de scheiding tussen realiteit en fictie - ouders moeten controle hebben over het kijk/game-gedrag van hun kinderen - lezen over seks is minder erg dan kijken naar seks - films waarin jongeren onder de zestien seks hebben met elkaar moeten verboden zijn voor jongeren onder de zestien -… Variant: lees citaten voor i.p.v. stellingen.43 Rollenspel Verdeel de groep in twee; de ene groep stapt in de rol van leerling, de tweede groep in die van leerkracht. Toon aan elke groep tien foto’s 44 en laat hen kiezen welke al dan niet in de klas kunnen getoond worden. Welke minimumleeftijd zou je op de foto’s zetten? Variant: je kan ook filmfragmenten 45, nieuwsfragmenten, videoclips,… tonen. Variant: Vorm twee groepen: een groep pro ‘seks tonen aan -16’ en een groep contra ‘seks tonen aan -16’, toon hen een fragment en laat hen argumenteren vanuit hun rol. Horen, zien, zwijgen Toon een film- of televisiefragment waarbij mensen onherkenbaar zijn gemaakt. Bespreek aan de hand van verschillende vragen. Bv. waarom worden mensen onherkenbaar gemaakt? In hoeverre mogen mensen die misdaden begaan bekend gemaakt worden? Denk maar aan de mishandelingen in Irak door Amerikaanse soldaten. Wat met lijsten van pedofielen op het internet? Variant: je kan deze oefening ook aan de hand van foto’s doen.46 Kijk en vergelijk Toon eerst een scène waarin mensen fysiek tegen elkaar tekeergaan en daarna een scène waarin de personages elkaar verbaal aanvallen. Laat de deelnemers kiezen welke scène ze het ergst vonden en waarom. Variant: vervang de geweldscènes door erotische scènes: bv. een seksscène en een scène waarin veel schunnige taal gebruikt wordt 47.
NOOT
42
zie meer uitleg bij de beginoefingen: pro versus contra
43
bv. “Als ik een film zie, wil ik geschokt worden. Het zou obsceen zijn om de kijker niet van zijn stuk te brengen”. (Roman Polanski)
44
bv. uit Knack, kranten,…
45
bv. de documentaire: Mondo Cane > Italië 1962 > Gualtiero Jacopetti > 105’
46
bv. Carl De Keyzer met foto’s uit de reeks Unvarnished over jeugddelinquenten uit Ruyslede die via pixels onzichtbaar zijn gemaakt. Zie www.carldekeyzer.com
47
bv. Y tu mama tambien > Mexico 2001 > Alfonse Cuaron > 105’
1975
1979
De Japanse fabrikant JVC introduceert de VHS (Video Home System). VHS is het meest gebruikte formaat voor een Videorecorder. Dit is een apparaat waarmee beeldsignalen opgenomen kunnen worden op een videoband of tape.
IBM brengt de PC (Personal Computer) op de markt met een besturingssysteem van het toen nog onbekende Microsoft. Een PC is een computer voor persoonlijk gebruik bv. toegang tot het internet, spelen van computerspelletjes,…
pagina 26 ~ Skoop!
MAAL 4 Is het mogelijk iemand te verbieden naar iets te kijken, terwijl alle beelden overal te vinden zijn (denk maar aan video, internet,…)? Kunnen beelden schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen? Is leeftijd gelijk aan volwassenheid, m.a.w. is elke vijftienjarige mentaal even ontwikkeld? Kunnen controversiële beelden geen waarde bijbrengen aan kinderen?
ACTIE!
Af en toe worden we wel eens geconfronteerd met beelden die ons raken; een stervende baby, een foltering, een passionele kus,… Vaak weten we niet goed hoe we hiermee moeten omgaan. Ook al zijn de beelden fictie, het kijken ernaar kan een gevoel van onbeschaamdheid of net schaamte geven. Het lijkt alsof het kijken naar de beelden een betrokkenheid met zich meebrengt die we liever kwijt dan rijk zijn.
Observeren als een camera Verdeel de groep in twee. Een groep bekijkt een fragment uit een provocerende film 48, de andere groep observeert de kijkende groep. De ene groep beschrijft wat ze gezien heeft en hoe het voelt bekeken te worden, de andere groep beschrijft wat zij gezien heeft, vertelt hoe de gezichtsuitdrukkingen zijn van de kijkers en raadt om welk soort fragment het gaat. Variant: gebruik i.p.v. bewegende beelden foto’s of kunstwerken Gelaagde beelden Bekijk een gewelddadige scène uit een KNT film 49. Analyseer deze aan de hand van de bouwstenen. Waarom is deze film KNT denk je? Aan welke bouwsteen zou dit liggen? (zie algemene inleiding) Hoe zou je er een kinderen wel toegelaten film van maken? Welke bouwsteen gebruik je hiervoor en hoe? Wat zou je er precies aan veranderen? Variant: gebruik een erotische scène
Het is duidelijk dat KNT geen neutraal begrip is, maar juist heel veel vraagtekens opwekt. Ook in de klas wordt de leerkracht vroeg of laat geconfronteerd met het dilemma: kan dit of kan dit niet? Je kan als leerkracht de adviserende raad van filmcommissies, bioscopen,… opvolgen of zelf eerst de film,
IV. ‘VERBORGEN’ VERLEIDERS
Reclamespots, videoclips, reportages, documentaires, docudrama’s, nieuwsberichten,… zijn vormen van communicatie door middel van beelden. Om deze beelden echter juist te kunnen decoderen en dus te begrijpen, is het noodzakelijk inzicht te hebben in de beeldtaal die deze communicatievormen gebruiken. De symbolen waarvan het medium televisie of film
NOOT
videoclip,… bekijken en oordelen wat kan of niet kan voor de doelgroep. Kritisch kijken en eigen grenzen creëren op maat van de klas kan soelaas brengen en een alternatief bieden voor een alomvattend eenduidig antwoord op voorheen gestelde vragen. zich bijvoorbeeld bedient, zijn immers alleen te begrijpen als we de taal van dit medium kennen. Het thema, ‘verborgen’ verleiders, gaat dieper in op de communicatiestrategieën, manipulatietechnieken, typische symbolen die gebruikt worden bij de verschillende soorten (audiovisuele) communicatie in onze maatschappij. Belangrijk is dat we ons bewust worden van deze technieken zodat we deze beelden op een meer objectieve manier kunnen bekijken.
48
49
bv. Y tu mama tambien > Mexico 2001 > Alfonse Cuaron > 105’, Lila dit ça > Frankrijk 2004 > Ziad Doueiri > 89’, Lolita > GB/VSA 1962 > Stanley Kubrick > 152’, 9 Songs > GB 2004 > Michael Winterbottom > 69’
bv. The Wild Bunch > VSA 1969 > Sam Peckinpah > 145’, Reservoir Dogs > VSA 1992 > Quentin Tarantino > 100’, Funny Games > Oostenrijk 1997 > Michael Haneke > 108’
50
Een analoog signaal gebruikt een eigenschap van het medium om de informatie in het signaal over te dragen, terwijl een digitaal signaal een reeks gehele getallen gebruikt.
1981
1982
De eerste Digitale Camera 50 komt op de markt. De beeldvorming van deze camera gebeurt niet op film (Analoge Camera) maar via een lichtgevoelige sensor.
Sony brengt het ‘Compact Disc Digitale Audio Systeem’ (CD) uit in Japan. Dit is een optische schijf, die oorspronkelijk voor de opslag van muziek werd gebruikt, maar nu ook geschikt is voor het opslaan van datagegevens (CD-rom).
pagina 27 ~ Skoop!
MAAL 4 ACTIE!
Pro versus contra 51 Je kan de leerlingen confronteren met een aantal ‘sterke’ uitspraken rond verleiden, manipuleren,…. Dit kan een goede introductie zijn op het thema en tevens een beeld geven van de diversiteit aan denkbeelden die de leerlingen hebben hierover. Je kan volgende stellingen gebruiken: - ‘Effi’ is gezond want in de soap ‘Thuis’ eet iedereen het - ik laat mij beïnvloeden door reclameboodschappen - ik koop een product omdat ik de reclame leuk vind - als ik reclame voor een nieuw product zie dan wil ik het kopen - om een song leuk te vinden is de videoclip belangrijk - het Journaal op Eén is objectiever dan Het Nieuws op VTM - objectiviteit in beelden bestaat niet - propaganda moet strafbaar zijn - een documentaire is een waarheidsgetrouwe weergave van de werkelijkheid
Alle (audiovisuele) beelden zijn een vorm van communicatie. Zij maken deel uit van het communicatieproces (zender zendt een boodschap naar een ontvanger, via een bepaald medium, met bepaald effect). Elk beeld heeft een bepaalde zender, diegene die met het beeld iets wil vertellen. Deze zender richt zich met dat beeld tot een ontvanger, degene die hij met zijn boodschap wil bereiken. Het beeld houdt een bepaalde betekenis in zich: datgene wat de
ACTIE!
Wie zegt wat tegen wie? De groep bekijkt een reclamespot 52 en analyseert die aan de hand van het communicatieproces (zender, boodschap, ontvanger, effect, ruis). De leerlingen krijgen inzicht in de processen en strategieën achter audiovisuele beelden: hoe en waarom wordt er gecommuniceerd? Zijn er nog andere factoren die een rol spelen bij communicatie? Variant: videoclip in plaats van reclamespot.
Je kan een boodschap op verschillende manieren overbrengen naar je doelgroep. Iedereen doet dit ook anders. Communicatie wordt niet gezien als een geïsoleerde gebeurtenis. Mensen leven nu eenmaal niet geïsoleerd. Ze groeien daarentegen op in een gezin, een subcultuur en tal van groepsverbanden, waardoor hun gedrag en manier van communicatie verregaand beïnvloed kan worden. De manier waarop je een boodschap communiceert kan o.a. afhangen van:
NOOT
zender wil vertellen, zijn boodschap. De zender codeert deze boodschap zo goed mogelijk (d.m.v. symbolen zoals tekst, beeld, geluid,…) en plaatst deze in het juiste medium zodat de ontvanger de boodschap correct kan decoderen en dus verstaat. Dit is echter een ideale situatie. In veel gevallen ontstaat er miscommunicatie, zit er ruis op de communicatie, komt de boodschap niet over zoals ze is bedoeld.
51
zie meer uitleg bij de beginoefeningen: pro versus contra
52
bv. allerlei reclamespots: http://www.kicken.com/commercials/toppers.htm
- hoe je zelf tegenover de boodschap staat. - hoe je tegenover jezelf staat. - hoe je tegenover de ontvanger staat. - hoe je de relatie tussen jou en de ontvanger ziet. - hoe je denkt dat de ontvanger jou ziet.
1991
1991
Sony introduceert de Minidisc, een digitaal alternatief voor de audiocassette. De Minidisc bestaat uit een kwetsbare magneto-optische schijf van 64 mm, daarom zit daaromheen een hoesje met een klepje dat opengaat in de Minidiscspeler, zodat de leeskop de schijf kan lezen of beschrijven.
De GSM (Global System for Mobile Communication) wordt vanaf 1982 ontwikkeld maar wordt pas in 1994 in België in gebruik genomen. De GSM staat voor digitale, mobiele telefonie. De SMS (Short Message Service) is een klein tekstberichtje dat je kan sturen van en naar een GSM.
pagina 28 ~ Skoop!
MAAL 4 ACTIE!
Verwoorden Laat de leerlingen verschillende brieven schrijven over een thema 53 : - aan hun beste vriend - aan iemand in het buitenland - aan iemand die je niet kent - aan de koning -… Welke boodschap vertel je? Wat is het verschil? Hoe komt dat? Hoe groot is het belang van de ontvanger? Variant: schrijf eenzelfde boodschap naar eenzelfde persoon maar met verschillende media: een sms-bericht, een e-mail, een geschreven brief,… Zijn er verschillen in hoe je de boodschap formuleert al naargelang het medium dat je gebruikt? Welke verschillen? Hoe komt dat? Hoe groot is het belang van het medium?
Vaak denken we dat we alleen maar communiceren als we praten. Ook veronderstellen we dat wat we zeggen is wat we communiceren. Niets is minder waar. Alle gedrag met en zonder woorden, in aanwezigheid van een ander mens van wie men zich bewust is, is communicatie. Als alle gedrag communicatie is, zijn ook gedragingen, waarvan je je niet of maar half bewust bent, communicatie. Zo is een groot deel van de lichaamstaal een voorbeeld van onbewuste communicatie. Zonder één enkel woord doe je een hoop ‘verzoeken’ met de kledij die je draagt, de gebaren die je maakt, je gezichtsuitdrukking, je
ACTIE!
lichaamshouding en de klank van je stem. Dat doe je trouwens ook met aanraken of ‘afweren’ en ook met de afstand die je bewaart tot anderen. Ook al doe je dat allemaal heel erg onbewust; anderen merken het wel degelijk. Wetenschappers beweren trouwens dat aan al die vormen van lichaamstaal meer betekenis wordt gehecht dan aan wat een mens zegt. Nonverbale signalen blijken zelfs vijf keer sterker te zijn dan verbale informatie. Met je lichaam kan je dus vaak meer vertellen dan met woorden.
Uitbeelden en raden Laat de klas in een kring op de grond zitten. Geef aan één leerling een papiertje met daarop een filmgenre (bv. komedie, horror, western, roadmovie, sciencefiction,…). Deze leerling moet de genres uitbeelden en de groep moet raden wat wordt uitgebeeld. Doe dit verschillende keren met telkens een ander genre. Bespreek. Stel dat je de woorden verbaal moet uitleggen zonder het woord in kwestie te gebruiken, in je eigen taal. Is dit gemakkelijker? Wat als de ander je taal niet spreekt? Kan je ook door lichaamstaal de ander misleiden? (bv. ik lach maar ben eigenlijk niet blij) Is het gemakkelijker de ander te misleiden door lichaamstaal of door woorden? Variant: je kan deze oefening ook met foto’s van bekende acteurs/actrices doen i.p.v. filmgenres. De extra vragen kan je ook aan de hand van de oefening ‘Pro versus contra’ (zie boven) behandelen.
Onder beeldmanipulatie wordt verstaan: het aanbrengen van veranderingen in een afbeelding. Beeldmanipulatie is strikt genomen hetzelfde als beeldbewerking. Het woord beeldmanipulatie wordt echter meer gebruikt in de zin van het wijzigen, verwijderen of toevoegen van afzonderlijke beeldelementen in een bepaalde afbeelding. Beeldmanipulatie is niet enkel iets van deze tijd. Vroeger werden bijvoorbeeld tot persona non grata verklaarde NOOT
hooggeplaatste personen weggeretoucheerd van officiële foto’s. Ook in oorlogspropaganda werd hier wel gebruik van gemaakt. Beeldmanipulatie is tegenwoordig een stuk eenvoudiger door gebruik te maken van gespecialiseerde programma’s op de computer. Dankzij de digitale technieken is het mogelijk om beelden digitaal te manipuleren. Zo krijgen we beelden te zien die er enerzijds heel realistisch uitzien, maar het eigenlijk niet zijn.
53
bv. de leerling moet een evenement organiseren en doorcommuniceren naar de verschillende personen
54
het samenvoegen of kleiner maken van bestanden
1992 Karlheinz Brandenburg creëert het muziekformaat MP3, ook wel gekend onder de naam MPEG Layer 3 (Motion Picture Encoding Group Layer 3), een muziekcompressie toestelletje. Deze organisatie zorgt voor standaarden op het vlak van digitale video- en audiocompressie 54.
pagina 29 ~ Skoop!
MAAL 4 Beelden kunnen zodanig gemanipuleerd worden dat ze toch juist overkomen bij de doelgroep, dat de boodschap (of het nu gaat om het verkopen van een product of artiest bij reclamespots en videoclips, of het informeren van de bevolking bij nieuwsberichten) het gewenste effect bij de juiste ontvanger bereikt. Propaganda is het beïnvloeden van de publieke opinie voor een meestal niet commercieel doel. Het begrip heeft een negatieve gevoelswaarde, omdat informatie die in de vorm van propaganda wordt verstrekt meestal eenzijdig, onvolledig, verhullend of ook wel leugenachtig is. Een van de bekendste voorbeelden is dat van Nazi-Duitsland. Hierbij moet wel worden aangetekend dat propaganda ook op kleinere schaal gebeurt. Propaganda vindt ook plaats op een kleinere of onschuldigere
ACTIE!
schaal, zoals bijvoorbeeld via affiches voor een politieke partij of politieke stroming of via een reclame die oproept tot het boycotten van dierlijk bont. Propaganda en reclame hebben veel gemeen. Ook reclame gebruikt verhullende en vaak onware argumenten om een boodschap te verbreiden. Het verschil is dat reclame meestal voor commerciële doeleinden wordt gebruikt en het meestal herkenbaar is als reclame. Het doel van propaganda is altijd om anderen te overtuigen van bepaalde opvattingen en denkbeelden. Dit gebeurt meestal via misleiding. (Bewegende) beelden worden vaak beschouwd als hét propagandamiddel bij uitstek. Beelden zeggen immers vaak meer dan woorden. De doelstelling van een reclamespot is het product te verkopen. Om deze doelstelling te bereiken gebruiken de makers verschillende (manipulatie)technieken.
Gelaagde beelden De klas kijkt eerst naar enkele fragmenten uit propagandafilms 55. Pas de oefening ‘Gelaagde beelden’ hierop toe (zie algemene beginoefeningen). Wat zie je? Hoe wordt het getoond? Hoe wordt het publiek gemanipuleerd? Ontleed het beeld: op welke manier worden de beelden getoond? Wat zou de bedoeling zijn van de regisseur denk je? Wie zet de toon? Bekijk met de klas vijf seconden van een reclamefilmpje of videoclip. Beschrijf wat je gezien hebt. Ken je het filmpje reeds? Indien wel, wat gebeurt er verder? Indien niet, hoe zou het filmpje verder kunnen gaan volgens jou? Laat de leerlingen zich bewust worden van de strategieën achter een reclamespot/videoclip. Kijk en vergelijk De klas bekijkt twee filmfragmenten 56: een oude film waarin duidelijk te zien is hoe er gemanipuleerd wordt, en een recente film waarin de beelden computergestuurd zijn. Zie je de verschillen? Wat spreekt jou het meeste aan? Ben je als kijker bewust van de manipulatie door special effects? Variant: je kan ook fragmenten uit oude en nieuwe games gebruiken.57
NOOT
55
bv. Triumph des Willens > Duitsland 1934 > Leni Riefenstahl > 115’, Olympia > Duitsland 1938 > Leni Riefenstahl > 215’, Hitlerjunge Quex > Duitsland 1933 > Hans Steinhoff > 95’
56
bv. King Kong > VSA 1933 > Merian C. Cooper > 105’ versus King Kong > VSA 2005 > Peter Jackson > 187’, The Incredible Hulk > VSA 1977 > Kenneth Johnson > 94’ versus The Hulk > VSA 2003 > Ang Lee > 138’
57
bv. SuperMario Bros (www.smbhq.com) versus The Final Fantasy (www.thefinalfantasy.com)
1993
1995
Start van het World Wide Web, een creatie van de Britse wetenschapper Sir Tim-Berners-Lee.
Introductie van de DVD (Digital Versatile Disc), de digitale opvolger van de VHS. Een DVD is een schijfje met een diameter van 12 centimeter waarop met behulp van optische technologie digitale gegevens duurzaam kunnen worden opgeslagen.
pagina 30 ~ Skoop!
MAAL 4 Audiovisuele beelden hebben verschillende achterliggende betekenissen in zich. Om deze te kunnen achterhalen, is het belangrijk inzicht te verwerven in de verschillende meetinstrumenten die we gebruiken om aan filmanalyse te doen. Waarom zit een film, een tv-serie in elkaar zoals hij in elkaar zit? Waarom juist dat shot, die kleuren, die acteurs, die camerabewegingen? Om dit beter te begrijpen, is het noodzakelijk om stil te staan bij het proces van het filmmaken zelf. Hoe begin je aan een film, wat is het belangrijkste aspect in een film: de tekst, het beeld, de personages, de muziek, de montage? Antwoord op deze vragen geeft meteen ook inzicht in het fenomeen film, leert de toeschouwers beter kijken naar audiovisuele beelden. De inhoud van een beeld, of het nu om een tekening, foto of
ACTIE!
audiovisueel beeld gaat, kan niet gescheiden worden van de vorm. Een afbeelding toont het voorgestelde immers op een bepaalde manier: vanuit een bepaalde invalshoek, vanop een bepaalde afstand, binnen een bepaald kader. De inhoud kan zich dus slechts manifesteren door een bepaalde vorm aan te nemen. Zowel vorm als inhoud zijn bepalend voor de totale betekenis. Toch is het mogelijk om een aantal vormaspecten van het beeld te isoleren (camerabeweging, montage, geluid,…58 ). Bij audiovisuele beelden (film, documentaire, nieuws, reclame,…) horen beeld en geluid onlosmakelijk samen. Beide componenten beïnvloeden elkaar en vormen samen een betekenis. Ook montage is bv. zo een van de bouwstenen van film. Door beelden aan elkaar te monteren, creëer je verschillende betekenissen.
Geluid zonder beeld De leerlingen luisteren naar een geluidsfragment 59. Herken je het fragment? Wat stel je je erbij voor? Aan welk beeld denk je? Beeld zonder geluid Toon een beeldfragment (bv. het nieuws) zonder geluid. Wat wordt er gezegd denk je? Waarover gaat dit fragment? Hoe zie je dat? Strip Verdeel de leerlingen in drie groepjes. Elk groepje krijgt drie stripprenten 60 waarvan de tekstballonnen zijn leeggemaakt. De eerste en de laatste prent zijn gelijk voor elke groep. De middelste prent is telkens anders. De leerlingen vullen de tekstballonnen in en formuleren zo een verhaaltje met de drie prenten. Hoe verschillen de verhalen van mekaar? Waarom? Link met bouwstenen: als je verschillende beelden na elkaar monteert, krijg je telkens een ander effect, een ander verhaal…
Nieuwsberichten zijn voor ons een belangrijke bron van informatie en zorgen ervoor dat wij een mening kunnen vormen over wat er rondom ons gebeurt. Een belangrijke taak van een journalist is de kijker/lezer/ luisteraar zo objectief mogelijk informeren. Maar is het nieuws wel zo objectief als wij denken? Bestaat objectief nieuws nog? Wat is het belang van de zender, wat zijn de bedoelingen van de zender? Wil de zender informeren, amuseren, winst maken,…?
NOOT
58 59
zie boven: bouwstenen van audiovisuele film
een interessant voorbeeld is de film Marie Antoinette > VSA 2006 > Sofia Coppola > 123’, hierin wordt moderne muziek gebruikt op historische gebeurtenissen
60
gebruik vb. Largo Winch: www.largowinch.com
1997
2004
De VRT start met Digitale Radio, bedoeling is radio-uitzendingen met een hogere kwaliteit dan de FMradio te brengen. Je kan de kwaliteit vergelijken met die van de CD.
Podcasting, een samentrekking van iPod, de draagbare MP3-speler van Apple, en ‘broadcasting’ (Engels voor uitzenden) wordt bedacht door Ben Hammersley. Kort uitgelegd is dit een systeem waarmee je gemakkelijk multimedia geluidsbestanden kan verspreiden.
pagina 31 ~ Skoop!
MAAL 4 ACTIE!
Analyse this De leerlingen krijgen de opdracht het journaal te analyseren. Let op: opbouw en structuur, (begin-midden-einde, het aantal items, de camerastandpunten, decor, muziek,…). Wat wordt er verteld? Wat wordt er getoond? Hoe ziet de nieuwslezer eruit? Variant: je kan één nieuwsitem selecteren en bekijken hoe het wordt behandeld in het journaal op VTM en op Canvas/ Eén. Variant: je kan het nieuws in een krant analyseren in plaats van het televisienieuws. Neem een reeks verschillende kranten 61. Analyseer eenzelfde bericht van de verschillende kranten: gelijkenissen, verschillen, welke onderwerpen, foto’s,…. Variant: neem één artikel met hetzelfde onderwerp uit beide kranten en vergelijk de benaderingswijze.
Het afgelopen decennium is het fenomeen ‘reality-tv’ ons televisielandschap binnengeslopen en heeft dit het programmaaanbod danig veranderd. Verschillende formats, met een zeer sterke aanspraak op realiteit en een grote betrokkenheid op de private levenssfeer, hebben een al dan niet prominente plaats verworven in het uitzendschema van verschillende zenders. Denken we maar aan programma’s als ‘Het leven zoals het is…’, ‘Big Brother’, ‘Kaat en Co’,… Reality-tv groeide uit tot een koepelbegrip voor verschillende
ACTIE!
NOOT
61
sub- en menggenres zoals docudrama, docusoap, real-life soaps, verborgen camera-, openbare biecht-, home video-, opsporingsprogramma’s met gedramatiseerde onderdelen, evenals heel wat andere actuele human interest programma’s met de klemtoon op het alledaags leven 62. De grens tussen realiteit en fictie kan hierbij erg vaag zijn. In verschillende televisieprogramma’s wordt gespeeld met deze grens: in hoeverre zijn docusoaps realiteit of manipulatie? Heeft dit invloed op onze manier van kijken naar bv. documentaires?
Gelaagde beelden De leerlingen bekijken een fragment uit een docusoap/reality show. Wat is echt? Wat is geënsceneerd? Hoe merk je dat? Hoe is er gemonteerd? Pas de bouwstenen (zie lijst bouwstenen) hierop toe. Variant: fragment uit een documentaire in plaats van een docusoap.
bv. Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad, De Gazet van Antwerpen, De Morgen, De Standaard, De Tijd, gebruik ook buitenlandse kranten
62
Biltereyst, D, Van Bauwel, S., Realiteit en fictie: tweemaal hetzelfde? Brussel, Koning Boudewijnstichting. (2000) p. 41.
63
data zoals woorden, geluiden en beelden worden compacter gemaakt door ze in combinaties van ‘0 en 1’ (digitale bits) om te zetten
2004
2006
DIGITV: de Digitale TV wordt opgestart. Bij digitale televisie worden de televisiesignalen herleid tot stilstaande beelden die met regelmatige tussenpozen worden omgezet in ‘bits’. Het tv-beeld wordt hierbij gecomprimeerd 63 en de nodige bandbreedte kan verkleind worden. Enkele voordelen zijn interactiviteit, betere kwaliteit en een groter aanbod.
Vodcasting (Video On Demand + webcasting of broadcasting) is een recent begrip en wordt ingezet als aanvraag-televisie voor tal van apparaten zoals PC en laptop.
pagina 33 ~ Skoop!
TOT SLOT Waar media vroeger door velen werden gezien als een didactisch middel om lessen aantrekkelijk en hedendaags te maken, hopen we met deze publicatie ogen geopend te hebben voor de impact en de draagwijdte van de audiovisuele cultuur. Het is nodig om de audiovisuele vorming een volwaardige plaats te geven in het onderwijs. Niet alleen op papier, met de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen, maar ook in de praktijk. Doordacht leren omgaan met het audiovisuele beeld, met de mix van woord, beeld en geluid, kan niet beperkt blijven tot een eenmalig initiatief, een les, een filmbespreking, een projectdag. Audiovisuele vorming moet worden ingebed in het curriculum, zodat het een voortdurend proces wordt dat al start van in de kleuterschool en doorloopt tot het einde van de leerplicht.
Termenlijsten, een geschiedenisoverzicht en oefentips kunnen hierbij helpen maar de essentie blijft het actief kijken en ontleden. Deze publicatie tracht dan ook de zin om beelden in al hun facetten te bekijken en te ontdekken, aan te wakkeren. Als (toekomstige) leraar is het essentieel dit enthousiasme op de leerlingen over te brengen, willen we tot een visueel geletterde gemeenschap komen waar zowel literaire als visuele analfabeten tot de heel kleine minderheid behoren.
WEBTIPS
Misschien is je nieuwsgierigheid geprikkeld en wil je nog meer weten over audiovisuele beelden, middelen voor beeldeducatie en vorming. Hieronder vind je een lijst van websites die je mogelijk extra informatie kunnen geven. Deze lijst is een selectie die je kan helpen een weg te vinden in het ruime aanbod rond audiovisueel materiaal en (beeld)educatie.
MEDIA: algemeen
MEDIA: geschiedenis
Hieronder vind je enkele websites met algemene informatie over films, dvd’s, tv-series, verschillende genres,.... Je kan hier zelf een film opzoeken, maar ook trailers bekijken en recensies of essays lezen. www.imdb.com www.allmovie.com www.awn.com cinema.library.ucla.edu bibcat.filmmuseum.nl www.moviezone.nl www.encyclomedia.be media.uni.be hwi.uni.be/hwi_start.html
Als je meer wilt weten over de geschiedenis van de audiovisuele media, surf dan even naar onderstaande websites. Zij bieden je een mooi overzicht, vaak met een tijdslijn en met bijkomende uitleg over belangrijke figuren, uitvindingen, periodes, genres,.... www.cybercollege.com www.earlycinema.com www.luikerwaal.com www.mztv.com www.filmsite.org www.magiclantern.org.uk www.precinemahistory.net www.primary-film-focus.co.uk www.tvhistory.tv
KUNST en CULTUUR: organisaties
Deze websites geven een overzicht van enkele belangrijke organisaties in binnen- en buitenland, die zich specialiseren in (media)kunst en cultuur, en in het bijzonder in film. www.cultuurnetvlaanderen.be www.filmarchief.be www.muhka.be www.digitaalplatform.be www.virtueelplatform.nl www.bfi.org.uk www.cinemathequefrancaise.com www.bifi.fr www.argosarts.org
FILM: educatie
Ben je op zoek naar educatieve clips, beeld- en geluidmateriaal voor gebruik in het onderwijs of een online leeromgeving voor docenten of leerlingen, dan kunnen deze websites je hierbij helpen. www.opendoek.be www.jekino.be www.raoulservais.be beeldbank.schooltv.nl www.beeldengeluid.nl www.cinekid.nl www.docschool.nl
KUNST- EN CULTUUR: educatie
Ben je geïnteresseerd in wat cultuureducatie precies inhoudt, welke organisaties zich met kunsteducatie bezighouden, of hoe je zelf aan kunst/cultuureducatie kan doen? Volgende websites kunnen je helpen je vragen beantwoorden. www.canoncultuurcel.be www.kunsteducatie.be www.abc-web.be www.artforumvzw.be www.imagica.be www.kunstinzicht.be www.wock.be www.digischool.nl www.cultuurnetwerk.org
BRONNEN
BILTEREYST, D, VAN BAUWEL, S., Realiteit en fictie: tweemaal hetzelfde? Brussel, Koning Boudewijnstichting. (2000) p. 41. COOK, D. A., A History of Narrative Film, W.W. Norton & Company, New York, London, 1996. GOEGEBUER, A., Audiovisuele vorming in het Vlaamse onderwijs 2004. IAK vzw, Gent, 2004. VAN DALE, Hedendaags Nederlands Woordenboek, cd-rom versie 3.5, 1992-2001. www.allmovieguide.com www.jekino.be www.ond.vlaanderen.be www.geocities.com
LEESTIPS
BOTTELBERGHS, P., Na ons de zendvloed? Paul Bottelberghs en uitgeverij EPO vzw, Berchem, 1995. CRUL, K., GULINCK, N., MAES, S., MEES, W., VAN REGENMORTEL, H., VERSCHUEREN, L., INgeBEELD. Canon, Cultureel departement Onderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, 2005. GOEGEBUER, A., Audiovisuele vorming in het Vlaamse onderwijs 2004. IAK, Gent, 2004. LOGIE, M., Beschikbaarheid van audiovisuele creaties in Vlaanderen 2005. IAK, Gent, 2005. MAES, S., Tu ne verras pas Verapaz, gekeken of gezien? Canon, Cultureel departement Onderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, 2003. MAES, S., ADRIAENSSENS, P., DE BRAEKELEER, J., Les enfants de l’amour, kinderen leren zien. Een educatief project van Wisper en Canon. NIKKEN, P., Kind en media, weet wat ze zien. Boom, Amsterdam, 2002. PATMORE, C., The complete animation course, the principles, practice and techniques of successful animation. Thames and Hudson, Londen, 2003. RIJKSE, C., Computerspel, kinderspel? Stichting Jeugdinformatie Nederland, Utrecht, 1998. TAK, B. D., Camera loopt… Actie! Em. Querido’s Uitgeverij b.v., Amsterdam, 2003. VALKENBURG, P. Beeldschermkinderen, theorieën over kind en media. Boom, Amsterdam, 2002.
COLOFON
De Skoop! publicatie is ontwikkeld binnen het MuHKA en dient als werkdocument voor leerkrachten secundair onderwijs. Geïnteresseerden kunnen de publicatie via het MuHKA bestellen. September 2006, MuHKA, afdeling Bemiddeling WOORD Katheline De Lembre / Rebekka Wauters TEKSTREDACTIE Anne-Marie Poels TIJDSLIJN Anneleen Feijens (stagiaire 2005/06) WERKGROEP Klaartje Brouns, Lotte Debruyn, Eva Haentjens,
Marie Logie, Peggy Saey, Marie Snauwaert, Dirk Terryn, Sofie Vermeiren en Mayke Vermeren GRAFISCHE VORMGEVING www.leensauviller.be FOTO’S Collectie Robert Vrielynck
Skoop!, kwam tot stand dankzij de ondersteuning van CANON, Cultuurcel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. CONTACT
cultuurcel
MuHKA
[email protected] T: 03/260 99 90 / F: 03/216 24 86 / E: www.muhka.be/ontvangt LOCATIES
MuHKA_media / Waalsekaai 47 / 2000 Antwerpen MuHKA / Leuvenstraat 32 / 2000 Antwerpen