Voorwoord. Van onze voorzitter
Wij kunnen als bestuur terugzien op een zeer geslaagde Algemene Ledenvergadering in Soesterberg op 9 april 2008. Bram Meurs is bij acclamatie herkozen. Wij hebben ook weer met een aantal nieuwe leden kennis kunnen maken. In tegenstelling tot vorige jaren was het aantal deelnemers wat minder, maar desondanks werd er inhoudelijk goed en positief kritisch vergaderd. In deze Nieuwsbrief worden een aantal artikelen gewijd aan Biak. Iedereen die destijds naar Nieuw-Guinea werd uitgezonden kwam altijd met de KLM in Biak aan. Het enige eiland, alwaar de DC 7 en 8 konden landen. Wij gaan ons weer opmaken voor de komende reünie op 15 en 16 mei a.s. Wij hopen weer een groot aantal van onze leden te ontmoeten in de Lt.Kol. Tonnetkazerne in ’t Harde. Vanaf deze plaats wil ik mijn deelneming betuigen aan de families van de vorige week omgekomen militairen in Uruzgan. Zij maakten deel uit van het 45ste Pantserinfanterie Bataljon en Regiment Infanterie Oranje Gelderland en waren gelegerd in Ermelo. Een van de omgekomen militair was de zoon van de hoogste militair der Krijgsmacht. Het is heel navrant dat wij als bestuur enkele maanden geleden nog getracht hebben om Generaal Peter van Uhm uit te nodigen om een toespraak te houden tijdens een van onze reüniedagen. Vanwege de commando-overdracht op 17 april jl. was de tijd daarvoor echter tekort gebleken. Dit jaar is de Nationale Veteranendag verzet naar 28 juni, omdat 29 juni op een zondag valt. Alleen voor deelnemers naar den Haag is er een vrij vervoer beschikbaar.Deelnemers aan het Defilé in Wageningen en den Haag, worden er op geattendeerd, dat alleen in het voorgeschreven tenue aan het defilé mag worden deelgenomen. Rest mij u allen nog een aangename zomer toe te wensen. De voorzitter, Judo Peperkamp
Inhoudsopgave Berichten van het bestuur en de redactie
pag. 03 t/m 06
Berichten van leden en organisaties
pag. 06 t/m 08
BIAK 1944
pag. 08 t/m 11
De Nieuwsberichten
pag. 12
Van Kaimana naar Biak
pag. 13 t/m 17
De “aanklacht”
pag. 18
De bronzen leeuw
pag. 18 t/m 19
Heden en Verleden (deel 9)
pag. 21 t/m 23
Herinneringen aan mijn diensttijd
pag. 24 t/m 27
NAAR BIAK (Uit mijn dagboek)
pag. 28 t/m 29
WATERMAN met 850 man troepen naar Nieuw-Guinea
pag. 30 t/m 33
Nog een paar rijmen van Louis van Diessen
pag. 33
Berichten van het bestuur en de redactie van de Nieuwsbrief In Memoriam
Met eerbied en in gepaste stilte brengen we een laatste eresaluut aan G.H.Mullink J.M.Werter J.Boon H.Pool J.Pardon G.J.Heijink H.Nijhuis
Swalmen Leiden Didam Hoogeveen Haarlem Aalsmeer Schaijk
Sociale commissie
De taak van deze commissie bestaat uit het ondersteunen van leden van onze vereniging die in de problemen zijn geraakt, ziek zijn of overleden. Bij de installatie van de Sociale commissie werd al aandacht gevraagd voor het een probleem om aan de weet te komen wie er ziek zijn sobats die hulp nodig hebben. Ook is het vaak moeilijk om tijdig op de hoogte komen van een overlijden. De namen van de leden van de sociale commissie volgen hieronder: Voorzitter / Budget
A.J. Bouterse
Lindenlaan 110 0224-215621
1741 TX Schagen
[email protected]
Penningmeester
J.H. van Hensbergen Ravelstraat 4 026-4422356
6815 HB Arnhem hensaradvies@jaapvanhensbergen
A.C.Broere
Schaepmanstraat 5 0316-223081
6941 CH Didam
[email protected]
Sporttereinstraat 88 0598-322920
9602 EE Hoogezand
[email protected]
Klipperstraat 67 0517- 413506
8862 ZW Harlingen
[email protected]
Secretaris /Notulist
1- Groningen
H.Oldenburger 2- Friesland
P. Beers 3- Drente 4- Overijssel
W. Wanrooy 5- Gelderland oost
A.C. Broere 6- Gelderland west
S. van Veen
Prinses Beatrixlaan 25 7437 CA Bathmen 0570- 543072
[email protected] Schaepmanstraat 5 0316- 223081
6941 CH Didam
[email protected]
Pastoor Laakstraat 36 6663 CA Lent 024- 3606186
[email protected]
7- Flevoland / NO Pold
W.v.d. Beek
Jade 4 036-5226284
3893 EC Zeewolde
3
8- Utrecht / ‘t Gooi
G. Elders 9- Noord Holland
J. van Gils 10- Zuid Holland
G.A. Muller 11- Zeeland
M.H.J.Koops A.S.Poortvliet 12- Noord Brabant
C. Aarts L. van Dam 13-Limburg Zuid
J.Snackers 14-Limburg Noord
D.Spaansen
Wakkerendijk 18 035- 5383830
3755 DC Eemnes
[email protected]
Wilhelminalaan 38 020- 4972654
1161 TX Zwanenburg
[email protected]
De Tol 501 070- 3019477
2266 EJ Leidschendam
[email protected]
van Raaltestraat 75 0118-460807 Henri Dunantstraat 32 0118-463259
4384 GD Vlissingen
[email protected] 4388 NK Oost Souburg
[email protected]
Biezelaar 16 0161- 222459 Callenburghlaan 58 0168- 472508
5121 NR Rijen
[email protected] 4797 BZ Willemstad
[email protected]
Groesweg 26 045-5252557
6451 GG Schinveld
[email protected]
Doormanstraat 72 0478-583154
5801 VZ Venray
Welkom aan onze nieuwe leden
J.B.Massop L.Spruijt A.J.van der Star D.P.Kranenburg J.B.Wissink G.Geerlings G.D.A.Martens M.L.van der Zanden P.J.Verwijst G.van Faassen W.F.Fuyk A.Nelisse P.J.Koehoorn A.C.de Kok W.Glas Th.J.van Erp R.Wobbes J.J.den Ouden H.Gehrkens
4
Graaf Willemlaan 119 2818DW Amersfoort van Goudoeverstraat 211 4204XJ Gorinchem van Speykstraat 15 2161VH Lisse A.F.de Savornin Lohmanstraat 66 3214DB Zuidland Rietzangerpad 10 2251 MX Voorschoten Mercury 11 3769 KA Soesterberg Hovenierstraat 14 4871 KE Etten-Leur Korenbocht 62 5541 BX Reusel Veerstraat 24 5388 HX Nistelrode Zwaluwstraat 44 7771 AT Hardenberg Noorderplassenweg 82 1316 VT Almere Spinozaweg 275 3076 EN Rotterdam Andrieserf 2 7761 WC Schoonebeek Noordzijde Zoom 4614 AE Bergen op Zoom Planetenlaan 382 3318 JS Dordrecht Irenestraat 19 5374 BV Erp Torenstraat 10 9992 TZ Huizinge Slaghaam 43 3192 HG Hoogvliet Nassaulaan 66 6043 ED Roermond
Draaginsigne gewonden
Op woensdag 2 april is aan de Oud-Marinier JELIS ROODBEEN, lid van onze vereniging, het DRAAGINSIGNE uitgereikt door de Edelachtbare heer Mr. T.Elzinga, Burgemeester van de gemeente Veenendaal en door Elntmarns b.d. J.A.Woortman.
Uitreiking Draaginsigne gewonden aan Jelis Roodbeen
Het Draaginsigne gewonden kan worden toegekend aan:
Alle Nederlandse (gewezen) Militairen die het Koninkrijk dienen of hebben gediend onder oorlogsomstandigheden, of daarmee overeenkomde situaties, inclusief internationale vredesmissies binnen en buiten het verband van de Verenigde Naties. Alle Nederlandse vaarplichtige zeelieden in oorlogstijd. Onder (gewezen) militairen wordt ook verstaan het Nederlands personeel van het voormalig Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL), ongeacht of betrokkenen zijn overgegaan naar de Koninklijk Landmacht De Vereniging Nederlands Nieuw-Guinea militairen 1945-1962 in vergadering bijeen.
Algemene Ledenvergadering 9 april 2008 Soesterberg Ruim veertig leden van de vereniging kwamen op de zonnige donderdag 9 april naar Soesterberg. Toch wel een teleurstellend aantal voor een vereniging met meer dan 1200 leden. Het bestuur wil graag van afwezigen horen waarom ze niet komen. We kozen juist voor een centraal Het bestuur in het land gelegen locatie in de hoop dat er dan meer leden zouden komen. Maar daarvoor waren er in Tilburg altijd meer leden op de jaarvergadering present. We proberen het volgend jaar nog een keer en trekken daarna conclusies. De aanwezigen hadden een geanimeerde vergadering waarin de statutaire zaken als jaarverslag van de secretaris, het financieel jaarverslag en bestuurswisseling aan de orde kwamen. Bram Meurs werd voor drie jaar herPeter van Koningshoven kozen. Gesproken werd over “WAGENINGEN”, leest het verslag van de de jaarlijkse VETERANEN dag en onze Reünie op kascommissie 15 en 16 mei. Aan het begin van de vergadering werd door de voorzitter aandacht gegeven aan de “Aanklacht”. Het initiatief van onze helaas overleden sobat Ab Koens om nadat de vele pogingen, om bij de regering aandacht te krijgen voor de hulp aan de noodlijdende Papoea bevolking in het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea, mislukten, een wat zwaarder middel te gebruiken. De door Ab 5
De penningmeester licht de jaarcijfers toe
De zaal luistert
ontworpen affiche “Aanklacht”zal nu naar de pers worden gezonden. Voor de diverse defilés kwam uitvoerig “het tenue” aan de orde. Ook werden er suggesties gedaan om de betalingen, waarvan nog altijd een groot deel wordt ontvangen na 31 januari van het lopende verenigingsjaar, op tijd te ontvangen. Ook werd gevraagd om de uitnodiging voor de ledenvergadering wat prominenter Een vergadering kan ook best gezellig zijn in of op de Nieuwsbrief te vermelden. Daarna was er een uiterst gezellige borrel en een goede maaltijd. Berichten van leden en organisaties Oproep van Bert Vos
Begin december vorig jaar kreeg ik een mailtje van Herman Japink, die mij op de site van “dienstmakkers” herkende. Hij was indertijd in Kaimana kok in de officiersmessroom, en ik functioneerde daar als telegrafist. Hij vertelde mij dat hij op zoek was naar kameraden uit die tijd en stuurde mij toen o.a. Nieuwsbrief nummer 14 uit 2006, waarin ik een bijdrage aantrof van Ed van Tuijl, waarin deze zich afvroeg: Telegrafisten, waar zijn jullie gebleven? Bij mij begon het toen te jeuken, en helemaal toen ik, in een mij later nog toegestuurde Nieuwsbrief nummer 19 van november 2007, een reactie van Siebe Postma op bewust artikel aantrof! Siebe was namelijk een van mijn “tikmaatjes” toen in Kaimana. (radioroepnaam JZG ). Ik had mij al aangemeld als lid van de VNNGM en heb ook met Siebe een leuk (telefonisch) contact gehad, met o.a. uitwisseling van foto’s. Echter hij kan, spijtig genoeg, niet bij de komende reünie in mei aanwezig zijn door al gemaakte vakantieafspraken. Om terug te komen op de vraag van Ed van Tuijl, waar zijn ze gebleven die “sleutelaars” ? Ik weet dat wij een uitstervend ras zijn, maar we zijn toch nog niet van de aardbodem verdwenen? Ik zoek nog o.a. de telegrafisten Sjaak de Best, Sipke Schiffart (Marine), John Beudeker, Pierre Brouwer en ook Harry van Elburg, die telegrafist was in Fak-Fak (JZF), en waarmee ik de telegrafistenopleiding gevolgd heb in Ede. Wij tweeën waren, dacht ik, de enigen van de verbindingstroepen in NNG. Uiteraard ben ik ook benieuwd naar andere stafgenoten uit Kaimana waarvan ik nog wel wat namen ken, en die ik op alle manieren probeer te traceren! Ik kan mij nog veel herinneren die tijd, maar vele dingen zijn ook vervaagd; zoals dat Herman tegenover mij op de kamer lag. Zal ook wel komen omdat 6
hij andere diensttijden had, en zo goed als de hele dag in de keuken bivakkeerde, en ik met mijn maatjes 24 uur in wisseldiensten continue aan de knoppen/sleutel zat. Je had het, en ik denk met velen, veel bewuster willen meemaken. Niettemin was het voor voor mij een enerverende tijd toen, en achteraf had ik best enige tijd bij willen tekenen. Met Ed heb ik ook contact gehad, en ik hoop hem, en Herman, te treffen in mei. Plaatjes en wat informatie over bovenstaande zie de site van Dienstmakkers NNG 6e Inf.Bat
[email protected] Amstelveen Mededeling
Het e-mail adres van de reüniecommissie 928e Afd.Lt.Lua –Nieuw Guinea is gewijzigd. Het secretariaat is gevestigd bij: Joop de Ruiter Pander 1 9321 KM PEIZE Tel.nr.: 050 50 345 50 e-mail :
[email protected] Bericht van Stichting Papoea Steunfonds
Bij de Stichting Papoea Steunfonds zijn de volgende artikelen verkrijgbaar: De opbrengst komt ten goede aan Papua’s in Nieuw-Guinea Artikel Zonder verzendkosten Baret zwart € 8, Baretembleem compleet € 4,Borstembleem zonder clip € 9,Borstembleem met klip € 13,Dasspeld Nieuw-Guinea € 4,75 Reverspeld Nieuw-Guinea € 3,DVD met oude en nieuw opnamen van alle Legerplaatsen zestig en negentig € 15,-
Met verzendkosten € 9,50 € 4,90 € 9,45 € 13,90 € 5,10 € 3,50 uit de jaren € 16,50
Informatie. Henk Willemsen, telefoon 076- 5217876 Voorlopig programma herdenkingsplechtigheid 15 augustus 2008 10.30-11.30 Herdenkingsbijeenkomst in het World Forum Convention Center (voormalig Nederlands
Congrescentrum te Den Haag): • Openingstoespraak door de voorzitter van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945, de heer Joost van Bodegom • 1e muzikale intermezzo door leerlingen van het 7
Haags Conservatorium • Herdenkingsrede door mevrouw Chantal Maschke • 2e muzikale intermezzo door leerlingen van het Haags Conservatorium 11.30-12.15 Pendelvervoer per bus van WFCC naar het Indisch Monument 12.00-12.30 luiden Indische klok
.
12.30-13.30 Herdenkingsplechtigheid bij het Indisch Monument :
• Intreden Vaandelwacht Regiment van Heutsz • Het Residentie Bach Ensemble zingt de “Captive’s Hymn” • Muzikale bijdrage door de Koninklijke Militaire Kapel Johan Willem Friso • Voordracht door Kick Stokhuyzen • Declamatie door een leerling van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum, adoptieschool van het Indisch Monument • Het “Indisch Onze Vader” gezongen door het Residentie Bach Ensemble en • “Het lied van Berusting” bij aanvang van het défilé • Eerbetoon en kranslegging. Vanaf 13.30 uur :
- Défilé door alle aanwezigen langs het Indisch Monument - Pendelvervoer per bus van Indisch Monument naar het WFCC Vanaf 14.00 uur: Gelegenheid tot het gebruiken van een lunch in het WFCC 14.00-17.00 uur: Informeel samenzijn in het WFCC met diverse stands en exposities en optreden van een combo
Tijdens bovengenoemde herdenkingsactiviteiten zal door de Stichting Herdenking 15 augustus in samenwerking met het Museon een programma voor jeugdigen van 8 tot 12 jaar worden georganiseerd. Inlichtingen: www.indieherdenking.nl BIAK 1944 (Paul Meijers diepte uit zijn archief een krantenartikel uit 1954 op over de verovering door de Amerikanen in 1944 van Biak) (Bij het vissersdorp Sorido gingen de Amerikanen aan land na zware bombardementen met scheepsgeschut. Dwars door het oerwoud rukten zij vervolgens op om de Japanse linies aan de achterzijde aan te vallen. Nog steeds zijn stukgeschoten palmen en vernield oorlogsmateriaal de stille getuigen van deze zware strijd.) Het kleine eiland Biak, waarvan men tien jaar geleden nauwelijks wist dat het bestond, werd in de grote strijd om de Pacific in 1944 plotseling van groot belang omdat de Amerikaanse luchtmacht dit eiland nodig had als basis
8
voor de bommenwerpers die van hieruit de Filippijnen konden aanvallenen als basis voor de jagers die van Biak uit konden opereren tegen de Japanse luchtmachtbasis op Palau. De Japanners beseften het strategisch belang van Biak te juister tijd en in het voorjaar van 1944 werd er een garnizoen van bijna tienduizend soldaten gelegerd, die terstond begonnen met de aanleg van vliegvelden en het inrichten van versterkingen. De natuur was hen daarbij zeer behulpzaam, want enkele vlakke stukken koraalbodem aan de zuidkust waren zeer goed te gebruiken als landingsbanen en het hogere plateau bood met zijn ontelbare door het oerwoud overwoekerde holen en spelonken een unieke gordel van onkwetsbare natuurlijke bunkers, die door onderaardse gangen met elkaar waren verbonden. De vliegvelden konden vanuit deze posities volkomen beheerst worden door artillerie en machinegeweren en een aanvaller uit zee kon misschien wel de vliegvelden veroveren, maar zou er nooit gebruik van kunnen maken tenzij de vijand uit zijn praktisch onneembare grotten werd verdreven. Op 27 mei 1944 gingen de Amerikanen op Biak aan land; er werd wel gevochten, maar zware tegenstand boden de Japanners niet en binnen enkele dagen hadden de Amerikanen het eerste vliegveld veroverd. De Amerikanen waren over dit succes al verheugd, zij wisten echter niet hoe sterk de tegenstander was in aantal en het bestaan van de geheimzinnige holen en spelonken, waar de japanners zich hadden verschanst, was hu nog onbekend. Na een paar dagen begonnen de Japanners een grote tegenaanval. Uit alle hoeken en gaten barstte het vuur los uit kanonnen, machinegeweren en mortieren, die op talrijke goed verborgen punten waren opgesteld en het terrein tot in alle hoeken bestreken. De Amerikanen leden zware verliezen en moesten terugtrekken naar de smalle, vlakke strook bij Bosnek, waar zij aan land waren gekomen. Daar hielden zij stand, hoewel de vijand op slechts een paar honderd meter afstand in hoger gelegen klippen lag genesteld en de situatie dus volkomen beheersten. Biak
Een bataljon stoottroepen van de Amerikanen was onmiddellijk langs de door de Jappen aangelegde kustweg opgerukt en was het eerste vliegveld al genaderd, toen het door een gordel van Japans vuur van de hoofdmacht werd afgesneden en door Japanse tanks met vernietiging werd bedreigd. De Amerikanen hadden nog geen artillerie aan land kunnen brengen en daarom werd kanonvuur gevraagd van de torpedobootjagers, die de landing hadden gedekt. Het vuur van de scheepskanonnen had weinig uitwerking op de verscholen vijand, die met 15 cm geschut van antwoord diende en zelfs een treffer plaatste op één van de Amerikaanse oorlogsschepen, maar toch voorkwam het waarschijnlijk een frontale aanval op de zwakke posities van de Amerikanen, die in de gloeiende hitte zelfs geen drinkwater hadden om 9
hun verschroeide kelen te laven. Niettemin hielden onze bondgenoten de strijd vol en voortdurend kwamen nieuwe versterkingen aan land, zodat de vijand er ook de volgende twee dagen, na drie zware aanvallen, waarbij aan weerszijden grote verliezen werden geleden, niet in slaagde de Amerikanen te verdrijven. Na twintig dagen van zware strijd tegen een vijand, die naar willekeur uit de holen naar voren kwam om dan plotseling weer te verdwijnen, hadden de Amerikanen een smalle kuststrook met het eerste vliegveld in hun macht, hoewel zij er geen profijt van hadden, omdat de Jappen zowel het vliegveld als de verbindingsweg onder artillerievuur hielden. Het was dus onmogelijk er vliegtuigen te laten dalen en opstijgen. Het grootste probleem voor de Amerikanen was, uit te vinden waar precies en in welke grotten de hoofdmacht van de Jappen was gelegerd en waar de in- en uitgangenwaren van deze onderaardse vestingen. Dagenlang trokken verkenners erop uit om deze onmisbare gegevens te verzamelen, want luchtfoto’s waren van generlei nut en op de bestaande kaarten stonden deze grotten niet aangegeven. Patrouilles kropen door het oerwoud en karteringsofficieren vlogen in kleine ongewapende vliegtuigen naar en rondom de grotten tot zij de ingangen hadden ontdekt en in kaart gebracht. Menigeen sneuvelde bij het vervullen van deze gevaarlijke opdrachten, want de Jappen bleven actief en beschermden het geheim van hun raadselachtige onderwereld uit alle macht. Twee groepen van grotten, de ene ten oosten van het vliegveld Mokmer vlak bij het dorpje met dezelfde naam en de tweede groep ten noorden van het vliegveld, bleken de belangrijkste; beide zate even barstensvol Jappen als het hoofd van een ongewassen Papoea, zo uit de jungle, met luizen en het was duidelijk dat het vliegveld pas gebruikt zou kunnen worden, wanneer de jappen uit deze grotten waren verdreven. De Amerikanen stortten een overweldigende vloedgolf van vuur en granaten op en in de holen en dreven de Japanners tot de laatste man onder de grond. Maar de dreiging bleef en toen vlammenwerpers niet toereikend waren, beklommen de Amerikanen de met oerwoud bedekte rotsen en zochten naar openingen in het dak van de ondergrondse holen: honderden en honderden vaten benzine werden in deze gaten gestort en in brand gestoken en de brandende benzine drong door tot de opgeslagen munitie en de rotsen schudden van explosies. Maar nog bleven er spelonken over, waar de Japanners veilig waren en vanwaar zij af en toe te voorschijn kwamen om groepjes Amerikanen te overvallen. Met dolken en bajonetten werden dan verwoede gevechten geleverd van man tegen man. Eindelijk drongen de Amerikaanse stoottroepen door tot boven de rand van een der rotsen waaronder het hoofdkwartier van de Japanse bevelhebber was gevestigd. Er werd een gat ontdekt, waardoor het hol van de jappen toevoer kreeg van lucht en licht en door deze opening werd een lading springstoffen van bijna een ton aan een takel gevierd en elektrisch ontstoken. De explosie, die volgde was zo ontzettend, dat de Japanse commandant eindelijk besloot zijn nederlaag te erkennen. Hij verzamelde zijn officieren en gaf het bevel, dat alle ongedeerde soldaten zich moesten verzamelen voor een laatste tegenaanval. De gewon10
den kregen handgranaten om zichzelf van het leven te beroven en met het gebruikelijke Japanse ceremonieel werden de documenten en regimentsvlag verbrand. Op de drieëntwintigste juni, bij het aanbreken van de dag, zwermden de japanners, die de vorige orgie van vuur en explosies hadden overleefd, de grotten uit en lanceerden een wilde banzai-aanval op een eenzame post van twaalf Amerikaanse soldaten. De Yanks lieten zich echter door de woeste kreten van de Japanners niet van de wijs brengen en namen de Jappen kalm en secuur op de korrel. Toen het volle daglicht over dit slagveld scheen lagen er honderdennegen dode japanners voor de geweerlopen van de Yanks, die zelf slechts één man te betreuren hadden. Bij de stormloop had een sergeant met zijn machinegeweer elf Japanse officieren voor zijn rekening genomen en de laatste daarvan was dood neergevallen op de loop van het machinegeweer dat door de sergeant werd bediend. Het duurde nog verscheiden dagen eer de Amerikanen het waagden de grotten binnen te gaan en voortdurend werden nieuwe hoeveelheden springstoffen en benzine omlaag gestort en tot ontploffing gebracht totdat alle tekenen van weerstand waren verstomd. Toen de Yanks op zevenentwintig juni de grootste grotten betraden, was de lucht er niet te verdragen........ kogels, granaten, benzine en springstoffen hadden hun werk grondig gedaan en het was absoluut onmogelijk het aantal dode Japanners enigszins nauwkeurig te bepalen. Maar ondanks het infernale geweld van branden en ontploffingen bleken in sommige uithoeken van de grotten nog Japanners in leven te zijn, die totaal versuft en wezenloos naar buiten werden geleid. De strijd om Biak was beslecht, hoewel nog duizenden Japanners zich op het noordelijk gedeelte van het eiland verscholen hielden. Honderden Amerikaanse bommenwerpers streken op Biak neer en het kleine, onbekende eiland werd één van de voornaamste bases van de Amerikaanse luchtmacht in de zuidelijke Pacific. De gehele inheemse bevolking werd weggevoerd en pas veel later konden de inwoners van Biak naar hun eiland terugkeren. Thans staan honderden Amerikaanse gevechtsvliegtuigen en bommenwerpers nog opgesteld op verschillende hoeken van de vliegvelden op Biak. Het oerwoud overwoekert geleidelijk de laatste sporen van de Amerikaanse bezetting en alleen de wegen worden nog enigermate onderhouden. Het oerwoud herneemt zijn rechten en over enkele jaren zullen ook de laatste overblijfselen. Die aan de gruwelijke oorlogsjaren herinneren, onder het eeuwig groene kleed van wiegende struiken en bomen zijn verdwenen. (Na het einde van de oorlog gingen de Amerikanen zo snel mogelijk naar huis terug en lieten al hun materiaal achter. Op alle vliegvelden van Biak vond men honderden vliegende forten en andere vliegtuigen, die naar het oordeel van de Amerikanen niet meer de kosten van het transport naar de USA zouden opbrengen en daarom aan de overwoekering door het oerwoud werden prijsgegeven)
11
De Nieuwsberichten Door Ed van Tuijl Het heeft er blijkbaar al vroeg ingezeten. De drang om nieuwtjes door te vertellen aan anderen. Vandaar dat ik als baroe bij de verbindingsdienst op de kazerne van Merauke al snel op het idee kom om voor de jongens een soort nieuwsdienst te verzorgen. Omdat ik me tijdens de nachtelijke uren op het radiostation vaak stierlijk zat te vervelen en de grootste moeite had om niet in slaap te vallen, besloot ik om op de uitzendingen van radio Scheveningen af te stemmen en te luisteren wat er zoal over het thuisfront werd vermeld. Er was één probleem. Scheveningen seinde met een enorme snelheid. Dus ik wilde nog wel eens wat missen. Vooral ook omdat het geen codegroepen waren maar gewoon, zoals wij dat noemden, klare taal. Dan ga je eerder denken dat je het woord al weet voor het is geseind en blijkt het dan wat anders dan schiet je prompt in de stress en mis je de nodige letters. Maar ook toen al beschikte ik over een aardige fantasie. Dus hier en daar vulde ik zelf maar wat in. Hoe het ook zij. Het idee op zich was leuk, dacht ik zelf. Het vergaarde nieuws sprak ik met een aangeleerde radiostem in op een bandje en dat werd dan ’s ochtends in de eetzaal afgedraaid. Terwijl de hele deltacompagnie boterhammen met pindakaas naar binnen probeerde te werken, vertelde mijn stem over belangrijke gebeurtenissen als de treinramp bij Harmelen, en minder belangrijke gebeurtenissen, die je normaal gesproken na 46 jaar vergeet. Voor zover er al iemand geïnteresseerd was in mijn berichtgeving betrof het toch meestal de voetbaluitslagen. Kranten kwamen immers maar sporadisch en vaak weken later. Vandaar dat ik voor de sport een belangrijk deel van mijn nieuwsberichten reserveerde. Maar, zoals al gemeld, Scheveningen seinde zo verrot snel. Meer dan 24 woorden per minuut. Probeer dán maar eens de namen van voetbalclubs foutloos op te nemen. Vooral met Limburgia had ik ‘n chronisch probleem. Het leek wel of de duvel er mee speelde. Elke keer als Limburgia aan bod kwam, raakte ik in paniek en miste de uitslag. Geen nood. Eigenwijs als ik was, meende ik ook nog verstand van voetballen te hebben. Dus beoordeelde ik zelf maar wat logischerwijs de uitslag zou moeten zijn. En naar gelang de tegenstander liet ik Limburgia dan weer winnen en dan weer verliezen. Ik discrimineerde zelfs ’n beetje. Want zo stilaan had dat Limburgse clubje toch wel een bijzonder plaatsje in mijn hart veroverd. Elke club van boven de rivieren liet ik in het Limburgse steevast kansloos. Ik maakte er mooie uitslagen van, al zeg ik het zelf. Tot op een dag in maart die Limburger van het tweede peloton naar me toen kwam. “Hé, gekke telegrafist”, klonk het met allemaal vette zachte G’s. “Wat maak je me nou. Volgens jou uitslagen staat ons Limburgia stevig in de middenmoot. En wat zie ik in de krant die ik vandaag heb ontvangen. Ze staan klem onderaan.” Teleurgesteld beende hij weg. Vanaf die dag was radio Van Tuijl uit de lucht. Ik droom nog wel eens van Limburgia. Als ik zwaar getafeld heb!
12
Van Kaimana naar Biak Geschreven door A.D.van Eijk (Een verslag van mijn laatste dag in het actiegebied Kaimana – en de enerverende week die daarop volgde – maakt deel uit van een volledig, rijk geïllustreerd overzicht van wat mij tot mijn vijfenzestigste levensjaar is overkomen. Het doel hiervan is om in ieder geval mijn kleinkinderen een beeld te geven van wat mij en mijn vrouw en ik op onze levensweg zijn tegengekomen. Daar behoort natuurlijk ook mijn uitzending naar NieuwGuinea bij. Ik heb daar van juni t/m begin oktober 1962 als machinist 1zm verbleven en werd tot drie keer toe overgeplaatst. De vier weken van eind juni tot eind juli die ik in de omgeving van Kaimana heb doorgebracht en de terugreis naar Biak aan boord van de Evertsen waren voor mij het meest ingrijpend. In deze periode had ik geen fototoestel bij me en voor het beeldmateriaal heb ik dan ook op de belangenloze medewerking van een aantal mariniers van 22 INCO en tirailleurs van de B-cie IB gebruik gemaakt. Een marine man is over het algemeen een eenling die geplaatst wordt op een plek die openvalt en voor zolang dat nodig is. Hij mist veelal het gemeenschapsgevoel dat bij de dienstplichtigen van het Korps mariniers en de Koninklijke landmacht leeft, omdat zij voor hun hele diensttijd bij elkaar blijven en elkaar in het oerwoud onder moeilijke omstandigheden bijstaan. Ik heb hen dan ook, toen ik op de L9532 was geplaatst, met plezier naar hun actiegebieden gebracht en hen er weer met bewondering van opgehaald, als ze moe en afgemat, na een patrouille weer met de Zodiac aan boord kwamen. Daarom heb ik mij ook aangesloten bij de VNNGM en zo zijn er meer van de Koninklijke Marine. Om de interactie van vloot, land- en luchtstrijdkrachten ook in onze Nieuwsbrief door te laten klinken volgt hier mijn relaas.) (De redactie heeft geprobeerd het relaas van Ton van Eijk zo authentiek mogelijk weer te geven)
De L9532 tijdens haar proefvaart. Foto: NIMH
13
Van Kaimana naar Biak a/b van Hr.Ms. “Evertsen” (F803). In de nachtelijke uren van 10 op 11 juni 1962 landde ik aan boord van de KLM-DC-7C PH-DSM “Bestevaer” (vlucht KL 869) op vliegveld Mokmer op Biak. Ik verkeerde in hoop een varende plaatsing te krijgen, bij voorkeur aan de zuidkust van Nieuw-Guinea. Groot was dan ook mijn misnoegen om bij het inrouleren te vernemen dat de werkplaats van de MK “Sorido” op Biak plaatsing bleek te zijn. Toen ik hierover mijn teleurstelling uitsprak tegen de chef-werkplaats, de heer Heijnen, kon deze zich niet voorstellen dat ik, als geëxamineerd korporaal-machinist-zeemilicien, er iets tegen had om na mijn bevordering als zodanig in de werkplaats te fungeren. Daar bleef het bij en ik kon gelijk aan de slag om, met een jonge Papoea als maatje, defecte Erres-wasmachines te gaan repareren. Ik had al in mijn lot berust toen meneer Heijnen mij twee weken later aanzegde dat ik met de eerstvolgende gelegenheid per vliegtuig naar Kaimana zou vertrekken om de korporaalmachinist Toon Niekamp van de LCPR Hr.Ms. “L9532” tijdelijk te vervangen. Op 27 juni vloog ik met de KLu C-47 X-10 van Mokmer naar de vliegstrip 1 Oetarom bij Kaimana vanwaar ik met een jeep naar de tangsi werd gebracht . In de vroege avonduren meerde de L9532 af aan de steiger met aan boord het 3. peloton B-cie 6 IB en een gevangengenomen infiltrant. De man, die alleen zijn pendek aan zijn lijf had, werd direct naar de politietangsi gebracht. De commandant van de L9532 was de ltz 2 B. Heppener, De bemanning bestond verder uit de kwartiermeester Wil-lem Kramer, de korporaalmachinist Toon Niekamp (die nog aan boord bleek te zijn), de matroos 1 J. Heijkoop, de machinist 1 J. Huisman, de telegrafist 2 zm Cees Vriesman en de Papoea-kok Lam-bert Rombarara. In de hierop volgende vier weken werden in de Bitsjarabaai en de Argoenibaai patrouilles weggebracht, opgehaald en bevoorraad. Mariniers van 22 INCO, soldaten van De L9532 aan de steiger te Kaimana met de volledige het 5. peloton bemanning aan dek. PVK, B-cie 6 IB Foto: J.H.E. Smit (B-cie 6 IB) en 41 RS. Ook de Werkspoor 8GS-motoren kregen een onderhouds-beurt. In de loop van juli kwam de L9535 de transportcapaciteit versteken. In de vierde week van juli kwam er 2 een eind aan mijn detachering . Toch waren we die laatste dag al vroeg in de weer. 1 2
NIMH, OPS-boek Squadron 336, 26-27-06-1962. Eijk, A.D. van; Herinneringen, bl. 39 t/m 78.
14
Zaterdag 28 juli werd midden in de nacht opgestaan en werd er om 04.40 ontmeerd. In kiellinie voeren de L9532 en de L9535 verduisterd in de richting van het strand bij de vliegstrip Oetarom alwaar van 06.15 t/m 06.40 op en neer werd gehouden. De vier Zodiacs Twee LCPR’s voor het strand bij een bivak. met manschappen Foto: Bron onbekend. van 41 BS die zich dan bij hen voegden werden over SB gehouden en begeleid naar het eiland Serotte, waar Indonesische infiltranten zouden zijn gesignaleerd. Omsteeks 08.20 landden de rubberboten onder dekking van de beide LCPR’s op de NW-hoek van Serotte. Om 09.45 embarkeerde een eenheid van de KL op de L9532 die tevens twee 3 rubberboten aan boord nam . Aangenomen mag wor-den dat de L9535 de resterende twee rubberboten en manschappen aan boord heeft genomen.
De L9532 embarkeert een eenheid KL van het eiland Serotte in de Kamraubaai. (28-07-1962). Foto: A.J.M. de Zwart (22 INCO).
3
Later vernam ik dat op het moment dat onze soldaten een voet aan land zetten, de Indonesiers aan de andere zijde van het eiland per prauw overstaken naar het vasteland. Om 10.10 waren de Zodiacs aan boord en stoomden de beide LCPR’s naar Kaimana alwaar om 13.05 over BB langszij de steiger wordt afgemeerd. Hier gingen de rubberboten van boord en debarkeerde de KL eenheid. Hoewel in het journaal van de L9532 geen aantekening staat over afzetten van een enkele persoon op Hr. Ms. “Evertsen” moet dit toch wel op deze dag hebben plaatsgevonden. Het journaal van Hr.Ms. Evertsen maakt melding van haar aanwezigheid in de baai van Kaimana op 28 juli, waar zij 7 Indonesische gevangenen aan boord neemt, maar niet van welk schip of vaartuig. De op 28 juli door de L9532 en L9535 uitgevoerde actie is niet
NA; Journaal Hr.Ms. “L9532”, bl. 28, d.d. 28-07 t/m 01-08-1962.
15
in mijn herinnering blijven hangen, mogelijk omdat het hier een “normaal” klusje betrof. Mijn embarkatie en vertrek met de Evertsen daarentegen wel. Waarschijnlijk heeft de L9532 mij afgele-verd alvorens koers te zetten naar de steiger. Op 23 juli 1962, zo vertelt mijn staat van dienst, eindigt de detachering op Hr. Ms. 4 “L9532”. Het werkelijk einde detachering valt later. Op 28 juli doet Hr. Ms. fregat “Evertsen” Kaimana aan voor een Hr. Ms. fregat “Evertsen”, gezien aan SB-zijde. korte stop op Foto: J. Koerts. de rede waar de L9532 langszij 5 komt om de passagier af te geven. De Evertsen was tijdens de voormiddagwacht omstreeks 10.30 in de baai van Kaimana voor anker gegaan waar zij van 10.45 tot 11.50 een hoeveelheid KL-soldaten debarkeerde en om 11.45 van het vaartuig dat de laatste soldaten ophaalde een zevental Indonesische gevangenen aan boord nam die onder bewaking op het helicop6 terdek werden gesteld.
Aan boord gaan van Hr. Ms. “Evertsen” van een LCPR. Foto: Internet, onbekende auteur, nr. 053. 4 5
6
Brief BRIOP; Staat van Dienst A.D. van Eijk (120222) dd 09-07-1999. Holst Pellekaan, R.E. van; Patrouilleren voor de Papoea’s, deel II, 1960-1962, bl. 111. NA Min. Van Marine, Scheepsjournalen 1813-1985, inv. Nr. 5712, journaal Hr.Ms. Evertsen over de periode 26-02-1962 – 02-09-1962.
16
Daarna moet ik aan boord zijn afgeleverd, iets dat tot de standaard gebeurtenissen behoorde en derhalve geen inschrijving in het logboek waard was. 7 Om 12.30 was het anker op en stoomt de Evertsen de baai uit. Bij het overstappen geep ik een uitgestoken hand waaraan een bootsman vastzat die ik in mei nog op de kaderschool in het MOKH te Hilversum had zien lopen. Deze herkende mij ook en hij had gelijk wat voor me te doen: het het opbergen van wat ouwe rotzooi in een magazijn. Gedurende de resterende dagen aan boord ban ik uit ’s bootmans blikveld gebleven. Op de platvoetwacht bereikte het schip een ankerplaats ten noorden van Pangjang (FakFak) waar van 18.58 tot 03.50 op zondag ten anker werd gegaan. Omstreeks 4 uur ’s nachts stoomde De tanker “Duivendrecht” van Phs. Van Ommeren het verduisterwelke dienst deed als bevoorradingsschip voor Hr. Ms. schepen aan de zuidkust van NNG. (juli 1962). de schip met 4Foto: Phs. Van Ommeren. divisie oorlogswacht naar de Patipibaai voor het laden van stookolie uit de olietanker “Duivendrecht” die daar onder 89 het geboomte voor anker lag. Die ochtend houdt de VLOP een algemene kerkdienst op het helidek. 10.57 werd ontmeerd en de reis vervolgd. Wordt vervolgd
7
8
9
NA; Journaal Hr.Ms. “Evertsen”, bl. 107, d.d. 28-07-1962. NA; Journaal Hr.Ms. “Evertsen”, bl. 108, d.d. 29-07-1962. Nortier/de Leeuw; hfdst. 3, bl. 53 Kaart Actiegebied Onin-schiereiland.
Het Bofors 40 mm snelvuurkanon op Hr. Ms. “Evertsen” dat KRI “Matjan Tutul” beschoot. (juni 1960). Foto: K.W.M. Janssen (AFDMARNS KAIMANA).
17
De “aanklacht” De afbeelding van de poster “de AANKLACHT” die u hierbij ziet is verleden jaar gemaakt door Ab Koens ( helaas eind 2007 overleden) Tijdens de ledenvergadering van vorig jaar heeft hij uitleg gegeven over de door hem in gang gezette actie voor ontwikkelingshulp aan de Papoea’s. Als bestuur van de Vereniging Nederlands Nieuw-Guinea Militairen hebben wij deze actie zowel in materiële als immateriële zin ondersteund. Er zijn diverse gesprekken gevoerd met de betreffende Ministeries en de Non Gouvernementele Organisaties. U hebt daarover een aantal malen in onze Nieuwsbrief kunnen lezen. De acties hebben niet geleid tot daadwerkelijke steun van de zijde van het Ministerie van Ontwikkelingshulp en het Non Gouvernementele circuit dat wel ondersteund wordt kan maar weinig doen (als gevolg van de regelgeving) voor de Papoea’s in voormalig Nederlands Nieuw- Guinea. Ab Koens heeft al vorig jaar aangekondigd als de acties geen resultaat zouden hebben dat we dan een zwaarder middel moesten gaan hanteren. Ab heeft toen de poster ontworpen om die te verspreiden onder de landelijke en regionale pers om daarmee nog eens uit de doeken te doen dat vele van onze sobats gedurende de periode 1945-1962 hun leven hebben gegeven voor de Papoea’s. En ook om nog eens aan te geven dat de Nederlandse Regering nu achterblijft betreffende de financiële en materiele hulpverlening aan de in nood verkerende Papoea’s. Het is goed om door middel van deze poster nog eens duidelijk te maken dat er nog dagelijks veel Papoea kinderen sterven als gevolg van aids, vuil drinkwater en vele kinderziekten. Daarvoor was onze inzet in het verleden niet bedoeld Nu Ab dit niet meer zelf kan doen is het onze zaak om de finishing touch aan zijn actie te verzorgen. We zijn dat aan hem en de Papoea’s verplicht. De poster zal daarom met een begeleidend schrijven worden toegezonden aan de diverse dagbladen. Hopelijk krijgen we hierdoor aandacht voor het feit dat de Papoea’s dringend onze hulp nodig hebben. Het bestuur Vereniging Nederlands Nieuw-Guinea militairen 1945-1962 De bronzen leeuw Een delegatie van het bestuur van de Vereniging Dragers Bronzen Leeuw en Bronzen Kruis, waarin opgenomen de Dragers van het Kruis van Verdienste en het Vliegerkruis, woonde op 14 februari jl., op uitnodiging van de regimentscommandant Luitenant-kolonel C.A.de Rijke de naamgeving van gebouw 30 in “Sgt 1 C.M.Geelhoed, Drager Bronzen Leeuw” op het terrein van de Generaal Spoor Kazerne te Ermelo, bij. Rond 1960 was een gedeelte van het regiment gelegerd in Merauke, om Indonesische infiltranten, die tot taak hadden de situatie op Nieuw-Guinea te 18
destabiliseren, op te sporen en het uitvoeren van deze taak onmogelijk te maken. Tijdens de daarmee gepaard gaande acties onderscheidde sgt1 Geelhoed zich door moedig en beleidvol optreden en werd daarvoor door Hare Majesteit de Konin-gin geëerd met de Bronzen Leeuw. De Bronzen Leeuw werd hem bij Koninklijk Besluit van 1 april 1963 toegekend Door nu een gebouw, zijn naam te geven, wordt niet alleen de herinnering aan sgt1 Geelhoed le-vend gehouden, maar ook een van de wapenfeiten van het regiment tot voorbeeld en stimulans aan de huidige generatie doorgegeven. Op deze plaats willen we daarom graag nog eens aandacht geven aan de onderscheiding De Bronzen Leeuw De Bronzen Leeuw werd in 1944 ingesteld als vervanger van het Bronzen Kruis met eervolle vermelding, waardoor de Bronzen Leeuw na de Militaire Willems-Orde de belangrijkste Nederlandse Dapperheidsonderscheiding werd, gevolgd door het Bronzen Kruis, het Kruis van Verdienste en het Vliegerkruis. Evenals bij de Militaire Willems-Orde, de hoogste Nederlandse Ridderorde, worden ook deze onderscheidingen bij Koninklijk Besluit verleend. De formele grondslag voor toekenning van de Bronzen Leeuw is als volgt geformuleerd: De Bronzen Leeuw (BL) ingesteld bij Koninklijk Besluit van 30 maart 1944. De Bronzen Leeuw kan worden toegekend aan militairen in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden, die zich in de strijd tegenover de vijand door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden hebben onderscheiden. Toekenning kan ook geschieden aan: 1. niet-militairen, Nederlander of Nederlands onderdaan zijnde; 2. vreemdelingen, indien hun optreden heeft gestrekt ten behoeve van de Nederlandse Staat. Zij, aan wie de Bronzen Leeuw al eenmaal werd toegekend en die door gelijkwaardige daden later wederom in aanmerking komen voor die onderscheiding, dragen het Arabische cijfer 2 in goud op het lint. Bij een volgende gelijkwaardige daad kan dit worden verhoogd tot 3. Sinds 1944 is de Bronzen Leeuw 1210 keer uitgereikt. Uitvoering: Een kruis uitgevoerd in brons, gedekt door een cirkelvormig schild. Op de voorzijde een reliëf van de gekroonde Nederlandse Leeuw. De achterzijde s vlak. Het kruis is bevestigd aan een 37 mm breed lint, verdeeld in negen gelijke verticale banen.
W.F.G. Elgers
19
De Stichting Herdenking 15 Augustus 1945
organiseert jaarlijks de herdenking van het einde van de Japanse bezetting in Zuidoost-Azië en het voormalig Nederlands-Indië op 15 augustus 1945. Het bestuur van de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 bestaat uit zeven leden. Het bestuur heeft onlangs een toekomstvisie geschreven. Deze toekomstvisie bevat een groot aantal nieuwe activiteiten met als belangrijke opdracht het samenbrengen en ondersteunen van de verschillende Indische generaties die jaarlijks herdenken op 15 augustus. De Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 vraagt op korte termijn Energieke vrijwilligers voor De bestuursfuncties: • Secretaris; • Educatie - het mede vormgeven van historische onderwerpen in
congresvorm en inhoud geven aan de coördinatie van het lespakket van de adoptieschool VCL; • Logistiek - alle uitvoeringszaken die de herdenking betreffen; • Algemeen - coördinatie van alle uitvoeringszaken behorende bij het ochtendprogramma in het WFCC. Toekomstige bestuursfuncties:
Belangstellenden lopen mee met het bestuurslid om na verloop van tijd de functie over te kunnen nemen. • Artistieke omlijsting - betreft het uitnodigen van sprekers en musici voor alle activiteiten in het WFCC (Nederlands Congrescentrum Den Haag) en bij het Indisch Monument; • Communicatie en Voorlichting - bewaking van alle communicatie naar externen, informeren van de pers en Indische organisaties over het programma van 15 augustus en het onderhouden van de website. Structurele ondersteuning voor en tijdens de herdenking op 15 augustus: • bij het Indisch Monument op het gebied van:
de kranslegging, plaatstoewijzing, terreinopbouw; • in het WFCC (Nederlands Congrescentrum) op het gebied van: de logistieke invulling en de educatieve invulling
en daarnaast op 15 augustus: een tiental personen dat het bestuur in het WFCC helpt bij de opvang van de bezoekers, de genodigden en de pers, de toewijzing van plaatsen en bij de informatiebalie. Bent u geïnteresseerd of wilt u meer informatie?
Stuurt u dan een e-mail naar
[email protected] of een brief aan de secretaris van de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945, Postbus 85747, 2508 CK Den Haag. U kunt ons ook telefonisch bereiken op maandagen en donderdagen van 10.00 uur tot ca. 14.00 uur op tel. nr. 070-3305145 of op nr. 070-3241978 (bij afwezigheid kunt u uw boodschap inspreken).
Heden en Verleden (deel 9) Geschreven door Arie Sluijs
Bewerkt door Jaap van Hensbergen Slapen
Dat is een belevenis op zich, voor het eerst slapen in de rimboe. Niet te lang die klamboe omhoog houden want voor je Arie Sluijs het weet zitten er een paar muggen in je tentje, die krengen zitten daar gewoon op te wachten. Slapen komt er niet direct van. Waarom niet zou je zeggen? Nou dat weet je alleen als je het hebt meegemaakt. Als je nu flink gedronken hebt wil het slapen nog wel lukken. Maar waar haal je in de rimboe een kratje bier vandaan? Het zijn de vreemde geluiden die je hoort vooral als je er pas bent.. Geluiden die je niet kunt thuisbrengen. Geluiden waar je niet weet waar ze vandaan komen. Je hebt geen enkel idee wat er zich in de nacht allemaal afspeelt in het oerwoud. De wilde zwijnen die hoorde je altijd wel met hun geknor, dat was wel een vertrouwd geluid en van die varkens had je weinig last. Slangen dat vond ik erger en daar had je er zat van in Nieuw-Guinea en juist in het donker had ik die niet graag in mijn buurt. Je hoorde ze niet, maar je wist dat ze er waren en dat maakte het slapen er echt niet prettiger op. En waar ik eigenlijk nog het meeste last van had in de nacht, dat was de kou. Warme kleding dat had je niet bij je, overdag liep de temperatuur op naar zo,n veertig graden en dan wist je niet waar je het zoeken moest met die hitte. Maar s’nachts dan koelde het enorm af en dan had je het koud man. Ik was altijd weer blij om in de ochtend de klamboe weer omhoog te doen en je tentje uit kon gaan om ,, de koperen ploert” zoals we wij het zonnetje noemden weer te ontmoeten. Een dag van zweten kondigde zich dan weer aan. Het terrein was nooit vlak, en dan met je volle bepakking omhoog klimmen en dan weer naar beneden. Beneden gekomen kon je weer van voren af aan beginnen. Weer omhoog en weer naar beneden, dat ging maar door, het leek de Tour de France in een bergetappe wel , maar dan even anders (grapje) Bezigheden binnenshuis
Zwemmen in de rivier
Als we even in het kamp waren (we hadden het nooit over een kazerne we noemde het altijd het kamp) dan konden we lekker weer op adem komen. Zwemmen beneden in de rivier, met in die tijd het altijd glasheldere water. Hoe zou dat water nu zijn nog altijd even helder en fris? Ik heb geen idee, ik wil dat toch wel eens horen van de jongens die nog weer eens geweest zijn. Dit in tegenstelling tot het water in het zwembad op het kamp. Dat was bruin en smerig en onder water kon je geen hand voor ogen zien. Dat het zwembad zo smerig was, denk ik nu ,kwam door het feit dat het gewoon een uitgegraven put met een verharde rand was. Er zat natuurlijk geen betegeling in zoals in onze zwembaden. De ondergrond was zo hard dat het ook niet nodig was 21
om te betegelen net als op veel plaatsen bijvoorbeeld in Spanje. En heien voor een stevige bodem wasal helemaal niet nodig.Die bruine kleur kwam dus waarschijnlijk gewoon door de keiharde bruine steenlaag in het water. Als er een andere verklaring voor is dan hoor ik dat graag. Stuur dan het juiste antwoord maar naar de redactie van de Nieuwsbrief. Veel jongens hadden last van “karang” oren dat waren oorontstekingen door het vuile water, en dat was geen pretje.
Zwemmen in het zwembad was anders
Ik kan me nog herinneren dat we op een dag wedstrijden hadden in het zwembad. Zwemmen langs of onder allerlei obstakels. Met balken over het water en een groot net in het water. Het was dan de bedoeling dat je zo snel als mogelijk over de balken klom en onder het net door zwom. Ik was daar niet zo een kei in dat weet ik wel, ik had al moeite om over die balken te komen. Je kon ze net aan pakken en dan maar proberen om er overheen te komen. Dat lukte me amper en dan kwam dat net, dat was niet zo’n kleintje En je raad het al, wie bleef er natuurlijk weer onder zitten? Het grootste probleem was dat je in dat donkere water geen hand voor ogen zag. Door steeds maar het net een beetje op te tillen ben ik er eindelijk onder vandaan gekomen. Ik was daar wel blij mee ook al had ik geen prijs gewonnen. In het kamp konden we naast het zwemmen natuurlijk ook van de zon genieten. Nou genieten was het niet helemaal het was meer noodzaak als we uit de bush – bush kwamen. Je kwam terug als een melkfles van het vele zweten was je mooie bruine huidskleur helemaal verdwenen. Voor het kleurenschema moesten we dus wel in de zon gaan zitten. Maar we kwamen niet alleen wit terug uit de bush, ook kon je met mankementen aan de liezen direct door naar de hospik. Die liezen waren bijkans helemaal rauw. De hospik ging er dan met van die lange jodiumstokken overheen om ontstekingen te voorkomen. Die hospik leek op dat moment een regelrechte sadist. Als hij je behandelde met die jodiumstokken dan stond hij er gewoon een partijtje bij te jodelen. Het leek wel of hij ervan genoot. Maar hij deed natuurlijk ook gewoon zijn werk en na een paar dagen was je het
22
malheur weer vergeten en de hospik zijn jodelaria vergeven. Ook konden we de omgeving verkennen en daar was ook van alles te zien kijk maar naar de foto. In het weekend gingen we dikwijls met de legerwagens, die reden steeds op en neer, naar Sorong, en daar konden we heerlijk in zee zwemmen. Ik ben daar nog eens in grote problemen gekomen, en met mij nog een paar jongens, maar daarover wil ik het in de volgende aflevering het over hebben. Resten uit het verleden
Wordt vervolgd
Veteranen Bivak Vlissingen Toegang alle veteranen Locatie:
Schelde Kwartier. Clubhuis van kegel en biljart vereniging K.B.V.V. Baskensburgplein 2b te Vlissingen, 4383 NE Vlissingen Iedere vrijdag van 13.00 uur tot 17.00 uur Info:
M.J.Boogaard, 4382 PA Vlissingen, Tel. 0118-418641
[email protected],
[email protected] Info:
M.H.J.Koops, Van Raaltestraat 75, 4384 GD Vlissingen, Tel. 0118-460807
[email protected]
23
Herinneringen aan mijn diensttijd 0p Sorong bij het 1e peloton van de Acie Geschreven door Louis van Diessen Bewerkt door Jaap van Hensbergen Patrouille lopen.
Bij de taken van onze compagnie hoorde ook regelmatig patrouille lopen op de omringende eilanden van onze legerplaats Sorong. Een van die eilanden was Salawati niet ver van Jefman. Ook wij van de Acie 1e peloton moesten er naar toe. Wat de bedoeling was heb ik nooit begrepen, ik heb het altijd maar beschouwd als een manier van trainen voor het geval dat het een keer echt werd. Dat werd het een jaar later. De voorbereiding was altijd een bron van twijfel, wat zouden we meenemen? De ransel en de zeiltjes voor de tampatjes in ieder geval en extra eten was een goed idee maar nogal zwaar al je bedenkt dat we alles zelf moesten mee zeulen. Een koelie huren was te duur want onze verdiensten waren toen minimaal, nog geen 80 gulden per maand voor een soldaat. En daar moest je ook nog je versleten kleding van betalen. Naar Salawati
Als het zover was werden we met een marinevaartuig, meestal een klep, afgezet aan de kust en van daar gingen we met onze groep het binnenland in. Ook een telegrafist met die grote radio, ik geloof een Angry 9, en verder nog een hospik. Ik was zo eigenwijs geweest om toch een paar blikken hutspot en boerenkool mee te nemen maar die verdwenen al spoedig uit mijn ransel en werden illegaal overgeheveld naar een draagzak van een van de Papoea dragers. De Papoea’s die mee gingen droegen het eten, rijst zoute vis deng deng enz. maar ook de affuit, munitie van de bren en de dynamo van de radio. Je gaf die Papoea drager af en toe een blikje sigaretten en je was van vriendschap en hulp verzekerd. En ik moet zeggen die vriendschap was wederzijds, ik werd regelmatig door een Papoea man uitgenodigd om bij hem in de kampong te komen eten. Vol trots liet hij me dan alles zien en leerde ik zijn vrouw en kinderen kennen. Helaas zijn de namen grotendeels uit mijn geheugen verdwenen. Alleen de ach24
ternaam Rodonkir weet ik nog. Maar terug naar Salawati. Het is een heuvelachtig eiland en het was dus steeds klimmen en dalen over paadjes waar amper een beest kon lopen. Regelmatig moest dan ook de parang gebruikt worden om overhangende takken en andere hindernissen weg te hakken. Omhoog tegen zulk een tjot ging moeizaam omdat de ondergrond bestond uit een soort van rode klei die spiegelglad werd vooral als het vochtig was. En nat was het meestal zodat we ons soms aan stammen en takken als het ware tegen de tjot omhoog moesten trekken. Afdalen ging vlugger je ging gewoon op je ransel zitten en gleed naar beneden, je moest alleen zorgen dat je wapen schoon bleef. Voordat de avond viel maakten we ons bivak klaar, meestal in de buurt van een kali. Je moest er wel van op aan kunnen dat er niet vlak bij stroomopwaarts een kampong was anders liep je kans op dysenterie als van het water dronk. Meer eerst moesten er tampatjes gemaakt worden om te overnachten. Daarvoor moesten er stammetjes en dikke takken gekapt worden en met behulp van de zeilen maakten we een soort van brits met een dak erboven. Dat dakje was zeker nodig omdat het in de nacht meestal regende. Als dat klaar was kwam nog het graven van de latrines. Dan was het bivak ingericht. Ondertussen waren een paar jongens op jacht gegaan om het avondeten te verzorgen en die kwamen meestal terug met een varken of kangoeroe. Soms werd een kasuaris geschoten en het avondeten was erg geslaagd als er ook kroonduif werd meegebracht. Heel erg lekker om te eten. Een van de jagers vertelde me eens dat hij met een Garand een kasuaris geschoten had maar dat beest rende gewoon weg met een groot gat in het lijf. En werd niet meer teruggevonden. Onze telegrafist had ook hulp nodig. Iemand moest zijn dynamo trappen om stroom op te wekken zodat hij contact kon leggen met meestal een overvliegend vliegtuig waaraan hij onze coördinaten doorgaf zodat het thuisfront wist hoe ver we gevorderd waren. Dat fietsen op die dynamo was best vermoeiend en als je daarvoor uitgekozen werd was je er niet blij mee. Vandaag nog worden we er nog mee geplaagd door die lui op reünies. Met hulp van de Papoea’s werd de rijst gekookt en het vlees gebraden, de gedroogde vis was in het water gelegd om een deel van het zout te verwijde-
25
ren en zo hadden we een goede maaltijd. De wacht werd ingedeeld en goed vermoeid sliepen we als een blok onder de klamboe in onze tampatjes. De andere morgen gingen we ons eerst wat opfrissen al moet ik zeggen dat de persoonlijke hygiëne niet zo nageleefd werd. Alleen rondom de neus werd het een beetje nat gemaakt, al waren er toch wel enkele uitslovers die zich uitgebreid scheerden en zich in de koude kali gingen wassen. Elke dag gingen dezelfde vieze kleren weer aan, ook de natte jungle boots. Na het eten van meestal een restje rijst, koud vlees of iets uit een noodrantsoen en een mok koffie gingen we weer op pad. Weer heuvel op en heuvel af, op weg naar een kampong waarvan ik de naam niet meer weet. Laat in de middag kwamen we daar aan en werden door de hele bevolking welkom geheten met de het hoofd, de kapella kampong, voorop. Wat me daar direct op viel waren de knappe meisjes van 17-18 jaar, die helemaal geen Papoea uiterlijk hadden en bijzonder vriendelijk waren. Het bleken nazaten te zijn van de Amerikanen die in de Tweede Wereldoorlog op Salawati geweest waren. We kwamen wel in de verleiding maar verder dan praten hierover kwam het niet. Ook liepen er Papoea vrouwen met een big aan de borst, maar die waren niet zo aantrekkelijk voor ons. De hutten van de Papoea’s stonden op palen en dat bracht ons op het idee om daaronder de nacht door te brengen. Je moest dan wel eerst de kippen wegjagen. Dan hoefden we geen tampatje te bouwen en dat scheelde weer veel werk op die avond. Wel waren de jongens weer op jacht geweest en de maaltijd werd uitgebreid met knollen die we van de Papoea’s kregen. Meestal stonden er bij zo’n kampong wel kokospalmen zodat we ook voorzien waren van frisse drank uit die kokosnoten. De nacht brachten we door onder het mannenhuis omdat dat daar veel plaats was. Nou dat hebben we geweten, we zaten de andere morgen helemaal onder de luizen en de jeuk was onverdraaglijk.
26
Natuurlijk werden we uitgelachen door de uitslovers die wel een tampatje gemaakt hadden. Een van ons de Limburger Mart Barten kreeg een ernstig ontstoken knie ( ik weet dat hij daar nu nog soms last van heeft) en we moesten hem achterlaten. Hij werd door een Papoea van de kampong naar de kust gebracht waar hij werd opgehaald door een marine vaartuig. Toen we flink krabbend aan de luizenbeten vertrokken uit de kampong werden we door de vrolijke vriendelijke jongedames met Amerikaans bloed hartelijk uitgeleide gedaan met een kreet die klonk als nakanaliko het betekende, kom spoedig terug, althans volgens onze deskundige. Wij wilden nog wel een dagje blijven maar de leiding was toch wijzer dus was het wegwezen van de gastvrije kampong Weer de bush bush in en heuvels op en af glibberen. Over kalis via met mos begroeide boomstammen. Soms moesten we touwen spannen om verder te kunnen.Ook moest het nodige hakwerk weer gebeuren. Bij toerbeurt deden we dat. We zouden niet meer in een kampong overnachten zodat we elke avond ons tampatje moesten bouwen. Op zo’n overnachting heb ik maar eens een blik hutspot opengemaakt en met een stuk gebraden kroonduif smaakte dat prima. Ook hier was de Tweede Wereldoorlog nog steeds te zien
Regelmatig zagen we wrakken van vliegtuigen van Japanse en Amerikaanse makelij. Neergestort in de Tweede Wereldoorlog. Gelukkig waren de lichamen van de piloten eruit. Die wrakken waren ideale schuilplaatsen voor slangen, kaki ampats en vogels. Op een gegeven moment kwamen we terecht op een oude Amerikaanse legerplaats waar veel vrachtauto’s stonden met weinig kilometers op de teller. Het waren onder meer GMC voertuigen maar wat ze daar deden was een raadsel. Er waren helemaal geen wegen op Salawati, ten minste geen wegen waar een vrachtauto op kon rijden. Misschien was het wel voorraad voor de vaste wal. Er was daar ook een landingsstrip gemaakt van moerasplaten die helemaal overwoekerd was door de jungle. Maar die strip kon in tijd van nood zo weer gebruikt worden als de beplanting er af gehaald was. Zo kwamen we van alles tegen op een patrouille die we volledig te voet deden. Soms werden we wel bij een grotere kali overgezet door behulpzame Papoea’s, met hun prauwen. De laatste dag van de patrouille liepen we langs de kust naar de plek waar we weer opgehaald werden door de marine. Die vonden ons stinken en daar hadden ze helemaal gelijk in. Weer terug in de kazerne
Terug op de kazerne hadden we nog een flink karwei om de vieze plunje te wassen. De schoenen (junglebootees) waren versleten en moesten vervangen worden. De aangekweekte baard moest er weer af en de rimpelige voeten en diverse insectenbeten moesten verzorgd worden. Gelukkig heb ik er nooit iets van overgehouden afgezien dan van een beetje ringpier en een flink aantal luizenbeten die toch gingen zweren. Maar daar was de hospik weer goed voor.
27
NAAR BIAK (Uit mijn dagboek) (Ons kersverse lid van de vereniging (Gerrit van Faassen. Zie de lijst nieuwe leden) is direct in zijn dagboek gedoken om een artikel te leveren voor onze Nieuwsbriefnummer 21. Hij kondigde meteen aan dat er voor het nummer 22 een vervolg komt. Hulde Redactie) Inschepingsverlof
In de koudste maand (in Uithuizermeeden daalde het kwik in de nacht van 16 februari 1956 tot 26,2 graden onder nul) van de vorige eeuw, gingen we met inschepingverlof.
Inschepingverlof
In oktober 1955 waren we als dienstplichtigen opgekomen in het MOK bij Hilversum. Daar hadden we onze e.m.v. (eerste militaire vorming) gekregen en zo lang doorgeroeid in de grote Marinesloepen op de Loosdrechtse plassen dat we de riemen niet meer door het ijslaagje konden slaan. Veel exercitie kregen we daar en ook werden we gedrild door een stel fanatieke mariniers. Ook werd nogal wat tijd in de schoolbanken doorgebracht om alle rangen en standen er in te stampen. Ook aan het geweer, de Garand M1, werd tijdens die lessen veel aandacht besteed. Tijdens één van die lessen kwam een Luitenant ter Zee binnenstappen die een aantal namen, waaronder die van mij noemde. Dit met de mededeling dat we binnen zeer korte tijd, met een KLM vliegtuig, naar Nederlands Nieuw-Guinea zouden vertrekken. Toen ging het allemaal “lekas”. Tropenkeuring in het Lijmkamp in Voorschoten, een dag naar huis om een paspoort aan te vragen en wat later ook verhuizen naar de marinekazerne op Kattenburg in Amsterdam. De plek waar nu het Scheepvaartmuseum is. Van de “kooizakkenboer”kregen we een grote koffer waar onder meer onze tropenuitrusting in moest. Onze donkere kleding zou later, inclusief onze twee wollen A.B. dekens, trui en lang ondergoed per schip naar Nederlands NieuwGuinea worden gestuurd. Achteraf bleek dat het helemaal niet nodig was geweest. Maar het bezorgde ons in Nederlands Nieuw-Guinea heel wat werk. 28
Je moest namelijk die “barang”regelmatig luchten omdat anders de schimmel er dik op stond. In Amsterdam werden we wel bezig gehouden tot we eind februari met inschepingverlof gingen. Vertrek van de vliegtuigmakers derde klas
Op acht maart was het dan zover. We konden naar BIAK vertrekken. We reisden in burgerkostuum en op ons paspoort stond vermeld “Rijksambtenaar”. Op die donderdag morgen reisde ik per trein van Hardenberg naar het Centraal Station in Amsterdam en direct na het middaguur werden we van de kazerne naar het oude Schiphol gebracht. Ik vergeet nog te vermelden dat we ingedeeld waren bij de Marine Luchtvaart Dienst (MLD) en dat we vliegtuigmakers derde klas waren. Om ongeveer vier uur vertrokken we met een Constellation die we later altijd “de Conny”gingen noemen van Schiphol naar Rome en vandaar via Cairo, Karachi, Bangkok, Rangoon en Manilla naar het eiland Biak, behorende bij Nederlands Nieuw-Guinea. De reis duurde toen nog drie dagen en rond de middag van zondag elf maart landden we op het smoorhete Biak. Wat een verschil met de winterse koude in Nederland. Panas, banjak panas was het op het hete karang van het vliegveld. We werden opgehaald door een marinier en die bracht ons met de Power naar de Base, een kampement van barakken nog uit de Japanse tijd. Model kippenhok met een platje ervoor. In hut nummer tien, hut Sepoeloe, zouden we vijftien maanden moeten verblijven. Onze toekomstige baksgenoten lagen en liepen daar rond slechts gekleed in een pendek, waarbij hun gebruinde lijven mooi bij afstaken. We wisten niet wat ons overkwam en zweetten ons te pletter. Squadronhut nummer 5 Toen één van ons vroeg waar we konden douchen, klonk er een luid gelach. Pak maar een “mandipul” zei er één “en hier achter is het mandihok en je ziet maar”. Wij ook in pendek met spierwitte ledematen op weg naar het mandihok. Buiten onder een pisangstruik waren twee Papoea’s aan het kleren wassen. Die lachten breed naar ons en riepen: “Baroe” Wij dachten dat ze ons groetten, we kenden immers nog geen woord Maleis en riepen terug “baroe”, waarop ze nog harder tegen ons grijnsden. Volgende keer ”Op Biak” 29
WATERMAN met 850 man troepen naar Nieuw-Guinea (Van ons lid Hans Brink ontving de redactie een aantal krantenknipsels over het vertrek van “de Waterman” in mei 1962 naar Nieuw-Guinea. Daarnaast stuurde hij ook nog een aantal andere krantenberichten die we in komende nummers van de Nieuwsbrief zullen opnemen. Als het verslag van dit vertrek bij anderen herinneringen oproept die aanleiding zijn voor het schrijven van een verhaal dan wil de redactie aan die verhalen aandacht geven in komende nummers van de Nieuwsbrief)
m.s. Waterman
Grote bedrijvigheid
Met ruim 850 militairen aan boord vertrok de het vroegere regeringsschip Waterman - opnieuw gecharterd - uit Hoek van Holland naar Nieuw-Guinea. Al direct na het vertrek deed zich een incident voor toen een tros van een van de sleepboten brak. De Waterman kwam hierdoor dwars tussen de pieren te liggen en moest achteruit naar open water worden gesleept. De tocht van de Waterman is het tweede troepentransport per schip sinds de regering heeft besloten de strijdmacht in het omstreden gebiedsdeel te versterken. Tientallen familieleden, vrienden en bekenden van de vertrekkende militairen waren naar Hoek van Holland gekomen om hun zonen, mannen of verloofden een laatste groet toe te zwaaien. Dit gebeurde onder de tonen van het Wilhelmus, gespeeld door het trompettercorps van de Cavalerie, dat daarvoor in het schemerdonker al het vertrek met pittige marsmuziek had opgefleurd. Net als vijftien dagen geleden bij het vertrek van de Zuiderkruis die nu juist het Panamakanaal is gepasseerd heerste er ook vannacht in het anders zo rustige Hoek van Holland een grote bedrijvigheid. De “wegzwaaiers” werden om even voor half zes tot de kade toegelaten, kort nadat de staatsecretaris van Defensie in gezelschap van de nieuw benoemde chef van de Generale 30
m.s. Waterman
Staf, luitenant – generaal A.V.van den Wall Bake, het schip had verlaten. Demonstranten kregen geen kans Minder fortuinlijk was een groepje van 70 à 80 betogers, merendeels jeugdige Amsterdamse leden van een zeer linkse organisatie, dat al in de vooravond naar Hoek van Holland was gereisd. Om te demonstreren tegen het vertrek. Zij hadden o.a. pamfletten bij zich, die zij aan de militairen probeerden te overhandigen. Maar nog voor de aankomst van de troepen werden zij opgevangen door het cordon van politiemannen en leden van de Koninklijke Marechaussee. Enkele mannen en jongens brachten een paar uur door op het politiebureau. De anderen hadden daarna geen keus meer dan de snel langs hen heen rijdende colonnes een groet toe te zwaaien. Slechts een enkele keer klonk de kreet “geen troepen naar Nieuw-Guinea.”, of, “troepen terug.” Maar direct contact met de militairen kregen zij niet, want de kade bleef voor hen afgesloten. Zelfstandige eenheden
Het thans vertrokken detachement is, evenals de groep die met de Zuiderkruis reisde, samengesteld uit een afdeling lichte luchtdoelartillerie en een bataljon infanterie (stoottroepen), aangevuld met personeel van speciale dienstvakken. Beide onderdelen zullen op Nieuw-Guinea als zelfstandige eenheden intact blijven, zo vertelde luitenant-kolonel de huzaren C.A. Heshusius, de troepencommandant op deze reis. 31
Les in Maleis
Om de dag wordt een andere film vertoond, er zijn zelfs sportartikelen aan boord, de bars staan ook voor de soldaten open en het zwembad is in gereedheid gebracht. Iedere dag is er een verplichte siësta van twee tot vier uur. De rest van de tijd wordt gevuld met o.a. lessen in het Maleis. De jongens van de LUA zijn tenslotte nog extra verwend door de burgerij van Appingedam, die kort voor het vertrek een grote inzameling hield, welke enkele duizenden guldens opbracht. De militairen reizen in hutten van 2,4 of 6 personen – bovendien zijn twee slaapzalen voor elk 45 soldaten ingericht. Extra capaciteit werd verkregen doordat een aanzienlijk deel van de bemanning de reis niet meemaakt. Hun taak wordt overgenomen door bakkers, slagers, koks en messbedienden van de troepenonderdelen.
m.s. Waterman
Voorkomen stranding
Het embarkeren verliep vlotter dan twee weken geleden bij het vertrek van de Zuiderkruis. Het was om vier uur voltooid maar het heeft slechts weinig gescheeld of de Waterman was langer bij Hoek van Holland gebleven. Bij het omzwaaien op de rivier door de sleepboten Schouwenbank en Azië knapte zoals in de aanhef reeds vermeld, met een gierend geluid de tros van de Azië, waardoor de Waterman recht op de zuidelijke oever van de Nieuwe Waterweg dreigde te lopen. Kapitein van der Wiel van de Waterman zette de motoren direct volle kracht achteruit en wierp een anker uit. Hij kon daarmee net voorkomen dat de Waterman op Rozenburg strandde. Maar door deze manoeuvre kwam het schip dwars op de ebstroom te liggen, die het langzaam naar zee dreef. Met de assistentie van de toegeschoten Argus gelukte het de slepers tenslotte om de Waterman op een ongebruikelijke wijze – achteruit – buiten de pieren te krijgen.
32
Na deze reis van de Waterman zal nog een troepentransport per schip plaatshebben, wanneer is nog niet bekend. Daarover worden op het ogenblik besprekingen gevoerd met scheepvaartmaatschappijen. Vast staat dat de Zuiderkruis geen troepen uit Nieuw – Guinea terug haalt, mogelijk gebeurd dit wel met de Waterman. Nog een paar rijmen van Louis van Diessen De tweede commando inspectie
de kolonel was gearriveerd om hier te inspecteren, we waren dan ook heel vereerd, en poetsen ons de colere, driedagen hadden wij de tijd, om te blancoen en te vegen, de meesten waren wel wat kwijt, dus het katje viel weer tegen, s’morgens op het groot appel, kwam die gozer kijken, het zweet stroomde langs ons vel, maar we lieten niets blijken, Na inspectie van de troep,gingen we exercitie doen, de ost en hier de eerste groep, zagen allemaal even groen, die kolonel keek heel geleerd,en wij maar lopen in de zon, waarschijnlijk heeft hij geleerd,hoe hij ons flink afknijpen kon, gelukkig taaide hij later af,zodat we konden rusten. nu maar wachten op de volgende maf,maar nu eerst naar de volle fusten Inleiding tot het rijm DE HAP VAN VROLIJK. Een punt van discussie op de kazerne was altijd het eten. Nooit deugde het maar als we op patrouille waren werd alles gegeten! In die vreetschuur op de Remoe kazerne zwaaide de bekende sergeant-majoor Vrolijk de scepter. De Hap van Vrolijk
We hebben een keuken o zo fris, waar ze steeds in bakken, Het stinkt er soms naar rotte vis, die geven ze in plakken, De rijst die is te eten,wat je erbij krijgt ook nog wel. Vreten, de cornedbeef niet in tel, en men kijkt er ook niet blij, naar die waterige soep, en komt dan nog de leverpastei, roept men zwiepen met die troep, dan gaan we aan het staken, dat vreten lust men niet, braken, alleen al als je het ziet, de morgen van de andere dag, is alles weer vergeten, dan schiet ik steeds weer in de lach, je moet ze eens zien vreten, en zitten er vliegen op het brood, ook daar ga je echt niet van dood.
33
Papua, land van een ongekende schoonheid. Ruig, puur, stil en vrijwel ongerept. En een hartelijke, vriendelijke bevolking. Maar er is een schaduwzijde. Onvrijheid, discriminatie, armoede en aids maken het dagelijks leven van de mensen zwaar. Voor ontwikkeling en welzijn is er meer vrijheid,scholing en initiatief nodig. Hapin laat talentvolle Papua-jongeren studeren. Dorpen en lokale gemeenschappen nemen initiatieven om de kwaliteit van hun bestaan te verbeteren. Hapin ondersteunt. Hapin, sterk in kleinschalige projecthulp.
Hapin, dichtbij de Papua’s. Al meer dan 35 jaar.
hulp aan papua’s in nood St. Jacobstraat 203 , 3511 BP Utrecht , tel 030-234 00 12 , e-mail
[email protected] Rekeningnummer 44 40 72 470 t.n.v. HAPIN www.hapin.nl
Open Dagen voor aspirant-bewoners op Bronbeek Toelatingseisen zijn verruimd!
Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek te Arnhem organiseert voor gepensioneerde, vrijwillig gediend hebbende militairen van alle krijgsmachtdelen (m/v) die opgenomen willen worden in het militair verzorgingshuis Bronbeek dit jaar Open Dagen op maandag 16 juni, 1 september en 1 december 2008. Tijdens deze Open Dagen maakt u tussen 12.00 uur en 16.00 uur kennis met de leiding van Bronbeek en met andere bewoners en krijgt u, inclusief rondleiding en lunch, een compleet beeld van het leven op het Landgoed Bronbeek. Ook wordt u uitgebreid geïnformeerd over de (in vergelijking tot andere verzorgingshuizen) gunstige bijdrage in de verzorgingskosten. U komt in aanmerking voor opname in het militair verzorgingshuis Bronbeek, indien u: • 65 jaar of ouder bent, alleenstaand en nog in staat bent om de algemene dagelijkse handelingen zoals wassen/douchen en aankleden zelf uit te voeren en niet behoort tot de categorie officieren; • onder oorlogsomstandigheden of andere, naar het oordeel van de Minister van Defensie daarmee vergelijkbare omstandigheden heeft gediend; in krijgsgevangenschap heeft verkeerd of heeft deelgenomen aan het verzet, dan wel buiten Nederland heeft gediend bij een eenheid die door de Nederlandse regering is uitgezonden of ter beschikking is gesteld van de Verenigde Naties of van andere internationale organisaties; • beschikt over minimaal 15 pensioenjaren als militair (tropenjaren tellen dubbel)*. * De Minister van Defensie heeft persoonlijk in november 2007 toestemming gegeven tot het laten vervallen van de eis van minimaal 15 pensioenjaren als militair voor oud-dienstplichtigen en Kort Verband Vrijwilligers uit de periode 1940-1962! Aanmelding voor deelname aan de Open Dagen kan • telefonisch (026-3763518, b.g.g. 026-3763555) of • schriftelijk. Adres: KTOMM Bronbeek, Velperweg 147, 6824 MB Arnhem. Los daarvan kunt u te allen tijde de informatiemap voor aspirant-bewoners inclusief aanmeldingsformulieren schriftelijk aanvragen. Ik hoop u spoedig op Bronbeek te mogen verwelkomen. Commandant Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek w.g. J.C.L. Bolderman Kolonel der Huzaren
Colofon De doelstelling van de Vereniging Nederlands Nieuw Guinea Militairen 1945-1962 is het bevorderen van de onderlinge contacten tussen die militairen, die in de periode 1945 – 1962 in de Nederlandse Krijgsmacht hebben gediend in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Het in de ruimste zin van het woord, behartigen van de belangen van die militairen en hun families Het herdenken van hen die gevallen zijn bij de vervulling van hun plicht, evenals van hen die ten gevolge van ongevallen, of ziekten tijdens militaire dienst zijn overleden. De vereniging Nederlands NieuwGuinea militairen 1945-1962 is aangesloten bij het Veteranen Platform. Beschermheer, tevens adviseur: Luitenant-generaal C.J.M. de Veer b.d., Voorheen Inspecteur-generaal der Krijgsmacht en der Veteranen, Ereleden
A.S. Poortvliet H.P. Willemsen D. Willemsen - Hens Bestuur: J. Peperkamp, voorzitter (Berghem), A. Meurs, vice-voorzitter (Oosterhout) H.Vos, secretaris (Kerkdriel) J.H.van Hensbergen, penningmeester (Arnhem) C. van Vliet, organisatie Reünie (Winkel),
[email protected] A. Dielemans, organisatie Nieuwjaarsreceptie (Roosendaal) A.J. Bouterse Sociale commissie (Schagen) Adres VNNGM, Secretariaat: Maasbandijk 11, 5331 KB Kerkdriel tel: 0418 63 34 75 E-mail adres:
[email protected] Web site: www.vnngm.nl Redactieadres Nieuwsbrief: Jaap van Hensbergen Ravelstraat 4, 6815 HB Arnhem Tel: 06 53199548 E-mail:
[email protected] Sluitingsdatum kopij NIEUWSBLAD nr. 22: 15 juni 2008 Copyright: Tegen overname van artikelen bestaat in principe geen bezwaar, mits hier van tevoren toestemming voor is verleend en duidelijk in de uitgave wordt vermeld. Geplaatste foto’s komen uit privé collecties tenzij anders vermeld. De inhoud geeft niet noodzakelijkerwijs de mening van bestuur en/of redactie weer. Bestuur en/of redactie kunnen daarom niet aansprakelijk worden gesteld voor de inhoud van de geplaatste artikelen. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te weigeren of te redigeren.
36