Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Voorwoord Van harte wens ik alle lezers een gelukkig, gezond en succesvol 2008. Het CBS hoopt daaraan een bijdrage te leveren. Graag stel ik u op de hoogte van de plannen van de divisie BES voor 2008. Maar eerst een korte terugblik op 2007. Met de versnelling van de publicatie van de cijfers van de korte-termijnstatistieken van negentig naar zestig dagen is in 2007 een mooie prestatie neergezet. Een belangrijk succes dat we voor onze klanten bereikt hebben, zijn de resultaten van het project KS-Incentives. Ervaringen in andere landen laten zien dat de motivatie van bedrijven om enquêtes in te vullen toeneemt als het statistiekbureau het belang van de statistieken aangeeft én wat de door het bedrijf verstrekte gegevens daaraan bijdragen. De bereidheid om mee te werken wordt waarschijnlijk nog groter als het CBS iets bruikbaars kan terugleveren, bijvoorbeeld snelle teruglevering van eigen gegevens in relatie met branchegegevens. In 2007 is daarom gezocht naar mogelijkheden om de uitkomsten van de productiestatistieken te gebruiken voor benchmarkinformatie-op-maat. Dat is gelukt voor de horeca en de metaalbranche. In 2008 starten we met de ontwikkeling van elektronische incentives voor bedrijven op de CBS-website, bijvoorbeeld onder de noemer MijnCBS.nl. Daarmee kom ik bij de plannen voor 2008. Voor 2008 heeft de divisie BES zichzelf drie concrete doelen gesteld: 1. Verlaging administratieve lastendruk door gebruik van registerdata. 2. Procesvernieuwing: flexibeler en efficiëntere productieprocessen. 3. Reductie van ontwikkel- en onderhoudskosten van de ICT. Steeds meer samenwerkingsverbanden worden aangegaan om de productie van statistiek en bestuurlijke informatie voor de rijksoverheid zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Zo zijn we een samenwerking met VNO-NCW, KvK en MKB Nederland aangegaan met als doel een gezamenlijke kwartaal-conjunctuurenquête met regionale uitsplitsingen. Door gezamenlijk enquêteren wordt het mogelijk om de bestaande enquêtes van deze organisaties (waaronder de ERBO-enquête) te reduceren tot één. Dit levert een verlaging van de lastendruk voor deze enquêtes op van 25%. Vanaf medio 2008 zal het CBS deze enquête uitvoeren. Ook zijn de door de statistiek veroorzaakte administratieve lasten bij het bedrijfsleven de afgelopen jaren stelselmatig verlaagd door het gebruik van secundaire bronnen -zoals van de Belastingdienst- uit te breiden. De gevoelde lastendruk blijft echter groot. Daarom heeft BES óók ingezet op het verbeteren van de perceptie door communicatie met betrokkenen over het nut en de noodzaak van enquêtering en
Centraal Bureau voor de Statistiek
de feitelijke beperking daarvan. In 2008 wordt voor het kleinbedrijf de enquêtevakantie gefaseerd ingevoerd. Dit levert geen beperking op van de omvang van de enquêtedruk maar wel een betere verdeling daarvan over de respondenten. Hopelijk draagt het CBS daarmee bij aan een Gelukkig Nieuwjaar! Hans Timmermans Directeur BES
Adviesraad Economische statistieken De adviesraad Economische statistieken kwam in juni en november bijeen. Over het nieuwe CBS-Meerjarenplan 2008-2012 werden met name tijdens de tweede ronde lovende woorden gesproken. Wel werden kritische kanttekeningen gemaakt bij de benutting van de adviesraad door het CBS: die zou wat scherper kunnen door de adviesraad in een vroeger stadium bij conceptplannen te betrekken. Ook werd aandacht besteed aan de speerpuntprojecten. Het speerpunt Handel en Diensten werd zelfs tweemaal uitvoerig besproken. Het feit dat drie deelprojecten vanaf 2008
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected] in de reguliere CBS-productie worden opgenomen -te weten: Quartaire sector, Handel en Vervoer- werd door de adviesraad toegejuicht. Uiteraard kwam de administratieve lastendruk ter sprake. De maatregelen en initiatieven van het CBS op dit gebied konden op waardering rekenen. Toch verloopt het gebruik van registraties nog niet overal vlekkeloos. Betreurd werd dat sommige data van slechte kwaliteit zijn of zelfs ontbreken als gevolg van de slechte invulling door bedrijven. In de adviesraad werd dit ook door vertegenwoordigers uit de praktijk betreurd en werd geadviseerd daar meer ruchtbaarheid aan te geven. Tot slot nam de adviesraad afscheid van zijn voorzitter, prof. dr.mr. C.J. Jepma. Professor Jepma bezet inmiddels twee leerstoelen en heeft eerder dit jaar aan het CBS laten weten dat hij per 1 januari 2008 vanwege zijn drukke werkzaamheden en het daarmee gepaard gaande veelvuldig reizen de adviesraad wilde verlaten. Als nieuwe voorzitter is benoemd drs. E.E. van de Lustgraaf, algemeen secretaris/directeur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.
Adviesraad Maatschappij en Economie Ook de adviesraad Maatschappij en Economie kwam dit jaar tweemaal bijeen. Bij de bespreking van het nieuwe CBS-Meerjarenplan 2008-2012 vormde het Centrum voor Marktstatistiek (dienstverlening tegen betaling) onderwerp van discussie. Hoewel alleen opdrachten die een toevoeging op het hoofdpakket vormen, geaccepteerd worden en het niet zo is dat iedereen het CBS kan bellen om opdrachten te verstrekken, wil de adviesraad dit huns inziens tricky onderwerp graag in de aandacht houden.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Ook zijn de speerpuntprojecten Sociale cohesie en Veiligheid besproken. De adviesraad heeft enkele tips kunnen geven voor de aanpak en wil deze onderwerpen in een volgende fase opnieuw agenderen. Tot slot heeft de adviesraad waardering voor de groeiende participatie van het CBS in samenwerkingsverbanden omdat het CBS nog sterker staat als het is ingebed in een netwerk van kennisinstituten. In een eerdere vergadering kwam het grote beslag van internationale verplichtingen op de onderzoeksagenda van het CBS aan de orde. Het aantal Europese statistiekverplichtingen en te meten indicatoren nam voortdurend toe, terwijl er zelden of nooit indicatoren verdwenen. Onder druk van nationale statistiekbureaus en de ECOFIN-raad komt daar verandering in. Inmiddels is een verplichting tot een ex ante toets op onder meer de enquêtedruk ingevoerd. De Directeur-Generaal van het CBS was in 2007 voorzitter van de Partnership Group; hij richtte zich met name op herprioritering en lastendrukvermindering. In Nederland heeft het CBS -naast maatregelen om lasten te reduceren- inmiddels ook initiatieven genomen om meer uitleg te geven over deze maatregelen en de bruikbaarheid van de statistieken. Eén daarvan is de inrichting van een advies/ berichtgeversraad, bestaande uit directeuren van bedrijven en vertegenwoordigers van bedrijfslevenorganisaties die kritisch zijn over de lastendruk, maar ook ambassadeur kunnen zijn voor de inspanningen die het CBS verricht en de resultaten die dat oplevert.
Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Bouw
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Kleinbedrijf in de bouw floreert
Productie bouw naar type van activa
Van 2000 tot midden 2007 is de jaaromzet van de bouw met ruim een kwart gestegen. De sterkste omzetgroei, ruim 50 procent, werd gerealiseerd door het kleinbedrijf. Bij de grote bouwbedrijven vond in diezelfde periode een stijging plaats van bijna 24 procent. Het middenbedrijf bleef met een groei van 15 procent sterk achter. Vanaf september 2007 worden deze omzetontwikkelingen naar grootte van de bouwbedrijven elk kwartaal gepubliceerd op StatLine. Deze cijfers hebben een directe relatie met de bestaande maandelijkse CBS-publicatie over omzetontwikkelingen in de totale bouwnijverheid. De gegevens naar bedrijfsomvang worden op kwartaalbasis gepubliceerd.
Op StatLine is onlangs de tabel Productie bouw naar type van activa gepubliceerd. Deze tabel verschaft inzicht in de investeringen in de bouwnijverheid als resultaat van hun productie. De investeringsgegevens zijn uitgesplitst naar type geproduceerde activa zoals woningen, bedrijfsgebouwen, grond-, weg- en waterbouwkundige werken en klein onderhoud. Bij woningen en bedrijfsgebouwen zijn uitsplitsingen gemaakt naar nieuwbouw en groot onderhoud. Voor bedrijfsgebouwen en grond-, weg- en waterbouwkundige werken is ook aangegeven voor welke opdrachtgevers de werken bestemd zijn. De gegevens uit deze tabellen zijn ontleend aan de resultaten van de bouwnijverheid uit de nationale rekeningen. De gegevens zijn beschikbaar over de jaren 1987 tot en met 2006. Naast waarden in lopende prijzen zijn volumemutaties en deflatoren opgenomen. De productie in de tabel is nu nog gewaardeerd tegen producentenprijzen. Soms wordt een deel van dit bedrag afgedragen aan de overheid in de vorm van productgebonden belastingen. Soms ontvangt de producent juist productgebonden subsidies. De producentenprijs minus deze belastingen en plus eventuele subsidies vormt de basisprijs. Dat is het bedrag dat de producent uiteindelijk ontvangt. Het komende jaar wordt gewerkt aan de samenstelling van de tabel in basisprijzen.
Omzetontwikkeling bouw, voortschrijdend jaargemiddelde 2000=100 160 150 140 130 120 110 100 90
IV 2004
I
Totaal
II
III 2005
IV
Kleinbedrijf
I
II
III 2006
Middenbedrijf
Bron: CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
IV
I
II 2007
Grootbedrijf
Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Commerciële diensten
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Speerpuntproject Handel en diensten Deelproject International Sourcing Tussen juni en september 2007 hebben 1500 bedrijven met meer dan 100 werknemers een vragenlijst ontvangen met vragen over het verplaatsen van productie- en ondersteunende activiteiten (zoals distributie, helpdesk, callcenter, ICT en research) naar het buitenland. De eerste uitkomsten zijn in december 2007 op de website gepubliceerd. Er zijn gegevens verkregen over de mate van international sourcing in industrie en diensten, over favoriete landen, motieven om te verplaatsen, ondervonden belemmeringen en de gevolgen voor de werkgelegenheid in Nederland. Naar deze informatie bestond veel vraag. Veel deelnemende bedrijven hebben aangegeven dat ze op de hoogte gesteld willen worden van de resultaten en ook het ministerie van Economische Zaken en diverse universiteiten toonden interesse. Het onderzoek is niet alleen in Nederland, maar ook in elf andere Europese landen gehouden. Eurostat publiceert begin 2008 de gezamenlijke resultaten. Deelproject Commerciële dienstverlening De informatie over de commerciële dienstverlening is in 2007 verbeterd door uitbreiding van de dienstenmonitor op de CBS-website en een systematische presentatie van de belangrijkste tabellen op de cijferpagina van de website. Ook zijn er recent webartikelen verschenen over kappers en schoonheidssalons en over advocaten. Er ligt ook nog een aantal wensen van klanten. Deze hebben onder meer betrekking op: − uitzendkrachten (reken uitzendkrachten toe aan de branche waarin ze werken en niet aan de branche van uitzendbureaus) 1. Omzetontwikkeling t.o.v. dezelfde periode het jaar ervoor 14 12 10 8 6 4 2 0 -2
%
III
IV '04
I
II
III '05
Schoonmaakbranche
IV
I
II
III
IV
'06
I
II '07
Zakelijke dienstverlening
Bron: CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
III
− −
meer details over werknemers en banen investeringsverwachtingen voor commerciële dienstverlening − kernvariabelen uitsplitsen naar regio en grootteklasse − langere consistente tijdreeksen over kernvariabelen publiceren Dit zijn wat minder makkelijk en snel te vervullen wensen, waaraan nu ook gewerkt wordt. Deelproject Vervoer In 2007 zijn zeventien externe vervoerspartijen benaderd om te achterhalen welke statistieken zij gebruiken en welke (extra) wensen ze daarbij hebben. Ook kwamen in de gesprekken de achtergronden van hun informatiebehoefte aan de orde. Vaak lagen thema’s als containerinhoud, de concurrentie en/of samenwerking tussen vervoerswijzes, globalisering, milieu, filedruk, toegevoegde waarde van de logistieke sector en de dynamiek op de arbeidsmarkt ten grondslag aan de informatiebehoeften. De gespreksverslagen dienen als input voor het eindrapport van het deelproject Vervoer. In het eindrapport zal worden beschreven met welke producten aan een aantal klantenwensen wordt voldaan. Inmiddels is reeds een artikel gepubliceerd over buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen. Deelproject Handel Om de informatie over handel beter toegankelijk te maken, wordt gewerkt aan het opzetten van een handelsmonitor. Doel daarvan is een duidelijker, toegankelijker en meer samenhangende publicatie over detailhandel, groothandel en autobranche. In 2008 wordt gestart met informatie over de detailhandel en de autobranche; de informatie over de groothandel volgt later. Ook wordt binnen het speerpunt aandacht besteed aan het gebruik van secundaire bronnen. Vrijwel alle Nederlandse supermarkten beschikken inmiddels over kassasystemen waarbij de verkochte producten gescand worden. Momenteel gebruikt het CBS deze scannerdata alleen voor de samenstelling van de consumentenprijsindex. In het project wordt onderzocht of deze scannerdata breder in het CBS gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld voor omzet- en productiestatistieken van de detailhandel. Een inventarisatie van best practices bij buitenlandse zusterinstellingen heeft opgeleverd dat het Zweedse statistiekbureau ver is met het breed toepassen van scannerdata; in oktober 2007 is daarom een werkbezoek aan hen gebracht. Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Cultuur en vrije tijd
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Onderzoek Inkomend Toerisme
Nieuwe service
Het onderzoek Inkomend Toerisme bestudeert de motivatie en uitgaven van buitenlandse toeristen in Nederland. Dit onderzoek werd tot op heden eens per vijf jaar uitgevoerd door het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) in samenwerking met het CBS. Het meest recente verslagjaar was 2005. Omdat de behoefte aan informatie over buitenlandse toeristen is gegroeid, is besloten dat dit onderzoek vanaf nu elke drie jaar plaatsvindt. Het eerstvolgende onderzoek start in de loop van 2008, evenals voorheen uitgevoerd door NBTC en CBS.
We willen u attent maken op een sinds een jaar bestaande service voor de toerisme- en recreatiesector. Deze bestaat uit een nieuwsbrief per e-mail voor alle publicaties op het gebied van de reeks Toerisme en Recreatie en de statistieken Logiesaccommodaties, Recreatieve Instellingen, Sport en de Satelliet Rekening Toerisme. In deze nieuwsbrief vindt u rechtstreekse links naar alle nieuwe onderzoeksresultaten en StatLine-tabellen voor deze sector en (evenals via de inmiddels ook bestaande RSSfeeds) naar de recent verschenen papieren publicaties en webartikelen. Mocht u ontvangst van de nieuwsbrief op prijs stellen, stuur dan een e-mail met uw verzoek naar statistieklogies@ cbs.nl. Vanaf dat moment wordt u op de hoogte gehouden van de publicaties over en nieuwe resultaten uit deze onderzoeken.
Publicatiereeks Toerisme en Recreatie Jaarlijks verschijnt de publicatiereeks Toerisme en recreatie. Vanaf 2008 worden enkele wijzigingen in de reeks aangebracht. Zo worden de mogelijkheden voor een nieuwe publicatie over dagrecreatie bezien. Daarnaast zal de publicatie Toerisme en recreatie in cijfers waarschijnlijk meer informatie gaan bevatten. Zo worden de mogelijkheden bekeken om in de uitgave van 2008 ook informatie over watersport en duurzaamheid in de toeristische sector op te nemen.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Energie
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Nieuw internationaal beleid bij oliecrises maakt snelle cijfers nodig De olieprijzen staan op recordhoogten en halen overal het nieuws. Nieuwe en snel groeiende markten zoals China en India vragen om veel olie. Er is weinig reserveproductiecapaciteit waardoor de prijzen heftig reageren op elke gebeurtenis die de olietoevoer mogelijkerwijs zou kunnen beïnvloeden. Dit bleek tijdens oliecrises in 1973 en 1979, maar ook recent in 2006 toen de orkaan Katrina enkele Amerikaanse platforms buiten werking stelde. In dergelijke crisissituaties is het van belang om snel actie te kunnen ondernemen. Daarom zijn betrouwbare en actuele data over de voorraden in de landen erg belangrijk. In tijden van crisis zal het Internationale Energie Agentschap (IEA) aan vele landen speciale vragenlijsten toesturen. Het IEA coördineert de informatie rondom energie voor de landen die aangesloten zijn bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Hieraan doet Nederland als belangrijk olieverwerkend land mee. Ter illustratie: de Nederlandse olievoorraden bedragen 15 procent van de OESO-landen, 10 procent van de Europese raffinagecapaciteit staat in de Botlek en de petrochemische industrie behoort tot de grootste ter wereld. Het IEA in Parijs heeft in oktober 2007 een oefening voor een crisissituatie uitgezet. Nederland zal de Oil Emergency Questionnaire voor september, oktober en november invullen. In deze vragenlijst worden cijfers over de oliesituatie in Nederland gevraagd die al na één week beschikbaar moeten zijn. Ter vergelijking: in de huidige, reguliere, situatie worden energiestatistieken over oliegrondstoffen en producten pas na één
Centraal Bureau voor de Statistiek
maand gepubliceerd. De cijfers zijn gebaseerd op opgaven van de belangrijke raffinaderijen, petrochemische bedrijven en opslagbedrijven in Nederland. Snelle cijfers produceren die al na één week een beeld geven van de oliesituatie vraagt om een andere benadering dan het gebruikelijke uitsturen van vragenlijsten en het daarna analyseren en verbeteren van de data. De berichtgevers zijn hiervan op de hoogte en ook zij doen hun best om de gegevens in recordtijd te leveren.
Herziening tijdreeks duurzame energie Eind november 2007 heeft het CBS een herziene tijdreeks gepubliceerd voor duurzame energie. De voornaamste aanleiding voor de herziening is de update van het Protocol Monitoring Duurzame Energie (SenterNovem, 2006). Dit beschrijft de berekeningswijze voor duurzame energie. Het CBS heeft de gelegenheid aangegrepen om verbeterd statistisch grondmateriaal in de tijdreeksen te verwerken. Overigens verandert er op hoofdlijnen weinig aan de cijfers over duurzame energie. Nieuw in het Protocol is een beschrijving van de methode voor biobrandstoffen voor het wegverkeer. Daarmee kan de opkomst van het gebruik van deze biobrandstoffen in de duurzame energiestatistiek beschreven worden. Een tweede belangrijke vernieuwing is de verbeterde methode voor het berekenen van het vermeden verbruik van fossiele primaire energie door warmte/koudeopslag. De oude methode was gebaseerd op ontwerpgegevens van de warmte/koudeopslagprojecten. De nieuwe methode is gebaseerd op gemeten energiestromen in ruim zestig projecten. Een gevolg van de nieuwe methode is dat het vermeden verbruik van fossiele primaire energie uit warmte/koudeopslag een stuk lager uitvalt. Ook het verbeterd statistisch grondmateriaal heeft op enkele punten effect op de uitkomsten. Zo is het vermeden verbruik van fossiele primaire energie door warmtepompen fors toegenomen voornamelijk vanwege een verbeterd inzicht in de verkochte omkeerbare warmtepompen. Hiervoor is samengewerkt met de VERAC, de brancheorganisatie voor leveranciers van airconditioning-apparatuur. Verder is de tijdreeks voor houtkachels bij bedrijven verbeterd door integratie van gegevens uit de Duurzame energiestatistiek en de CBS-statistiek Bedrijfsafvalstoffen. Deze verbetering heeft geleid tot een verhoging van de opgestelde thermische capaciteit en tot een verlaging van de inschatting van het gebruik van de kachels. In december 2007 is de publicatie Duurzame Energie in Nederland 2006 verschenen. Hierin is de herziening van de tijdreeks nader toegelicht. Verder bevat de publicatie zoals gewoonlijk
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – �������� Energie
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected] overzichten van de duurzame energie, duurzame elektriciteit en duurzame warmte, overzichten per bron, internationale vergelijkingen en een methodologische verantwoording.
Maand- en jaarcijfers delfstoffenwinning en energiebedrijven Eind 2007 is het verschil onderzocht tussen de omzetontwikkeling uit de maandelijkse omzetstatistiek en de jaarlijkse productiestatistiek van de energiebedrijven en de delfstoffenwinningsbedrijven. De resultaten zijn medio december 2007 in de betreffende StatLine-tabellen gepubliceerd. In de maandelijk-
Centraal Bureau voor de Statistiek
se omzetstatistiek staat de omzetontwikkeling centraal en bij de jaarlijkse productiestatistiek het geheel van bedrijfsopbrengsten (waaronder netto-omzet), bedrijfskosten en het daaruit volgend bedrijfsresultaat. Ook voor de maandstatistiek van de delfstoffenwinningsbedrijven is in 2007 bezien of de publicatie van de omzetverdeling binnen- en buitenland weer hervat kan worden. De resultaten van dit onderzoek zijn eveneens in december 2007 op StatLine gepubliceerd. Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Industrie
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Prodcomstatistiek Sinds 1993 verzamelt het CBS bij industriële bedrijven in Nederland een specificatie van de zelfvervaardigde verkochte producten volgens de Prodcomlijst. De Prodcomstatistiek brengt binnen het stelsel van de Europese statistiek de industriële productie binnen de gemeenschap per product(categorie) in kaart. In combinatie met gegevens van de internationale handel stelt de Prodcomstatistiek ons in staat om per product de omvang van de interne markt vast te stellen. De omvang van de interne markt wordt verkregen door het exportsaldo van de industriële productie af te trekken. Gebruiksmogelijkheden Prodcom Naast de beschrijving van de Europese markt op het niveau van producten worden de cijfers van de Prodcom verder gebruikt voor: − detaillering van de omzet door Nationale Rekeningen op het niveau van product-aggregaten, bijvoorbeeld investeringsgoederen of consumentengoederen; − prijswaarneming van producentenprijzen per product of aggregaat van producten; − kwaliteitsindicator van het Algemeen Bedrijfs Register (ABR). Bedrijven worden in het ABR ingedeeld naar hoofdactiviteit. Door waarneming van de omzet per product kan de juistheid van deze indeling worden gecheckt. Circa 3 à 4 procent van de relevante populatie verandert jaarlijks van standaardbedrijfsindeling (SBI) op basis van Prodcomgegevens.
Uitkomsten vrij beschikbaar Jaarlijks worden zes maanden na afloop van een verslagjaar de uitkomsten geleverd aan Eurostat en gepubliceerd op StatLine. De volgende indicatoren zijn op StatLine beschikbaar: − verkochte hoeveelheden industriële producten op basis van de (eind)facturen over een verslagjaar. Hoeveelheden worden uitgedrukt in karakteristieke eenheden per product; − verkopen: de waarde van producten vermeld op de (eind)facturen over een verslagjaar. De gegevens in de publicatie zijn niet vergelijkbaar met de andere omzetpublicaties op StatLine. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de manier van aggregatie. In deze publicatie worden (groepen van) producten weergegeven die samengesteld zijn ongeacht binnen welke economische activiteit ze geproduceerd zijn. Bij de andere publicaties vindt aggregatie plaats naar economische activiteit. Verder wijkt de definitie van verkoopwaarde af van de definitie van industriële verkopen; zo worden bij Prodcom termijnbetalingen niet meegenomen. Nomenclatuur De producten waarop de verordening betrekking heeft, zijn vastgesteld in de lijst van producten, de Prodcomlijst. Een prodcomcode telt acht cijfers. De eerste vier posities (digits) vormen de NACE-code (SBI) van de bedrijfstak waarbinnen het betreffende product in het algemeen wordt geproduceerd. De vijfde en zesde positie verwijzen naar het detail van de Classificatie van Producten naar Activiteit (CPA). De overige cijfers zijn volgnummers ter onderscheid van de specifieke producten. Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Verkopen industriële producten, Prodcom (in hoeveelheid en waarde) Verkoopwaarde 2005 totaal
Hoeveelheid 2006 totaal*
mln euro 15.13 Vleeswaren en -conserven 15.13.11.30 [mln kg] Buiken van.. 15.13.11.50 [mln kg] Varkensvlees,.. 15.13.11.70 [1 000 kg] Rundvlees,.. 15.13.12.13 [mln kg] Leverworst 15.13.12.15 [mln kg] Worst,.. 15.13.12.35 [mln kg] Bereidingen,.. 15.13.12.43 [mln kg] Bereidingen van.. 15.13.12.53 [mln kg] Bereidingen van.. 15.13.12.59 [mln kg] Bereidingen van.. 15.13.12.60 [mln kg] Bereidingen van..
1934 155 315 54 41 415 286 82 104 229 101
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen 2007-12-17
Centraal Bureau voor de Statistiek
2005 totaal
2006 totaal*
Zie Pcc 1792 x 77 42 40 418 289 90 60 234 84
46 110 5766 18 139 86 14 33 65
.
x 22 4620 19 130 86 20 22 67 .
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Internationale handel
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
SIER Het Speerpunt Internationale Economische Relaties (SIER) is een onderzoeksprogramma naar samenhangende informatie over de effecten van globalisering en internationalisering op de welvaartsverdeling en werkgelegenheid. Het project is in 2007 gestart en wordt voortgezet in 2008. In de eerste fase (2007) is gewerkt aan het opstellen van eenvoudige cijferreeksen, het opbouwen van de benodigde expertise en het opzetten van de deelprojecten. Deze deelprojecten leiden in de tweede fase (2008 en later) tot inhoudelijke en methodologische publicaties over de effecten en samenhangen van relevante variabelen binnen dit thema. Opstellen van eenvoudige cijferreeksen Dit wordt uitgevoerd in het subproject InternationaliseringMonitor. Doel van de InternationaliseringMonitor is het in beeld brengen van trends en ontwikkelingen in internationale handelsstromen en investeringsstromen in relatie tot de economische rol en positie van Nederland in het Europese en mondiale handelsverkeer. Concreet betekent dit dat de indicatoren gedifferentieerd worden naar eigendomsverhouding, economische activiteit en grootteklasse. In het voorjaar is een groslijst met circa 120 indicatoren opgesteld, ontleend aan het Handbook on Economic Globalisation Indicators van de OECD, en aangevuld met wensen van het Ministerie van Economische Zaken. In april 2007 is een beperkte tabellenset geleverd aan het Regeerakkoord Samen werken, Samen leven. In november is de pilotpublicatie Kerncijfers Internationalisering verschenen met daarin een 30-tal indicatoren. Opbouwen van expertise De eerste resultaten van de koppeling van microdata uit bedrijfsstatistieken en sociale statistieken worden gepubliceerd in het paper A proposed model for microintegration of economic and social data dat over enkele weken gepubliceerd wordt. Uit het onderzoek blijkt dat de microdata-koppeling van de verschillende eenheden (bedrijven uit het Algemeen Bedrijfs register en banen uit het Sociaal Statistisch Bestand) nagenoeg 100 procent is. Door aggregatie van de persoonskarakteristieken per baan kan een beter inzicht worden gegeven in de ken-
Centraal Bureau voor de Statistiek
merken van het personeelsbestand, gedifferentieerd naar economische karakteristieken van de bedrijven zoals economische activiteit (SBI) of innovatief vermogen. Opzetten van deelprojecten Op basis van inventariserende gesprekken met diverse partijen binnen Nederland en inhoudsanalyse van recente nota’s van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) en de Sociaal-Economische Raad (SER) zijn drie lijnen van onderzoek vastgesteld die met prioriteit in 2008 worden opgepakt: − de relatie tussen dynamiek van ondernemingen en de dynamiek van loopbanen van werknemers De toenemende dynamiek in de schepping en vernietiging van banen hangt nauw samen met de internationalisering van financiële en productmarkten, technologische innovatie en organisatorische veranderingen zoals veranderingen in de waardeketen en fusies en overnames. − internationalisering van R&D Structurele en samenhangende informatie over trends in de internationalisering van R&D, en de determinanten en gevolgen ervan (zowel de positieve als de negatieve) is essentieel voor de politieke en maatschappelijke discussie over dit thema. − effecten van globalisering Het Kabinet wil blijkens zijn adviesaanvraag aan de SER graag meer inzicht in de effecten van de globalisering op de Nederlandse economie en samenleving. Vooral op microniveau -individuele ondernemingen en werknemers- is meer kennis nodig over de mogelijke gunstige en ongunstige effecten van globalisering. Inmiddels is de gevraagde capaciteit voor deze onderzoeken toegekend door de Raad van Bestuur. Meer informatie is te vinden in de bijdrage Integration of microdata from business surveys and the social statistics database (Van der Veen, 2007) voor de Directeuren-Generaal van de nationale statistische instituten (DGINS). Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Landbouw
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Mogelijk nieuwe Productiestatistiek Landbouw Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) heeft op verzoek van het CBS een studie uitgevoerd naar de mogelijkheden van een nieuwe Productiestatistiek (PS) Landbouw. Doel hiervan was na te gaan of deze statistiek op basis van gegevens van de Belastingdienst (BD) kan worden gerealiseerd. Ook is gezocht naar mogelijke uitbreidingen van deze statistiek door het gebruik van extra bronnen of normen. Aanleiding voor dit onderzoek was de wens tot innovatief landbouwonderzoek. De BD-gegevens van 14.000 bedrijven over 2004 zijn via het Algemeen Bedrijven Register (ABR) gekoppeld aan die van 90.000 bedrijven uit de Landbouwtelling van dat jaar (recenter materiaal was bij aanvang van het onderzoek in februari 2007 niet voorhanden). Conclusies en toekomstperspectief Het opzetten van een PS Landbouw op basis van BD-gegevens blijkt mogelijk. De gevonden afwijking tussen de PS Landbouw zoals afgeleid uit de Landbouwrekening en de de nieuwe methode op basis van BD-gegevens bedraagt slechts een half procent. Dit gebeurt mede door bedrijven met te veel activiteiten buiten de landbouw buiten de selecties te houden. In de (nabije) toekomst wordt een meer volledige en snellere koppeling tussen gegevens van de Belastingdienst en Landbouwtelling mogelijk. Dan beschikt het CBS over een unieke dataset die voor specifieke kleine sectoren of regio’s (wellicht ook op gemeenteniveau) uitspraken kan doen over de financiële positie van de agrarische bedrijven in deze groepen. Het is dan ook een uitdaging om over niet al te lange tijd een vervolg te geven aan deze verkennende studie.
Werkwijze Om een indruk te krijgen in hoeverre de BD-gegevens representatief zijn voor de gehele land- en tuinbouw zijn deze gekoppeld aan de Landbouwtelling van 2004. Dit gebeurt via naam-, adres- en woonplaatsgegevens. Deze koppeling is lastig en niet volledig, vooral omdat niet alle landbouwbedrijven voorkomen in het ABR van het CBS. Om te worden opgenomen in het ABR is een inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK) noodzakelijk. Binnen de agrarische sector zijn echter nog niet alle bedrijven verplicht om zich bij de KvK te registreren. Vanaf 2008 wordt deze inschrijvingsplicht geleidelijk ingevoerd. Van de bijna 90.000 bedrijven in de Landbouwtelling blijven er uiteindelijk bijna 14.000 over waarvan fiscale gegevens beschikbaar zijn. De kenmerken van beide groepen zijn met elkaar vergeleken. Daarbij bleek dat de bedrijven in de steekproef van BD gemiddeld groter zijn, er zich meer BV’s en maatschappen in bevinden en dat tuinbouwbedrijven oververtegenwoordigd zijn. Om toch een vergelijking te kunnen maken is een ophoogmethode gehanteerd waarbij per bedrijfstype de bedrijven uit de Landbouwtelling in drie grootteklassen worden ingedeeld met in elke klasse evenveel bedrijven. Dezelfde grenzen worden gehanteerd voor de steekproef van de Belastingdienst. De verhoudingen in aantallen tussen populatie en steekproef bepaalt de ophoogfactor van de steekproefbedrijven. Ook zijn gegevens van atypische bedrijven uitgesloten: bedrijven die uit meerdere landbouweenheden bestaan (de kans wordt dan immers groter dat er activiteiten plaatsvinden die geen raakvlak met de landbouw hebben), bedrijven met uitsluitend een boekhouding op kalenderjaarbasis en bedrijven die geen opbrengsten of kosten genereren. Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Centraal Bureau voor de Statistiek
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Milieu
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
‘Autovleren’ In opdracht van het ministerie van LNV zijn de Zoogdiervereniging VZZ en het CBS in 2007 gestart met een pilot waarin een meetnet vleermuismonitoring opgezet wordt met behulp van auto- en bootroutes. Deze techniek, die al in enkele Europese landen gebruikt wordt, is vooral geschikt om die soorten te monitoren die bij tellingen in winterverblijven buiten beeld blijven omdat deze soorten niet in grotten, bunkers en andere winterverblijven overwinteren. De soorten die naar verwachting middels auto- en bootroutes gemonitord kunnen worden zijn: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger, Meervleermuis en Watervleermuis. Als dit succesvol wordt, betekent het een belangrijke aanvulling voor het bestaande vleermuizenmeetnet. Voor de soorten die wel in winterverblijven overwinteren bestaat al sinds 1986 een meetnet waarover het CBS jaarlijks rapporteert in het Milieu- en Natuurcompendium en andere publicaties. Vrijwilligers die geen ervaring hoeven hebben met soortherkenning rijden jaarlijks met lage snelheid één of meer vaste routes van circa 50 km. In de auto is een batdetector aanwezig die continu de geluiden van vleermuizen opneemt. Deze is gekoppeld aan een GPS-systeem waarmee de locaties van de routes worden vastgelegd. Op de auto is een ultrasone microfoon bevestigd. De batdetectoren zetten de ultrasone geluiden van de vleermuizen om in hoorbare geluiden. De geluiden worden digitaal opgeslagen en later voor analyses zichtbaar gemaakt via sonogrammen, grafische weergaven van geluid. De sonogrammen tonen de frequentie van het geluid (kHz) in de loop van de tijd (milliseconden). Omdat deze sonogrammen soortspecifiek zijn, kunnen deskundigen vaststellen welke soorten langs de route gehoord zijn.
Centraal Bureau voor de Statistiek
De eerste resultaten zijn bemoedigend. Naast auto’s zal in de toekomst ook gebruik worden gemaakt van boten van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten om ook in waterrijke gebieden vleermuizen te kunnen monitoren. De monitoring is vooral van belang vanwege Europese Habitatrichtlijn die verplicht tot het eens per zes jaar rapporteren over de verspreiding en trends van alle Habitatrichtlijnsoorten. Alle Nederlandse vleermuissoorten behoren daartoe. Het autovleermuizenmeetnet kan een goede aanvulling betekenen op de noodzakelijke gegevens over verspreiding en trends van vleermuizen. Meer informatie over dit project bij de Zoogdier Vereniging VZZ (
[email protected] of 026-3705318). Vliegbeelden, silhouetten en sonogrammen van 1. Rosse vleermuis, 2. Laatvlieger, 3. Dwergvleermuis, 4. Watervleermuis en 5. Grootoorvleermuis.
Nieuwe website Milieu- en Natuurcompendium Begin september 2007 werd in het VARA-radioprogramma Vroege Vogels de vernieuwde website van het Milieu- en Natuurcompendium gelanceerd. Hendrik Jan Dijkerman van het CBS was bij het radioprogramma te gast en gaf een toelichting op de website. Het Milieu- en Natuurcompendium is een zeer complete, online bron van feiten en cijfers over milieu en natuur in Nederland. Door een nieuwe indelingsstructuur van onderwerpen, dossiers en indicatoren is de toegankelijkheid van de website sterk verbeterd. Elk van de 25 onderwerpen is ingedeeld in dossiers en elk dossier bevat indicatoren. De vernieuwde website heeft ook RSS-feeds; hyperlinks waarmee men snel kan schakelen naar de meest recente publicatie. Er
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – ������� Milieu
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected] zijn RSS-feeds per onderwerp en voor het hele Milieu- en Natuurcompendium. Hiermee kan men zich eenvoudig laten attenderen op nieuw verschenen informatie. Het Milieu- en Natuurcompendium is het resultaat van samenwerking tussen het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP), het Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) en het CBS. Naast de data van deze organisaties worden grote hoeveelheden gegevens ontsloten van derden, zoals de Emissieregistratie, het Netwerk Ecologische Monitoring, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), SenterNovem, en de Waterdienst van Rijkswaterstaat. Aanvankelijk verschenen het Milieucompendium en het Natuurcompendium apart in boekvorm. Op de oude internetsite waren ze al samengevoegd, maar nog wel als aparte secties herkenbaar. Met de modernisering van het ontwerp en de indeling van de website zijn de milieu- en natuurgegevens verder geïntegreerd.
Laatste monitor Mineralen en Mestwetgeving Eind oktober is de Monitor Mineralen en Mestwetgeving 2007 verschenen. Deze publicatie is de vierde in een reeks van CBSpublicaties over het mineralen- en ammoniakbeleid. Sinds begin 2002 verzorgt het CBS in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) deze cijfermatige rapportage over de voortgang van het mineralen- en mestbeleid. De publicatie betreft vooral actualisering van de informatie uit voorgaande edities. Wel is de huidige rapportage beperkter van opzet. Een aantal hoofdstukken is vervallen omdat de daarin opgenomen gegevens ook via andere kanalen worden ontsloten. Daar staat tegenover dat de publicatie een overzicht geeft van de gehele periode (1998 - 2005) waarin het Mineralenaangiftesysteem (MINAS) van kracht is geweest. Het grootste deel van de basisgegevens over de MINAS-systematiek in het rapport is afkomstig van de Dienst Regelingen van het ministerie van LNV. De Dienst Regelingen heeft een centrale rol in de uitvoering van het mestbeleid en beschikt daardoor over grote hoeveelheden gegevens, zoals mineralenaangiften en mestproductie- en dierrechten. Per 1 januari 2006 is in Nederland op last van de EU een nieuw mestbeleid geïntroduceerd waarbij de MINAS-systematiek met het stelsel van verliesnormen voor mest en mineralen is vervangen door een beleid dat is gebaseerd op gebruiksnormen. Daarmee is de Monitor Mineralen en Mestwetgeving 2007 ook de laatste in deze reeks van rapportages die de evaluatie van het MINAS-beleid beoogde.
Centraal Bureau voor de Statistiek
In country review IPCC Medio 2007 heeft een internationaal team van experts in opdracht van het Intergovernmental Panel on Climat Change (het Klimaatbureau van de VN) een in country review uitgevoerd op de emissieberekeningen van broeikasgassen in Nederland. Het resultaat van de review is van belang voor de toelating van Nederland tot het Kyoto Protocol en daarmee voor de deelname aan de CO2-emissiehandel en de mogelijkheden om een deel van de afgesproken emissiereducties in het buitenland te realiseren (zie ook BES-nieuwsbrief nummer 5 van december 2006). Tijdens de review heeft het expertteam gesproken met diverse vertegenwoordigers van instituten die betrokken zijn bij de inventarisatie en rapportage van emissies van broeikasgassen. Het CBS heeft een presentatie gegeven over de berekeningsmethode voor verbrandingsemissies op basis van cijfers uit de Nederlandse Energie Huishouding. Ook demonstreerde het CBS het computerprogramma waarmee de broeikasgasemissies uit de energieverbruiksgegevens worden berekend, en tot slot werd de berekening van de broeikasgasemissies bij verschillende processen op de rioolwaterzuiveringsinstallaties toegelicht. Uit de rapportage van het reviewteam blijkt dat de CBS-bijdrage aan de berekening van de broeikasgasemissies ruimschoots voldoet aan de gestelde criteria.
Gewasbescherming in de land- en tuinbouw In 2008 wordt de statistiek Gewasbescherming in de land- en tuinbouw weer opgesteld. De laatste keer dat de enquête voor deze statistiek werd uitgezet was in 2004. Met ingang van januari ontvangen geselecteerde landbouwers en tuinders maandelijks een formulier om opgave te doen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en van de alternatieve methoden die ze hebben toegepast om het door hen gekweekte gewas te beschermen. De gegevens zijn van groot belang voor de evaluatie van het gewasbeschermingsbeleid. Vermoedelijk is het de laatste keer dat deze statistiek op min of meer vrijwillige basis wordt samengesteld. Verwacht wordt dat bij een volgende ronde de Europese verordening met betrekking tot het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen van kracht zal zijn.
Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Ondernemingen
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Universiteit Maastricht en CBS onderzoeken samen innovativiteit bedrijven De Universiteit Maastricht en het CBS gaan samen onderzoek doen naar de relatie tussen de innovativiteit van bedrijven en menselijk kapitaal. Het onderzoek zal worden uitgevoerd door een assistent in opleiding (AIO). Door samen te werken krijgen beide organisaties toegang tot data, kennis en ervaring die anders moeilijk voor de ander toegankelijk zijn. Dit project is de eerste concretisering van het convenant dat het CBS vorig jaar met de Universiteit Maastricht heeft afgesloten. Dit project is een goed voorbeeld van het delen van kennis en het bieden van uitwisselingsmogelijkheden voor werknemers. De onderzoeksresultaten zullen gezamenlijk naar buiten worden gebracht.
Koppeling bedrijfs -en werknemersdata De AIO gaat onderzoeken wat de invloed is van personeelsmutaties op de innovativiteit van bedrijven. Bijvoorbeeld, een
zeer innovatief bedrijf wordt overgenomen door een minder innovatief bedrijf. De werknemers gaan mee. Wat is het effect daarvan? Zal daarmee de innovativiteit van dat bedrijf toenemen? Voor het onderzoek zal gebruik worden gemaakt van CBS-data. Hiervoor zal een koppeling moeten worden gebouwd tussen bestanden met bedrijfsdata en werknemersdata. De innovativiteit van bedrijven is voor de Duitse AIO Kristin Vetter geen onbekend werkterrein. Zij studeerde Wetenschap en Technologie en Internationale bedrijfskunde aan de Universiteit van Maastricht en haar eindscriptie ging hierover. In de driehoek Keulen/Düsseldorf/Aken bevinden zich veel biochemische bedrijven. Zij heeft onderzocht of de informele interactie tussen die bedrijven van invloed was op het hun innovatieve vermogen. Dat bleek zo te zijn. Toen waren alleen bedrijfsdata beschikbaar; nu zijn er ook gegevens over werknemers en lonen.
Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Kristin Vetter (tweede van rechts) met begeleiders van universiteit en CBS Foto: Daphne Dumoulin
Centraal Bureau voor de Statistiek
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Rechtsbescherming en veiligheid
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Europese Verordening voor statistieken over migratie en internationale bescherming Op 20 augustus 2007 is de Europese verordening betreffende statistieken over migratie en internationale bescherming van kracht geworden. Doel van deze verordening is het samenstellen van vergelijkbare statistische gegevens over buitenlandse migratie, inwoners naar geboorteland en asiel. Het CBS zal daarvoor in samenwerking met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gegevens leveren aan Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie. 1. Asielverzoeken in de Europese Unie en in Nederland 800
x 1 000
x 1 000
80
700
70
600
60
500
50
400
40
300
30
200
20
100
10
0
'85
'87
'89
'91
'93
EU-25 (linkeras)
'95
'97
'99
'01
'03
'05
0
Nederland (rechteras)
Bron: UNHCR/IND
Rechtspraak in Nederland Op 14 december is de nieuwste editie van de bundel Rechtspraak in Nederland verschenen. Deze publicatie voorziet in de behoefte aan actuele cijfermatige informatie. Hij beschrijft in hoofdlijnen de organisatie van de rechtspraak in Nederland. Afzonderlijke hoofdstukken behandelen de drie rechtsgebieden binnen het Nederlandse recht: burgerlijk recht, bestuursrecht en strafrecht. Het burgerlijk of civiel recht houdt zich bezig met geschillen tussen personen en/of bedrijven. Bij de burgerrechter zijn in 2006 bijna 794.000 zaken afgedaan, ongeveer evenveel als in 2005. De bestuursrechtspraak regelt geschillen over besluiten van overheidsorganen. De diverse bestuursrechtelijke colleges hebben in 2006 in ruim 69.000 zaken een uitspraak gedaan, een toename ten opzichte van 2005. In het strafrecht is geregeld hoe om te gaan met handelingen die in de wet strafbaar zijn gesteld. Een deel van de zaken doet het Openbaar Ministerie zelf af via bijvoorbeeld transactie of sepot. De overige zaken komen voor de rechter. De kantonrechter heeft in 2006 181.000 zaken afgehandeld, een toename ten opzichte van 2005. In 2006 zijn ruim 134.000 rechtbankstrafzaken door de rechter afgedaan, waarvan 93 procent met
Centraal Bureau voor de Statistiek
een schuldigverklaring. De uitgaven aan Openbaar Ministerie en Rechtspraak samen bedroegen in 2006 ruim 1,3 miljard euro. Aan de publicatie is medewerking verleend door de Raad voor de rechtspraak.
Brandweerstatistiek Op 31 oktober is de jaarlijkse publicatie Brandweerstatistiek 2006 verschenen. Deze publicatie bevat informatie over brandmeldingen en verzoeken om hulp, opkomsttijden bij brand, het optreden van de brandweer bij brand en activiteiten bij (technische) hulpverlening. Ook het brandweerpersoneel en de kosten van de brandweer worden in beeld gebracht. Er wordt informatie gepresenteerd per brandweerregio, per provincie en naar grootte van gemeenten. In 2006 zijn 159.000 meldingen door de brandweer geregistreerd, waarvan 113.000 brandmeldingen. In 2005 waren dit er nog respectievelijk 144.000 en 101.000. In 2006 nam de tijd tussen een brandmelding en het moment dat de brandweer ter plaatse was, net als de voorgaande jaren, toe. Bij 70 procent van de branden duurde het acht minuten of langer voordat de brandweer ter plaatse was. In 2000 was nog maar bij 46 procent van de branden sprake van een opkomsttijd langer dan acht minuten. 2. Opkomsttijd acht minuten of langer 80
%
70 60 50 40 30 20 10 0 1997
1998
Bron: C BS
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Opkomsttijd acht minuten of langer
Criminaliteit en Rechtshandhaving Er gaat geen dag voorbij zonder maatschappelijke en politieke aandacht voor het thema criminaliteit en het politiële en justitiële optreden daartegen. Veel beschouwingen, theorieën, standpunten en maatregelen gaan gepaard met een grote di-
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Rechtsbescherming en veiligheid
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected] 3. Onveiligheidsgevoelens: vormen van vermijdingsgedrag, 2007
Maakt geen gebruik van openbaar vervoer vanwege onveiligheid2)
Rijdt of loopt om om onveilige plekken te mijden
Mijdt bepaalde plekken in woonplaats vanwege onveiligheid
Laat waardevolle spullen thuis om beroving/diefstal te voorkomen
Doet 's avonds en 's nachts niet open vanwege onveiligheid
Staat kinderen niet toe ergens naar toe te gaan vanwege onveiligheid1) 0 Bron: CBS 1) 2)
5
10 15 20 % 'komt vaak voor'
Alleen personen met kinderen tot 15 jaar. Exclusief personen die geen gebruik maken van het openbaar vervoer.
versiteit aan onderbouwende informatie zoals uitkomsten van enquêtes onder de bevolking, wetenschappelijk onderzoek uit binnen- en buitenland en statistieken. Het grote belang van cijfers over criminaliteit en rechtshandhaving heeft ertoe geleid dat het ministerie van Justitie en het
Centraal Bureau voor de Statistiek
CBS in 1998 een samenwerkingsverband zijn aangegaan met als doel het opzetten van een gezaghebbende publicatiereeks met het karakter van een statistisch naslagwerk. Deze publicatiereeks zou ontwikkelingen en samenhangen in de criminaliteit en de rechtshandhaving periodiek en systematisch in kaart moeten brengen. Deze samenwerking heeft geresulteerd in de publicatiereeks Criminaliteit en rechtshandhaving (C&R), waarvan in november de vijfde editie is verschenen. De volgende trends zijn te ontdekken in de onderdelen van de keten: − het slachtofferschap van delicten onder burgers is de laatste jaren licht gedaald; − vanaf 2002 is ook het aantal door de politie geregistreerde misdrijven gedaald; − het percentage burgers dat zich weleens onveilig voelt, is afgenomen; − criminaliteit is nog steeds vooral een mannenzaak, maar het aandeel gehoorde vrouwelijke verdachten neemt geleidelijk toe; − sinds 1980 is het aantal cellen meer dan verviervoudigd; − in 2006 telde Nederland ruim 16 000 meerderjarige gedetineerden; − de helft van de bevolking in het gevangeniswezen is in het buitenland geboren. Onveiligheidsgevoelens: vormen van vermijdingsgedrag, 2007
Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Verkeer en vervoer
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Internationale vervoerstromen en goederenhandel Het CBS heeft medio 2007 een rapport aan Eurostat uitgebracht met daarin geïntegreerde gegevens over internationale vervoerstromen en goederenhandel. Het betreft een schatting van het brutogewicht van de invoer, uitvoer en doorvoer met overslag in 2004 in Nederland. De goederenstromen zijn verdeeld naar goederensoort, werelddeel van herkomst of bestemming en vervoerwijze aan de grens gecombineerd met werelddeel van lading of lossing. De integratie draagt bij aan een verbeterd begrip van de gevolgen van handels- en transportstromen voor de economie. Door de integratie van statistieken is het voor het eerst sinds 1997 weer mogelijk om een plausibele schatting van de doorvoer te maken. Uit de schattingen volgt dat ruim een kwart van het brutogewicht van de totale invoer van goederen naar Nederland in 2004 doorvoer betrof. Van de uitvoer was bijna een derde deel van het totale brutogewicht doorvoer. Aandeel goederensoorten in brutogewicht van de doorvoer De figuur laat zien dat in 2004 vooral grondstoffen werden doorgevoerd: vaste minerale brandstoffen, aardoliën, ertsen, metaalafval, ruwe mineralen en bouwmaterialen vormden samen meer dan 80 procent van het brutogewicht van de doorvoer. Goederen als landbouwproducten, levende dieren, andere voedingsproducten, veevoer, en meststoffen werden niet of nauwelijks doorgevoerd. 1. Brutogewicht inkomende doorvoer Voertuigen, machines en overige goederen Chemische producten Meststoffen
Landbouwproducten en levende dieren Andere voedingsproducten en veevoeder Vaste minerale brandstoffen
Ruwe mineralen, bouwmaterialen
IJzer, staal, incl. metalen halffabrikaten Aardoliën en aardolieproducten Ertsen en metaalafval
Centraal Bureau voor de Statistiek
Meer dan de helft van het brutogewicht aan doorvoerproducten heeft een Europees land als herkomst. Uit Amerika komt bijna een kwart en zowel uit Azië en Afrika ongeveer tien procent. Meer dan 90 procent van het brutogewicht aan doorvoer is weer bestemd voor Europa. De resultaten van het project zijn in augustus gepresenteerd tijdens het congres van de European Regional Science Association (ERSA) in Parijs. Begin 2008 volgt een uitgebreide publicatie over methoden en resultaten op de CBS-website. Het komende halfjaar werkt het CBS aan het verfijnen van de onderzoeksmethode en het uitbreiden van de geïntegreerde resultaten. Onder andere zal de doorvoer in termen van waarde worden uitgedrukt. Verder zullen de resultaten openbaar worden gemaakt via presentaties en publicaties in vak- en wetenschappelijke tijdschriften. Uiteindelijk doel van het CBS is om een tijdreeks over meerdere jaren van het brutogewicht en de waarde van de verschillende goederenstromen op te leveren. Hiermee wordt ook een kwantitatief beeld van de ontwikkeling van de doorvoer over de afgelopen jaren verkregen.
Verkeersprestaties In september 2007 heeft het CBS weer data opgevraagd bij de Stichting Nationale Autopas (NAP). Deze keer zijn naast de kilometerstanden van personenauto’s ook die van bedrijfsvoertuigen gevraagd. Het CBS gebruikt de NAP-gegevens voor het berekenen van verkeersprestaties. Deze gegevens worden gebruikt bij het samenstellen van de energierekeningen en de milieustatistieken, en daarmee ook om de quota uit het Kyotoverdrag te bepalen. Daarnaast bestaat bij het Milieuen Natuurplanbureau (MNP) en de ministeries van Financiën, VROM en V&W veel vraag naar actuele cijfers over dit thema voor emissieberekeningen en onderzoek naar belastingkortingen, sloopregelingen en verkeersongevallen. Door het wegvallen van oude informatiebronnen ontbrak deze informatie sinds 2000. Vanwege de dringende en brede behoefte aan actuele informatie is gezocht naar alternatieve bronnen voor gegevens over de personenauto. De meest geschikte bron leek het databestand met geregistreerde kilometerstanden van de Nationale Autopas. De kilometerstanden van personenauto’s worden geregistreerd bij de reguliere APK-keuringen, bij servicebeurten en bij schadeherstel. In 2006 heeft het CBS voor het eerst met NAP-gegevens gemiddelde jaarkilometrages van personenauto’s berekend. Begin september 2007 heeft het RAI-datacentrum aan het CBS een databestand geleverd waarbij aan de kentekens de gegevens uit het NAP-databestand zijn gekoppeld. Het CBS had
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Verkeer en vervoer
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected] voor dit doel steekproeven per wegvoertuigtype getrokken uit alle kentekens die op 1 januari 2007 voorkwamen in het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Nieuw is dat het CBS naast kentekens van personenauto’s, bestelauto’s, autobussen en motorfietsen ook kentekens heeft getrokken van vrachtwagens, trekkers en speciale voertuigen, inclusief de zogeheten bedrijfsvoorraad. Ook kentekens van voertuigen (behalve motorfietsen) die vanaf april 2005 gesloopt, geëxporteerd of gestolen zijn, zijn in de steekproef vertegenwoordigd.
uit het RDW-bestand van autobussen, trekkers/vrachtwagens en speciale voertuigen zijn bij ruim zes van de tien kentekens kilometerstandgegevens gevonden. De NAP-databank blijkt echter structureel minder goed gevuld met kilometerstanden van motorfietsen. Slechts bij een op de vier aangeboden motorkentekens staan kilometerstanden in de NAP-database geregistreerd. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of de beperkte beschikbaarheid van de motorfietsgegevens voldoende basis biedt om toch betrouwbare verkeersprestaties te kunnen bepalen.
Eerste resultaten De eerste resultaten zijn veelbelovend. Bijna driekwart van de aangeboden kentekens van personenwagens en bestelauto’s zijn verrijkt met kilometerstanden. Van kentekens getrokken
Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen
Centraal Bureau voor de Statistiek
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Wetenschap en Technologie
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Publicatie over ondernemingsklimaat uitgereikt aan minister Op 9 juli 2007 is de nieuwste editie van de CBS-publicatie Het Nederlandse ondernemingsklimaat in cijfers 2007 door Directeur-Generaal voor de Statistiek Gosse van der Veen uitgereikt aan minister Van der Hoeven van Economische Zaken. Volgens het rapport investeren Nederlandse ondernemers weinig in onderzoek en ontwikkeling en brengen ze relatief weinig nieuwe producten op de markt. Het aantal ondernemers in Nederland is laag en ook het aantal starters en snelle groeiers blijft achter. Sterke punten van Nederland zijn het open karakter van de economie, de omvang van de buitenlandse investeringen in Nederland en de deelname van volwassenen aan onderwijs. Van der Veen schetste tijdens de bijeenkomst Nederland als een middenmoter op het terrein van innovatie en ondernemerschap. Minister Van der Hoeven gaf aan het te betreuren
Centraal Bureau voor de Statistiek
dat ondernemers zo weinig geld uitgeven aan R&D. Ook maakt ze zich zorgen over het gebrek aan ondernemerszin: ‘Ondernemerschap is nodig om onze welvaart te verbeteren, maar ook om maatschappelijke problemen aan te pakken. Het is jammer dat het leren ondernemen en het leren met risico’s omgaan nog te weinig aandacht heeft in het onderwijs. Studenten worden opgeleid tot werknemer, niet tot ondernemer. Het nieuwe kabinet wil dat veranderen, maar dat heeft tijd nodig. Het is ook belangrijk dat studenten het vak leren van echte ondernemers, niet van de overheid. We zullen dus stimuleren dat ondernemers en scholen elkaar weten te vinden.’ Het rapport is de tweede in een reeks. Het rapport is met name opgesteld om beleidsmakers en politici in de wirwar van indicatoren die beschikbaar zijn over ondernemingsklimaat een helpende hand te bieden. In de publicatie wordt uitsluitend gebruikgemaakt van kwalitatief goede indicatoren van onder meer de Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Wereldbank. Het werk aan het rapport wordt geheel door EZ vergoed.
Divisie Bedrijfseconomische statistieken
BES nieuwsbrief – Wetenschap en Technologie
nummer 7 – januari 2008 – 4e jaargang Bouw – Commerciële diensten – Cultuur en vrije tijd – Energie – Handel en Diensten – Industrie – Internationale handel – Landbouw – Milieu –Ondernemingen – Rechtsbescherming en veiligheid – Verkeer en vervoer – Wetenschap en technologie Redactie en samenstelling: Ingrid Kramer e-mail:
[email protected]
Speerpunt Productiviteit en Kenniseconomie De werkzaamheden binnen het speerpuntproject Productiviteit en Kenniseconomie verlopen voorspoedig. Dit jaar zijn in de nationale rekeningen (NR) voor het eerst de zogenaamde groeirekeningen gepubliceerd. Een belangrijk onderdeel hiervan vormen cijfers die betrekking hebben op de productiviteitsgroei van bedrijfstakken en de gehele economie. Een interessante vraag bij deze cijfers is wat de onderliggende ontwikkelingen zijn op microniveau. Met andere woorden: wat gebeurt er bij individuele bedrijven en hoe vertaalt dit zich in meso/macro groei? Binnen het speerpunt Productiviteit en Kenniseconomie is gekeken naar de productiviteitsgroei in de chemische industrie. Via een bottom-up-aanpak is de productiviteitsgroei bij bedrijven vertaald naar de groei binnen de chemie. Daarvoor zijn verschillende methodes en in de studie worden deze met elkaar vergeleken. Uit de studie blijkt dat de voor een aantal jaren berekende productiviteitsgroei goed vergelijkbaar is met de groeirekeningen. Verbetering van de documentatie bij zowel de productiestatistieken als het inpasproces bij NR zal in de toekomst leiden tot een verdere verbetering van de aansluiting tussen micro- en macrocijfers. Het rapport over de chemie is beschikbaar via het dossier Productiviteit en kennis dat binnenkort beschikbaar zal zijn op de CBS-website. Binnen het speerpunt wordt ook gewerkt aan het opzetten van statistie-
Centraal Bureau voor de Statistiek
ken over innovatie bij de overheid. Als concreet resultaat zal eveneens begin 2008 een StatLine-publicatie verschijnen met gegevens die verkregen zijn via de de ICT-Uitvoeringsorganisatie (ICTU).
Kennis en economie 2007 Op 5 november is de publicatie Kennis en economie 2007 verschenen. Deze publicatie schetst de ontwikkeling en toepassing van kennis in Nederland. De meeste ontwikkelingen worden hierbij ook in internationaal perspectief geplaatst. De uitgaven aan R&D in Nederland blijken in vergelijking met veel andere landen relatief laag. Ten aanzien van de kennis van mensen geldt dat het aantal hoogopgeleiden in Nederland bovengemiddeld is in vergelijking met andere EU-landen. Ook groeit de deelname aan het hoger onderwijs in Nederland nog steeds; dit betreft echter overwegend een groei bij de minder exacte studierichtingen en slechts beperkt bij de zogeheten bètastudies. Daarnaast is meer dan de helft van de hoogopgeleiden werkzaam bij de overheid en de niet-commerciële dienstverlening. Het bedrijfsleven is dus niet de grootste afnemer van het hoger onderwijs in Nederland. Terug naar het begin van de BES Nieuwsbrief algemeen