Voorstel aan de raad afdeling: steller: doorkiesnummer: e-mailadres: begrotingsparagraaf:
SO-PM J. Pet 8273
[email protected]
2006
Nr. B06.00256-1
Punt 9 van de agenda voor de vergadering van 11 mei 2006. Onderwerp Beleidsnotitie Breedband. Voorgesteld besluit 1. De beleidsnotitie “Brede uitrol breedband” als kader vast te stellen. 2. Met de Voorjaarsnota wordt voor de voorbereidingskosten ad € 392.000,00 een dekkingsvoorstel voorgelegd. Inleiding Op 9 november 2004 hebben wij met betrekking tot uitrol van breedband besloten met twee vervolgtrajecten te starten (nota Glas met Lef), namelijk met: een (semi-)publiek vraagbundelingstraject, Fiber-to-the-Institute (FttI); het opstellen van een aanpak voor de totale Lelystadse uitrol van een hoogwaardige ICTinfrastructuur (beleidsnotitie FttX). De nota “Glas met Lef” is ook voorgelegd aan de toenmalige commissie bestuur. Naast deze twee trajecten liep er al een vraagbundelingstraject voor glasvezel op het bedrijventerrein Larserpoort (Fiber-to-the-Business (FttB). Ook zijn er anticiperend op de besluitvorming over breedband mantelbuizen gelegd tijdens het bouwrijp maken van HanzePark, zodat graafkosten gedeeld konden worden met nutsbedrijven. Door deze mantelbuizen kan in latere instantie op een simpele manier glasvezel geblazen worden. De beleidsnotitie FttX integreert al deze trajecten en beschrijft de manier waarop gekomen kan worden tot uitrol van glasvezel in de stad, de financiële haalbaarheid en het juridisch construct. Maatschappelijk effect Wij willen anticiperen op de voorziene verdere groei van het ICT-verkeer en binnen 10 jaar komen tot een toekomstvaste, stedelijke breedbandige glas vezelinfrastructuur voor bedrijven, instellingen en bewoners. Deze breedbandige ICT-infrastructuur kenmerkt zich door maximale openheid en toegankelijkheid voor alle denkbare diensten, tegen gelijke condities en marktconforme prijzen, waardoor maximale keuzevrijheid voor burgers, bedrijven en instellingen ontstaat in dienst van economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Erkend wordt dat het hier gaat om maatschappelijke en economische vooruitgang. Inzet is dat iedereen die hier woont of werkt deze noodzakelijk geachte technologie krijgt aangeboden. Argumenten 1.1 De beleidsnotitie geeft de beste manier aan om tot uitrol glasvezel in de stad te komen De beleidsnotitie FttX (zie ter inzage gelegde stukken) beschrijft de manier waarop gekomen kan worden tot uitrol van glasvezel in Lelystad. Niet alleen het nut en noodzaak en de reden voor overheidsparticipatie, ook de business case voor geheel Lelystad (globaal) en het startgebied (meer uitgewerkt), alsmede het juridisch construct (voor samenwerking met corporatie en marktpartij(en) wordt beschreven. Met het vaststellen van de beleidsnotitie als kader wordt de ruimte geschetst waarbinnen het project kan worden uitgewerkt.
0602
2006
Nr. B06.00256-2
2.1 Voorbereidingskosten voor de gemeente van het vervolgtraject zijn geraamd op € 392.000,00 De voorbereidingskosten voor het opstellen van de PPS-overeenkomst en het houden van de aanbestedingen zijn door het grondbedrijf geraamd op € 511.000,00 (zie ter inzage gelegde stukken). Dit bedrag bestaat voor € 153.000,00 uit interne uren + overige kosten (zoals inrichtten informatiestand in het nieuwe informatiecentrum, communicatie, onderzoeken e.d.). Het andere deel van de kosten ad € 358.000,00 zijn de algemene kosten die nodig zijn voor het opstellen van de PPS-overeenkomst, aanbestedingen, e.d.. Deze kosten moeten gezamenlijk door de gemeente en Centrada worden gedragen. Uitgaande van de maximale participatie van de gemeente (40% van het noodzakelijke eigen vermogen), een participatie van Centrada van 20% en het nog ontbreken van een private participant, worden deze kosten voor 2/3 deel toegerekend aan de gemeente en 1/3 aan Centrada. Dit betekent dat een bedrag van € 392.000,00 door de gemeente moet worden voorgefinancierd en dat het restant ad € 119.000,00 door Centrada wordt gedekt. In de intentieovereenkomst zijn hierover afspraken gemaakt met Centrada. 2.2 Voorbereidingskosten ad € 511.000,00 moeten worden voorgefinancierd De bedoeling is de voorbereidingskosten vanaf een bepaald moment onder te brengen in de PPSovereenkomst. Deze kosten worden dan naast de kosten voor aanleg van de netwerken gedekt uit de verhuur van een netwerk aan een exploitant/operator binnen ontwikkelingsmaatschappij Lefco. Tot het moment dat Lefco is opgericht zullen deze kosten voorgefinancierd worden. Met de Voorjaarsnota wordt u voor een bedrag ad € 392.000,00 een dekkingsvoorstel gedaan. Kanttekeningen De voorgestelde vervolgaanpak heeft als uiteindelijk doel te komen tot het aanleggen van glasvezel in het startgebied. Het instemmen met de voorgestelde voorbereidingen zou moeten betekenen dat er ook geloofd wordt dat de volgende stap wordt gezet. Dat zou betekenen dat u bereid zou moeten zijn om (onvoorziene omstandigheden uitgezonderd) als eigen vermogen risicodragend ca. € 1,2 mln. te investeren. Het vragen van het krediet bij de Voorjaarsnota voor de voorbereiding moet geplaatst worden in dit perspectief. De mogelijkheid bestaat dat de uiteindelijke oprichting van Lefco om een of andere reden niet doorgaat. Gerealiseerd moet worden dat de tot dan toe gemaakte voorbereidingskosten dan niet teruggehaald kunnen worden. Voor het project Breedband moet er goedkeuring worden verkregen van de Europese Commissie (i.v.m. toets op Staatssteun). Het project zal daarvoor worden aangemeld. Door de inrichting van het project, de manier waarop de gemeente participeert (marktconform) en manier van aanbesteden worden geen problemen verwacht. Dit is opgezet in lijn met het juridische advies van Stibbe. Ook komt dit (grotendeels) overeen met het Amsterdamse model, waarvoor wordt uitgegaan dat het niet als Staatssteun zal worden aangemerkt. Met betrekking tot de breedbandplannen is de gemeente Lelystad uitgenodigd in het Noordvleugeloverleg. In februari zal er een eerste Noordvleugeloverleg plaatsvinden specifiek voor Breedband. De gemeente Lelystad is daar ook voor uitgenodigd. Insteek van de steden met breedbandplannen in de Noordvleugel is om te komen tot een samenwerking, dat voornamelijk gericht zal zijn op het aanleggen van vergelijkbare netwerken. Lelystad, 14 februari 2006. Het college van de gemeente Lelystad, de secretaris,
de burgemeester,
D.J. Willems.
M. Horselenberg.
Raadsbesluit 2006
Nr. B06.00256-3
De raad van de gemeente Lelystad, op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 14 februari 2006; B E S L U I T: 1.
de beleidsnotitie “Brede uitrol breedband” als kader vast te stellen;
2.
met de Voorjaarsnota wordt voor de voorbereidingskosten ad € 392.000,00 een dekkingsvoorstel voorgelegd.
Lelystad, 11 mei 2006. De raad van de gemeente Lelystad, de griffier,
de voorzitter,
Besluit collegevergadering van de gemeente Lelystad
Datum vergadering: 14 februari 2006
Agendanr.: II-3
Omschrijving: Nota nummer 256 d.d. 7 februari 2006 van SO-PM met ontwerpvoorstel aan de raad tot vaststelling van de beleidsnotitie Breedband.
BESLUIT: 1.
De raad voor te stellen de beleidsnotitie “Brede uitrol breedband” kaderstellend vast te stellen.
2.
Voor de voorbereidingskosten ad € 392.000,00 wordt dekking bij de Voorjaarsnota afgewogen.
pagina 1
Gemeente Lelystad
Voorgesteld besluit A
Onderwerp: Aan
Bijlagen
Directie i.o. College Burgemeester
Gegevens voorstel
Datum: Registratienummer: Intern kenmerk: Steller:
Behandeling
7 februari 2006 VBSO-PM0615433-lri J.Pet
B
Brief Financiële paragraaf Gemeenteraad Anders, namelijk
Sector / afdeling: so-pm Doorkiesnummer: 0320-278983 Ingekomen brief d.d.: Afkomstig van:
Openbaar
Kabinet
Vertrouwelijk
Parafen Afdelingshoofd
Sectorcontroller
Directeur
Besproken in directieoverleg
nee
Medeparaaf directeur / hoofd
Medeparaaf directeur / hoofd
Gemeentesecretaris
ja, zie bijgevoegd advies d.d.
Afdoening via parafering (A-procedure)
Datum besluit:
Conform voorgesteld besluit
AKKOORD
B
I
II
III
IV
V
VI
BESPREKEN B
I
II
III
IV
V
VI
Afdoening in collegevergadering (B-procedure) Datum besluit:
Agendanummer:
Voorgesteld besluit 1. 2.
De raad voor te stellen de beleidsnotitie ‘Brede uitrol breedband’ kaderstellend vast te stellen. Voor de voorbereidingskosten ad € 392.000 wordt dekking bij de voorjaarsnota afgewogen.
pagina 2
Gemeente Lelystad Datum besluit
Advies aan de Directie i.o. / het College Agendanummer
Begrotingsparagraaf
Voorgesteld besluit 1. 2.
De raad voor te stellen de beleidsnotitie ‘Brede uitrol breedband’ kaderstellend vast te stellen. Voor de dekking van de voorbereidingskosten ad € 392.000 wordt een dekkingsvoorstel ten laste van de Reserve Ontwikkeling Stad bij de voorjaarsnota tegemoet gezien.
Inleiding Uw college heeft op 31 januari jl. kennis genomen van de beleidsnotitie ‘Brede uitrol breedband’ en ingestemd met de voorgestelde vervolgaanpak. Voor de dekking van de voorbereidingskosten heeft u besloten een dekkingsvoorstel ten laste van de Reserve Ontwikkeling Stad tegemoet te zien bij de voorjaarsnota. In aanvulling op uw besluiten wordt u hierbij het aangepaste raadsbesluit voorgelegd. Maatschappelijk effect Lelystad wil anticiperen op de voorziene verdere groei van het ICT-verkeer en komt binnen 10 jaar tot een toekomstvaste, stedelijke breedbandige glasvezel infrastructuur voor bedrijven, instellingen en bewoners. Deze breedbandige ICT-infrastructuur kenmerkt zich door maximale openheid en toegankelijkheid voor alle denkbare diensten, tegen gelijke condities en marktconforme prijzen, waardoor maximale keuzevrijheid voor burgers, bedrijven en ins tellingen ontstaat in dienst van economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Erkend wordt dat het hier gaat om maatschappelijke en economische vooruitgang. Inzet is dat iedereen die hier woont of werkt deze noodzakelijke geachte technologie krijgt aangeboden. Argumenten 1.1. Door het vaststellen van de beleidsnotitie door de raad wordt het kader voor nadere uitwerking gegeven. De beleidsnotitie ‘Brede uitrol breedband’ beschrijft de manier waarop gekomen kan worden tot uitrol van glasvezel in Lelystad. Niet alleen het nut en noodzaak en de reden voor overheidsparticipatie, ook de business case voor geheel Lelystad (globaal) en het startgebied (meer uitgewerkt), alsmede het juridisch construct (voor samenwerking met corporatie en marktpartij(en)) wordt beschreven. Door het vaststellen van de beleidsnotitie wordt door de raad het kader gegeven voor de nadere uitwerking. 1.2. beschikbaar stellen van voorbereidingskrediet wordt integraal afgewogen bij de voorjaarsnota. In lijn met uw collegebesluit wordt de dekking ten lasten van de Reserve Ontwikkeling Stad meegenomen in de voorjaarsnota, zodat het beschikbaar stellen van het voorbereidingsbudget integraal kan worden afgewogen. Aan de raad wordt ook voorgelegd het dekkingsvoorstel ten laste van de reserve Ontwikkeling Stad mee te nemen in de voorjaarsnota. Kanttekeningen -Communicatie
--
Besluit collegevergadering van de gemeente Lelystad
Datum vergadering: 31 januari 2006
Agendanr.: II-8
Omschrijving: Kabinet. Nota nummer 153 d.d. 20 december 2006 van SO-PM.
BESLUIT: 1.
Van de beleidsnotitie “Brede uitrol breedband” kennis te nemen.
2.
Met de voorgestelde CV/BV-constructie voor de Publiek Private Samenwerking (PPS) in te stemmen.
3.
Met Woningbouwvereniging Centrada als PPS-partner in te stemmen.
4.
Met het ondertekenen van de intentieovereenkomst met Centrada akkoord te gaan, onder voorbehoud van goedkeuring van de raad van commissarissen van Centrada.
5.
Gezamenlijk met Centrada voorbereidingen voor opzet van de beoogde Ontwikkelingsmaatschappij LefCo, inclusief de bijbehorende PPS-overeenkomst, te treffen.
6.
Twee Europese aanbestedingsprocedures voor aanleg en exploitatie op te starten en te doorlopen tot aan de gunning.
7.
Voor het zoeken van een of meerdere private participant(en) met een op “concurrentie gerichte dialoog” te starten.
8.
Voor de voorbereidingskosten, inclusief met opstellen van een PPS-overeenkomst, een budget van € 511.000,00 beschikbaar te stellen.
9.
Een bedrag van € 392.000,00 mee te nemen bij de Voorjaarsnota en een bedrag ad € 119.000,00 door Centrada te laten dekken.
10. Na besluitvorming van de raad van commissarissen Centrada het Kabinet op deze besluiten op te heffen. 11. Besluiten 1, 8 en 9 ter besluitvorming aan de raad voor te leggen.
pagina 1
Gemeente Lelystad
Voorgesteld besluit A
Onderwerp: Beleidsnotitie Breedband Aan
Gegevens voorstel
Bijlagen
Directie i.o. College Burgemeester
Datum: Registratienummer: Intern kenmerk: Steller:
Behandeling
23 januari 2006 VBSO-PM0614515-jpe J. Pet
Sector / afdeling: Doorkiesnummer: Ingekomen brief d.d.: Afkomstig van:
Openbaar
B
Brief Financiële paragraaf Gemeenteraad Anders, namelijk: - Beleidsnotitie Breedband. - Intentieovereenkomst. - Overzicht voorbereidingskosten. - Verslagen opinieplein breedband. so-pm 0320-278273
Kabinet
Vertrouw elijk
Parafen Afdelingshoofd
Sectorcontroller
Directeur
Besproken in directieoverleg
nee
Medeparaaf directeur / hoofd
Medeparaaf directeur / hoofd
Gemeentesecretaris
ja, zie bijgevoegd advies d.d.
Afdoening via parafering (A-procedure)
Datum besluit:
Conform voorgesteld besluit
AKKOORD
B
I
II
III
IV
V
VI
BESPREKEN B
I
II
III
IV
V
VI
Afdoening in collegevergadering (B-procedure) Datum besluit:
Agendanummer:
Voorgesteld besluit 1. 2. 3. 4.
Van de beleidsnotitie ‘Brede uitrol breedband’ kennis te nemen. Met de voorgestelde CV/BV constructie voor de Publieke Private Samenwerking (PPS) in te stemmen. Met woningbouwvereniging Centrada als PPS-partner in te stemmen. Met het ondertekenen van de intentieovereenkomst met Centrada akkoord te gaan, onder voorbehoud van goedkeuring van de Raad van Commissarissen van Centrada. 5. Gezamenlijk met Centrada voorbereidingen voor opzet van de beoogde ontwikkelingsmaatschappij LefCo, inclusief de bijbehorende PPS-overeenkomst, te treffen. 6. Twee Europese aanbestedingsprocedures voor aanleg en exploitatie op te starten en te doorlopen tot aan de gunning. 7. Voor het zoeken van één of meerdere private participant(en) met een op ‘concurrentie gerichte dialoog’ te starten. 8. Voor de voorbereidingskosten, inclusief het opstellen van een PPS-overeenkomst, een budget van € 511.000 beschikbaar te stellen. 9. Een bedrag van € 392.000 ten laste van de Reserve Ontwikkeling Stad te brengen en een bedrag ad € 119.000 door Centrada te laten dekken. 10. Na besluitvorming van de Raad van Commissarissen Centrada het kabinet op deze besluiten op te heffen. 11. Besluiten 1, 8 en 9 voor instemming aan de raad voor te leggen.
pagina 2
Gemeente Lelystad Datum besluit
Advies aan de Directie i.o. / het College Agendanummer
Begrotingsparagraaf
Voorgesteld besluit 1. 2. 3. 4.
Van de beleidsnotitie ‘Brede uitrol breedband’ kennis te nemen. Met de voorgestelde CV/BV constructie voor de Publieke Private Samenwerking (PPS) in te stemmen. Met woningbouwvereniging Centrada als PPS-partner in te stemmen Met het ondertekenen van de intentieovereenkomst met Centrada akkoord te gaan, onder voorbehoud van goedkeuring van de Raad van Commissarissen van Centrada. 5. Gezamenlijk met Centrada voorbereidingen voor opzet van de beoogde ontwikkelingsmaatschappij LefCo, inclusief de bijbehorende PPS-overeenkomst, te treffen. 6. Twee Europese aanbestedingsprocedures voor aanleg en exploitatie op te starten en te doorlopen tot aan de gunning. 7. Voor het zoeken van één of meerdere private participant(en) met een op ‘concurrentie gerichte dialoog’ te starten. 8. Voor de voorbereidingskosten, inclusief het opstellen van een PPS-overeenkomst, een budget van € 511.000 beschikbaar te stellen. 9. Een bedrag van € 392.000 ten laste van de Reserve Ontwikkeling Stad te brengen en een bedrag ad € 119.000 door Centrada te laten dekken. 10. Na besluitvorming van de Raad van Commissarissen Centrada het kabinet op deze besluiten op te heffen. 11. Besluiten 1, 8 en 9 voor instemming aan de raad voor te leggen. Inleiding Op 9 november 2004 heeft uw College met betrekking tot uitrol van breedband besloten met twee vervolgtrajecten te starten (nota Glas met Lef), nl. met: een (semi-)publiek vraagbundelingstraject, Fiber-to-the-Institute (FttI); het opstellen van een aanpak voor de totale Lelystadse uitrol van een hoogwaardige ICT-infrastructuur (beleidsnotitie FttX). Naast deze twee trajecten liep er al een vraagbundelingtraject voor glasvezel op het bedrijventerrein Larserpoort (Fiberto-the-Business (FttB)). Ook zijn er anticiperend op de besluitvorming over breedband mantelbuizen gelegd tijdens het bouwrijpmaken van HanzePark, zodat graafkosten gedeeld konden worden met nutsbedrijven. Door deze mantelbuizen kan in latere instantie op een simpele manier glasvezel geblazen worden. De beleidsnotitie FttX integreert al deze trajecten en beschrijft de manier waarop gekomen kan worden tot uitrol van glasvezel in de stad, de financiële haalbaarheid en het juridisch construct. Maatschappelijk effect Lelystad wil anticiperen op de voorziene verdere groei van het ICT-verkeer en komt binnen 10 jaar tot een toekomstvaste, stedelijke breedbandige glasvezel infrastructuur voor bedrijven, instellingen en bewoners. Deze breedbandige ICT-infrastructuur kenmerkt zich door maximale openheid en toegankelijkheid voor alle denkbare diensten, tegen gelijke condities en marktconforme prijzen, waardoor maximale keuzevrijheid voor burgers, bedrijven en instellingen ontstaat in dienst van economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Erkend wordt dat het hier gaat om maatschappelijke en economische vooruitgang. Inzet is dat iedereen die hier woont of werkt deze noodzakelijke geachte technologie krijgt aangeboden. Argumenten 1.1 De beleidsnotitie geeft de beste manier aan om tot uitrol glasvezel in de stad te komen De beleidsnotitie FttX (bijgevoegd als bijlage I) beschrijft de manier waarop gekomen kan worden tot uitrol van glasvezel in Lelystad. Niet alleen het nut en noodzaak en de reden voor overheidsparticipatie, ook de business case voor geheel Lelystad (globaal) en het startgebied (meer uitgewerkt), alsmede het juridisch construct (voor samenwerking met corporatie en marktpartij(en)) wordt beschreven. De adviezen uit de beleidsnotitie zijn verwerkt in de voorgestelde besluiten. 2.1 De CV/BV constructie geeft de minste risico’s voor de Gemeente Voor het realiseren van een glasvezelnetwerk zal er een samenwerking tussen gemeente, corporatie en financiële instelling(en) plaatsvinden door middel van een publiek-private samenwerking (PPS). In de beleidsnotitie worden meerdere PPS-constructies beschreven, maar wordt geadviseerd een CV/BV construct te gebruiken. De redenen hiervoor zijn: Het oprichten van een stichting, vereniging of is niet aangewezen, omdat een winstoogmerk bij deze vormen niet is toestaan. Een vennootschap onder firma is een samenwerkingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid hetgeen ertoe leidt dat de deelnemende vennoten hoofdelijk aansprakelijk zullen zijn.
pagina 3 -
-
-
De N.V. en de B.V. hebben als voordeel dat de aandeelhouders in beginsel niet aansprakelijk zijn voor de schulden van een vennootschap en kunnen dus ten hoogste hun inbreng in de vennootschap kwijtraken. Een nadeel van de N.V. en de B.V. is het ontbreken van fiscale transparantie. Fiscale transparantie leidt ertoe dat het fiscale regime van de participanten maatgevend blijft. Eventuele winsten worden toegerekend aan de juridische entiteiten van de achterliggende vennootschappen hetgeen voor private partners veelal van belang is. In een C.V. wordt net als bij een B.V. of N.V. een beperkte aansprakelijkheid gerealiseerd, maar slechts voor de commanditaire (“stille”) vennoten. Een C.V. heeft ook een beherend vennoot, welke voor het geheel van de schulden wel aansprakelijk is, maar deze beherend vennoot kan een B.V. zijn waardoor de aansprakelijkheid van de aandeelhouders van de B.V. is beperkt. De C.V. heeft als voordeel dat sprake is van fiscale transparantie. Gelet op het voorgaande verdient het realiseren van een C.V./B.V.-constructie de voorkeur. Binnen de PPS-overeenkomst is het verder mogelijk afspraken te maken over het beëindigen van de samenwerking en uit de PPS te stappen (exit-strategie).
2.2. Gemeente en Centrada willen niet voor meer dan 60% participeren in Lefco Uitgangspunt, die ook vast ligt in de intentieovereenkomst, is dat Gemeente en Centrada niet voor meer dan 60% (van het eigenvermogen) willen participeren in de ontwikkelingsmaatschappij Lefco (Lelystad Fiber Company). Daarbij zal de Gemeente maximaal voor 40% willen deelnemen, zodat de uiterste verdeling 40% voor private partij, 40% voor de Gemeente en 20% voor Centrada zal zijn. De precieze verdeling zal in onderhandeling met private partner(s) worden uitgewerkt. De percentages zijn van belang voor het totale bedrag aan eigen vermogen die partijen moet inbrengen bij oprichting Lefco. 3.1 Met Centrada als PPS-partner wordt haalbaarheid open glasvezelnetwerk vergroot In het voorbereidingstraject van de beleidsnotitie zijn er gesprekken gevoerd met verschillende marktpartijen. Hierbij is geïnventariseerd of marktpartijen interesse hebben in het participeren in de op te richten ontwikkelingsmaatschappij Lefco. Ook zijn voorwaarden en de juridische constructie besproken. Uit deze gesprekken blijkt dat er partijen geïnteresseerd zijn om (deels) in een PPS voor uitrol glasvezel in Lelystad te stappen. Hierbij worden wel voorwaarden gesteld door verschillende partijen, o.a. claims op operater-rol en/of als dienstenleverancier. Mocht Centrada niet participeren in de PPS, dan moet zo’n 60% van de investering van het startgebied uit de markt komen. Als eerste is het lastig om partijen te vinden die (gezamenlijk) 60% van het (eigen) vermogen willen inbrengen. Daarnaast kunnen gestelde voorwaarden uit de markt betekenen dat er toezeggingen gedaan moeten worden aan de openheid van het netwerk. En dat is absoluut niet wenselijk. Als Centrada wel participeert., is er zo’n 40% over die ingevuld moet worden door de markt. Dit is makkelijker te realiseren en (financiële) partijen zijn eerder geneigd in te stappen als Gemeente en corporatie samen 60% financieren (Amsterdams model). 3.2 Centrada als PPS-partner is positief voor verwachte penetratie Doordat Centrada in Lelystad zo’n 3 e deel van de woningvoorraad in bezit heeft, kunnen zij veel betekenen voor de penetratiegraad van Breedband (is het aantal aangesloten adressen). Doordat Centrada hun huurders goed kunnen benaderen (communicatie), alsmede hun woningen goed kunnen laten aanpassen (aansluiting glasvezel), werkt dit positief voor de verwachte penetratie. (Financiële) marktpartijen zijn ook eerder bereid in een PPS te stappen als een woningbouwcorporatie ook participeert. Dit komt doordat de penetratie een belangrijk/invloedrijk element in de (uitkomst van de) business case is. 4.1 Intentieovereenkomst met Centrada legt scope van samenwerk ing vast In de intentieovereenkomst (zie bijlage II) zijn een aantal voorwaarden opgenomen, waaronder Centrada en Gemeente Lelystad bereid zijn te werken aan het oprichten van een PPS-construct. Belangrijke elementen uit de intentieovereenkomst zijn: De wettelijke kaders zijn leidend. Intentieovereenkomst beperkt zich tot het startgebied (ca. 1/4 deel van de woningen in Lelystad). De intentie is om een PPS-overeenkomst op te stellen voor het oprichten van ontwikkelingsmaatschappij Lefco. Gezamenlijk voor maximaal 60% deel te nemen in de PPS, waarbij de Gemeente voor maximaal 40% participeert. Een marktverkenning uit te voeren om private participant(en) te betrekken bij Lefco. Partijen dragen eigen kosten. Inzet is voorbereidingskosten in te brengen in Lefco. De intentieovereenkomst loopt af op 1 januari 2007. 4.2 Raad van Commissarissen van Centrada moet zich nog uitspreken De besluitvorming van Gemeente en Centrada lopen niet helemaal parallel. De Raad van Commissarissen van Centrada (RvC) spreekt zich 6 februari 2006 uit over de intentieovereenkomst. Omdat uw college zich voor deze datum uitspreekt over de intentieovereenkomst, wordt het voorbehoud van goedkeuring van RvC gemaakt. 5.1 Uitwerken PPS-overeenkomst is noodzakelijke volgende stap. De volgende stap die genomen moet worden om te komen tot uitrol van glasvezel in Lelystad is het opzetten van een PPS-overeenkomst tot oprichting van ontwikkelingsmaatschappij Lefco. Dit behelst niet alleen het opstellen van een juridisch document, maar ook het zoeken van private participant(en), omdat deze partners ook hun eigen inbreng en ideeën hebben voor opzet PPS-overeenkomst.
pagina 4 6.1. Aanbesteding is nodig voor duidelijkheid over financiële haalbaarheid. De aanbesteding van aanleg van het netwerk, alsmede de exploitatie van het netwerk is essentieel voor de definitieve business case van het startgebied. Pas als deze gegevens bekend zijn is definitief duidelijk wat de business case is en wat de financiële inbreng van partijen moet zijn. 6.2. Aanbestedingen tot aan gunning, omdat besluit tot gunning nog moet worden genomen. Uw college besluit nu nog niet om over te gaan tot de gunning, omdat financiële implicaties voor de Gemeente pas duidelijk zijn na de gehouden aanbestedingen. Een besluit over gunning, alsmede het daadwerkelijk oprichten van ontwikkelingsmaatschappij Lefco zal na duidelijkheid over financiën worden voorgelegd aan college en raad. 7.1 Het zoeken van een private participant hoeft niet Europees te worden aanbesteed. Voor het zoeken en contracteren van een private participant behoeft geen aanbestedingsprocedure te worden doorlopen. Daarvoor geldt de procedure van de zogeheten "competetive diaglogue", hetgeen betekent dat onder vooraf vast te stellen voorwaarden een beperkt aantal, zorgvuldig ges electeerde, potentiële participanten worden benaderd om deel te nemen. Na een transparante en zorgvuldige procedure wordt één van deze partijen uitverkoren. 7.2 Het selecteren van een private participant is noodzakelijk voor duidelijkheid over de financiële haalbaarheid. Duidelijkheid over de voorwaarden van de private participant(en) in Lefco is essentieel voor de definitieve business case van het startgebied. Pas als deze gegevens bekend zijn is definitief duidelijk wat de business case is en wat de financiële inbreng van partijen moet zijn. 8.1 Voorbereidingskosten voor de Gemeente van het vervolgtraject zijn geraamd op € 392.000. De voorbereidingskosten voor het opstellen van de PPS-overeenkomst en het houden van de aanbestedingen zijn door het Grondbedrijf geraamd op € 511.000 (zie bijlage III). Dit bedrag bestaat voor € 153.000 uit interne uren + overige kosten (zoals inrichtten informatiestand in het nieuwe informatiecentrum, communicatie, onderzoeken, e.d.) . Het andere deel van de kosten ad € 358.000 zijn de algemene kosten die nodig zijn voor het opstellen van de PPSovereenkomst, aanbestedingen, e.d.. Deze kosten moeten gezamenlijk door de Gemeente en Centrada worden gedragen. Uitgaande van de maximale participatie van de Gemeente (40% van het eigen vermogen), een participatie van Centrada van 20% en het nog ontbreken van een private participant, worden deze kosten voor 2/3 deel toegerekend aan de Gemeente en 1/3 aan Centrada. Uw college wordt gevraagd de totale Gemeentelijke kosten ad € 392.000 beschikbaar te stellen. Inzet is om alle gemaakte voorbereidingskosten (ook de tot nu toe gemaakte kosten) onder te brengen in de PPS-overeenkomst. 9.1 Voorbereidingskosten ad. € 511.000 moeten worden voorgefinancierd. De bedoeling is de voorbereidingskosten vanaf een bepaald moment onder te brengen in de PPS-overeenkomst. Deze kosten worden dan naast de kosten voor aanleg van de netwerken gedekt uit de verhuur van een netwerk aan een exploitant/operator binnen ontwikkelingsmaatschappij Lefco. Tot het moment dat Lefco is opgericht zullen deze kosten voorgefinancierd worden. Uw college wordt voorgesteld een bedrag ad. € 392.000 ten laste te brengen van de reserve Ontwikkeling Stad en het restant ad. € 119.000 door Centrada te laten dekken. In de intentieovereenkomst zijn hierover afspraken gemaakt met Centrada. 10.1 Na besluit van Raad van Commissarissen van Centrada wordt gezamenlijk naar buiten getreden. Omdat de besluitvorming van Centrada en de Gemeente Lelystad niet aansluiten wordt voorgesteld de besluiten tot aan de behandeling van de intentieovereenkomst door de Raad van Commissarissen van Centrada kabinet te houden. Na (positief) besluit van de Raad van Commissarissen zal er gezamenlijk worden gecommuniceerd over de plannen met betrekking tot glasvezel. 11.1 De raad moet zich uitspreken over breedband. Naast het college moet ook de raad kennis nemen van de beleidsnotitie ‘Brede uitrol breedband’ en instemmen met besluiten 8 en 9, omdat deze punten onder de verantwoordelijkheid van de raad vallen. Kanttekeningen -
-
-
Met het opzetten van ontwikkelingsmaatschappij Lefco volgens de CV/BV constructie, worden de risico’s verkleind voor de gemeente. De Gemeenten moet echter wel voorkomen dat beheers - en/of beschikkingsdaden worden verricht binnen de C.V. Als dit wel gebeurd dan kan men als beherend vennoot kunnen worden gezien en hoofdelijk aansprakelijk zijn. Met betrekking tot het onttrekken van gelden aan de Reserve Ontwikkeling Stad is in principe afgesproken dat dit integraal wordt afgewogen bij de voorjaarsnota. Omdat dit besluit vooruitloopt op de behandeling van de voorjaarsnota wordt hiermee afgeweken. Het benodigde budget ad € 392.000 zal echter wel worden opgenomen in de voorjaarsnota. De voorgestelde vervolgaanpak heeft als uiteindelijk doel te komen tot het aanleggen van glasvezel in het startgebied. Het instemmen met de voorgestelde voorbereidingen zou moeten betekenen dat er ook geloofd wordt dat de volgende stap wordt gezet. Dat zou betekenen dat u bereid zou moeten zijn om (onvoorziene omstandigheden uitgezonderd) als eigen vermogen risicodragend ca. € 1,2 mln. te investeren. Het vragen van het krediet voor de voorbereiding moet geplaatst worden in dit perspectief.
pagina 5 -
-
-
-
De mogelijkheid bestaat dat de uiteindelijke oprichting van Lefco om een of andere reden niet doorgaat. Gerealiseerd moet worden dat de tot dan toe gemaakte voorbereidingskosten dan niet teruggehaald kunnen worden. Een negatief besluit van de Raad van Commissarissen van Centrada op de intentieovereenkomst en daarmee op het participeren in Lefco betekend een ingrijpende verandering van het vervolgtraject. Besluitvorming richting de raad zal dan niet kunnen plaatsvinden op basis van de huidige beleidsnotitie. De beleidsnotitie zal aangepast dienen te worden en een nieuw college- en raadsbesluit zal in besluitvorming worden gebracht. Voor het project Breedband moet er goedkeuring worden verkregen van de Europese Commissie (i.v.m. toets op Staatssteun). Het project zal daarvoor worden aangemeld. Door de inrichting van het project, de manier waarop de Gemeente participeert (marktconform) en manier van aanbesteden worden geen problemen verwacht. Dit is opgezet in lijn met het juridische advies van Stibbe. Ook komt dit (grotendeels) overeen met het Amsterdamse model, waar voor wordt uitgegaan dat het niet als Staatssteun zal worden aangemerkt. Met betrekking tot de breedbandplannen is de Gemeente Lelystad uitgenodigd in het Noordvleugeloverleg. In februari zal er een eerste Noordvleugeloverleg plaatsvinden specifiek voor Breedband. De Gemeente Lelystad is daar ook voor uitgenodigd. Insteek van de steden met breedbandplannen in de Noordvleugel is om te komen tot een samenwerking, dat voornamelijk gericht zal zijn op het aanleggen van vergelijkbare netwerken.
Communicatie Over het project Breedband is al gecommuniceerd op de politieke markt van 17 november 2005. Van deze bijeenkomst zijn ter informatie twee verslagen bijgevoegd (bijlage IV en V). Na besluitvorming van uw college en de Raad van Commissarissen van Centrada zal er gezamenlijk met Centrada gecommuniceerd worden over genomen besluiten en de vervolgstappen die ondernomen zullen worden om te komen tot het daadwerkelijke besluit om glasvezel aan te leggen.
Besprekingsverslag
Bespreking op Tijdsduur In/te Verslagdatum Naam steller Doorkiesnummer Sector/Afdeling Onderwerp Spreker Voorzitter Kenmerk
: : : : : : : : : : :
17 november 2005 Van 20.45 uur tot 21.45 uur
B&W A B&W B
MT
18 november 2005
Paraaf Hoofd : Medeparaaf : Medeparaaf : Secretaris : Opinieplein, deelsessie 3 – Breedband in Lelystad (glasvezelnetwerk). Prof. Dr. J.E. Andriessen, oud-minister van economische zaken. Raadslid Simon van Erk
CONCLUSIES:
Uitvoering door/voor
Inleiding Koos Andriessen, oud-minister van Economische Zaken, heeft donderdag 17 november tijdens het Opinieplein een inleiding gegeven over de mogelijkheden van breedband-technologie. Hij is, ondermeer als voorzitter van de Internet Society Nederland, al bij diverse projecten in het land betrokken geweest en zal vanuit zijn expertise een beeld schetsen van de mogelijkheden van breedband-internet. Aansluitend was er ruimte voor een discussie met burgers, bedrijven en raadsleden. Bij het Opinieplein waren circa 60 toehoorders, waaronder raadsleden, MKB, Centrada, gemeenteambtenaren, ambtenaren van gemeente Almere, Provincie en instellingen. Deze notitie geeft een weergave van presentatie van Koos en de vragen en antwoorden na afloop. Presentatie Andriessen U heeft allen gehoord over breedband, voor verbinding van computer, internet en TV. Ik zal het niet hebben over applicaties, maar over de infrastructuur. Wat er onder de grond zit. Dat is heel iets anders dan wat je ziet, waar je mee werkt, internet, speelt, etc. Mensen denken altijd aan de toepassingen en niet aan wat er onder de grond zit. Ik ben van mening dat de politiek zich met het netwerk moet bezig houden Twee voorbeelden ondersteunen deze stelling: Als eerste de gaslevering die al rond 1960 op touw was gezet, maar waar geen landelijk netwerk voor was. Tevens was een overgang van het oude stadsgas (cokesgas) naar aardgas nodig. Het moest duidelijk worden dat er ander gas gebruikt moest worden. Nadeel was dat potten en pannen die tot dan toe gebruikt werden, toen weg moesten. Bovendien moest bij 400 gemeenten, die allemaal een eigen gasfabriek hadden, de gasfabriek tegen de grond. Nederlandse partijen zoals de Shell wilden het poldermodel wel, maar een betrokken Amerikaanse partij zei: “alles moet tegen de grond”. Destijds was ik betrokken bij deze besluitvorming. Het gaat om een ontwikkeling die van belang is, en waar je als overheid een rol hebt te nemen.
B & W datum: SUGGESTIE:
AKKOORD B
I
II
III
IV
V
VI
II
III
IV
V
VI
BESPREKEN B
I
- pagina 2 CONCLUSIES:
Als tweede voorbeeld leggen we nu ook een hoge snelheidslijn aan. Daar moet nieuwe rails voor worden aangelegd. Rechtvaardig je dat door duidelijk te maken dat HSL zo lekker is om naar Parijs te komen, of dat je er zo lekker kunt slapen? Daar gaat het niet om – die rails moeten er komen. De capaciteit van het snelvervoer neemt daarmee drastisch toe. Nu hebben we het onderwerp breedband. U krijgt nu een zekere snelheid van KPN, Casema, etc. via koper of coax. De snelheid op deze netwerken kunnen nog vergroot worden tot een zekere grens. Maar wat we in de toekomst nodig hebben aan bandbreedte kan niet over deze netwerken heen. In de toekomst hebben we voiceover-ip, HDTV, applicatie op applicatie, enz. Hier geldt hetzelfde voor de potten en pannen van de oud gastoevoer: het is tijd voor iets nieuws. Net als met de gewone TV-netwerken moeten de Gemeenten hier ook aan meewerken. Waarom is het nodig? Voor woningen, zorg, veiligheid, etc. Ook voor sociale toepassingen, bijvoorbeeld door woningcorporaties. Maar ook voor u thuis. HDTV, dat kan alleen met breedband. U gaat naar een situatie waarbij u een groot deel van uw zorgdiensten thuis kan gaan afnemen. De dokter op uw beeldscherm. Breedband biedt triple play aan: telefonie, internet, TV. Onbeperkt sociale zorg, gemeente in contact met burgers, onbeperkt telefoneren. Breedband is de techniek - dat is het verhaal, daar moet je in geloven. U moet er gewoon in geloven dat deze technologie werkt. Mijn ervaring in Den Haag met scholen (met Glaslokaal) is dat de kosten voor beheer, communicatiekosten en ICT veel goedkoper zijn geworden. Maar ook in de toepassingen zitten grote voordelen voor scholen. Die moeten ze nu ontginnen. Hoe moet je een breedbandnetwerk voorstellen? Het is een drielagen model: buizen en vezels in de grond (passief), routers en modems (actief) en toepassingen (diensten). We praten hier over de onderste laag – we hebben het dan over breedband. En wel te verstaan glasvezel. Wat is het probleem dan? Het kost wel wat. Het koste enige jaren gelden zo’n 1000 euro per woning. Tegenwoordig nog maar 750 euro per woning. Wat moet je nu doen? Laten we een groot aantal partijen bundelen – die een pluk middelen voor die aansluiting neerleggen. Verdeel het benodigde deel over gemeente, woningcorporatie en financiële instellingen. Zo doen we het ook in Amsterdam. Ieder legt 10 miljoen op tafel. Alle partijen zijn geïnteresseerd en zien het als een investering die ze moeten doen. En de consument: voor 50 euro heb je alles: internet, tv en telefonie. Wat moet ik u nog verder aanpraten? Amsterdam begint met een gebied (40.000 aansluitingen). Den Haag heeft een iets andere benadering: laten we een paar instellingen bij elkaar nemen. Als techniekdenker is dat een benadering die mij minder aanspreekt. Als je een plukje aansluitingen in de stad neemt, dan kom je met kriskras verdeling van kabels. Maar goed, zo hebben we het gedaan. In Den Haag doen we het nu voor scholen. Er zijn 130 (worden 150) scholen aangesloten. Die zijn wild enthousiast. Niet alleen voor kostenreducties in onderhoud, maar ook voor beheer. Grote scholen die erbij zitten stellen: “we werden gek van de hoogte van onze telefoonrekeningen”. Het is veel goedkoper. De reactie van woningcorporaties in Den Haag moet ik nog horen. Ze zitten daar voorlopig nog met andere problemen. Een vraaggebonden aanpak kan, maar mijn voorkeur zou zijn om geheel de stad aan te sluiten. Als het niet anders kan, kun je vraagbundeling doen. Bedrijventerreinen liggen moeilijker. Als gemeente daarin meedoet, dan schuilt het e gevaar van een verborgen subsidie – bijvoorbeeld als gemeente daar 1/3 in
Uitvoering door/voor
- pagina 3 CONCLUSIES:
participeert. Waar eindigt het verhaal? U moet het zeker doen. U moet daar een trekker in hebben. Uw wethouder is daar al mee bezig. Amsterdam heeft het bereikt. Rotterdam is wat voorzichtiger. Je moet even door de investering heen, maar dan kunt u een sprong maken. U zegt natuurlijk: ik ben zo klein, Amsterdam is zo groot. Ik zeg eigenlijk: doe het samen met een Almere, of bepaald gebied. Niet in de eerste plaats voor uzelf of voor marktpartijen, maar met name voor financiële instellingen. Dit willen draagvlak en een brede spreiding. Dat is het verhaal. De voorzitter herhaalt enige uitspraken: “Je moet erin geloven” “Scholen dolenthousiast” “Prijzen dalen” “Doe het samen!” Vragen en antwoorden uit de zaal 1.
Waar pleit u nu voor? Er ligt toch al een basisinfrastructuur door Nederland? Er ligt toch ook glasvezel naar elke wijkcentrale? Het gaat dan toch om de laatste stukjes? Mensen gaan steeds meer over naar draadloze toepassingen. In hun huis willen mensen geen draden meer in het huis hebben.
Andriessen: Ik ben blij met uw vraag. Dat zijn bekende vragen. In hoogtij dagen zijn inderdaad hoofdinfrastructuren aangelegd met glasvezelkabel. Het gaat er om glas vezel aan te leggen op het laatste stukje en dat is INDERDAAD het probleem. Dat ligt er niet en dat is het duurst. Waarom zou je dat doen? HDTV over koperdraad kan al niet. En toepassing op toepassing kan al helemaal niet. Ook heen en weer (symmetrische) verbindingen kunnen niet. Talloze zaken dingen kunnen niet. Er liggen grenzen. Ik heb zelf nog maar kort mijn ADSL en je ziet het zelf: je moet wachten. Voor ons als particulier niet zo erg, zo lang het voor de fun is, maar voor zorg, scholen, etc. kan dat niet. Kan het door de lucht? Mobiel heeft de laatste jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Dit allemaal door de lucht proberen te transporteren gaat niet. Natuurkundig is dat onmogelijk, o.a. omdat signalen elkaar gaan storen. Bij afgelegen boerderijen is het wel en oplossing, maar we praten hier niet over afgelegen boerderijen. Het gaat om stedelijke vernieuwing. 2.
Breedband is vrij nieuwe ontwikkeling en vraagt om forse investering. Is er over enkele jaren niet een andere ontwikkeling? Is het niet handiger om te wachten?
Andriessen: Ik weet ook niet wat er over enige jaren is. Maar glasvezel is voor een groot aantal jaren het maximale. Het zijn de natuurwetten. Door de lucht kan het niet met grote hoeveelheden. Ik kan nu niets anders bedenken. Het is een prachtige redenering om zo beslissingen vooruit te schuiven, maar onder huidige omstandigheden is dit de optimale technologie. Dit is nu de beste technologie. Dus als je iets wilt bereiken, is dit de technologie. De aanleg van HSL wordt nu ook gedaan met nu best beschikbare technologie, die zal over enkele jaren ook weer anders zijn. Toch gaat dat spoor het echt wel een tijd volhouden. 3.
Als het allemaal zo is wat u zegt, dan zijn er toch marktpartijen die het interessant vinden. Waarom doen marktpartijen het dan niet? Anders is het toch verliesgevend.
Uitvoering door/voor
- pagina 4 CONCLUSIES:
Andriessen: Ik ben blij met die vraag. Hij zou ook bij mijzelf voor op de tong liggen. Gemeenten zeiden bij aardgas ook dat we al voorzieningen hebben? Het probleem zat bij het neerhalen van de oude gascentrales. Dat was het probleem. Die mensen (toen de Gemeenten en nu KPN en kabelmaatschappijen) begrijpen allemaal best dat dit de beste keuze is, maar ze hebben hun eigen oude ‘gascentrale’ nog. Men moet de kabel uitnutten van hun (buitenlandse) financiers. Als ze de boel in een keer moet afschrijven, tja, dat willen ze niet… KPN had bijna die stap genomen in Den Haag. Uiteindelijk zeiden ze: we staan 100% achter de technologiekeuze, maar we kunnen ons oude net niet afschrijven. 4.
Wat is de business case voor de gemeente? En voor mij zelf als bewoner? Ik moet en de investering betalen in het netwerk en de tikken of diensten – dan betaal ik twee keer! Wat is de business case voor de gemeente en bewoner.
Andriessen: U betaalt natuurlijk niet 2x. U schrijft iets af, wat u al had. U koopt een woning, maar soms breekt u hem toch af. Omdat u een nieuwe woning wilt bouwen. Ondanks dat de oude wellicht nog wel min of meer functioneerde, breekt u hem toch af, omdat u toch het nieuwe huis wil hebben. Je doet het dan toch. Waarom de oude gascentrales afbreken? 5.
Ik betaal dan toch liever iets meer aan een marktpartij, als die het dan doet.
Andriessen: Je krijgt in het leven niet altijd wat je wilt. Men wil het niet. Men wilde oude investering redden, dus het gebeurt niet. 6.
In het verlengde: nu hebben we een KPN met koperdraadjes die bepaalt wie er op het netwerk komt. KPN zal niet blij zijn als wij als gemeente concurreren. Zou je dan niet moeten streven dat het een open netwerk zou moeten zijn.
Andriessen: Goede vraag. KPN zou inderdaad van dit netwerk gebruik moeten maken. Ze kunnen net zo goed meedoen als alle andere partijen. KPN heeft ook meegeboden in Amsterdam om het mee te doen. Het is ook helemaal open. 7.
Ik geloof direct in nieuwe technologie. Maar een aantal dingen zijn er nu al. VOIP etc. KPN is al bezig met techniek die al 20 Mbps kunnen. Krijgen we niet meer dan we nodig hebben? We praten toch alleen voor scholen en ziek enhuizen? Bewoners hebben toch niet nodig? Wat hebben we aan een brandkraan als we alleen maar wat willen drinken?
Andriessen: bij infrastructurele projecten is het altijd hetzelfde. Achteraf vraag je je altijd af: waarom hadden we 30 jaar niet iets meer gedaan? Hadden we 30 jaar geleden maar wat meer wegen neergelegd…. Het is altijd te laat. Ik ken maar één voorbeeld waar we dat goed hebben aangepakt: Thorbecke. Thorbecke zei: laten we mooie scholen bouwen, met aparte natuurkunde en scheikunde lokalen. Hij bedacht het HBS. De meeste mensen vonden dat toen reuze overdreven. Dat was waanzinnig, zo duur. Mensen zeiden dat hij gek was. Uiteindelijk kunnen we tegenwoordig nog steeds gebruik maken van deze scholen, omdat er voldoende ruimte is voor het huidige schoolsysteem. Je moet veel verder denken dan op je eerste gezicht ziet. 8.
De Europese commissie gaat toetsen Amsterdam. Gaat die dat niet afkeuren? Is het niet een te risicovolle investering voor gemeenten?
Andriessen: Een gemeente mag best risicovolle investering doen. We moeten met bedrijven even oppassen. Je mag als gemeente scholen, zorg, particulieren best een beetje helpen.
Uitvoering door/voor
- pagina 5 CONCLUSIES:
9.
Per aansluiting kost het 1000 euro, dus kost het ons circa 30 miljoen voor de gemeente. En dan heeft de gemeente zich voorbereid op goede communicatie met bewoners, voor goede zorg, betere educatie, etc. Waarom doet men moeilijk over 20 à 30 miljoen? Waarom doet we dit niet direct als gemeente?
Andriessen: Ik ben blij met de afweging. Gemeente moet duidelijk maken aan de burger of het al dan niet nodig is. Ik geloof in het rendement. De gemeente moet dat voor zichzelf bepalen. En anderen overtuigen. 10. Ik geloof wel in de ontwikkeling, maar de vraag is of de gemeente wel actief in deze ont wikkeling moet stappen? Als socialist wellicht vreemd, maar ik twijfel of we op dit punt als overheid iets zouden moeten doen. Marktpartijen doen het zelf niet. Wat is het belang van de burger? Andriessen: nee, marktpartijen moeten hun netwerken afschrijven om iets te doen. Ik wil het verhaal niet te ingewikkeld maken over Kenniseconomie, Lissabon agenda, etc. Maar besef dat breedband essentieel is voor die ontwikkelingen. Ook heb ik niet verteld wat andere landen doen. Er zijn landen die minder ver zijn, maar er zijn ook andere landen die verder zijn. Breedband heeft effect op je economische positie. Maar wat is tegenwoordig nog de taak van publieke organen? Niet alleen wat mensen geld geven, zodat ze school kunnen. Infrastructuur is iets wat nadrukkelijk op de publieke bord thuis hoort. Daar heb je als overheid een taak. Mensen vragen zich het zelf te laat af. De eerst tram is door de overheid gebracht, eerste elektra, TV en kabel. En daarbij is het altijd de gemeente geweest, niet de rijksove rheid. Niet meer de olielampen, en wel het nieuwe riool, etc. etc. Honderden voorbeelden. 11. De Weerd: voor ons als Centrada is het absoluut noodzakelijk dat de gemeente dit doet. De gemeente zorgt voor openheid op deze infrastructuur. De Gemeente kan garanties geven over openheid nu en in de toekomst. En dan gaan wij als corporatie ook van ganser harte aan meedoen. 12. U geeft steeds voorbeelden van infrastructuur. Lelystad is polder, een drooggemaakte zee. Dit is het voorbeeld van door pverheid aangelegde infrastructuur. Verder heb ik een MKB bedrijf. Alleen via achterdeurtjes krijg ik uiteindelijk een ADSL aansluiting op ons pand. Er zijn bedrijven in (Oostervaart) die hebben niet eens ADSL. Hoe kunnen bedrijven daar ook van profiteren? Andriessen: ik ben ook heel blij met uw vraag. Bedrijventerrein ligt wat anders, omdat je moet oppassen voor ongeoorloofde staatssteun. Je moet bedrijventerrein apart behandelen. Dat niet in de pot doen voor scholen of zorg. Dus een apart geval van maken. En dan lukt het ook. 13. Ik ben warm voorstander om glasvezel aan te leggen. Het lijkt me uitstekend voor de economie. Het lijkt me goed voor een breder draagvlak, meer dan alleen de wethouder. Scholen moeten zo snel mogelijk aansluiten en bedrijven moeten warm gemaakt worden, zodat die ook diensten kunnen gaan aanbieden. Andriessen: De economie van toekomst is zeker afhankelijk van hoe snel we met elkaar kunnen communiceren. Daar is het altijd al afhankelijk van geweest. Daar zijn we achter gekomen. Vroeger brachten we producten en materialen bij elkaar, nu draait het om kennis, er zit iets in hoofden van mensen. Dat moet je weten te mengen met elkaar. Dat vinden wij zo belangrijk. Amsterdam is daar een aardig voorbeeld van. Daar zitten verbindingen van allerlei lagen in de bevolking. Ik zeg niet: word Amsterdam. Maar als u dit goed doet, heeft u er heel lang profijt van.
Uitvoering door/voor
- pagina 6 CONCLUSIES:
14. Ik ben zelf ook voorstander van glas, maar zit burger erop te wachten? Ik ken mensen die nog steeds TV ontvangen met antenne en internetten met een modem. Welke burger is daar meegeholpen? Andriessen: Ik ben gelukkig burger en geen politicus. Zit burger erop te wachten? Is dat nu de maatstaf voor u als politiek? Weet ik veel waar de burger op zit te wachten? Waarom heeft u riolen aangelegd? Omdat de individuele burger daarop zat te wachten? Die weet nergens van, waar het infrastructuur betreft. U zit er om verder vooruit te kijken. Die verantwoordelijkheid moet u nemen! Burger van nu is maatstaf? Nee. 15. Infrastructuur in nieuwbouw wordt nog door KPN en UPC gedaan. Daar kun je beginnen met glasvezel. Wethouder Lodders: de nieuwbouw Schouw Oost, Hanzepark, etc. leggen inderdaad KPN en UPC aan. De gemeente kan dat niet verbieden. Maar wat doen we nu als gemeente – we leggen nu lege mantelbuizen aan, als voorbereiding voor toekomst. 16. Infrastructuur is fantastisch, maar we hadden vorig week grote probleem over de riooheffing. Om dat op te lossen wordt al geld ingehouden van de minima. Hoe praten we een investering in breedband goed? En Centrada: hoe wilt u dit onderbouwen? U heeft nu al grote problemen. Andriessen: Dat is een moeilijk vraag, voor die beslissing staat u als gemeente. Maar u moet niet altijd naar vandaag kijken. Er zijn altijd zaken aan te wijzen die treuriger zijn, of het geld wellicht meer verdienen op korte termijn. Maar het riool is er destijds ook gekomen door de gemeente. De afweging over hoe u uw geld besteed, is aan de politiek. Kortere termijn vraagstukken lijken altijd belangrijker. Maar het is aan u, de politiek, om ook besluiten te nemen voor de langere termijn. 17. Waarom moet er financiering komen vanuit lokale partijen? Waarom niet de rijksoverheid? Andriessen: ik zit niet bij rijksoverheid. Ik weet niet of ik het hier moet zeggen, maar EZ laat hier echt steken vallen. 18. U zegt: KPN wil niet investeren, want dan moeten ze hun netwerk ineens afschrijven. Dus als gemeente het wel doet, dan moet KPN het alsnog afschrijven. Wie gaat het netwerk beheren? Andriessen: Ik gaf aan dat drie partijen eigendom zouden moeten nemen in de infrastructuur. Je maakt daar een nieuw construct voor, met aandelen of enkele obligaties. Die club gaat het beheren. Een zelfstandig beheer instituut. Er moet een rendementsberekening gemaakt worden. Net als bij alle investeringen. 19. Mijn vraag nog over Centrada hoe zij dit wil financieren. De Weerd: Centrada moet niet alleen zorgen voor woningen, maar ook voor wonen. We zien voor onszelf als taak ook bij te dragen aan het wonen. De Ravelijn is daar een voorbeeld van, waar we ook zorg willen faciliteren. Bovendien zien we dat 50 euro per maand straks minder is dan wat men nu al betaalt voor die zaken. Kortom: het wordt goedkoper en de woon- en zorgkwaliteit wordt beter. Voorzitter: Dhr. Andriessen dank voor uw verhaal.
Uitvoering door/voor
Conclusies OPINIEPLEIN 17 november 2005 Deelsessie 3 – Breedband in Lelystad (glasvezelnetwerk). Informatieverstrekking en voorbereiding op toekomstige raadsbehandeling. Tijdstip Van 20.45 tot 21.45 uur in de raadzaal. Inleiding : Prof. Dr. J.E. Andriessen, oud -minister van economische zaken. Voorzitter : raadslid Simon van Erk Griffier : Bert Adriaansen Aantal belangstellenden: ca. 40 personen. Inleiding: In het onderstaande gaat het met name over de infrastructuur en niet zo zeer o ver de toepassingen. De huidige infrastructuur, waarin onder meer koperdraad wordt gebruikt, is inferieur aan glasvezel. Een glasvezelnetwerk maakt breedband toepassingen mogelijk, niet alleen voor internet, maar ook voor telefoon en televisie. Nieuwe toepassingsmogelijkheden zijn er bijvoorbeeld voor het bedrijfsleven, in de zorgverlening, voor woningcorporaties en scholen. De kosten bedragen ongeveer € 750 per aansluiting. In Amsterdam wordt in een project eenderde deel betaald door de woningcorporatie, eenderde deel door banken en eenderde deel door de gemeente (ieder € 10 miljoen). De maandelijkse lasten per aansluiting bedragen € 50, inclusief internetten, telefoon en TV. Er zijn geen bijkomende kosten per tik of per verbinding meer. In het project in Den Haag is de invoering vraaggebonden. Het nadeel is dat er dan niet systematisch kan worden aangelegd. Een invoering voor de stad als geheel heeft de voorkeur, maar een vraaggebonden invoering kan ook. 130 scholen zijn er op aangesloten. Zij zijn er heel enthousiast over. Invoering op bedrijventerreinen is lastig, omdat wanneer de gemeente eenderde deel van de kosten voor zijn rekening neemt, dit in Europees verband opgevat wordt als een verborgen subsidie. Daar moet in overleg met de bedrijven een oplossing voor worden gevonden. Vragen en opmerkingen: Waarom een netwerk van vaste verbindingen als het ook draadloos kan? De heer Andriessen antwoordt dat de hoeveelheid informatie die door de lucht kan worden verzonden, beperkt is. Bovendien is de beveiliging bij een vaste verbinding beter. Zal deze techniek ook niet weer na een paar jaar verouderd zijn? Volgens onze huidige kennis zal deze techniek nog vele jaren actueel blijven. Waarom is een glasvezelnetwerk niet interessant voor commerciële telecommunicatiebedrijven om er in te investeren? Het probleem is dat commerciële bedrijven in de huidige structuur geïnvesteerd hebben en die niet zo maar kunnen afschrijven. Gaat de gemeente concurreren met de KPN? Het is de bedoeling dat de glasvezelstructuur een open netwerk wordt. Van dit netwerk kan ook de KPN gebruikmaken.
Wat is het belang van de burger bij dit project? Het glasvezelnetwerk wordt een bela ngrijke schakel in de kenniseconomie. Ook in het verleden heeft de gemeente initiatief genomen bij de introductie van belangrijke infrastructurele werken, denk bijvoorbeeld aan elektriciteit en riolering. De heer De Weerd van Centrada merkt op dat het belangrijk is dat de gemeente mee doet om er voor te zorgen dat het een open infrastructuur blijft. Zit iedere burger nu te wachten op invoering van breedband? Politici hebben een eigen verantwoordelijkheid voor de infrastructuur en dienen vooruit te kijken. Wat is de betekenis van breedband voor de lokale economie? De snelheid van communiceren is een belangrijk element in de toekomstige economische ontwikkeling. Waarom worden er in de nieuwe wijken in Lelystad nog steeds koperdraadverbindingen aangelegd? Wethouder Lodders antwoordt dat de aansluitingen worden gerealiseerd door UPC en KPN. In de nieuwe wijken legt de gemeente wel lege mantelbuizen aan, zodat een glasvezelnetwerk te zijner tijd gemakkelijk gerealiseerd kan worden. Wie gaat het nieuwe glasvezelnetwerk beheren? Daar kan een onderneming voor worden opgericht, waarin de financierende partijen (bijv. gemeente, corporatie en banken) deelnemen. Hoe wil de woningcorporatie dat financieren? De heer De Weerd antwoordt dat Centrada ook werkzaam is ten behoeve van verzorgingshuizen. Door breedband toepassingen kan de zorgkwaliteit verbeteren en Centrada verwacht dat men voor € 50 per maand goedkoper uit zal zijn.
Contactadres:
[email protected]
tel. 0320-278 726.
Brede uitrol breedband Haalbaarheid volledige verglazing Lelystad
Rapport bij project 105230, versie 0.6
Dit rapport is geschreven in opdracht van Gemeente Lelystad door de Projectgroep Breedband en M&I/Partners bv. Lelystad, Januari 2006
Colofon Aan dit rapport werkten mee: Gemeente Lelystad Regiegroep Naam De heer Lodders De heer Klooster De heer de Vries De heer De Bree De heer Pet Projectgroep Naam De heer Laumen De heer Marree De heer Moorman De heer Pet De heer Ronsdorf De heer Sanders Klankbordgroep Naam De heer Moorman Mevrouw Van Dijk Mevrouw Croes De heer Van Leeuwen De heer Groen De heer Springvloed Mevrouw Van den Bremer De heer Pet Externe expertise Stibbe Naam De heer Van Angeren De heer Ten Veen M&I/PARTNERS Naam De heer Van Stiphout De heer Aan de Wiel De heer Kaas De heer Nijland Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 2 van 52
Management samenvatting De gemeente Lelystad acht een duurzame open breedbandinfrastructuur (glasvezelnetwerk) van groot belang voor de maatschappelijke en economische ontwikkeling van de stad. Breedband maakt diensten mogelijk op gebied van educatie, zorg, veiligheid, welzijn, beveiliging, woongenot en entertainment. Deze infrastructuur draagt bij aan de toenemende vraag vanuit economie en maatschappij naar elektronische bandbreedte en faciliteert de ontwikkeling van nieuwe diensten en markten. Ook ondersteunt deze infrastructuur de groeidoelstellingen van de stad en leidt naar verwachting tot een economische impuls en verbetering van de economische concurrentiepositie voor Lelystad en haar bewoners. Verder draagt breedband bij aan het verwezenlijken van de nationale en Europese ambities voor de ontwikkeling van een concurrerende kenniseconomie. De infrastructuur zal aan de vraagkant beschikbaar moeten zijn voor alle bedrijven, instellingen en bewoners van Lelystad. Aan de aanbodkant moet de infrastructuur tegen transparante en gelijke condities open staan voor dienstenleveranciers. In de nota ‘Glas met lef’ is al gesteld dat een breedbandinfrastructuur gebaseerd moet zijn op duurzame technologie, namelijk glasvezeltechnologie. Dit is nu en binnen de voorzienbare toekomst (enige decennia) de enige technologie die een forse groei in communicatiecapaciteit kan ondersteunen. Verder is de ambitie uitgesproken dat de infrastructuur uiterlijk in 2014 in geheel Lelystad beschikbaar zou moeten zijn. De telecommunicatiemarkt neemt zelf vooralsnog geen initiatief, Lelystad te voorzien van een dergelijke nieuwe infrastructuur. Gevestigde partijen in de telecommunicatiemarkt willen hun huidige, grotendeels op koper gebaseerde, infrastructuur zover mogelijk uitnutten, voordat ze een nieuwe infrastructuur gaan aanleggen. Nieuwe (kleinere) partijen in deze markt zijn (nog) niet in de positie, een dergelijk nieuw netwerk volledig zelfstandig aan te laten leggen. De gemeente ziet een rol voor zichzelf bij het realiseren van een glasvezelinfrastructuur, op basis van drie overwegingen: • het belang van een dergelijke infrastructuur voor de bew oners, bedrijven en instellingen in Lelystad • het feit dat de markt hierin nu niet voorziet • het belang van de open toegang van het netwerk, voor zowel aanbod- als vraagpartijen. Hierbij is de gemeentelijke rol voorwaarden scheppend, waarbij zowel de aanleg als de exploitatie van het netwerk worden uitgevoerd door de markt. De gemeente treedt op als investeerder in de glasvezelinfrastructuur. Ze treedt hierbij op als marktpartij, door te investeren op basis van een financieel afgewogen besluit en uitgaande van een bepaald rendement op haar investering. Er is geen sprake van het verlenen van subsidie. Doordat de gemeente onder normale marktomstandigheden opereert en partijen geen voordeel verschaft die zij onder normale marktvoorwaarden niet zouden hebben verkregen, is er naar verwachting ook geen sprake van staatssteun. Naast de gemeente zullen andere (markt)partijen investeren, waarbij ieder van de partijen volgens gelijke condities opereert als (particulier) investeerder. Beoogde mede-investeerders zijn woningcorporatie Centrada en een nader te bepalen private financiële instelling.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 3 van 52
Een dergelijke aanpak is al gevolgd door de gemeente Amsterdam. Daar participeren de gemeente Amsterdam, vijf Amsterdamse woningcorporaties en ING in de verglazing van 40.000 woningen in Amsterdam. Op 23 december 2005 heeft de gemeenteraad van Amsterdam unaniem ingestemd met het oprichten van de Publiek Private Samenwerking Glasvezelnet Amsterdam (GNA), met als doel de verglazing van Amsterdam te realiseren. Dit Amsterdamse model wordt ook gebruikt in Almere en binnen het regionaal samenwerkingsverband in de Noordvleugel van de Randstad uitgedragen als dé aanpak voor breedbandinitiatieven. Lelystad is uitgenodigd, op het gebied van breedband aan te sluiten bij de Noordvleugel Randstad. De Amsterdamse aanpak ligt nu ter goedkeuring bij de Europese Commissie. Om de glasvezelinfrastructuur en breedbanddiensten in Lelystad beschikbaar te krijgen, neemt de gemeente samen met marktpartijen een initiatief voor de passieve infrastructuur (buizen, bekabeling en glasvezels). Zij investeert in de infrastructuur en wordt daarmee (deels) eigenaar. In de rol van eigenaar voert de gemeente regie over de openheid het netwerk: burgers, bedrijven en instellingen hebben toegang tot dezelfde infrastructuur, ieder tegen gelijke condities. Om de infrastructuur toegankelijk te maken voor diensten, dient deze te worden geëxploiteerd. De infrastructuur wordt via een Europese aanbesteding middels een concessie voor een beperkte periode op open wijze geëxploiteerd door een te selecteren marktpartij: de exploitant van het netwerk. Voor het gebruik van het netwerk worden aan de exploitant tarieven in rekening gebracht, waarmee de investering in het breedbandnetwerk wordt terugverdiend. De exploitant biedt op non-discriminatoire basis tegen gelijke voorwaarden toegang tot het netwerk aan dienstenleveranciers en levert aan hen primaire netwerk- en toegangsdiensten. De dienstenleveranciers leveren vervolgens breedbanddiensten aan de eindgebruiker (bedrijf, instelling of bewoner). De aanleg van de passieve infrastructuur verloopt via een op te zetten publiek-private samenwerking (PPS). De drie beoogde participanten zijn de gemeente Lelystad, woningcorporatie Centrada en een (nader te bepalen) private partner. Voor de invulling van de PPS wordt een Commanditaire Vennootschap met een Besloten Vennootschap als beherend vennoot (een C.V./B.V.constructie) voorgesteld, waarbij de financiële en aansprakelijkheidsrisico’s voor betrokken partijen beperkt blijven. De gemeente heeft de voorkeur voor een samenstelling op basis van drie participanten, waarbij uitgangspunt is dat gemeente en Centrada, tegen gelijke condities, gezamenlijk 60% van het benodigde Eigen Vermogen in zowel de C.V. als de B.V. inbrengen; met dien verstande dat de gemeente hiervan maximaal 40% voor haar rekening neemt. Vanuit haar optreden als private marktpartij, neemt de gemeente de daarbij behorende ondernemingsrisico’s op zich en zijn de staatsteunrisico’s beperkt. De aanleg van de infrastructuur wordt via een Europese aanbesteding in de markt gezet. Het eigendom en de verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid van het netwerk ligt bij de ontwikkelingsmaatschappij LefCo (Lelystad Fiber Company). De ontwikkelingsmaatschappij heeft als voornaamste taak sturing en borging te verzorgen van de belangen van haar participanten, via eigendom van de passieve infrastructuur. Het doel van LefCo is het doen aanleggen en laten exploiteren van een glasvezelinfrastructuur naar alle woningen, bedrijven en instellingen in Lelystad. Hiervoor is een totaal vermogen nodig van circa 20 miljoen euro. De aanleg vindt plaats via een fasering van Lelystad in delen, elk gebaseerd op een positieve business case. De realisatie begint met een Startgebied van circa 8.000
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 4 van 52
aansluitingen, die hoofdzakelijk bestaan uit woningen. Het benodigd vermogen voor de aanleg van de glasvezelinfrastructuur in het Startgebied is totaal circa 5 miljoen euro. Bij een samenstelling van 60% eigen vermogen en 40% vreemd vermogen, betekent dit circa 3 miljoen euro eigen vermogen en 2 miljoen vreemd vermogen. Onder de aanname dat de gemeente van het eigen vermogen maximaal 40% inbrengt en restant door andere partijen, betekent dit dat de gemeente maximaal een bedrag van circa 1,2 miljoen euro inbrengt in de ontwikkelingsmaatschappij ten behoeve van de realisatie van breedband in het Startgebied. Dit bedrag is exclusief de proceskosten voor het opzetten van de ontwikkelingsmaatschappij en voor overige voorbereidende werkzaamheden. Deze kosten worden tezamen op € 511.000 geschat. Waar van toepassing kunnen de participerende partijen ook overeenkomen, een deel van het vermogen in materiële zin in te brengen. De gemeente kan bijvoorbeeld de gemaakte kosten voor de voorbereidingen in bovengenoemde projecten inbrengen in LefCo. Het Startgebied omvat circa 25% van het totaal aantal aansluitingen in Lelystad. Voor de verglazing van heel Lelystad is het benodigde vermogen indicatief circa vier keer de omvang van het Startgebied. Op basis van de ervaringen in het Startgebied en de ontwikkelingen in het land, wordt een vervolguitrol bepaald. De verwachting is dat met een eerste initiatief een vliegwieleffect ontstaat, waardoor het benodigde eigen vermogen (en mogelijk ook de bijdrage van de gemeente) in de volgende fase(s) geringer hoeft te zijn. De business case voor de verglazing van Lelystad, in het bijzonder voor het Startgebied, laat onder aannames een positief resultaat zien. Van sterke invloed op het resultaat zijn de afspraken (met name met betrekking tot de prijsstelling per aansluiting) tussen LefCo en de exploitant, alsmede de (te behalen) penetratie. Deze twee parameters zijn onderling verbonden. Een lagere prijs zou moeten leiden tot een hogere penetratie. Een deel van het risico is af te vangen in het concessie contract met de exploitant. De exploitant is eerst verantwoordelijke voor het aanbod en tariefstelling richting consumenten. Een belangrijk gunningcriterium voor de exploitatieconcessie is de aannemelijkheid dat de exploitant een hoge penetratie behaalt. De participatie van de woningcorporatie in LefCo kan hieraan bijdragen, aangezien Centrada de initiatieven van LefCo bij haar huurders onder de aandacht kan brengen. Momenteel wordt er op de verglazing van geheel Lelystad vooruitgelopen door een aantal deelprojecten. Dit betreft (1) de glasvezelontsluiting van de locaties van diverse non-profit instellingen in Lelystad (bekend onder FttI, Fiber to the Institute), en (2) de verglazing van het bedrijventerrein Larserpoort (bekend onder FttB, Fiber to the Business). Beide projecten worden vormgegeven door middel van vraagbundeling, waar bij voldoende interesse gezamenlijk een breedbandinfrastructuur wordt aangelegd. Daarnaast wordt de nieuwbouwlocatie Hanzepark al voorzien van voorbereidingen op het glasvezelnetwerk (het leggen van lege mantelbuizen, die op later tijdstip gevuld kunnen worden met glasvezel). Hetzelfde zal gebeuren voor Galjoen-Zuid en Warande. Al deze projecten zijn zodanig opgezet dat de netwerken zowel technisch als organisatorisch op termijn kunnen opgaan in een grootstedelijk netwerk. De verwachting is dat de FttB en FttI op zichzelf haalbaar zijn zonder financiële tegemoetkoming van de gemeente Lelystad. Door de toegepaste vraagbundeling is de verwachting dat hierdoor een aantrekkelijk aanbod uit de markt gehaald kan worden.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 5 van 52
Gezien het belang van een breedband glasvezelnetwerk voor Lelystad en de, onder voorwaarden, positieve business case, wordt geadviseerd akkoord te gaan met de voorbereidingen voor de verglazing van het Startgebied.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 6 van 52
Inhoudsopgave Management samenvatting
3
1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.6 1.7
Inleiding en Achtergrond Leeswijzer Aanleiding Breedband Wat is breedband? Waarom breedband? Breedbandtechnologie Gemeente heeft een rol Telecommunicatiemarkt doet het niet Openheid van de infrastructuur Relevante ontwikkelingen Ontwikkelingen breedbandinfrastructuur Ontwikkelingen breedbanddiensten Rijksoverheid Ontwikkelingen in Lelystad Samenvatting
9 9 9 10 10 11 13 14 14 15 16 16 18 19 19 20
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Doelstelling en Aanpak Doel Business Model Visie op diensten Aanpak met anderen Samenvatting
21 21 21 22 23 24
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Projectplan op hoofdlijnen Fasering en Startgebied Samenhang met andere breedbandprojecten in Lelystad Aanbesteding aanleg en exploitatie Samenwerkingsconstruct Marketing en communicatie Samenvatting
25 25 25 26 28 30 31
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.3 4.3.1
Financiële haalbaarheid Inleiding Financiële haalbaarheid verglazing Startgebied Uitgangspunten voor de business case Startgebied Resultaten Gevoeligheidsanalyse Penetratiegraad
32 32 32 32 34 35 36
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 7 van 52
4.3.2 4.3.3 4.4 4.5 4.6
Prijsstelling Restwaarde en rendementseis Financiële haalbaarheid verglazing geheel Lelystad Reeds lopende breedbandprojecten Conclusies
37 38 38 39 40
5 5.1 5.2 5.3
Planning en realisatie Timing Middelen Reeds lopende breedbandprojecten
41 41 41 42
Bijlage A: Startgebied
43
Bijlage B: Breedbandlagenmodel
48
Bijlage C: Verklarende woordenlijst
49
Bijlage D: Over totstandkoming van deze nota
51
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 8 van 52
1
Inleiding en Achtergrond
1.1
Leeswijzer
In hoofdstuk 1 wordt beschreven wat breedband is, waarom het gewenst is, maar ook waarom de markt nu geen initiatief neemt en er dus een taak voor de overheid weggelegd is. Hoofdstuk 2 gaat hoofdzakelijk in op het business model dat voorgestaan wordt, en hoe dit in samenwerking met anderen gerealiseerd kan worden. Hierna gaat hoofdstuk 3 verder in op de fasering van de uitrol van breedband in Lelystad. De financiële haalbaarheid van het project wordt uitgebreid besproken in hoofdstuk 4, terwijl hoofdstuk 5 een indicatie geeft van de planning voor uitvoering van het project en de benodigde middelen. In bijlage A wordt aangegeven hoe de keuze van het Startgebied, waar met de uitrol begonnen zal worden, tot stand gekomen is. Bijlage B bespreekt het breedbandmodel dat beschrijft hoe, in het algemeen, dienstverlening via breedbandnetwerken gerealiseerd wordt en welk type partijen hierbij betrokken is. Bijlage C bevat een verklarende woordenlijst van de gebruikte termen en bijlage D tenslotte beschrijft hoe deze nota tot stand gekomen is.
1.2
Aanleiding
Op 9 november 2004 heeft het college de nota ‘Glas met Lef’ vastgesteld. Lelystad wil inspringen op de voorziene verdere groei van het ICT-verkeer en binnen 10 jaar komen tot een toekomstvaste, stedelijke breedbandige glasvezel infrastructuur voor bedrijven, instellingen en bewoners. De ambitie van de gemeente Lelystad, zoals geformuleerd in de nota ‘Glas met Lef’, luidt als volgt: “Lelystad anticipeert op de voorziene verdere groei van het ICT-verkeer en komt binnen 10 jaar tot een toekomstvaste, stedelijke, breedbandige glasvezelinfrastructuur voor bedrijven, instellingen en bewoners. Deze breedbandinfrastructuur kenmerkt zich door maximale openheid en toegankelijkheid voor alle denkbare diensten, tegen gelijke condities en marktconforme prijzen, waardoor maximale keuzevrijheid voor burgers, bedrijven en instellingen ontstaat in dienst van economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Erkend wordt dat het hier gaat om maatschappelijke en economische vooruitgang. Inzet is dat iedereen die hier woont of werkt deze noodzakelijk geachte technologie krijgt aangeboden.” De politieke doelstellingen die met deze ambitie verbonden zijn, hebben tot doel om Lelystad voor zowel burgers als bedrijven aantrekkelijker te maken als vestigingsplaats (groeidoelstellingen), en tevens om het opkomende imago van Lelystad verder te versterken. Hiervan afgeleide doelstellingen zijn het mogelijk maken van nieuwe onderwijs-, zorg- en domoticadiensten en het stimuleren van plaatsonafhankelijk werken om de woon/werk balans te verbeteren. Het stimuleren van een breedband ICT-infrastructuur past binnen het beleid van de gemeente Lelystad om een verbetering van verschillende infrastructuren na te streven. Denk hierbij aan het verbeteren van de wegeninfrastructuur, aanleg van de Hanzelijn en Zuiderzeelijn, opwaardering Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 9 van 52
van de luchthaven Lelystad, de aanleg van aantrekkelijke wooncomplexen (bijvoorbeeld in de kustzone, of Lelystad-Zuid) en de herstructurering van het Stadshart. Het totaal aan deze maatregelen moet de aantrekkelijkheid van Lelystad aanzienlijk vergroten en het groeiende imago verder verbeteren (stadsmarketing). In Europees verband hecht Lelystad aan de ambitie zoals uitgesproken door de Europese Raad in Lissabon (2000) dat de Europese Unie zich binnen tien jaar moet ontwikkelen tot “de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang”. Breedband draagt bij aan deze doelstelling. In de hernieuwde Lissabon strategie is wederom veel aandacht voor breedband. De Europese Commissie heeft mede in dit kader het strategisch raamwerk i2010 opgesteld met een pro-actieve beleidsaanpak op het terrein van ICT1. De beschikbaarheid van snellere breedbanddiensten wordt hierin genoemd als een van de belangrijkste uitdagingen. De gewenste breedband ICT-infrastructuur kenmerkt zich door maximale openheid en toegankelijkheid voor alle denkbare diensten, tegen gelijke condities en marktconforme prijzen, waardoor maximale keuzevrijheid voor burgers, bedrijven en instellingen ontstaat in dienst van economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Inzet is dat iedereen die in Lelystad woont of werkt deze noodzakelijke geachte technologie krijgt aangeboden.
1.3
Breedband
1.3.1
Wat is breedband?
In commerciële uitingen wordt dikwijls de term breedband gebruikt, om te verwijzen naar een dienst: snel internet. Breedband betreft echter geen dienst, maar een communicatieverbinding van hoge capaciteit. Met een breedbandige verbinding wordt een groot scala aan diensten mogelijk, waarbij (snel) Internet er slechts één van is. De grote capaciteit die breedband brengt (voor zowel het zenden als ontvangen), brengt onder andere toepassingen binnen bereik op basis van (bew egend) beeld en geluid. In generieke zin komen dan toepassingen in beeld met betrekking tot communicatie, (visuele) monitoring en beveiliging. In de volgende paragraaf wordt hier nader op ingegaan. Breedband wordt in deze nota gedefinieerd als een data- en telecommunicatieverbinding die geschikt is voor beeld- en geluidstoepassingen van een goede kwaliteit, die geschikt is voor het uitwisselen van grote hoeveelheden gegevens en waarbij de verbinding continu beschikbaar is2. Het onderwerp breedband beschikt over een eigen terminologie, zie hiervoor en voor het in het algemeen gebruikte breedbandmodel Bijlage B. De belangrijkste termen die ook in dit rapport regelmatig gebruikt worden zijn: - Passieve Infrastructuur Dit omvat de buizen (ook wel ‘ducts’ genoemd), de bekabeling (glasvezel) en de bedrijfsruimtes voor opstelplaatsen van apparatuur. 1 2
i2010 – Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid, Europese Commissie, 2005 Specifiek betekent dit een continu beschikbare verbinding met een opschaalbare capaciteit van initieel tenminste 10 Mbps, die even snel kan zenden als ontvangen (symmetrisch).
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 10 van 52
- Actieve Infrastructuur Deze omvat de schakelapparatuur in zowel de centrale(s) als bij de klant, die ervoor zorgt dat elektronische communicatie mogelijk wordt door het zenden en ontvangen van lichtpulsen via de glasvezels. De apparatuur routeert daarnaast de diverse signalen van een zender naar de juiste ontvanger(s). 1.3.2
Waarom breedband?
Breedband biedt mogelijkheden voor nieuwe diensten van economische en maatschappelijke relevantie. Voor het MKB gaat het om toepassingen op het terrein van internet, communicatie, ebusiness, elektronische inkoop, data-opslag, bundeling van modaliteiten (spraak, data, internet, beeld) en op het gebied van automatisering: geen computer(servers) meer op kantoor, maar inhuur van externe “computerkracht”. Ook bij maatschappelijke en overheidsorganisaties neemt de vraag naar breedband toe. Het gaat dan om de gemeente zelf, woningcorporaties, politie, brandweer, onderwijsinstellingen, zorginstellingen, bibliotheek, culturele instellingen, en dergelijke. Veel van de toepassingen komen overeen met die van het bedrijfsleven; daarnaast zijn er specifieke op de sector toegesneden toepassingen. In diverse sectoren wordt reeds gebruik gemaakt van breedbandverbindingen. Bijvoorbeeld in de zorgsector. In ziekenhuizen wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van digitale diagnostiek, waarbij onder meer grote digitale röntgenfotobestanden worden uitgewisseld tussen specialisten 3. In de thuiszorg worden proeven ondernomen voor zorgbehoevende patiënten, die middels breedband vanaf thuis op elk gewenst moment videocontact kunnen opnemen met hun thuiszorgcentrale. Voor het bieden van afleiding en plezier aan zieke kinderen thuis maken de CliniClowns tegenwoordig ook gebruik van een virtuele clowneske wereld op internet: Villa Neuzenroode. Uniek aan Villa Neuzenroode is het live contact tussen kind en clown via de webcam. In de beveiligingsbranche wordt glasvezel toegepast ten behoeve van bewakingsvideo’s. Tot op heden vragen dergelijke diensten een eigen infrastructuur. Middels een breedbandverbinding op huisniveau zijn een groot scala aan bewakings-, veiligheids- en monitoringsdiensten mogelijk op basis van video. In de onderwijswereld sluit SURFnet instellingen aan op glasvezel, en in vraagbundelingsinitiatieven in Nederland (o.a. het initiatief Glaslokaal in Den Haag) nemen scholen massaal deel, om de voordelen van zowel ICT kostenbesparingen als de mogelijkheid om breedband in het onderwijs toe te passen, te bereiken. Voor consumenten maakt breedband een groot aantal nieuwe diensten mogelijk op gebied van educatie, zorg, veiligheid, welzijn, beveiliging, woongenot en entertainment. Door het potentie die een fijnmazig breedbandnetwerk biedt, zullen zich ook geheel nieuwe diensten ontwikkelen, die op dit moment nog niet te voorzien zijn. In paragraaf 1.5.2 van deze nota worden andere voorbeelden op het gebied van breedbanddiensten behandeld. Met de komst van Internet is het belang van breedbandige communicatie toegenomen en wordt er reeds gepionierd met nieuwe breedbanddiensten. Het gebruik van Internet door de Nederlandse bevolking groeit nog sterk. Met Internet neemt ook de behoefte aan capaciteit toe. Van alle Europeanen in het onderzoek heeft 80 procent een internetverbinding. Nederland zit met 87 procent boven het gemiddelde, alleen Zweden kwam hoger uit met 92 procent, Frankrijk was het
3
Prominente voorbeelden zijn het College van Zorkverzekeringen (CvZ), dat gebruik maakt van breedbandverbindingen ten behoeve van bevolkingsonderzoek naar borstkanker. En het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) gebruikt glasvezelverbindingen voor het transport van röntgenfoto's en hartfilms tussen vestigingen van het MCL.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 11 van 52
laagst met 72 procent4. Toegang tot het internet en de toepassingen die daarmee bereikbaar zijn geworden, worden inmiddels door veel burgers gezien als vanzelfsprekend. Recent onderzoek5 van TNS/NIPO onder Nederlandse consumenten geeft aan dat 67% van de bevolking inmiddels e-mail als ‘onmisbaar’ kwalificeert. Ook kenmerkend voor het belang van internet is een toepassing als Internet-bankieren: inmiddels bankiert 55% van de bevolking via Internet. Meer dan de helft van alle huishoudens (54%) heeft minstens een digitaal fototoestel in huis 6; een op de drie gebruikers geeft aan wel eens gebruik te maken van een online fotoalbum. Nieuwe diensten, waarbij de toepassing van videocommunicatie voor breedbanddiensten een drijfveer zal zijn, zullen in de toekomst ook vanzelfsprekend zijn. De nieuwe diensten vragen zowel afzonderlijk als in totaal om steeds meer communicatiecapaciteit. Om het gebruik en de ontwikkeling van deze te faciliteren is een breedbandige infrastructuur noodzakelijk. De behoefte aan breedbandverbindingen kan ook ‘bewezen’ worden door de ontwikkeling van de marktvraag naar bandbreedte van de afgelopen tientallen jaren te bestuderen: Al jaren is er een constante toename van snelheid waarmee informatie via netwerken wordt uitgewisseld – een toename van ongeveer 60% per jaar. Een extrapolatie van deze toename toont aan dat binnen vijf tot tien jaar de behoefte (zowel van bedrijven en instellingen, maar ook van huishoudens) aan bandbreedte zal stijgen tot een niveau van 10-100 Mbps7 (zie Figuur 1). Dit is vele malen hoger dan de huidige communicatie infrastructuren en technologieën (zoals draadloos, telefoonmodems, ISDN, ADSL en kabelmodems) kunnen bieden.
Figuur 1 Ontwikkeling van de marktvraag naar bandbreedte8
Intel Digital Lifestyle rapport, november 2005 Webwereld, 17 november 2005 6 'Monitor Digitale Fotografie', Blauw Research, december 2005 7 Snelheden in communicatieverkeer worden uitgedrukt in kilobit-per-seconde (kbps), Megabit-per-seconde (Mbps) of Gigabit-per-seconde (Gbps). 1 kbps = 1000 bits per seconde; 1 Mbps = 1000 kbps; 1 Gbps = 1000 Mbps. 8 De grafiek laat zien dat de marktvraag sterk afhankelijk is van het marktaanbod. Gezien de initiële ervaringen met glasvezelaansluitingen in Nederlandse studentensteden en Zweden is het goed denkbaar dat bij een groter aanbod van capaciteit, de vraag naar bandbreedte harder zal groeien dan deze prognose voorspelt. 4 5
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 12 van 52
Om een indruk te geven van snelheden: het ophalen van VHS-kwaliteit videofilm (bijvoorbeeld een instructievideo) duurt met een traditioneel modem (56 Kbps) bijna anderhalve dag, met een glasvezelverbinding (10 Mbps) ongeveer 10 minuten. Dergelijke snelheden is men zakelijk reeds gewend (vergelijk de snelheid van het ophalen van email met bijlagen op het werk met een modemsituatie thuis), maar ook onder consumenten loopt de behoefte aan bandbreedte op, getuige de huidige ADSL prijzenslag en het feit dat in september 2005 54% van de Nederlandse bevolking ADSL- of kabelverbinding thuis heeft (met een snelheid van ongeveer 0,5 tot 8 Mbps)9, ten opzichte van 44% eind 2004. TNO berekent dat gewone gezinnen, die op meerdere plaatsen in huis televisie kijken of spelletjes spelen via het internet en waar tegelijkertijd andere gezinsleden achter de PC zitten voor werk of school, een snelheid van rond de 30 Mbps nodig hebben10. Dit nog afgezien van de grote diversiteit aan aanvullende breedbandtoepassingen met een eigen bandbreedtebehoefte die hier nog bovenop zullen komen.
1.3.3
Breedbandtechnologie
De autonome ontwikkeling van de groeiende vraag naar bandbreedte vraagt om infrastructurele voorzieningen die hieraan tegemoet komen. Het huidige CATV-netwerk (coax) en telefonienetwerk (koper) kunnen de gevraagde (symmetrische) bandbreedte op termijn niet leveren. Ook draadloze netwerken of elektriciteitsnetwerken kunnen deze snelheid niet leveren. Hoewel de traditionele netwerken technologisch nog wel opgerekt kunnen worden in bandbreedte, zijn de mogelijkheden fysisch beperkt; natuurkundige eigenschappen van koper leveren een grens aan de maximaal haalbare bandbreedte. Bovendien gaat dat gepaard met grote investeringen, die als verloren beschouwd mogen worden, als daarna alsnog geïnvesteerd moet worden in een andere technologie. De afnemers (lees: de burgers) worden de dupe van dit soort desinvesteringen, aangezien de kosten op hen worden afgewenteld. De capaciteit van draadloze communicatie zal in de toekomst toenemen. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat deze groei de stijgende vraag naar bandbreedte kan bijhouden. Met name toepassingen als (een bundeling van) diensten als tv, video-on-demand, High Definition Televisie (HDTV), monitoring, et cetera zullen (gezamenlijk) veel bandbreedte vergen. Op zeer korte afstanden (een tiental meters) zijn ook met draadloze verbindingen wel hogere snelheden te behalen – de verbindingspunten (opstelpunten) zullen echter in dat geval alsnog ‘vast’ met elkaar moeten worden verbonden (wat ook veel graafwerk met zich mee zal brengen). Bovendien delen meerdere gebruikers die gebruik maken van hetzelfde opstelpunten gezamenlijk de beschikbare bandbreedte. Draadloos zal dan ook altijd achter ‘vast’ aanlopen wat betreft de bandbreedte. In sommige gevallen is draadloos een oplossing, maar verreweg in de meeste gevallen waar het gaat om veeleisende toepassingen (in de zin van beschikbaarheid, capaciteit, beveiliging en snelheid) wegen de nadelen niet op tegen de voordelen. Voor typische mobiele diensten zal draadloze communicatie uiteraard wel de oplossing bieden. Draadloos en ‘vast’ zijn in dit zin complementair aan elkaar: beide netwerken kennen hun eigen toepassingen. 9
Dutch Broadband 2005-Q3, Telecom Paper, november 2005 Breedbanddiensten: de gebruikers- en netwerkeisen Project Realisme in Breedband, februari 2003, TNO.
10
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 13 van 52
Om op termijn te kunnen voldoen aan de behoefte aan bandbreedte, is een infrastructuur noodzakelijk die gebaseerd is op een andere technologie: glasvezel. Alleen glasvezelverbindingen zijn daarvoor een duurzame, economisch rendabele en technisch effectieve oplossing. De huidige snelheden op glasvezel liggen in de orde van gigabit (Gbps) snelheden. Bovendien maakt glasvezel doorgroei naar nog veel hogere snelheden mogelijk11. In dit rapport impliceert de term ‘breedband’ daarom data- en telecommunicatie op basis van glasvezeltechnologie.
1.4
Gemeente heeft een rol
De nota ‘Glas met lef’ wijst op de noodzaak waarom de gemeente een rol moet spelen in de aanleg van breedband. Enerzijds omdat de markt (nog) niet voorziet in een dergelijke toekomstvast ICT-netwerk en anderzijds omdat indien de markt dit wel doet, er (nog) geen voldoende garanties worden geboden op openheid van het netwerk. Deze twee argumenten worden hierna kort beschreven.
1.4.1
Telecommunicatiemarkt doet het niet
De huidige telecommunicatiemarkt lost de gesignaleerde bottleneck voor verdere groei van bandbreedte nog niet op. De voorinvesteringen voor de aanleg van een breedbandige infrastructuur zijn zo hoog (met name door hoge graafkosten die gemoeid zijn met de aanleg), dat gevestigde marktpartijen in de telecommunicatiemarkt daarin voorlopig niet zullen voorzien. De huidige aanbodkant van de markt voor communicatieverbindingen geeft een beeld van bestaande aanbieders, met name KPN en kabelmaatschappijen, die vanwege hoge investeringen (denk aan UMTS) respectievelijk overnameprijzen in het verleden – een slechte vermogenspositie hebben. Derhalve is er financieel weinig ruimte om te investeren in bestaande situaties. Bovendien hanteert men de visie van concurrentie tussen infrastructuren – de leveranciers van de netwerken verzorgen eveneens de geleverde diensten (zoals internet, televisie/radio en telefonie), en de consument kiest door middel van de keuze van diensten eveneens voor de infrastructuur, aangezien de dienst(bundel) slechts op de betreffende infrastructuur te verkrijgen is. Vanuit dit perspectief is er een sterke binding tussen dienst en infrastructuur. Door deze binding hebben traditionele telecommunicatiepartijen geen belang bij een nieuwe, open infrastructuur of een concurrentie op infrastructuren, waarbij marktwerking ontstaat op gebied van (breedband)diensten in plaats van infrastructuren. Om deze redenen bestaat bij de huidige aanbieders de wens om bestaande investeringen in koper en coax zo lang mogelijk uit te nutten. In dat verband worden diverse pilots ondernomen om de 11
Onderzoekers van Bell Laboratories (bron: P.P. Mitra & J.B. Starck – Nonlinear limits to the information capacity of optical fibre communications – Nature 411, 1027 – 1030, juni 2001) schatten de theoretische capaciteit van een enkele glasvezel op circa 150 Tbps (=150.000 Gbps = 150.000.000 Mbps). Het huidige aanbod van snelle verbindingen via koper, coax en draadloze technologieën biedt een bandbreedte van tussen 0,25 Mbps en 4 Mbps en in uitzonderingsgevallen tot 10 Mbps; geadverteerde snelheden (zoals 20 Mbps) leveren in de praktijk circa 10 Mbps internetsnelheid. Dit betreft ontvangstsnelheden (download); verzendsnelheden (upload) liggen gangbaar tussen 0,125 Mbps en 1 Mbps. Bij glasvezelinitiatieven zijn ontvangst- en verzendsnelheid even hoog.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 14 van 52
capaciteit van de bestaande infrastructuur verder op te rekken12. Men investeert in een aanbod dat op korte termijn geld oplevert en dat is vanuit bedrijfseconomisch perspectief niet meer dan logisch. De terugverdientijd voor een glasvezelnet ligt in de orde van tien jaar - en dat is nu een brug te ver in de huidige telecommunicatiemarkt. Bovendien zou het een versnelde afwaardering van de bestaande infrastructuren betekenen, iets waar de bedrijven op dit moment niet op zitten te wachten. Alleen in nieuwbouwsituaties heeft KPN zeer recent aangekondigd glasvezelinfrastructuur aan te gaan leggen. Op welke locaties en op welke termijn dat gaat gebeuren, is nog niet duidelijk. Tot op heden gebeurt het niet. Investeringen in een breedbandinfrastructuur vragen om een lange termijn investering, met bijbehorende rendementeisen. De rendementeisen van telecompartijen zijn vooral gericht op de korte termijn; dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld vastgoedinvesteerders (zoals bijvoorbeeld ING Vastgoed bij de Amsterdamse plannen) of bouwondernemingen (zoals bijvoorbeeld Volker Wessels bij diverse breedbandinitiatieven). De lange termijn voordelen wegen voor telecompartijen nu niet op tegen de op korte termijn te overwinnen problemen. Nieuwe, veelal kleine, telecompartijen kunnen momenteel ook nog niet (volledig zelfstandig) voorzien in een dergelijk toekomstvast netwerk, omdat hun positie daarvoor te beperkt is.
1.4.2
Openheid van de infrastructuur
Zou het economisch en maatschappelijk belang van breedband en het uitblijven van marktinitiatief voldoende reden kunnen zijn voor de rijksoverheid en gemeenten om een actieve rol te nemen in de realisatie van een glasvezelinfrastructuur? Mogelijk, maar er zijn nog zwaarder tellende redenen waarom hierbij een rol voor de overheid is weggelegd. Deze redenen hebben betrekking op het feit dat een nieuwe glasvezelinfrastructuur een natuurlijk monopolie vormt. De (lokale) overheid heeft een klassieke voorwaarde scheppende rol bij het tot stand laten komen van infrastructuren naar woningen. Net als bij het gas- water- en elektriciteitsnet, is het niet waarschijnlijk dat er het laatste stuk meerdere glasvezelverbindingen zullen ontstaan naar alle woningen, instellingen en bedrijven. Eén glasvezelinfrastructuur biedt immers ruim genoeg capaciteit tot in de verre toekomst. Aangezien slechts één telecominfrastructuur voor het toegangsnetwerk nodig is, laat het daarom geen alternatieven toe. Er is sprake van een natuurlijk monopolie, omdat het economisch onaantrekkelijk is een tweede (en derde) glazen aansluitnet ernaast te leggen. De investeringskosten die gemoeid zijn met aanleg zijn (te) hoog en de breedbanddiensten waarmee investeringen kunnen worden terugverdiend, zullen reeds worden aangeboden via de eerst aanwezige glasvezelinfrastructuur (waar genoeg capaciteit is voor alle mogelijke diensten). De consequentie van deze constatering is dat het niet wenselijk is concurrentie tussen infrastructuren te scheppen. Het is wenselijk om een situatie te bereiken van één open en voor iedere aanbieder tegen gelijke condities toegankelijk glasvezelaansluitnet dat uiteindelijk de huidige infrastructuren geheel zal vervangen. De infrastructuur zal daarom een algemene openbare telecommunicatievoorziening moeten worden ten dienste van alle mogelijke dienstverleners. Het mono12
Overigens vraagt grootschalige uitrol vaak om substantiële investeringen, terwijl opschaling van kleinschalige initiatieven in technische zin in veel gevallen complex zo niet onmogelijk is – mede doordat naast elkaar gelegen koperlijnen elkaar kunnen storen; een fenomeen dat zich in toenemende mate voordoet bij hoger wordende capaciteit.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 15 van 52
polistische karakter van het aansluitnet maakt dat de overheid niet afzijdig kan blijven. Zij dient te garanderen dat de infrastructuur open is (dat wil zeggen beschikbaar tegen dezelfde condities) voor alle dienstenaanbieders en dat de infrastructuur universeel toegankelijk is (dat wil zeggen het voorkomen van digitale tweedeling, waarbij commercieel niet-aantrekkelijke consumenten ook worden aangesloten). Het universele karakter van het netwerk dient niet alleen een maatschappelijk doel, maar eveneens verhoogt het de waarde van het netwerk: hoe meer mensen zijn aangesloten, des te groter wordt het afzetgebied van de dienstenaanbieders op het netwerk. Door echter niet alleen de meest lucratieve klanten te bedienen, vertaalt zich de wens tot een universeel netwerk wel tot een voorinvesteringsvraagstuk. Ook in de aansluitingen naar burgers die commercieel gezien minder aantrekkelijk zijn, wordt namelijk geïnvesteerd. Zowel in wetgevende zin, in het kader van het uitvoeren van de Telecomwet, als ook in het ondervangen van de fricties tijdens het transitieproces heeft de (nationale) overheid dus een rol te vervullen.
1.5
Relevante ontwikkelingen
1.5.1
Ontwikkelingen breedbandinfrastructuur
De ontwikkelingen op het gebied van breedband volgen elkaar snel op. Enige relevante recente ontwikkelingen staan hier kort samengevat. Op vele plaatsen in het land zijn inmiddels breedbandinitiatieven van de grond gekomen. Trekkende partijen hierbij zijn gemeenten en/of woningcorporaties. Zij streven naar open infrastructuur, waarbij marktwerking ontstaat op het gebied van breedbanddiensten op (in plaats van ‘tussen’’) (generieke) infrastructuren; met de beschikbare bandbreedte op glasvezel is dit mogelijk: er is voldoende bandbreedte om een groot spectrum van diensten aan te kunnen bieden; de keuze ligt daarbij bij de klant, en niet langer slechts bij de aanbieder het netwerk. Gemeente Amsterdam heeft sinds 3 november 2005 bekend gemaakt dat zij samen met vijf Amsterdamse woningcorporaties en de ING in 2006 over zal gaan met de verglazing van 40.000 woningen, bedrijven en instellingen. Inmiddels zijn partijen gecontracteerd voor zowel de aanleg als de exploitatie van het netwerk. Op 23 december 2005 heeft de gemeenteraad van Amsterdam unaniem ingestemd met het oprichten van de Publiek Private Samenwerking Glasvezelnet Amsterdam (GNA). De Amsterdamse aanpak staat verderop in deze nota uitgelegd. In Almere loopt sinds 2004 een proef met glasvezel naar woningen en twee bedrijventerreinen. Sinds vorig jaar is daarnaast gestart met de aanleg van een glasvezelring naar (semi)publieke instellingen (zie ook hieronder); naar verwachting is deze in maart 2006 gereed. De gemeente is momenteel in voorbereiding van de verglazing van de gehele stad. Ze volgt daarbij de aanpak die in Amsterdam wordt gehanteerd. De verglazing van alle bedrijventerreinen zal eind 2006 gereed zijn. In Eindhoven en Nuenen zijn vanuit een oorspronkelijk initiatief van woningcorporatie Helpt Elkander inmiddels 7500 woningen in Nuenen en 7500 in Eindhoven aangesloten op een glasvezelnetwerk OnsNet. Mede door de Kenniswijksubsidie zijn bewoners hier massaal (95%) gebruik gaan maken van het netwerk. Inmiddels heeft 65% van de bewoners zich al aangemeld voor gebruik van de breedbanddiensten van OnsNet tegen de ongesubsidieerde tariefstelling.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 16 van 52
Ook gemeente Helmond heeft de intentie een glasvezelvoorziening te realiseren in heel Helmond op basis van een open infrastructuur. De gemeente Helmond heeft daartoe overeenstemming bereikt met provider BBned, woningcorporaties en glasvezelleverancier Nacap. Eerdere gesprekken begin 2005 met KPN hierover waren stuk gelopen omdat de financiële risico's te groot zouden zijn. De gemeente streeft ernaar dat alle circa 85.000 bewoners van Helmond aangesloten moeten kunnen worden op het glasnet. De benodigde investeringen bedragen naar verwachting veertig miljoen euro. Helmond is bereid 40 procent van de benodigde investeringen voor haar rekening te nemen, in de eerste fase 1,4 miljoen euro. Van het bedrijfsleven wordt verwacht dat ze 60 procent, voor de eerste fase 2,1 miljoen euro, investeert. De totaal beoogde investering komt daarmee op 3,5 miljoen euro. Dat geld wordt ingebracht in Stichting Combivisie Regio, een administratie- en beheersmaatschappij. De gemeenteraad zal nog bekijken of het plan voldoet aan de daarvoor gestelde Europese regels voor overheidsdeelname. Er is met marktpartijen afgesproken dat pas wordt gebouwd aan het netwerk als gemiddeld 40% van de Helmondse bewoners en bedrijven een aansluiting wil nemen. Een groot aantal steden, waaronder Den Haag, Nijmegen, Groningen, Leeuwarden, Almere, Arnhem, Tilburg, etc. is inmiddels overgegaan tot de aanleg van een glasvezelring voor bedrijven en instellingen, onder de noemer ‘Vraagbundeling’. De aanleg gebeurt op basis van een bundeling van de vraag van diverse partijen, die in gezamenlijkheid in de markt wordt gezet. In Deventer heeft de gemeente een overeenkomst gesloten met Essent en KPN om bedrijven en instellingen in de stad voor een vast bedrag (eenmalig en maandelijks bedrag) via glasvezel aan te sluiten op een neutrale ‘marktplaats’, waar vraag en aanbod van breedbanddiensten elkaar kunnen ontmoeten. Marktpartijen zoals KPN, UPC, Casema en Versatel volgen tot op heden de strategie van concurrentie tussen infrastructuren. De leveranciers van de netwerken bepalen of en tegen welke condities andere partijen toegang tot hun klanten krijgen. Bovendien leveren zij zelf niet alleen toegangsdiensten tot het netwerk, maar eveneens ook consumentendiensten (zoals Internet, telefonie en TV), en proberen (mogelijk) concurrerende dienstenpartijen op hun netwerk te vermijden. Slechts via procedures van Opta krijgen andere partijen toegang tot het netwerk. Marktpartijen zijn vooral gebaat bij het opwaarderen van de eigen netwerken – een strategie die momenteel leidt tot een prijzenslag in de markt waar het gaat om ADSL en kabelinternet, en de ontwikkelingen in netwerk capaciteit bij zowel het fijnmazige telefonienetwerk (koper) als het televisienetwerk (coax). Verschillende partijen bieden inmiddels producten op basis van ADSL2+, met een bandbreedte tot circa 20 Mbps. Overigens is een groot gedeelte van deze bandbreedte praktisch niet beschikbaar voor de internetdienst (in de praktijk leveren deze verbindingen orde grootte 10 Mbps internet toegang). KPN heeft aangekondigd medio december 2005 in de Zoetermeerse wijk Noordhove te starten met een nieuwe telecommunicatietechniek VDSL (Very High Bitrate Digital Subscriber Line), op basis van een combinatie van glasvezel (in de hoofdnetwerken) en het huidige kopernetwerk (op de laatste stukken naar de woning). Met VDSL is een bandbreedte tot 30 Mbps haalbaar. Daarnaast heeft KPN aangekondigd in nieuwbouwwijken vanaf 2006 te willen starten met de aanleg van glasvezel tot in de woning.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 17 van 52
De facto hebben de plannen van marktpartijen nog niet geresulteerd in realisatie van glasvezel naar woningen op enige schaal. Marktpartijen met gevestigde belangen in traditionele infrastructuren zijn, althans op de voor hen en hun aandeelhouders/financiers meest relevante korte termijn, niet direct gebaat bij de aanleg van een nieuwe, open infrastructuur.
1.5.2
Ontwikkelingen breedbanddiensten
Aangezien nieuwe diensten en hun bijbehorende voordelen bij consumenten nog niet bekend zijn, wordt om een economisch haalbare casus te bereiken in de eerste plaats gekozen voor een aanbod dat de consument nu kent: internet, radio/tv en telefonie. Deze basisdiensten worden gebruikt om zo snel mogelijk veel klanten te verwerven. Nieuwe diensten, waar minder markt voor is (zoals zorgdiensten) kunnen vervolgens meeliften op gedane investeringen. Door het ontbreken van breedbandige verbindingen, zijn nieuwe diensten nog niet breed beschikbaar. Een bredere internetverbinding (echter zonder gegarandeerde kwaliteit) maakt al wel voorlopers van breedbanddiensten mogelijk, zoals: het bekijken van reeds uitgezonden TV-programma’s, het uitwisselen van grote hoeveelheden gegevens (peer-to-peer) zoals foto’s, films en muziek, spelen van games, videocommunicatie, het aanbieden van tweedehandsspullen (www.marktplaats.nl), inclusief filmpjes van het aangebodene (www.speurders.nl). Professionele breedbanddiensten vragen om gegarandeerde bandbreedte. Zij lopen via een ander ‘kanaal’ dan de Internetdienst. Dergelijke breedbanddiensten zijn in ontwikkeling, maar door het ontbreken van de juiste infrastructuur, nog niet in grote mate. Hierna enige voorbeelden. Nederland Breedbandland (www.nederlandbreedbandland.nl), een samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid, geeft een groot aantal breedbandtoepassingen weer in diverse sectoren. Hieronder zijn toepassingen in gezondheidszorg, onderwijs, digital lifestyle, MKB retail en mobiliteit. Via www.breedbandplein.nl zijn een groot aantal breedbanddiensten ontwikkeld, waaronder het versturen van videomail, een mediatheek, wijkTV en een thuiszorgwinkel. First Mover TV (www.firstmovertv.nl) is een initiatief van NOB Cross media facilities in samenwerking met Kenniswijk B.V., SURFnet, Telematica Instituut en CasaNet. First Mover TV zorgt ervoor dat gebruikers in HD-kwaliteit (High Definition TV) naar programma's kunnen kijken. Voor HDTV is circa 20 Mbps per kanaal aan capaciteit nodig. Lokale TV, waarbij consumenten zelf filmpjes kunnen aanbieden, wordt aangeboden op het OnsNet netwerk (www.onsnet.tv). Op het gebied van zorg zijn ook diverse ontwikkelingen gaande. Camcare (www.camcare.nl) biedt een systeem met beweegbare camera op de eigen tv van de gebruiker, waarmee naar buiten gecommuniceerd kan worden. Hiermee kan een zorgbehoevende bewoner op elk gewenst moment contact opnemen met een thuiszorgcentrale. Viedome (www.viedome.nl) biedt eveneens een systeem van videocommunicatie met de thuiszorgcentrale. Hier is gekozen voor een apart beeldscherm dat verplaatst kan worden naar bijvoorbeeld de slaapkamer. Thuiszorg-Online (www.thuiszorg-online.nl) biedt een aparte unit met beeldscherm die in principe bij elk huishouden in het land kan worden geplaatst. ZorgTV (www.zorgtv.nl) biedt een aansluiting via de tv, waarmee een zorgdossier door de gebruiker kan worden ingezien en zorgverleners. Sananet (www.sananet.nl) levert de zogenaamde Health Buddy, een apparaatje waarmee mensen zonder computer elke dag enkele vragen beantwoorden, die zorgverleners op afstand helpen om te beoordelen hoe de patiënt zich voelt. Rond woon/zorgdiensten zijn voorbeelden Usus (www.usus.nl ) en Homerunweb (www.homerunweb.nl ). Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 18 van 52
1.5.3
Rijksoverheid
Op 11 oktober 2005 presenteerden de ministeries van EZ, VROM, Binnenlandse Zaken en het IPO gezamenlijk de handreiking voor gemeenten, provincies en woningcorporaties “Goed op weg met breedband”. Een belangrijke conclusie uit de handleiding is de reikwijdte waarin corporaties zich op het terrein van breedbandinfrastructuur mogen begeven. De notitie stelt dat waar het gaat om het investeren in breedband voor de eigen woningen, “kunnen volgens het Bbsh (Besluit beheer sociale huursector) ‘door derden aan te leggen’ aansluitingen in en aan de woning worden bekostigd tot aan het dichtstbijzijnde aansluitpunt in de wijk.” Dat wil zeggen dat de rol van de corporatie met betrekking tot breedband verder gaat dan de erfgrens, maar zich kan strekken tot aan het aansluitpunt in de wijk. In de “Voortgangsrapportage breedband” van november 2005 houdt het ministerie van Economische Zaken (EZ) een pleidooi voor meer diensten die breedbandinfrastructuren benutten13. In het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT is de doelstelling het helpen oplossen van maatschappelijke vraagstukken in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg, door het wegnemen van belemmeringen zodat doorbraken kunnen worden gerealiseerd in de ontwikkeling en de implementatie van innovatieve ICT-toepassingen en -diensten14. Breedbandige toepassingen en diensten maken hier deel van uit. Het Kabinet besteedt in de periode 2005-2009 € 80 mln. aan het actieprogramma. Ten aanzien van infrastructuur concludeert EZ op basis van onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) dat de huidige digitale infrastructuren beter benut kunnen worden, en dat er daarom prikkels nodig zijn om tot meer interactieve diensten te komen. Zij ziet, gegeven de marktwerking, geen aanleiding om te investeren in breedbandinfrastructuur – zolang de Nederlandse markt de huidige voorsprong op het gebied van infrastructuren kan behouden. Zij ziet wel een rol voor lokale overheid en woningcorporaties om een bijdrage te leveren. Zij stelt: “Het Kabinet is van mening dat lokale overheden en woningcorporaties een nuttige rol kunnen vervullen bij de ontwikkeling van breedband. Het is echter wel noodzakelijk dat zowel overheden als woningcorporaties hun ambities op een verantwoorde wijze invullen, zodat keuzevrijheid behouden blijft, geen sprake is van oneerlijke concurrentie met publieke middelen en er geen sprake is van gedwongen winkelnering.” Vele gemeenten en woningcorporaties delen de conclusie van EZ dat er een gebrek is aan de beschikbaarheid van diensten. De geslotenheid van de traditionele communicatie-infrastructuren wordt echter gezien als een van de belangrijkste drempels voor het gebruik (en verdere ontwikkeling) van nieuwe diensten.
1.6
Ontwikkelingen in Lelystad
Op 9 november 2004 heeft het college van B&W de nota ‘Glas met Lef’ vastgesteld. Deze nota beschrijft de gemeentelijke breedbandvisie, welke globaal inhoudt dat de gemeente Lelystad ernaar streeft om binnen 10 jaar een glasvezelinfrastructuur gerealiseerd te hebben naar alle woningen, bedrijven en instellingen in Lelystad. Het dient een zogenaamd ‘open’ netwerk te zijn, wat 13 14
Voortgangsrapportage breedband, november 2005, Ministerie van Economische Zaken Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT, oktober 2005, Ministerie van Economische Zaken
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 19 van 52
inhoudt dat dienstverleners tegen gelijke voorwaarden toegang tot het netwerk geboden dient te worden, zodat een optimale concurrentie op het gebied van diensten kan plaatsvinden. De gemeente heeft zich hierop verder laten informeren, door een bezoek van een delegatie van de gemeenteraad aan de gemeente Almere (29 september 2005). In Almere is kennisgemaakt met de breedbandontwikkelingen in de Almere Fiber Pilot, de voornemens voor de opschaling naar de gehele stad Almere en de realisatie van een glasvezelnetwerk naar instellingen (gemeente, onderwijs, gezondheidscentra, openbare bibliotheek en Flevo ziekenhuis). Verder heeft een publieke debat plaatsgevonden rond het onderwerp breedband in Lelystad met oud -minister Economische Zaken Koos Andriessen bij het Opinieplein d.d. 17 november 2005. Bij de Vijfde Noordvleugelconferentie hebben de Amsterdamse wethouder Van der Horst en de Almeerse wethouder Halbesma d.d. 18 november 2005 het voornemen gepresenteerd om in de Noordvleugel van de Randstad breedband ook regionaal op te pakken. Het gaat uit van een gemeenschappelijke aanpak volgens het model dat momenteel in het Amsterdamse initiatief wordt gehanteerd. De gemeente Lelystad is in deze uitgenodigd om rond dit onderwerp te participeren. In juni 2005 is in een plan van aanpak beschreven hoe de breedbandvisie voor Lelystad gerealiseerd kan worden in het projectplan ‘Breedband in Lelystad’. De beschreven aanpak wordt sinds augustus 2005 gevolgd, in een viertal deelprojecten: (1) de realisatie van glasvezel naar bedrijven op Larserpoort (“fiber-to-the-business”); (2) de voorbereideing van nieuwbouwterreinen met glasvezelvoorbereidingen (mantelbuizen, waarin op later tijdstip glasvezel kan worden aangelegd); (3) vraagbundeling van breedbandbehoefte bij (semi)publieke instellingen (“fiber-to-theinstitute”); (4) voorbereiding van een raadsbesluit voor het verglazen van geheel Lelystad (ongeveer 33.500 aansluitingen van woningen, bedrijven en instellingen), inclusief een business case voor een nader te bepalen Startgebied. Deze nota is het resultaat van het laatste punt uit dit plan van aanpak: een voorstel voor een allesomvattend glasvezelplan voor geheel Lelystad.
1.7
Samenvatting
De gemeente Lelystad acht een duurzame open breedbandinfrastructuur van groot belang voor de maatschappelijke en economische ontwikkeling van de stad. Het draagt bij aan de toenemende vraag vanuit economie en maatschappij naar bandbreedte, het faciliteert de ontwikkeling van nieuwe diensten en markten, het ondersteunt de groeidoelstellingen van de stad en het draagt bij aan het verwezenlijken van de Europese ambities voor de ontwikkeling van een concurrerende kenniseconomie. De gemeente ziet voor zichzelf een rol weggelegd bij het tot stand doen komen van een dergelijke infrastructuur. Deze nota gaat in op de aanpak voor de verglazing van geheel Lelystad.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 20 van 52
2
Doelstelling en Aanpak
2.1
Doel
De gemeente heeft vanuit economische en maatschappelijke motieven zich tot doel gesteld om binnen 10 jaar te komen tot een toekomstvaste breedbandinfrastructuur, universeel toegankelijk voor bedrijven, instellingen en bewoners. De infrastructuur dient voor aangesloten partijen huidige en toekomstige (breedband)diensten mogelijk te maken. Tenslotte moet de infrastructuur fysiek maar ook economisch toegankelijk zijn, voor zowel afnemers als leveranciers. Dat betekent redelijke (marktgedreven) tarieven, met gelijke voorwaarden voor alle aangeslotenen.
2.2
Business Model
Om haar doel te bereiken, wil de gemeente enerzijds de beweging in gang zetten, zodat een infrastructuur ontstaat en anderzijds voldoende grip houden op de openheid, universaliteit, betaalbaarheid en toekomstvastheid van de breedbandinfrastructuur. De gemeente wenst daarbij, als technisch en commercieel niet aangewezen deskundige partij, zo ver mogelijk verwijderd te blijven van werkelijke (commerciële) exploitatie. Er zijn diverse lagen te onderkennen bij de breedbandinfrastructuur. In bijlage B staat het breedbandlagenmodel kort uitgelegd. Traditioneel maken marktpartijen een business case door de lange termijn investering voor infrastructuur te koppelen aan het aanbieden van breedbanddiensten - eindgebruikers hebben alleen toegang tot de toegelaten diensten van de netwerkeigenaar. Het koppelen van diensten aan het netwerk wordt verticale integratie genoemd. Door verticale integratie ontstaat een niet-open infrastructuur, aangezien dienstenleveranciers geen of slechts op basis van voorwaarden gesteld door de netwerkeigenaar toegang hebben tot de eindgebruiker. De aanpak die in deze notitie wordt gevolgd, is een andere. Deze gaat uit van een ontbundeling van de verschillende lagen, waardoor netwerk en diensten niet meer aan elkaar gekoppeld zijn. De gemeente bereikt haar doelen door (een deel van het) eigendom te houden over de passieve infrastructuur. Door (mede)eigenaar te zijn van de (onbelichte) glasvezelinfrastructuur, behoudt de gemeente een sterke positie om gewenste resultaten met betrekking tot haar doelen nu en in de toekomst te waarborgen. De exploitatie van het netwerk en het leveren van diensten, wordt overgelaten aan de markt. De exploitant betreft een (telecom)marktpartij, die deze rol door middel van een concessie verkrijgt. In ruil voor de positie om het netwerk te exploiteren, moet de exploitant aan bepaalde voorwaarden (blijven) voldoen. De exploitant biedt toegangsdiensten (zogenaamde ‘wholesale diensten’) aan voor dienstenleveranciers. Dit betreft het bieden van netwerkcapaciteit en netwerkdiensten op de breedbandinfrastructuur aan dienstaanbieders. Tevens kunnen bepaalde functies voor de uiteindelijke dienstenaanbieders uitgevoerd worden, die vanw ege schaalgroottevoordelen door de exploitant kunnen worden uitgevoerd (voorbeelden: helpdesk, facturering, beveiliging, etc.). De dienstenaanbieders bieden tenslotte, op basis van de afgenomen netwerkdiensten van de exploitant, de breedbanddiensten aan de eindgebruiker. Vanuit de gedachte dat verticale integratie in de bedrijfskolom moet worden voorkomen, is als inrichtingsprincipe gekozen voor het model dat de exploitant van de infrastructuur zijn diensten Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 21 van 52
uitsluitend biedt aan dienstaanbieders, en niet aan de aangesloten woningen, bedrijven en instellingen. Van de exploitant wordt verwacht dat deze zijn standaard dienstenaanbod en de daarbij gebruikte interface specificaties definieert en openbaar maakt, en iedere (diensten)marktpartij hier tegen gelijke condities van gebruik mag maken. Hoewel dit niet de voorkeur heeft, kan eventueel de exploitant zelf ook optreden als dienstenleverancier. Daarbij gelden strikte condities van gescheiden boekhouding en gebruik van gelijk aanbod als overige dienstenleveranciers; er mag geen sprake zijn van ‘kruissubsidie’ tussen exploitatie en dienstenlevering. Wanneer de gemeente op termijn de beweging op gang heeft gebracht, wil de gemeente weer terugtreden uit de breedbandinfrastructuur om het weer aan de markt over laten. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de infrastructuur haar open karakter moet behouden, zodat alle burgers en marktpartijen tegen gelijke condities toegang blijven krijgen tot het netwerk. Een dergelijke uittredingsregeling kan door de gemeente in de PPS-overeenkomst met de andere participanten worden opgenomen. In de overeenkomst kan worden bepaald wanneer de gemeente terugtreedt en onder welke voorwaarden. Voorwaarden waaraan gedacht kan worden, is aan wie en tegen welke prijs de gemeente haar aandelen zal verkopen en dat de gemeente – zo gewenst en/of overeengekomen – een zogenaamde ‘golden share’ zal krijgen om zo enige mate van invloed op het (karakter van het) netwerk te kunnen behouden.
2.3
Visie op diensten
De gemeente wenst de exploitatie en het aanbieden van diensten primair over te laten aan de markt. Door de open infrastructuur ontstaat een nieuwe markt, waarop op basis van concurrentie, vraag en aanbod zullen ontstaan. De exploitant is verantwoordelijk voor het contracteren van dienstenpartijen. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor het aanbod en prijsstelling richting de afnemers. Voor consumenten laten ervaringen elders in Nederland zien dat de keuze voor initiële diensten valt op diensten die de consument nu kent: internet, televisie/radio en telefonie (bekend onder de term ‘triple play’). Met de nieuwe infrastructuur kunnen huidige diensten worden geleverd, met nieuwe elementen en hogere kwaliteit. Voorbeelden zijn sneller internet en televisie van hogere beeldkwaliteit, met meer zenders. Ook voor bedrijven en instellingen lijken de diensten initieel op wat men nu gewend is op de lokale infrastructuur (LAN). Snelle uitwisseling van data, opslag en backup van gegevens op afstand, etc. Voor de gemeente is het van belang dat het netwerk gebruikt wordt, zodat nieuwe diensten makkelijker hun weg vinden naar de burgers, bedrijven en instellingen. Daarom zal de exploitant om in aanmerking te komen voor de concessie overtuigend moeten laten zien dat het geleverde aanbod voldoet aan betaalbaarheid en aantrekkelijkheid voor afnemers. Indicatief zal het voor consumenten in eerste instantie derhalve gaan om ‘triple play’ voor een bedrag van circa 50 euro per maand. Bij voorkeur zijn de diensten ook afzonderlijk door de consument te verkrijgen (tegen lagere tarieven), zodat de drempel om gebruik te maken van het netwerk zo laag mogelijk is. ‘Triple play’ is een aanjager: uiteindelijk is de gemeente met name geïnteresseerd in de diversiteit van diensten die de markt zal bieden, die leiden tot maatschappelijk en economische ontwikkeling. En Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 22 van 52
niet alleen een commercieel aanbod dat marktpartijen zullen bieden, maar ook de onderlinge communicatie tussen burgers onderling, bedrijven en instellingen. Vooralsnog heeft de gemeente zich niet beziggehouden met eigen dienstenontwikkeling. Nadat besluitvorming in de raad heeft plaatsgevonden, zal de gemeente zich ook richten op het initiëren, (eventueel participeren) en faciliteren van dienstenontwikkeling. In eerste aanleg wordt gedacht aan het inzetten van deze nieuwe technologie bij het bevorderen van het democratische proces in de gemeente. Via allerhande multimediale mogelijkheden kan de burger nog sterker bij het politieke - en bestuurlijke proces worden betrokken. Dit past binnen het Burger Centraal concept. Daarnaast wordt gedacht aan diverse lokale dienstenontwikkeling op het gebied van maatschappelijke cohesie, economie, beveiliging (bijvoorbeeld door koppelen van bewakingscamera’s in parkeergarages waardoor beveiliging en service verbeterd kan worden), onderwijs en gezondheidszorg. Diensten zullen ook in samenwerking met andere breedbandgemeenten kunnen worden ontwikkeld. Binnen gremia als Stedenlink of Almere Kennisstad kan van de juiste schaal voor dienstenontwikkeling worden geprofiteerd. Het Ministerie van Economisch Zaken zet in haar breedbandbeleid vol in op dienstenontwikkeling. Via slimme samenwerkingsconstructies met andere partijen kan Lelystad, mede met behulp van de mogelijkheden die het rijk biedt, veel bereiken met een beperkte inzet van mensen en middelen. Bovendien zal een verdere dienstenontwikkeling de uitrol van het glasvezelnetwerk bevorderen.
2.4
Aanpak met anderen
In ‘Glas met lef’ is gewezen op de mogelijkheid om partners te vinden om de (passieve) infrastructuur te realiseren. In de voorgestelde aanpak is in de basis aangesloten bij de aanpak zoals gevoerd in Amsterdam, en die eveneens centraal staat in Almere. Door hetzelfde model als basis te nemen, wordt gebruik gemaakt van eerdere ontwikkelingen, o.a. waar het gaat om keuzes voor organisatie, financiering en aanbesteding. Door het toepassen van dezelfde aanpak ontstaat eveneens een de facto standaard, wat schaalvoordelen met zich mee kan brengen en het op elkaar aansluiten van de netwerken eenvoudiger maakt. Hierdoor kunnen relatief eenvoudig diensten uit andere steden toegankelijk worden voor de Lelystadse burgers en bedrijven. In de gevolgde aanpak nemen de gemeente en woningbouwcorporatie Centrada gezamenlijk voor 60% deel aan een (nog op te richten) rechtspersoon. Voor de overige 40% zijn gesprekken gevoerd met diverse marktpartijen. Een aantal commerciële partijen heeft zich bereid getoond om onder voorwaarden en in beperkte omvang mee te participeren in de realisatie van een passief netwerk. Waar van toepassing kunnen de participerende partijen ook overeenkomen om een deel van het vermogen in materiele zin in te brengen; de gemeente kan bijvoorbeeld de voorbereidingen in de bovengenoemde projecten inbrengen in LefCo. Ook Centrada heeft zich onder voorwaarden bereid geto ond te participeren, indien haar participatie leidt tot het beschikbaar komen van breedband. Centrada beschouwt breedband als essentieel onderdeel van woningen in de toekomst15. De volgende voorwaarden gelden vanuit Centrada: § Er dient sprake te zijn van een open infrastructuur; 15
Wonen met de volle (band)breedte, Centrada, februari 2005.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 23 van 52
§ § § § § §
Het aanbod van diensten dient beschikbaar te komen tegen acceptabele (marktconforme) tarieven; Centrada investeert via LefCo ten gunste van haar eigen woningen; Participatie uitsluitend op basis van een uitgewerkte business case, met een reëel rendement; Participatie beperkt zich in eerste instantie tot het Startgebied; De samenwerking dient te passen binnen de door de overheid gestelde kaders; De mogelijkheid om op een redelijke termijn van haar aandeel af te kunnen (exitstrategie).
De voorkeur van de gemeente gaat uit naar een participatie met Centrada, aangezien zij een grote overlap vertoont met de belangen en doelstellingen van de gemeente. Bovendien bestaat er bij het samenwerken met marktpartijen mogelijk een risico voor de aantasting van het open karakter van de passieve infrastructuur. Het risico van onverenigbare belangen en mogelijke vertraging is daarbij aanwezig. Zoals vermeld gaat de gemeente in principe uit van een gezamenlijke deelname met Centrada van 60%, waarbij de gemeente maximaal voor 40% deelneemt. De resterende 40% zal worden ingevuld door een private financiële instelling.
2.5
Samenvatting
De gemeente hanteert bij de realisatie van een breedbandinfrastructuur uitgangspunten die ook elders in Nederland worden gevolgd (o.a. Amsterdam en Almere). In deze aanpak realiseert de gemeente in samenwerking met woningcorporatie Centrada en een private financiële instelling de passieve laag van een infrastructuur. De gemeente en de woningcorporatie brengen gezamenlijk 60% van het benodigde vermogen in in een organisatie, die de glasvezels en mantelbuizen laat aanleggen naar woningen, bedrijven en instellingen. Hierbij neemt de gemeente maximaal 40% voor haar rekening. De resterende 40% wordt ingebracht door een private financiële instelling. Het gerealiseerde netwerk wordt vervolgens in concessie gegeven aan een marktpartij, die het netwerk in een open structuur aanbiedt aan marktpartijen. Alle mogelijke dienstverleners (zoals leveranciers van internet, telefonie, TV, zorgdiensten, veiligheidsdiensten, educatie, etc.) worden tegen gelijke voorwaarden toegang geboden op het netwerk. Voor de eindconsument moet dit bij aanvang reeds leiden tot een aantrekkelijk aanbod van snel internet, telefonie en TV via glasvezel (voor een maandbedrag van circa 50 euro per maand), en op termijn tot een groot scala van toekomstige breedbanddiensten op gebied van zorg, veiligheid, educatie, welzijn en entertainment.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 24 van 52
3
Projectplan op hoofdlijnen
3.1
Fasering en Startgebied
In termen van woningen, bedrijven en instellingen heeft Lelystad circa 33.500 aan te sluiten locaties (aansluitingen). Door de benodigde financiering, organisatievermogen en graafvermogen ligt een fasering voor de hand. Bovendien is het realiseren van een glasvezelinfrastructuur met diensten tot op heden geen standaardproduct. Door een fasering kan ervaring opgedaan worden, onder andere met het op te zetten samenwerkingsverband en de wijze waarop uitrol het beste kan plaatsvinden in Lelystad. Daarom wordt voorgesteld om te starten met de aanleg van glasvezel in een gedeelte van Lelystad, aangeduid met de term ‘Startgebied’. Op basis van de ervaringen in dit Startgebied (en voortschrijdend inzicht bij initiatieven elders in het land) kan eventueel voor volgende delen een bijgestelde aanpak worden gekozen. Het Startgebied heeft een zekere omvang nodig. Voor de exploitatie van het netwerk zal het aantal potentiële aansluitingen aantrekkelijk moeten zijn voor marktpartijen (vanaf circa 5.000 potentiële aansluitingen wordt het interessant voor marktpartijen). Bovendien vormt ook de gemeentelijke ambitie van de verglazing van geheel Lelystad in 10 jaar aanleiding om het Startgebied van enige omvang te kiezen. Voorgesteld wordt om de verglazing van geheel Lelystad te splitsen in vier fasen van ongeveer gelijke omvang. De eerste fase heeft derhalve een omvang van ongeveer 8.000 aansluitingen (woningen, bedrijven en instellingen). In Bijlage A staat een voorstel voor de opdeling in vier fasen, en een voorstel om met het Noord-Westelijke deel (grofweg ten Westen van spoorlijn en ten Noorden van Visarenddreef), inclusief het Stadshart, van Lelystad te starten.
3.2
Samenhang met andere breedbandprojecten in Lelystad
De verglazing van de gehele stad impliceert het aansluiten van woningen bedrijven en instellingen op de glasvezelinfrastructuur. Hiervoor worden in het algemeen de volgende termen gebruikt: - Fiber to the Business (FttB) – verglazen van bedrijventerreinen - Fiber to the Home (FttH) – verglazen van nieuwbouwwijken - Fiber to the Institute (FttI) – verglazen van non-profit instellingen Het geheel van FttB, FttH en FttI wordt wel aangeduid met de term FttX (waar X staat voor ‘alles’). Door de toenemende behoefte aan breedband van bedrijven en instellingen, en het feit dat de realisatie hiervan ten opzichte van FttX in organisatorische en financiële zin eenvoudiger is, is ervoor gekozen om de realisatie van FttI en FttB reeds in gang te zetten. Beide trajecten kennen een doelgroepgerichte aanpak, terwijl FttX een gebiedsgerichte aanpak kent. In het FttB project wordt de vraag naar breedbandverbindingen van bedrijven op bedrijventerrein Larserpoort gebundeld. Op basis van een inventarisatie uit 2004, en de door een grote ondernemer op Larserpoort aangevraagde offertes, lijkt een sluitende businesscase mogelijk. De gemeente Lelystad treedt binnen FttB op als één van de deelnemers, door de nog niet uitgegeven kavels te Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 25 van 52
laten ‘aansluiten’. Hierbij is bedongen dat er een open netwerk zal worden aangelegd. Nevendoelstellingen zijn het bieden van een dusdanig tarief dat een maximaal aantal bedrijven aan de vraagbundeling wil meedoen en daardoor in staat wordt gesteld de eigen bedrijfsprocessen te optimaliseren. Verwachting is dat het netwerk op Larserpoort in het vierde kwartaal van 2006 geïmplementeerd zal zijn. In het FttI project wordt de vraag naar breedbandverbindingen van zo veel mogelijk instellingen binnen de gemeente Lelystad gebundeld. De vraag betreft hier het onderling verbinden van verschillende locaties van één instelling, of het onderling verbinden van verschillende instellingen door middel van breedbandverbindingen. Zowel de onderwijs-, zorg-, overheid- en cultuursector zijn in FttI vertegenwoordigd. Binnen de zorgsector doet de nieuwbouwlocatie Ravelijn, waar een nieuw zorgcentrum gebouwd wordt, mee binnen FttI. De gemeente treedt binnen het FttI traject op als één van de deelnemende instellingen aan de vraagbundeling. Nadat de vraag van de verschillende instellingen is geïnventariseerd, wordt er een intentieverklaring getekend. Hierna zal, bij voldoende belangstelling, de gezamenlijke vraag via een Europese Aanbesteding in de markt gezet worden. Verwachting is dat dit netwerk medio 2007 gerealiseerd zal zijn. Op het gebied van FttH vinden momenteel alleen activiteiten plaats in nieuwbouwwijken; dit omdat daar toch al diverse leidingen gelegd moeten worden, en het hierdoor economisch erg aantrekkelijk is om direct de minimale infrastructuur voor glasvezel mee te leggen. Deze minimale infrastructuur bestaat alleen uit kunststof buizen, waarin later glasvezel aangebracht kan worden. In Hanzepark (voormalig Schouw -Oost) zijn deze buizen al aangelegd, en voor Galjoen-Zuid is bepaald wat er aan buisinfrastructuur zal worden meegelegd. Voor Warande zal te zijner de mee te leggen buisinfrastructuur bepaald worden. Bij de realisatie van FttB en FttI wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat geheel Lelystad verglaasd zal worden, door de aanleg zodanig te dimensioneren dat het FttX netwerk van (over)capaciteit van de netwerken gebruik zal kunnen maken. Daarnaast is elk van deze onderdelen zodanig opgezet dat de netwerken zowel technisch als organisatorisch op termijn kunnen opgaan in een groot stedelijk netwerk, terwijl zij eventueel ook zelfstandig doorgezet kunnen worden.
3.3
Aanbesteding aanleg en exploitatie
Bij de aanleg en exploitatie van het netwerk moet voldaan worden aan diverse EG-rechtelijke randvoorwaarden, welke bestaan uit mededingingsrechtelijke, staatssteun (inclusief subsidie) en aanbestedingsrechtelijke aspecten. Deze aspecten zullen hieronder nader worden toegelicht. Met betrekking tot het mededingingsrecht is van belang of sprake zou kunnen zijn van een aanmerkelijke marktmacht voor LefCo, omdat de NMa in dat geval maatregelen zou kunnen opleggen. Bij zijn beoordeling zal de NMa zich met name baseren op het standpunt van OPTA. OPTA heeft tot nu het standpunt ingenomen dat glasvezelaansluitingen nog geen volwaardig alternatief zijn vanwege de beperkte beschikbaarheid en de prijsverschillen en dat om die reden ingrijpen niet aangewezen is. De mededingingsrechtelijke risico’s lijken dan ook klein. Kanttekening hierbij
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 26 van 52
is dat het gaat om een voorlopig oordeel van OPTA. Voorts geldt uiteraard dat over enkele jaren het standpunt van de OPTA en dus ook de NMa zou kunnen veranderen. Daarnaast kan het verlenen van een exclusieve concessie aan een exploitant op mededingingsrechtelijke bezwaren stuiten. Het uitgangspunt moet zijn dat de tarieven non-discriminatoir en niet excessief zijn en dat de mate van exclusiviteit en de lengte van die exclusiviteit gerelateerd moet zijn aan de omvang van de investeringen en de risico’s verbonden aan de exploitatie. Indien en voor zover voor een exclusieve aanbieder wordt gekozen voor een zekere termijn dient na te worden gegaan welke termijn gerechtvaardigd kan worden. Daarnaast is de vraag van belang of de (eventuele) (financiële) bijdrage van de gemeente staatssteun zou kunnen vormen. In de volgende gevallen is geen sprake van staatssteun. In de eerste plaats is geen sprake van staatssteun indien de gemeente aannemelijk kan maken dat zij als private investeerder deelneemt in de ontwikkelingsmaatschappij, zonder andere additionele financiering dan die zij als private investeerder zou doen. Zij moet dan wel aan de hand van een degelijke economische analyse in staat zijn de Europese Commissie ervan te overtuigen dat zij niet meer geld ter beschikking stelt dan dat een normale private investeerder zou doen. De gemeente Amsterdam stelt de weg van de private investeerder te volgen, maar de Europese Commissie heeft naar aanleiding van een melding vooraf door de gemeente Amsterdam nog geen beschikking gegeven over de vraag of het Amsterdamse model staatssteun inhoudt. In de tweede plaats is geen sprake van staatssteun indien sprake zou zijn van een dienst van algemeen economisch belang én de subsidie voor deze dienst voldoet aan de criteria van het arrest Altmark (de Altmark-criteria). In twee Franse zaken heeft de Europese Commissie geoordeeld dat, mits voldaan wordt aan bepaalde randvoorwaarden, het aanleggen van een breedbandnetwerk een dienst van algemeen economisch belang is. Voor het realiseren van het netwerk zou dan ook aansluiting kunnen worden gezocht bij deze twee beschikkingen. Het voordeel hiervan is dat er beschikkingen bekend zijn, waarbij deze aanpak is goedgekeurd, maar het nadeel is dat tegen deze beschikkingen beroep is ingesteld door UPC en nog niet beslist is op dit beroep. Een derde mogelijkheid is dat de gemeente Lelystad zich ervan bewust is dat sprake zou kunnen zijn van staatssteun, maar dat zij de Europese Commissie vraagt om deze steun verenigbaar te laten verklaren met het EG-Verdrag. Dit zou wellicht mogelijk zijn, omdat – kort samengevat – de provincie Flevoland is aangemerkt als een regio waar de economische ontwikkeling bevorderd moet worden en daarvoor ook (ontwikkelings)subsidie van de Europese Commissie heeft verkregen. Het is niet mogelijk om een combinatie van de eerste en tweede mogelijkheid te maken. Een keuze tussen de eerste en tweede mogelijkheid is noodzakelijk: de gemeente Lelystad is ofwel private investeerder ofwel zij definieert de aanleg van het netwerk als een dienst van algemeen economisch belang. De derde mogelijkheid (melding bij de Europese Commissie) kan als vangnet worden gebruikt voor het geval de Europese Commissie van oordeel is dat de gemeente Lelystad geen private investeerder is danwel dat de definiëring en/of financiering van de dienst van algemeen economisch belang niet juist is of niet voldoet aan de Altmark-criteria. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat de staatsteun wordt aangemeld. Tot slot is geen sprake van staatssteun indien de (financiële) bijdrage van de gemeente onder de zogenaamde deminimis-grens van € 100.000,- voor de duur van drie jaar blijft. De deminimisgrens heeft echter betrekking op alle voordelen die op geld kunnen worden gewaardeerd, die de onderneming verkrijgt, waarbij bijvoorbeeld gedacht zou kunnen worden aan een verhoogde
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 27 van 52
(verkoopprijs voor het betreffende perceel dat door middel van glasvezel wordt ontsloten of een aantrekkelijk(er) klantenbestand omdat de gemeente zich actief inspant om klanten te verwerven. Voor wat betreft de subsidiëring geldt dat, indien de gemeente Lelystad overweegt om een (extra) financiële bijdrage te verstrekken bovenop het aandeel dat zij als investeerder zou doen aan LefCo voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang, kan worden voldaan aan de Altmark-criteria, indien die bijdrage als een subsidie kan worden aangemerkt. Hiervoor is een zorgvuldige formulering van een – nog op te stellen – subsidieverordening, subsidiebeschikking en daarbijbehorende uitvoeringsovereenkomst vereist. De gemeente opteert voor een marktconforme participatie; zij gaat handelen als private investeerder. Het verdient aanbeveling om, zelfs in dat geval,vooraf met de ambtenaren van de Europese Commissie te overleggen, in hoeverre daadwerkelijk, ook naar hun oordeel, geen sprake is van staatssteun. Tot slot zijn aanbestedingsrechtelijke aspecten van belang. Indien sprake zou zijn van een overheidsopdracht boven een bepaalde drempelwaarde is in beginsel een (openbare of niet-openbare) aanbesteding noodzakelijk. Het aanleggen van het passieve deel van het netwerk is aanbestedingsplichtig. Ook het addiëren van een commerciële exploitant van het te activeren deel van het netwerk is aanbestedingsplichtig. Tevens dient het addiëren van de PPS-partijen, voor zover het private partijen betreft, te geschieden op een wijze die vergelijkbaar is met een aanbestedingsprocedure. Hierbij wordt door de Europese Commissie aangedrongen op een competitieve procedure, bijvoorbeeld middels de concurrentiegerichte dialoog.
3.4
Samenwerkingsconstruct
Uitgangspunt voor het realiseren van het netwerk zal zijn dat de samenwerking tussen gemeente, corporatie en financiële instelling zal plaatsvinden door middel van een publiek-private samenwerking (PPS). Er zijn echter meerdere PPS-constructies mogelijk. Deze zullen hieronder nader worden besproken. Allereerst lijken het oprichten van een stichting, vereniging of vennootschap onder firma niet aangewezen, omdat bij de eerste twee een winstoogmerk niet is toestaan, hetgeen voor met name de private partijen ongewenst zal zijn. De vennootschap onder firma is een samenwerkingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid hetgeen ertoe leidt dat de deelnemende vennoten hoofdelijk aansprakelijk zullen zijn. PPS-en worden dan ook veelal geformeerd als een naamloze vennootschap (N.V.), een besloten vennootschap (B.V.) of een commanditaire vennootschap met een besloten vennootschap (C.V./B.V.). De N.V. en de B.V. hebben als voordeel dat de aansprakelijkheid van de participanten wordt beperkt tot het bedrag van de intrinsieke waarde van de aandelen. De aandeelhouders zijn in beginsel niet aansprakelijk voor de schulden van een vennootschap en kunnen dus ten hoogste hun inbreng in de vennootschap kwijtraken. Een nadeel van de N.V. en de B.V. is het ontbreken van fiscale transparantie. Fiscale transparantie leidt ertoe dat het fiscale regime van de participanten maatgevend blijft. Eventuele winsten worden toegerekend aan de juridische entiteiten van de achterliggende vennootschappen hetgeen voor private partners veelal van belang is. In een C.V. wordt net als bij een B.V. of N.V. een beperkte aansprakelijkheid gerealiseerd, maar slechts voor de commanditaire (“stille”) vennoten. Een C.V. heeft ook een beherend vennoot, Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 28 van 52
welke voor het geheel van de schulden wel aansprakelijk is, maar deze beherend vennoot kan een B.V. zijn waardoor de aansprakelijkheid van de aandeelhouders van de B.V. is beperkt. De C.V. heeft als voordeel dat sprake is van fiscale transparantie. Gelet op het voorgaande verdient het realiseren van een C.V./B.V.-constructie de voorkeur. Deze constructie zal hieronder nader worden uitgewerkt. De C.V./B.V.-constructie is een mengvorm van de C.V. en de B.V., zoals hiervoor uiteengezet. Deze structuur wordt in veel PPS-en gekozen. De overheidspartij(en) en de marktpartij(en) richten samen een C.V. op en brengen als commanditaire vennoten hun kapitaal in en beperken zo hun aansprakelijkheid tot de hoogte van die inbreng. Als beherend vennoot treedt een B.V. op, die partijen speciaal daartoe oprichten en waarin zij in principe in dezelfde verhouding participeren als aandeelhouders als dat zij als commanditaire vennoten kapitaal inbrengen in de C.V. Het maximale financiële risico van deze constructie voor de gemeente is dan ook beperkt tot de hoogte van de inbreng van de gemeente. Naast het beperken van de aansprakelijkheid en de fiscale transparantie, kent de C.V./B.V.-constructie als voordeel dat – hetgeen met name voor de C.V. geldt – omtrent besluitvorming afspraken kunnen worden gemaakt die afwijken van de kapitaalinbreng. De zeggenschapsverhoudingen kunnen los worden gekoppeld van de aandelenverhoudingen c.q. de inbreng van kapitaal. Een overheidsorganisatie moet zich daarbij wel bedenken dat moet worden voorkomen dat beheers- en/of beschikkingsdaden worden verricht binnen de C.V. Alsdan zou men als beherend vennoot kunnen worden aangemerkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn. De besluitvorming binnen de constructie vindt veelal plaats middels een regiegroep, die kwalificeert als de vergadering van vennoten en welke bij wege van unanimiteit beslist. De besluiten worden voorbereid in een projectorganisatie alwaar de gemeente niet op bestuurlijk niveau vertegenwoordigd zal zijn. Uiteraard wel op ambtelijk niveau, maar met een beperkt mandaat. Besluiten worden genomen door de vergadering van vennoten c.q. de regiegroep, waarin de gemeente wel op bestuurlijk niveau zal worden vertegenwoordigd. De beherend vennoot wordt geleid door een directie, die in beginsel moet worden gevoerd door een derde partij, bijvoorbeeld een interimmanager. De directie is verantwoording verschuldigd aan de aandeelhouders en is bovendien gebonden aan de C.V./B.V.-overeenkomst. Verder is het mogelijk in de PPS-overeenkomst afspraken te maken over de mogelijkheden om de samenwerking te beëindigen en uit de PPS te stappen. In de overeenkomst zullen voldoende randvoorwaarden voor een dergelijke uittreding moeten worden opgenomen, zoals onder welke omstandigheden en hoe uittreding mogelijk is. Voorwaarden waaraan gedacht kan worden, is wanneer de gemeente zal uittreden en aan wie en tegen welke prijs de gemeente haar aandelen zal verkopen en/of de gemeente een zogenaamde ‘golden share’ zal krijgen om zo enige mate van invloed op het (karakter van het) netwerk te kunnen behouden. De C.V./B.V.-constructie heeft bij voorkeur de volgende structuur:
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 29 van 52
PPS-ovk aandeelhouder 1 FttX C.V.
FttX B.V.
aandeelhouder 2 aandeelhouder 3
B.V.
commandiet 1
B.V.
commandiet 2
B.V.
commandiet 3
Figuur 2 Schematische voorstellen van de PPS-constructie
3.5
Marketing en communicatie
De verantwoordelijkheid voor marketing en communicatie voor FttX ligt primair bij de exploitant van het netwerk. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het inrichten van een website met informatie, uitgeven van brochures en nieuwsbrieven, voeren van campagnes met gadgets en kortingen. De gemeente kan hier echter wel een bijdrage aan leveren. Voor de particuliere gebruiker kan de gemeente in het Stadsbulletin met een aantal artikelen de vele mogelijkheden van glasvezel voor het voetlicht brengen. Vooral de mogelijkheden voor digitale communicatie met en dienstverlening aan de burger dienen daarin naar voren te komen. Ook kan er in het nieuwe informatiecentrum in het stadhuis een informatiepunt breedband met demonstratiefaciliteiten worden ingericht. Voor FttB (Larserpoort) wordt hiervoor in samenwerking met de BKL (Bedrijven Kring Lelystad) een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de ondernemers. Tijdens deze bijeenkomst worden breedbandervaringen van bedrijven uit het land gepresenteerd. Daarnaast is er een uitleg over de technische mogelijkheden. Ook voor andere bedrijfsterreinen zijn soortgelijke acties mogelijk in te zetten. Voor FttI worden diverse workshops gehouden waar de voordelen en toepassingen van breedbandverbindingen voor de diverse sectoren verduidelijkt wordt. Ook worden werkbezoeken georganiseerd naar locaties in Nederland waar reeds het één en ander op gebied van breedbanddiensten gerealiseerd is (van toepassing voor zorg- en onderwijssectoren). Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 30 van 52
3.6
Samenvatting
De realisatie van breedband in Lelystad kent een fasering. Er wordt gestart in een Startgebied van circa 8.000 woningen. De realisatie verloopt middels een PPS-constructie, waarin de gemeente participeert samen met woningcorporatie Centrada en een of meer financiële instellingen. Aanleg en exploitatie van het netwerk worden separaat en parallel aanbesteed. De PPS krijgt vorm middels een C.V./B.V.-construct. De samenwerking krijgt vorm door gezamenlijk een PPSovereenkomst op te stellen en beide aanbestedingen uit te voeren. Feitelijke gunning van aanleg en exploitatie vindt pas dan plaats na instemming van alle participanten van de PPS. De verantwoordelijkheid voor marketing en communicatie ligt bij de exploitant van het netwerk. Waar mogelijk ondersteunen de participanten. Momenteel wordt er op de verglazing van geheel Lelystad vooruitgelopen door een aantal deelprojecten. Dit betreft (1) de glasvezelontsluiting van de locaties van diverse non-profit instellingen in Lelystad, en (2) de verglazing van het bedrijventerrein Larserpoort. Beide projecten worden vormgegeven door middel van vraagbundeling, waarbij bij voldoende interesse gezamenlijk een breedbandinfrastructuur wordt aangelegd. Inmiddels wordt daarnaast de nieuwbouwlocatie Hanzepark voorzien van voorbereidingen op het glasvezelnetwerk (het leggen van lege mantelbuizen, die op later tijdstip gevuld kunnen worden met glasvezel). Hetzelfde zal gebeuren voor Galjoen-Zuid en Warande. Al deze projecten zijn zodanig opgezet dat de netwerken zowel technisch als organisatorisch op termijn kunnen opgaan in een groot stedelijk netwerk.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 31 van 52
4
Financiële haalbaarheid
4.1
Inleiding
Dit hoofdstuk gaat nader in op de financiële haalbaarheid van de verglazing van het Startgebied en van geheel Lelystad. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de projecten FttI en FttB in principe ook doorgang kunnen vinden als de gemeente Lelystad zou besluiten niet in te stemmen met het voorstel om de gehele stad te verglazen. Bij een positief besluit echter zullen FttI en FttB opgenomen worden als onderdeel van de verglazing van de gehele stad. Vooruitlopend op de PPS en de gemeenschappelijk met andere participanten te maken keuzes voor de onderneming, zijn reeds indicaties te geven over de financiële haalbaarheid van de realisatie van breedband in Lelystad. Er wordt een analyse gemaakt van de business case voor het Startgebied. Extrapolatie hiervan geeft een indicatie van de financiële haalbaarheid voor geheel Lelystad. De aannames en resultaten in dit hoofdstuk zijn onder voorbehoud van de afspraken die de participanten van de passieve infrastructuur gezamenlijk moeten maken. Kostenindicaties en afspraken zullen eveneens pas concreet worden na een onderhandelingsfase met marktpartijen. Tenzij anders aangegeven zijn de in dit hoofdstuk genoemde bedragen exclusief BTW.
4.2
Financiële haalbaarheid verglazing Startgebied
Vanwege de complexiteit van de analyse van de financiële haalbaarheid van FttX wordt deze uitgebreid behandeld. In de volgende subparagraaf worden eerst de uitgangspunten vermeld, waarna in de daaropvolgende subparagraaf de resultaten van de analyse gepresenteerd worden. 4.2.1
Uitgangspunten voor de business case Startgebied
De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij het opstellen van de business case voor het Startgebied: 1. Vereenvoudiging model. In het kader van de vereenvoudiging van het model zijn de volgende aannames gedaan: § Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen consumentenvestigingen, zakelijke vestigingen in woonwijken en vestigingen op bedrijventerreinen. Redenen zijn het feit dat zakelijke vestigingen in woonwijken zich veelal als consumenten gedragen (zoals ook blijkt uit ervaringen van telecom-operators) en dat zij een identieke aansluiting afnemen op het passieve niveau. § Voor het Startgebied wordt uitgegaan van 8.000 aansluitingen, met een groei van circa 50 aansluitingen per jaar ten behoeve van nieuwbouw. 2. Kosten van een aansluiting gedragen circa € 750,-. Hiervan is circa € 500 toegewezen aan de verglazing op straatniveau en € 250 aan de verglazing bij activering van de aansluiting. De woning wordt pas aangesloten wanneer een (eerste) dienst wordt afgenomen; 3. Er wordt uitgegaan van één POP-ruimte binnen bestaande bouw;
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 32 van 52
4. De passieve infrastructuur voor de aansluitingen zal binnen twee jaar aangelegd worden; 5. Kosten voor marketing en communicatie zoals genoemd in paragaaf 3.5, waaronder kosten voor demonstratiefaciliteiten en andere communicatie-uitingen richting burgers, bedrijven of instellingen, zijn niet meegenomen aangezien de verantwoordelijkheid voor communicatie in de eerste plaats ligt bij de exploitant van de infrastructuur. 6. Penetratie. Er wordt gewerkt volgens de aanname dat het initiatief slechts doorgang vindt, als met (redelijke) zekerheid een bepaalde startpenetratie behaald gaat worden. Als basisscenario is gewerkt met een penetratiegraad van 15% in het eerste jaar, oplopend naar 50% in het 5e jaar, en daarna verder oplopend tot 65% in jaar 10. Geg even de ervaringen elders (waarover meer in paragraaf 4.3.1) lijkt dit een conservatieve inschatting, ervan uitgaande dat een forse inspanning wordt getroffen om deze penetratie daadwerkelijk te behalen. 7. Scope. Het model geeft de analyse van de passieve laag (ducts, glasvezels en POP-ruimtes 16 in de wijk). Bij POP-ruimtes is geen rekening gehouden met voorzieningen, zoals stroomvoorziening, airco, etcetera aangezien deze afhankelijk zullen zijn van schaalgrootte. De actieve laag en dienstenlaag zullen moeten worden ingevuld door marktpartijen (exploitant en dienstenpartijen). Randvoorwaarde daarbij is dat alle partijen openheid nastreven. Er wordt rekening gehouden met één exploitant (op de actieve laag). 8. Termijn. Het model beschrijft een periode van 15 jaar. Deze periode wordt ook gebruikt voor de bepaling van de Netto Contante Waarde (NCW)17. De keuze hiervoor is niet vanzelfsprekend, maar wel te onderbouwen door de lange termijn effecten en lange levensduur van de (passieve) infrastructuur. Veel verder vooruitkijken dan 15 jaar is niet realistisch. Indien de NCW over een langere periode (bijvoorbeeld 20 jaar) zou moeten worden vastgesteld, zal het model moeten worden uitgebreid; vast staat wel dat hoe langer de periode wordt gekozen, hoe positiever de business case. Bij uitbreiding van het model zullen aanvullende aannames moeten worden gedaan over de ontwikkelingen (bijvoorbeeld met betrekking tot penetratieverloop, kostendalingen, et cetera). Het model presenteert gegevens startend met ingang van 2006. 9. Vermogenskosten. De bepaling van de gemiddelde rentevoet is gebaseerd op minimale rendementseisen van participanten die Eigen Vermogen (EV) inbrengen, en de kosten van Vreemd Vermogen (VV). Voor de kosten voor VV is gerekend met 5,5% rendement. Voor het EV wordt voorlopig rekening gehouden met 7,1%. Vanuit het ‘market investor principle’ is dit een hoger percentage dan bij de gemeente gebruikelijk. Het feitelijke percentage zal afhangen van de deelnemers in LefCo. Bij een verhouding van 60% EV en 40% VV (aanname) leidt dit tot een gemiddelde rentevoet van 6,5%. Een gemiddelde rentevoet van 6,5% is gebruikelijk voor investeringen in vastgoed; omdat de passieve infrastructuur is aan te merken als vastgoed is het de verwachting dat de gemeente martkconform handelt als een gemiddelde rentevoet van 6,5% gehanteerd wordt. 10. Tarief. De opbrengsten voor ontwikkelingsmaatschappij LefCo betreffen in de business case de bedragen die door de exploitant van het netwerk worden afgedragen aan LefCo voor iedere geactiveerde aansluiting; het bedrag is een vergoeding voor het gebruik van het netwerk. Momenteel wordt gerekend met één bedrag voor een geactiveerde aansluiting. Dit is te zien als gemiddelde opbrengst per geactiveerde aansluiting, waarbij mogelijk prijsdifferentiatie geEen POP-ruimte (point-of-presence-ruimte) is een ruimte waarin (actieve) apparatuur geplaatst kan worden, zodat het netwerk belicht kan worden en verbonden kan worden met het grotere netwerk (bijvoorbeeld een stadsnetwerk, of het Internet). 17 Netto contante waarde (NCW) is een maat voor de aantrekkelijkheid van een investering. Een positieve NCW betekent dat de investering het beoogde rendement oplevert. 16
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 33 van 52
hanteerd kan worden (d.w.z. dat mogelijk voor een eindgebruiker die weinig diensten en/of capaciteit afneemt een lager bedrag betaald hoeft te worden, dan voor een eindgebruiker die meer afneemt). Bij dit punt wordt opgemerkt dat op dit moment OPTA nog geen tariefregulering op breedband toepast. De reden daarvoor is dat breedbandnetwerken nog niet concurrerend zijn met andere netwerken. Op het moment dat de breedbandnetwerken wel concurrerend kunnen zijn is niet uit te sluiten dat een tariefregulering van OPTA zowel op ‘wholesale’-niveau als op eindgebruikersniveau ertoe leidt dat de ontwikkelingsmaatschappij en exploitant niet geheel vrij zijn in de tariefstelling. De tariefstelling van de passieve infrastructuur zal doorwerken in de tariefstelling van de exploitant en dienstenleveranciers. Het bedrag voor de passieve infrastructuur kan gezien worden als vastrecht dat de eindgebruiker betaalt voor een aansluiting (zonder diensten). Ook de exploitant kan echter prijsdifferentiatie laten plaatsvinden (zoals hierboven beschreven), waardoor eindgebruikers met een gering aantal diensten/capaciteit een beperkt vastrecht betalen. Indicatief wordt momenteel uitgegaan van een abonnement ‘triple play’ (internet, telefonie, televisie/radio) voor een bedrag voor consumenten van circa € 50,- (inclusief BTW) per maand; de tariefstelling van de passieve infrastructuur dient hier binnen te passen. In de business case is gerekend met een tariefstelling van 15 € (excl. BTW) per maand per geactiveerde aansluiting. 11. Afschrijvingstermijnen en restwaarde. De passieve laag wordt afgeschreven in 20 jaar. Het model projecteert slechts een periode van 15 jaar. Er is sprake van een restwaarde aan het eind van de periode. Bovendien is het goed denkbaar dat de (technische) levensduur van de passieve laag veel langer is dan 20 jaar. Hoe hoog de restwaarde van het dan geldende netwerk is, is niet te voorspellen. Veel zal afhangen van hoe hoog de penetratie is. In een worst-case scenario is de restwaarde 0, wanneer het netwerk totaal niet wordt gebruikt; dat scenario is erg onwaarschijnlijk, gegeven het algemeen erkende belang van een breedbandig aansluitnetwerk. Enkele mogelijke waarderingen van het netwerk zijn: boekwaarde, historische kostprijs, herbouwwaarde op dat moment of de som van verdisconteerde kasstromen voor de nog resterende gebruikstermijn van het netwerk. Er is gekozen voor de boekwaarde van het netwerk, aangezien dit een vrij conservatieve aanname is. 12. Prijspeil. Voor de passieve laag wordt een prijspeil gehanteerd dat nominaal constant blijft. De aanname is dat in het algemeen de inflatieverhogingen worden gecompenseerd door kostenverlagingen en efficiencywinsten. Voor marktconformiteit (een eis vanuit Europese wetgeving) zijn inkomsten wel gecorrigeerd voor inflatie. 4.2.2
Resultaten
Wanneer slechts gelet wordt op de investering per aansluiting (à € 750,-) en het aantal te realiseren aansluitingen, heeft de investering een hoogte van circa 750 x 8.000 = 6 miljoen euro. Het benodigde vermogen voor LefCo ligt lager, doordat een deel van de investering per woning pas gerealiseerd wordt wanneer de aansluiting geactiveerd wordt (doordat het laatste stuk vezel van straat naar woning pas dan wordt aangelegd) en doordat een deel van de investering opgebracht wordt uit gegenereerde opbrengsten.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 34 van 52
Om het Startgebied onder bovengenoemde aannames te verglazen, is een vermogen benodigd van totaal circa 5 miljoen euro 18. Bij een samenstelling van 60% eigen vermogen en 40% vreemd vermogen, betekent dit circa 3 miljoen euro eigen vermogen en 2 miljoen vreemd vermogen. Onder de aanname dat de gemeente van het eigen vermogen maximaal 40% inbrengt en het restant door andere partijen, betekent dit een bedrag van circa 1,2 miljoen euro van de gemeente voor de realisatie van breedband in het Startgebied. Dit bedrag is exclusief de projectkosten voor het opzetten van de PPS en uitvoeren van de aanbesteding, welke geschat worden op € 511.000. Onder genoemde aannames, waarbij de gemiddelde rentekostenvoet van 6,5%, is het break-even punt bereikt na 11 jaar, zie Figuur 3.
Kasverloop 3.000.000 2.000.000 1.000.000 0 -1.000.000
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
-2.000.000 -3.000.000 -4.000.000 -5.000.000 -6.000.000
Figuur 3 Kasverloop van LefCo bij basisaannames
4.3
Gevoeligheidsanalyse
Voor een gevoeligheidsanalyse zijn hieronder enige variaties opgenomen van enkele parameters, met de bijbehorende resultaten: • de penetratiegraad van aansluitingen (het percentage van het totaal aantal aansluitingen dat geactiveerd is); • de prijsstelling (exclusief BTW) van een geactiveerde aansluiting per maand (dat wil zeggen: de prijsstelling voor een aansluiting zonder actieve componenten of de dienst ‘snel internet’) 19 die door exploitant aan LefCo vergoed zal worden; • de verwachte restwaarde van de infrastructuur, die een rol speelt bij de berekening van de NCW van de investering; • de gemiddelde rentevoet (het gemiddelde rendement dat vermogensverschaffers van eigen en vreemd vermogen zullen vragen).
Doordat een deel van de investering afhankelijk is van het penetratieverloop, kan bij een hogere penetratie dan de basisaanname een iets hoger vermogen benodigd zijn. Deze leiden na enige tijd ook weer tot hogere opbrengsten dan ingecalculeerd onder de basis aannames. 19 Dit is een afgeleide van de abonnementsprijs voor de eindconsument voor een geactiveerde aansluiting met de dienst ‘snel internet’. 18
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 35 van 52
Verschillende scena- basis A rio’s penetratiegraad 15% 50% (na één jaar) penetratiegraad 50% 65% (na vijf jaar) prijsstelling (per geactiveerde aan€ 15 € 15 sluiting per maand, ex BTW) restwaarde boek- boekwaarde waarde
B
C
D
E
F
G
H
8%
15%
15%
15%
15%
15%
15%
25%
50%
50%
50%
50%
50%
50%
€ 15
€ 17
€ 13
€ 15
€ 15
€ 15
€ 15
histor. boek- boek- boekboek- boekbouw - geen waarde waarde waarde waarde waarde waarde 6,5% 6,5% 6,5% 6,5% 6,5% 6,5% 5,5% 8,5%
rentekostenvoet 6,5% Resultaten Netto Contante Waarde (in € duizend) na 15 +1031 +1818 -1871 +1791 +268 +2265 +49 +1542 jaar
+171
Tabel 1 Gevoeligheidsanalyse business case
Het basisscenario is gebaseerd op penetratieverloop van 15% in jaar 1, met een lineaire stijging naar 50% na 5 jaar, en een vergoeding van 15 euro per geactiveerde aansluiting per maand. Bij deze basisaannames wordt een positieve Netto Contante Waarde bereikt. Dit wil zeggen dat de gewenste rendementen (meer dan) behaald worden. Hieronder wordt elk van de parameters besproken. Merk op dat in de scenario’s in Tabel 1 slechts één parameter tegelijk is veranderd ten opzichte van het basisscenario; dit om de relatieve invloed te laten zien. In werkelijkheid bestaat er een verband tussen de parameters (bijvoorbeeld een lagere prijsstelling leidt naar verwachting tot een hogere penetratie). 4.3.1
Penetratiegraad
Het belang van een hoge penetratie is al eerder aangegeven. Variaties op een conservatieve lineaire penetratie (de basispenetratie) demonstreren dit. Bij een hoge startpenetratie (scenario A) verloopt de business case zeer gunstig. Onder omstandigheden met een ver achterblijvende penetratie (scenario B) is de netto contante waarde bij een tariefstelling op basis van gebruik logischerwijs onder nul: zonder klanten, geen inkomsten. In het initiatief in de Kenniswijk Eindhoven (OnsNet in Eindhoven in Nuenen) zijn binnen enkele maanden na aanvang penetraties behaald van 97%. Grote bijdrage daaraan was het aantrekkelijke aanbod voor de consument: via overheidssubsidie aan particulieren (een vraagstimuleringsregeling) kon het eerste jaar de snelle Internetdienst gratis worden afgenomen, en kreeg de consument een bijdrage in de aanlegkosten van breedband. Doordat vanaf 2006 normale commerciële tarieven voor de diensten betaald dienen te worden, is de penetratie weliswaar wat teruggelopen, maar met een kleine 70% toch nog behoorlijk hoog.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 36 van 52
Bij het initiatief van woningcorporatie Portaal is met de uitrol van glasvezel begonnen nadat een telefonisch onderzoek bij bewoners 35% had aangegeven van breedband gebruik te willen maken. In Enschede (CasaNet) werden na 1 jaar penetraties behaald van circa 50%. In nieuwbouwwijk Vathorst te Amersfoort (GNEM) heeft ruim 75% van de bewoners zich vooraf aangemeld, en werd daarmee voldaan aan de door betrokken partijen gestelde drempel van minimaal 50%, zodat momenteel het glasvezelnetwerk wordt uitgerold. Bij de breedbandpilot in Almere (AFP) is de penetratie bij bewoners in ontwikkeling; in eerste instantie heeft daar de focus in werving bij bedrijven gelegen. Bij AFP zijn de woningcorporaties tot op heden slechts op afstand betrokken geweest, terwijl wel een groot deel van het gebied woningcorporatiebezit betreft; momenteel worden zij meer betrokken. De genoemde voorbeelden benadrukken het belang van de participatie van de woningcorporatie(s): bij gebieden met hoge penetraties, zijn de corporaties betrokken. De penetratiegraad is een variabele die deels beïnvloed kan worden door betrokken partijen. Een lage prijs, aantrekkelijke diensten, goede kwaliteit van diensten, goede communicatie met eindgebruikers, tijdige beschikbaarheid van het aanbod en een goede marketing zullen leiden tot hogere penetraties. Een hoge startpenetratie (zoals in Kenniswijk) helpt om mensen met de mogelijkheden van breedband kennis te laten maken; zodra men de mogelijkheden kent, is de verwachting dat men niet meer snel zal overstappen op iets anders. Het behalen van een hoge penetratie is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid voor marktpartijen (exploitant en dienstenpartijen): zij bepalen het aanbod en prijsstelling in de markt. Aangezien LefCo ook belang heeft bij een hoge penetratie, zal bij de selectie van de exploitant de aannemelijkheid van een oplopende penetratie een belangrijk criterium voor gunning zijn. Mogelijk kan ook een drempelwaarde worden ingesteld, waarbij pas begonnen wordt met de aanleg van de infrastructuur zodra op voorhand middels een toets een bepaalde startpenetratie te verwachten is. Een risico hierbij is wel dat de consument op voorhand nog onbekend is met alle mogelijkheden en een groot deel van die mogelijkheden pas beschikbaar zal komen zodra de infrastructuur aanwezig is. Een dergelijk onderzoek heeft pas nut als het feitelijke productaanbod en tariefstelling geheel is uitgewerkt; een minimale penetratiegraad uit het onderzoek zou een voorwaarde kunnen zijn voor de gunning van de exploitatieconcessie en de aanleg. Hoewel de penetratiegraad deels te beïnvloeden is, is hij voor een belangrijk deel moeilijk te sturen. Het gaat hierbij met name om het gedrag van consumenten en de mate van concurrentie met marktpartijen. Wanneer de consument weinig meerwaarde ervaart (in de vorm van extra functionaliteit, kwaliteit of een lagere prijs ten opzichte van wat men al heeft), zal de penetratie lager blijven. Ook de wijze waarop marktpartijen acteren (bijvoorbeeld het verlagen van prijzen) kan van invloed zijn op de penetratie. De keuze voor de exploitant zal mede bep alend zijn in hoeverre de concurrentiefactor van invloed zal zijn. De voorbeelden zoals hierboven beschreven tonen aan dat een positief verloop haalbaar is. Het feitelijke penetratieverloop zal echter pas duidelijk worden tijdens de uitrol. 4.3.2
Prijsstelling
Scenario C en D tonen aan dat de prijsstelling van passieve aansluitingen grote invloed heeft op de resultaten. Hieruit blijkt dat, onder de basisaannames, de prijsstelling van de passieve aansluiting in de buurt moet liggen van dan de gestelde € 15. De ruimte voor enige ongunstige uitkomsten ten opzichte van de basisaannames wordt erg klein, wanneer de prijsstelling lager ligt. De exploitant heeft echter te maken met zekere maximale prijzen die deze kan berekenen aan eindVersie 0.6 Januari 2006
Pagina 37 van 52
consumenten. Indicatief wordt rekening gehouden met een consumententarief van € 50 (inclusief BTW) voor een basisaanbod van internet, radio/televisie en telefonie over de glasvezelinfrastructuur. Ervaringen elders leren dat een prijsstelling tussen € 10 en € 20 voor een aansluiting in de markt haalbaar is. Prijsstelling en penetratie hebben een omgekeerd verband: een hogere prijs, zal naar verwachting leiden tot lagere penetratie, en vice versa. LefCo kan genoegen nemen met een lagere prijsstelling, wanneer hogere penetraties behaald worden. In de gunning van de exploitatieconcessie zal de prijsstelling in samenhang met penetratie onderdeel zijn van onderhandeling, waarbij risico’s verdeeld zullen worden. De risico’s met betrekking tot prijsstelling zijn bekend voordat er financiën worden gecommitteerd aan de aanleg (of exploitatie). Het netwerk wordt niet aangelegd wanneer LefCo en de exploitant niet tot overeenstemming komen over de verdeling van risico’s. 4.3.3
Restwaarde en rendementseis
Een hogere restwaarde (scenario E) of een lagere rendementeis, waardoor een lagere gemiddelde rentekostenvoet ontstaat (scenario G), maakt het project ook eerder interessant. Deze laatste twee parameters veranderen overigens niets aan het verloop van het initiatief, slechts de waardering aan het eind van hetgeen bereikt wordt. De (rest)waarde van het netwerk wordt pas gekapitaliseerd wanneer de aandelen in het netwerk verkocht worden. Het is afhankelijk van de marktwaardering op dat moment welk bedrag de aandelen opbrengen. De waarde van het netwerk zal sterk samenhangen met het gebruik van het netwerk: een hoge penetratie maakt het netwerk meer w aard. Aangezien het netwerk altijd bruikbaar is (o.a. door hergebruik van de buizenstructuur, waardoor nieuwe graafwerkzaamheden overbodig zijn), is de kans op een restwaarde van nul euro erg laag. De restwaarde is pas op termijn bekend, nadat het netwerk is uitgerold. De vermogenskostenvoet wordt vooraf bepaald door de participanten (rendementseisen op eigen vermogen) en hun (vreemd vermogen) financiers. Voordat het netwerk wordt aangelegd, zal de gemiddelde kostenvoet bekend zijn. Een hogere rendementseis (en daarmee hogere vermogenskostenvoet), geeft minder ruimte voor schommelingen in penetratiegraad of variaties in prijsstelling. Vanuit het ‘market investor principle’ zal de gemeente de gelijke condities hanteren als de (private) participanten in LefCo.
4.4
Financiële haalbaarheid verglazing geheel Lelystad
Voor de verglazing van geheel Lelystad is het benodigde vermogen indicatief circa vier keer de omvang zijn van het Startgebied; indicatief circa 20 miljoen euro. De business case is voor geheel Lelystad onder gelijke aannames evenals voor het Startgebied positief; door schaalgrootte en gebruik van ervaringen zal de business case voor geheel Lelystad naar verwachting positiever dan het Startgebied zijn. Ervaringen in het Startgebied met betrekking tot het verkrijgen van een hoge penetratie, zullen in overige delen van Lelystad naar verwachting leiden tot hogere penetraties.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 38 van 52
Het benodigde eigen vermogen (en daarmee mogelijk ook de bijdrage van de gemeente) voor vervolgfases zal naar verwachting geringer zijn, doordat met een eerste initiatief een vliegwieleffect ontstaat. Het effect ontstaat zowel door het initiatief in Lelystad, als in elders in Nederland. Verwachte oorzaak voor een dalende behoefte aan eigen vermogen is een grotere beschikbaarheid van vreemd vermogen (doordat meer financiers belangstelling zullen tonen) met als resultaat een gunstigere verhouding eigen vermogen / vreemd vermogen, herinvestering van opbrengsten uit het Startgebied en kostendalingen in infrastructuur (door technologische ontwikkelingen). Het is daarnaast niet ondenkbaar dat bij positieve resultaten bij de diverse breedbandinitiatieven en door ontwikkelingen in de markt, andere (markt)partijen initiatieven zullen ondernemen in de overige gebieden in Lelystad. Zolang deze ontwikkelingen aansluiten bij de uitgangspunten (met name met betrekking tot openheid) van de gemeente en het tot dan toe gerealiseerde stadsnetwerk, kunnen dergelijke ontwikkelingen worden toegejuicht. Tevens is het mogelijk dat in het tweede gebied met andere partijen (of in andere verhoudingen van inbreng) wordt samengewerkt. De positie en inbreng van de gemeente kan daarbij opnieuw worden bepaald. Gedurende de exploitatie van het Startgebied, zal een vervolguitrol voor Lelystad worden geconcretiseerd. Indicatief is op basis van huidige gegevens rekening gehouden met een totaal benodigd vermogen van circa 20 miljoen euro. Wanneer onder dezelfde uitgangspunten en condities wordt gewerkt als hiervoor voorgesteld voor het Startgebied, dient de gemeente rekening te houden met een bijdrage van circa 4,8 miljoen euro bijdrage aan het eigen vermogen van de ontwikkelingsmaatschappij ten behoeve van de verglazing van geheel Lelystad.
4.5
Reeds lopende breedbandprojecten
Zoals reeds eerder vermeld lopen er momenteel al twee breedbandprojecten: FttB en FttI. Voor de financiële haalbaarheid van FttB geldt dat de deelnemende bedrijven zelfstandig de business case voor hun eigen situatie rond dienen te krijgen, dus zonder extra bijdragen van de gemeente. De gemeente kan eventueel voor de nog uit te geven percelen optreden als launching customer door de voorfinanciering van de aanleg van glasvezel naar deze percelen voor haar rekening te nemen. Gemeente Lelystad faciliteert weliswaar de organisatie van het project, maar deze organisatiekosten zijn gedekt door gelden die beschikbaar zijn gesteld in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB). In een overleg met de provincie is naar voren gekomen dat een subsidieaanvraag, uit EU/EPD gelden, voor een eventueel aanwezige onrendabele top van de investeringen een grote kans van slagen heeft. Deze dient dan wel te worden zichtbaar gemaakt in concrete investeringen en bij voorkeur te worden aangevraagd door de bedrijven op Larserpoort. Voor de financiële haalbaarheid van FttI geldt ook dat de deelnemende instellingen zelfstandig de business case voor hun eigen situatie rond dienen te krijgen, dus zonder extra bijdragen van de gemeente. Gemeente Lelystad faciliteert ook bij FttI weliswaar de organisatie van het project, maar deze organisatiekosten zijn wederom gedekt door gelden die beschikbaar zijn gesteld in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB). Elke instelling bepaalt op basis van de eigen business case of ze deelneemt in de vraagbundeling. Gemeente Lelystad treedt binnen FttI op als één van de deelnemende instellingen, met dezelfde rechten en plichten als de andere deelnemers.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 39 van 52
Momenteel vinden met de provincie Flevoland nog verkenningen plaats over mogelijke subsidieaanvragen voor FttI. Een eventuele subsidie zou de drempel voor instellingen (zeker voor het primair onderwijs dat beperkte middelen ter beschikking heeft) verder verlagen.
Dus voor zowel FttB als FttI geldt dat de business case door de deelnemers zelf sluitend gemaakt moet worden, zonder dat hier een extra investering van de gemeente voor nodig is.
4.6
Conclusies
De verwachting is dat de FttB en FttI op zichzelf financieel haalbaar zijn zonder financiële tegemoetkoming van de gemeente Lelystad. Door de toegepaste vraagbundeling is de verwachting dat hierdoor een aantrekkelijk aanbod uit de markt gehaald kan worden. De business case voor de verglazing van geheel Lelystad, en in het bijzonder voor het Startgebied, laat onder aannames een positief resultaat zien. Van sterke invloed op het resultaat zijn de afspraken (met name met betrekking tot de prijsstelling per aansluiting) tussen de LefCo en de exploitant, alsmede de (te behalen) penetratie. Deze twee parameters zijn onderling verbonden: een lagere prijs zou moeten leiden tot een hogere penetratie. Een deel van het risico is af te vangen in het concessie contract met de exploitant. De exploitant is eerst verantwoordelijke voor het aanbod en tariefstelling richting consumenten. Een belangrijk gunningscriterium voor de exploitatieconcessie is de aannemelijkheid dat de exploitant een hoge penetratie behaalt. De participatie van de woningcorporatie in LefCo kan hieraan bijdragen, aangezien de corporatie de initiatieven van LefCo bij haar bewoners onder de aandacht kan brengen.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 40 van 52
5
Planning en realisatie
5.1
Timing
Voor de planning en realisatie van breedband in Lelystad wordt indicatief de volgende planning gehanteerd. Periode jan – april 2006
april – november 2006 november 2006 december 2006 derde kwartaal 2007
vierde kwartaal 2007
5.2
Activiteit(en) § Goedkeuring onderhavig beleidsnota door College van B&W en de gemeenteraad; § Ondertekening intentieverklaring gemeente en Centrada; § Opstellen (concept)ondernemingsplan PPS, inclusief PPSovereenkomst, business case en plan van aanpak; § Opstellen programma van eisen voor (a) aanleg en (b) exploitatie van breedbandinfrastructuur; § Bepalen additionele participanten in het PPS. § Aanbesteding van aanleg en exploitatie voor Startgebied. § Definitief maken ondernemingsplan met (definitieve) participanten. § Formele besluitvorming van aandeelhouders (incl. gemeenteraad). § Formele oprichting van het PPS. § Gunning en start realisatie Startgebied (duur: circa 1 tot 2 jaar. Het netwerk wordt gaandeweg geactiveerd). § Formele Evaluatie Startgebied (op basis van lopende aanleg en eerste ervaringen met penetratie). § Voorbereiding besluitvorming voor realisatie breedband fase 2 in Lelystad. § Besluit over wijze van vervolguitrol van breedband in Lelystad.
Middelen
Voor het uitvoeren van de FttX-activiteiten genoemd in de voorgaande paragraaf tot aan de start van de realisatie in het Startgebied (december 2006) wordt rekening gehouden met een budget van circa € 511.000, ten behoeve van project management, ondersteuning op gebied van breedband en juridische vraagstukken. De belangrijkste activiteiten zijn: • het faciliteren van de samenwerking van PPS-partners; • het opstellen van de PPS-overeenkomst en LefCo bedrijfsplan; • het vinden van additionele PPS-partners; • het voorbereiden van twee aanbestedingen, middels het opstellen van programma’s van eisen; • het uitvoeren van de aanbesteding en beoordeling van offertes; • feitelijke oprichting van de PPS.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 41 van 52
Deze inschatting is exclusief kosten voor de bedrijfsvoering van LefCo en de aanlegkosten van de infrastructuur; deze kosten zijn wel meegenomen in de business case.
5.3
Reeds lopende breedbandprojecten
Van de twee reeds lopende breedbandprojecten, FttB en FttI, is de globale planning hieronder weergegeven. FttB Periode medio januari 2006
medio februari 2006 eind februari 2006 eind februari 2006 maart 2007 september 2007
Activiteit(en) § Concretisering overleg met leveranciers en financiers § Overleg met enkele grootgebruikers en ‘bedrijfsvereniging Larserpoort’ i.o. § Voorlichtings- en wervingsbijeenkomst op Larserpoort met medewerking van bedrijfskring Lelystad § nawerving gebruikers § sluiten contract met marktpartijen § start voorbereiden aanleg glasvezelnet § oplevering glasvezelnet en start levering diensten
FttI Periode Activiteit(en) december 2005 – januari 2006 § Opstellen Plan van Aanpak januari – februari 2006 § Opstellen aanbestedingsdocumentatie; § Ondertekening intentieverklaringen door deelnemers maart – september 2006 § Aanbesteding van aanleg en beheer en onderhoud vierde kwartaal 2006 – tweede § Realisatie kwartaal 2007
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 42 van 52
Bijlage A: Startgebied Deze bijlage beschrijft de voorgestelde fasering van de verglazing van geheel Lelystad. De verglazing zal beginnen met het zogenaamde Startgebied. De keuze van het Startgebied wordt in deze bijlage verantwoord. De verglazing van heel Lelystad wordt opgedeeld in vier fasen. Per fase wordt een gebied verglaasd. In onderstaande figuur wordt de volgende globale indeling voorgesteld.
1
2
3 4
Figuur 4 Verdeling van Lelystad in verschillende gebieden
Elk van de gebieden vormt een aaneengesloten gebied, aangezien dit het meest (kosten)efficiënt is in aanleg. Het Stadshart is apart gemarkeerd. Voorgesteld wordt het Stadshart bij het (hierna te bepalen) Startgebied te betrekken. Om tot een keuze te komen met welke van de vier gebieden gestart zal worden, zijn de volgende criteria van belang:
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 43 van 52
Criterium Weging Verwachte penetratiegraad 75% - Woningcorporatiebezit 40% - Inkomen 20% - Leeftijdsopbouw 15% - Internetgebruik 0% Kansen voor kostenbesparing 25% - (Nieuw)bouwontwikkelingen 15% - aantal inwoners/ha 10% Tabel 1 Criteria en weging voor bepaling Startgebied De twee gehanteerde hoofdcriteria zijn ‘Verwachte penetratiegraad’ en ‘Kansen voor kostenbesparing’. Onder penetratiegraad wordt verstaan het aantal burgers, bedrijven en instellingen dat diensten afneemt via het netwerk ten opzichte van het totaal aantal gerealiseerde aansluitingen. Een goede start met een hoge penetratiegraad zorgt voor het gebruik van het netwerk, voor zowel huidige diensten als voor toekomstige breedbanddiensten. Naast verwachte penetratie is de keuze van een Startgebied afhankelijk van de kansen die zich voordoen in de stad, waardoor aanleg gemakkelijker of goedkoper gerealiseerd kan worden. Hoewel efficiëntere aanleg op basis van kansen die zich voordoen een positief effect kan hebben, heeft een hogere penetratie het grootste effect op de business case. Bovendien blijkt in de praktijk dat doordat projecten hun eigen tempo en dynamiek kennen het voordeel van aansluiten bij lopende projecten niet altijd een kostenvoordeel oplevert. Daarom weegt het hoofdcriterium ‘Verwachte penetratiegraad’ zwaarder (75%) dan de ‘Kansen voor kostenbesparing’ (25%) bij de bepaling van het gebied. Verwachte penetratiegraad De ervaring bij breedbandinitiatieven elders in Nederland leert dat de medewerking van woningcorporaties een cruciale rol speelt bij het bereiken van een goede penetratie. Dit is de reden dat het subcriterium ‘woningcorporatiebezit’ een hoge wegingsfactor krijgt. Woningcorporaties vormen de toegang tot grote groepen mensen. Naast het bezit van woningbouwcorporaties zijn er andere bepalende factoren voor penetratie, onder meer: economische situatie (inkomen) en leeftijdsopbouw (de jeugd is een drijvende factor). Deze factoren tellen voor 20% respectievelijk 15% mee. Er is ook nog onderzocht in hoeverre er nu al gebruik gemaakt wordt van Internet, maar omdat internettoegang momenteel al erg wijd verbreid is, is aan dit aspect de weging 0% toeg ekend.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 44 van 52
Kansen voor kostenbesparing Door infrastructuur aan te leggen in bijvoorbeeld renovatiegebieden of mee te leggen met andere infrastructuren (‘slim graven’) kunnen kosten bespaard worden. Ook is het aansluiten van dichtbevolkte gebieden (bij voorkeur met veel gestapelde woningen) goedkoper dan dunbevolkte gebieden, doordat relatief minder graafwerkzaamheden nodig zijn. Aan deze twee subcriteria wordt 15% respectievelijk 10% weging toegekend.
In onderstaande tabel zijn de scores van de verschillende gebieden op de verschillende aspecten weergegeven. Gebieden Criterium Verwachte penetratiegraad - Woningcorporatiebezit - Inkomen (percentage dat hoger inkomen heeft dan € 1750,- bruto per maand) - Leeftijdsopbouw (percentage jongeren tussen 10 en 29 jaar) - Internetgebruik (2003) Kansen voor kostenbesparing - (Nieuw)bouwontwikkelingen (tot 2010) - aantal inwoners/ha
1 NoordWest
2 NoordOost
3 ZuidWest
4 ZuidOost
40% 60%
40% 50%
30% 70%
35% 60%
25%
30%
25%
30%
75%
70%
85%
80%
1.850
---
200
325
60
60
45
80
Tabel 2 Deelgebieden met waarden op verschillende aspecten In de veronderstelling dat de huurwoningen in bezit zijn van de woningcorporatie kan gesteld worden dat het aandeel huurwoningen in het quadrant in de gebieden noordwest en noordoost het hoogst is (ca. 40%), gevolgd door de gebieden zuidoost (ca. 35%) en zuidwest (ca. 30%). Bij inkomen is gekeken naar het percentage dat meer verdient dan € 1.750,- bruto per maand. Noordwest (60%) en Zuidoost (60%) scoren hierbij positief, Noordoost (50%) neutraal en Zuidwest (70%) zeer positief. Het criterium leeftijd is onderzocht voor de bevolkingsgroep tussen de 10 en 29 jaar ten opzichte van de totale bevolkingsgroep in het quadrant. De meeste jeugd tussen de 10-29 jaar is in het gebied Zuidoost (30%) en Noordoost (30%). Noordwest en Zuidwest tenslotte hebben ca. 25% jeugd.
Het criterium internetgebruik (gebaseerd op cijfers uit 2003) is niet echt onderscheidend meer; het gebruik van internet is tegenwoordig gemeengoed.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 45 van 52
In de gehele stad komt nieuwbouw voor; de nieuwbouwontwikkelingen voor de eerstkomende jaren (tot 2010) komen echter met name voor aan de westzijde van de stad. Hanzepark (800 woningen), WOP 1 (600 woningen) en de ontwikkelingen van de kust (450 woningen) zijn samen goed voor ca. 1.850 woningen Behalve woningen is er ook sprake van kantoorontwikkeling (HanzePark) en Leisure (Kust). Het aantal inwoners per hectare in een quadrant is in gebied Zuidoost het hoogst (ca. 80 inw oners/ha.). Gevolgd door Noordwest en Noordoost (ca. 60 inwoners/ha.). Het gebied Zuidwest sluit de rij met ca. 45 inwoners/ha. Noordoost geeft wel een vertekend beeld, omdat ook Jagersveld en Groene Velden onderdeel uitmaken van Zuiderzeewijk (onderdeel gebied noordoost). Jagersveld en Groen Velden zijn woongebieden met ruime kavels.
Waardering van verschillende aspecten De ingevulde waarden voor de verschillende aspecten worden nu omgezet naar getallen 0 (neutraal), 1 (positief) en 2 (zeer positief) die de waardering van dit aspect weergeven. Door deze waarderingen met de verschillende wegingsfactoren te vermenigvuldigen wordt berekend wat het meest kansrijke deelgebied is om als Startgebied te fungeren. Onderstaande tabel geeft dit weer.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 46 van 52
Gebieden Criterium
Weging
Verwachte penetratiegraad 75% - Woningcorporatiebezit 40% - Inkomen (percentage dat 20% hoger inkomen heeft dan € 1750,- bruto per maand) - Leeftijdsopbouw (aantal 15% jongeren tussen 10 en 29 jaar) - Internetgebruik 0% Kansen voor kostenbesparing 25% - (Nieuw)bouwontwikkelingen 15% - aantal inwoners/ha 10% TOTAAL
1 NoordWest
2 NoordOost
2 1
2 0
0 2
1 1
0
1
0
1
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
0 1
0 0
1 2
n.v.t. 2 1 1,40
1,05
3 ZuidWest
4 ZuidOost
0,40
1,10
Tabel 3 Scores van de deelgebieden op de verschillende aspecten Bepaling scores: Corporatiebezit: 40% en hoger is zeer positief, tussen de 30% en 40% positief, tot 30% neutraal. Bij Inkomen geldt: minder dan 60% van bevolking heeft een maandelijks besteedbaar inkomen: van 1750 euro of meer is neutraal, tussen 60% en 70% is positief, meer dan 70% is zeer positief. Leeftijdsopbouw: 25% en minder is neutraal, tussen 25% en 30% is positief, meer dan 30% is zeer positief. Omdat Internetgebruik een wegingsfactor van ‘0’ heeft, is de score hierop niet relevant. Voor (Nieuw)bouwontwikkelingen geldt dat tot 250 woningen is neutraal, tussen de 250 en 500 is positief en boven de 500 is zeer positief Voor het aantal inwoners/ha geldt minder dan 50 inwoners/ha. is neutraal, tussen de 50 en 70 is positief en boven de 70 is zeer positief. Op basis van bovenstaande afwegingen en criteria, is het voorstel om te starten met gebied 1, Noordwest. De karakteristieken van het gebied bieden meeste kans op een hoge (start)penetratie, en daarmee op succes. Een dergelijk succes is niet alleen van belang voor de glasvezelambities van de gemeente, maar ook om andere (markt)partijen bereid te vinden te participeren. De exacte afbakening van het gebied wordt in uitvoer bepaald. Om gebied 1 nader te ondersteunen is ook gekeken naar de maatschappelijke afspiegeling in het quadrant. Gebied 1 lijkt daarvoor betere aanknopingspunten te beiden dan de andere gebieden, met name vanwege de diversiteit van de bevolking.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 47 van 52
Bijlage B: Breedbandlagenmodel Bij data- en telecominfrastructuren zijn diverse lagen te onderscheiden die moeten worden ingevuld, voordat een eindgebruiker van diensten over de infrastructuur gebruik kan maken. In dat kader wordt voor breedband gebruik gemaakt van een drie-lagenmodel, opgebouwd uit de passieve infrastructuur (passieve laag), actieve infrastructuur (actieve laag), diensten/content (dienstenlaag). De Passieve Infrastructuur, laag 1, omvat de buizen (‘ducts’), de bekabeling (glasvezel) en de bedrijfsruimtes als opstelplaatsen voor apparatuur. De Actieve Infrastructuurlaag, laag 2, omvat de schakelapparatuur in zowel de (wijk)centrale als bij de klant, die het lichtsignaal omzet in een elektrisch signaal. Denk hierbij aan apparatuur aan beide uiteinden van de glasvezel, die zorgt voor ‘licht op de vezel’. De apparatuur routeert daarnaast de diverse signalen van een zender naar de juiste ontvanger(s). Tot de lagen daarboven worden de dienstenleveranciers-laag en de content providers-laag gerekend. Binnen de dienstenlaag zijn twee deellagen te onderscheiden: de dienstenleverancierslaag en de content-laag. De dienstenleverancierlaag betreft de toegangslaag tussen netwerk en dienst. In de huidige marktstructuur bestaat deze laag in de vorm van bijvoorbeeld internettoegang. Tot de content-laag rekenen we de enorme diversiteit aan toepassingen en content die eindgebruikers en (al dan niet commerciële) organisaties produceren – denk hierbij aan televisie, (video)films, muziek, internetwebsites, beelden van beveiligingscamera’s, etc. Ook partijen die bestaande content bundelen (zoals televisiestations en omroepgemachtigden op dit moment doen) behoren tot deze laag.
content
diensten
/ dienstenleverancier eindgebruiker
actief
passief
actieve infra
passieve infra (incl. lege mantelbuizen en co -locatieruimtes)
Figuur 5 Generiek lagenmodel voor breedband
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 48 van 52
Bijlage C: Verklarende woordenlijst Onderstaande tabel bevat een verklaring van in dit rapport gebruikte termen (in alfabetische volgorde). Actieve aanslui- Geactiveerde glasvezelinfrastructuur, dat wil zeggen: er wordt minimaal één ting (breedband)dienst afgenomen. Actieve infra- Actieve infrastructuur is netwerkapparatuur zoals switches die lichtpulsen structuur door de glasvezels sturen/ontvangen, waardoor elektronische communicatie mogelijk wordt ADSL Asynchrone Digital Subscriber Loop – techniek waarmee over standaard telefonieaansluitingen bandbreedte aangeboden kunnen worden tot ongeveer 8 Mbps (naar gebruiker toe, en 1 Mbps van gebruiker af) ADSL2+ Opvolger van ADSL, waarbij in het beste geval bandbreedtes van 20 Mbps (naar gebruiker toe) beschikbaar komen EV Eigen Vemogen FttB Fiber to the Business – Glasvezel naar bedrijven FttH Fiber to the Home – Glasvezel naar woningen FttI Fiber to the Institute – Glasvezel naar instellingen FttX (fiber-to-all) Het initiatief gericht op de realisatie van een glasvezelinfrastructuur naar alle woningen, bedrijven en instellingen. kbps, Mbps, Snelheden in communicatieverkeer worden uitgedrukt in kilobit-per-seconde Gbps (kbps), Megabit-per-seconde (Mbps) of Gigabit-per-seconde (Gbps). 1 kbps = 1000 bits per seconde; 1 Mbps = 1000 kbps; 1 Gbps = 1000 Mbps HDTV High Definition Televisie – Nieuwe televisiestandaard die beschikt over hogere resolutie (scherper beeld) dan de huidige standaard. LefCo Lelystad Fiber Company. De PPS waarin de gemeente, corporatie en financiële instelling(en) gezamenlijk participeren, met als doel het doen aanleggen en laten exploiteren van een glasvezelinfrastructuur naar alle woningen, bedrijven en instellingen in Lelystad. NCW Netto contante waarde (NCW) is een maat voor de aantrekkelijkheid van een investering. Een positieve NCW betekent dat de investering het beoogde rendement oplevert. Passieve aanslui- Niet geactiveerde glasvezelinfrastructuur, dit is een aansluiting waarover geen ting (breedband)diensten afgenomen worden. Passieve Infra- Deze omvat de buizen (ook wel ‘ducts’ genoemd), de bekabeling (glasvezel) structuur en de bedrijfsruimtes voor opstelplaatsen van apparatuur. Penetratiegraad Aantal burgers, bedrijven en instellingen die diensten afnemen via het netwerk ten opzichte van het totaal aantal gerealiseerde aansluitingen. POP-ruimte Point-of-presence-ruimte is een ruimte waarin (actieve) apparatuur geplaatst kan worden, zodat het netwerk belicht wordt en verbonden kan worden met het grotere netwerk (bijvoorbeeld een stadsnetwerk, of het Internet). In een POP-ruimte komen in het algemeen glasvezels van enkele duizenden aansluitingen samen. PPS Publiek-Private Samenwerking Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 49 van 52
VDSL VV
Versie 0.6 Januari 2006
Very High Bitrate Digital Subscriber Line – variant op ADSL waarbij bandbreedtes tot 30 Mbps (naar gebruiker toe) haalbaar zijn. Vreemd Vermogen
Pagina 50 van 52
Bijlage D: Over totstandkoming van deze nota In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van hoe deze nota tot stand is gekomen. De uitvoering van het Projectplan ‘Lelystad Breedband’ welke per half juli 2005 gestart is, besloeg de uitvoering van de volgende deelprojecten: - FttB – verglazing bedrijventerrein Larserpoort - FttH – noodzakelijk voorbereidingen voor glasvezelinfrastructuur in nieuwbouwwijken - FttI – vraagbundeling voor non-profit instituten in Lelystad - FttX – het opstellen van onderhavige nota. Voor de uitvoering van deze projecten was een projectorganisatie opgesteld bestaande uit een projectgroep, een regiegroep en een klankbordgroep. De deelnemers hieraan zijn vermeld in de Colofon in deze nota. De bijeenkomsten van de Regie- en Projectgroep hadden een frequentie van eens per maand, terwijl de Klankbordgroep eens in de zes weken bijeengekomen is. Voor wat betreft het FttB deelproject zijn kortweg de volgende activiteiten uitgevoerd: - Opstellen Plan van Eisen waaraan de aanleg en exploitatie van een glasvezelnet op Larserpoort moet voldoen. - Op basis van dit Plan van Eisen is overleg gevoerd met een afvaardiging van het bedrijfsleven op Larserpoot enerzijds en Unet uit Almere als potentiële leverancier anderzijds. - Omdat er geen overeenstemming bereikt kon worden met Unet is een offerteaanvraag opgesteld en aan de volgende marktpartijen toegezonden: Fastfiber, KPN, NACAP, Unet, Volker/Wessels. - Op basis van de ontvangen offertes is het de verwachting dat het project haalbaar is opdracht tot aanleg en exploitatie gegund zal worden. In het kader van FttI zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: - Er is gesproken met meer dan 20 organisatie over deelname aan het project. Hierbij zijn de sectoren overheid, onderwijs en zorg betrokken. - Er is een drietal workshops gehouden om de kandidaten te informeren en te overtuigen van het nut en noodzaak van breedbandverbindingen. - In overleg met de provincie wordt nagegaan welke subsidiemogelijkheden er zijn. - Gezien de huidige situatie lijkt ook FttI haalbaar, hoewel de budgetten voor primair onderwijs krap zijn. In het kader van FttH zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: - Ontwerp gemaakt van de infrastructuur die nu direct in de nieuwbouwwijken moet worden meegelegd. - Offerte aangevraagd om de gewenste buisinfrastructuur mee te laten leggen. - Dit deelproject is afgerond en de gewenste buisinfrastructuur in HanzePark is meegelegd. In het kader van FttX zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: - Samen met gemeente de uitgangspunten voor de business case en PPS-constructie bepaald. Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 51 van 52
- Op basis van deze uitgangspunten is gesproken met diverse partijen (Bbned, Fortis, KPN, Volker Wessels, Eurofiber, BAM/Van den Berg, Nacap, Schuuring, Unet en Centrada) over eventuele deelname in een PPS constructie oor verglazing van geheel Lelystad. - Werkbezoek door gemeente aan Unet Almere om kennis te maken met technologie en toepassingen van breedband; - Opinieplein georganiseerd met Koos Andriessen, welke als voorzitter van breedbandadviescommissies voor Rotterdam, Amsterdam en Den Haag, veel kennis en ervaring met breedband heeft. - Juridisch advies opgesteld in verband met aanbesteding, staatssteun en PPS-constructies (door Stibbe) - Concepten van de beleidsnota zijn zowel in de Klankbordgroep, Projectgroep als Regiegroep besproken en de commentaren zijn verwerkt.
Versie 0.6 Januari 2006
Pagina 52 van 52