Voorloop-notitie gebiedsprogramma’s SMV Hoofdstuk 1
Werkwijze gebiedgericht programmeren
1. Het nieuwe programmeren In het collegeprogramma wordt gebiedsgericht werken nadrukkelijk genoemd als nieuwe wijze van opereren. Hiervoor worden de volgende argumenten aangedragen: - burgers zeggenschap en beslissingsbevoegdheid geven in hun eigen buurt; - burgers invloed geven op gemeentelijke plannen en actief informeren over de afwegingen en keuzes die het gemeentebestuur maakt; - samenwerking stimuleren tussen burgers, ondernemers, woningcorporaties, politie, welzijnswerk, scholen en andere instellingen die op buurt- en wijkniveau actief zijn; - een integrale aanpak vanuit de gemeentelijke organisatie garanderen. Het gebiedsgericht programmeren van de dienst maatschappelijke ontwikkeling bedient zich voor het taakveld van ontmoeten, ontplooien, ontspannen en opvang (de 4 O’s) bewust van het ‘nieuwe programmeren’. Het nieuwe programmeren is aan de ene kant een procesinnovatie, een wezenlijk andere kijk op stad en planning dan gangbaar. Daarbij passen de volgende verschuivingen binnen de uitgangspunten. Uitgangspunten procesinnovatie Sociaal in balans met fysiek Kansen boven knelpunten Identiteit boven uniformiteit Activeren boven beheren Waardecreatie boven budgetdenken
Richtinggevende uitspraken inzake accommodatiebeleid Multifunctioneel, tenzij Integraal, met oog voor ruimtelijke kwaliteit en vestigingsklimaat Oog voor diversiteit, flexibel en gebiedsgericht Transparant en gericht op rendement Samenwerking met de verschillende belanghebbende partijen
Ten tweede biedt het nieuwe programmeren de inhoudelijke meerwaarde van samenhang van maatschappelijke voorzieningen en activiteiten die ambitie uitstralen en trots bij de inwoners van Eindhoven opwekken. Samenhangende maatschappelijke basisvoorzieningen op het wijk- en buurtniveau (sociale basisbekabeling) en ten behoeve van de netwerksamenleving op identiteitsversterkende locaties in de stadsdelen, beide als aanjager van stedelijke vernieuwing. Gebiedsgericht programmeren richt zich nadrukkelijk op het duale proces, bottum up en top down, teneinde burgerparticipatie en -initiatieven te bevorderen en in dit proces een optimalisatie te krijgen tussen vraag en aanbod van maatschappelijke voorzieningen
2. Sociale atlas op Geogids Kennisinfrastructuur vormt de basis. Bronbeheer en gestructureerde aanlevering van sociale gegevens is in een protocol vastgelegd. Voor de weergave van gegevens is een lijntje gelegd naar geogids. Onder het icoon ‘sociale atlas’ wordt daar op de kaart van Eindhoven getoond:
b
b b b
Identiteitskaarten van de stadsdelen, gebaseerd op: cultuurhistorische waarden – groenblauwe netwerk – infrastructuur en verbindingen – sociale identiteit met buurttypering en grootschalige maatschappelijke voorzieningen. Toekomstige ontwikkelingen (demografisch per buurt inclusief prognose, buurtthermometer, spreiding kwetsbare groepen) Stakeholder-analyse: overzicht van belanghebbende partijen, bv. woningcorporatiebezit, winkelgebieden, sportconcentratiegebieden Kansenkaarten met ideeën, initiatieven, kansrijke initiatieven, projecten.
De kansenkaarten vormen in feite het resultaat van het gebiedsgericht programmeren. De gebiedsprogram-meurs kanaliseren het stuwmeer van ideeën dat uit het duale proces opborrelt, naar kansrijke initiatieven en uitvoerbare projecten door vitale coalities.
3. Methodiek gebiedgericht programmeren Motor van perspectief en initiatief
gebiedsprogrammeur
perspectief
initiatief
beleidskaders
burgerparticipatie
kaders stedelijke ontwikkeling
datingconferenties
kennisinfrastructuur
vitale coalities
kansenkaarten
workshops ateliers stedebouwkundige
gebiedscoördinator
Driehoekjes op macro- (visie en interdienstelijke afstemming), op meso- (regiegroep per stadsdeel) en op micro-niveau (projectteam) Inhoudelijk: MACRO: stedelijke kaders die gebaseerd zijn op (inter)nationale en stedelijke ontwikke-lingen (bv. Brainportnavigator, stedelijke programma’s Jeugd, Kunst en Cultuur, Maatschappelijke Opvang, Sport, Veiligheid, Inkomen. MESO: samenhangende voorzieningen, activiteiten en evenementen op stadsdeelniveau die gebaseerd zijn op stedelijke kaders en initiatieven in de stad (bv. het proces van Samenhangende Maatschappelijke Voorzieningen, Woonservicezones, Ontwikkelzones, Kansenkaarten, Stadsdeelteams) MICRO: het uitvoeringsproces diep in de stad waar activiteiten in onderlinge samenhang tot stand komen.
Organisatorisch:
Hoofdstuk 2
Perspectieven
1. Sociale Structuurschets Eindhoven 2007-2017 Vier thema’s met tien ambities Ondernemend burgerschap; stad met een stevig fundament Thema: Ambitie 1 Buurt-werk-ateliers, centra van participatie Ambitie 2 Hoogwaardige stedelijke basisinfrastructuur Ambitie 3 Basisvoorziening en tegelijk flexibel Sociale betrokkenheid; stad die bindt Thema: Ambitie 4 Vermindering van uitsluiting Ambitie 5 Ruimhartige zorg als vangnet Netwerkstad; stad die verbindt Thema: Ambitie 6 Versterking horizontale samenwerking Ambitie 7 Talentontwikkeling Ambitie 8 (Inter)Nationale trekpleister Brainport; stad van vernieuwing, kennis en techniek Thema: Ambitie 9 Creatieve industrie Ambitie 10 Versterking van de kennisontwikkeling
2. Thematische beleidslijnen en de matrix Uit de beleidssectoren van DMO: - sector Wonen, Welzijn en Zorg (WWZ) - sector Onderwijs, Jeugd en Gezin (OJG) - sector Sport en Recreatie (SR) - sector Kunst, Cultuur en Design (KCD) - sector Veiligheidshuis (Vei) Bij WWZ is ook het lokaal gezondheidsbeleid ondergebracht. Over het armoedebeleid, uitkeringen en reïntegratie gaat de dienst WZI. De sectoren van DMO hebben in het rapport Samen Verder de speerpunten van de beleidslijnen uitgezet. Die zijn daarin gerubriceerd onder de ambities van de sociale structuurschets. Waar de speerpunten in de stad een gebiedgerichte vertaling krijgen worden ze ondergebracht in de matrix met in de rijen de wijken en buurten van de stadsdelen en de prioriteiten die gelegd zijn in de ontwikkelzones. Vooraf zijn de gebiedsgerichte speerpunten uit de sectorplannen geselecteerd en in een overzicht gebracht (zie bijlage). Gaandeweg vult de matrix zich in de kolommen met concrete initiatieven. Opgenomen in de matrix zijn reeds: - de meerjarenplanning SPILcentra, - buurtontmoeting en VTA-ontwikkeling - bibliotheek - drie brede VMBO’s, - ruimte voor jongeren, - woonservicezones, - sportvoorzieningen, - kunst & cultuur - opvang Conclusies afleiden over initiatieven op wijk-buurt-niveau en op stadsdeelbreed niveau.
Hoofdstuk 3
Initiatieven
1. Gebiedsprioritering Ontwikkelzones De Raad heeft een viertal ontwikkelzones (d.d. 30 januari 2007) aangewezen waarbinnen met prioriteit vanuit een gebiedsgerichte benadering gewerkt zal worden aan het realiseren van Samenhangende Maatschappelijke Voorzieningen (SMV’s). Dit zijn het stadscentrum inclusief Strijp S, de As van Stratum, Market Garden Woensel en de Parelketting van Strijp. Deze ontwikkelzones zijn aangewezen op basis van de criteria inhoud (ontwikkelingen van onder meer SPILcentra, VMBO’s, bibliotheken, sportvoorzieningen, buurtontmoeting), gebiedsgericht (sterke samenhang tussen voorzieningen) en haalbaarheid (potentiële coalitie, cofinanciering en tijd). Onderstaande figuur toont de bestuurlijke aandachtsgebieden zoals we deze op dit moment nog kennen binnen de gemeente: - ontwikkelzones; - integrale wijkvernieuwingsgebieden (inclusief Vogelaarwijken); - actiegebieden.
Met het instellen van de ontwikkelzones onderscheiden we een drietal gebieden waarin globaal het volgende beleid zal worden gehanteerd ten aanzien van de maatschappelijke voorzieningen in die gebieden: A – Integrale wijkvernieuwingsgebieden en Ontwikkelzones, actieve regierol vanuit de overheid. Investeren op kwaliteitsverbetering van maatschappelijke voorzieningen; B – Bestuurlijke aandachtsgebieden, geen prioriteitsgebied, beherende rol van de overheid. Investeren op kwaliteitsbehoud van maatschappelijke voorzieningen; C- Overige gebieden, faciliterende rol vanuit de gemeentelijke overheid. Investeringen primair door strategische partners en corporaties.
2. Werkwijze driehoeken De gemeente heeft ten aanzien van bovenstaande Programma’s een regierol te vervullen in het proces van het realiseren van de Eindhovense Ambitie. Daarbij heeft de gemeente vele andere partijen nodig: instellingen, corporaties, vastgoedeigenaren, het bedrijfsleven, burgers, andere overheden, Europa… Al deze partners spelen hierbij hun eigen rol, variërend van het leveren van de kennis, het professioneel ondersteunen tot het financieel bijdragen danwel daadwerkelijk zelf investeren en realiseren. Er bestaat dan ook geen alleenrecht op de Eindhovense Ambitie. De voorwaarde voor samenwerking is immers een gedeelde visie op de ontwikkeling van Eindhoven. Een tweede voorwaarde voor het kunnen vervullen van de regierol is, dat de gemeentelijke organisatie zich kenmerkt als een betrouwbare partner. Gestreefd wordt naar een voordurende interactie met en tussen ‘stakeholders’, gericht op het bereiken van synergie. De ontwikkelde werkwijze van programmasturing (visie -> programma -> projecten en activiteiten) blijkt hiertoe een krachtige en breedgedragen manier te zijn. De ruimtelijke en sociale visie voor de stad vormen belangrijke producten om partijen te binden aan de gewenste ambitie voor de ontwikkeling van Eindhoven. Gebiedsgericht programmeren richt zich op het aanpakken van die gebieden waar de meeste dynamiek zit en waar de huidige en gewenste situatie het meest van elkaar verschillen. Anders dan bij gebiedsgerichte projecten gaat het om gebieden, waar meerder projecten kunnen worden opgestart, variërend in de tijd, doch die voor de stad niet los van elkaar kunnen worden gezien. De dynamiek in deze gebieden kan zich op ruimtelijk, economisch of op sociaal gebied afspelen. Een belangrijke voorwaarde voor gebiedsgericht programmeren is het hebben van oog en oor voor wensen en kansen in de omgeving. Hiertoe onderhouden de diensten contacten met externe partijen. Tevens hebben de stadsdeelkantoren hierin een functie als frontoffice. De externe partijen zijn onder andere corporaties, marktpartijen, ondernemers, onderwijsinstellingen, zorginstellingen en andere overheden. Gebiedsgericht programmeren doorloopt de volgende stappen: b In beeld brengen van de stakeholders en achterhalen van belangen en wensen in het gebied (via interactie); b Analyseren rode draad sociaal, economisch en fysiek passend bij visie op de ontwikkeling van de stad;
b
b b
Mede op basis van identiteit en mogelijke kansen (kansenkaarten), ontwikkelen van een visie voor het gebied, het opstellen van de gebiedsgerichte kaders, inclusief inzicht in de financiële haalbaarheid; Vertalen van de visie in overeenkomsten, strategische allianties, bestemmingsplan(nen); Een gebiedsgericht programma (verzameling projecten, activiteiten, evenementen) met een meerjarenplanning en financieel plan.
Hoofdstuk 4
Programma Maatschappelijke Investeringen (PMI)
Het Programma Maatschappelijke Investeringen, afgekort PMI, heeft tot doel om inzicht te verschaffen in de nieuwe investeringen op hoofdlijnen welke vanuit de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de Gemeente Eindhoven in een periode tot uitvoering dienen te komen. Het PMI geeft op basis van de zogenaamde kansenkaarten en de gebiedsprogramma’s van DMO een financiële doorkijk inzake de gewenste sociaal-fysieke voorzieningen. Op basis van dit document is het mogelijk voor het gemeentebestuur om prioriteiten te stellen en de maatschappelijke nieuwbouwopgave strategisch in te zetten t.b.v. de stedelijke ontwikkeling als geheel. Het PMI is daarmee een opmaat voor een “stadsbreed” maatschappelijk accommodatieplan: de optelsom van maatschappelijke accommodatieplannen van de individuele stadsdelen met een top van grootstedelijke maatschappelijke voorzieningen. Het PMI houdt verband met de gebiedsprogramma’s die op het meso-schaalniveau worden opgesteld. Enerzijds in een sociale basisbekabeling van voorzieningen en een leefbare omgeving op wijk- en buurtniveau, en anders in identiteitsversterkende, samenhangende maatschappelijke voorzieningen op stadsdeelniveau. Dit alles teneinde met name ontmoeting, ontplooiing, ontspanning en opvang en daarmee de sociale cohesie in buurten en wijken te versterken en tevens bij te dragen aan de identiteit van de stadsdelen en de netwerkstad als geheel. De in de kansenkaarten genoemde ideeën en initiatieven worden, op basis van de op dit moment bekende inhoudelijke programma’s en ruimtelijke vertaling en in een interactief proces met de stadsdelen, uitgewerkt tot een gebiedsprogramma met projecten van Samenhangende Maatschappelijke Voorzieningen. Hierin zal uiteraard ook een nader uitgewerkte kostenparagraaf zijn opgenomen. Daarnaast worden uit het structurele beschikbare budget de dekkingsmiddelen ten behoeve van nieuwe investeringen geïnventariseerd. Kosten minus dekking levert tenslotte inzicht in de ongedekte top oftewel het tekort aan investeringsmiddelen. Maatschappelijk vastgoed wordt eenvoudig gedefinieerd als: het deel van het vastgoed wat bestemd is voor maatschappelijke doeleinden. Een betere definitie is wellicht: Maatschappelijk Vastgoed is het deel van het vastgoed dat gebruikt wordt voor het huisvesten van een (sociaal)maatschappelijke functie in het kader van het algemeen of sociaal belang.
zorgbehoevende n
jeugd
algemeen
Vanuit het oogpunt van beleid wordt een nadere typologie gemaakt inzake maatschappelijk vastgoed. Deze is gebaseerd op de indeling naar de agenda van de meerderheid (ontplooiing, ontspanning, ontmoeting) en de agenda van de minderheid (opvang) die we confronteren met de basis-doelgroepen; algemeen, jeugd en zorgbehoevenden.
ontplooiing
kunst &
ontmoeting
openbare
ontspanning
sport &
cultuur
onderwijs
ruimte welzijn
opvang
recreatie
openbare orde & veiligheid
medisch
Figuur 2.2: functietypen maatschappelijk vastgoed1
We onderscheiden kortom het volgende maatschappelijke vastgoed2: b Onderwijs (peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, basisscholen, voortgezet onderwijs, kenniscentra); b Openbare orde & Veiligheid (brandweerkazerne, politiepost, rechtbank, buro halt); b Kunst & Cultuur (museum, theater, bioscoop, muziekschool); b Sport & Recreatie (sporthal, gymzaal, sportvelden, zwembad); b Welzijn (maatschappelijk werk); b Medisch (huisartsenpost, apotheek, therapeutenpraktijk). De investeringskosten ten behoeve van de m2 BVO zijn vastgesteld op basis van landelijke kengetallen en ervaringscijfers vanuit de gemeente Eindhoven zelf voor een aantal specifieke projecten. Zo is er een specifiek bedrag gehanteerd t.b.v. VMBO onderwijs en is er onderscheid gemaakt tussen investeringskosten voor welzijns- en zorgfunctie. De normbedragen zoals opgenomen in onderstaande tabel zijn daarbij gehanteerd. Deze bedragen zijn investeringskosten per m2 BVO voor ruwbouw, inbouw en afbouw doch exclusief de losse inrichting, exclusief parkeren en inclusief BTW. Jeugd & Onderwijs VMBO Kunst, Cultuur & Design Sport & Recreatie Welzijn Zorg
1350 euro per m2 BVO 1500 euro per m2 BVO 1260 euro per m2 BVO 1800 euro per m2 BVO 1525 euro per m2 BVO 2000 euro per m2 BVO
1
Ook religieuze bouwwerken worden formeel tot het maatschappelijk vastgoed gerekend, maar deze functie-categorie behoort nadrukkelijk niet tot de verantwoordelijkheid van de overheid.
2
Tussen haakjes zijn voorbeelden genoemd, dit is géén volledige opsomming.
Ten aanzien van parkeren is er onderscheid gemaakt naar bovengronds en ondergronds parkeren. Gelet op het feit dat we te maken hebben met binnenstedelijke ontwikkelingslocaties en gelet op de parkeernormen van de gemeente is er rekening gehouden met de realisatie van 100 m2 BVO is er voor alle functies rekening gehouden met 1 bovengrondse en 2 ondergrondse parkeerplaatsen per 100 m2 BVO. Bovengronds parkeren Ondergronds parkeren
6.000 euro per parkeerplaats 22.000 euro per parkeerplaats
Ten behoeve van inpassing en aansluiting op ondergrondse en bovengrondse infrastructuur, het aanleggen van groenvoorzieningen en dergelijke, is er rekening gehouden met additioneel budget ter grootte van 6% van de bouwkosten exclusief de kosten voor parkeren. Voor een aantal projecten in bijvoorbeeld de openbare ruimte en/of op plekken waar we als gemeente kunnen participeren in ontwikkelingen van derden is in enkele gevallen ‘wisselgeld’ openomen teneinde als partner te kunnen deelnemen aan projecten en een kwaliteitsimpuls te kunnen geven aan ontwikkelingen.
Dekking Binnen de huidige meerjarenbegroting zijn er geen structurele middelen beschikbaar voor de te ontplooien projecten zoals genoemd in de Sociale Structuurschets en de kansenkaarten. Bij het aangaan van de definitieve samenwerkingsovereenkomst c.q. het projectplan dient er derhalve politieke besluitvorming plaats te vinden door het College van Burgemeester & Wethouders danwel de Gemeenteraad. Daarbij dient goedkeuring gevraagd te worden teneinde de benodigde kredieten met bijkomende structurele lasten beschikbaar te stellen. De dekkingsmiddelen dienen nadrukkelijk structureel te zijn aangezien investeringen worden verrekend naar kapitaallasten. Op onderdelen is het mogelijk incidentele middelen in te brengen (bijvoorbeeld inbreng van derden in een investering of eenmalige kosten zoals voorbereidingskosten en honoraria van adviseurs). Op hoofdlijnen is er dekking mogelijk vanuit vier invalshoeken: gemeentelijke onderwijsbegroting, vrijvallende kapitaallasten als gevolg van het afstoten van vrijkomend maatschappelijk vastgoed, cofinanciering door partners en het beschikbaar stellen van additionele middelen. Onderwijsbegroting Voor het Primaire Onderwijs (PO), het Speciaal Onderwijs (SO) en het Voortgezet Onderwijs (VO) zijn in Nederland de gemeentelijke overheden verantwoordelijk. Teneinde de basiskwaliteit in het onderwijs en de huisvesting te garanderen heeft de overheid vaste richtlijnen opgesteld op basis van planologische kengetallen voor de bekostiging van dergelijke voorzieningen. Deze zijn ondermeer gebaseerd op demografische kengetallen. Voor PO is derhalve helder welke middelen beschikbaar zijn. Toewijzing gebeurd door het College, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde exploitatiekaders (jaarschijven). De huisvestingscomponent voor onderwijsmiddelen is bedoeld voor zowel instandhouding van de bestaande huisvesting als voor vervanging. Herontwikkeling of herhuisvesting van het PO beschouwen wij in deze studie op hoofdlijnen als afgedekt.
Vrijkomend maatschappelijk vastgoed Door het realiseren van Samenhangende Maatschappelijke Voorzieningen (SMV’s) conform het Civic Center Concept, zullen er locaties vrijvallen, onder meer de huidige Vrijetijdsaccommodaties (VTA’s). In de Gemeenteraad is afgesproken3 dat middelen welke voortkomen uit het afstemmen/herontwikkelen van deze locaties beschikbaar komen voor dekking van de ontwikkeling van de SMV’s. Echter, de opbrengst aan structurele dekkingsmiddelen is minimaal aangezien de meeste van deze panden voor het grootste deel zijn afgeschreven. Deze lijn zou, buiten VTA’s, ook voor ander maatschappelijk vastgoed, gehanteerd kunnen worden. Cofinanciering In de stad zijn er diverse partners aan te wijzen welke een rol spelen bij het tot stand komen van c.q. een belang hebben bij maatschappelijke voorzieningen. Deze zijn nader op te delen in belanghebbenden en betrokkenen. Belanghebbenden zijn eigenlijk alle partijen welke een belang hebben, zacht of hard, bij een maatschappelijke voorziening. We onderscheiden: - Betrokkenen (zie hieronder); - Gebruikers-bezoekers (burgers); - Omwonenden (burgers). Betrokkenen zijn zij die actief participeren in (de ontwikkeling van) een maatschappelijke voorziening. We onderscheiden: - Gebruikers-huurders (instellingen, ondernemers, bedrijven); - Gemeente (vanuit haar verantwoordelijkheid voor sociale basisbekabeling); - Grond/vastgoed eigenaren (woningcorporaties, projectontwikkelaars, overigen); - Eigenaren in omgeving (woningcorporaties, burgers); - Bouwteam (bouwonderneming, ontwikkelaar, adviseurs). Gebiedsgericht programmeren is erop gericht belanghebbenden en betrokkenen enerzijds te laten participeren bij de planontwikkeling en daarmee meer gericht tegemoet te komen aan de lokale vraag. Anderzijds worden partijen zo actief met elkaar in contact gebracht en komt men zelf tot initiatieven en oplossingen. Daarmee worden vraag en aanbod actief bij elkaar gebracht, treedt er marktwerking op en beperkt de rol van de gemeentelijke overheid zich meer tot een regisserende procesrol. Eigenaren binnen het plangebied dienen verleid te worden actief te participeren binnen de ontwikkeling. Eigenaren buiten het plangebied maar in de directe omgeving profiteren soms van waardestijging van hun eigendom. Woningcorporaties nemen daarbij een bijzondere plek in, daar zij vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid (Besluit beheer sociale Huisvesting (BBSH)) direct aangesproken mogen worden op het actief ondersteunen van de sociale basisbekabeling voor de stad in het algemeen en hun huurders in het bijzonder.
3
VTA beleid september 2005
De betrokkenen, buiten de individuele eigenaren in de directe omgeving, dienen verleid te worden deel te nemen aan een ontwikkeling welke onze visie op de stad ondersteunt c.q. versterkt. Het beperken of zelfs achterwege blijven van overheidsinvesteringen bij het realiseren van de sociale basisbekabeling mag gezien worden als cofinanciering. Additionele middelen De resterende tekorten welke zich per project voor doen zullen moeten worden voorgelegd aan de politiek ten behoeve van besluitvorming. Indien de ontwikkeling, afwegende de kosten en maatschappelijke baten, als gewenst wordt betiteld zullen er additionele (structurele) middelen gevonden moeten worden. Daarbij ligt er voor de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling de nadrukkelijke opgave om te zoeken naar additioneel beschikbare middelen.
Resultaat De kansenkaarten en de gebiedsprogramma’s worden per stadsdeel getoond. Daarnaast worden in de tabellen de neerslag van de initiatieven en projecten daaruit in m2 doorvertaald naar de benodigde investering. Hierop worden de dekkingsmiddelen in mindering gebracht, waardoor uiteindelijk het onrendabele deel resteert.
Bijlage Matrix – Samenhangende maatschappelijke voorzieningen Zie I-schijf
Bijlage Overzicht van gebiedsgerichte speerpunten ui de sectorplannen van DMO Sector Wonen, Welzijn en Zorg Speerpunten: - Vierjaren beleidsplan WMO; 9 (plus 1) prestatievelden. W = WEERBAAR, M = MEEDOEN, O = ONDERSTEUNING. Prioriteiten voor 2008-2011: - implementeren nieuw integraal indicatiesysteem; uitvoeren beleid taskforce burgerparticipatue; - toetsgroep toegankelijkheid fysieke ruimte; ontwikkelen rol beroepsonderwijs tbv leefbaarheid in de wijk; - bundeling doelgroepenvervoer; project ICT en zorg. - Stedelijk Kompas (dak- en thuislozen): hulp aan sociaal kwetsbaren. Versnelling ontwikkeling hostels; noodzakelijke vestiging van zes voorzieningen. In 2008/2009 operationeel worden van: centraal aanmeldpunt; - veldregieunit; - clientvolgsysteem. Vanaf 2010/2011 blijvende vernieuwing van zorgaanbod met verschuiving naar maatschappelijke integratie. - Lokaal gezondheidsbeleid; gezondheidszorg en gezondheidsbevordering Wijkgezondheidswerk: terugdringen sociaal-economische gezondheidsverschillen; project Gezond in de buurt zeker in lage SES wijken = buurtgericht werken aan gezondheid, dichtbij en met bewoners. Een aanpak op maat met als doel buurtbewoners te ondersteunen bij het voorkomen en verhelpen van gezondheidsproblemen. Hierbij werkt de GGD nauw samen met bewoners, buurtverenigingen en organisaties als Welzijn Eindhoven, stadsdeelteams, scholen, woningcorporaties en andere actieve partijen in de buurt. Het project is in 1999 gestart in de buurten Tivoli en De Bennekel onder de naam ‘Wijkgezondheidswerk’. Sinds 2004 is uitgebreid naar Lakerlopen, Drents Dorp, Lievendaal en Genderdal onder de nieuwe naam ‘Gezond in de buurt’. - Implementatie diversiteitsbeleid. Uitvoeringsprogramma: - blijvende dialoog / stadsgesprekken; implementatie interculturalisatie / Roll over Eindhoven; - interculturalisatie vrijwilligerswerk; participatie allochtone vrouwen; - zelfredzaamheid allochtone ouderen; - preventie eergerelateerd geweld. - Seniorenperspectief. Verdieping toets op algemene versus specifieke voorzieningen. - Doorontwikkeling woonservice nieuwe stijl. Woonservicezones over de hele stad verspreid. Doorstart van 3 pilot zones (Woensel-Midden, Woensel-Zuid en Gestel) en opstart 4 nieuwe zones (Stratum, Tongelre, Woensel-Oost en Strijp). Daarnaast het opzetten van een aantal stedelijke projecten. Woonservice integraal in het gebiedsgerichte werken opnemen. - Uitvoeringsprogramma Actief Burgerschap en Informele Zorg. Zorg voor voorzieningen op het gebied van versterking vrijwilligerswerk en mantelzorg, senioren en gehandicapten, volwasseneducatie, algemeen maatschappelijk werk en opbouwwerk in iedere buurt. Inhoudelijke programmering en beleidsmatige positionering van buurtontmoeting en stadsdeelbrede ontmoeting. Relatie met armoedebeleid WZI; programma Meedoen; programma Burgerparticipatie. - Projectontwikkeling agenda 22 / gehandicaptenperspectief. - Verbreding aanpak relationeel geweld. Brede OGGz; - maatschappelijke opvang (Neos), verslavingszorg (Kentron-Novadic) en bestrijding van relationeel geweld; - opvang van asielzoekers, inburgering, en bestrijding discriminatie - Relatie medische heroineverstrekking en evaluatie tippelzone.
Sector Onderwijs, Jeugd en Gezin Doel: kinderen ontwikkelen zich tot volwaardige, verantwoordelijke, economisch zelfstandige burgers in de Eindhovense samenleving.
De sector richt zich op het versterken van de ononderbroken ontwikkelingslijn van kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar. Meer concreet: stimuleren dat iedereen van 0-23 jaar actief is met leren of werken. Maar dat niet alleen: stimuleren en ondersteunen dat kinderen en jongeren spelen, bewegen, participeren aan culturele, sportieve en maatschappelijke activiteiten en dat ze elkaar ontmoeten. En dat in een omgeving die veilig, uitdagend, aansprekend en zorgzaam is. Verschil in aanpak van 12-min en 12-plus. Voor 0-12 jarigen: vooral gezin-gerelateerde interventies en gericht op ondersteuning van het gewone. Voor 12-23 jarigen: meer het individu en de groep centraal; kwestie van stimuleren, motiveren en bijsturen indien ontsporingen dreigen; keuze voor interventies ligt bij een gebiedsgerichte aanpak. Speerpunten: - programma Actieve Jeugd: ontwikkelen innovatieve projecten waaronder aanpak jeugdwerkloosheid (jongerenloket; innovatieve arbeidsmarktinitiatieven) - SPIL: inrichting projectbureau SPIL; voortzetting realisatie SPILcentra met als einddoel dat in 2015 alle basisscholen zijn opgegaan in 57 SPILcentra (40 in 2011) - Versterking zorgstructuur SPIL/primair onderwijs: opvoedingsondersteuning in alle SPILcentra/scholen; schoolmaatschappleijk werk naar alle SPILcentra; doorontwikkeling Brede SPILzorgcentra - Centrum Jeugd en Gezin; aansluiting casusoverleg CJG – Veiligheidshuis; ontwikkeling regionale functie - Doorontwikkeling Lokale Educatieve Agenda 12+: verbetering aansluiting POVO; verbetering zorgstructuur VO; bevordering techniekeducatie; verbetering doorstroming VMBO-MBO - Doorontwikkeling Lokale Educatieve Agenda 12-: planontwikkeling voorschoolse educatie; bevordering techniekeducatie; versterken naschoolse voorziening(en) - Integraal Toezicht Jeugd: onderzoek naar omvang risicokinderen en risicogezinnen; ontwikkelen registratiesysteem (gezinskaart); 2 pilots brede SPILzorgteams; afstemming zorgstructuur SPIL-CJGVeiligheidshuis; doorontwikkeling zorgstructuur (op basis van resultaten pilots) naar alle wijken en buurten - Versterken voorschoolse voorziening: harmonisatie en prestatiesturing voorschoolse programma’s voor doelgroepkinderen - Speelruimtebeleid: ontwikkeling visie en beleidsplan ism DSOB; bepaling prioriteiten en actieplan (her)inrichting stedelijk en wijkgerichte speelruimte - Aanpak Relationeel geweld - Kinder/Jeugd en jongerenwerk: basisvoorziening en flexibel; regulier en specialistisch; wijkgericht en stedelijk - Voortijdig schoolverlaten: alle voortijdig schoolverlaters in Eindhoven zijn volledig in beeld; sluitende ketenaanpak realiseren voor leerplicht/trajectbegeleiding - Leerlingenvervoer: klantvriendelijke aanvraagprocedure - Realisatie vernieuwd VMBO: ongedeeld breed VMBO; oplossen bekostigingsproblematiek; projectorganisatie VMBO Botenlaan; projectorganisatie VMBO Piuslaan; locatiekeuze SCE; projectorganisatie SCE; besluitvorming doordecentralisatie; in 2010/2011 oplevering VMBO’s Botenlaan, Piuslaan en SCE - Realisatie internationale schoolcampus: participatie in stuurgroep; bijdrage aan oplossingstraject financieringstekort; 2010/2011 oplevering ISC - Financiering onderwijshuisvesting: oplossingsvoorstellen financieringstekort - Jeugdgezondheidsbeleid: contractvorming GGD en Zuidzorg; EKD ?? - Jongerenperspectief/Jongerenloket: start Jongerenloket vanuit sluitende aanpak jeugdwerkloosheid; verbreden van functies Jongerenloket naar talentontwikkeling; inpassing Jongerenloket in stedelijk jongerencentrum Dynamo onderzoeken.
Sector Sport en Recreatie Doel: sportparticipatie van Eindhovenaren bedraagt minimaal 64%. Wat doen we daarvoor op maatschappelijk terrein en economisch terrein: - promotie en communicatie van sport en bewegen; - een pluriform aanbod van sporten en bewegen tegen een sociale tariefstelling; -begeleidende activiteiten aanbieden met en voor partners in de stad; ondersteunen van Eindhovense sportverenigingen. En op fysiek terrein: - het in stand houden van kwalitatief hoogwaardige sport- en recreatievoorzieningen in de stad; - het aanbieden van sport- en recreatievoorzieningen in het toekomstige Stadspark De Karpen; - het integraal doorontwikkelen en verbreden naar meerdere ontmoetingsfuncties van het sport- en recreatie- en educatiegebied Eindhoven-Noord; - het binnen de kaders van de structuurvisie doorontwikkelen van het gebied Genneper Parken. Speerpunten: - Sportcomplex Eindhoven Noord: sport/turnhal, avontuurlijk speelbos – DSOB, politieacademie, multifunctioneel gebouw - Genneper Parken: hockeystadion, herbestemming horecacentrum; sport medisch adviescentrum stadspoort, biomassacentrale, tweede hal Indoor Sportcentrum - Stadspark De Karpen: bestemming IJzeren Man – DSOB, stadspoort – DSOB), aanleg oefengolfbaan Dommelvallei, kwaliteit kleedaccommodaties buitensporten, kunstgrasvelden. - Opstarten buurt-werk-ateliers met inbreng vanuit sport: gymnastieklokalen, sportparken en sporthallen; aanleg Cruijff Courts; speel- en beweegpleinen – field lab breedtesport - Jeugdsportstimulering: instellen van jeugdsportfonds - Bewegingsonderwijs: aanstellen van duale/combi sportdocenten - Subsidiemogelijkheden voor aangepast sporten - Sportparticipatie allochtone jongeren bevorderen - Sporten voor 55-plussers - Talentencentra opzetten: loket - Gouden combinaties: sportwereld – bedrijfsleven –kennisinstellingen - Field labs – Nationaal Zwemcentrum de Tongelreep – Sportcomplex Eindhoven Noord - Acquisitie topsportevenementen - Aanleg tennispark Berckelbosch/Doornakkers en voetbalvelden vv Tongelre - Aanleg kunstgrasveld DBS - Meerhoven
Sector Kunst, Cultuur en Design De visie “Eindhoven innovatieve cultuurstad” is de inhoudelijke leidiraad waarbinnen de volgende programma’s zijn benoemd: 1. een kwalitatief goede en pluriforme basisinfrastructuur (omvat 10 culturele basisinstellingen en de amateurkunst). Belangrijke plaats voor cultuureducatie en cultuurhistorie. 2. versterken van de laboratoriumfunctie (waarin productie centraal staat) 3. versterken van Eindhoven als Designstad (gericht op uitstraling en productie) 4. inzetten van kunst en cultuur voor de verlevendiging van de (binnen)stad (gebouwen, festivals, openbare ruimte Culturele Basisinfrastructuur, fysieke afronding - nieuwbouwprojecten Parktheater en Effenaar - haalbaarheid van de Negende, een cultuurhistorische verkenning naar de identiteit van Eindhoven - de (ver)nieuwbouw van PopEi in het Klokgebouw - de nieuwbouw van Plaza Futura in het Viktoriakwartier
Podiumkunsten: - film en theater voorzieningen: Parktheater, Plaza - muziekvoorzieningen: Muziekcentrum, Effenaar, PopEi - muziekactiviteiten: HBO, Tromp concours Expositiefunctie: CBK-V De Krabbendans, Museum Kempenland Cultuureducatie: - educatieve voorzieningen: CKE, OBE - educatieve activiteiten: AK, Actieplan Cultuurbereik, Cultuurspreiding Cultuurhistorie: - cultuurhistorische voorzieningen: HOME - cultuurhistorische activiteiten: beiaardbespelingen, gilden, herdenking bevrijding, Koninginnedag - archeologisch onderzoek. Archeologie: de nieuwe monumentenwet van eind 2006 vereist archeologisch onderzoek bij huidige en toekomstige grondverstoring. Beheer van kunst in de openbare ruimte overgedragen aan DSOB Eindhoven Laboratorium- en Designstad; atelierbeleid: - het creëren van tijdelijke en structurele ateliers wordt actief opgepakt (5 ‘borrel en bruis’ – plekken) - opstart van pilot Kanaalstaat (creëren van tijdelijke ateliers) - beheer van ateliers; atelierstichting zien in relatie met maatschappelijk beheerbedrijf - het opstarten van productiehuizen op het gebied van theater, muziek en moderne media. - concept inhoudelijke programma voor Strijp S; meesterlijke mix van innovatie, creatieve industrie, talent, technologieën woongenot voor jong en oud. - doorontwikkeling Dutch Design Week, uitreiken Dutch Design prijzen - ontwikkeling van het Designhuis - doorontwikkeling van de Witte dame - ADMIRE- en Euclidesproject (met Europese subsidie) Experimentele productie: - laboratoriumvoorziening4n, ateliers, werkplekken: Complex (Hefveld), Lucas Gasselstraat, Hemelrijken, Kanaalstraat, etc - laboratoriumactiviteiten: Daglicht, Beeldenstorm, Fabriek, Overslag STRP-festival. United-C, Axex en Jazzpower, BKV, K9, MU,stg. Theaterplan - productiehuizen: Bergruimte. Creatieve industrie: - cultureel ondernemerschap: Alice, HUB Design: - voorziening: Designhuis - activiteiten: DPE/DDW, designprijzen, Graduation show Speerpunten: - onderzoeken en experimenteren met ateliers in de wijk: creatieve broedplaat Woensel-West, T+huis, Kwekerij - culturele en creatieve projecten met buurtbewoners: bv Stratums Dwaaltheater - invullen en versterken relatie basisinfrastructuurinstellingen – wijk - versterken van relatie tussen culturele instellingen en evenmentenbeleid (buitenprogrammering)
- meer ruimte voor activiteiten op het grensvlak van kunst en welzijn en van kunst en diversiteit: huisvesting en presentatie Carte Blanche, Allochtonen, decorbouw De Boei, AK, ouderen, Kosmose, Be(com)ing Dutch. Sector Veiligheid Het Veiligheidshuis is een samenwerkingsverband van 12 organisaties dat zich richt op verhoging van de leefbaarheid en veiligheid in de stad Eindhoven en in de politieregio Brabant ZuidOost. Samenwerking vanuit de strafrechtketen, in de toekomst integrale veiligheidsbenadering waarbinnen preventie en proactieve programma’s. Een en ander ten gunste van vermindering van de druk op de strafrechtketen. Gebiedsgerichte aanpak van overlast en onveiligheid, bestrijding en het voorkomen van radicalisering en polarisatie, regionale fraudebestrijding, Bestuurlijk Interventie Team (BITE), fysieke en externe veiligheid en cameratoezicht. Prioriteit: veelpleger aanpak, (risico) jeugd, huiselijk geweld, verslavingsgerelateerde overlast en onveiligheid. Speerpunten: - veiligheid en leefbaarheid in buurten en wijken door snel en adequaat kleinschalige maatregelen te kunnen nemen; knelpunten worden zichtbaar, snel en voelbaar opgelost, bijdrage aan sociale cohesie en aan vertrouwen in de overheid, gewenste burgerparticipatie. - inzet van outreachende veiligheidsmedewerkers en particuliere beveiligingsorganisaties. - nauwe afstemming met het Centrum voor Jeugd en Gezin. - partner in het programma Stedelijk Kompas. Relevante sectoren andere diensten WZI DSOB DAPZ/Vastgoed
Ambitie 1 Buurt-werk-ateliers, centra van participatie
Ambitie 2 Hoogwaardige stedelijke basisinfrastructuur Ambitie 3 Basisvoorziening en tegelijk flexibel Ambitie 4 Vermindering van uitsluiting Ambitie 5 Ruimhartige zorg als
WWZ OJG SR KCD Vei :
vangnet Ambitie 6 Versterking horizontale samenwerking Ambitie 7 Talentontwikkeling Ambitie 8 (Inter)Nationale trekpleister Ambitie 9 Creatieve industrie Ambitie 10 Versterking van de kennisontwikkeling