Nederlandse
NPR 6268
praktijkrichtlijn
eld
Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This document may only be used on a stand-alone PC. Use in a network is only permitted when a supplementary license agreement for us in a network with NEN has been concluded.
be
Algemene principes bij kwaliteitsborging van bacteriologisch onderzoek van water
iew
ev
Pr
or
Vo
Bacteriologisch onderzoek van water
Bacteriological examination of water. General principles for quality assurance of bacteriological examination of water
1e druk, augustus 1995 UDC 628.1:543.39:658.562
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
be
iew
ev
Pr
or
Vo Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van het Nederlands Normalisatie-instituut niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van fotokopie, microfilm, opslag in computerbestanden of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking. Het Nederlands Normalisatie-instituut is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor verveelvoudiging te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden, voor zover deze bevoegdheid niet is overgedragen c.q. rechtens toekomt aan de Stichting Reprorecht.
eld
Normcommissie 390 147 ”Waterkwaliteit”
Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Het Nederlands Normalisatie-instituut en/of de leden van de commissies aanvaarden derhalve geen enkele aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdende met toepassing van door het Nederlands Normalisatie-instituut gepubliceerde uitgaven.
e 1995 Nederlands Normalisatie-instituut Kalfjeslaan 2, Postbus 5059, 2600 GB Delft, Telefoon (015) 2 690 390, Fax (015) 2 690 190
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Blz. 1 NPR 6268:1995
Inhoud blz. 3
1
Onderwerp en toepassingsgebied
5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12
Termen en definities Autoriseren Derdelijnscontrole Desinfectie Eerstelijnscontrole IJken Justeren Kalibreren Pasteurisatie Procedureblanco Sterilisatie Tweedelijnscontrole Valideren
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
3 3.1 3.2
Opleiding en scholing KMLO MLO en HLO
5 5 5
4
Veiligheid en hygiëne
6
5 5.1 5.2
Laboratoriumruimten Interieur Klimaatbeheersing
6 6 6
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11
Hulpmiddelen en apparatuur Glaswerk en kunststofmaterialen Petrischalen Incubatoren Waterbaden Filtratie-opstellingen Afvulapparatuur Koelkasten pH-Meters Magnetrons Temperatuuropnemers Veiligheidskabinetten
7 7 8 8 8 8 8 8 8 8 9 10
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Pasteurisatie Specificatie Kalibratie Validatie Controle
10 10 10 10 10
8 8.1 8.2 8.3 8.4
Sterilisatie Stoomsterilisatie Mediabereider Droge sterilisatie Filtersterilisatie
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Desinfectie Desinfectie van oppervlakken Reinigen/desinfectie van de huid Desinfectie van laboratoriumkleding Desinfectie van hulpmiddelen Desinfectie van laboratoriumapparatuur
14 14 14 14 14 14
10
Monsterneming
15
11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5
Bepalingstechnieken Verdunningsmethode Membraanfiltratie Gietplaatmethode Strijkplaatmethode Meest Waarschijnlijke Aantal (MWA) methode
be
iew
ev
Pr
or
Vo
Inleiding
eld
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
10 10 12 13 14
15 15 15 16 16 16
Blz. 2 NPR 6268:1995
blz. 12 12.1 12.2 12.3 12.4
Voedingsbodems Doelstelling van het onderzoek Ingrediënten van voedingsbodems Vormen van voedingsbodems Alternatieven
16 16 17 17 18 18 18 18
14 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6
Bereiding voedingsmedia Beheersing van de pH van voedingsbodems Sterilisatie van voedingsbodems Verdere verwerking na sterilisatie Opslag van bereide voedingsbodems Verwerking na opslag Kwaliteitscontrole van bereide voedingsmedia
19 19 19 19 20 20 21
15 15.1 15.2 15.3 15.4 15.5
Eerstelijnscontrole Koloniegetalbepalingen met giet/spreidplaten Kwantitatief onderzoek met membraanfilters Aan-afwezigheidstoetsen en MWA-bepalingen Bevestigingsonderzoek Determinaties
21 21 22 22 23 23
Vo
13 Kwaliteit basisingrediënten voedingsmedia 13.1 Water 13.2 Ingrediënten voor voedingsmedia
23 23 24
17
Derdelijnscontrole
24
18
Incubatie
or
16 Tweedelijnscontrole 16.1 Koloniegetalbepalingen en kwantitatief onderzoek met membraanfilters 16.2 Aan-afwezigheidstoetsen en MWA-bepalingen
19 Berekening 19.1 Verdeling van bacteriën in een watermonster 19.2 Afronden
24 25 25 25
Pr
Validatie van analyseresultaten
25
21
Rapportage
26
22
Afval
iew
ev
be
20
26
Bijlage A – Toetsstammen voor de kwaliteitsborging van microbiologisch onderzoek van water volgens Nederlandse normen
27
Bijlage B – Bereiding van controlemonsters met reincultures
28
Bijlage C – Gebruik van controlekaarten
30
Bijlage D – Literatuur
31
eld Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Blz. 3 NPR 6268:1995
Inleiding In de serie Nederlandse Praktijkrichtlijnen verschijnen publikaties van informatief karakter, zoals toelichtingen op normen, constructieve mogelijkheden, werkmethoden en fabricagegegevens. Aan deze publikaties kan geen normatieve waarde worden toegekend. Titels van de normen waarop deze NPR betrekking heeft: NEN 1047:1967 Receptbladen voor de statistische verwerking van waarnemingen. NEN 2367:1976 Het kalibreren van thermokoppels door middel van vergelijking. NEN 6261:1990 Bacteriologisch onderzoek van water. Onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Escherichia coli. NEN 6263:1989 Bacteriologisch onderzoek van water. Onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Aeromonas-bacteriën. NPR 6264:1989 Bacteriologisch onderzoek van water. Toelichting bij het onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Aeromonas-bacteriën volgens NEN 6263. NEN 6265:1991 Bacteriologisch onderzoek van water. Onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Legionella-bacteriën. NEN 6275 Bacteriologisch onderzoek van water. pH-meting van bacteriologische media (in voorbereiding). NEN 6550:1979 Bacteriologisch onderzoek van water. Bepaling van het koloniegetal op glucose-gistextractagar bij 37 °C. NEN 6552:1982 Bacteriologisch onderzoek van drinkwater. Onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid van thermotolerante bacteriën van de coligroep. NEN 6553:1981 Bacteriologisch onderzoek van drinkwater. Onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid van bacteriën van de coligroep. NPR 6554:1981 Water. Toelichting bij het onderzoek van bacteriën van de coligroep met behulp van membraanfiltratie volgens NEN 6552, 6553, 6570 en 6571. NEN 6557:1981 Bacteriologisch onderzoek van drinkwater. Onderzoek met behulp van gistingsproeven naar de aanwezigheid van bacteriën van de coligroep en thermotolerante bacteriën van de coligroep. NEN 6559:1992 Bacteriologisch onderzoek van water. Monsterneming en conservering. NEN 6560:1982 Bacteriologisch onderzoek van water. Bepaling van het koloniegetal op glucose-gistextractagar bij 22 °C. NEN 6562:1990 Bacteriologisch onderzoek van oppervlaktewater. Kwantificeren van faecale streptococcen met behulp van membraanfiltratie.
be
ev
Pr
or
Vo
Het bacteriologisch onderzoek van water is gericht op het aantonen en/of kwantificeren van bepaalde groepen bacteriën in monsters water van verschillende aard. Het betreft onderzoek aan biologisch materiaal, waarbij regelmatig gebruik wordt gemaakt van complexe natuurlijke of synthetische reagentia waarvan de kwaliteit moeilijk eenduidig is vast te leggen. Borging van de kwaliteit van bacteriologisch wateronderzoek is in grote lijnen gebaseerd op de algemene principes van kwaliteitsborging zoals die voor laboratoriumwerkzaamheden zijn geformuleerd in nationale en internationale normen, maar kent daarnaast een aantal specifieke aandachtspunten. Deze praktijkrichtlijn tracht een aanvulling te geven op de principes, vastgelegd in NEN-EN 45001 en de interpretatie daarvan in STERLAB CRITERIA ALGEMEEN [22] en is bedoeld voor allen die betrokken zijn bij het bacteriologisch wateronderzoek, zowel in leidinggevende als in uitvoerende zin. De praktijkrichtlijn behandelt die aspecten die van belang zijn voor de borging van de kwaliteit van de analyses, vanaf monsterneming tot en met het analyseresultaat. Niet behandeld worden de meer algemene aspecten over de laboratoriumorganisatie, de planning, de rapportage en de interpretatie van de analyseresultaten ten opzichte van het doel van het onderzoek. Deze aspecten worden voldoende toegelicht in de STERLAB-criteria en algemene documenten over laboratorium-certificatie. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van en verwezen naar andere documenten die gedetailleerd ingaan op bepaalde aspecten. Bij het opstellen van de praktijkrichtlijn is tevens gebruik gemaakt van ongepubliceerde documentatie van de Commissie Kwaliteitssystemen in Microbiologische Laboratoria van de Nederlandse Vereniging voor Microbiologie.
iew
In de praktijkrichtlijn wordt eerst in algemene termen ingegaan op de benodigde opleiding en scholing en op het toetsen en op peil houden daarvan. Vervolgens worden specifieke voor het microbiologisch onderzoek geldende punten bij de bescherming van de gezondheid van de laboratoriumwerker gegeven en aandachtspunten bij de constructie en beheer van laboratoriumruimten. Veel aandacht wordt besteed aan de specificaties, kalibratie en validatie van belangrijke, veel voorkomende apparatuur. Punten over gebruik en onderhoud worden beschreven in de volgende hoofdstukken waarin de analysegang wordt gevolgd van de voorbereiding van de materialen, toestellen en apparatuur (glaswerk enz.) via de monsterneming naar de zeer belangrijke fase van de keuze en bereiding van de voedingsbodem en de feitelijke analyse. Daarbij worden specifieke aanbevelingen gegeven voor de ten minste noodzakelijke eerste-, tweede- en derdelijnscontrole, gevolgd door een hoofdstuk met aanwijzingen voor de uiteindelijke verwerking en presentatie van de analyseresultaten. Een hoofdstuk over de specifieke aandachtspunten bij de behandeling van microbiëel besmet afval completeert deze praktijkrichtlijn.
eld
De concrete invulling van kwaliteitsborging in microbiologische laboratoria bevindt zich momenteel in een stroomversnelling. Te verwachten is dat in de komende jaren een verdere ontwikkeling zal plaatsvinden. Bij het opstellen van deze praktijkrichtlijn is getracht een beschrijving te geven van een systeem dat leidt tot een acceptabel niveau van kwaliteitsborging en dat berust op principes en technieken waarmee enige ervaring bestaat. Nieuwe kennis en inzichten zullen in de vorm van aanvullingen aan deze richtlijn worden toegevoegd.
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Blz. 4 NPR 6268:1995
NEN 6563:1982
NEN 6564:1982
NEN 6565:1982
NPR 6566:1982
NPR 6569:1992
NEN 6570:1982
NEN 6571:1982
NEN 6572:1982
Water. Afronding van resultaten van analyses. NEN 6599:1991 Water. Termen en definities. NPR 6600:1992 Afvalwater, oppervlaktewater, sediment en zuiveringsslib. Monsterneming NPR 6603:1988 Water en slib. Richtlijnen voor interne kwaliteitsbeheersing met controlekaarten bij chemische analyses. NEN-EN 45001:1991 Algemene criteria voor het functioneren van beproevingslaboratoria. NEN-ISO 386:1981 Vloeistof-in-glas-thermometers. Grondslagen voor ontwerp, uitvoering en gebruik. NEN-ISO 654:1981 Staafthermometers voor nauwkeurige toepassingen, kort model. NEN 21770:1985 Staafthermometers voor algemene doeleinden. NEN-ISO 5667-1:1980 Water. Monsterneming. Deel 1: Aanbevelingen voor het opzetten van monsternemingsprogramma’s. NEN-ISO 5667-2:1991 Water. Monsterneming. Deel 2: Richtlijn voor monsternemingstechnieken. NEN-ISO 6461-2:1986 Water. Detectie en enumeratie van de sporen van sulfietreducerende anaerobes (clostridia). Deel 2: Methode door middel van membraanfiltratie. ISO 5667-4:1987 Water quality. Sampling. Part 4: Guidance on sampling from lakes, natural and man made. ISO 5667-5:1991 Water quality. Sampling. Part 5: Guidance on sampling from drinking water and water used for food beverage processing. ISO 5667-6:1990 Water quality. Sampling. Part 6: Guidance on sampling of rivers and streams.
be
iew
ev
NPR 6574:1987
Pr
NEN 6573:1987
NPR 6598:1992
or
Vo
Bacteriologisch onderzoek van oppervlaktewater. Kwantificeren van faecale streptococcen met behulp van gistingsproeven. Bacteriologisch onderzoek van drinkwater. Onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid van faecale streptococcen. Bacteriologisch onderzoek van drinkwater. Onderzoek met behulp van gistingsproeven naar de aanwezigheid van faecale streptococcen. Bacteriologisch onderzoek van oppervlaktewater. Toelichting bij het onderzoek naar faecale streptococcen in water volgens NEN 6562, 6563, 6564 en 6565. Bacteriologisch onderzoek van water. Toelichting bij monsterneming volgens NEN 6559. Bacteriologisch onderzoek van oppervlaktewater. Kwantificeren van thermotolerante bacteriën van de coligroep met behulp van membraanfiltratie. Bacteriologisch onderzoek van oppervlaktewater. Kwantificeren van bacteriën van de coligroep met behulp van membraanfiltratie. Bacteriologisch onderzoek van oppervlaktewater. Kwantificeren van thermotolerante bacteriën van de coligroep met behulp van gistingsproeven. Bacteriologisch onderzoek van water. Onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Pseudonomas aeruginosa. Bacteriologisch onderzoek van water. Toelichting bij het onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Pseudonomas aeruginosa volgens NEN 6573.
eld Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Blz. 5 NPR 6268:1995
1 Onderwerp en toepassingsgebied
3 Opleiding en scholing
Deze praktijkrichtlijn beschrijft een aantal algemene principes die kunnen worden toegepast bij het opstellen en verbeteren van een kwaliteitssysteem in laboratoria voor het bacteriologisch onderzoek van water, in aanvulling op algemene principes van kwaliteitsborging in laboratoria. De richtlijn is bedoeld voor gebruik door laboratoria en certificatie-instellingen en beoogt zowel informatie te verschaffen als standaardisatie te bevorderen. De aanbevelingen zijn geschreven voor gebruik naast de bestaande Nederlandse normen voor bacteriologisch onderzoek van water maar kunnen ook bij ander onderzoek in meer of mindere mate worden toegepast.
De uiteindelijke informatie die uit het bacteriologisch onderzoek wordt verkregen is het resultaat van een aaneenschakeling van werkzaamheden. De waarde van deze informatie kan enkel worden gewaarborgd indien aan alle, in principe op zichzelf staande werkzaamheden, dezelfde, hoogste kwaliteitseisen worden gesteld. In belangrijke mate wordt de bereikte kwaliteit bepaald door het opleidingsniveau en scholing die nodig is om de werkzaamheden verantwoord door de medewerkers te laten uitvoeren.
Vo 2 Termen en definities
2.1 autoriseren: Geldig verklaren van bijv. analysevoorschriften, apparatuur en laboratoriumprocessen of het bevoegd verklaren tot het uitvoeren van laboratoriumhandelingen. 2.2 derdelijnscontrole: Controle die door bijv. de kwaliteitsfunctionaris of leiding van een laboratorium wordt geïnitieerd en bestaat uit het gebruik van externe (gecertificeerde) referentiematerialen of het deelnemen aan ringonderzoeken e.d.
or
2.3 desinfectie: (Be)handeling met het doel ziektekiemen te verwijderen of te inactiveren. 2.4 eerstelijnscontrole: Controle die door de analist zelf, meestal bij elke reeks metingen, wordt uitgevoerd.
Voor de werkzaamheden in deze clusters is een kennis- of opleidingsniveau nodig, beginnend met KMLO-niveau (Kort Middelbaar Laboratorium Onderwijs) en oplopend tot Hogere Laboratorium Opleiding (HLO)-niveau. Het opleidingsniveau KMLO, Middelbare Laboratorium Opleiding (MLO) en HLO is door officieel in Nederland erkende opleidingsinstituten gewaarborgd. Op veel van deze instituten kan voor de specialisatie microbiologie worden gekozen. 3.1 KMLO Een interne scholing van een nieuwe medewerker met een algemene KMLO-opleiding, voor de functie van monsternemer, moet door reeds gekwalificeerde monsternemers en de vakinhoudelijk verantwoordelijke medewerker (HLO) worden gegeven. Na de scholing, waarvan de duur afhankelijk is van de complexiteit van de werkzaamheden, moet de monsternemer de werkzaamheden met de juiste kwaliteitborgingselementen kunnen uitvoeren. De monsternemers moeten over voldoende kennis beschikken over het doel van het onderzoek, de chemische en biologische achtergronden van het onderzoek en van de specifieke problematiek van microbiologische monstervoorbereiding en monsterneming. Hierbij kan worden gedacht aan het belang van een goede desinfectie van de monsterflessen en de mogelijkheden van contaminatie bij het bemonsteren. Er moet voldoende vaardigheid zijn in het omgaan met veldmeetapparatuur en bemonsteringsapparatuur. Bovendien moet aan de veiligheidseisen bij monsterneming aandacht worden geschonken. Het is noodzakelijk, omdat de werkzaamheden zelfstandig worden uitgevoerd, te toetsen of de vereiste kennis en vaardigheden aanwezig zijn. Tevens moet een algemene controle plaatsvinden, waarbij onder andere op orde en netheid wordt gelet. Door een controlelijst bij te houden, kan zicht op de ontwikkeling van de vaardigheden worden gehouden.
be
Pr
2.5 ijken: Vaststellen of het meetmiddel of referentiemateriaal geheel voldoet aan de bij de aard van het onderzoek behorende en op het tijdstip van vaststelling geldende voorschriften.
Het onderzoek is in de volgende clusters onder te verdelen: – monstervoorbereiding, monsterneming en meting van veldparameters; – uitvoering van routinematige analyses volgens genormaliseerde voorschriften; – uitvoering van analyses voor ontwikkelingswerk met een, al dan niet, complex karakter; – vastlegging van resultaten en interpretatie van de resultaten.
iew
ev
2.6 justeren: Verrichten van handelingen nodig om het meetmiddel of referentiemateriaal zodanig nauwkeurig te laten functioneren dat het geschikt is voor het gebruiksdoel.
2.7 kalibreren: Bepalen van de waarde van de afwijkingen van een meetmiddel of referentiemateriaal ten opzichte van een van toepassing zijnde standaard en, indien noodzakelijk, het bepalen van andere metrologische eigenschappen.
eld
2.8 pasteurisatie: Werkwijze waarbij verhoogde temperatuur gedurende een bepaalde tijd wordt toegepast met het doel micro-organismen, in het bijzonder ziektekiemen, hetzij te inactiveren, hetzij hun aantal voor een beperkte tijdsduur te verkleinen tot een zekere grenswaarde of tot een waarde onder de besmettelijke dosis. 2.9 procedureblanco: Steriel proefmonster dat de gehele analysegang doorloopt.
2.10 sterilisatie: Proces waarbij alle levende organismen (waaronder vegetatieve cellen en sporen) en virussen, worden geïnactiveerd of verwijderd. 2.11 tweedelijnscontrole: Controle die wordt geïnitieerd door een van de uitvoerende onafhankelijk persoon, meestal met leidinggevende verantwoordelijkheden in de lijn-of projecten-organisatie. 2.12 valideren: Toetsen van gegevens aan vooraf opgestelde criteria
3.2 MLO en HLO Om na het afstuderen zelfstandig onderzoek te mogen verrichten, is scholing vereist. De duur van de scholing is in belangrijke mate afhankelijk van de complexiteit van het te verrichten onderzoek. In het algemeen wordt de scholing door een reeds gekwalificeerde gelijke of eerst hogere gegeven. De scholing moet zijn gericht op het
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Blz. 6 NPR 6268:1995
verkrijgen van de vereiste achtergrondkennis en onderzoeksvaardigheden met de juiste kwaliteitborgingselementen. Indien een nieuwe medewerker geen specifieke microbiologische specialisatie heeft gevolgd, is extra scholing nodig.
Vo
In die situatie, waar een groep analisten zeer verschillende werkzaamheden uitvoeren, naast microbiologische analyses moeten chemische en hydrobiologische analyses worden uitgevoerd, moet extra zorg en aandacht worden besteed aan het op peil brengen en houden van de specifieke vaardigheden en kennis nodig voor het microbiologisch onderzoek. Controle of de scholing het gewenste resultaat heeft gegeven, kan door een eerste- en een tweedelijnscontrole (zie hoofdstuk 15 en hoofdstuk 16) en een algemene controle op de werkzaamheden worden gerealiseerd.
or
De garantie dat de kwaliteitsborging van het onderzoek door een laboratorium met gekwalificeerde medewerkers is verzekerd, is slechts ten dele waar. Interne en persoonlijke controle door standaarden, blinde monsters en/of ringonderzoeken moeten de uiteindelijke kwaliteitsborging geven. Daarnaast moet voortdurend aandacht worden gegeven aan aanvullende opleiding en scholing in verband met de ontwikkeling van nieuwe methoden en technieken in het vakgebied en het bijhouden van de kennis.
Enkele aandachtspunten voor veiligheid en hygiëne: – entree van de ruimten beperken tot toegangsbevoegden; – dragen van laboratoriumjassen verplicht stellen; – verplichting tot het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals veiligheidsbrillen, handschoenen, stofkapjes e.d. als de uit te voeren activiteiten daartoe aanleiding geven; – ramen en deuren tijdens het werk gesloten houden; – voorkomen dat sterke luchtstromen in de ruimte ontstaan; – nooit opgekweekte biologische materialen met de mond pipetteren; – eten, drinken en roken in de laboratoriumruimte niet toelaten; – geen planten, aquaria e.d. in de laboratoriumruimte toelaten; – dagelijks desinfecteren van de werktafels (bijv. met een 70 % (v/v) ethanoloplossing); – voorkomen van produktie van micro-organismen bevattende aërosolen (bijv. met ultrasoonapparatuur); – destructie van al het biologisch afval en desinfectie van glaswerk voor reiniging, hergebruik of afvoer (zie hoofdstuk 9 en hoofdstuk 22); – besmette voorwerpen alleen in gesloten containers vervoeren; – eisen stellen aan persoonlijke hygiëne; – het treffen van bouwkundige voorzieningen waarbij bepaalde laboratoriumfuncties worden gescheiden (zie ook 5.1). Ook het gebruik van entkasten en laminaire-flowbanken is er op gericht, naast het beschermen van het produkt, de risico’s voor besmetting van de mens te verkleinen; – afzuigkasten zijn met name aan te bevelen voor de afvoer van het bij het bereiden van de media gevormde stof (zie ook hoofdstuk 14) en voor de afvoer van schadelijke en/of onwelriekende dampen.
4 Veiligheid en hygiëne
be
iew
ev
Pr
Bij veilig werken op een microbiologisch laboratorium moet, naast een algemeen geldend veiligheidsreglement gericht op minimalisering van risico’s op ongelukken waaruit lichamelijk letsel kan voorkomen, vooral worden gedacht aan het scheppen van voorwaarden ter voorkoming van infecties met ziekteverwekkende micro-organismen. Er zijn richtlijnen in de vorm van P-bladen van de Arbeidsinspectie, waarin belangrijke eisen en aanbevelingen op het gebied van veiligheid en hygiëne, bouwkundige voorzieningen en het gebruik van risicohoudende stoffen zijn geformuleerd [1-3]. Daarnaast zijn bij het verrichten van microbiologische analyses de ”Richtlijnen voor Veilig Microbiologisch Werk” van toepassing [4]. In deze richtlijnen worden verschillende zogenaamde Fysische Inperkings Niveaus (FIN) onderscheiden, gebaseerd op een groepsindeling van pathogene micro-organismen, met oplopende pathogeniteit respectievelijk virulentie. Het onderzoek van water kan onder FIN1-omstandigheden worden uitgevoerd tenzij het onderzoek is gericht op de isolatie van organismen uit een hogere FIN-klasse. Onder FIN1-omstandigheden kan onderzoek worden uitgevoerd zonder dat daar specifieke voorzieningen voor zijn vereist. Het is echter noodzakelijk gedragsregels te stellen voor het werken binnen een microbiologisch laboratorium. Deze regels zijn in eerste instantie gericht op persoonlijke bescherming en veiligheid, maar kunnen niet los worden gezien van bescherming van het produkt in het belang van een betrouwbaar, representatief analyseresultaat. Het is aan te bevelen essentiële aandachtspunten, waarvan er hieronder enkele worden genoemd, in één of meer protocollen vast te leggen. Naast de eerder genoemde P-bladen [1-3] en ”Richtlijnen voor Veilig Microbiologisch Werk” [4] is zeer nuttige informatie hieromtrent te halen uit het handboek ”Veiligheid in het Laboratorium” [5].
OPMERKING Ultravioletdesinfectie van oppervlakken is slechts in beperkte mate toepasbaar. De effectiviteit ervan is discutabel. Indien toegepast, moeten maatregelen worden genomen ter voorkoming van het blootstellen aan directe UV-straling en te hoge ozonconcentraties binnen de ruimte door voldoende ventilatie. Voorts kan UV-straling beschadiging en versnelde veroudering van materialen tot gevolg hebben.
eld
5 Laboratoriumruimten
Er moet voldoende ruimte zijn zodat de werkplek goed kan worden schoongehouden en ordelijk kan blijven. Per analist is een vloeroppervlakte van ca. 40 m2 inclusief broedstoofruimte, loop- en werkruimte aan te bevelen (gebaseerd op ervaring van een aantal recent gebouwde waterleidinglaboratoria). De werkzaamheden mogen elkaar niet storen of beïnvloeden. De effectiviteit van de getroffen maatregelen volgt uit de eerste- of tweedelijnscontrole. Voor een goede procesgang is het gewenst te zorgen voor scheiding van de volgende functies: – het schoonmaken van glaswerk en gereedschappen; – sterilisatie van gebruikt glaswerk en geïncubeerde voedingsbodems; – bereiding en sterilisatie van voedingsbodems; – inzetten van monsters; – incubatie in broedstoven; – beoordelingen, overentingen, administratie; – uitwerking en rapportage. Met name moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van besmetting van monsters drinkwater vanuit reincultures, bevestigingscultures enz.
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Blz. 7 NPR 6268:1995
6.1 Glaswerk en kunststofmaterialen
Bij de inrichting van een laboratorium kunnen maatregelen worden genomen om het risico van stofcontaminatie te beperken door o.a.: – tafels, koelkasten, stoven, entkasten, zo te plaatsen dat de ruimte eenvoudig kan worden schoongemaakt; – luchtwerveling te voorkomen, een neutrale druk en diffuse inblaas verdient de voorkeur; – zonwering aan de buitenkant te plaatsen in plaats van aan de binnenkant; – voor de opslag van documenten, voedingsbodems, reagentia enz., gesloten kasten of opzetrekken tot het plafond te gebruiken; – muren, plafonds en vloeren glad af te werken en zo weinig mogelijk zichtbare leidingen e.d. aan te brengen; – indien een luchtcirculatie aanwezig is, de luchtaanvoerkanalen ten minste voorzien van stoffilters.
6.1.1 Algemeen Indien glaswerk meer dan één maal wordt gesteriliseerd, moet het van een zodanige kwaliteit zijn dat het daartegen bestand is. Borosilicaatglas voldoet aan deze eis. Bij sterilisatie van maatglaswerk bestaat het risico dat de nauwkeurigheid ervan terug loopt. Tegenwoordig worden steeds vaker wegwerpartikelen van kunststof zoals petrischalen, cultuurbuizen, pipetten enz., uit voornamelijk praktische overwegingen gebruikt. In de meeste gevallen zijn deze artikelen van kunststof ”fabriekssteriel” door de hoge temperatuur tijdens het produktieproces. Meestal is dit voldoende voor routinematig gebruik. Indien hoge eisen aan de steriliteit worden gesteld, kunnen artikelen van kunststof met gammastralen worden gesteriliseerd (dosis 10 kGy).
Vo
5.1 Interieur
5.2 Klimaatbeheersing
or
Klimaatbeheersingsapparatuur zoals ”airconditioners”, luchtbevochtigers, luchtdrogers, koeltorens en ventilatiekanalen kunnen de ruimten met micro-organismen besmetten. Periodiek reinigen van klimaatbeheersingsapparatuur is belangrijk, omdat het broedplaatsen voor micro-organismen kunnen zijn. Deze micro-organismen kunnen aanleiding geven tot directe infecties bij de mens en voorwerpen en voedingsbodems besmetten.
De volgende soorten pipetten zijn te verkrijgen: 1) Volume-pipetten, bedoeld om met hoge nauwkeurigheid te pipetteren. Volume-pipetten mogen niet worden geautoclaveerd. De pipetten zijn te verdelen in twee klassen van nauwkeurigheid: A en B. Pipetten van klasse A hebben een hogere nauwkeurigheid dan pipetten van klasse B . 2) Maatpipetten, bedoeld om met minder grote nauwkeurigheid te pipetteren. Er kan onderscheid worden gemaakt in uitblaaspipetten, serologische pipetten en Mohr-pipetten. Het gebruik van uitblaaspipetten in een microbiologisch laboratorium wordt om veiligheidsredenen niet aangeraden. Maatpipetten worden vaak herhaaldelijk geautoclaveerd, hetgeen uiteraard negatieve gevolgen heeft voor de nauwkeurigheid. De pipetten zijn te verdelen in nauwkeurigheidsklasse A en B. Bij kritische toepassingen wordt het gebruik van steriel verpakte wegwerppipetten met gespecificeerde nauwkeurigheid aanbevolen. 3) Micropipetten, bedoeld om met hoge nauwkeurigheid relatief kleine volumes (2 ml tot 5000 ml) te pipetteren.
be
ev
Pr
Voor uitvoerige informatie over klimaatbeheersingsapparatuur, laboratoria en veiligheid kan men zich wenden tot het DirectoraatGeneraal van de Arbeid of tot de districtskantoren van de Arbeidsinspectie. De Arbeidsinspectie heeft een aantal voor laboratoria relevante publikaties uitgebracht [1--3,6].
6.1.2 Pipetten De specificatie van pipetten hangt nauw samen met het gebruiksdoel.
iew
6 Hulpmiddelen en apparatuur
Bij het uitvoeren van een kolonietelling bedraagt de relatieve standaardafwijking (bij 100 kolonies per plaat) ten minste 10 %. Pipetfouten in de grootte orde van 5 % zijn dan ook acceptabel. Anders ligt het bij verdunningsreeksen waarbij pipetfouten kunnen cumuleren, hierbij is een maximale fout van 2 % vereist. Specificaties van volumepipetten en micropipetten kunnen in de orde van grootte van 0,5 % tot 1,0 % zijn.
eld
Alle apparatuur moet reinigingsvriendelijk zijn en bestand zijn tegen de gebruikelijke desinfectiemiddelen. Eisen voor onderhoud, logboeken enz. worden in STERLAB CRITERIA [22] gegeven. Het kalibreren van de in het microbiologisch laboratorium gebruikte apparatuur zoals pH-meter, balans (inclusief gewichten), thermometers en thermorecorders van waterbaden, broedstoven en autoclaven moet regelmatig worden uitgevoerd. Controle van het instrument moet regelmatig geschieden, bij voorkeur door de gebruiker die als beheerder is aangewezen. De kalibratieprocedure moet in een voorschrift worden vastgelegd, waardoor de reproduceerbaarheid wordt verhoogd.
Uitgaande van de door de leverancier verstrekte gegevens kan de frequentie van de kalibratie per meetapparaat worden bepaald. Het verloop van de instelling kan per apparaat sterk verschillen. Een pH-meter moet bijvoorbeeld vóór elke reeks metingen worden gejusteerd, terwijl een thermometer slechts eens per zes maanden behoeft te worden gekalibreerd. De resultaten van de kalibratiemetingen moeten in een logboek worden gearchiveerd, zodat een overzicht van de grootte van de afwijkingen in de tijd wordt verkregen.
Bij kalibratie van pipetten moet 10-maal een volume water van 20 °C " 2 °C worden gepipetteerd in een van te voren gewogen weegflesje (micropipetten steeds met een nieuwe tip). De massatoename wordt na iedere keer pipetteren bepaald en omgezet in volume door deling door de soortelijke massa van water . De gemiddelde afgifte en de standaardafwijking wordt met de specificaties vergeleken. Bij micropipetten met variabel volume wordt de kalibratie tweemaal uitgevoerd en wel bij het laagste en het hoogste instelbare volume. De frequentie van kalibreren is afhankelijk van de ervaring binnen het laboratorium. Indien deze ervaring nog niet aanwezig is, wordt een frequentie van eens per drie maanden aanbevolen. Let met name bij gebruik van micropipetten op steriliteit van de gepipetteerde vloeistof en overbrenging van besmettingen via de schacht van de pipet. Bij gebruik van micropipetten moet worden voorkomen dat vloeistof het instelmechanisme binnendringt. In sommige pipetten kan een filterhuls worden geschoven. Ook zijn tips met ingebouwde filters verkrijgbaar.
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Bestelformulier Stuur naar:
NEN Standards Products & Services t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer 10214 2600 WB Delft
NEN Standards Products & Services Postbus 5059 2600 GB Delft Vlinderweg 6 2623 AX Delft T (015) 2 690 390 F (015) 2 690 271
Ja, ik bestel __ ex. NPR 6268:1995 nl Bacteriologisch onderzoek van water - Algemene principes bij kwaliteitsborging van bacteriologisch onderzoek van water
www.nen.nl/normshop
€ 41.00
Wilt u deze norm in PDF-formaat? Deze bestelt u eenvoudig via www.nen.nl/normshop
Gratis e-mailnieuwsbrieven
Retourneren
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van normen,
Fax: (015) 2 690 271 E-mail:
[email protected] Post: NEN Standards Products & Services, t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer 10214, 2600 WB Delft (geen postzegel nodig).
normalisatie en regelgeving? Neem dan een gratis abonnement op een van onze e-mailnieuwsbrieven. www.nen.nl/nieuwsbrieven
Gegevens Bedrijf / Instelling T.a.v.
O M
O V
Voorwaarden
• De prijzen zijn geldig tot 31 december 2016, E-mail tenzij anders aangegeven. • Alle prijzen zijn excl. btw, Klantnummer NEN verzend- en handelingskosten Uw ordernummer BTW nummer en onder voorbehoud bij o.m. ISO- en IEC-normen. Postbus / Adres • Bestelt u via de normshop een Postcode Plaats pdf, dan betaalt u geen handeling en verzendkosten. Telefoon Fax • Meer informatie: telefoon (015) 2 690 391, dagelijks Factuuradres (indien dit afwijkt van bovenstaand adres) van 8.30 tot 17.00 uur. Postbus / Adres • Wijzigingen en typefouten in teksten en prijsinformatie Postcode Plaats voorbehouden. • U kunt onze algemene voorwaarden terugvinden op: Datum Handtekening www.nen.nl/leveringsvoorwaarden.
Normalisatie: de wereld op één lijn.
preview - 2016