Bijlage 2b HANDLEIDING bij CHECKLIST Vooraleer we van start gaan … Bij normaal begaafden vinden we een gemiddeld gehoorverlies van 45 dB van 0,2 procent van de populatie tussen 18 en 30 jaar en van 17,6 procent bij mensen tussen 70 en 80 jaar (Lemkens, 2003). Bij mensen met een verstandelijke beperking liggen deze cijfers veel hoger. De prevalentie (= voorkomen) van gehoorverlies ligt het hoogst bij mensen met het syndroom van Down. Wist je dat … bij personen met een verstandelijke beperking zonder het syndroom van Down … ouderdomslechthorendheid vroeger optreedt dan bij normaal begaafden. … gehoorverlies meer voorkomt op jongere leeftijd dan bij normaal begaafden. Ouderdomslechthorendheid treedt tien jaar vroeger op bij personen met een verstandelijke beperking dan bij normaal begaafden (Meuwese-Jongejeugd, 2006). Bij 21 procent van de onderzochte personen jonger dan 50 jaar en bij 77 procent van de onderzochte personen ouder dan 50 jaar (Evenhuis e.a., 2001) werd een gehoorverlies vastgesteld. Bij 23,3 procent van de onderzochte personen jonger dan 30 jaar en bij 78,2 procent van de onderzochte personen ouder dan 55 jaar (Trommelen & De Bal, 1994) werd een gehoorverlies vastgesteld.
Wist je dat … bij personen met het syndroom van Down … minstens 40 procent van de kinderen aan één of beide oren een gehoorverlies heeft als gevolg van chronische middenoorontstekingen (Brooks e.a., 1972; Carvill, 2001). … er vanaf de leeftijd van 20 à 30 jaar een toenemend gehoorverlies optreedt (Buchanan, 1990; Evenhuis e.a., 2001; Van Buggenhout e.a., 1999; 2001). Bij 64 procent van de onderzochte personen met het syndroom van Down jonger dan 50 jaar en bij 93 procent van de onderzochte personen ouder dan 50 jaar werd een gehoorverlies vastgesteld (Evenhuis e.a., 2001).
Grafiek 1: Vergelijkende grafiek van onderzoek bij verschillende leeftijdsgroepen bij personen met een verstandelijke beperking met en zonder het syndroom van Down 100% 80% 60% 40% 20% 0%
Syndroom van Down
5;4j-14;4j
1j-59j
> 50 j
Dale en Brooks Reyes Mc e.a. 1972 Slikker
© www.ritahoortnietgoed.be
Verstandelijke handicap zonder SVD
Bijlage 2b - Handleiding bij Checklist
1
Wat doe je met deze informatie? Als begeleiders van volwassenen met een verstandelijke beperking streven we naar optimale zorg. We willen onze zorggebruikers maximale ontplooiingskansen bieden. Individualisatie is dan ook een noodzaak: we stemmen onze zorg maximaal af op de capaciteiten en beperkingen van de persoon. Bij mensen met een verstandelijke beperking bestaat het gevaar dat problemen vrij snel worden toegeschreven aan de verstandelijke beperking. Duidelijk ‘zichtbare’ of ‘voelbare’ bijkomende stoornissen (bv. spasticiteit, dyspraxie, enz.) worden meestal vrij snel opgemerkt en gediagnosticeerd. Moeilijkheden als gevolg van niet zichtbare of niet voelbare beperkingen worden vaak ten onrechte toegeschreven aan de verstandelijke beperking. Gehoorstoornissen bijvoorbeeld zijn niet zichtbaar. Het typische gedrag en/of het verminderde reactievermogen wordt door de omgeving dan ook te vaak geïnterpreteerd als een kenmerkend aspect van de verstandelijke beperking of van een algemene achteruitgang (De Bal, 2003). Bovendien zijn heel wat gedragingen die frequent voorkomen bij personen met gehoorstoornissen gelijkaardig aan gedragingen die vaak voorkomen bij personen met een verstandelijke beperking. Dit alles zorgt ervoor dat de omgeving het gehoorverlies heel moeilijk opmerkt. Om optimale zorg te garanderen moeten we weten of de persoon al of niet goed hoort. Alleen via gespecialiseerd audiometrisch onderzoek, uitgevoerd door een audioloog of logopedist, krijg je een betrouwbaar beeld van het gehoor. Deze checklist kan het gespecialiseerde onderzoek voorafgaan.
Waarvoor dient de checklist? Door deze checklist in te vullen krijgen we een eerste indruk van reacties op omgevingsgeluiden. Het is geen diagnostisch onderzoek. Uit deze lijst mag of kan nooit worden afgeleid dat een persoon al of niet slechthorend is. De checklist wil alleen informatie verzamelen om diepgaander onderzoek te kunnen plannen. De lijst wil begeleiders bewustmaken van de gehoormogelijkheden van de persoon met een verstandelijke beperking. De resultaten kunnen inzicht bijbrengen hoe en in welke mate de persoon op geluid reageert. De manier van begeleiden kan hierdoor nog beter afgestemd worden op het individu met zijn mogelijkheden en beperkingen. Als je bijvoorbeeld weet dat de persoon niet op geluid reageert, dan zal hij signaalgeluiden (bepaalde geluiden die een activiteit inleiden of afronden, de deurbel, enz.) niet kunnen plaatsen. Dit zorgt voor een fragmentarische en chaotische wereld.
© www.ritahoortnietgoed.be
Bijlage 2b - Handleiding bij Checklist
2
Hoe gebruik je de checklist? Welke geluiden? Selecteer uit elke zone een tweetal geluiden. Overleg eventueel met de logopedist, de audioloog of de persoon die het gebruik van de checklist coördineert. Voeg eventueel geluiden toe aan de lijst.
Wie neemt de checklist af? De checklist wordt bij voorkeur afgenomen door een begeleider samen met een logopedist of audioloog. Is dit niet mogelijk, dan kunnen twee begeleiders de lijst afnemen, op voorwaarde dat ze de handleiding volgen en zich laten bijstaan door deskundigen bij het interpreteren van de resultaten. Eén persoon biedt de geluiden aan, de andere persoon observeert.
Waar neem je de checklist af? De checklist neem je bij voorkeur af in een rustige, vertrouwde ruimte zonder veel afleidende prikkels. In de leefgroep is er meestal achtergrondlawaai en zijn er vaak afleidende prikkels. Wanneer de persoon met een verstandelijke beperking merkbaar anders reageert omwille van de niet-vertrouwde ‘stilte’ of wanneer hij/zij zich niet op het gemak voelt in de niet-vertrouwde ruimte, dan kan je de checklist een tweede keer afnemen in de vertrouwde ruimte met de ‘gewone’ geluiden. Nadien kan je de resultaten vergelijken. Laat de ruimte het niet toe om het geluid aan te bieden op een afstand van groter dan drie meter, bied het dan alleen aan op een afstand van drie meter en op een afstand van één meter.
Op welk geluidsniveau? Het geluidsniveau is niet echt te bepalen voor bepaalde geluiden. Het is de bedoeling dat de afnemer het geluid probeert aan te bieden op een alledaags geluidsniveau.
Volg het algoritme bij afname:
© www.ritahoortnietgoed.be
Bijlage 2b - Handleiding bij Checklist
3
Algoritme bij afname van de checklist
Bied een geluid aan op een afstand van > dan 3m Reageert de persoon?
Ja
Onduidelijk
Nee
Noteer + bij > 3m
Noteer ? bij > 3m
Noteer bij > 3m
Bied hetzelfde geluid aan op een afstand van 3m Reageert de persoon?
Ja
Onduidelijk
Nee
Noteer + bij 3m
Noteer ? bij 3m
Noteer bij 3m
Bied hetzelfde geluid aan op een afstand van 1m Reageert de persoon?
© www.ritahoortnietgoed.be
Ja
Onduidelijk
Nee
Noteer + bij 1m
Noteer ? bij 1m
Noteer bij 1m
Bijlage 2b - Handleiding bij Checklist
4
Wanneer gebruik je de checklist? ► Neem de checklist af op een moment waarop je voldoende tijd hebt om dit te doen.
► Neem de checklist af op een moment waarop de persoon goed wakker en alert is.
► Neem de checklist af op een moment waarop er zo weinig mogelijk achtergrondgeluiden in de leefgroep zijn. Let wel: in de leefgroep is er altijd achtergrondlawaai, een situatie zonder achtergrondlawaai is onmogelijk, maar ook onnatuurlijk.
© www.ritahoortnietgoed.be
Bijlage 2b - Handleiding bij Checklist
5
► Vermijd afleidende prikkels kkels of houd er rekening mee dat de persoon niet kan reageren omdat hij geconcentreerd bezig is met iets.
► Bied de geluiden aan op een plaats waar de bewoner je niet kan zien. Sta achter de persoon
► Vermijd een lange spreiding van de afname. Spreiding over verschillende momenten is vaak een noodzaak, maar probeer de afname af te werken in een drietal weken.
© www.ritahoortnietgoed.be
Bijlage 2b - Handleiding bij Checklist
6
Waarop moet je letten? ► Spreid de afname over verschillende momenten bij zorggebruikers met een korte taakspanne. ► Sommige zorggebruikers reageren niet op bepaalde geluiden omdat ze het geluid niet kennen. De zorggebruiker reageert niet omdat het geluid geen betekenis heeft voor hem/haar. ► Sommige zorggebruikers reageren niet omdat het geluid te vertrouwd is. De persoon heeft geen aandacht voor het geluid omdat het een te alledaags achtergrondgeluid is. ► Zorggebruikers kunnen niet of minder reageren in een niet vertrouwde ruimte omdat ze zich niet veilig voelen in de ruimte. ► Zorggebruikers kunnen een verkoudheid hebben waardoor ze tijdelijk minder goed horen. De resultaten zijn bijgevolg niet representatief. ► Zorggebruikers kunnen oorproppen hebben waardoor ze minder goed horen. De oren worden bij voorkeur vóór de afname gecontroleerd op oorproppen. Heeft de zorggebruiker oorproppen, dan moeten deze verwijderd worden vooraleer de checklist kan worden afgenomen. ► Reacties van zorggebruikers worden niet opgemerkt omdat het gaat om subtiele gedragswijzigingen zoals oogknipperen, stereotiepe beweging(en) stoppen, starten/stoppen met beweging, enz. ► Reacties worden te snel en bijgevolg fout geïnterpreteerd. Vertrouwde begeleiders kunnen reacties te snel interpreteren omdat ze uitgaan van hun kennis over het functioneren van de zorggebruiker. Er wordt best zowel door een vertrouwde als een niet-vertrouwde begeleider geobserveerd. ► Vraag tijdens of na het aanbieden van het geluid nooit aan de zorggebruiker of hij het geluid hoorde. ► Verschillende begeleiders kunnen een verschillende kijk hebben op het functioneren van de zorggebruiker. Het is bijgevolg beter om de vragenlijst met meerdere begeleiders in te vullen.
© www.ritahoortnietgoed.be
Bijlage 2b - Handleiding bij Checklist
7
Wat gebeurt er daarna? ► Selecteren van zorggebruikers voor screening In voorzieningen waar systematische audiometrische screening van alle bewoners onmogelijk is, kan de audioloog of logopedist via deze checklist samen met een begeleider bewoners selecteren die in aanmerking komen voor een gehoorscreening.
► Op basis van de gegevens van de checklist eventueel geluiden selecteren voor het gehooronderzoek Als de persoon bijvoorbeeld duidelijk en snel reageert op muziek, dan kan je gebruik maken van muziek bij het gehooronderzoek via gedragsobservatie.
► De gegevens van de checklist eventueel linken aan de resultaten van de gehooronderzoeken die werden uitgevoerd bij de zorggebruiker De resultaten van andere uitgevoerde onderzoeken kunnen de gegevens verkregen via de checklist bevestigen of tegenspreken. Spreken de onderzoeksresultaten elkaar tegen, dan kan objectief gehooronderzoek1 eventueel meer duidelijkheid bieden.
1
Bij objectief gehooronderzoek is er geen medewerking van de persoon vereist.
© www.ritahoortnietgoed.be
Bijlage 2b - Handleiding bij Checklist
8