Voor de toets van periode 1 leer je de volgende begrippen. Al deze begrippen staan op wiki.roncalli.nu Bekijk de plaatjes op de wiki in kleur!!!
Kleur Kleurencirkel De kleurencirkel wordt besproken in de klas. De kleurencirkel bestaat uit: ▪ primaire kleuren ▪ secundaire kleuren ▪ tertiaire kleuren
Primaire kleuren De primaire kleuren zijn: ▪ ROOD ▪ BLAUW ▪ GEEL Secundaire kleuren De secundaire kleuren zijn: ▪ ORANJE ▪ GROEN ▪ PAARS Tertiaire kleur Een tertiaire kleur is een kleur die uit menging van de drie primaire kleuren wordt verkregen, zoals bruin.
Kleurcontrast De kleding die je draagt, laat zien wie je bent, waar je bij wilt horen en wat jou smaak is. De één houdt van felle kleuren, de ander van pastelkleuren. Kleuren kun je combineren. Als kleuren tegen elkaar afsteken, noem je dat een kleurcontrast. (kleurtegenstelling). Felle kleuren vormen met elkaar een kleurtegen-kleur-contrast.
Complementaire kleuren Complementaire kleuren zijn kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel. ▪ Rood - Groen ▪ Geel - Paars ▪ Blauw – Oranje
Groene blaadjes tussen het rode vlees. De oranje reddingsboei in het blauwe water.
Licht-donker contrast Hele donkere kleuren staan tegenover hele lichte kleuren. Kijk maar naar het plaatje hieronder. Een combinatie van lichte en donkere kleuren noem je een lichtdonkercontrast.
Koud-Warmcontrast Warme kleuren vormen samen met koude kleuren een koudwarmcontrast.
Signaalkleur Kleuren hebben vaak een functie. Dek maar aan de kleur rood in het verkeer (symboolkleur voor gevaar of verbod). Rood is ook de kleur van dingen die moeten opvallen (signaalkleur). Terwijl legertanks juist groen en bruin gespoten worden om niet op te vallen (schutkleur).
Structuur Structuur Heel veel dingen om ons heen bestaan uit verschillende onderdelen. Denk maar aan de ontelbare takken en bladeren van een boom. Als iets uit verschillende onderdeeltjes is opgebouwd, noem je dat een structuur.
Natuurlijke Structuren Er zijn talloze structuren. Al die verschillende structuren kun je in twee groepen verdelen. De eerste groep vormen de natuurlijke structuren. Deze structuren zijn afgeleid van de natuur.
Kunstmatige Structuren Kunstmatige structuren zijn structuren die door de mens zijn bedacht. Denk maar aan een gevlochten mand of aan straatstenen.
Structuren onder de microscoop Planten, bloemen, bomen, stenen en dieren zijn opgebouwd uit ontelbare onderdeeltjes. Die onderdeeltjes kun je niet altijd met het blote oog zien. Zulke structuren ontdek je pas onder de microscoop of loep.
Huidstructuren In de dierenwereld is de variatie aan structuren enorm: schubben, veren, harige vachten en vleugels. Deze prachtige structuren vormen de huid van de dieren. Je noemt ze daarom huidstructuren.
Huidversiering De huid van verschillende dieren is prachtig versierd. Denk maar aan een giraffe, zebra of een koe. De variatie in de versieringen is groot: stippen, strepen, vlekken, hoekige vormen, kringen etc.
Fantasiestructuren Fantasiestructuren kunnen bestaan uit: lijntjes, stippen, rondjes of in elkaar passende vormen. Hoe dichter de onderdeeltjes bij elkaar getekend worden, hoe donkerder de structuur is.
Licht Lichtval Vaak speelt lichtval een belangrijke rol in schilderijen. Het lijkt wel of er licht in schijnt. Dat komt door de kleur- en lichtdonkerverschillen die zijn toegepast. Hoe groter het lichtdonkercontrast is, des te feller is de indruk die het licht in het schilderij maakt.
Natuurlijke Lichtbronnen Licht komt ergens vandaan. Een voorwerp dat licht geeft, noem je een lichtbron. Je kunt de verschillende lichtbronnen in twee
groepen verdelen: kunstmatige en natuurlijke lichtbronnen. Natuurlijke lichtbronnen zijn de zon, maan, sterren en bliksem.
Kunstmatige Lichtbronnen Kunstmatige lichtbronnen zijn kaarslicht, spots, lamplicht, tllicht of vuur.
De kleur van de lichtbron Elke lichtbron heeft zijn eigen kleur. Natuurlijke lichtbronnen verspreiden meestal helder wit licht. Wit licht van een kunstmatige lichtbron is meestal zwakker en geler van kleur. Gekleurd kunstlicht wordt toegepast in etalages, als straatverlichting en in voorstellingen.
Gespreid en gebundeld licht Licht dat alle kanten opgaat noem je verspreid licht. Denk maar aan een bewolkte dag: geen zon en bijna geen schaduwen. Als de lichtstralen allemaal één kant opgaan noem je dat gebundeld licht. Een zaklantaarn geeft dus gebundeld licht. < gespreid licht
Gebundeld licht
Licht en schaduw Op plaatsen waar geen licht komt, ontstaan schaduwen. Hoe feller het licht schijnt, hoe donkerder de schaduwlijnen lijken.
Eigen schaduw Er zijn verschillende soorten schaduwen. De schaduw op een voorwerp zelf noem je eigen schaduw.
Slagschaduw De schaduw die niet op het voorwerp zelf maar eronder, erachter of ernaast zit, heet slagschaduw.
Kernschaduw Het donkerste gedeelte van een schaduw noem je kernschaduw. Halfschaduw Het lichtste gedeelte van een schaduw noem je halfschaduw.
Gebroken schaduw Een slagschaduw die door andere onderwerpen of oneffenheden onderbroken wordt, verandert van richting of vorm. Zo’n slagschaduw die op een oneffen ondergrond valt, noem je gebroken schaduw.