VOLWASSENENONDERWIJS Organisatie:
modulaire opleiding
Onderwijsvorm:
HOSP
Categorie:
Economisch
Opleiding:
Modules:
Leerplannummer:
MEERTALIG SECRETARIAAT
A Talen
780 lt
B Secretariaatsbeheer
240 lt
C Informatieverwerking
280 lt
D Optie Talen
200 lt
E Optie informatica
200 lt
2004/696M (nieuw)
Nummer Inspectie:
03-04/1244/N
Afdeling
Graduaat Meertalig Secretariaat Modulair
ORGANIGRAM optie Talen optie Informatica
A.Talen(780 LT)
B.Secretariaatsbeheer(240 LT)
C.Informatieverwerking(280LT)
D.Optie talen(200LT)
E.Optie informatica (200LT)
C.1. Bedrijfseconomische informatieverwerking 40 lt TV
A.2. Communicatievaardigheden
B.2. Inleiding tot het recht 40 lt
60 lt TV
TV
A.3. Frans 1 120 lt TV
B.3. Sociale wetgeving, beroepsethiek en personeelsbeleid 60 lt TV
C.2. Presentatiepakket, e-mail en taakbeheer 40 lt TV
D.2. Engels 3 40 lt TV
E.2. GegevensBeheer 2 40 lt
TV
C.3. Tekstverwerking 80 lt TV
D.3.Vierde taal 3 40 lt TV
C.4. Reken programma 1 60 lt TV
D.4. Projectwerk 80 lt TV
E.3. Websiteontwikkeling 40 lt
TV
A.4. Frans 2
80 lt TV
B.4. Organisatie 60 lt TV
E.4. Projectwerk 80 lt TV
A.5. Engels 1
120 lt TV
C.5. Gegevensbeheer 1 60 lt TV
A.6. Engels 2
80 lt TV
A.7 Vierde taal 1
120 lt TV
A.8. Vierde taal 2
80 lt TV
GRADUAATDIPLOMA MEERTALIG SECRETARIAAT optie Talen (1300 lt basis + 200 lt optie = 1500 lt) GRADUAATDIPLOMA MEERTALIG SECRETARIAAT optie Informatica (1300 lt basis + 200 lt optie = 1500 lt)
1. Inleiding en situering Dit leerplan is tot stand gekomen door de krachten van verschillende centra te bundelen. Ervaring leert dat dergelijke bundeling efficiënter werkt en de productiviteit ruimschoots verhoogt. Door dit werk gezamenlijk aan te pakken, zijn we er niet alleen in geslaagd om een gemeenschappelijk product af te leveren, maar bovendien hebben onze samenkomsten gezorgd voor een stroom van informatie-uitwisseling tussen de collega’s van de verschillende centra van de verschillende netten. Jarenlange leservaring heeft zo zijn beslag gekregen in dit leerplan.
1
2. Beginsituatie 1.
Om toegelaten te worden tot de opleiding moet de cursist ingeschreven zijn alvorens 1/3 van de lestijden van een module gegeven zijn.
2.
Voor sommige modules is het aangewezen gebruik te maken van de computer. Van de cursisten die instappen, kan verwacht worden dat ze elementair kunnen omgaan met een Officepakket.
3.
De cursist moet houder zijn van één van de hiernavolgende studiebewijzen: a. diploma van hoger secundair onderwijs; b. diploma van een aanvullend secundair beroepsonderwijs c. een getuigschrift of diploma van hogere secundaire technische leergangen; d. een buitenlands diploma of getuigschrift dat op grond van gelijkwaardigheid met het niveau hoger secundair onderwijs gelijkwaardig verklaard kan worden.
4.
indien de cursist niet voldoet aan de diplomavereisten kan de cursist de opleiding aanvatten door het afleggen van een toelatingsproef slechts indien de cursist 21 jaar wordt in het jaar waarin de cursist de cursus aanvat.
5.
cursisten die de opleiding aanvatten kunnen starten in modules die geen voorafgaandelijk kennis vereisen.
6.
cursisten die de opleiding vervolgen kunnen vervolgmodules aanvatten indien de cursisten met succes verplicht voorafgaandelijke modules afgewerkt hebben of indien de cursisten door een vrijstellingsproef bewezen hebben aan de doelstellingen van verplicht voorafgaandelijk modules te voldoen.
2
3. Algemene doelstellingen •
Analyses uit het bedrijfsleven wijzen uit dat mensen met een diploma hoger onderwijs meer kansen op succes hebben op de arbeidsmarkt dan met een diploma secundair onderwijs. Het hoger volwassenenonderwijs biedt mensen - die door omstandigheden de kans op een hogere opleiding voltijds onderwijs gemist hebben – de kans om een diploma hoger onderwijs te behalen. Modularisering van de opleiding biedt voldoende flexibiliteit om tegemoet te komen aan de opleidingsnoden van deze doelgroep. Cursisten kunnen volgens eigen behoeften zelf een leertraject uitstippelen, de opleidingsduur naar behoeften bepalen en de instapmomenten zelf vaststellen. Democratisering van het onderwijs wordt hierdoor geconcretiseerd.
•
Het bedrijfsleven is nog steeds op zoek naar geschikte werkkrachten gezien de spectaculaire groei van het volwassenenonderwijs. In de opleiding wordt de klemtoon gelegd op het ontwikkelen van voornamelijk analytisch denken, de vorming van commercieel inzicht, het kunnen hanteren van conflictsituaties, organisatievermogen, inzicht in complexe situaties, planmatig denken, probleemoplossend vermogen,…
•
De opleiding binnen het volwassenenonderwijs onderscheidt zich van de opleidingen binnen het voltijds onderwijs door zijn directe beroepsgerichtheid en inzetbaarheid van de afgestudeerden.
•
Twee opties drongen zich hierbij op: “Talen” en “Informatica”. Dit zijn de twee hoofdgebieden die een goede secretariaatsmedewerker moet beheersen. De basis van beide wordt aangeboden in de verplichte basismodules, de vervolmaking van één van beiden volgt dan in de opties.
3
4. Leerplandoelstellingen en algemene methodologische wenken 1. Leerplandoelstellingen: deze worden per module toegelicht 2. Algemene methodologische wenken. a. Meer dan tot nu toe wordt het belangrijk gevonden de competentie te ontwikkelen om zelfstandig te leren uit boeken, artikels en papers, meer dan het leren via presentaties van docenten. Het ontwikkelen van methodische manieren van probleem oplossen en het leren van communicatieve vaardigheden krijgen ook feitelijk meer aandacht en inzet in het onderwijs. Vakinhoudelijke onderwerpen zijn belangrijk maar worden eerder gezien als gereedschap om te gebruiken in productieve taken, waarbij de vorm en inhoud van die taken sterk afhankelijk is van het vakgebied en de latere beroepsperspectieven. b. Er treedt een verschuiving op van doceren naar leren. In het ontwerp van dit leerplan wordt meer het leerproces van de cursist als uitgangspunt genomen voor de opzet van het studieprogramma en de indeling van de studieactiviteiten. De rol en taak van de docent verandert meer en meer in de richting van de coach van het leerproces, in plaats van degene die vakinhoud aanreikt. Reflectie op het leren vanuit eigen ervaring in opdrachten, problemen en projecten worden als zeer belangrijk gezien.
4
VOLWASSENENONDERWIJS Organisatie:
modulaire opleiding
Onderwijsvorm:
HOSP
Categorie:
Economisch
Opleiding:
GRADUAAT MEERTALIG SECRETARIAAT
Module: A Talen
780 lt
Eenheid A 1 : Nederlands Vereiste voorkennis De cursist heeft de specifieke eindtermen van Nederlands richtgraad 2.3 verworven. Met andere woorden, hij moet • ofwel een certificaat richtgraad 2.3 behaald hebben, • ofwel via een vrijstellingsproef aantonen dat hij Nederlands richtgraad 2.3 verworven heeft. Algemene doelstelling De cursist kan zich vlot en accuraat mondeling en schriftelijk zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties uitdrukken. De cursist communiceert effectief en efficiënt in het zakelijk Nederlands zowel schriftelijk/receptief als mondeling/productief. Bij tweegesprekken en vergaderingen kan hij zich luistervaardig maar ook assertief opstellen. Doordat hij kan notuleren en rapporteren, draagt hij ten slotte bij tot efficiënt werkoverleg en continuïteit in het beleid van de organisatie . Hij kan vlot en soepel een zakelijke brief, memorandum, e-mailbericht of fax opstellen in overeenstemming met de gangbare normen.
Studieduur 120 lestijden
6
Leerplandoelstellingen •
•
De cursist kan zijn ideeën helder en foutloos zowel mondeling als schriftelijk formuleren.
Hij kan daarbij informatiebronnen en hulpmiddelen gebruiken.
Leerinhouden
Methodologische wenken
• Adviezen om correct, aantrekkelijk, duidelijk en gepast te formuleren, uitspraak, spelling, woordenschat, grammatica en stijl zoals de zinsamentrekking, de beknopte bijzin, de werkwoordelijke eindgroep, congruentie, de puntsgewijze opsomming, de overspannen tangconstructie, te lange zinnen, lange aanloop, de nominalisering, woordovertolligheid, vlotte spreektaal, de juiste perspectiefkeuze, de lijdende vorm, variatie in zinsbouw, enz.
Taalvaardigheid wordt opgevat als communicatieve competentie. Het centrale begrip daarbij is de taaltaak. Een taaltaak is een complete, op zichzelf staande communicatieve en functionele taak, bijvoorbeeld “een verslag lezen” of “een documentaire bekijken”.
• De diverse (papieren en elektronische) bronnen en hulpmiddelen om op internet, in de bibliotheek en thuis taal- en spellingproblemen op te lossen en informatie op te zoeken (spellinggids, spellingchecker, grammatica, AN-gids, verklarend woordenboek, synoniemenwoordenboek, taaldatabanken enz.)
• • • •
De cursisten moeten zich in het onderwijs volledig kunnen concentreren op de taaltaak en hun leerproces actief zelf weten te sturen. Taaltaken zijn opgebouwd uit deeltaken, het OVUR-principe: oriënteren op de taak; voorbereiden op de taak; uitvoeren van de taak; reflecteren op de taakuitvoering.
7
•
De cursist kan brieven opstellen en beantwoorden, memo’s en dienstnota’s uitschrijven, en ook fax- en emailberichten schrijven en verzenden.
• De structuur en de kenmerken van de belangrijkste soorten brieven, memoranda, faxen en e-mailberichten (volgens de BINnormen): goednieuws-, neutraalnieuws- en slechtnieuwsbrieven, persuasieve brieven zoals de offerte, de klachtenbehandeling, de afwijzing, de betalingsherinnering en de maanbrief, de verzoekbrief, de uitnodiging, brieven in verband met de handelstransactie, de goodwillbrief, enz.
•
De cursist kan zakelijke telefoongesprekken voeren.
• De telefoonetiquette en de huisstijl; de regels om klantgericht te telefoneren (telefoongesprek openen en afsluiten, doorverbinden met vooraanmelding, probleemsituaties oplossen enz.); de klachtenbehandeling; omgaan met lastige klanten; het telefoonalfabet; het gebruik van toestellen, enz.
•
Hij weet bij tweegesprekken de nodige luisterbereidheid en –vaardigheid aan de dag te leggen om vragen te beantwoorden en informatie te geven, te registreren en te verwerken.
• Basisgesprekstechnieken: luistervaardigheden (kleine aanmoedigingen, vragen stellen, parafraseren, samenvatten, reflectie van gevoel); regulerende vaardigheden (het gesprek openen en afsluiten, terugkoppelen naar begindoelen, situatie verduidelijken, hardop denken); zendervaardigheden (opbouwende kritiek geven, omgaan met kritiek en emoties, op een assertieve manier bezwaar maken enz.)
Voordat cursisten een taaltaak uitvoeren, oriënteren ze zich eerst op die taak: ze gaan na met wat voor soort taak, tekst, communicatieve situatie ze te maken krijgen en welke ervaringen ze daar al mee hebben. Ze bereiden zich vervolgens voor op de taakuitvoering door hun voorkennis over het onderwerp op te roepen, informatie te verzamelen en een plan voor de uitvoering van een taak te maken. De taakuitvoering zelf houdt in het verstrekken en verwerken van informatie, met behulp van verschillende taalmiddelen en taalhandelingen. Na de taakuitvoeringen reflecteren de cursisten, zowel op het resultaat ervan (bijvoorbeeld de kwaliteit van hun voordracht) als op de manier waarop ze de taak hebben aangepakt. Wat ze ontdekken in de reflectiefase, nemen ze als leereffect mee in de oriëntatie op een volgende taaltaak. Zo wordt het leren een cyclisch proces op een steeds hoger niveau. Oriënteren Wat voor een soort tekst moet ik schrijven, lezen, beluisteren, vertellen? Waar vind ik voorbeelden van dit soort teksten? Hoe ziet zo'n tekst eruit? Wat zijn de kenmerken Welke informatie moet ik geven/vinden? Waarop moet ik speciaal letten om een goed resultaat te bekomen? Hoe zal ik deze opdracht het best aanpakken? Stel een werkplan op. Voorbereiden
8
•
De cursist kan met medewerkers van gedachte wisselen en klanten en bezoekers te woord staan.
• De structuur en de kenmerken van de belangrijkste professionele gespreksmodellen zoals het probleemoplossend gesprek (in het bijzonder het klachtengesprek), het interview, het slechtnieuwsgesprek, het advies- en coachinggesprek, het functionerings- en beoordelingsgesprek
Waarover handelt de tekst die ik moet schrijven, lezen, beluisteren, vertellen? Wat weet ik/mijn publiek al over dit onderwerp? Wat zou ik er nog willen over weten? Wat is belangrijke informatie, wat is minder belangrijk? Welke volgorde geef ik aan deze informatie? Uitvoeren
•
•
Hij kan actief aan besprekingen en vergaderingen deelnemen.
De cursist kan notuleren voor vergaderingen.
• De structuur en kenmerken van de verschillende types vergaderingen (besluitvormingsvergaderingen, informerende en inspraakvergaderingen, brainstormvergaderingen, onderhandelingen en conflicthantering); de functie, de kenmerken en de verschillende onderdelen van goede vergaderagenda’s; de taken van deelnemers voor en tijdens de vergadering, en de verschillende typen bijdragen die deelnemers kunnen leveren; de taken van de voorzitter voor en tijdens de vergadering, en de technieken om die taken goed uit te voeren; de taken van onderhandelaars in de verschillende onderhandelingsfasen; de kenmerken van de Harvard-methode van onderhandelen; de verschillende stijlen van conflicthantering
Ik voer de opdracht uit volgens het werkplan dat ik opstelde. Ik hou bij de uitvoering rekening met de antwoorden die ik tijdens de voorbereiding vond. Reflecteren Heb ik de vragen uit de eerste twee fases juist beantwoord? Blijf ik/mijn publiek nog met vragen zitten? Waar en wanneer heb ik problemen ondervonden? Heb ik de juiste werkwijze gevolgd? Wat deed ik goed, wat had ik beter kunnen doen? • Denk vooraf goed na over de eisen die gesteld worden. (Wanneer is deze opdracht geslaagd?)
• De functies en kenmerken van verschillende • Stel een werkplan op waarin je soorten notulen; de taken van de notulist voor, vermeldt wat je wanneer doet. tijdens en na de vergadering; de (Wanneer moet ik allemaal inhoudselementen, lay-out en verzamelen, wat mag ik niet formuleringskenmerken van goede notulen.
9
•
Hij kan verslagen opstellen.
vergeten?…) • De structuur en de kenmerken van de • Ga op zoek naar veel informatie. belangrijkste soorten eenvoudige rapporten: Daaruit kan je selecteren, ideeën bijvoorbeeld de (telefoon)memo, de opdoen… dienstnota, de mededeling (in het bijzonder de Hier ontdek je misschien ook nieuwe regeling, de maatregel, de mogelijke valkuilen… probleemsignalering), de circulaire, het kort verslag (van een gesprek, van een bezoek • Denk na over de uitvoering van je enz.), enzovoort werk en vorm een redelijk oordeel. • De sollicitatiebrief met cv en het sollicitatiegesprek.
•
De cursist kan een sollicitatiebrief met cv schrijven, aan een interview deelnemen en een sollicitatiegesprek voeren.
Voor het adequaat uitvoeren van de taaltaken ( en de deeltaken daarbinnen), heeft de cursist diverse soorten kennis en vaardigheden nodig. Een taalvaardige cursist maakt bij het uitvoeren van taaltaken in authentieke taalgebruikssituaties actief gebruik van de volgende componenten of bouwstenen: • vorm: de cursist heeft kennis van talige vormaspecten van de taaltaak die nodig zijn om de taak te kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld: tekststructuren, argumentaties, grammatica en spelling; • gebruik: de cursist kan de taal gebruiken en interpreteren met het oog op ‘passend in de situatie’ en het beoogde effect; • inhoud: de leerling kent woorden, begrippen en achtergronden voldoende om de onderwerpen van teksten of communicatieve situaties te begrijpen; aanpak: de cursist kent strategieën om taalgebruik en taalleren (bij) te sturen zodat de uitvoering van de taak tot een goed eind gebracht wordt.
10
Eenheid A 2 : Communicatievaardigheden Vereiste voorkennis De cursist heeft de specifieke eindtermen van Nederlands richtgraad 2.3 verworven. Met andere woorden, hij moet • ofwel een certificaat richtgraad 2.3 behaald hebben, • ofwel via een vrijstellingsproef aantonen dat hij Nederlands richtgraad 2.3 verworven heeft.
Algemene doelstelling Na deze eenheid kan de cursist zich met de beheersing van de communicatievaardigheden en de analyse en planning van de communicatie met inzicht en effect communiceren als een volwaardige gesprekspartner met medewerkers of klanten van de organisatie en met deskundigen uit andere afdelingen van de organisatie. Daarbij gaat de aandacht naar zowel het verbale als het non-verbale uitdrukkingsvermogen. De cursist kan efficiënt teksten lezen en schrijven, tweegesprekken voeren, deelnemen aan een groepsgesprek en een presentatie geven. Studieduur 60 lestijden
11
Leerplandoelstellingen • De cursist is vertrouwd met het communicatiemodel, de communicatiesoorten en de verschillende functies van de communicatie.
Leerinhouden •
•
• Hij kan een communicatieplan opstellen.
• De cursist kan informatieve, persuasieve, argumentatieve en prescriptieve teksten ontwerpen, analyseren, samenvatten en kritisch becommentariëren.
•
• De cursist kan een tekst in de juiste stijl formuleren. • De cursist kent de verschillende leesstrategieën om teksten te lezen.
• •
Methodologische wenken
Volgens David Kolb komen een viertal leerstijlen vaak voor: Communicatiemodel; non-verbale en verbale het openstaan voor concrete ervaringen; communicatie; de preferentiële, expressieve, - het analyseren van die ervaringen door relationele en appellerende functie van de middel van observatie en reflectie; communicatie. - het zich eigen maken van regels, Opdrachtanalyse, doelgroep- en concepten en principes; contextanalyse, doelspecificering, keuze van - het uitproberen van en experimenteren communicatievorm en medium, met die verworven regels, concepten en randvoorwaarden,uitwerking van een principes. communicatieplan. Doordat bij een bepaalde leerder bijvoorbeeld de reflectieve vaardigheid veel sterker is ontwikkeld Structurering van teksten: : thema’s, dan de experimenteervaardigheid, ziet voor deze verwijzingen, soorten relaties en hun leerder het leerproves er anders uit dan voor markeringen, (model)vragenschema’s eenn leerder waarbij het omgekeerde het geval (mindmapping), ordeningsprincipes voor is. Zo beginnen sommigen met het nadenken antwoorden, verdeling in inleiding-kern-slot, over het probleem; anderen proberen het eerst manieren om structuur zichtbaar te maken, uit en ontdekken al doende wat er niet lukt en alinea-indeling en alineastructuur, titels en gaan er dan over nadenken. Een leerproces is tussenkoppen. echter pas volledig als alle fasen van dit proces doorlopen zijn. Stijldimensies: uiterlijke structuur, moeilijkheid, exactheid, informatiedichtheid, aantrekkelijkheid, Dit heeft belangrijke gevolgen voor het gebruik van werkvormen. Bij elke fase horen werkvormen afstandelijkheid. die geschikt zijn om precies in die fase gebruikt Cyclisch lezen in leesrondes (oriënterend, te worden. in werkvormen zodat de vier globaal en intensief lezen), snellezen, de leerstijlen aan bod komen opdat zoveel mogelijk kenmerken van verschillende soorten leerder de volledige cirkel, het volledige samenvattingen, kritisch lezen leerproces doorlopen. Waar we starten op de cirkel zal ook variëren. Leren is een continu proces. Bij elke pool in het model van Kolb hoort een leeractiviteit: ervaren, verhelderen, verklaren, toepassen.
12
● De cursist kan zowel naar voordrachten als naar gesprekspartners tijdens een vergadering actief luisteren. ● Hij kan een informatieve of persuasieve mondelinge presentatie houden, een tweegesprek voeren en aan een groepsgesprek deelnemen.
● Soorten openingen en afsluitingen; vooruitblik; goede innerlijke en uiterlijke structuur; goede overgangen; aantrekkelijke anekdotes, voorbeelden, citaten en retorische vragen; lichaamstaal zoals houding, gebaren, mimiek, oogcontact; stem- en taalgebruik; oordeelkundig gebruik van visuele hulpmiddelen zoals PowerPoint en van een spreekschema.
13
14
Eenheid A 3 : Frans 1 Vereiste voorkennis De cursist die Nederlands niet als moedertaal heeft, heeft de specifieke eindtermen van Frans richtgraad 2.3 verworven. Met andere woorden, hij moet • ofwel een certificaat richtgraad 2.3 behaald hebben, • ofwel via een vrijstellingsproef aantonen dat hij Frans richtgraad 2.3 verworven heeft. Algemene doelstelling De cursist kan zich vlot en accuraat mondeling en schriftelijk in eenvoudige communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties uitdrukken. De cursist communiceert effectief en efficiënt in de zakelijke vreemde taal zowel schriftelijk/receptief als mondeling/productief. Bij tweegesprekken en vergaderingen kan hij zich luistervaardig maar ook assertief opstellen. Doordat hij kan notuleren en rapporteren, draagt hij ten slotte bij tot efficiënt werkoverleg en continuïteit in het beleid van de organisatie . Hij kan vlot en soepel een eenvoudige en courante zakelijke brief, memorandum, e-mailbericht of fax opstellen in overeenstemming met de gangbare normen. De cursist kan efficiënt teksten lezen en schrijven, aantekeningen maken, tweegesprekken voeren, een eenvoudige presentatie geven en bezoekers verwelkomen.
Studieduur 120 lestijden
15
Leerplandoelstellingen
Leerinhouden
Communicatieve vaardigheden
De cursist kan: •
•
vlot en accuraat functioneren in elementaire communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties;
diverse bronnen en hulpmiddelen (verklarend woordenboek, vertaalwoordenboek, grammatica, internet) voldoende efficiënt gebruiken voor het produceren en begrijpen van teksten.
Methodologische wenken
•
Voldoende vlot en accuraat omgaan met onbekenden per telefoon of in tweegesprekken zoals het baliegesprek of het interview.
•
Verwelkoming van bezoekers aan een bedrijf of organisatie, bezoekers aankondigen, kennismaken, gastvrijheid tonen, zelf te woord staan, verzoeken inwilligen, bezoekers aan internen voorstellen en/of omgekeerd.
•
•
•
Communicatief vaardigheidsonderwijs is de uiteindelijke doelstelling van het taalonderwijs. De fundamentele opdracht van de taalcoach bestaat er dan ook in om zijn cursisten productief en receptief taalvaardig te maken en hen te begeleiden bij hun groei naar talige autonomie en bekwaamheid om zelfstandig te leren.
Binnen dat proces van vaardigheids-verwerving moeten de noodzakelijke bouwstenen voor communicatie zoals woordenschatkennis, Een eenvoudige presentatie geven over beheersing van het taalsysteem, socioculturele competentie en tekstcompetentie hun geëigende, onderwerpen zoals een product of een dienst met behulp van grafisch materiaal functionele plaats krijgen. en moderne audiovisuele media. De didactische implicaties van deze oriëntering zijn dan ook cursist-gerichtheid, Cijfermateriaal, grafieken en tabellen strategieontwikkeling, de verwerving van kritisch analyseren en uitleggen. metacognitie (de reflectie over het eigen leerproces) als voorwaarde voor strategisch handelen, taakgericht onderwijs en de holistische Geschreven teksten of audiovisuele benadering van taal (taal als geheel). documenten aan de hand van aantekeningen schriftelijk (schematisch) Oriënteer de lesactiviteiten op de training van de en mondeling samenvatten en vier vaardigheden. Zeker in de beginfase van de becommentariëren; taalopleiding is het belangrijk om veel aandacht te besteden aan de training van elke vaardigheid.
16
•
Correcte en gepaste omgangsvormen en formuleringen hanteren met voldoende zin voor grammaticale en lexicale precisie, spelling, interpunctie en een voldoende gevoel voor ontvangergerichtheid, taalregisters, correcte uitspraak en intonatie ontwikkelen.
•
Voor zichzelf aantekeningen maken als voorbereiding bijvoorbeeld van een telefoongesprek of naar aanleiding van een vergadering.
•
Analyse en synthese van informatieve, prescriptieve en argumentatieve zakelijke teksten via begrijpend lezen (scannen en skimmen) en de hoofdzaken ervan samen te vatten.
•
•
•
Voldoende functioneren in de socio-culturele en socio-economische diversiteit van het taalgebied •
•
Attitudes en vaardigheden ontwikkelen die in sociaal en communicatief opzicht onontbeerlijk zijn voor de management assistant.
Eenvoudige (zaken)brieven ( persoonlijke semi-formele, formele) schrijven zoals een uitnodiging, regeling in verband met afspraken en zakenreizen, hotel en stand reserveren, felicitatie, bedanking, condoléance. Handelsbrieven, faxberichten, memoranda en –mailberichten voldoende accuraat en lezergericht schrijven over onderwerpen zoals inlichtingen, prijsaanvraag, offerte, bestelling, verpakking, verzending, betaling, vervoer, verzekering, bank, douane. Een instructie of aanwijzing voor producten of diensten begrijpen en schrijven in de vorm van een kattebelletje, memorandum, nota of standaarddocument.
Luistervaardigheid Goed leren luisteren helpt niet alleen een goede uitspraak te verwerven, het ondersteunt ook de ontwikkeling van de andere vaardigheden. Bovendien kan het geoefend worden zonder te hoeven spreken, lezen of schrijven in de vreemde taal. In de beginfase is het moeilijk om uit te gaan van volledig authentiek taalmateriaal: gesproken taal lijkt dikwijls ongestructureerd en chaotisch. Authentieke teksten op beginnerniveau zijn wel bruikbaar als ze kort en eenvoudig zijn, en als er een goede contextuele ondersteuning is, bijvoorbeeld in de vorm van illustraties of toelichtingen vooraf. Luisteropdrachten kunnen extensief en intensief luisteren betreffen. Bij het eerste gaat het om een globaal begrip (bijv. luisteren naar een verhaaltje). Bij het tweede richten de cursisten zich meer op specifieke informatie (bijv. luisteren naar een mededeling op het perron). Leesvaardigheid Goed kunnen lezen ondersteunt en ontwikkelt de andere vaardigheden, speelt een rol bij het verwerven en consolideren van woordenschat, morfologie en syntactische structuren, en introduceert de cursisten in een andere cultuur en samenleving. Ook hier kun je een onderscheid maken tussen
17
•
Zowel nagespeelde elementaire beroepssituaties oefenen (zoals rollenspel, simulatie) als werkelijke communicatie (zoals discussie, debat) aan de hand van actuele en socioeconomische teksten.
•
Blijk geven van attitudes en vaardigheden zoals zin voor zelfstandigheid, accuraatheid, analytisch en synthetisch denkvermogen, resultaatsgericht werken, flexibiliteit, organisatievermogen, stijl in omgangsvormen, verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, assertiviteit en persoonlijke creativiteit.
extensieve en intensieve leesvaardigheid. Oefenopdrachten kun je het beste toesnijden op het inoefenen van de leesstrategieën die een goed lezer hanteert: de verhaallijn zoeken, de inhoud van een volgend tekstgedeelte voorspellen, de betekenis van onbekende woorden uit de context proberen afleiden, logische verbanden binnen een tekst opsporen. (wordt vervolgd)
• Contexten Met ‘context’ wordt de situatie bedoeld waarin men de taal gebruikt. Elke context dekt een ruim semantisch veld van woordfamilies, dat als vertrekpunt kan dienen voor het aanbrengen van de woordenschat in de vreemde taal. De nadruk ligt op functioneel taalgebruik, dat wil zeggen taalgebruik dat de cursist toelaat zelfstandig te functioneren in de vreemde taal. De opsomming hieronder is oriënterend en niet dwingend. 1. Contacten met officiële instanties
18
2. Leefomstandigheden 3. Afspraken en regelingen (logies en maaltijden) 4. Consumptie 5. Openbaar en privé-vervoer 6. Voorlichtingsdiensten 7. Vrije tijd 8. Nutsvoorzieningen 9. Ruimtelijke oriëntering 10. Onthaal 11. Gezondheidsvoorzieningen 12. Klimaat 13. Sociale communicatie op het werk 14. Opleidingsvoorzieningen 15. Communicatie op het werk De onderwerpen, waaruit een keus wordt gemaakt in functie van de prioritaire beroepscontext en belangstellingssfeer van de cursisten, zijn van socio-economische en socioculturele aard zoals: - economie: macro-economische begrippen, financieel-economische begrippen, economische crisis, economisch beleid, ontwikkeling, NoordZuid, milieuproblematiek - werkgelegenheid: arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, werkgever en werknemer, arbeidsverhoudingen, veiligheid en gezondheid, mobiliteit, loopbaan, werkloosheid, etiquette, voorkomen, gedrag, karakter, workaholism, stress, leidinggevende vaardigheden, managementvaardigheden, technologie, rol vrouw, teamwerk
19
- opleiding: beroepsopleiding, toekomstperspectieven, promotiekansen, nascholing, omscholing, specialisatie, interviewtechnieken, assertiviteit, probleemoplossend denken - consumptie: kantoorbenodigdheden, gewicht, hoeveelheid, grootte, maten, cijfers, symbolen, betaalmiddelen, prijs en geld, prijsberekening, consument zijn, geld, bankwezen - onderneming / organisatie: structuur, leiding en management, producten en diensten, personeel, financiën, boekhouding, administratie, reclame, public relations, marketing, verkoop, inkoop, verzekering, transport, beurs - kantoor: kantoorbenodigdheden, inrichting, computer, werkzaamheden, grafiek en tabel, communicatie, gesprekken, reageren, kritiseren, redeneren, meetings, klantenonthaal - landkunde: geschiedenis (historische mijlpalen), commerciële en financiële instellingen, internationale organisaties, EG, handel en economie, sociale, politieke, culturele en economische actualiteit, taalgebieden, sociale conventies en gebruiken, omgaan met verschillen (intercultureel domein) - tijd: toekomstverwachtingen, time management, taalveranderingen - communicatie: onderhandelen en overleggen, beargumenteren, vergaderen, besluit vormen, technisch taalgebruik, klantenbehandeling, presentatie geven •
Kennis van het taalsysteem
20
De aanpak van de grammatica heeft grondige wijzigingen ondergaan sinds de opkomst van de communicatieve aanpak: grammatica wordt niet langer beschouwd als een doel op zich, maar als een middel om efficiënter te kunnen communiceren. Daaruit volgt dat kennis en gebruik van de metataal tot het strikte minimum worden beperkt. De lijst van grammaticale elementen die opgesomd wordt in wat volgt is oriënterend: een communicatieve aanpak veronderstelt uiteraard dat de lesgever ingaat op de praktische noden van de cursist. 1. Woordsoorten, morfologie en spelling Le verbe La conjugaison des verbes réguliers, irréguliers usuels et pronominaux - à tous les temps et modes appris Le pronom Les pronoms relatifs composés (à qui, pour lesquels...) Le mot "tout" Les numéraux Spelling en interpunctie Les accents (aigu, grave, circonflexe) Le tréma (p. ex. haïr, aiguë) La cédille L’apostrophe
21
Le trait d’union L’emploi des majuscules (p. ex. la France, les Français, le français, le vin français) Les abréviations (p. ex. Mme, M.) Syntaxis La voix passive L’emploi de quelques semi-auxiliaires L’emploi des modes dans la proposition subordonnée - introduite par ‘que’ - introduite par un pronom relatif (ou adverbe relatif) - introduite par une conjonction (ou locution conjonctive) La phrase affirmative/négative La phrase interrogative La phrase impérative • Algemene taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een
22
andere - informatie controleren en vergelijken Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen
23
- klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren - eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten - opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten - het effect van een boodschap nagaan
24
Eenheid A 4 : Frans 2 Vereiste voorkennis Voorheen moeten de cursisten de eenheid Frans 1 hebben gevolgd of moeten ze beschikken over een gelijkwaardige voorkennis. Algemene doelstelling De cursist kan zich vlot en accuraat mondeling en schriftelijk uitdrukken in communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties. De cursist communiceert effectief en efficiënt in de zakelijke vreemde taal zowel schriftelijk/receptief als mondeling/productief. Bij tweegesprekken en vergaderingen kan hij zich luistervaardig maar ook assertief opstellen. Doordat hij kan notuleren en rapporteren, draagt hij ten slotte bij tot efficiënt werkoverleg en continuïteit in het beleid van de organisatie . Hij kan vlot en efficiënt een complexer(e) zakelijke brief, memorandum, e-mailbericht of fax opstellen in overeenstemming met de gangbare normen. De cursist kan efficiënt teksten lezen en schrijven, tweegesprekken en groepsgesprekken voeren en diverse bronnen en hulpmiddelen gebruiken voor communicatieve doelen.
Studieduur 80 lestijden
25
Leerplandoelstellingen
Leerinhouden
Methodologische wenken
De cursist kan: (vervolg van eenheid A3) vlot en efficiënt functioneren in elementaire en complexere communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties;
Overlegsituaties in twee- en groepsgesprekken zoals meetings en briefings. Mondelinge en schriftelijke behandeling van klachten op een klantvriendelijke wijze.
zelfstandig diverse hulpmiddelen en bronnen ( verklarend woordenboek, vertaalwoordenboek, grammatica, internet) gebruiken voor het produceren en gebruiken van teksten;
Gebruik van multimedia voor diverse communicatieve doeleinden (presentaties, analyses, besprekingen van grafieken en tabellen). Gebruik van elektronische hulpbronnen (internet, e-mail,...) bij diverse communicatiesituaties Zelfstandig analyseren, schematiseren en weergeven van informatieve, prescriptieve en argumentatieve teksten Complexere (handels)brieven, faxberichten, memoranda en e-mailberichten zoals een verzoek, inwilliging, klachtenbrief en voorstel, excuusbrief, geruststelling, afwijsbrief, slechtnieuwsbrief, goodwillbrief, sollicitatiebrief en cv vloeiend en accuraat schrijven. Vloeiend en accuraat een informatieve tekst, notulen van een vergadering, een briefing of
Spreekvaardigheid De beste benadering van de spreekvaardigheidstraining is de directe exploitatie. Daarmee is bedoeld de systematische inoefening van het productief mondeling taalgebruik vanaf het begin van de opleiding: verworven kennis van woordenschat, grammatica en taalhandelingen worden zo snel mogelijk toegepast in communicatieve situaties. Deze benadering komt overigens tegemoet aan de verwachtingen van de cursisten om op korte termijn iets te doen met wat ze leren, ook al zijn hun talige middelen nog beperkt. Waar die talige middelen tekortschieten, kun je de cursisten helpen om compensatie-strategieën te ontwikkelen (verzoeken om iets te herhalen of om langzamer te spreken, parafraseren enz.). Vanzelfsprekend streef je ernaar dat alle communicatie met en onder de cursisten in de doeltaal verloopt. Schrijfvaardigheid
26
correcte en gepaste omgangsvormen hanteren met voldoende zin voor grammaticale en lexicale precisie, spelling, interpunctie evenals een gevoel voor ontvangergerichtheid, taalregisters, correcte uitspraak en intonatie ontwikkelen.
persmededeling schrijven. Bondige verslagen naar aanleiding van bijvoorbeeld een bezoek of telefoonboodschap. Vloeiend en accuraat een zakelijke informatieve, prescriptieve en argumentatieve tekst analyseren en synthetiseren. Contexten Met ‘context’ wordt de situatie bedoeld waarin men de taal gebruikt. Elke context dekt een ruim semantisch veld van woordfamilies, dat als vertrekpunt kan dienen voor het aanbrengen van de woordenschat in de vreemde taal. Voor De nadruk ligt op functioneel taalgebruik, dat wil zeggen taalgebruik dat de cursist toelaat zelfstandig te functioneren in de vreemde taal. De opsomming hieronder is oriënterend maar niet dwingend. 1. Contacten met officiële instanties 2. Leefomstandigheden 3. Afspraken en regelingen (logies en maaltijden) 4. Consumptie 5. Openbaar en privé-vervoer 6. Voorlichtingsdiensten 7. Vrije tijd 8. Nutsvoorzieningen 9. Ruimtelijke oriëntering 10. Onthaal 11. Gezondheidsvoorzieningen
Schrijven in de vreemde taal heeft verschillende functies. Het bevordert het verwervingsproces van nieuwe taalelementen: het opschrijven van die elementen in de beginfase van de opleiding kan ervoor zorgen dat ze beter beklijven. Daarnaast ondersteunt het de andere vaardigheden: wie in een transcriptie van een mondeling aangeboden tekst ontbrekende elementen moet invullen, zal effectief leren luisteren. Ten slotte bereidt het de cursisten voor op adequaat functioneren in een maatschappelijke, vreemdtalige context (een informatieve brief schrijven, reageren op advertenties, formulieren invullen enz.). (wordt vervolgd)
27
12. Klimaat 13. Sociale communicatie op het werk 14. Opleidingsvoorzieningen 15. Communicatie op het werk De onderwerpen, waaruit een keus wordt gemaakt in functie van de prioritaire beroepscontext en belangstellingssfeer van de cursisten, zijn van socio-economische en socioculturele aard zoals: - economie: macro-economische begrippen, financieel-economische begrippen, economische crisis, economisch beleid, ontwikkeling, NoordZuid, milieuproblematiek - werkgelegenheid: arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, werkgever en werknemer, arbeidsverhoudingen, veiligheid en gezondheid, mobiliteit, loopbaan, werkloosheid, etiquette, voorkomen, gedrag, karakter, workaholism, stress, leidinggevende vaardigheden, managementvaardigheden, technologie, rol vrouw, teamwerk - opleiding: beroepsopleiding, toekomstperspectieven, promotiekansen, nascholing, omscholing, specialisatie, interviewtechnieken, assertiviteit, probleemoplossend denken - consumptie: kantoorbenodigdheden, gewicht, hoeveelheid, grootte, maten, cijfers, symbolen, betaalmiddelen, prijs en geld, prijsberekening, consument zijn, geld, bankwezen - onderneming / organisatie: structuur, leiding en management, producten en diensten, personeel,
28
financiën, boekhouding, administratie, reclame, public relations, marketing, verkoop, inkoop, verzekering, transport, beurs - kantoor: kantoorbenodigdheden, inrichting, computer, werkzaamheden, grafiek en tabel, communicatie, gesprekken, reageren, kritiseren, redeneren, meetings, klantenonthaal - landkunde: geschiedenis (historische mijlpalen), commerciële en financiële instellingen, internationale organisaties, EG, handel en economie, sociale, politieke, culturele en economische actualiteit, taalgebieden, sociale conventies en gebruiken, omgaan met verschillen (intercultureel domein) - tijd: toekomstverwachtingen, time management, taalveranderingen - communicatie: onderhandelen en overleggen, beargumenteren, vergaderen, besluit vormen, technisch taalgebruik, klantenbehandeling, presentatie geven • Kennis van het taalsysteem De aanpak van de grammatica heeft grondige wijzigingen ondergaan sinds de opkomst van de communicatieve aanpak : grammatica wordt niet langer beschouwd als een doel op zich, maar als een middel om efficiënter te kunnen communiceren. Daaruit volgt dat kennis en gebruik van de metataal tot het strikte minimum worden beperkt. De lijst van grammaticale elementen die opgesomd wordt in wat volgt is oriënterend: een
29
communicatieve aanpak veronderstelt uiteraard dat de lesgever ingaat op de praktische noden van de cursist. Woordsoorten, morfologie en spelling L’adjectif et le verbe La distinction formelle entre l’adjectif verbal, le participe présent et le gérondif Spelling en interpunctie L’orthographe grammaticale : les accords sujet-verbe (cas particuliers) participe passé (cas particuliers, e.a: + infinitif; verbes dits intransitifs; "en" COD; verbes impersonnels; ci-joint, etc.; attendu, non compris, etc.) L'emploi de la vigule Syntaxis La différence d’emploi entre le gérondif, le participe présent et l’adjectif verbal La concordance des temps dans la phrase complexe Le discours indirect au passé La question indirecte Le discours indirect d’une phrase impérative
• Algemene taalhandelingen zoals:
30
Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel
31
maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren - eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten - opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten - het effect van een boodschap nagaan
32
Eenheid A 5 : Engels 1 Vereiste voorkennis De cursist die Nederlands niet als moedertaal heeft, heeft de specifieke eindtermen van Engels richtgraad 2.3 verworven. Met andere woorden, hij moet • ofwel een certificaat richtgraad 2.3 behaald hebben, • ofwel via een vrijstellingsproef aantonen dat hij Engels richtgraad 2.3 verworven heeft. Algemene doelstelling De cursist kan zich vlot en accuraat mondeling en schriftelijk in eenvoudige communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties uitdrukken. De cursist communiceert effectief en efficiënt in de zakelijke vreemde taal zowel schriftelijk/receptief als mondeling/productief. Bij tweegesprekken en vergaderingen kan hij zich luistervaardig maar ook assertief opstellen. Doordat hij kan notuleren en rapporteren, draagt hij ten slotte bij tot efficiënt werkoverleg en continuïteit in het beleid van de organisatie . Hij kan vlot en soepel een eenvoudige en courante zakelijke brief, memorandum, e-mailbericht of fax opstellen in overeenstemming met de gangbare normen. De cursist kan efficiënt teksten lezen en schrijven, aantekeningen maken, tweegesprekken voeren, een eenvoudige presentatie geven en bezoekers verwelkomen.
Studieduur 120 lestijden
33
Leerplandoelstellingen
Leerinhouden
(vervolg van eenheid A4)
De cursist kan: vlot en accuraat functioneren in elementaire communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties;
Voldoende vlot en accuraat omgaan met onbekenden per telefoon of in tweegesprekken zoals het baliegesprek of het interview Verwelkoming van bezoekers aan een bedrijf of organisatie, bezoekers aankondigen, kennismaken, gastvrijheid tonen, zelf te woord staan, verzoeken inwilligen, vergezellen naar een restaurant, bezoekers aan internen voorstellen en/of omgekeerd.
diverse bronnen en hulpmiddelen (verklarend woordenboek, vertaalwoordenboek, grammatica, internet) voldoende effciënt gebruiken voor het produceren en begrijpen van teksten.
Methodologische wenken
Een eenvoudige presentatie geven over onderwerpen zoals een product of een dienst met behulp van grafisch materiaal en moderne audiovisuele media.
In de communicatieve benadering ligt het accent uiteraard op de noodzaak om de vaardigheden zo systematisch mogelijk in elkaar te laten schuiven, precies zoals dat in reële taalgebruikssituaties het geval is. Wel kunnen ze bij de evaluatie gescheiden worden om redenen van diagnostische en remediërende aard. Besteed voldoende aandacht aan de verwerving van ondersteunende kennis. Communicatieve competentie vooronderstelt in de eerste plaats taalcompetentie; woordenschat-beheersing en kennis van het taalsysteem zijn er essentiële bouwstenen van. Woordenschat en kennis van het taalsysteem
Cijfermateriaal, grafieken en tabellen kritisch analyseren en uitleggen.
Onderzoeksmatig is gebleken dat leerders nieuwe woordenschat het best integreren en onthouden als het onderwijs erin goed Geschreven teksten of audiovisuele documenten georganiseerd is en strategisch wordt aangepakt. aan de hand van aantekeningen schriftelijk Het doel van de woordenschatlessen is dan ook (schematisch) en mondeling samenvatten en om de strategieën voor het begrijpen van teksten becommentariëren; en voor het memoriseren van nieuwe woorden bij de cursisten te ontwikkelen. Cursisten moeten beseffen dat het niet nodig is Voor zichzelf aantekeningen maken als om alle woorden in een tekst te kennen om die voorbereiding bijvoorbeeld van een tekst ook globaal te verstaan. Elke tekst bevat telefoongesprek of naar aanleiding van een een aantal elementen die kunnen helpen de vergadering. betekenis van onbekende woorden te ontsluiten. Train dus je cursisten in het afleiden van Analyse en synthese van informatieve, woordbetekenissen uit de context en leer hen te prescriptieve en argumentatieve zakelijke letten op de functie van bijv. intonatie, punctuatie
34
teksten via begrijpend lezen (scannen en skimmen) en de hoofdzaken ervan samen te vatten.
Correcte en gepaste omgangsvormen en formuleringen hanteren met voldoende zin voor grammaticale en lexicale precisie, spelling, interpunctie en een voldoende gevoel voor ontvangergerichtheid, taalregisters, correcte uitspraak en intonatie ontwikkelen.
Functioneren in de socio-culturele en socioeconomische diversiteit van het taalgebied
Attitudes en vaardigheden ontwikkelen die in sociaal en communicatief opzicht onontbeerlijk zijn voor de management assistant.
en morfologie (stam, voor- en achtervoegsels).
Om woorden te memoriseren, is het aanbieden van (vertaalde) lijsten van geïsoleerde woorden zonder context weinig productief. Volgens veel taalverwervingsstrategieën wordt woordenschat in ons lange-termijngeheugen opgeslagen, niet zozeer als geïsoleerde Eenvoudige (zaken)brieven ( persoonlijke semi- morfemen, maar vooral als samenhangende formele, formele) schrijven zoals een uitnodiging, stukken. Als taalcoach kun je daarop inspelen door, vanaf de start van de opleiding nieuwe regeling in verband met afspraken en woordenschat als lexicale eenheden aan te zakenreizen, hotel en stand reserveren, bieden. Je kunt daarbij uitgaan van felicitatie, bedanking, condoléance. woordassociaties (winter-koude), synoniemen Handelsbrieven, faxberichten, memoranda en – (huis, woning), mailberichten voldoende accuraat en lezergericht antoniemen (geslaagd-gezakt) connotaties (manheer), hiërarchische reeksen (flatgebouw, schrijven over onderwerpen zoals inlichtingen, appartement, zitkamer, bankstel). prijsaanvraag, offerte, bestelling, verpakking, verzending, betaling, vervoer, verzekering, bank, Train je cursisten ook in het hanteren van douane. spreekwoorden, idiomatische uitdrukkingen, woordverbindingen (bijv. een oordeel uitspreken, een beslissing nemen), alternatieven voor connectoren (bijv. dit heeft tot gevolg naast Een instructie of aanwijzing voor producten of bijgevolg) en lexicale uitdrukkingen (bijv. voor diensten begrijpen en schrijven in de vorm van zover ik weet, als ik jou was). een kattebelletje, memorandum, nota of standaarddocument. Het memorisatieproces zal bevorderd worden als de nieuwe woordenschat goed gedoseerd is – Zowel nagespeelde elementaire beroepssituaties overschat het assimilatievermogen van de cursist niet – en als de woordenschatoefeningen zoveel oefenen (zoals rollenspel, simulatie) als werkelijke communicatie (zoals discussie, debat) mogelijk een beroep doen op de aan de hand van actuele en socio-economische zelfwerkzaamheid van de cursist. teksten. De communicatieve benadering gaat ervan uit dat een leerder het taalsysteem (grammatica, morfologie en syntaxis) leert beheersen door op Blijk geven van attitudes en vaardigheden zoals een zo natuurlijk mogelijke manier in die taal te zin voor zelfstandigheid, accuraatheid, analytisch communiceren. Op basis van de – grotendeels
35
en synthetisch denkvermogen, resultaatsgericht werken, flexibiliteit, organisatievermogen, stijl in omgangsvormen, verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, assertiviteit en persoonlijke creativiteit..
onbewuste – verwerking van het taalmateriaal in begrijpelijke en toegankelijke teksten zal de leerder zelf de relevante onderliggende regels en structuren leren identificeren, assimileren en automatiseren.
Contexten
Dit betekent echter niet dat expliciete instructie apriori te vermijden is. Bij de impliciete taalverwerving zal ze immers een belangrijke ondersteunende rol spelen. Vertrek daarbij systematisch vanuit de betekenis (de communicatieve intentie die de cursist moet realiseren) en reik, van daaruit, de elementen van het taalsysteem aan die daarvoor nodig zijn.
Met ‘context’ wordt de situatie bedoeld waarin men de taal gebruikt. Elke context dekt een ruim semantisch veld van woordfamilies, dat als vertrekpunt kan dienen voor het aanbrengen van de woordenschat in de vreemde taal. Voor De nadruk ligt op functioneel taalgebruik, dat wil zeggen taalgebruik dat de cursist toelaat zelfstandig te functioneren in de vreemde taal. De opsomming hieronder is oriënterend en niet dwingend.
(wordt vervolgd)
1. Contacten met officiële instanties 2. Leefomstandigheden 3. Afspraken en regelingen (logies en maaltijden) 4. Consumptie 5. Openbaar en privévervoer 6. Voorlichtingsdiensten 7. Vrije tijd 8. Nutsvoorzieningen 9. Ruimtelijke oriëntering 10. Onthaal 11. Gezondheidsvoorzieningen 12. Klimaat 13. Sociale communicatie op het werk 14. Opleidingsvoorzieningen 15. Communicatie op het werk De onderwerpen, waaruit een keus wordt gemaakt in functie van de prioritaire beroepscontext en belangstellingssfeer van de
36
cursisten, zijn van socio-economische en socioculturele aard zoals: - economie: macro-economische begrippen, financieel-economische begrippen, economische crisis, economisch beleid, ontwikkeling, NoordZuid, milieuproblematiek - werkgelegenheid: arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, werkgever en werknemer, arbeidsverhoudingen, veiligheid en gezondheid, mobiliteit, loopbaan, werkloosheid, etiquette, voorkomen, gedrag, karakter, workaholism, stress, leidinggevende vaardigheden, managementvaardigheden, technologie, rol vrouw, teamwerk - opleiding: beroepsopleiding, toekomstperspectieven, promotiekansen, nascholing, omscholing, specialisatie, interviewtechnieken, assertiviteit, probleemoplossend denken - consumptie: kantoorbenodigdheden, gewicht, hoeveelheid, grootte, maten, cijfers, symbolen, betaalmiddelen, prijs en geld, prijsberekening, consument zijn, geld, bankwezen - onderneming / organisatie: structuur, leiding en management, producten en diensten, personeel, financiën, boekhouding, administratie, reclame, public relations, marketing, verkoop, inkoop, verzekering, transport, beurs - kantoor: kantoorbenodigdheden, inrichting, computer, werkzaamheden, grafiek en tabel, communicatie, gesprekken, reageren, kritiseren, redeneren, meetings, klantenonthaal - landkunde: geschiedenis (historische mijlpalen), commerciële en financiële instellingen, internationale organisaties, EG, handel en economie, sociale, politieke, culturele en economische actualiteit, taalgebieden, sociale conventies en gebruiken, omgaan met
37
verschillen (intercultureel domein) - tijd: toekomstverwachtingen, time management, taalveranderingen - communicatie: onderhandelen en overleggen, beargumenteren, vergaderen, besluit vormen, technisch taalgebruik, klantenbehandeling, presentatie geven Kennis van het taalsysteem De aanpak van de grammatica heeft grondige wijzigingen ondergaan sinds de opkomst van de communicatieve aanpak: grammatica wordt niet langer beschouwd als een doel op zich, maar als een middel om efficiënter te kunnen communiceren. Daaruit volgt dat kennis en gebruik van de metataal tot het strikte minimum worden beperkt. De lijst van grammaticale elementen die opgesomd wordt in wat volgt is oriënterend: een communicatieve aanpak veronderstelt uiteraard dat de lesgever ingaat op de praktische noden van de cursist. 1. Woordsoorten, morfologie Verbs Simple Present Present Continuous Simple Past Past Continuous Present Perfect Present Perfect Continuous Past Perfect Past Perfect Continuous Tenses expressing the Future Simple Future To be going to + verb
38
Present Continuous Simple Present Future Perfect Future Perfect Continious Passive tenses (Modal) auxiliaries Nouns Regular plurals Irregular plurals Genitives Adjectives used as nouns (e.g. the rich, the blind, …) Concordantie: werkwoordonderwerp (e.g. police, a pair of, …) Het telbaar maken van niet-telbare substantieven (e.g. two pieces of furniture, …) Collectiva, verzamelnamen (e.g. pack of wolves, …) Adjectives Possessive adjectives Degrees of comparison Participles used as adjectives - present (e.g. It’s interesting) - past (e.g. I’m interested) Compound Adjectives Material adjectives (e.g. wooden heart, golden years, …) Nouns as adjectives (e.g. The London Underground, a gold watch, …) Adverbs Pronouns
39
Personal pronouns Possessive pronouns Demonstrative pronouns Interrogative pronouns Determiners Indefinite article Definite article Numbers Cardinal numbers Ordinal numbers Affirmative sentences Negative sentences Interrogative sentences Imperatives: affirmative and negative Short answers Question tags Algemene taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan
40
- zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren - eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten - opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten
41
- het effect van een boodschap nagaan
42
Eenheid A 6 : Engels 2 Vereiste voorkennis Voorheen moeten de cursisten de eenheid Engels 1 hebben gevolgd of moeten ze beschikken over een gelijkwaardige voorkennis. Algemene doelstelling De cursist kan zich vlot en accuraat mondeling en schriftelijk uitdrukken in communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse.situaties. De cursist communiceert effectief en efficiënt in de zakelijke vreemde taal zowel schriftelijk/receptief als mondeling/productief. Bij tweegesprekken en vergaderingen kan hij zich luistervaardig maar ook assertief opstellen. Doordat hij kan notuleren en rapporteren, draagt hij ten slotte bij tot efficiënt werkoverleg en continuïteit in het beleid van de organisatie . Hij kan vlot en efficiënt een complexer(e) zakelijke brief, memorandum, e-mailbericht of fax opstellen in overeenstemming met de gangbare normen. De cursist kan efficiënt teksten lezen en schrijven, tweegesprekken en groepsgesprekken voeren en diverse bronnen en hulpmiddelen gebruiken voor communicatieve doelen.
Studieduur 80 lestijden
43
Leerplandoelstellingen
Leerinhouden
Methodologische wenken
Overlegsituaties in twee- en groepsgesprekken zoals meetings en briefings.
(vervolg van eenheid A5)
De cursist kan: vlot en efficiënt functioneren in elementaire en complexere communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties;
Mondelinge en schriftelijke behandeling van klachten op een klantvriendelijke wijze. zelfstandig diverse hulpmiddelen en bronnen ( verklarend woordenboek, vertaalwoordenboek, grammatica, internet) gebruiken voor het produceren en gebruiken van teksten;
Gebruik van multimedia voor diverse communicatieve doeleinden (presentaties, analyses, besprekingen van grafieken en tabellen) Gebruik van elektronische hulpbronnen (internet, e-mail,...) bij diverse communicatiesituaties Zelfstandig analyseren, schematiseren en weergeven van informatieve, prescriptieve en argumentatieve teksten Complexere (handels)brieven, faxberichten, memoranda en e-mailberichten zoals een verzoek, inwilliging, klachtenbrief en voorstel, excuusbrief, geruststelling, afwijsbrief, slechtnieuwsbrief, goodwillbrief, sollicitatiebrief en cv vloeiend en accuraat schrijven
correcte en gepaste omgangsvormen hanteren met voldoende zin voor grammaticale en lexicale precisie, spelling, interpunctie evenals een gevoel voor ontvangergerichtheid, taalregisters, correcte uitspraak en intonatie ontwikkelen.
Vloeiend en accuraat een informatieve teksten, notulen van een vergadering, een briefing of persmededeling schrijven Bondige verslagen naar aanleiding van bijvoorbeeld een bezoek of telefoonboodschap
Het spreekt vanzelf dat je het aanbod van nieuwe elementen van het taalsysteem goed doseert en plant. Aangezien taalverwerving cyclisch verloopt, diep je een bepaald grammaticaal aspect in de hogere cursusjaren verder uit. Op die manier leren de cursisten complexere realisatievormen geleidelijk aan beheersen. Het is aan te bevelen om bij lexicale en grammaticale fouten niet onmiddellijk in te grijpen, want dan ondermijn je het zelfvertrouwen en de spreekdurf van je cursisten. Zeker in de beginfase van de opleiding is vlotheid in tekstproductie minstens zo belangrijk als accuraatheid en zal je voorlopig een zekere “tussen-taal” moeten aanvaarden. Op elk moment van zijn leerproces beschikt de leerder immers over een zelf opgebouwd tussentaalsysteem, waarmee hij uitingen in een vreemde taal kan begrijpen en zelf produceren. Naarmate het leerproces vordert en de leerder steeds meer met (complexere) authentieke teksten wordt geconfronteerd, zal die tussentaal vrijwel automatisch dichter bij de standaardtaal aansluiten. Parallel met de aandacht voor de zinsgrammatica dient ook de tekstgrammatica aan bod te komen. Daarin zijn aspecten aan de orde
44
Vloeiend en accuraat een zakelijke informatieve, prescriptieve en argumentatieve tekst analyseren en synthetiseren
functioneren in de socio-economische en culturele diversiteit in het taalgebied
attitudes en vaardigheden ontwikkelen die in sociaal en communicatief opzicht onontbeerlijk zijn voor de management assistant
zoals de markering van de tekstgeleding, perspectief-keuze (zendersperspectief versus ontvangersperspectief), stijldimensies en bouwplannen voor diverse mondelinge en schriftelijke tekstsoorten.
Verwerven van inzicht in de verschillen in omgangsvormen en organisatievoering in het taalgebied en actief gebruiken van die inzichten in simulaties en authentieke communicatiesituaties. Blijk geven van attitudes en vaardigheden zoals zin voor zelfstandigheid, accuraatheid, analytisch en synthetisch denkvermogen, resultaatsgericht werken, flexibiliteit, organisatievermogen, stijl in omgangsvormen, verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, assertiviteit en persoonlijke creativiteit. Contexten Met ‘context’ wordt de situatie bedoeld waarin men de taal gebruikt. Elke context dekt een ruim semantisch veld van woordfamilies, dat als vertrekpunt kan dienen voor het aanbrengen van de woordenschat in de vreemde taal. De nadruk ligt op functioneel taalgebruik, dat wil zeggen taalgebruik dat de cursist toelaat zelfstandig te functioneren in de vreemde taal. De opsomming hieronder is oriënterend maar niet dwingend. 1. Contacten met officiële instanties 2. Leefomstandigheden 3. Afspraken en regelingen (logies en maaltijden)
45
4. Consumptie 5. Openbaar en privévervoer 6. Voorlichtingsdiensten 7. Vrije tijd 8. Nutsvoorzieningen 9. Ruimtelijke oriëntering 10. Onthaal 11. Gezondheidsvoorzieningen 12. Klimaat 13. Sociale communicatie op het werk 14. Opleidingsvoorzieningen 15. Communicatie op het werk De onderwerpen, waaruit een keus wordt gemaakt in functie van de prioritaire beroepscontext en belangstellingssfeer van de cursisten, zijn van socio-economische en socioculturele aard zoals: - economie: macro-economische begrippen, financieel-economische begrippen, economische crisis, economisch beleid, ontwikkeling, NoordZuid, milieuproblematiek - werkgelegenheid: arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, werkgever en werknemer, arbeidsverhoudingen, veiligheid en gezondheid, mobiliteit, loopbaan, werkloosheid, etiquette, voorkomen, gedrag, karakter, workaholism, stress, leidinggevende vaardigheden, managementvaardigheden, technologie, rol vrouw, teamwerk - opleiding: beroepsopleiding, toekomstperspectieven, promotiekansen, nascholing, omscholing, specialisatie, interviewtechnieken, assertiviteit, probleemoplossend denken - consumptie: kantoorbenodigdheden, gewicht,
46
hoeveelheid, grootte, maten, cijfers, symbolen, betaalmiddelen, prijs en geld, prijsberekening, consument zijn, geld, bankwezen - onderneming / organisatie: structuur, leiding en management, producten en diensten, personeel, financiën, boekhouding, administratie, reclame, public relations, marketing, verkoop, inkoop, verzekering, transport, beurs - kantoor: kantoorbenodigdheden, inrichting, computer, werkzaamheden, grafiek en tabel, communicatie, gesprekken, reageren, kritiseren, redeneren, meetings, klantenonthaal - landkunde: geschiedenis (historische mijlpalen), commerciële en financiële instellingen, internationale organisaties, EG, handel en economie, sociale, politieke, culturele en economische actualiteit, taalgebieden, sociale conventies en gebruiken, omgaan met verschillen (intercultureel domein) - tijd: toekomstverwachtingen, time management, taalveranderingen - communicatie: onderhandelen en overleggen, beargumenteren, vergaderen, besluit vormen, technisch taalgebruik, klantenbehandeling, presentatie geven Taalsysteem De aanpak van de grammatica heeft grondige wijzigingen ondergaan sinds de opkomst van de communicatieve aanpak : grammatica wordt niet langer beschouwd als een doel op zich,maar als een middel om efficiënter te kunnen communiceren. Daaruit volgt dat kennis en gebruik van de metataal tot het strikte minimum worden beperkt. De lijst van grammaticale elementen die opgesomd wordt in wat volgt is oriënterend : een
47
communicatieve aanpak veronderstelt uiteraard dat de lesgever ingaat op de praktische noden van de cursist. The Gerund - ing-forms - as nouns - after certain prepositions - after certain verbs - as a subject Infinitives - bare infinitives - to-infinitives Phrasal verbs Adverbs Adverbs of frequency Vorming - toevoeging van –ly - uitzonderingen (e.g. well, fast, …) Uitzonderingen Pronouns Propword ‘one’ Relative pronouns Reflexive pronouns Distributive pronouns (e.g. each, every, …) Quantifiers Compounds with any, no, some, every Most, much, many, a lot of, all, both, each, … Prepositions Literal + idiomatic use time place
48
prepositions with adjectives and participle Conjunctions And, or, because, but, so, although, when, until, that, neither, nor, either, if, as, nevertheless, in spite of, … Causative sentences (to have, to make, to get) Conditionals: Present tense Past tense Past Perfect tense The passive Reported speech Algemene taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven
49
- oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren - eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten - opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten - het effect van een boodschap nagaan
50
51
Eenheid A.7 : Vierde taal 1 (Duits, Spaans of Italiaans) Vereiste voorkennis Voorheen hoeven de cursisten geen eenheid te hebben gevolgd en hoeven ze evenmin over een bepaalde voorkennis te beschikken.
Algemene doelstelling De cursist kan zich efficiënt mondeling en schriftelijk in eenvoudige communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties uitdrukken. De cursist communiceert efficiënt in de zakelijke vreemde taal zowel schriftelijk/receptief als mondeling/productief. Bij tweegesprekken kan hij zich luistervaardig maar ook assertief opstellen. Hij kan vlot en soepel een eenvoudige persoonlijke en courante zakelijke brief, memorandum, emailbericht of fax opstellen in overeenstemming met de gangbare normen. De cursist kan efficiënt eenvoudige teksten lezen en schrijven, eenvoudige instructies begrijpen,tweegesprekken voeren en bezoekers verwelkomen.
Studieduur 120 lestijden
52
Leerplandoelstellingen
Leerinhouden
Methodologische wenken
De cursist kan: vervolg van eenheid A6) efficiënt functioneren in elementaire communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties;
Voldoende vlot omgaan met onbekenden per telefoon of in tweegesprekken zoals het baliegesprek of het interview. Verwelkoming van bezoekers aan een bedrijf of organisatie, bezoekers aankondigen, kennismaken, gastvrijheid tonen, zelf te woord staan, verzoeken inwilligen, bezoekers aan internen voorstellen en/of omgekeerd.
diverse bronnen en hulpmiddelen (verklarend woordenboek, vertaalwoordenboek, grammatica, internet) gebruiken voor het produceren en begrijpen van teksten.
Voor zichzelf aantekeningen maken als voorbereiding van bijvoorbeeld een telefoongesprek of naar aanleiding van een vergadering.
Zelfstandig leren en cursistgerichtheid Bereid de cursisten geleidelijk voor op zelfstandig leren. Cursisten evolueren van het niveau waarop ze de doeltaal hanteren om te overleven, tot het niveau van zelfredzame, competente taalgebruikers. Om de cursisten zo efficiënt mogelijk tot talige autonomie te brengen, moet je ze in toenemende mate de gelegenheid geven om zelfstandig te leren . Als ze dat stadium bereikt hebben, zullen ze, na beëindiging van de opleiding, in staat zijn tot zelf-verantwoordelijk leren (in het perspectief van levenslang leren).
Analyse en synthese van eenvoudige zakelijke teksten via begrijpend lezen en de hoofdzaken ervan samen te vatten.
De overgang van sterk taalcoach-gestuurd leren naar zelfstandig leren waarbij je als taalcoach veeleer als begeleider optreedt, verloopt uiteraard geleidelijk. Uitgaande van de duidelijke Eenvoudige (zakelijke) brieven ( persoonlijke relatie tussen actief leren en communicatief semi-formele, formele) schrijven zoals een taalonderwijs moeten de cursisten in uitnodiging, regelingen in verband met afspraken toenemende mate verantwoordelijkheid voor hun en zakenreizen, hotel en stand reserveren, eigen leerproces krijgen en uitgenodigd worden felicitatie, bedanking, condoléance. om daarover te reflecteren.
Gepaste omgangsvormen en formuleringen hanteren met voldoende zin voor grammaticale en lexicale precisie, spelling, interpunctie en een voldoende gevoel voor ontvangergerichtheid, taalregisters, correcte uitspraak en intonatie ontwikkelen.
Eenvoudige faxberichten, memoranda en – mailberichten voldoende accuraat en lezergericht schrijven over onderwerpen zoals inlichtingen, prijsaanvraag, offerte, bestelling, verpakking, verzending, betaling, vervoer, verzekering, bank, douane. Een instructie of aanwijzing voor producten of
Cursisten kunnen hun eigen leerproces ontwikkelen als ze bijvoorbeeld met probleemoplossingstrategieën leren omgaan, bronnen voor informatievinding leren consulteren, diagnostische toetsen voor zelfevaluatie leren hanteren. Cursisten kunnen hun leerstrategieën optimaliseren en eventueel bijsturen als ze
53
geleerd hebben te reflecteren over de kwaliteit van het gerealiseerde taal-product en over het totstandkoming-proces. Om die metacognitie te bevorderen, kun je de cursisten vragen om in Blijk geven van attitudes en vaardigheden zoals samenwerking met anderen een taak uit te zin voor zelfstandigheid, accuraatheid, analytisch voeren, te overleggen over de aangewezen en synthetisch denkvermogen, resultaatsgericht aanpak, die aanpak voor de anderen toe te werken, flexibiliteit, organisatievermogen, stijl in lichten en die te laten evalueren, een checklist te hanteren voor de revisie van de uitgevoerde omgangsvormen, verantwoordelijkheid, opdracht. zelfstandigheid, assertiviteit en persoonlijke creativiteit. Als taalcoach moet je het verwerven van kennis, vaardigheden en leerstrategieën door je cursisten Contexten begeleiden en remediëren door gepaste vormen van hulp en ondersteuning. Je sturing zal groot Met ‘context’ wordt de situatie bedoeld waarin men de taal gebruikt. Elke context dekt een ruim moeten zijn zolang de cursisten niet in staat zijn om hun eigen leerproces te beheren, te semantisch veld evalueren en te corrigeren. Ze zal verminderen van woordfamilies, dat als vertrekpunt kan naarmate de cursisten zichzelf metacognitief in dienen voor het aanbrengen van de de hand hebben: ze kunnen het eigen leerproces woordenschat in de vreemde taal. Voor De dan steeds effectiever sturen, zowel in bekende nadruk ligt op functioneel (les)situaties als in nieuwe (transfer). In dat taalgebruik, dat wil zeggen taalgebruik dat de stadium stel je je op als begeleider, die ervoor cursist toelaat zelfstandig te functioneren in de zorgt dat het bewustmakingsproces bij de vreemde taal. De opsomming hieronder is cursisten zo goed mogelijk verloopt. Je rol is dan oriënterend en bijgevolg niet dwingend. hoofdzakelijk initiërend, motiverend en begeleidend. 1. Contacten met officiële instanties Als begeleider moet je er ook rekening mee 2. Leefomstandigheden houden dat niet alle cursisten op dezelfde manier 3. Afspraken en leren. Vrijwel elke cursist heeft een eigen leerstijl. regelingen (logies en maaltijden) Het is de unieke weg die elk individu volgt om 4. Consumptie informatie te verzamelen en te verwerken, de 5. Openbaar en privévervoer eigen manier om een 6. Voorlichtingsdiensten leertaak aan te pakken. 7. Vrije tijd 8. Nutsvoorzieningen Leerstijlinformatie kun je verkrijgen door de 9. Ruimtelijke oriëntering cursisten naar hun voorkeur te vragen in verband 10. Onthaal met o.a. informatie-verwerking, cognitieve 11. Gezondheidsvoorzieningen verwerking, leeromgeving en verwachtingen. 12. Klimaat diensten begrijpen en schrijven in de vorm van een kattebelletje, memorandum, nota of standaarddocument.
Enigszins functioneren in de socio-culturele en socioeconomische diversiteit van het taalgebied Voldoende attitudes en vaardigheden ontwikkelen die in sociaal en communicatief opzicht onontbeerlijk zijn voor de management assistant
54
13. Sociale communicatie op het werk 14. Opleidingsvoorzieningen 15. Communicatie op het werk De onderwerpen, waaruit een keus wordt gemaakt in functie van de prioritaire beroepscontext en belangstellingssfeer van de cursisten, zijn van socio-economische en socioculturele aard zoals:
Als je met die leerstijlinformatie rekening houdt, werk je nog meer cursistgericht. Werk taakgericht binnen een krachtige leeromgeving Leerpsychologisch wordt aangenomen dat een leerder vooral leert door te handelen. Hij construeert zelf zijn kennis op grond van opgedane ervaringen en leert uit sociale interactie met anderen. (wordt vervolgd)
- economie: macro-economische begrippen, financieel-economische begrippen, economische crisis, economisch beleid, ontwikkeling, NoordZuid, milieuproblematiek - werkgelegenheid: arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, werkgever en werknemer, arbeidsverhoudingen, veiligheid en gezondheid, mobiliteit, loopbaan, werkloosheid, etiquette, voorkomen, gedrag, karakter, workaholism, stress, leidinggevende vaardigheden, managementvaardigheden, technologie, rol vrouw, teamwerk - opleiding: beroepsopleiding, toekomstperspectieven, promotiekansen, nascholing, omscholing, specialisatie, interviewtechnieken, assertiviteit, probleemoplossend denken - consumptie: kantoorbenodigdheden, gewicht, hoeveelheid, grootte, maten, cijfers, symbolen, betaalmiddelen, prijs en geld, prijsberekening, consument zijn, geld, bankwezen - onderneming / organisatie: structuur, leiding en management, producten en diensten, personeel, financiën, boekhouding, administratie, reclame, public relations, marketing, verkoop, inkoop, verzekering, transport, beurs - kantoor: kantoorbenodigdheden, inrichting, computer, werkzaamheden, grafiek en tabel, communicatie, gesprekken, reageren, kritiseren,
55
redeneren, meetings, klantenonthaal - landkunde: geschiedenis (historische mijlpalen), commerciële en financiële instellingen, internationale organisaties, EG, handel en economie, sociale, politieke, culturele en economische actualiteit, taalgebieden, sociale conventies en gebruiken, omgaan met verschillen (intercultureel domein) - tijd: toekomstverwachtingen, time management, taalveranderingen - communicatie: onderhandelen en overleggen, beargumenteren, vergaderen, besluit vormen, technisch taalgebruik, klantenbehandeling, presentatie geven Kennis van het taalsysteem: De aanpak van de grammatica heeft grondige wijzigingen ondergaan sinds de opkomst van de communicatieve aanpak: grammatica wordt niet langer beschouwd als een doel op zich, maar als een middel om efficiënter te kunnen communiceren. Daaruit volgt dat je kennis en gebruik van de metataal tot het strikte minimum beperkt. De lijst van grammaticale elementen die hierna wordt opgesomd, is oriënterend : een communicatieve aanpak vooronderstelt uiteraard dat je op de praktische noden van de cursist ingaat.
Duits Adequaat gebruik in schrijf- en spreekopdrachten van
56
1. Woordsoorten en morfologie Het werkwoord hulpwerkwoorden van tijd en modaliteit zelfstandige zwakke en sterke werkwoord stamtijden frequentst voorkomende sterke werkwoorden het koppelwerkwoord actief en passief Het substantief naamvallen (nominatief, genitief, datief) genus meervoudsvorming Het adjectief verbuiging trappen van vergelijking Het lidwoord bepaald onbepaald aanwijzend bezittelijk Het voornaamwoord persoonlijk bezittelijk vragend aanwijzend wederkerig/betrekkelijk Het gebruik van de naamvallen nominatief accusatief datief genitief Telwoorden hoofdtelwoorden rangtelwoorden 2. Syntaxis structuur van de enkelvoudige zin belangrijkste bijzinnen met hun voegwoorden
57
complexere zinsstructuren het op een grammaticaal en stilistisch verantwoorde wijze formuleren van logische verbanden (plaats, tijd, eigenschap, oorzaak, gevolg, reden, voorwaarde, tegenstelling, begeleidende omstandigheid). Spaans 1 Woordsoorten, morfologie en spelling - verbos la formación del presente de indicativo pretérito perfecto compuesto futuro próximo infinitivo imperativo (affirmatief, tú en usted(es)) gerundio futuro simple - sustantivos género número - adjetivos género número apócope el comparativo (más - menos que) el comparativo de igualdad - artículos determinado indeterminado - pronombres interrogativos
58
personales demostrativos posesivos reflexivos indefinidos relativos - numerales cardinales + ordinales - preposiciones las más frecuentes - adverbios de lugar de tiempo formación de los adverbios en -mente spelling - las reglas de la acentuación - el uso de las mayúsculas - las reglas generales de ortografía 2 Syntaxis bouw van de enkelvoudige zin bouw van de vragende zin bouw van de ontkennende zin bouw van de samengestelde zin elementair gebruik van de eerder opgesomde tijden en wijzen elementair contrastief gebruik van ser en estar gebruik van hay gebruik van onpersoonlijke werkwoorden (bijv. llueve, hace, falta, gustar, ...) gebruik van de voornaamwoorden van het lijdend voorwerp en van het meewerkend voorwerp gecombineerd gebruik van de persoonlijke voornaamwoorden (doble pronombre COD y
59
COI) gebruik van het wederkerige voornaamwoord het onderscheid tussen de formele en de informele vorm van het werkwoord en de persoonlijke voornaamwoorden gebruik van de voorzetsels a/de met de bepaalde lidwoorden elementair gebruik van de persoonsaccusatief (la preposión a en los complementos directos) Italiaans 1 Woordsoorten, morfologie en spelling L’articolo • determinativo • indeterminativo • la preposizione articolata Il sostantivo • il genere • il numero L’aggettivo • qualificativo: genere e numero • dimostrativo • possessivo • interrogativo • numerale cardinale Il pronome • personale soggetto, oggetto e riflessivo • dimostrativo • interrogativo Il verbo • indicativo presente: verbi in -are; -ere; -ire + irregolari frequenti • passato prossimo: verbi in -are; -ere; -ire +
60
irregolari frequenti • indicativo presente e passato prossimo dei verbi riflessivi • i verbi impersonali L’avverbio Gli avverbi più frequenti La preposizione • di luogo e di tempo • la preposizione articolata Le congiunzioni • coordinative • subordinative più frequenti 2. Syntaxis - la frase semplice: la frase affermativa, negativa, interrogativa, esclamativa - la frase subordinata causale - uso dell’indicativo presente e del passato prossimo - uso dei verbi impersonali - uso di c’è/ci sono - posto dei pronomi semplici (soggetto, oggetto e riflessivi) - uso delle forme formali e informali - uso dei verbi impersonali Algemene taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën
61
weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren
62
- eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten - opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten - het effect van een boodschap nagaan
63
Eenheid A 8: Vierde taal 2 (Duits, Spaans of Italiaans) Vereiste voorkennis Voorheen moeten de cursisten de eenheid Vierde taal 1 hebben gevolgd of moeten ze over een gelijkwaardige voorkennis beschikken.
Algemene doelstelling De cursist kan zich efficiënt mondeling en schriftelijk uitdrukken in communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties. De cursist communiceert effectief in de zakelijke vreemde taal zowel schriftelijk/receptief als mondeling/productief. Bij tweegesprekken kan hij zich luistervaardig maar ook assertief opstellen. Doordat hij kan rapporteren, draagt hij ten slotte bij tot efficiënt werkoverleg en continuïteit in het beleid van de organisatie . Hij kan vlot en soepel een zakelijke brief, memorandum, e-mailbericht of fax opstellen in overeenstemming met de gangbare normen. De cursist kan efficiënt teksten lezen en schrijven, tweegesprekken diverse bronnen en hulpmiddelen gebruiken voor communicatieve doelen. Studieduur 80 lestijden
64
Leerplandoelstellingen De cursist kan:
Leerinhouden
Methodologische wenken
efficiënt functioneren in elementaire communicatiesituaties zowel in de beroepscontext als in alledaagse situaties;
Mondelinge en schriftelijke behandeling van klachten op een klantvriendelijke wijze
vervolg van eenheid A7) Taakgericht taalonderwijs
Gebruik van multimedia voor diverse communicatieve doeleinden (presentaties, analyses, besprekingen van grafieken en tabellen). Gebruik van elektronische hulpbronnen (internet, email,...) bij diverse communicatiesituaties. diverse bronnen en hulpmiddelen bronnen ( verklarend woordenboek, vertaalwoordenboek, grammatica, internet) gebruiken voor het produceren en begrijpen van teksten.
(Handels)brieven, faxberichten, memoranda en emailberichten zoals een verzoek, inwilliging, klachtenbrief en voorstel, excuusbrief, geruststelling, afwijsbrief, slechtnieuwsbrief, goodwillbrief, sollicitatiebrief en cv behoorlijk schrijven. Bondige verslagen naar aanleiding van bijvoorbeeld een bezoek of telefoonboodschap Behoorlijk een zakelijke informatieve tekst analyseren en synthetiseren
Gepaste omgangsvormen en formuleringen hanteren met voldoende zin voor grammaticale en lexicale precisie, spelling, interpunctie en een voldoende gevoel voor ontvangergerichtheid, taalregisters, correcte uitspraak en intonatie ontwikkelen.
Blijk geven van attitudes en vaardigheden zoals zin voor zelfstandigheid, accuraatheid, analytisch en synthetisch denkvermogen, resultaatsgericht werken, flexibiliteit, organisatievermogen, stijl in omgangsvormen, verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, assertiviteit en persoonlijke creativiteit.
Enigszins functioneren in de socio-culturele en socio-economische diversiteit van het taalgebied
Contexten
Taakgericht onderwijs is hiervoor aangewezen : door een taak uit te voeren, analyseert de leerder gaandeweg de code of structuur van de taal en leert hij die in wisselende taalgebruikssituaties toepassen (transfer). Binnen de taakgerichte benadering verschuift het onderwijsperspectief van het aanbieden van leerstof door de taalcoach naar het zelfontdekkend leren door de cursisten. Bij het uitvoeren van de diverse taakonderdelen zullen de cursisten diverse vaardigheden ontwikkelen : een probleem identificeren en ontleden, informatie uit diverse bronnen verzamelen, orde en structuur in de informatie aanbrengen, een resultaat voorstellen en verantwoorden, reflecteren over de gevolgde werkwijze en die eventueel voor een volgende opdracht bijstellen. Al deze vaardigheden zijn onmisbaar voor de ontwikkeling van het eigen leerproces. Deze aanpak biedt de mogelijkheid om de heterogeniteit binnen de cursistengroep tot haar recht te laten komen. De cursisten leren vanuit hun eigen referentiekader ervaringen, kennis en vaardigheden met elkaar te delen. Ze leren samen problemen bij de taakuitvoering op te lossen (coöperatief leren) en ontwikkelen leerautonomie. De opdrachten moeten qua strekking,
65
Voldoende attitudes en vaardigheden ontwikkelen die in sociaal en communicatief opzicht onontbeerlijk zijn voor de management assistant
Met ‘context’ wordt de situatie bedoeld waarin men de taal gebruikt. Elke context dekt een ruim semantisch veld van woordfamilies, dat als vertrekpunt kan dienen voor het aanbrengen van de woordenschat in de vreemde taal. De nadruk ligt op functioneel taalgebruik, dat wil zeggen taalgebruik dat de cursist toelaat zelfstandig te functioneren in de vreemde taal. De opsomming hieronder is oriënterend. 1. Contacten met officiële instanties 2. Leefomstandigheden 3. Afspraken en regelingen (logies en maaltijden) 4. Consumptie 5. Openbaar en privévervoer 6. Voorlichtingsdiensten 7. Vrije tijd 8. Nutsvoorzieningen 9. Ruimtelijke oriëntering 10. Onthaal 11. Gezondheidsvoorzieningen 12. Klimaat 13. Sociale communicatie op het werk 14. Opleidingsvoorzieningen 15. Communicatie op het werk De onderwerpen, waaruit een keus wordt gemaakt in functie van de prioritaire beroepscontext en belangstellingssfeer van de cursisten, zijn van socioeconomische en socio-culturele aard zoals: - economie: macro-economische begrippen, financieeleconomische begrippen, economische crisis, economisch beleid, ontwikkeling, Noord-Zuid, milieuproblematiek - werkgelegenheid: arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, werkgever en werknemer, arbeidsverhoudingen, veiligheid en gezondheid, mobiliteit, loopbaan, werkloosheid, etiquette, voorkomen, gedrag, karakter, workaholism, stress, leidinggevende vaardigheden, managementvaardigheden, technologie,
materiaal, activiteiten en interactie zoveel mogelijk beantwoorden aan de individuele leerbehoeften en de leerstijl van de cursisten. De cursistgerichtheid van het taakonderwijs vooronderstelt de aanwezigheid van een krachtige leeromgeving. Die kan je als taalcoach creëren door motiverende, uitdagende en realistische taken op te leggen, de cursisten te vragen om de uitvoering ervan zelf te organiseren, hun de gelegenheid geven om zelfontdekkend en probleemoplossend bezig te zijn, authentieke documenten en bronnen als hulpmiddelen voor de taakuitvoering ter beschikking te stellen, de cursisten te wijzen op de mogelijkheden van het Internet voor opzoekwerk. Didactisch handelen Wees bereid om van je collega's te leren. Didactische competentie komt niemand aangewaaid. Wel kan je ze ontwikkelen door te zorgen voor optimale randvoorwaarden, over je eigen didactisch handelen te reflecteren en dat desgevallend bij te sturen. Geregeld contact met je collega's binnen het vakoverleg kan hierbij een cruciale en stimulerende rol spelen. Dat vakoverleg kan op de volgende aandachtspunten slaan. Geschikt lesmateriaal is uiteraard een belangrijke randvoorwaarde voor effectieve taalverwerving. Voor vele beginnende leraren is de taalmethode (het handboek) het centrale didactische instrument. Daardoor oefent ze een sterke sturing uit op de onderwijspraktijk en het onderwijsleerproces. Aangezien het onderwijs echter op de realisatie van de decretaal vastgelegde
66
rol vrouw, teamwerk - opleiding: beroepsopleiding, toekomstperspectieven, promotiekansen, nascholing, omscholing, specialisatie, interviewtechnieken, assertiviteit, probleemoplossend denken - consumptie: kantoorbenodigdheden, gewicht, hoeveelheid, grootte, maten, cijfers, symbolen, betaalmiddelen, prijs en geld, prijsberekening, consument zijn, geld, bankwezen - onderneming / organisatie: structuur, leiding en management, producten en diensten, personeel, financiën, boekhouding, administratie, reclame, public relations, marketing, verkoop, inkoop, verzekering, transport, beurs - kantoor: kantoorbenodigdheden, inrichting, computer, werkzaamheden, grafiek en tabel, communicatie, gesprekken, reageren, kritiseren, redeneren, meetings, klantenonthaal - landkunde: geschiedenis (historische mijlpalen), commerciële en financiële instellingen, internationale organisaties, EG, handel en economie, sociale, politieke, culturele en economische actualiteit, taalgebieden, sociale conventies en gebruiken, omgaan met verschillen (intercultureel domein) - tijd: toekomstverwachtingen, time management, taalveranderingen - communicatie: onderhandelen en overleggen, beargumenteren, vergaderen, besluit vormen, technisch taalgebruik, klantenbehandeling, presentatie geven
eindtermen toegesneden moet worden, is het zaak om de inhoud van de methode daaraan te toetsen. Ervaringsuitwisseling met collega's kan je helpen om uit het aanbod op de educatieve markt een afgewogen keuze te maken. Vermoedelijk zal aanvullend lesmateriaal onontbeerlijk zijn. Het ligt dan ook voor de hand om binnen het vakoverleg met collega's afspraken over cursusontwikkeling te maken. Om een krachtige leeromgeving te creëren, zijn o.a. de volgende vragen aan de orde : Welke didactische apparatuur is er nodig ? Welke interactieve multimedia zijn aangewezen? Welke taken zijn geschikt voor zelfontdekkend leren ? Hoe zorgen we ervoor dat elke cursist zelf zijn eigen 'beste' leerstijl ontwikkelt ? Een afsluitende wenk : toets je eigen onderwijsstijl aan die van je collega's. De perceptie van leraren over lesgeven die ze vanuit hun eigen schooltijd hebben opgebouwd, bepaalt in ruime mate hun eigen onderwijsgedrag als ze voor een klas staan. Dit kan leiden tot eenzijdig lesgeven. Daarom zou er ruimte moeten zijn voor intervisie : observatie van elkaars didactisch handelen en de gedachtewisseling daarover kan in belangrijke mate bijdragen aan de verbetering van de eigen lespraktijk.
Kennis van het taalsysteem: Vierde taal 2 De aanpak van de grammatica heeft grondige wijzigingen ondergaan sinds de opkomst van de communicatieve aanpak: grammatica wordt niet langer beschouwd als een doel op zich, maar als een middel om efficiënter te kunnen communiceren. Daaruit volgt dat je kennis en gebruik van de metataal tot het strikte minimum beperkt.
67
De lijst van grammaticale elementen die hierna wordt opgesomd, is oriënterend: een communicatieve aanpak vooronderstelt uiteraard dat je op de praktische noden van de cursist ingaat. Het spreekt evenwel voor zich dat een herhaling, eventueel met uitdieping, van bepaalde aspecten die in Vierde taal 1 aan bod kwamen, nodig zal zijn. Een cyclische aanpak is immers nodig, wil je de cursist niet alleen inzicht geven in het taalsysteem, maar hem ook trainen in het toepassen ervan. Duits 1. Woordsoorten en morfologie Modale hulpwerkwoorden De indirecte rede (boodschappen doorgeven van derden zoals klanten, medewerkers, deelnemers aan vergaderingen, enz.) De diplomatische conjunctief Het bijwoord De voorzetsels De partikels 2. Syntaxis Woordvolgorde. De functies van nominatief (subject en predicaat), accusatief (accusatiefobject) en datief (datiefobject). Bijwoorden van plaats en tijd. Spaans 1 Woordsoorten, morfologie en spelling Verbos: systematische herhaling van alle tijden en wijzen gezien
68
in ‘Vierde taal 1’ la formación del imperfecto de indicativo pretério indefinido condicional present Pronombres: systematische herhaling en uitdieping van de pronombres gezien in ‘Vierde taal 1’ Adverbios: adverbios de frecuencia 2 Syntaxis elementair contrastief gebruik van de verleden tijden contrastief gebruik van ser en estar de meest gebruikte “perífrasis verbales” met gerundio en infinitivo het gebruik van de voorzetsels de lijdende vorm (la pasiva refleja) elementair gebruik van de condicional presente Italiaans 1 Woordsoorten, morfologie en spelling L' articolo • partitivo Il sostantivo • le forme particolari L'aggettivo • indefinito • numerale ordinale • qualificativo : superlativo in –issimo • alcuni aggettivi particolari: buono, bello, … Il pronome • personale combinato (solo ricettivo) • le particelle ci/ne Il verbo
69
• indicativo presente imperfetto passato prossimo: participi irregolari imperativo (forma informale) • condizionale presente L’avverbio • di modo in –mente • di tempo • di luogo • di quantità • di frequenza La preposizione • uso Le congiunzioni • subordinative temporali 2. Syntaxis - costruzione della subordinata temporale - uso elementare dell’imperfetto e del passato prossimo del condizionale presente dell' imperativo informale Algemene taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken Gevoelens en attitudes uitdrukken
70
- voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren - eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten - opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten
71
- het effect van een boodschap nagaan
72
VOLWASSENENONDERWIJS Organisatie:
modulaire opleiding
Onderwijsvorm:
HOSP
Categorie:
Economisch
Opleiding:
GRADUAAT MEERTALIG SECRETARIAAT
Module: B Secretariaatsbeheer
240 lt
Eenheid B1 : Bedrijfsbeheer Vereiste voorkennis geen Algemene doelstelling De bedoeling van deze eenheid bestaat erin de cursisten een aantal basisbegrippen van algemene en bedrijfseconomie bij te brengen en hen vertrouwd te maken met de organisatie van en ontwikkelingen in de internationale handel. Na deze module te hebben gevolgd, is de cursist in staat om de sociaaleconomische en maatschappelijke discussies te begrijpen, eraan deel te nemen en de opgedane kennis te transfereren naar de eigen werkomgeving. Studieduur 80 lestijden
76
Leerplandoelstellingen De cursist •
•
•
heeft inzicht in het consumentengedrag, beheerst de begrippen die daarbij worden gehanteerd en onderkent de verbanden tussen deze begrippen. heeft inzicht in het producentengedrag, beheerst de begrippen die daarbij worden gebruikt en onderkent de verbanden tussen deze begrippen. heeft inzicht in de wijze waarop consumenten en producenten met elkaar interageren in markten en onderkent de verschillen tussen de diverse marktvormen en –instituties.
Leerinhouden •
•
•
• •
•
•
heeft inzicht in de voornaamste macroeconomische grootheden (BBP, nationaal inkomen, inflatie, werkloosheid, geldhoeveelheid, betalingsbalans, begrotingssaldo). beheerst het bedrijfseconomische begrip “toegevoegde waarde”, onderkent de relatie tussen dit begrip en de macro-economische grootheid BBP en is vertrouwd met praktische regeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde. kent een aantal basisprincipes van het boekhouden.
•
•
De determinanten van de vraag (verkoopprijs, inkomen, smaak, bevolkingsgrootte), het verloop van de individuele en de marktvraagcurve, de begrippen prijselasticiteit van de vraag, inkomenselasticiteit van de vraag en de determinanten van deze elasticiteiten. De determinanten van het aanbod (verkoopprijs, prijzen inputs, technologie en verwachtingen), het verloop van de individuele en marktaanbodcurve, het begrip prijselasticiteit van het aanbod en de determinanten daarvan. Het marktevenwicht en de verschillende marktvormen (volkomen concurrentie, monopolie, monopolistische concurrentie en oligopolie).
Methodologische wenken •
• •
Er wordt ondermeer gewerkt onder de vorm van een klasgesprek voor het aanbrengen van theoretische achtergronden en inzichten in verwante onderwerpen. Onder de vorm van groepswerk worden actuele problemen getoetst aan de theorie Er wordt gebruik gemaakt van een handboek of cursus. De docent zal deze aanvullen met artikels uit de actualiteit
Het bruto binnenlands product en aanverwante begrippen (bruto nationaal product en nationaal inkomen), inflatie, werkloosheid, geldhoeveelheid en geldcreatie, betalingsbalans, begrotingssaldo. Het begrip toegevoegde waarde (bruto, netto), de belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de BTW-verplichtingen, de BTW-tarieven en de aftrekregeling. Kan de dagelijkse boekhoudverrichtingen registreren. Kent het onderscheid tussen boekingen die invloed hebben zowel op de balans als op de resultatenrekening.
77
• •
•
•
•
• •
heeft inzicht in de kapitaalstructuur van een onderneming. heeft inzicht in de structuur van de jaarrekening (balans, resultatenrekening, toelichting en sociale balans).
•
De verschillende hoofdrubrieken van balans en resultatenrekening, de toelichting en sociale balans. De belangrijkste ratio’s (solvabiliteit, liquiditeit). De verschillende kostensoorten (directe versus indirecte kosten, vaste versus variabele kosten ,direct costing,).
•
De bedrijfskolom, de verschuivingen binnen de bedrijfskolom (horizontaal + verticaal), de tussenpersonen, de verschillende vormen van distributie. De fasen van de handelstransactie (offerteaanvraag, offerte, bestelling, orderbevestiging, levering, facturatie, betaling, evt. creditnota). De soorten verkoop (verkoop bij gewicht, getal of maat, verkoop bij de hoop, verkoop op proef, verkoop op proeving, verkoop op monster).
• heeft inzicht in de functie van de handel en distributie binnen de bedrijfskolom, de verschuivingen in de bedrijfskolom en de functie van tussenpersonen. heeft inzicht in de afwikkeling van de handelstransactie en de stappen die daarbij aan bod komen.
is vertrouwd met en kent de verschillen tussen de diverse betalings- en kredietvormen in de binnen- en buitenlandse handel, hun voor- en nadelen en kan hieruit een verantwoorde keuze maken.
onderkent de voordelen en de nadelen (risico’s) verbonden aan de internationale handel. heeft een idee van de algemene patronen
•
De diverse betalings- en kredietvormen, zoals : betaling op termijn, verkoop op afbetaling, wisselbrief en disconto, orderbriefje, kaskrediet, straight loan, rollover-krediet, leasing, factoring, documentair incasso, documentair krediet.
•
Voordelen van de internationale handel (groei, risicospreiding, schaalvoordelen). Nadelen en risico’s van de internationale handel (commercieel risico, politiek risico, economisch risico, wisselkoersrisico, transport- en expeditierisico’s, cultureel risico). Overzicht en verklaring van de algemene patronen van de handelsstromen tussen
•
78
•
van de internationale handelsstromen en heeft inzicht in de organisatie van de buitenlandse handel en kent de taken van de instellingen ter bevordering van de internationale handel. heeft inzicht in de basisinstrumenten van de internationale handelspolitiek en kent de verschillende internationale handelsorganisaties, akkoorden en vormen van economische integratie.
•
de grote handelsregio’s in de wereld. Instellingen t.b.v. de internationale handel, de handelsakkoorden.
79
Eenheid B 2 : Inleiding tot het recht Vereiste voorkennis geen Algemene doelstelling De algemene doelstelling van deze eenheid bestaat erin de cursisten vertrouwd te maken met een aantal basisprincipes en typische overeenkomsten in burgerlijk en handelsrecht en hen inzicht te verschaffen in de werking van het gerechtelijk apparaat. Studieduur 40 lestijden
80
Leerplandoelstellingen De cursist •
kent de basisbegrippen van het burgerlijk recht
•
kent de verschillende rechtbanken en is in staat de werking van de rechtbanken weer te geven
• • •
Leerinhouden
Methodologische wenken
•
Basisbegrippen van het burgerlijk recht (wat, wie is betrokken, de onderdelen van het burgerlijk recht)
•
•
De verschillende rechtbanken en hun functioneren
•
•
•
Het recht en natuurlijke personen (wat, de rechten en plichten van gehuwden, de rechten en plichten van samenwonenden, het statuut van goederen en eigendommen, huwelijkscontracten, echtscheidingsproblematiek en scheidingsformules)
kan de rechten en plichten van gehuwden en samenwonenden opsommen heeft inzicht in de verdeling van de goederen binnen het huwelijk kent de verschillende scenario’s van echtscheiding en kan de gevolgen ervan inschatten
•
kan eenvoudige erfregelingen oplossen en heeft een idee van de fiscale behandeling van een nalatenschap
•
Erfrecht en successie (op onroerende goederen, roerende goederen, tarieven, fiscale behandeling en erfregelingen)
•
is in staat de koop- en huurovereenkomst uit te leggen
•
Huren of kopen (wettelijke bepalingen, vergelijkende basis, huurcontracten, koopovereenkomsten)
•
Naast het aanbrengen van noodzakelijke theoretische kennis inzake bepaalde fundamentele basisbegrippen en – principes, wordt in deze lessen ook gestreefd naar het aankweken van een attitude bij de cursisten, waarin objectiviteit centraal staat. De onderwijsmethode bestaat uit hoorcolleges waarbij de theoretische bespreking aangevuld wordt met praktische cases uit de rechtspraak. Door het bijwonen en actief volgen van de colleges verwerft de student de basiskennis die aangevuld kan worden met persoonlijke notities uit de colleges. Tijdens de cursus wordt ook verwezen naar interessante en relevante maar niet verplichte lectuur. Door het doornemen van deze lectuur kan de student de basiskennis toetsen en aanvullen
81
•
• •
•
Zakenrecht
•
Kooplieden en daden van koophandel
is vertrouwd met de begrippen “kooplieden” en “daden van koophandel”
•
Handelspapieren
kent de verschillende soorten handelspapieren
•
Faillissementsrecht
•
Elementaire begrippen van het vennootschapsrecht (kenmerken, oprichting, omzetting, fusie en splitsing, inbreng, duur en vereffening) Kapitaalvennootschappen (NV, CVA) Personenvennootschappen (VOF, GCV, BVBA) Coöperatieve vennootschappen
kent een aantal basisbegrippen uit het zakenrecht
•
verwerft inzicht in het faillissementsrecht
•
beheerst de elementaire begrippen van het vennootschapsrecht kan de belangrijkste vennootschapsvormen toelichten, deze onderling vergelijken en de keuze voor een bepaalde vennootschapsvorm maken
•
• • •
82
Eenheid B 3 : Sociale Wetgeving, beroepsethiek en personeelsbeleid Vereiste voorkennis geen Algemene doelstelling De algemene doelstelling van deze eenheid bestaat erin de cursisten een aantal basisprincipes van sociale wetgeving bij te brengen welke als uitgangspunt gebruikt worden voor het optimaliseren van de sociale verhoudingen binnen een onderneming.
Studieduur 60 lestijden
83
Leerplandoelstellingen De cursist
Leerinhouden
Methodologische wenken
•
kan het arbeidsrecht situeren t.a.v. het burgerlijk en handelsrecht
Situering van het arbeidsrecht t.a.v. burgerlijk en handelsrecht
•
•
heeft inzicht in het begrip “arbeidsovereenkomst” en kent de soorten arbeidsovereenkomsten en de rechten en plichten van de contractanten
De arbeidsovereenkomst (bepaling, kenmerken, soorten, rechten en plichten van de contractanten)
•
•
kent de verschillen tussen een arbeidscontract voor arbeiders en bedienden
•
kent het contract van handelsvertegenwoordigers, handelsagent en dealer
•
kent het gerantencontract
•
heeft inzicht in het arbeidsreglement en verwerft inzicht in het faillissement en gerechtelijk akkoord
•
kent de af te sluiten verzekeringen bij een arbeidscontract en de structuur en werking van de verschillende takken van de sociale zekerheid
• Het arbeidscontract voor arbeiders en bedienden Het contract van handelsvertegenwoordigers, handelsagent en dealer
•
De onderwijsmethode bestaat in hoorcolleges waarbij de theoretische bespreking aangevuld wordt met praktische cases uit de rechtspraak. Door het bijwonen en actief volgen van de colleges verwerft de student de basiskennis die aangevuld kan worden met persoonlijke notities uit de colleges. Tijdens de cursus wordt ook verwezen naar interessante en relevante maar niet verplichte lectuur. Door het doornemen van deze lectuur kan de student de basiskennis toetsen en aanvullen gebruik maken van contracten, loonfiches, documenten (C4), ….
Het gerantencontract Het arbeidscontract en het arbeidsreglement, het faillissement en gerechtelijk akkoord De af te sluiten verzekeringen bij een arbeidscontract
•
beheerst het begrip arbeidsongeval en kent het verschil tussen een arbeidsongeval en een beroepsziekte
•
kent de begrippen verjaring, dading, delcrederebeding en concurrentiebeding
De verjaring, de arbeidsrechtbank, de dading, het delcrederebeding en het concurrentiebeding
•
verwerft inzicht in personeelsmanagement
Personeelsmanagement
Het arbeidsongeval en beroepsziekten
84
•
onderkent de verschillende leiderschapsstijlen
Leiderschapsstijlen
•
verwerft inzicht in de determinerende factoren bij werving en selectie
Werving en selectie
•
verwerft inzicht in de technieken om personeel te motiveren en onderkent het belang hiervan
Motiveren van personeel
•
heeft inzicht in de bedrijfscultuur
Bedrijfscultuur
•
kent de collectieve besluitvormingstechnieken en processen
Collectieve besluitvormingstechnieken en processen
•
is vertrouwd met een aantal ethische principes en kan ethisch handelen in concrete conflictsituaties
Ethische principes m.b.t. geheimhouding, privacy, solliciteren, seksueel gedrag, milieu
85
Eenheid B.4. Organisatie Vereiste voorkennis Geen Algemene doelstelling De bedoeling van de cursus organisatie bestaat erin de cursisten een aantal concepten en inzichten bij te brengen die kunnen bijdragen tot een beter begrip van de werking van complexe organisaties en de interactie met de werkomgeving. Studieduur 60 lestijden Doelstellingen De cursist
Leerinhouden
Methodologische wenken
•
kent de kenmerken van organisaties, hun bestaansreden, hun evolutie en het verschil tussen organisaties en instituties
•
Analyse van de interne organisatie: verkoop-, aankoop-, productie-, …organisatie.
•
groepswerk kan in het bestuderen van bepaalde onderwerpen aan bod komen om de cursist actief bij de les te betrekken
•
kent de inhoudelijke bijdragen van de verschillende scholen in de organisatieleer
•
De inhoudelijke bijdragen van de verschillende scholen in de organisatieleer
•
•
door het bijwonen en actief volgen van de colleges verwerft de student de basiskennis die aangevuld kan worden met persoonlijke notities uit de colleges
kent de verschillende organisatieconcepten en heeft inzicht in de toepassing ervan in de eigen ondernemingsstructuur
• •
De verschillende organisatieconcepten Hoofdvormen van organisatiestructuren o De lijnorganisatie, o Lijn-staforganisatie o Lijn- en functionele staforganisatie o Divisie organisatie o De matrix of projectstructuur
86
Doelstellingen
Leerinhouden • Organisatiecultuur (types en ontstaan of hoe beïnvloeden van cultuur) • Opmaken van een organisatieschema • Opmaken van een structuur • Opmaken van een taakverdeling •
•
•
•
•
•
•
heeft inzicht in het formuleren van organisatorische doeleinden en het meten van de doeltreffendheid (effectiviteit, efficiëntie)
•
Rol van de missie van de onderneming op de wijze van organiseren Interne analyse: financiële analyse, organisatie analyse en marketinganalyse
•
een aantal strategieën om de omgeving te beïnvloeden
kent een aantal strategieën om de omgeving te beïnvloeden
•
de relatie tussen organisatie en technologie
heeft een inzicht in de relatie tussen organisatie en technologie
•
verschillende departementalisatiewijzen en analyse van impact op de marketing
•
typologieën van Mintzberg
• •
de fazen in het veranderingsproces kritische factoren voor het slagen van een veranderingsproces
onderkent de verschillende departementalisatiewijzen en de impact ervan op de marketingwerking onderkent de verschillende typologieën van organisaties en de relatie met de marketing met aandacht voor actuele tendensen heeft inzicht in de organisatorische veranderingsprocessen
Methodologische wenken
87
VOLWASSENENONDERWIJS Organisatie:
modulaire opleiding
Onderwijsvorm:
HOSP
Categorie:
Economisch
Opleiding:
GRADUAAT MEERTALIG SECRETARIAAT
Module: C Informatieverwerking
280 lt
Eenheid C 1 : Bedrijfseconomische informatieverwerking Vereiste voorkennis Geen Algemene doelstelling Na de opleiding bedrijfseconomische informatieverwerking te hebben gevolgd, heeft de cursist een inzicht in werking van een besturingssysteem. De cursist kan met het medium internet omgaan. De cursist kan informatie verwerken met behulp van veel gebruikte randapparatuur. De doelstelling van deze module bestaat erin de cursisten basisbegrippen bij te brengen om hen een algemeen ondersteunend basiskader te bieden.
Studieduur 40 lestijden
88
Leerplandoelstellingen De cursist •
kent de verschillende basisonderdelen van een computer en de elementaire werking ervan.
•
heeft inzicht in het aanwezige besturingssysteem en kan er vlot, probleemloos en efficiënt mee werken
•
kan vlot de mogelijkheden die het internet biedt, gebruiken.
•
kan praktijkgerichte informatie verwerken met behulp van diverse randapparatuur en bijbehorende software
Leerinhouden •
computersysteem: terminologie van de belangrijkste onderdelen en hun werking
•
besturingssysteem: structuur, werking en specifieke kenmerken
•
internet: verkennen en doelgericht gebruik
•
informatieverwerking: gebruik en toepassingsmogelijkheden van scanner, digitale camera en OCR-pakket diverse randapparatuur en bijbehorende software.
Methodologische wenken
90
Eenheid C 2 : Presentatiepakket, e-mail, agenda- en taakbeheer Vereiste voorkennis geen Algemene doelstelling De doelstelling van deze eenheid bestaat erin dat de cursisten zelfstandig een bedrijfspresentatie kunnen verzorgen, vlot kunnen e-mailen, de agenda bijhouden en taken plannen.
Studieduur 40 lestijden
91
Doelstellingen De cursist Presentatiepakket: • kent de verschillende werkomgevingen en kan er vlot en efficiënt mee werken” •
•
•
• • • •
kan vormgeving en lay-out bepalen, bewerken en aanpassen”
kan de gewenste opmaak en instellingen aanbrengen
Leerinhouden Presentatiepakket: • Beeldweergave • Dia’s
•
kan digitale elementen toevoegen en bewerken Gegevens toevoegen vanuit (en verzenden naar) andere toepassingen en ze kunnen bewerken Objecten maken, importeren en bewerken. kan een presentatie gebruiksklaar maken en voorzien van de nodige ondersteuning en achtergrondinformatie
•
De doelstellingen voor het presentatiepakket kunnen uitgewerkt worden aan de hand van zelfstandige- of groepstaken die achteraf worden gepresenteerd
Sjablonen, modellen, verborgen dia’s indelingen en achtergronden
•
Formaten, instellingen en opmaak
•
verschillende opmaakmogelijkheden aanbrengen, instellingen bepalen (karakteropmaak, alinea-opmaak, opsommingen, nummeringen, lijnen)
•
Vak, illustratie/figuur, object, tabel maken en andere grafische toepassingen importeren/exporteren
•
Beeld en geluid toevoegen
•
Opslaan, afdrukken, notities en handouts, verborgen dia’s, inoefenen van presentatie (try-out)
kan grafische, gescande en elementen uit andere toepassingen toevoegen en bewerken
Methodologische wenken
92
E-mail, agenda- en taakbeheer: E-mail, agenda- en taakbeheer:
•
mogelijkheden en indelingen, mappen en submappen
kan het adresboek maken, catalogeren en up to date houden
•
Adresboek aanmaken, indelen, gebruiken, bewerken, aanpassen.
kan de electronische post verzorgen en opvolgen
•
E-mail opstellen, aanvullen, bijlagen bijvoegen, markeren en versturen, ordenen, opvolgen
•
Afspraken, taken, activiteiten, evenementen vastleggen, beheren en opvolgen, prioriteiten bepalen en opvolgen
•
Vergaderingen plannen en opvolgen, logboek opstellen, notities bijvoegen, afdrukken
•
kan vlot en efficiënt werken in de verschillende mappen
•
•
•
• • •
kan de agenda verzorgen en opvolgen
kan voorbereidend en ondersteunend werk verrichten bij de planning van vergaderingen vergaderingen/taken opvolgen bijhouden van de automatische registratie van geplande activiteiten
93
Eenheid C 3 : Tekstverwerking Vereiste voorkennis geen Algemene doelstelling De doelstelling van deze eenheid bestaat erin de cursisten een grondige kennis van de verschillende mogelijkheden van de tekstverwerking te bieden en er inzichtelijk en zelfstandig mee om te gaan. Studieduur 80 lestijden
94
Leerplandoelstellingen De cursist •
kent de basistoepassingen m.b.t. tekst en bestandsfuncties
•
kan opmaak toepassen en lay-out en bladspiegel bepalen Kennis van de richtlijnen bepaald in binnormen kent de mogelijkheden van een vak, object, figuur en andere grafische elementen en voorstellingen
• •
Leerinhouden • Openen, opslaan, wissen, afdrukken, beeldweergave cursorbesturing, zoeken, vervangen, klembord.
•
Tabel maken, opmaken, bewerken, converteren.
kent de mogelijkheden van een tabel
•
kent de mogelijkheden van een bestand
•
Spellings- en grammaticacontrole.
•
kent de mogelijkheden i.v.m.correct taalgebruik, automatisering om het gebruikscomfort te verhogen
•
Opstellen en bewerken van hoofddocument en gegevens-bestand voor samenvoeging. Sorteren en selecteren.
•
Maken, bewerken en beveiligen van formulieren
• •
Voetnoot Bijschrift
•
kan verzendlijsten beheren en mailings verzorgen
kent de mogelijkheden van formulieren.
•
De doelstellingen kunnen voornamelijk via zelfstandig gemaakte oefeningen bereikt worden
• Aanbrengen en bewerken van opmaak. • Maken en bewerken van stijlen, opmaakprofielen, sjablonen. • Toepassen bin-normen. • Invoegen en bewerken van tekstvak, figuur, object, diagram, enz;;; ook vanuit andere toepassingen
•
•
Methodologische wenken
95
•
•
kent de mogelijkheden van verwijzingen.
• • •
Index en inhoudsopgave Kruisverwijzing Hyperlink
•
Macro: wat? hoe?
kan eenvoudige macro’s gebruiken.
96
Eenheid C.4. : Rekenprogramma 1 Vereiste voorkennis geen Algemene doelstelling Na deze opleiding te hebben gevolgd, beschikt de cursist over de meeste vaardigheden op basis waarvan hij zo gericht en professioneel mogelijk kan omspringen met de elementaire toepassingen van een rekenblad. Studieduur 60 lestijden
97
Leerplandoelstellingen De cursist
Leerinhouden
•
kent de specifieke terminologie
•
•
kent de specifieke kenmerken van een rekenblad
•
•
kent de afdrukmogelijkheden
•
kan de lay-out en de vormgeving bepalen van cellen, rijen, kolommen en tabellen en specifieke kenmerken toepassen
•
kan een beveiliging instellen
•
kan grafieken maken, opmaken en bewerken.
•
Begrippen i.v.m. rekenblad
Inbrengen van gegevens o Constanten, tekst, formules Absolute en relatieve celadressen •
Afdrukinstellingen
•
Opmaak van cel, rij, kolom, tabel
•
Lijsten ( sorteren, filteren, titels blokkeren, …)
•
Gegevens importeren uit andere pakketten Beveiliging van een werkblad en werkmap, van werkblad tot werkmap
•
•
Eenvoudige grafieken (alle mogelijke soorten)
kan gericht zoeken in een tabel.
•
Zoekfunctie in tabellen
•
kan gegevens uitwisselen tussen verschillende toepassingen.
•
Tabellen in tekstverwerkings-pakket en link met rekenpro-gramma
•
Kan eenvoudige functies opstellen en gebruiken
•
Aanmaak van eenvoudige functies
Methodologische wenken •
De doelstellingen voor het presentatiepakket kunnen uitgewerkt worden aan de hand van zelfstandige- of groepstaken die achteraf klassikaalindividueel –of via het Internet worden verbeterd.
98
•
Kan eenvoudige macro’s gebruiken en veel voorkomende kantoortoe-passingen automatiseren
•
Eenvoudige macro’s
99
Eenheid C.5. : Gegevensbeheer 1 Vereiste voorkennis Geen Algemene doelstelling Na deze opleiding te hebben gevolgd, beschikt de cursist over de meeste vaardigheden op basis waarvan hij zo gericht en professioneel mogelijk kan omspringen met de elementaire toepassingen van een database. Studieduur 60 lestijden
100
Leerplandoelstellingen De cursist
Leerinhouden
•
kent de specifieke terminologie
•
Begrippen i.v.m. een database
•
kent de specifieke kenmerken van een relationele databank
•
Objecten en weergave
•
• kan een tabel maken, opmaken en bewerken
Tabel maken, tabel importeren en exporteren
• •
•
• •
• •
Methodologische wenken •
De doelstellingen voor het gegevensbeheer kunnen uitgewerkt worden aan de hand van zelfstandige- of groepstaken die achteraf worden verbeterd.
Veldeigenschappen en indexen
kan doelgericht gegevens weergeven kan query’s maken, opdrachten interpreteren en uitvoeren kan formulieren maken, opmaken en bewerken heeft inzicht in het concept relationele database
•
Sorteren, zoeken en filteren
•
Query’s: 1 en meerdere tabellen
• •
Eenvoudige formulieren Hoofd- en subformulieren
•
Relaties en joins
kan schriftelijk rapporteren •
Eenvoudige rapporten en groepsonderbrekingen
101
VOLWASSENENONDERWIJS Organisatie:
modulaire opleiding
Onderwijsvorm:
HOSP
Categorie:
Economisch
Opleiding:
graduaat MEERTALIG SECRETARIAAT
Module: D Optie Talen
200 lt
Eenheid D 1 : Frans 3 Vereiste voorkennis De cursist heeft de eenheid Frans 2 gevolgd. Algemene doelstelling Op een vloeiende en accurate wijze deelnemen aan bepaalde formele en informele gesprekken (ook met native speakers) over onderwerpen die aansluiten bij de persoonlijke, sociale, schoolse of beroepsmatige (secretariële) en niet beroepsgebonden behoeften van de cursist. In deze eenheid ligt de nadruk op mondelinge taalvaardigheid waarbij de passende taalregisters worden gebruikt. Vlot functioneren in een vreemde taal op de werkvloer betekent dat de cursist een hele waaier van taalhandelingen beheerst. Studieduur 40 lestijden Leerdoelen De cursist kan:
Leerinhouden
deelnemen aan een geanimeerd gesprek met moedertaalsprekers
Formele en informele gesprekken over onderwerpen die aansluiten bij de persoonlijke, sociale, schoolse of beroepsmatige en niet beroepsgebonden behoeften van de cursist.
Methodologische wenken (vervolg van eenheid A8)
vlot, nauwkeurig en doelbewust spreken over diverse algemene, beroeps- of opleidingsaangelegenheden
vlot en doelmatig sociaal taalgebruik hanteren, met inbegrip van het uiten van gevoelens, toespelingen en grapjes maken
De belangrijkste gegevens begrijpen en zich een persoonlijke mening vormen over informatieve teksten, meer bepaald kranten- en tijdschriftenartikels over socio-economische onderwerpen. De onderwerpen, waaruit een keus wordt gemaakt in functie van de prioritaire beroepscontext en belangstellingssfeer van de cursisten, zijn van socio-economische en socioculturele aard zoals: - economie: macro-economische begrippen, financieel-economische begrippen, economische crisis, economisch beleid, ontwikkeling, NoordZuid, milieuproblematiek
Didactisch handelen Wees bereid om van je collega's te leren. Didactische competentie komt niemand aangewaaid. Wel kan je ze ontwikkelen door te zorgen voor optimale randvoorwaarden, over je eigen didactisch handelen te reflecteren en dat desgevallend bij te sturen. Geregeld contact met je collega's binnen het vakoverleg kan hierbij een cruciale en stimulerende rol spelen. Dat vakoverleg kan op de volgende aandachtspunten slaan. Geschikt lesmateriaal is uiteraard een belangrijke randvoorwaarde voor effectieve taalverwerving. Voor vele beginnende leraren is de taalmethode (het handboek) het centrale didactische instrument. Daardoor oefent ze een sterke sturing uit op de
103
vaste uitdrukkingen en informeel taalgebruik begrijpen en veranderingen in spreekstijl en taalregister inschatten
ideeën en opvattingen duidelijk en nauwkeurig op overtuigende wijze verwoorden en erop reageren een min of meer uitgebreide uiteenzetting volgen en geven mondeling technische informatie geven over bekende producten of diensten min of meer moeilijke teksten mondeling samenvatten de cursist kan vaste uitdrukkingen en informeel taalgebruik begrijpen en veranderingen in taalregister inschatten ideeën en opvattingen op overtuigende wijze verwoorden en erop reageren min of meer moeilijke teksten mondeling samenvatten Omgaan met conflicten
- werkgelegenheid: arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, werkgever en werknemer, arbeidsverhoudingen, veiligheid en gezondheid, mobiliteit, loopbaan, werkloosheid, etiquette, voorkomen, gedrag, karakter, workaholism, stress, leidinggevende vaardigheden, managementvaardigheden, technologie, rol vrouw, teamwerk
onderwijspraktijk en het onderwijsleerproces. Aangezien het onderwijs echter op de realisatie van de decretaal vastgelegde eindtermen toegesneden moet worden, is het zaak om de inhoud van de methode daaraan te toetsen. Ervaringsuitwisseling met collega's kan je helpen om uit het aanbod op de educatieve markt een afgewogen keuze te maken.
- opleiding: beroepsopleiding, toekomstperspectieven, promotiekansen, nascholing, omscholing, specialisatie, interviewtechnieken, assertiviteit, probleemoplossend denken - consumptie: kantoorbenodigdheden, gewicht, hoeveelheid, grootte, maten, cijfers, symbolen, betaalmiddelen, prijs en geld, prijsberekening, consument zijn, geld, bankwezen - onderneming / organisatie: structuur, leiding en management, producten en diensten, personeel, financiën, boekhouding, administratie, reclame, public relations, marketing, verkoop, inkoop, verzekering, transport, beurs - kantoor: kantoorbenodigdheden, inrichting, computer, werkzaamheden, grafiek en tabel, communicatie, gesprekken, reageren, kritiseren, redeneren, meetings, klantenonthaal - landkunde: geschiedenis (historische mijlpalen), commerciële en financiële instellingen, internationale organisaties, EG, handel en economie, sociale, politieke, culturele en economische actualiteit, taalgebieden, sociale conventies en gebruiken, omgaan met verschillen (intercultureel domein) - tijd: toekomstverwachtingen, time management, taalveranderingen - communicatie: onderhandelen en overleggen, beargumenteren, vergaderen, besluit vormen, technisch taalgebruik, klantenbehandeling,
Vermoedelijk zal aanvullend lesmateriaal onontbeerlijk zijn. Het ligt dan ook voor de hand om binnen het vakoverleg met collega's afspraken over cursusontwikkeling te maken. Om een krachtige leeromgeving te creëren, zijn o.a. de volgende vragen aan de orde : Welke didactische apparatuur is er nodig ? Welke interactieve multimedia zijn aangewezen ? Welke taken zijn geschikt voor zelfontdekkend leren ? Hoe zorgen we ervoor dat elke cursist zelf zijn eigen 'beste' leerstijl ontwikkelt? Een afsluitende wenk : toets je eigen onderwijsstijl aan die van je collega's. De perceptie van leraren over lesgeven die ze vanuit hun eigen schooltijd hebben opgebouwd, bepaalt in ruime mate hun eigen onderwijsgedrag als ze voor een klas staan. Dit kan leiden tot eenzijdig lesgeven. Daarom zou er ruimte moeten zijn voor intervisie : observatie van elkaars didactisch handelen en de gedachtewisseling daarover kan in belangrijke mate bijdragen aan de verbetering van de eigen lespraktijk. (wordt vervolgd)
104
presentatie geven Rollenspellen en gevalsstudies over sociaal taalgebruik met taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken
105
- een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren - eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten - opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten - het effect van een boodschap nagaan
Een uiteenzetting over een beroepsgebonden onderwerp voor collega’s binnen de organisatie problemen telefonisch oplossen - brainstorming - onaangenaam nieuws melden - tot een overeenkomst komen - actief luisteren - mensen gerust stellen / kalmeren - de juiste informatie krijgen
106
Eenheid D2: Engels 3 Vereiste voorkennis: De cursist heeft de eenheid Engels 2 voltooid. Studieduur: 40 lestijden
Algemene doelstelling: Op een vloeiende en accurate wijze deelnemen aan bepaalde formele en informele gesprekken (ook met native speakers) over onderwerpen die aansluiten bij de persoonlijke, sociale, schoolse of beroepsmatige (secretariële) en niet beroepsgebonden behoeften van de cursist. In deze eenheid ligt de nadruk op mondelinge taalvaardigheid waarbij de passende taalregisters worden gebruikt. Vlot functioneren in een vreemde taal op de werkvloer betekent dat de cursist een hele waaier van taalhandelingen beheerst.
107
Leerdoelen
Leerinhouden
(vervolg van eenheid D1)
De cursist kan: •
deelnemen aan een geanimeerd gesprek met moedertaalsprekers
•
vlot , nauwkeurig en doelbewust spreken over diverse algemene, beroeps- of opleidingsaangelegenheden
•
vlot en doelmatig sociaal taalgebruik hanteren, met inbegrip van het uiten van gevoelens, toespelingen en grapjes maken
•
vaste uitdrukkingen en informeel taalgebruik begrijpen en veranderingen in spreekstijl en taalregister inschatten
•
ideeën en opvattingen duidelijk en nauwkeurig op overtuigende wijze verwoorden en erop reageren
Methodologische wenken
Formele en informele gesprekken over onderwerpen die aansluiten bij de persoonlijke, sociale , schoolse of beroepsmatige en niet beroepsgebonden behoeften van de cursist. De belangrijkste gegevens begrijpen en zich een persoonlijke mening vormen over informatieve teksten, meer bepaald kranten- en tijdschriftenartikels over socio-economische onderwerpen. De onderwerpen, waaruit een keus wordt gemaakt in functie van de prioritaire beroepscontext en belangstellingssfeer van de cursisten, zijn van socio-economische en socioculturele aard zoals: - economie: macro-economische begrippen, financieel-economische begrippen, economische crisis, economisch beleid, ontwikkeling, NoordZuid, milieuproblematiek - werkgelegenheid: arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, werkgever en werknemer, arbeidsverhoudingen, veiligheid en gezondheid, mobiliteit, loopbaan, werkloosheid, etiquette, voorkomen, gedrag, karakter, workaholism, stress, leidinggevende vaardigheden, managementvaardigheden, technologie, rol vrouw, teamwerk - opleiding: beroepsopleiding, toekomstperspectieven, promotiekansen, nascholing, omscholing, specialisatie, interviewtechnieken, assertiviteit, probleemoplossend denken - consumptie: kantoorbenodigdheden, gewicht, hoeveelheid, grootte, maten, cijfers, symbolen,
Zelfstandig werken en leren Zelfstandig werken betekent dat de cursisten zelf bezig zijn met de leerstof (in plaats van te luisteren naar de docent), en dat ze daarbij minder afhankelijk zijn van de aanwijzingen en uitleg van de docent. Dat is mogelijk doordat de opdrachten in de methode (of ander lesmateriaal) zo duidelijk en sturend zijn dat de cursisten zelf aan de gang kan gaan en aan de gang kan blijven. De zelfstandigheid van de leerders neemt nog toe als ze ook zelf hun tijd mogen indelen, een werkplek mogen kiezen, mogen kiezen welke opdrachten ze doen en/of in welke volgorde, zelf hun werk mogen nakijken (bijvoorbeeld met behulp van antwoordbladen) enzovoort. Bij zelfstandig leren speelt dit alles ook een rol, maar er komt iets bij. De leerder plant, bewaakt en evalueert zijn leerproces zoveel mogelijk zelf. De leerder werkt niet alleen zelfstandig, maar stuurt ook zelfstandig zijn eigen leergedrag, in plaats van zich te laten sturen door de methode. Dit werkt het best bij open en uitgebreide opdrachten (een werkstuk maken, een leesdossier aanleggen, een vraaggesprek voorbereiden, houden en op schrift stellen), waarbij ook werkelijk iets te plannen en te bewaken valt. De leerder kan zelf een aanpak bedenken voor zijn taak, zelf zijn tijd- en werkplanning in de gaten houden, en zelf het product en proces van zijn werk mee evalueren en beoordelen. Zo verwerft hij een eigen repertoire aan leerhandelingen en leerstrategieën en tegelijk inzicht in de effectiviteit daarvan.
108
•
min of meer moeilijke teksten mondeling samenvatten
•
mondeling technische informatie geven over bekende producten of diensten
•
een min of meer uitgebreide uiteenzetting volgen en geven
betaalmiddelen, prijs en geld, prijsberekening, consument zijn, geld, bankwezen - onderneming / organisatie: structuur, leiding en management, producten en diensten, personeel, financiën, boekhouding, administratie, reclame, public relations, marketing, verkoop, inkoop, verzekering, transport, beurs - kantoor: kantoorbenodigdheden, inrichting, computer, werkzaamheden, grafiek en tabel, communicatie, gesprekken, reageren, kritiseren, redeneren, meetings, klantenonthaal - landkunde: geschiedenis (historische mijlpalen), commerciële en financiële instellingen, internationale organisaties, EG, handel en economie, sociale, politieke, culturele en economische actualiteit, taalgebieden, sociale conventies en gebruiken, omgaan met verschillen (intercultureel domein) - tijd: toekomstverwachtingen, time management, taalveranderingen - communicatie: onderhandelen en overleggen, beargumenteren, vergaderen, besluit vormen, technisch taalgebruik, klantenbehandeling, presentatie geven
(wordt vervolgd)
Algemene taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken
109
Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren - eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten
110
- opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten - het effect van een boodschap nagaan
Rollenspellen en gevalsstudies over sociaal taalgebruik met taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen
111
Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren - eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten - opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten - het effect van een boodschap nagaan
112
Eenheid D3: Vierde taal 3 (Duits, Spaans of Italiaans) Vereiste voorkennis: De cursist heeft de eenheid Vierde taal 2 voltooid. Studieduur: 40 lestijden
Algemene doelstelling: Op een vloeiende en accurate wijze deelnemen aan bepaalde formele en informele gesprekken (ook met native speakers) over onderwerpen die aansluiten bij de persoonlijke, sociale, schoolse of beroepsmatige (secretariële) en niet beroepsgebonden behoeften van de cursist. In deze eenheid ligt de nadruk op mondelinge taalvaardigheid waarbij de passende taalregisters worden gebruikt. Vlot functioneren in een vreemde taal op de werkvloer betekent dat de cursist een hele waaier van taalhandelingen beheerst.
113
Leerplandoelen De cursist kan •
vlot, nauwkeurig en doelbewust spreken over diverse algemene, beroeps- of opleidingsaangelegenheden;
•
vlot en doelmatig sociaal taalgebruik hanteren met inbegrip van het uiten van gevoelens, toespelingen en grapjes maken;
•
vaste uitdrukkingen en informeel taalgebruik begrijpen en veranderingen in
Leerinhouden
Methodologische wenken
Formele en informele gesprekken over onderwerpen die aansluiten bij de persoonlijke, sociale, schoolse of beroepsmatige en niet beroepsgebonden behoeften van de cursist.
(vervolgd van eenheid D2) Adviezen voor zelfstandig werken en leren
De belangrijkste gegevens begrijpen en zich een Zelfstandig werken persoonlijke mening vormen over informatieve 1. Schat in of de cursisten de teksten en teksten, meer bepaald kranten- en opdrachten uit de methode zelfstandig kunnen tijdschriftenartikels over socio-economische begrijpen, zonder hulp van de docent. Zo niet, onderwerpen. De onderwerpen, waaruit een keus vul dan van tevoren het nodige aan, liefst niet wordt gemaakt in functie van de prioritaire via doceren maar op A4 of bord. beroepscontext en belangstellingssfeer van de 2. Als de methode veel kleine brokstukken leerstof cursisten, zijn van socio-economische en sociobevat, voeg wat bij elkaar hoort dan samen. culturele aard zoals: Laat de cursisten bijvoorbeeld de stof van vijf blokken, thema’s of hoofdstukken achter elkaar - economie: macro-economische begrippen, doen. financieel-economische begrippen, economische 3. Laat de cursisten bij een grotere hoeveelheid crisis, economisch beleid, ontwikkeling, Noordsamenhangende opdrachten (bijvoorbeeld ter Zuid, milieuproblematiek grote van drie of vier lesuren) zelf hun tijd - werkgelegenheid: arbeidsomstandigheden, indelen. arbeidsvoorwaarden, werkgever en werknemer, 4. Laat de cursisten kiezen uit opdrachten en laat arbeidsverhoudingen, veiligheid en gezondheid, ze verantwoorden waarom ze bepaalde mobiliteit, loopbaan, werkloosheid, etiquette, opdrachten wel of niet kiezen. Als de stof het voorkomen, gedrag, karakter, workaholism, toelaat, geef ze dan ook keuzes wat betreft de stress, leidinggevende vaardigheden, volgorde van de opdrachten. managementvaardigheden, technologie, rol 5. Geef de cursisten enige vrijheid ten aanzien van vrouw, teamwerk de plaats waar ze zelfstandig werken; halve het klaslokaal: de biblio- of mediatheek, een - opleiding: beroepsopleiding, studienis of – ruimte, misschien (bij iemand) toekomstperspectieven, promotiekansen, thuis. nascholing, omscholing, specialisatie, 6. Maak voorbeelduitwerkingen van opdrachten die interviewtechnieken, assertiviteit, zich daartoe lenen, zodat de cursisten probleemoplossend denken (uiteraard na gedane arbeid) zelf hun werk - consumptie: kantoorbenodigdheden, gewicht, kunnen controleren. hoeveelheid, grootte, maten, cijfers, symbolen, 7. Laat de cursisten zich van tevoren zelf betaalmiddelen, prijs en geld, prijsberekening, oriënteren op het werk dat ze uitvoeren, aan de
114
spreekstijl en taalregister inschatten; •
ideeën en opvattingen duidelijk en nauwkeurig op overtuigende wijze verwoorden en erop reageren;
•
een min of meer uitgebreide uiteenzetting volgen en geven;
•
mondeling technische informatie geven over bekende producten en diensten;
•
min of meer moeilijke teksten mondeling samenvatten;
•
omgaan met conflicten.
consument zijn, geld, bankwezen - onderneming / organisatie: structuur, leiding en management, producten en diensten, personeel, financiën, boekhouding, administratie, reclame, public relations, marketing, verkoop, inkoop, verzekering, transport, beurs - kantoor: kantoorbenodigdheden, inrichting, computer, werkzaamheden, grafiek en tabel, communicatie, gesprekken, reageren, kritiseren, redeneren, meetings, klantenonthaal - landkunde: geschiedenis (historische mijlpalen), commerciële en financiële instellingen, internationale organisaties, EG, handel en economie, sociale, politieke, culturele en economische actualiteit, taalgebieden, sociale conventies en gebruiken, omgaan met verschillen (intercultureel domein) - tijd: toekomstverwachtingen, time management, taalveranderingen - communicatie: onderhandelen en overleggen, beargumenteren, vergaderen, besluit vormen, technisch taalgebruik, klantenbehandeling, presentatie geven Algemene taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken
hand van de volgende vragen: Wat willen ze dat ik leer? Hoe willen ze dat ik dat leer? Moet ik alles doen, en per Zee in deze volgorde? Hoe merk ik straks of ik het ken of kan? Waar zou ik dit ooit voor kunnen gebruiken? Wat kan ik er dus zelf van leren? Besteed hieraan een klassikale bespreking. 8. Laat cursisten in tweetallen of groepjes reflecteren op elkaars (individueel gemaakte) werk. Zelfstandig leren 9. Maak opdrachten opener en uitgebreider (zodat het ‘taken’ worden). 10. Laat de cursisten samenwerken aan taken in tweetallen of groepjes. 11. Laat cursisten bij taken zelf een aanpak bedenken en uitleggen waarom dit hun een goede aanpak lijkt. 12. Laat cursisten bij taken zelf een tijdsplanning maken en deze verantwoorden. 13. Laat cursisten bij taken reflecteren op het product en op het proces, op hun eigen werk en elkaars werk, tijdens het werk en na het werk. 14. Laat de cursisten producten mee beoordelen ‘voor een cijfer’ hun eigen product, via zelfbeoordeling of elkaars producten, via onderlinge beoordeling (‘peer evaluation’). 15. Laat de cursisten zelf criteria bedenken ten behoeve van de reflectie op en beoordeling van hun eigen of elkaars producten. 16. Laat de cursisten zich afvragen en schriftelijk verwoorden wat ze hebben geleerd. Laat ze nadenken over de toepassingsmogelijkheden daarvan voor het schoolse, buitenschoolse en
115
Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen
naschoolse leven.
Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren - een standpunt nuanceren - eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen - eigen standpunt bespreekbaar maken - tegenargumenten formuleren - tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten
116
- opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten - het effect van een boodschap nagaan Rollenspellen en gevalsstudies over sociaal taalgebruik met taalhandelingen zoals: Informatie uitwisselen - informatie ordenen - ideeën structureren en verbanden aangeven - trends beschrijven - organisatie beschrijven - informatie benadrukken of afzwakken - equivalente en inclusieve relatie van ideeën weergeven - een tegenstelling weergeven - een stand van zaken vergelijken met een andere - informatie controleren en vergelijken Gevoelens en attitudes uitdrukken - voorkeur uitdrukken - akkoord gaan en niet akkoord gaan - zich beledigd voelen Logische en persoonlijke relaties beschrijven - oorzaak en gevolg aangeven - noodzaak en verplichting aangeven - mogelijkheid en onmogelijkheid uitdrukken - waarschijnlijkheid uitdrukken Actie en reactie uitlokken - een advies formuleren en iets suggereren - informatie inwinnen en actie uitlokken - blijk geven van de nodige assertiviteit bij het reageren - iemand tot een standpunt of een actie overhalen
117
Sociaal functioneren - contacten beleefd afwijzen - een voorstel afwijzen en de afwijzing acceptabel maken - een uitnodiging beleefd afwijzen - bezwaren afwimpelen - klachten formuleren - klachten pareren - sociale gedragscodes toepassen - talige gedragscodes toepassen Argumenteren een standpunt nuanceren eigen standpunt uiteenzetten en in passende context plaatsen eigen standpunt bespreekbaar maken tegenargumenten formuleren tegenargumenten weerleggen Communicatie structureren en controleren - verkeerd begrip rechtzetten - opsommingen markeren - signaalwoorden gebruiken - tekstelementen op een rijtje zetten - het effect van een boodschap nagaan
118
Eenheid D.4. : Projectwerk Vereiste voorkennis Alle eenheden Talen (A1-A8), Secretariaatsbeheer (B1-B4) en Informatieverwerking (C1-C5), aangevuld met ofwel de optie Talen (D1-D3), ofwel de optie Informatica (E1-E3). De cursist vat het projectwerk aan als hij binnen het jaar het graduaatdiploma kan behalen. Algemene doelstelling De cursisten kunnen een evenement zoals een deelname van een bedrijf/organisatie aan een beurs of workshop/congres met een zakenreis meertalig (Nederlands, Frans, Engels, Vierde taal) voorbereiden. Ze kunnen daarbij het gesimuleerde bedrijf of de organisatie en de bedrijfstak of dienstverlening meertalig beschrijven, een logo ontwerpen en een huisstijl toepassen. De cursisten kunnen bij het realiseren van het projectwerk aantonen dat ze al de verworven leerinhouden, vaardigheden en competenties van de gevolgde eenheden zelfstandig en eenheidsoverstijgend integreren. Ze kunnen hun projectwerk efficiënt plannen door een tijdpad op te stellen.
Studieduur 80 lestijden
119
Voorbeeldproject A: : deelname aan een beurs voorbereiden en meertalig presenteren Taak
Deeltaken
Specifieke competenties
Algemene competenties
Verzamel informatie uit diverse bronnen en geef advies over een beurs of congres waaraan het gesimuleerde bedrijf of de organisatie deelneemt.
1 Zich oriënteren op de internationale markt via desktop research vaktijdschriften e-mail of brief naar handelsvertegen-woordiging van een bepaald land.
1 In een vreemde taal doelgericht informatie kunnen zoeken, schriftelijk aanvragen, skimmen, selecteren, analyseren,structureren.
Een beroepsprobleem systematisch kunnen aanpakken door op basis van een analyse een plan van aanpak te ontwerpen.
2 De briefnorm van verschillende landen en talen kunnen toepassen.
2 Met elkaar overleggen om een beurs of conferentie te kiezen 3 Een beknopt verslag van een (vergelijken van cijfers over vergadering kunnen opstellen aantal bezoekers en deelnemers, uitstraling, kostprijs, volgens de huisstijl. specialiteit van de beurs, enz. ). 4 Een gemotiveerd advies kunnen formuleren. 3 Een verslag van een vergadering opstellen. 5 Efficiënt met een zoekmachine kunnen omgaan. 4 Verslag uitbrengen aan de directeur of het afdelingshoofd. 6 Kunnen e-mailen. Bezorg een memo aan de betrokken vertegenwoordigers. Leg hen daarin uit waarom het bedrijf juist aan die beurs of dat congres deelneemt. Licht hen ook in over de praktische schikkingen.
inhoud vastleggen vorm bepalen tekst uitwerken opmaak verzorgen
Een memo kunnen opstellen volgens een gegeven huisstijl.
Bereid de praktische schikkingen voor opdat de
1. Inschrijving: concrete voorwaarden
1. Een zakelijke reis kunnen plannen.
De gekozen oplossingsmethode kunnen toepassen en controleren op de uitkomsten. Resultaten op een zakelijke, bedrijfsmatige of projectmatige manier kunnen presenteren en beargumenteren.
Efficiënt informatie kunnen geven. Nauwkeurig kunnen werken.
De geformuleerde gedachten mondeling en schriftelijk kunnen
120
vertegenwoordigers aan de grootte van de stand beurs of het congres enz. kunnen deelnemen. 2. Verplaatsing welk voertuig? routebeschrijving kostprijs duur eventueel reservatie 3. Accommodatie hotels: inlichtingen inwinnen via e-mail en/of brief reservatie boeken
structureren. 2. Een werkschema voor zichzelf kunnen opstellen. 3. In een vreemde taal doelgericht informatie kunnen zoeken schriftelijk aanvragen skimmen selecteren analyseren structureren 4. De briefnorm van verschillende landen en talen kunnen toepassen.
Breng de buitenlandse klanten of deelnemers op de hoogte van de deelname aan de beurs of conferentie en nodig hen uit om de speciale voorwaarden te komen bekijken
adressen verzamelen redactie uitvoeren (basisideeën) vertaling in verschillende talen mail merging uitvoeren
1. In verschillende talen een korte uitnodiging kunnen opstellen 2. De briefnorm van verschillende landen en talen kunnen toepassen
Opmerkingen kunnen maken en toelichtingen kunnen geven die voor anderen verhelderend werken. Kunnen luisteren naar commentaar op zichzelf. Met conflicten kunnen omgaan door constructieve voorstellen te ontwikkelen waaraan verschillende kanten te onderscheiden zijn.
Zelfstandig en planmatig kunnen werken. Oog hebben voor (interculturele) bedrijfsculturen. Communicatievaardig zijn. Inzicht hebben in bedrijfskundige aspecten. Een goed inzicht hebben in informaticatoepassingen(ICT).
Ontwerp een viertalig foldertje waarin u het bedrijf/organisatie en het product/de dienst voorstelt
gegevens verzamelen beeldmateriaal verzamelen tekst uitwerken vorm bepalen opmaak uitwerken
In verschillende talen een wervende tekst kunnen opstellen en die via de gepaste computerprogramma’s kunnen verzorgen op het gebied van
Zelfstandig en planmatig kunnen werken. Oog hebben voor (interculturele) bedrijfsculturen.
121
printen
opmaak en huisstijl. Communicatievaardig zijn. Inzicht hebben in bedrijfskundige aspecten. Een goed inzicht hebben in informaticatoepassingen(ICT).
Ontwerp een antwoordkaartje in vier talen dat de standbezoekers kunnen invullen om later informatie of uitnodigingen van het bedrijf/de organisatie te krijgen
lezers(re)acties bepalen in functie daarvan een tekst opstellen kaart uitwerken vertalen in verschillende talen
In verschillende talen een instructieve tekst kunnen opstellen en die via de gepaste computerprogramma’s kunnen verzorgen op het gebied van opmaak en huisstijl.
Zelfstandig en planmatig kunnen werken. Oog hebben voor (interculturele) bedrijfsculturen. Communicatievaardig zijn. Inzicht hebben in bedrijfskundige aspecten. Een goed inzicht hebben in informaticatoepassingen(ICT).
Voorbeeldproject B: deelname aan een evenement (workshop/congres) met een zakenreis voorbereiden en meertalig presenteren Taak
Deeltaken
Specifieke competenties
Algemene competenties
Verzamel informatie. Overtuig een opdrachtgever of organisatie (bijvoorbeeld instelling hoger onderwijs of bedrijf) om deel te nemen aan een (reeks) workshops) of congres of neem de opdracht aan van een opdrachtgever of
1 Zich oriënteren op het aanbod van workshops, congressen (sprekers) op de internationale markt via desktop research vaktijdschriften e-mail of brief naar de opdrachtgever en verantwoordelijke workshop(s)/ congres.
1 In een vreemde taal doelgericht informatie kunnen zoeken schriftelijk aanvragen skimmen selecteren analyseren structureren.
Een informatief evenement (workshop/congres) voorbereiden door een organisatieplan en tijdpad op te stellen. Een planningvergadering en briefing kunnen houden over de organisatorische aspecten van het informatieve evenement.
122
organisatie om een workshop of congres te organiseren. Verzoek sprekers om een workshop te leiden of een voordracht te houden in een congres.
2 Met elkaar overleggen in een ‘planning vergadering’ om de typering van de workshop of conferentie samen met de randvoorwaarden te bepalen ( typering evenement: workshop/conferentie, doel, thema, doelgroep, sprekers, aantal deelnemers, voertalen, datum, duur, locatie, voorzieningen, catering, vervoer, kinderopvang,
2 De briefnorm van verschillende landen en talen kunnen toepassen. 3 Een beknopt vergaderverslag kunnen opstellen volgens de huisstijl.
Het actieplan/ de briefing kunnen controleren via afvinklijsten. De organisatorische aspecten op een zakelijke, bedrijfsmatige of projectmatige manier kunnen presenteren, negotiëren en beargumenteren.
4 Een gemotiveerd advies kunnen formuleren. 5 Efficiënt met een zoekmachine kunnen omgaan. 6 Kunnen e-mailen/telefoneren.
3 Een actieplan (draaiboek) opstellen in de vorm van een afvinklijst om de voorbereidende taken voor de workshop te delegeren. 4 Verslag (mondeling/schriftelijk) uitbrengen aan de opdrachtgever (onderwijsinstelling of bedrijf) en aan de spreker/verantwoordelijke voor de workshop/conferentie. Stuur een e-mail/brief aan de doelgroep/deelnemers/ opdrachtgever van de workshop/het congres. Licht hen in over het informatieve evenement (workshop/congres) en de praktische schikkingen.
inhoud vastleggen vorm bepalen tekst uitwerken opmaak verzorgen
Een memo/brief kunnen opstellen volgens een gegeven huisstijl.
Efficiënt informatie kunnen geven. Nauwkeurig kunnen werken.
123
Bereid de praktische schikkingen voor in de vorm van een ‘briefing’ om de genodigden van de opdrachtgever aan de workshop/ het congres te kunnen laten deelnemen.
1. Workshop /congres planning en briefing:: typering evenement: workshop/congres, doel, thema, doelgroep, sprekers, aantal deelnemers, voertalen, data en uur, reservatie locatie, voorzieningen, catering, vervoer, kinderopvang, begroting, voorwaarden, sponsoring 2. Verplaatsingen/reis spreker/deelnemers: welk voertuig/reismiddel routebeschrijving, kostprijs, duur, eventueel reservatie 3. Accommodatie spreker/deelnemers hotels: info vragen via e-mail en/of brief reservatie boeken
Breng de deelnemers aan de workshop / het congres op de hoogte in de vorm van een uitnodiging via het gepaste medium (uitnodigingsbrief, e-mail, internet,…) Ontwerp een viertalig foldertje waarin u de workshop/het congres meertalig voorstelt
adressen verzamelen redactie uitvoeren (basisideeën) vertaling in verschillende talen mail merging uitvoeren
gegevens verzamelen beeldmateriaal verzamelen tekst uitwerken vorm bepalen lay-out uitwerken printen
Een zakelijke reis kunnen plannen. Een werkschema voor zichzelf kunnen opstellen. In een vreemde taal doelgericht informatie kunnen zoeken schriftelijk aanvragen skimmen selecteren analyseren structureren
Mondeling en schriftelijk structuur kunnen geven aan de verwoording van gedachten. Opmerkingen kunnen maken die voor anderen verhelderend werken. Kunnen luisteren naar commentaar op zichzelf. Met conflicten kunnen omgaan door constructieve voorstellen te ontwikkelen waaraan verschillende kanten te onderscheiden zijn.
4. De briefnorm van verschillende landen en talen kunnen toepassen
1. In verschillende talen een korte uitnodiging kunnen opstellen
Zelfstandig en planmatig kunnen werken. Oog hebben voor bedrijfsculturen. Communicatievaardig zijn. 2. De briefnorm van Bedrijfskundig inzicht hebben. verschillende landen en talen Een goed inzicht hebben in kunnen toepassen informaticatoepassingen(ICT). In verschillende talen een Zelfstandig en planmatig kunnen wervende tekst kunnen opstellen werken. en die via de gepaste computerprogramma’s kunnen Oog hebben voor bedrijfsculturen. verzorgen op het gebied van opmaak en huisstijl. Communicatievaardig zijn. Bedrijfskundig inzicht hebben.
124
Ontwerp een antwoordkaartje of inschrijvingsformulier in vier talen dat de deelnemers kunnen invullen om zich in te schrijven voor de workshop of het congres
bepalen wat men te weten wenst te komen in functie daarvan een tekst opstellen kaart/formulier uitwerken vertalen in verschillende talen
In verschillende talen een instructieve tekst kunnen opstellen en die via de gepaste computerprogramma’s kunnen verzorgen op het gebied van opmaak en huisstijl.
Een goed inzicht hebben in informaticatoepassingen(ICT). Zelfstandig en planmatig kunnen werken. Oog hebben voor bedrijfsculturen. Communicatievaardig zijn. Bedrijfskundig inzicht hebben. Een goed inzicht hebben in informaticatoepassingen(ICT).
125
Methodologische wenken Basisprincipes projectwerk Het projectwerk berust op de basisprincipes die zowat in alle vakliteratuur over onderwijsvernieuwing terugkeren. Ten eerste is het projectwerk competentiegericht. De cursisten krijgen ruimschoots de kans allerlei competenties in te oefenen: ze leren zichzelf toegang te verschaffen tot kennis en ze leren die kennis te interpreteren en toe te passen (leren als vaardigheid), ze leren afspraken te maken en te respecteren, zich in te leven in situaties, werkzaamheden te plannen en te organiseren enz. (algemeen-professionele vaardigheden), ze leren telefoneren, vergaderen, notuleren, mondeling presenteren, schriftelijk rapporteren, corresponderen enz. (vakgebonden vaardigheden). Op die manier realiseert het projectwerk dus ook de belangrijkste eisen uit de opleidings- en beroepsprofielen. Ten tweede is het projectwerk eerder cursist- i.p.v. docentgestuurd. Eigenlijk huldigt het projectwerk het principe van een onderwijsstijl met gedeelde sturing. Er is dus nog heel wat externe sturing ingebouwd. De uit te voeren taken zijn bijvoorbeeld grotendeels voorgeschreven, de timing van de taken is in grote lijnen uitgetekend, de belangrijkste leermiddelen worden aangereikt. Maar aan de andere kant bieden de opdrachten de cursisten de cursisten heel wat ruimte om zelfstandigheid en verantwoordelijkheid te ervaren en is het projectwerk zo geconcipieerd dat de eigen verantwoordelijkheid van de cursisten toeneemt, naarmate het project vordert. Ook worden de klassieke contacturen vervangen door “consultatie-uren”, waar de docent optreedt als begeleider en niet als lesgever. Ten derde beantwoordt het projectwerk aan het belangrijkste principe van activerend leren. De taken zetten de cursisten er namelijk toe aan actief met de communicatieve situaties iets te doen en van die situaties een gespreksonderwerp te maken. Ten vierde huldigt het projectwerk het principe van coöperatief leren. Inherent aan het projectwerk is dat de cursisten in teamverband werken. Maar er is meer. Het projectwerk wil zinvol teamwerk mogelijk maken, waarbij elk lid een functionele inbreng heeft en eigen verantwoordelijkheid draagt. Daartoe zit in de meeste taken een bron-/taak-en/of rolafhankelijkheid van de teamleden vervat, wat bevorderlijk is voor hun positieve wederzijdse afhankelijkheid. Daartoe zijn tijdens de consultatiemomenten de cursisten zowel op de eigen bijdrage als op het resultaat de groep aanspreekbaar. Ten vijfde is het projectwerk resultaatgericht. Het project leidt altijd tot de creatie van diverse communicatieproducten (brief, verslag, e-mail, telefoongesprek, presentatie enz.) Ten slotte staat het projectwerk voor diverse leeractiviteiten. ‘Experimenteren’ en ‘ervaren’ zijn twee leeractiviteiten die in projectwerking eigenlijk in ieder geval aan bod komen. De cursisten moeten zich voortdurend oriënteren (in de taken en deeltaken zelf), werkzaamheden plannen, procedures en werkwijzen uittesten, taken uitvoeren enz. Binnen het project zijn ook “reflectiemomenten” ingebouwd en krijgen de cursisten de mogelijkheid om zich een bepaald begrippenapparaat eigen te maken (begripsvorming), conclusies te formuleren
126
VOLWASSENENONDERWIJS Organisatie:
modulaire opleiding
Onderwijsvorm:
HOSP
Categorie:
Economisch
Opleiding:
GRADUAAT MEERTALIG SECRETARIAAT
Module: E Optie informatica
200 lt
Eenheid E.1. : Rekenprogramma 2 Vereiste voorkennis Eenheid Rekenprogramma 1 (C4) Algemene doelstelling Hoofddoelstelling van de eenheid rekenprogramma 2 is een inzichtelijke uitbreiding en uitdieping van de basiskennis te verstrekken aan de cursist, zodat deze zelfstandig en probleemoplossend kan werken met een uitgebreide waaier van aspecten van het rekenblad. Studieduur 40 lestijden Doelstellingen De cursist •
kan zelfstandig een rekenblad ontwerpen en kantoortoepassingen automatiseren
Leerinhouden • • • • • • • • •
Draaitabellen Gegevensvalidatie Besturingselementen Grafieken voor gevorderden Functies voor gevorderden (logische, datum-, database-, statistische,…) Gebruik van de oplosser Doelzoeker Scenariobeheer Gebruik van analysis toolpak (regressie, …)
Methodologische wenken •
De doelstellingen voor het rekenblad kunnen uitgewerkt worden aan de hand van zelfstandige- of groepstaken die achteraf worden verbeterd.
128
Eenheid E.2 : Gegevensbeheer 2 Vereiste voorkennis Eenheid Gegevensbeheer 1 (C5). Algemene doelstelling Aan het eind van deze eenheid is de cursist in staat zelfstandig een database te ontwerpen en te ontwikkelen.
Studieduur 40 lestijden Doelstellingen De cursist •
•
•
kan werken met alle aspecten van een database
Leerinhouden • • • •
Uitdiepen van tabellen en relaties Uitdiepen keuzelijsten op formulieren Uitdiepen subformulieren Rapporten maken in ontwerpweergave
•
Elementaire macro’s maken
Methodologische wenken •
kan opdrachten automatiseren
kan het toegangsbeheer bepalen
• •
Schakelbordbeheer Ontwerp werbalken, menubalken en snelmenu’s • Database verspreiden, splitsen, beveiligen • Replica’s maken • Aanpassen opstartinstellingen Koppelen aan website
129
Eenheid E.3. : Website ontwikkeling Vereiste voorkennis Geen Algemene doelstelling Na afloop van deze eenheid kan de cursist een eenvoudige website maken, aanpassen en onderhouden. Studieduur 40 lestijden Doelstellingen De cursist
Leerinhouden
•
kan het basisplan van een site samenstellen en starten
• •
Site plannen Programma starten
•
kan een website opzetten en op verschillende manieren weergeven
• • •
Site maken, openen, sluiten Weergavemogelijkheden Introductiepagina opstellen
•
kan een website aanpassen en opmaken
• • • • •
Webpaginatekst toevoegen en bewerken Lichtkrant toevoegen Pagina’s toevoegen Eigenschappen veranderen Voorbeeld van een web weergeven
Methodologische wenken •
130
Eenheid E.4. : Projectwerk Vereiste voorkennis Alle modules Talen (A1-A8), Secretariaatsbeheer (B1-B4) en Informatieverwerking (C1-C5), aangevuld met ofwel de optie Talen (D1-D3), ofwel de optie Informatica (E1-E3) Algemene doelstelling De dient bij het realiseren van het projectwerk-stage evidentie te geven van het feit dat hij al het geleerde van de voorbije modules zelfstandig integreert tot een vakoverstijgend en kritisch project met een duidelijke probleemstelling, een eigen standpuntbepaling, een uitwerking-argumentering en een.conclusie. Dit dient te gebeuren onder de vorm van een eindwerk dat neergeschreven en gepresenteerd wordt. Studieduur 80 lestijden Leerinhouden Het is de bedoeling dat hier uitdrukkelijk de link met de praktijk gelegd wordt. Het centrum kan hiervoor kiezen uit : • • • • • •
casestudies bedrijfsbezoeken (met verslaggeving) gastsprekers (met verslaggeving) stage groepsopdrachten ….
De cursist geeft blijk van voldoende creativiteit en heeft na afloop van de module een inzicht in : • time management en planning • begrijpen en interpreteren van teksten op een academische niveau • het structureren en bundelen van alle soorten informatie.
131
5. Evaluatie Beoordelingen spelen een belangrijke rol in de sturing van leerprocessen en in de onderwijsactiviteiten van docenten. Voor optimale leerresultaten is regelmatige beoordeling nodig teneinde cursisten feedback te geven op hun leeractiviteiten. Formatieve beoordelingen kunnen deze feedback geven. Voor het afsluiten van elke eenheid voorziet de leerkracht een evaluatie. Deze kan samengesteld zijn uit : •
Een permanente evaluatie
•
Een studieopdracht
•
Een mondeling examen
•
Een schriftelijk examen
•
Of een combinatie van deze
Evaluatie mag niet gezien worden als een doel op zich, maar is een noodzakelijk onderdeel van het didactische proces dat geïndividualiseerde begeleiding moet mogelijk maken. Elke docent bepaalt voor zijn eenheid de specifieke evaluatiemethoden die bij aanvang van de eenheid aan de cursisten meegedeeld worden. De gekozen evaluatiemethode moet afgestemd worden op specifieke leerdoelstellingen. Differentiatie in het aanbod van de evaluatie van een module moet gewaarborgd worden, aangezien de inhoud van alle modules niet geschikt is om op dezelfde manier geëvalueerd te worden. De toets die moet uitmaken of de cursist de doelstellingen van de modules bereikt heeft, moet evenwichtig samengesteld zijn en zowel het cognitieve aspect als de vaardigheden en de attitudes aan bod laten komen. Op het einde van elke eenheid wordt nagegaan of de algemene doelstellingen en leerplandoelstellingen gerealiseerd zijn. Het uitgangspunt hierbij is het wettelijke kader dat bepaalt dat er tenminste een examen is na elke eenheid en na elk leerjaar. Gespreide evaluatie en permanente evaluatie kunnen georganiseerd worden en de resultaten ervan kunnen in de eindevaluatie verrekend worden. Gespreide evaluatie betekent dat na een voldoende lange trainingsperiode een toets of examen kan volgen waarbij cursisten gequoteerd worden en dat de behaalde punten meetellen bij de eindevaluatie. Permanente evaluatie is een systematische en continue observatie, die resulteert in notities in een evaluatieschrift. Permanente evaluatie is bedoeld als aanvulling van gespreide evaluatie en/of het eindexamen. Het CVO bepaalt zelf zijn examenbeleid in een examenreglement, waarin de modaliteiten van de evaluatie worden opgenomen.
132
Permanente evaluatie moet de leerkracht toestaan om de vordering van het leerproces bij de cursisten te kunnen meten. Deze evaluatie kan bestaan uit: •
Het voorbrengen van een persoonlijk werk
•
Het afwerken van een oefening aan de computer
•
Het gezamenlijk oplossen van oefeningen op het bord
•
Het afsluiten van een deel van de leerstof m.b.v. een geïntegreerde oefening
•
Een groepswerk voorbrengen
•
Door interactie met de cursisten nagaan in welke mate zij de aangeleerde kennis geassimileerd hebben.
Vaardigheden die in de evaluatie aan bod moeten komen zijn o.a. : •
Doorzettingsvermogen
•
Doelgericht werken
•
Samenwerking
•
Nauwkeurigheid
•
Orde
•
…
Evaluatie mag niet gezien worden als een doel op zich, maar is een noodzakelijk onderdeel van het didactisch proces dat geïndividualiseerde begeleiding moet mogelijk maken.
Elke leerkracht bepaalt voor zijn module de specifieke evaluatiemethoden die bij aanvang van de module aan de cursisten meegedeeld worden. De gekozen evaluatiemethode moet afgestemd worden op specifieke leerdoelstellingen.
133
6. Minimale materiële vereisten Voor bepaalde modules is het gewenst dat het centrum uitgerust is met voldoende computers en de benodigde software.
134
7. Bibliografie 7.1 Nederlands Taalspecifieke werken Baeckens, R. en Meukens P. Zakelijke communicatie. Kapellen: Pelckmans. Baert, M.-A. en A. De Witte (1999) Communicatiewijzer. Wommelgem: Van In. Baert, M.-A. en A. De Witte (2003) Tekstvaardig, Wommelgem, Wommelgem: Van In. De Ridder, B. Indrukken uitdrukken. Mondelinge en schriftelijke communicatie. Leuven: Acco. Janssen, D (1996). e.a. Zakelijke Communicatie. Groningen: Wolters-Noordhoff. Steehouder (1992), M. e.a. Leren communiceren. Procedures voor mondelinge en schriftelijke communicatie. Groningen: Wolters-Noordhoff. Tiggeler, E. (2002) Vraagbaak Nederlands. Van spelling tot stijl: snel een helder antwoord op praktijkvragen over taal. Sdu Uitgevers: Den Haag. Van Diggelen, M. en Splithof R. Techniek over taal – taal over techniek. Utrecht: Bohn, Scheltema & Holkema. Vandergraesen, F. Z@kelijk. Een praktijkboek zakelijke communicatie en handelscorrespondentie. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. Verheyen, J. Doeltreffend schrijven voor bedrijven. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. Formuleren Bras, C. en Krijgsman J. ,Formuleren. Groningen: Wolters-Noordhoff. Permentier, L. (2003) De Standaard. Stijlboek. Roeselare: Roularta. Correspondentie Beex, N., Doeve R., Tiggeler E. De magische mediamix - e-mail brieven faxen. Den Haag: Sdu Uitgevers. Brievenweger. Hoe schrijf ik betere brieven, faxen en e-mails? Ad Rem 1999 nr. 6. De Jong, J. (1993) (red.) Handboek Bedrijfscorrespondentie. Groningen: Martinus Nijhoff. De Jong, J. (red.) (2002) Zakelijk corresponderen.Handboek voor de professionele brievenschrijver. Martinus Nijhoff: Groningen. Kolkhuis Tanke, J. Creatieve zakenbrieven. Groningen: Tjeenk Willink. Pistoor, E. (1999) Brieven met effect. Zakelijk schrijven in 10 stappen. Den Haag: Sdu Uitgevers. Van Coillie, J. (2000) Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers. Wolters Plantyn. Van der Horst, P. Stijlwijzer. Praktische handleiding voor leesbaar schrijven. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. Vergader- en onderhandelingstechniek Bollerman, T. (1996) Vergaderen moet maar met mate en goed. Van directieraad tot werkoverleg. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Schermer, K. en M. Wijn Vergaderen en onderhandelen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Techniek van rapportage en verslaggeving Ouwehand, I. e.a (2001) Notuleren Nieuwe Stijl. Samson: Alphen aan den Rijn/Diegem. Verrept, S. en Janssen, T. (1993) Tweeluik schriftelijke communicatie. Deel 2: Strategisch rapporteren. Houten/zaventem: Bohn Stafleu Van Loghum. Mondelinge communicatie Angenent, M. en Van Vilsteren, P. (1998) Presenteren. De basis. Groningen: Wolters-Noordhoff. Claes R. en Poot J. (1994) Efficiënte communicatie per telefoon. Pelckmans. Gramsbergen-Hoogland, Y. en Van der Molen H.T. Gesprekken in organisaties. Groningen: WoltersNoordhoff.
135
Woordenboeken en naslagwerken Koenen Woordenboek Nederlands (1999). W. de Boer (red.). Utrecht: Koenen Woordenboeken. Stijlboek VRT (2003). Hendrickx R. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Lexicografie. Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal (1999). Utrecht/Antwerpen. Verschueren Groot Encyclopedisch Woordenboek (1996). Claes J. (red). Den Haag: Sdu Uitgevers. Woordenlijst Nederlandse taal (1995). Den Haag: Sdu Uitgevers. Internetadressen De taaltelefoon op het web http://taaltelefoon.vlaanderen.be Taaldavies on line: databank met meer dan 1200 taaladviezen van de Nederlandse Taalunie http://www.taalunieversum.org/taaladvies/ In duidelijk Nederlands, Duidelijk Nederlands in de regelgeving, Duidelijk Nederlands in brieven http://www.bis.vlaanderen.be
7.2 Communicatievaardigheden Communicatiespecifieke werken Aredondo L. (2001) Effectief communiceren. Schoonhoven: Academic Service. Baeckens, R. en Meukens P. Zakelijke communicatie. Kapellen: Pelckmans. Baert, M.-A. en A. De Witte (1999) Communicatiewijzer. Wommelgem: Van In. Baert, M.-A. en A. De Witte (2003) Tekstvaardig, Wommelgem: Van In. De Galan K. (2003) Trainen. Een praktijkgids. Pearson Education Benelux. Janssen, D (1996). e.a. Zakelijke Communicatie. Groningen: Wolters-Noordhoff. Steehouder (1992), M. e.a. Leren communiceren. Procedures voor mondelinge en schriftelijke communicatie. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Formuleren Burger, P. en de Jong J. (1997) Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven. Groningen: Martinus Nijhoff. Doeve R. en Onrust, M. (1992) Helder schrijven. Amsterdam: Prometheus. Renkema, J (2002) Schrijfwijzer. Den Haag: SDU. Verhagen A. (1993) Formuleren. Houten/Zaventem: Bohn Stafleu Van Loghum. Vergader- en onderhandelingstechniek Bollerman, T. (1996) Vergaderen moet maar met mate en goed. Van directieraad tot werkoverleg. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Schermer, K. en M. Wijn Vergaderen en onderhandelen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Mondelinge communicatie Angenent, M. en Van Vilsteren, P. (1998) Presenteren. De basis. Groningen: Wolters-Noordhoff. Claes R. en Poot J. (1994) Efficiënte communicatie per telefoon. Pelckmans. Gramsbergen-Hoogland, Y. en Van der Molen H.T. Gesprekken in organisaties. Groningen: WoltersNoordhoff. Internetadressen Website van de Vlaamse Vereniging voor Zakelijke Communicatie http://www.wzc.be Website over mondelinge en schriftelijke vaardigheden
136
www.schrijfcentrum.nl www.worldwidewriting.com
7.3 Frans Taalspecifieke werken Barelier A. , Duboin J. e.a. 2001 Exporter - Pratique du commerce international. Foucher : Paris. Chambre de Commerce et d’Industrie de Paris (2002). Jeu d’épreuves pour l’obtention du certificat de français du secrétariat. Danilo M. , Tauzin B. (1993) Le français de l’entreprise. Paris, CLE International. Danilo M., Penfornis J.L. (1993) Le français de la communication professionnelle. Paris : CLE International. Graumann-Yettou Sylvie (1997) Guide pratique du commerce international, Litec : Paris. Mitchell M. (2001) Pour Parler Affaires. Méthode de français commercial. Amsterdam/Antwerpen : Intertaal. Piette M, Guyssens M. (1993) Espaces de communication. Deurne, Wolters Plantyn. Sanchez-Macagno M. , Corado L. Faire des affaires en français. Préparation pratique de français commercial et économique de la CCIP. Hachette. Verluyten S. Paul e.a. (1996) Le français des affaires. S’exprimer par écrit. S’exprimer oralement. Leuven : Acco. Grammatica De Spiegeleer, J., Sinjan, R., en Weekers, H. (1990) Grammaire 2000. Deurne, Wolters Plantyn. Hanse, J. (1994) Nouveau dictionnaire des difficultés du français moderne. Louvain-La-Neuve: De Boeck-Duculot. Handelscorrespondentie Clijsters W. , Amand J. (1993) Les médias dans les affaires. Deurne : Wolters Plantyn. Delacourt F. , Périer C. (1998) Mouthier A. Le grand livre des modèles de lettres commerciales et de contrats. Paris : Editions De Vecchi. Fayet M en Nishimata A. (2001) Savoir rédiger le courrier d’entreprise. Paris : Editions d’organisation. Fayet M. (1996) 60 lettres types : pour une image de qualité de votre entreprise. Paris : Editions d’Organisation. Lagrifa Marie-Odile (1998) La correspondance commerciale pour PME-PMI. Editions De Vecchi : Paris. Markey, D. Zakelijke correspondentie in het Frans: quelles nouvelles? Internetadressen http://www.francais-affaires.com (site de la Chambre de Commerce du Québec) http://www.modele-lettre.com/index.php3 (propose lettres et documents consultables gratuitement en version tronquée) http://membres.lycos.fr/mafrebelle/Mexemples.html (conseils pratiques sur la rédaction de la lettre professionnelle) Assistante Plus http://www.super-secretaire.com (site français destiné aux secrétaires) Bizz La Libre Belgique http://www.lalibre.be/search.phtml Le Monde www.lemonde.fr/recherche Le Nouvel Observateur Le Soir www.lesoir.be/ci/recherche.asp Le Vif/L’Express Manière de Voir http://bouquet.heb.fr.colt.net (quotidien électronique francophone consultable en ligne) http://www.rtbf.be http://www.tv5.org
137
http://www.rfi.fr (radio france internationale) Woordenboeken en naslagwerken Bogaards P. e.a. (1998) Van Dale groot woordenboek Frans-Nederlands. Utrecht-Antwerpen: Van Dale Lexicografie. Bogaards P. e.a. (1998) Van Dale groot woordenboek Nederlands-Frans. Utrecht-Antwerpen: Van Dale Lexicografie, Robert, P. (1993) Le Petit Robert. Dictionnaire de la langue française. Paris : Dictionnaires le Robert. De Spiegeleer J. Vocabulaire 2000. Deurne: Wolters Plantyn. Fischer W. e.a. (1998) (2003) Mots actuels mis en contexte. Amsterdam/Antwerpen: Intertaal. Verlinde S. e.a. (2000) Dictionnaire contextuel du français économique. Tome A. L’entreprise. Leuven/Apeldoorn: Garant. Desmet P., Klein J.R., Lamiroy B. (1999) Vous Dites?. Répertoire d’erreurs courantes en français chez les néerlandophones, Leuven: Acco.
7.4 Engels Taalspecifieke werken Bennie, M. (1999) Mastering Business English. How to improve your business communication skills. Oxford: How To Books. Cotton D. & Falvey D. (2001), Market leader, Longman Publishing. Flower J. Build your business vocabulary, Language Teaching Publications. Fowles A. & Miller M. (1995), Executive decisions, Nelson Business English. Fowles A. & Miller M. (1995), Executive dicisions, Nelson Business English. Goodale M. (1998) Professional Presentations, Cambridge English Language Teaching. Goodale M. (1998) Professional Presentations, Cambridge English Language Teaching. Hilton, C. And Hyder, M. (1993) Writing. London: Letts Educational. Hollet. V. & Carter. R. (2002) In at the Deep End, speaking activities for professional people, Oxford: Oxford University Press. Jones L. and Alexander R. International Business English, Oxford: Oxford University Press. Jones S. & White G. (2002) Getting Ahead, a communication skills course for business English, Cambridge Language Teaching. Jones, L. (1987) Functions of English, Cambridge: Cambridge University Press. Mascull B. Business vocabulary in use, Cambridge: Cambridge University Press. Mc Carthy and O’ Dell English vocabulary in use, Cambridge: Cambridge. Modern English usage and practice, De Sikkel. Naterop, B. en R. Revell Telephoning in English, Oxford: Oxford University Press. Naterop, B., Business Letters for All, Oxford: Oxford University Press. Oxford Business English Skills, Effective Presentations, Meetings, Telephoning, Socialising, Negotiating, Oxford: Oxford University Press. Revell R. & Naterop J. (1999) Telephoning in English, Cambridge English Language Teaching. Wallwork A. , Business Options, Oxford: Oxford University Press. Watson A. & Hill J. (1998), The Working Week, Language Teaching Publications. Grammatica Hall and Shepheard, The anti-grammar grammar book, Longman group. Hewings M. Advanced grammar in use, Cambridge: Cambridge University Press. Leech G. & Svartvik J. (1988) A Communicative Grammar of English, Longman Group UK Limited. Murphy English grammar in use, Cambridge: Cambridge University Press. Thomson & Martinet, A practical English grammar. Oxford : Oxford University University Press. Walker E. & Elsworth J.S. , Grammar Practice for Upper Intermediate Students, London: Longman. Handelscorrespondentie
138
Ashley, A. The Oxford Handbook of Commercial Correspondence. Oxford, Oxford University Press. Bailey E. P. (1997) The Plain English Approach to Business Writing. Oxford: Oxford University Press. Baxter, A. (2001) Effectief corresponderen in het Engels. Den Haag: Sdu Uitgevers. Channel Business Communication, Pelckmans. Dobson, A. (1999) Writing Business Letters. How to produce day-to-day correspondence that is clear and effective. Oxford: How To Books. Hermans, E. e.a. Commercial Correspondence and Communication. Kapellen: Pelckmans. King, F. en Cree D.A. , English Business Letters. Harlow, Longman. Ram, A. (1996) Better Business Writing. York: York Associates Publications. Taylor, S. en Gartside L. Gartside’s Model Business Letters. Harlow: Pearson Education Limited. Woordenboeken en naslagwerken A Handbook of Commercial and Economic Terms (2000). Amsterdam/Antwerpen: Intertaal. Collins Cobuild English Usage (1996). London: HarperCollinsPublishers. Longman Dictionary of Contemporary English, Longman Group UK Limited. Oxford Dictionary of Advanced English, Oxford: Oxford University Press. Oxford Dictionary of Business English for Learners of English (1994). Oxford: Oxford University Press. O’ Connor J.D. (1985) Better English pronunciation, Cambridge: Cambridge University Press. Seely, J. (1998) The Oxford Guide to Writing and Speaking. Oxford: Oxford University Press. Van Dale Nederlands/Engels – Engels/Nederlands (1999), Utrecht/Antwerpen: Van Dale lexicografie. Didactiek en methodiek Brieger, N. (1997) Teaching Business English Handbook. York: York Associates Publications. Gibson R. (2002), Intercultural Business Communication. Oxford: Oxford University Press. Larsen D. (2002), Techniques and principles in Language Teaching. Oxford: Oxford University Press. Nuttall C. (2002), Teaching Reading Skills in a foreign Language. Macmillan. Internetadressen www.esl-lab.com www.longman.com www.oup.co.uk www.bbc.co.uk www.better-english.com www.cup.cam.ac.uk www.englishpage.com www.efl.net www.freeenglish.com www.times.com www.time.com www.newsweek.com www.visitbritain.com 7.5 Vierde taal: Duits Taalspecifieke werken Braun, Peter: Tendenzen in der deutschen Gegenwartssprache, Verlag W. Kohlhammer, Stuttgart. Brüggemann W. & Hemberger K. (1997) Testfragen Wirtschaftsdeutsch, Klett. Buscha, .A. & Linthout ,G. (2000).Geschäftskommunikation,Verhandlungssprache, Max Hueber Verlag. Catteeuw P. & Wils G. , Rechtschreiblich – Mit Recht geschrieben, Pelckmans. Conlin, C. (2000).Unternehmen Deutsch, Intertaal. Die aktuelle deutsche Rechtschreibung, Vemag Computer Bibliothek Duits, communicatie in beroep en bedrijf (1995), Malmberg, Beroeps- en volwasseneneducatie. Eismann, V. Wirtschaftskommunikation Deutsch 1, Goethe-Institut: Langenscheidt.
139
Eismann, V. (2000) Wirtschaftskommunikation Deutsch 2, Goethe Institut: Langenscheidt. Hall I. , Prüfungskurs Deutsch, Diesterweg, 1981. Hering,A. & Matussek M. (2000) Geschäftskommunikation, Schreiben und Telefonieren. Max Hueber Verlag 2000. Kaufmann S &G. Schülerduden – Übungsbücher, Dudenverlag. Luscher, R. , & Schäpers R. (1990) Berufssprache Deutsch. Szenen aus dem Büro, Verlag für Deutch. Manekeller, Wolfgang: 100 Briefe Deutsch für Export und Import. Langenscheidt Berlin Neuner - Schmidt -Wilms -Zirkel, Deutsch Aktiv. Ein Lehrwerk für Erwachsene, 1, Langenscheidt, Berlin München Wien Zürich New York. Nicolas G., Sprenger M., Weermann W. (1995) Wirtschaft- auf deutsch, Lehrwerk für Wirtschaftsdeutsch, München: Verlag Klett Edition Deutsch GmbH. Schumann, J. (1996) Mittelstufe Deutsch , Verlag für Deutsch. Sekretariat, Fachmagazin für die Sekretärin und Chefassistenten. Telefonieren, Max Hueber Verlag. Unternehmen Deutsch, intertaal. Wagen und Gewinnen? Allemand économique et commercial, Ellipses. Wirtschauftsdeutsch für Anfänger – Aufbaustufe, Edition Deutsch: intertaal. Wiseman,C. Unternehmen Deutsch. Grammatica Engel, R.: Deutsche Grammatik, Heidelberg Hebig G. , Busha J. (1995) Übungsgrammatik Deutsch, Langenscheidt. Heremans T. (1999) Kurze deutsche Grammatik , Wolters: Leuven. Rug,W. & Tomaszewski, (2001) A. Grammatik mit Sinn und Verstand , München: Verlag Klett Edition Deutsch GmbH. Vanacker M. & Timperman T. , Duitse Spraakkunst voor Nederlandstaligen, DNB-Pelckmans. Handelscorrespondentie Grundlagen und Technik der Schreibkunst. Handbuch für Schriftsteller, Pädagogen, Germanisten, Redakteure und angehende Autoren, hrsg. von Otto SCHUMANN, Pawlak, Herrsching. Leicher, Rolf: Vom guten zum besseren Geschäftsbrief. Taschenbuch für wirkungsvolle und rationelle Korrespondenz. mit 32 Abbildungen und Tabellen. In: Taschenbücher für die Wirtschaft, Bd.38 Ribbat, S.: Briefe richtig schreiben. Der Ratgeber für Ihre berufliche und private Korrespondenz. Nach den neuesten Briefgestaltungsregeln DIN 5008. Buch und Wissen GmbH. Telefoneren Häublein - Scherling - Häusler: Telefonieren. Schriftliche Mitteilungen. Ein Programm zur erweiterung der Ausdrucksfähigkeit im Deutschen. Langenscheidt, Berlin München Wien Zürich New York. Häublein - Scherling - Häusler: Telefonieren. Schriftliche Mitteilungen. Ein Programm zur erweiterung der Ausdrucksfähigkeit im Deutschen. Langenscheidt, Berlin München Wien Zürich New York. Vanneste,A. (1993)Telefonieren auf deutsch, Lier: Van In. Woordenboeken en naslagwerken Duden, Deutsches Universalwörterbuch A-Z. Langenscheidts Groβwörterbuch. Langenscheidt, Max Hueber Verlag. Microsoft Encarta Enzyklopädie (2002) Van Dale, Nederlands- Duits, Duits-Nederlands. Vantilborgh E., Schoups J., Vanderheyden A.: Idiomaticum Nederlands-Duits. 4000 uitdrukkingen, zegswijzen, spreekwoorden, constructies, Den Haag, Scheltens & Giltay. Wagen und Gewinnen? Allemand économique et commercial, Ellipses. Wahrig, Deutsches Wörterbuch. Internetadressen http:// www.goethe.de met
140
Wirtschaftliche Landeskunde Transparente Landeskunde Duden http://www.duden.bifab.de Langenscheidt http://www.langenscheidt.de Meyers Lexicon – Das Wissen A-Z http://www.iicm.edu/ref.m10 Van Dale-web http::www.vandale.nl/current Eurodicautom http://www2.echo.lu/edic Mehr als 400 Wörterbücher online http://www.bucknell.edu/~rbeard/diction.html Institut für deutsche Sprache http://www.ids-mannheim.de Zeitungen und Zeitschriften http://www.infodrom.north.de/zeitungen.html Deutsche Rechtschreibprüfung für Word http://www.microsoft.com/germany/office/word/download.htm Praktische informatie over correspondentie, toegsneden op secretari/essen http://www.sekretaerinnen.com/korrespondenz/08143.html Meyers Lexicon – Das Wissen A-Z http://www.iicm.edu/ref.m10 7.6 Secretariaatsbeheer De Muynck H. Fundamenten van het burgerlijk recht en het handelsrecht, Gent: Academia Press. D’Hertefelt F. & Laurysens L. , Praktisch sociaal recht, De Boeck. Sociaalrechtelijk Woordenboek. Verklaring en eenmaking van termen, voorkomende in het sociaal recht van het Nederlandse taalgebied (1997). Brussel Van Hoecke M. Bouckaert B. Inleiding tot het recht, Leuven: Acco. DECOEN, A., Organisatieleer, Standaard Uitgeverij-MIM, Antwerpen, 1998 DAWSON, S., Organisaties analyseren, Academic Service, Schoonhoven, 1995. JEGERS, M., MOENAERT, R. & VERBEKE, A., Begrippen van Management. Strategische Planning en Organisatie, VUBPRESS, Brussel, 1994. HOUTHOOFD, Bedrijfsmanagement - Strategie, structuur en strijd, Academia Press, Gent, 1998. BUTENEERS, P., COELMONT, B., FREDERIX, R., MERTENS, N., MEYERS, J., SMETS, I., VANAKEN, F., VAN KERKHOVEN, J.P., Gids voor management en organisatie, MIM, Deurne, 1995. DAFT, R.L., Organisatietheorie en -ontwerp, Academic Service, Schoonhoven (uit het Engels vertaald) , 2001. H. Demuynck, Sociaal recht theorie en praktijk, een overzicht, Academia Press, 2001 P. Humblet, M. Rigaux, R. Janvier en W. Rauws, Synopsis van het Belgisch Arbeidsrecht, Intersentia F. D’Hertefelt en L. Laurysens, Praktisch sociaal recht, Standaard Uitgeverij M. Van Hoecke en B. Bouckaert, Inleiding tot het recht, ACCO R. Van den Berg, E. Dirix en H. Vanhees, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Intersentia H. Demuynck, Aspecten uit het burgerlijk recht en het handelsrecht, Academia Press, 2002 Wegwijs in financiën en economie, De Financieel Economische Tijd PAEMELEIRE, R. & UYTTERSCHAUT, L., Bedrijfsorganisatie, Een algemene verkenning, MIM, Deurne(1987) VAN LIEDEKERKE C., WALRAEVENS G., Algemeen boekhouden nu 1, De Boeck Antwerpen CHIAU A., VAN DEN BOSSCHE J., Algemeen boekhouden nu 2, De Boeck Antwerpen VAN POECK A., MOESEN W., DE BORGER B.,Algemene economie, De Boeck Antwerpen GEERAERT E., Ondernemingseconomie,De Boeck Antwerpen BONGAERTS I., Conceptualisering, sociale tewerkstelling en buurtdiensten,De Boeck Antwerpen
141
8. Inhoud Structuurschema Inleiding en situering Beginsituatie Algemene doelstelling Specifieke doelstellingen en algemene methodologische wenken Gemeenschappelijke modules Optie media en reclame Optie marketingmanagement Optie verkoop Projectwerk Vaardigheden Evaluatie Minimale materiële vereisten Bibliografie
142