BV 50
COM 071
BV 50
COM 071
BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Beknopt Verslag VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW VAN
14 - 12 - 1999 namiddag
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
2
BV 50
AGALEV-ECOLO CVP FN PRL FDF MCC PS PSC SP VLAAMS BLOK VLD VU&ID
: : : : : : : : : :
COM 071 – 14.12.1999
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales Christelijke Volkspartij Front National Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement Parti socialiste Parti social-chrétien Socialistische Partij Vlaams Blok Vlaamse Liberalen en Democraten Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
DOC 50 0000/000
QRVA HA BV PLEN COM
: Parlementair document van de 50e zittingsperiode + het nummer en het volgnummer : Schriftelijke Vragen en Antwoorden : Handelingen (Integraal Verslag) : Beknopt Verslag : Plenum : Commissievergadering
QRVA HA CRA PLEN COM
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Bestellingen : Tel. : 02/549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.deKamer.be e-mail :
[email protected]
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
: Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du n° consécutif : Questions et Réponses écrites : Annales (Compte Rendu Intégral) : Compte Rendu Analytique : Séance plénière : Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Commandes : Tél. : 02/549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.laChambre.be e-mail :
[email protected]
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
BV 50
COM 071 – 14.12.1999
3
INHOUD
COMMISSIE VOOR DE BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW – C 071 INTERPELLATIES EN VRAGEN – Interpellaties van mevrouw Martine Dardenne en Simonne Creyf en vraag van mevrouw Magda De Meyer tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over octrooien op levende organismen (nrs 163, 573 en 189) Sprekers : Martine Dardenne, Magda De Meyer, Simonne Creyf en Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek
5
– Vraag van de heer Jean-Paul Moerman tot de minister van Landsverdediging en tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over industriële activiteiten met civiele of militaire toepassingen (nr. 430) Sprekers : Jean-Paul Moerman en Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, mede namens André Flahaut, minister van Landsverdediging
8
– Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over alcohol in nachtwinkels (nr. 597) Sprekers : Simonne Creyf en Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek
9
– Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over vervalsing van kredietkaarten (nr. 662) Sprekers : Simonne Creyf en Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek
10
– Vraag van de heer Claude Eerdekens tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over jobs waarvoor moet worden betaald (nr. 621) Sprekers : Claude Eerdekens en Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek
11
– Vraag van de heer André Frédéric tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over huis-aan-huis publicaties (nr. 620) Sprekers : André Frédéric en Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek
11
– Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over de controle op vuurwerk (nr. 642) Sprekers : Frieda Brepoels en Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
11
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
4
BV 50
COM 071 – 14.12.1999
– Vraag van de heer Daan Schalck tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over de elektriciteitstarieven (nr. 535) Sprekers : Daan Schalck en Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer
12
– Vraag van de heer Joos Wauters tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over het nucleair afval (nr. 586) Sprekers : Joos Wauters en Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
12
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
BV 50
COM 071 – 14.12.1999
5
COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW OPENBARE VERGADERING DINSDAG 14 DECEMBER 1999 NAMIDDAG
VOORZITTER :
de heer Jos ANSOMS De vergadering wordt geopend om 14.15 uur.
INTERPELLATIES EN VRAGEN OCTROOIEN OP LEVENDE ORGANISMEN – Interpellatie van mevrouw Martine Dardenne tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "octrooieerbaarheid van levende organismen" (nr. 163) – Vraag van mevrouw Magda De Meyer tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "de octrooien op levende organismen" (nr. 573) – Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "de houding van België ten aanzien van de Europese octrooirichtlijn" (nr. 189)
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
Mevrouw Martine Dardenne (Ecolo-Agalev) : De richtlijn 98/44 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen heeft in het Europees Parlement aanleiding gegeven tot hevige discussies. Nadat zij in 1995 was verworpen, werd zij in 1997 onder druk van de lobby's aangenomen. Het betreft een regelgeving die gunstig is voor multinationale ondernemingen ; zij breidt immers de greep van de commerciële sector uit tot gebieden waar dat tot nu verboden was. Tot heden konden biologische processen niet worden geoctrooieerd. Enkel uitvindingen die voortvloeien uit de toepassing van krachten die extern zijn aan de levenloze materie, kwamen voor een octrooi in aanmerking. Het is van essentieel belang dat de rechten van de vorsers worden beschermd wanneer rendabele toepassingen tot de mogelijkheden behoren. Het stelsel van de octrooien
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
6
BV 50
COM 071 – 14.12.1999
doet echter fundamentele vragen rijzen wanneer men het op levende organismen en op de mens wil toepassen. Door genetische manipulatie in het toepassingsgebied van de wetgeving op de octrooien op te nemen, krijgt het concept "octrooieerbaarheid" een hele nieuwe dimensie.
het zuidelijk halfrond te gebruiken om producten te creëren.
De octrooiverlening op genen vloeit voort uit opeenvolgende interpretaties van de nationale wetgeving. Het Europees Octrooibureau beroept zich op de Europese Conventie van 1973 die niets zegt over biotechnologie. Zijn beslissingen zouden kunnen worden betwist.
Het leidt tevens tot kwaliteitsverlies en prijsverhogingen.
De richtlijn poogt de rechtszekerheid van de uitvinders te waarborgen ten koste van een wijziging van het begrip octrooi : het onderscheid tussen ontdekking en uitvinding wordt opgeheven, genen die duizenden jaren bestaan, zijn octrooieerbaar ; de voorwaarde inzake reproduceerbaarheid is weggevallen en deponering van één exemplaar van de uitvinding volstaat. Het menselijk genoom is het gezamenlijk patrimonium van de mensheid. Maar een van het lichaam afgezonderd menselijk gen kan voortaan worden geoctrooieerd. De commercialisering van het menselijk lichaam wordt een feit. Het Frans ethisch adviescomité heeft nochtans voorgesteld het menselijk genoom niet te commercialiseren en de juridische commissie van het Internationaal Comité voor bio-ethiek van de Unesco verklaarde het menselijk genoom tot gemeenschappelijk patrimonium en adviseerde de kennis terzake billijk te spreiden. De Europese Conventie betreffende de octrooien evenals het HAIE-akkoord (akkoord betreffende de handelsaspecten van de intellectuele eigendom) van de Gatt sluit therapeutische en diagnostische technieken uit van octrooibescherming. De richtlijn is een definitieve bevestiging van verwarring tussen uitvinding en ontdekking en leidt tot de commercialisering van levende organismen.
Dat stelsel draagt er eveneens toe bij dat de Derde Wereld buitenspel wordt gezet, gelet op de hoge kosten die met octrooieerbaarheid gepaard gaan.
De ontwikkeling van de industriële landbouw brengt de biodiversiteit tevens sterk in het gedrang. Behalve de landen uit het Zuiden en de landbouwers zijn de grote verliezers ook de consumenten, gelet op de kwalijke effecten van de genetisch gewijzigde organismen voor het milieu en de volksgezondheid, de patiënten, aangezien de octrooien het gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe medische behandelingen niet bevorderen, en het milieu, wegens het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het verstoren van het ecosysteem, enz. De regeringen van Nederland, Italië en Noorwegen, landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, hebben een vordering bij het Europees Hof van Justitie ingesteld. Tal van ethische en juridische argumenten wettigen een vernietiging. Over de effecten van de GGO raken elke dag wat meer wetenschappelijke gegevens bekend. Na Seattle krijgt die kwestie een alsmaar grotere weerklank. De raad van bestuur van het Europees Octrooibureau (EOB) besliste op 16 juni jongstleden het toepassingsreglement van de Europese Octrooienovereenkomst te wijzigen en er de meest betwistbare elementen van de richtlijn 98/44 in op te nemen. Hij overschreed aldus duidelijk zijn bevoegdheid, aangezien een wijziging van het toepassingsreglement ook een wijziging inhoudt van de Overeenkomst zelf, en die kan uitsluitend door de lidstaten worden gewijzigd. Zal u eisen dat de onwettige beslissing van de raad van bestuur van het EOB wordt vernietigd ?
Een ander gevolg van de richtlijn is de marginalisering van de kleine landbouwers. De richtlijn leidt tot uitsluiting van de armste producenten omdat ze een systeem bevordert dat hun capaciteit om voedingswaren te produceren belemmert. De richtlijn vergroot de afhankelijkheid van de boeren ten opzichte van de transnationale vennootschappen en beperkt de mogelijkheid van landen om zelf in hun voedsel te voorzien.
Zal u de discussie over de "betwistbare" inhoud van de richtlijn opnieuw aan de orde stellen en een moratorium met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de richtlijn 98/44 eisen ?
Voorts wordt de legalisering van de "biopiraterij" bevestigd. Het octrooieren van levende organismen zet de privé-bedrijven ertoe aan de biodiversiteit van landen uit
Mevrouw Magda De Meyer (SP) : In het kader van het WHO-overleg kwam het octrooirecht op levende organismen opnieuw ter sprake.
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
Zal u de regeringen van Nederland, Italië en Noorwegen steunen in hun vordering tot vernietiging van die richtlijn en u daar eventueel bij aansluiten ?
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
BV 50
COM 071 – 14.12.1999
7
Multilaterale afspraken moeten boven de WHO staan. De doelstellingen inzake biodiversiteit staan lijnrecht tegenover deze van de TRIPS. Verschillende ministers van de Organisatie voor Afrikaanse eenheid pleitten op de WHO-conferentie tegen octrooien op levende organismen. De richtlijn van de EU ter zake zou vóór juli 2000 in onze wetgeving moeten worden opgenomen, doch verschillende EU-landen vroegen de vernietiging van die richtlijn 98/44. Toch heeft het Europees Octrooibureau een nieuw reglement uitgevaardigd waarvan de vernietiging wordt gevraagd door verschillende verenigingen ; minstens wordt het Europees gerechtshof gevraagd ter zake een moratorium in te stellen. Wat is het standpunt van de minister ? Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Octrooiering op microorganismen is op dit moment niet mogelijk. De Europese richtlijn 98/44 vn 6 juli 1998 regelt deze materie. Op 30 juli 2000 moet de richtlijn operationeel worden. Er zijn uiteraard ethische vragen en bedenkingen bij de voorgestelde regeling. Op 22 februari 1996 werd door de toenmalige minister al een advies rond de richtlijnen voor biotechnologie gevraagd aan het Raadgevend Comité. Op 9 februari 1998 was het advies klaar. Alleen ethische vragen in verband met de mens als organisme komen in het advies aan bod. De derdewereldproblematiek en het leefmilieu bijvoorbeeld zijn factoren waarmee geen rekening werd gehouden. In zijn advies stelt het Comité voor Bio-ethiek dat het gebruik van biogenetisch materiaal niet per se onethisch is, ook niet als het om materiaal van menselijke oorsprong gaat. Wel moeten de voorwaarden onder dewelke met dergelijk materiaal wordt omgegaan, strikt worden omschreven. Welke houding neemt België dienaangaande aan ? Zal ons land het voorstel van het octrooibureau goedkeuren ? Minister Rudy Demotte (in het Frans) : Dit debat gaat over het evenwicht tussen ethiek en economie. In het verhandelen van levend materiaal schuilt een zeker cynisme. Ook wil ik de biologische diversiteit beschermen, zowel in mijn hoedanigheid van minister van Wetenschapsbeleid als in mijn functie van minister van Economische Zaken. Met deze richlijn wordt het debat over de octrooieerbaarheid van levend materiaal geopend. Wij dienen immers deze richtlijn tegen 30 juli 2000 om te zetten. Het Belgisch Comité voor Bio-ethiek en de groep van adviseurs van de Europese Commissie zijn de mening toegedaan dat het niet onethisch is een octrooi
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
op het gebied van biologisch materiaal te verstrekken, maar vragen dat de toelaatbaarheidsvoorwaarden voor zo'n octrooi nader worden omschreven. Ik maak evenwel voorbehoud bij die richtlijn omdat zij op een al te technische aanpak stoelt. De omzetting mag niet leiden tot de buitensporige ontwikkelingen die Aldous Huxley in "Brave New World" heeft beschreven. Men moet er zich echter voor hoeden in al te gemakkelijke veralgemeningen of fantasmen te vervallen. Genetische "manipulaties" kunnen als een negatieve evolutie worden ervaren wanneer het om GGO's gaat. Het onderzoek op het gebied van de biotechnologie leidt ook naar nieuwe, interessante technieken. Het kan dan ook niet meteen worden veroordeeld. Het moet worden aangemoedigd voor zover het binnen een stringent kader gebeurt. Voorzitter : mevrouw Muriel Gerkens Een dergelijke kwestie moet, gelet op de fundamentele ethische aspecten, absoluut worden onderzocht en tot een ruim publiek dbat leiden. (Verder in het Nederlands) Deze lijkt mij juist. Ik zal daarom geen definitief standpunt innemen voordat een colloquium hierover uitsluitsel geeft. De fundamentele principes van de Belgische wet moeten worden vastgelegd, ter aanvulling van de Europese richtlijn. Ik meen dat minstens drie principes moeten worden opgenomen en aan het octrooibureau overgemaakt : het menselijk lichaam is geen patrimoniumgoed ; het principe van de vrije toestemming en kennis van zaken van de donor ; en het verbod op het bekomen van een octrooi voor de ontdekking of de identificatie van een gen of van een gedeelte van een gen. Ik deel uw mening over de op zijn minst ongebruikelijke methode van het Europees octrooibureau voor de omzetting van de Europese richtlijn. België heeft trouwens tegen het voorstel van het octrooibureau gestemd. Bij mijn weten is er geen beroep mogelijk tegen deze beslissing. Toch heb ik mijn administratie de opdracht gegeven dat gedetailleerd te onderzoeken. Het beroep tot vernietiging van de richtlijn van 6 juli 1999, heeft juridisch geen enkel opschortend resultaat. België moet de richtlijn dus omzetten vóór 30 juli 2000. Ik betwijfel of het mogelijk is om op het niveau van de Raad en van het Europees Parlement de richtlijn te verschuiven naar een latere datum. Deze richtlijn is er immers gekomen na een discussie die tien jaar geduurd heeft en die nauwelijks voltooid is. Mevrouw Martine Dardenne (Ecolo-Agalev) : U verwees naar een ruim openbaar debat. Ik stel voor dat niet
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
8
BV 50
alleen deskundigen maar ook de consumenten worden geraadpleegd. U beriep zich op het principe van het verbod op de octrooieerbaarheid van het gen, als ik me niet vergis. Minister Rudy Demotte (in het Frans) : Ziehier de drie principes die ik heb geformuleerd : de niet-patrimonialiteit van het menselijk lichaam ; de vrije instemming en voorlichting van de donor ; de onmogelijkheid de ontdekking of identificatie van een gen te octrooieren. Mevrouw Martine Dardenne (Ecolo-Agalev) : Het gen is dus niet octrooieerbaar. Alleen het proces van ontdekking of identificatie komt daarvoor in aanmerking. Het instemmingsprincipe zou ook moeten gelden wanneer uit de biodiversiteit van derde landen wordt geput. Het verheugt me dat u bereid bent het debat aan te gaan. Mevrouw Magda De Meyer (SP) : Ik dank de minister voor dit antwoord. Ik ga akkoord met de drie vooropgestelde principes. In de commissie Volksgezondheid vroegen wij een parlementair debat over de genetische manipulatie en biodiversiteit. Dit debat heeft plaats in het voorjaar. Kan daarmee rekening worden gehouden bij de planning van het colloquium ? Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Het was mij niet bekend dat de commissie Volksgezondheid reeds een initiatief nam. Ik juich het idee van een colloquium toe, maar men mag het Parlement niet voorbijgaan, waarbij ik hoop dat de commissies Volksgezondheid en Bedrijfsleven samen het voortouw zullen nemen. Ik zal in die zin een motie van aanbeveling indienen. In elk geval moet het Parlement duidelijk inspraak krijgen. De voorzitter : Hoe ziet u het verloop van het debat ? Minister Rudy Demotte (in het Frans) : Het Parlement lijkt me de geschikte gesprekspartner. We zullen ook de consumenten en de comités van deskundigen horen. Het moet een open debat worden dat niet alleen interessant is voor specialisten. Het colloquium is niet bedoeld om het debat in het Parlement te beperken maar om de reflectie te stimuleren.
COM 071 – 14.12.1999
Ik neem geen karikaturaal standpunt in, ik ben op mijn hoede voor mensen die vóór het debat al een duidelijke mening hebben. Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Het initiatief van een colloquium is positief. Ik dring erop aan dat deze volgorde wordt gerespecteerd : colloquium, parlementair debat, wetsontwerp. Minister Rudy Demotte (in het Nederlands) : Daar heb ik niet het minste probleem mee. Mevrouw Martine Dardenne (Ecolo-Agalev) : Moet voor een colloquium, dat een zeer klassieke oplossing is, worden gekozen ? Andere landen gaven de voorkeur aan een "burgerconferentie", een nieuwe en meer open werkwijze. De voorzitter : Er werden verscheidene moties ingediend. Een eerste motie, van aanbeveling, is ondertekend door mevrouw Simonne Creyf en luidt als volgt : "De Kamer, gehoord de interpellaties van mevrouw Martine Dardenne en mevrouw Simonne Creyf en de vraag van mevrouw Magda De Meyer, gehoord het antwoord van de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, vraagt de regering, alvorens het wetsontwerp over de omzetting van de Europese Richtlijn 98/44/Eg in te dienen, in het Parlement het parlementair debat over biotechnologie in het algemeen en over de octrooiering van biotechnologische uitvindingen in het bijzonder af te wachten en desgevallend met de aanbevelingen ervan rekening te houden." Een eenvoudige motie is ingediend door de heer Jacques Chabot (PS), mevrouw Anne Barzin (PRL FDF MCC) en de heer Bruno Van Grootenbrulle (PS). Over deze moties zal later in plenaire vergadering worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Het is juist dat ik nog geen duidelijk standpunt over de grond van de zaak heb daar het debat in het Parlement nog moet plaatsvinden. Er is nog geen consensus bereikt. Er moeten nog tal van adviezen worden ingewonnen.
SINGEN
Het heeft geen zin een standpunt in te nemen zolang geen evenwicht tussen wetenschappelijke belangen, economische toepassingen en ethische vragen is bereikt.
Vraag van de heer Jean-Paul Moerman tot de minister van Landsverdediging en tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "de positie van de Belgische ondernemingen in het kader van de industriële
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
INDUSTRIËLE ACTIVITEITEN MET CIVIELE EN/OF MILITAIRE TOEPAS-
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
BV 50
COM 071 – 14.12.1999
9
activiteiten met civiele en/of militaire toepassingen" (nr. 430) De heer Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Dit vraagstuk is herhaaldelijk aan bod gekomen. Ik kan zeggen dat het op het juiste ogenblik wordt aangekaart, vermits één van de vervaldata eind december 1999 valt. Wij moeten meer bepaald aan twee projecten aandacht besteden : de FLA (Future Large Aircraft) en de JSF (Joint Strike Fighter). België overweegt de FLA, die de C130 moet opvolgen, aan te schaffen. Vier Belgische firma's (Asco, Barco, Sabca en Sonaca) hebben het bedrijf Flybel opgericht, dat voor 4,18% aandeelhouder van Airbus Military is geworden, een onderneming die met het oog op het onderzoek over en de productie van de A400M in het leven werd geroepen. In België beweert de Luchtmacht dat zij twaalf vliegtuigen kan kopen, maar tijdens het ontwikkelingsstadium is een industriële en gewestelijke deelname noodzakelijk. Wij lopen dus het gevaar dat het A400M-project zonder België van start gaat. Hebben wij nu alle waarborgen dat België hieraan zal deelnemen ? Als België niet deelneemt aan de demonstratiefase van het concept voor de JSF, zal er voor de Belgische industrie geen plaats zijn in de teams die de Verenigde Staten deze fase toevertrouwd heeft, met alle knowhowverlies van dien. De Denen, de Nederlanders en de Noren hebben het memorandum al ondertekend. Ook België moet dat doen, temeer daar de noodzakelijke fondsen al werden uitgetrokken. Minister Rudy Demotte, mede namens minister André Flahaut (in het Frans) : De luchtmacht plant de vervanging van de C-130H-toestellen tegen 2015. Een groep Europese landen wil een militair transportvliegtuig ontwikkelen in het kader van de Europese defensiecapaciteit. De beslissing over het programma werd evenwel uitgesteld tot april 2000. België zal te gelegener tijd beslissen over een eventuele deelname aan het FLAprogramma (Future Large Aircraft). Op 30 april 1999 zette de Ministerraad het licht op groen voor de Belgische deelname aan de Concept Demonstration Fase (CDF) voor de Joint Strike Fighter (JSF). Hiervoor werd een krediet uitgetrokken van 10 miljoen dollar, op voorwaarde dat de Gewesten en de industrie een duit in het zakje doen ; over hun bijdrage wordt momenteel onderhandeld. Als er een akkoord wordt bereikt, zullen de belangen van de Belgische industrie gevrijwaard zijn. Als minister van Economie ben ik mij ervan bewust dat niet deelnemen aan het FLA-programma voor de Belgische industrie kwalijke gevolgen zou hebben. De beslis-
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
sing hieromtrent wordt echter uitgesteld tot in januari 2000. Volgens Airbus Military Company (AMC) zullen de werkzaamheden onder haar partners – waaronder Flabel – worden verdeeld overeenkomstig hun participatie in het kapitaal van de maatschappij en hun deskundigheid. AMC weigert terzake meer concrete beloften te doen zolang de landen die aan het programma deelnemen, haar geen contract hebben aangeboden. Wat Joint Strike Fighter betreft, biedt de Belgische deelname aan de voorbereidende werkzaamheden onze ondernemingen geen enkele garantie om een contract binnen te rijven. Het enige gevolg van onze deelname is dat rekening wordt gehouden met de deskundigheid van de Belgische ondernemingen. De heer Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Als de A400M zonder Belgische deelname wordt gelanceerd, komt de deelname van Flavel aan het A3XX-programma in het gedrang. Dat zou een slechte zaak voor de onderneming en tot delokalisatie kunnen leiden. Wat de JSF betreft, verontrust uw antwoord mij. Op zich is vierhonderd miljoen genoeg om aan de besprekingen deel te nemen. De voorzitter : Het incident is gesloten.
ALCOHOL IN NACHTWINKELS Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "de verkoop van alcohol in de nachtwinkels" (nr. 597) Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : De wet van 24 juli 1997 over de sluitingsuren werd aangepast op 29 januari 1998. Toen is er een geanimeerd debat geweest over de nachtwinkels. Die zijn toen aanvaard en gereglementeerd. Een van de beperkingen was dat nachtwinkels een beperkt aantal producten mogen verkopen. In november wees een controle van de Gentse politie uit dat de reglementen niet worden nageleefd, in het bijzonder de bepalingen rond de alcoholverkoop. Na de controle heeft de Gentse burgemeester de minister van Binnenlandse Zaken verzocht de verkoop van alcohol in nachtwinkels te verbieden. In het verleden heeft de CVP al amendementen ingediend die het verbod op de verkoop van alcoholische dranken sterker dan zes graden, vragen. Die amendementen zijn er nooit doorgekomen. Naar aanleiding van de klacht van burgemeester Beke, zou ik willen vragen toch maatregelen te nemen.
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
10
BV 50
Minister Rudy Demotte (in het Nederlands) : De vraag of men de verkoop van alcoholische dranken in nachtwinkels al dan niet moet toelaten is reeds het onderwerp geweest van oneindige parlementaire discussies. Dit is trouwens een van de belangrijkste redenen waarom de aanpassing van de wet op de avondsluiting zo lang op zich heeft laten wachten. Men is het er over eens geworden dat de wet op de openingsuren van winkels een economische wetgeving is. Een verbod op de verkoop van dranken met meer dan 6 procent alcohol in nachtwinkels zou strijdig zijn met de aard en het doel van deze reglementering. Als minister van Economie zie ik niet waarom men de wet op dit punt zou moeten wijzigen. Als er zich problemen voordoen omdat klanten alcohol verbruiken die ze gekocht hebben in een nachtwinkel, dan kan men andere wetgevingen toepassen, met name die met betrekking tot de beteugeling van de openbare dronkenschap en met betrekking tot het nachtlawaai. Wat betreft de controle op de nieuwe regels inzake de nachtwinkels is de Economische Inspectie een algemeen onderzoek begonnen in overleg met de lokale overheden en de parketten. Het is momenteel nog niet mogelijk algemene conclusies te trekken uit dit onderzoek. Wat betreft de stad Gent, signaleert men mij dat voor de 23 nachtwinkels die werden bezocht er 12 processenverbaal werden opgesteld. Het gaat om overtredingen in verband met de verplichte sluitingsdag, de prijsaanduiding, de openingsuren en de niet toegelaten ambulante handel. Ik heb geen weet van eventuele problemen veroorzaakt door verkoop van alcohol in nachtwinkels in deze stad. – Voorzitter : de heer Jos Ansoms Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : In de commissie Binnenlandse Zaken werd ik naar minister Demotte verwezen, die mij nu terug naar minister Duquesne stuurt. Ondertussen wordt, bij gebrek aan coördinatie, een wet niet toegepast. Onze vraag blijft dus : moet het eerder ingediende amendement tot verbod van alcoholverkoop in nachtwinkels niet opnieuw worden bekeken ? Minister Rudy Demotte (in het Frans) : Ik wil niet dat wij elkaar de bal blijven toekaatsen, temeer daar wij het, wat de inhoud betreft, tot op zekere hoogte eens kunnen zijn.
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
COM 071 – 14.12.1999
Mocht het volstaan de wet op de nachtwinkels te wijzigen, dan zou het altijd mogelijk zijn tot een consensus te komen. Dan zou echter ook de wet op de cafés moeten worden herzien en moet men een controle van wat daar 's nachts wordt verkocht, overwegen. Het spijt mij voor de heer Duquesne, maar ik ben niet bevoegd wanneer de orde 's nachts in de straten van Gent wordt verstoord. De voorzitter : Het incident is gesloten.
VERVALSING VAN BETAALKAARTEN Vraag van mevrouw Simonne Creyf tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "de vervalsing van betaalkaarten" (nr. 662) Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Vorige week kwam in de pers een fraude aan het licht met valse betaalkaarten. Ook een terminal werd gestolen. Een aantal mensen werd in de nacht van 4 op 5 december 10.000 frank lichter gemaakt. Volgens Bank Sys werd hun systeem niet gekraakt. Is een pincode eigenlijk nog wel veilig ? Blijft de pincode opgeslagen in een computer, als de consument ze heeft ingegeven ? Krijgt de consument in een geval als dat van vorige week zijn geld terug ? Wie is aansprakelijk ? Zijn de huidige betaalmiddelen nog wel betrouwbaar ? Kan de minister meer uitleg geven in verband met de stand van zaken van het onderzoek ? Wil de minister de resultaten ervan afwachten vooraleer de Europese aanbeveling om te zetten in Belgisch recht ? Minister Rudy Demotte (in het Nederlands) : De Europese aanbeveling van 30 juli 1997 verplicht de lidstaten niet om deze aanbeveling in hun wetgeving op te nemen. Het is goed de consument beter te beschermen bij het gebruik van betaalkaarten. Er werd door mijn kabinet een voorontwerp van wet opgesteld inzake "transacties via elektronische overdracht van geld." Dit voorontwerp zal voor advies worden voorgelegd aan de Raad van Verbruik en aan diverse universitaire experts, vóór het bij de Ministerraad en de Raad van State op tafel komt. Het is mogelijk dat deze aanbeveling een richtlijn wordt, mits een aantal aanpassingen. Die tekst zal echter nog een aantal jaar op zich laten wachten. Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Ik dank de minister voor zijn antwoord. De aanbeveling van Europa is inderdaad niet dwingend. Maar ze nodigt de lidstaten wel uit
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
BV 50
COM 071 – 14.12.1999
11
zich te bezinnen over de moderne betaalmiddelen. Het lijkt me erg verstandig die aanbeveling ernstig te nemen. De voorzitter : Het incident is gesloten.
JOBS WAARVOOR MOET WORDEN BETAALD Vraag van de heer Claude Eerdekens tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "jobs waarvoor moet worden betaald" (nr. 621) De heer Claude Eerdekens (PS) : Volgens het laatste nummer van Test-Aankoop zijn er misbruiken op het stuk van de job waarvoor moet worden betaald en zijn de minst bedeelden daarvan het eerste slachtoffer. Oplichters stellen mensen bijvoorbeeld voor thuis kralen te rijgen, maar zodra de betrokkenen een inschrijvingsgeld hebben betaald, verstrekken de oplichters met de noorderzon. Ook "helderziende waarzeggers" maken misbruik van de goedgelovigheid van sommige mensen. Voor dergelijke jobs en aanbiedingen wordt openlijk reclame gemaakt. Is de overheid of de uitgever van de advertentiebladen hiervoor niet verantwoordelijk ? Minister Rudy Demotte (in het Frans) : De diensten van de Economische Inspectie treden op tegen commerciële oplichterij. Zwendel in verband met werk is dubbele oplichterij, aangezien moet worden betaald voor iets wat er niet is. Dat schokt mij diep omdat de zwakste laag van de bevolking hierdoor wordt getroffen, maar ik kan er helaas niets aan doen. Ik stel voor dat u de vraag richt tot de minister van Arbeid, zodat zij de Sociale Inspectie kan opdragen op te treden. De voorzitter : Het incident is gesloten.
HUIS-AAN-HUISBLADEN Vraag van de heer André Frédéric tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "de huis-aan-huisbladen" (nr. 620) De heer André Frédéric (PS) : Sinds mei 1998 bestelt De Post geen ongeadresseerde reclame meer in brievenbussen waarop een "Geen reclame"-sticker is aangebracht. Particuliere distributiebedrijven blijven dat wel doen. Is het niet absurd dat men zo'n papierverspilling en gebrek aan respect voor de bewuste keuze van mensen om geen reclame in de bus te willen blijft tolereren, terwijl tegelijk iedereen ertoe wordt aangezet aan afval-
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
sortering en recyclage te doen ? Moet er geen reglementering betreffende de huis-aan-huisbladen komen en kan er niet nagegaan worden hoe er pressie kan worden uitgeoefend op de particuliere distributeurs ? Minister Rudy Demotte (in het Frans) : Dat is inderdaad een probleem. Er wordt heel wat papier en inkt verspild, en als minister die duurzame ontwikkeling hoog in het vaandel heeft, laat deze kwestie mij geenszins koud. Ik zal de Raad voor het verbruik om advies vragen. De Post heeft al de nodige maatregelen getroffen ; andere bedrijven moeten daar een voorbeeld aan nemen. De voorzitter : Het incident is gesloten.
CONTROLE OP VUURWERK Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "de controle op vuurwerk" (nr. 642) Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Ik betreur dat de problematiek van de controle op vuurwerk doorgaans alleen in december wordt besproken. Toch neemt het vuurwerk het hele jaar door een steeds grotere positie in op de markt. In Vlaanderen werden 200 politie- en rijkswachtmensen opgeleid voor de controle op de opslag van vuurwerk. Toch is dat geen sinecure, aangezien het meeste vuurwerk wordt geïmporteerd en de vermeldingen op de verpakkingen onduidelijk zijn. Bovendien is onze wetgeving ondoorzichtig. Veel productielanden houden er een zeer verscheiden wetgeving op na, sommige zijn heel streng, andere heel laks. Vandaag was nog in de pers te lezen dat een Nederlandse handelaar uit Limburg in Den Haag tot 3 jaar cel werd veroordeeld wegens criminele activiteiten, omdat hij vanuit ons land sinds 1992 tonnen vuurwerk aan Nederlandse afnemers heeft geleverd. Hoewel hij in België legaal handel dreef, acht de Nederlandse overheid hem toch strafbaar. Het persartikel vermeldde ook dat er slechts één controleur van de dienst springstoffen wordt ingezet om vuurwerk te controleren. De wetgeving rond vuurwerk is ondoorzichtig en onvolledig. Zijn richtlijnen op de verpakking niet aangewezen ? Moet de verhandeling van vuurwerk niet beter geregeld worden, vooral in de grensregio's ? Is er inderdaad maar één controleur ter beschikking ? Is de situatie in Wallonië vergelijkbaar met die in Vlaanderen ? Minister Rudy Demotte (in het Nederlands) : De reglementering op vuurwerk, bestemd voor particulieren, vol-
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
12
BV 50
doet niet. Wij bereiden een aanpassing van het KB van 23 september 1958 voor en een MB met uitvoeringsregels. Zij bevatten regels inzake etikettering en verpakking. De Raad van State gaf reeds zijn advies maar het is uitgesloten dat deze teksten nog vóór 31 december 1999 in werking kunnen treden. Ter voorkoming van risico's tijdens oudejaarsnacht wordt een MB uitgevaardigd met extra maatregelen inzake het uit de kleinhandel nemen van vuurwerk van groot kaliber. Het besluit is ondertekend door de minister van Consumentenzaken en mezelf. Het bepaalt de verkoops- en controlemodaliteiten. Tot op heden is slechts één controleur aangesteld in Vlaanderen. Er wordt naar een tweede gezocht. Voor Wallonië is eveneens in een uitbreiding voorzien. De Economische Inspectie zal bij de controle haar volle medewerking verlenen. Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben blij dat hij niet alleen korte, maar ook op lange termijn maatregelen neemt. De voorzitter : Het incident is gesloten. – De vergadering wordt geschorst om 15.50 uur
COM 071 – 14.12.1999
Hoeveel prijsverlagingen werden reeds door het controlecomité goedgekeurd ? En welke verbruikers krijgen ermee te maken ? Staatssecretaris Olivier Deleuze (in het Nederlands) : Ik heb een zeer gedetailleerd antwoord op uw vragen, dat ik u schriftelijk zal bezorgen, aangezien het zeer technisch is. De eerste prijsvermindering is van toepassing vanaf 1 januari 1999. Het betreft een verlaging met 0,3 procent van de gemiddelde factuur voor de residentiële verbruiker. Op een factuur van ongeveer 25.000 frank per jaar maakt dat 60 à 70 frank. Een tweede prijsvermindering ging in op 1 september 1999 en bedraagt 1,2 procent van diezelfde gemiddelde factuur van de residentiële verbruiker, wat neerkomt op zo'n 250 frank per jaar. Een derde verlaging zou vanaf juli 2000 in werking treden. Er is een verdeling over alle consumenten uitgewerkt, die evenwel nog moet worden goedgekeurd. Het zou hier een daling van circa 5 procent of 1.000 frank per jaar per gemiddelde verbruiker betreffen. Het gaat dus globaal om een prijsdaling van nagenoeg 6 procent. De tarieven in België liggen aan de hoge kant in Europese context.
– Zij wordt hervat om 16.32 uur
ELEKTRICITEITSTARIEVEN Vraag van de heer Daan Schalck tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling over "de aangekondigde tariefdalingen voor elektriciteit met ingang van 1 juli 2000" (nr. 535) De heer Daan Schalck (SP) : De voorzitter van het controlecomité verklaarde dat er in de elektriciteitssector een tariefdaling van 6 miljard frank zou worden doorgevoerd. Een technische commissie moet dat voorbereiden. De voorzitter liet wel al uitschijnen dat het om 4,5 miljard frank verlagingen gaat ten voordele van de intercommunales en 1,5 miljard ten voordele van de particulieren. De Belgische prijzen voor particulieren liggen hoger dan het Europees gemiddelde. De bedrijven krijgen hun energie tegen een aanvaardbare prijs. De regeringsverklaring heeft het over de liberalisering van de markt, lagere prijzen en een aantal milieudoelstellingen, onder meer inzake rationeel energieverbruik en de afbouw van de kernenergie. Bij rationeel energieverbruik speelt ook de prijs een rol. Het is jammer dat de tariefverlagingen daar geen rekening mee houden.
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
Verdere prijsdalingen liggen in het verschiet, onder meer in het perspectief van de liberalisering van de markt, zelfs indien de bestaande wetgeving niet wordt gewijzigd. Het detail van de prijsdalingen, tarief per tarief, zal ik u schriftelijk meedelen. Thans belopen de dalingen reeds 6 procent, maar wellicht wordt dat tot 15 procent opgetrokken. De regering bepaalt de snelheid waarmee de prijsverlagingen worden doorgevoerd en welk gedeelte van de middelen voor een rationeler energiegebruik wordt aangewend. De heer Daan Schalck (SP) : De prijsdalingen verheugen me. Indien we echter de volledige 6 miljard frank zouden gebruiken voor de residentiële gebruikers, zouden zowel de doelstellingen ten aanzien van de kleine consument als het rationeler energiegebruik vlugger kunnen worden gerealiseerd. De voorzitter : Het incident is gesloten.
NUCLEAIR AFVAL Vraag van de heer Joos Wauters tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling over "de berging van nucleair afval" (nr. 586)
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E
BV 50
COM 071 – 14.12.1999
13
De heer Joos Wauters (Agalev-Ecolo) : De berging van laag radio-actief afval zorgt voor problemen. Er zijn geen bevredigende oplossingen voor. Het NIRAS zou nagaan in hoeverre in een aantal gemeenten tot berging van nucleair afval kan worden overgegaan. Veel enthousiasme wekte dat niet. De gemeenten Dessel en Mol namen contact op met de overheid met de vraag naar een globaal concept voor zowel laag- als hoogactief afval. Hoever staat het met de NIRAS-opdracht ? Welke gemeenten reageerden, en hoe ? Hoe reageert de staatssecretaris op de vraag van de gemeenten Dessel en Mol ? Kan het NIRAS op die vraag een bevredigend antwoord geven ? Zijn er al procédés beschikbaar voor omkeerbare ondergrondse berging ? Wij gaan ervan uit dat de producenten van afval moeten instaan voor de berging ervan. Hoe lang blijven zij daar nu verantwoordelijk voor ? De Kempen zitten met een hoog nucleair passief. Er is een grote saneringsinspanning nodig. Zijn daarvoor de nodige financiële middelen opzij gezet ? In welke termijnen is daarvoor voorzien ? Staatssecretaris Olivier Deleuze (in het Nederlands) : De recente geschiedenis leert ons dat er vaak slechte beslissingen werden genomen bij het zoeken naar bergingssites voor nucleair afval. Wat is daarvan het gevolg ? Er zijn nu 98 gemeenten waar de bevolking gekant is tegen stockering van nucleair afval. De regeringsverklaring wil het nucleair afval bij voorrang in de vier reeds gebruikte sites bergen. De recente wet in verband met de volksraadplegingen maakt het mogelijk dat de bevolking een referendum organiseert tegen de berging van zulk afval in haar gemeente. Men kan dus weinig inbrengen tegen de uitslag van zo'n referendum. De heer Wauters vroeg hoe ik reageerde op het verzoek van de gemeenten Dessel en Mol. Het betreft hier vragen over de veiligheid, wat niet mijn bevoegdheid is. Zelf heb ik geen probleem met een opvolingscommissie waar ook de veiligheidsaspecten aan bod komen, in samenwerking met Binnenlandse Zaken. Wat de ondergrondse berging betreft, moet in de eerste plaats afdoende informatie bestaan over de exacte hoeveelheid te bergen afval en moeten de bergingsprocédés voldoende waarborgen bieden inzake omkeerbaarheid. Ook moeten zij afdoende controleerbaar zijn.
Tegen eind 2000 zou hieromtrent meer duidelijkheid moeten bestaan. De juridische en financiële verantwoordelijkheid voor het afval berust bij de producent, namelijk het NIRAS. Het KB tot uitvoering van de wet van 8 augustus 1980, gewijzigd bij wet van 11 januari 1991, bepaalt dat het NIRAS maximaal gedurende vijftig jaar kan vergoed worden voor de kosten tijdens de opslagperiode en tijdens de bergingsverrichtingen. Ik vraag nu een uitgebreid juridisch advies in verband met dit KB : in hoeverre kon zo'n KB wel worden uitgevaardigd ? Wat de passiva van BP1 en BP2 betreft moet een onderscheid worden gemaakt tussen de passiva van de staat en de passiva die worden gedragen door de privé-producenten. De staat kan zijn passiva niet van zich afschuiven. Wat de passiva van de privé-producten betreft, blijven de geldende overeenkomsten van '96 en '97 van kracht. De omschrijving van het begrip "kost" staat ter discussie. Daarover heeft België een voorstel gedaan aan de Europese Commissie. Indien de 13 miljard BP2-passiva als "stranded costs" beschouwd zouden kunnen worden, zou België kunnen overgaan tot een heffing op elektriciteit van nucleaire oorsprong. Er is een probleem bij Belgoprocess. Ik heb daar duidelijk verklaard dat het afvalprobleem een oplossing moet krijgen. Belgoprocess mag zijn kop niet in het zand steken. Er is bij Belgoprocess een werkprogramma voor de vijf volgende jaren. Ik beschik ook over een tijdsschema tegen 2052 in verband met de ontmanteling van de uitrusting van Belgoprocess, doch het lijkt mij niet ernstig dat bijvoorbeeld "de schouw" tegen 2051 zal worden afgebroken. De heer Joos Wauters (Agalev-Ecolo) : De staatssecretaris heeft een goed gedocumenteerd antwoord. Ik neem nota van zijn standpunt inzake omkeerbaarheid, de uitvoering van het KB en de sanering van het nucleair passief. Zijn openheid getuigt van een verfrissende aanpak. De voorzitter : Het incident is gesloten. – De vergadering wordt gesloten om 17.10 uur.
Drukkerij St-Luc • Nazareth • Tel 09/385 44 03
K A M E R • 2 e Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E • 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L AT U R E