Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
1
Volkshogeschool Vlaamse Ardennen-Dender vzw Kollegestraat 26A - 9500 Geraardsbergen 054 41 48 02
[email protected] www.vormingplus-vlad.be
Met de steun van
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
2
1. Inhoudstafel 1. 2. 3. 4. 5.
Inhoudstafel Voorwoord Procesbeschrijving Missie en visie Externe gegevensverzameling 5.1. Brede toekomstverkenning 5.2. Beschrijving van de regio Vlaamse Ardennen - Dender 5.3. Beleidskeuzes steden en gemeenten 5.4. Elementen geselecteerd voor de SWO-ART 5.5. Bevraging van stakeholders 5.6. Elementen voor de SWO-ART 6. Interne gegevensverzameling 6.1. Het team 6.2. De huisvesting 6.3. Algemene vergadering en raad van bestuur 6.4. Overzicht beleidsplan 2011 - 2015 6.5. Het vormingsaanbod 6.6. Evaluatie van de eigen organisatie 6.7. Elementen voor de SWO-ART 7. SWO-ART en uitdagingen 7.1 Prioritaire uitdagingen 7.2. Oefening operationaliseren 8. Strategische en operationele doelen 2015 - 2020 8.1. Strategisch doel 1 8.2. Strategisch doel 2 8.3. Strategisch doel 3 9. Beoordelingselementen 10. Mensen en middelen 11. Bijlagen
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
3
2. Voorwoord
Beste lezer,
Wat voor je ligt is het beleidsplan van Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender voor de volgende vijf jaren: 2016-2020. Het is het resultaat van ruim een jaar overleg waarin teamleden, bestuurders en leden van de algemene vergadering de prioritaire lijnen van het beleid van de organisatie voor de nabije toekomst helder hebben uitgestippeld. De voorbereidende documentatie en de eerste voorzetten kwamen van het team beleidsplanning samengesteld uit leden van het team, het bestuur en de algemene vergadering. We verkenden de toekomstperspectieven in de brede samenleving en verdiepten ons in de eigenheden en de waarschijnlijke evoluties van de regio Vlaamse Ardennen-Dender. De koppeling van de literatuurstudie met de persoonlijke kennis en ervaring na ruim tien jaar activiteit leidde tot een scherper beeld van de omgeving en een nog sterkere band met onze regio. Meer en meer hoort de organisatie bij deze regio en is ze er voor deze regio. We blikten kritisch terug op de resultaten van de voorbije jaren en op de eigen werking en vroegen ook aan deelnemers, organisaties en lokale diensten wat ze van ons vonden. Zo werd ook het eigen beeld scherper gesteld en kregen we een aantal tips en aanbevelingen om in een bepaalde richting verder te gaan of een en ander bij te sturen. De analyse bracht ons snel bij enkele ambitieuze uitdagingen en daar is het team beleidsplanning in het verdere proces niet meer van afgeweken. De voorstelling ervan op het teamoverleg en op vergaderingen van bestuurders en leden versterkte de draagkracht en de overtuiging dat goede keuzes werden gemaakt. We namen de tijd om die prioritaire uitdagingen zorgvuldig om te zetten in strategische en operationele doelen. Bij het lezen van dit beleidsplan zal je merken dat de organisatie nieuwe wegen wil inslaan, maar ook heel wat van haar huidige maatschappelijk waardevolle activiteiten wil verderzetten. De voorstelling van de doelen stippelt vooral de nieuwe koers uit die de organisatie zal volgen; de beschrijving van de beoordelingselementen accentueert de continuïteit. Gezien de beschikbare mensen en middelen zet de organisatie in 2015 al de eerste noodzakelijke stappen om de overgang te realiseren. Het is duidelijk dat Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender meer dan ooit gedreven is door haar missie en in de geest van het decreet maatschappelijk wil innoveren. We hopen dat dit beleidsplan ook jou kan inspireren en motiveren. We staan open voor je reacties en kijken uit naar samenwerking om in deze regio, zowel in de steden als op het platteland de doelstellingen te realiseren. Van harte, Katrijn Provoost, voorzitter.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
4
3. Procesbeschrijving Op 3 februari 2014 werd tijdens een teamoverOp 8 juli kwam het team beleidsplanning opleg, na een korte voorstelling van het nut en de nieuw bij elkaar om het verzamelde materiaal te verschillende fasen van een beleidsplanning, bespreken en een keuze te maken van relevante gepolst naar kandidaten voor het team beelementen voor de SWO-ART analyse. Op 25 leidsplanning. Drie stafmedewerkers – Liesbeth augustus volgde het ganse team een workshop Descheemaeker, Rina Cosyns en Stefaan Van der om de stap te maken van gegevensverzameling Biest – stelden zich kandidaat naast de coördinaar omgevingsanalyse door het formuleren van nator, Jos Gyssels. Op de Algemene Vergadering uitdagingen. Op 22 september werden de uitdavan 20 maart 2014 werd de manier van werken gingen door het team beleidsplanning geclusterd voorgesteld en een lid van de algemene vergatot een viertal prioritaire uitdagingen. Op 29 dering, Jon Goubin, november peilde een en twee bestuurders externe begeleider sloten aan – Annemie (Mips Meyntjens “Beleidsplan: een document Demedts en Katrijn van Impuls) naar het waarin de organisatie haar toe- engagement en de Provoost. bezieling van teamlekomstig beleid duidelijk maakt den en bestuurders Op 6 mei 2014 werden door het deze voorlopige voor zichzelf, voor de overheid via team beleidsplanning uitdagingen. De raad afspraken gemaakt van bestuur werd en voor de buitenwereld; het over de keuze van de geïnformeerd over de stakeholders die we stand van zaken op 10 omvat de missie van de orgazouden bevragen en september en op 16 de vragen die we zoudecember en kreeg nisatie, de omgevingsanalyse, den stellen. Voor de de kans inhoudelijk te datgene wat ze op het ogenblik reageren. telefonische bevraging van deelnemers van de opmaak van het beleids- Op 13 januari 2015 aan activiteiten van Vormingplus konden het team plan doet, datgene wat ze in de kwam we rekenen op stubeleidsplanning denten sociaal werk volgende beleidsperiode wil be- opnieuw samen en van Hogeschool Gent. werden de uiteindeDe andere stakeholreiken, alsook de wijze waarop lijke beleidsopties ders – leden van de geformuleerd en omalgemene vergadegezet in voorlopige ze dit wil realiseren” ring, partners, lokale strategische doelsteldiensten, organisaties lingen die ook werden – werden per e-mail uitgenodigd om een reeks voorgelegd aan de algemene vergadering van 19 vragen online te beantwoorden via Surveymonmaart. Op 2 april werden strategische en operakey. tionele doelstellingen preciezer geformuleerd en volgde een periode waarin vooral de coördinator Op het teamoverleg van 10 juni 2014 werd de het ganse proces uitschreef, de eerste begroting brede toekomstverkenning 2025 van Socius (en op lange termijn opstelde voor deze volgende Idea Consult) vertaald naar de eigen regio en beleidsperiode en het strategisch onderdeel organisatie. Op 23 juni werden de resultaten van ‘mensen en middelen’ uitwerkte. Op 21 april de stakeholdersbevraging en de belangrijkste kreeg het team beleidsplanning van de raad van gegevens uit andere informatiebronnen aan het bestuur het mandaat om het beleidsplan heleteam gepresenteerd. Op 27 juni hielden we met maal af te werken. het ganse team en de voorzitter een creatieve brainstorm over de toekomst van Vormingplus Vervolgens werd de definitieve tekst goedgeen greep een interne evaluatie plaats van de keurd door de algemene vergadering van 21 mei processen die in de organisatie aan de orde zijn. 2015.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
5
4. Missie en visie Voor onze missie en visie gaan we uit van de gemeenschappelijke missie en visie van de dertien volkshogescholen in Vlaanderen. Hieronder de meest recente versie, goedgekeurd op het coördinatorenoverleg van 15 mei 2014.
Mission Statement Dertien Vormingplus-centra, verspreid over Vlaanderen en Brussel, organiseren een waaier aan activiteiten die volwassenen persoonlijke, sociale en culturele competenties bijbrengen en de deelname aan de samenleving stimuleren. De Vormingplus-centra streven ernaar de kans om blijvend bij te leren binnen het bereik van iedere inwoner te brengen, met bijzondere aandacht voor groepen die moeilijker hun weg naar vorming vinden. De centra gebruiken een breed gamma aan werkvormen en brengen het plezier van het leren bij. Ze doen dat in samenspraak en samenwerking met tal van sociale en culturele sleutelfiguren, organisaties en sectoren die ze willen stimuleren en inspireren. Als dynamische organisaties willen de Vormingplus-centra garant staan voor expertise, vernieuwing, diversiteit en betrokkenheid.
Missie Vormingplus staat voor dertien autonome sociaal-culturele vormingscentra verspreid over Vlaanderen en Brussel.
Wat willen we ? Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender wil volwassenen de mogelijkheid bieden om zich in hun vrije tijd verder te ontwikkelen en hun persoonlijke en sociale competenties te vergroten. Vormingplus stimuleert de participatie van mensen en groepen aan het maatschappelijke en culturele leven en versterkt hun weerbaarheid en engagement in de samenleving. Tegelijk wil ze dicht bij de mensen ruimten creëren die tot interactie en ontmoeting uitnodigen om zo mensen ertoe aan te zetten van en met elkaar te leren op een ongedwongen en aangename manier.
Wat doen we ?
Ardennen-Dender een breed en boeiend aanbod aan vormingsinitiatieven. Dat aanbod is voor iedereen gemakkelijk toegankelijk, betaalbaar en zinvol. Het speelt in op maatschappelijke ontwikkelingen en omvat die thema’s die relevant zijn voor de inwoners van de regio. Ze doet dat op eigen initiatief of samen met sleutelfiguren en organisaties die op vele terreinen actief zijn. Zo overleggen ze met middenveldorganisaties, publieke dienstverleners, lokale besturen en overheden, … en stimuleren hen ook tot onderlinge samenwerking. Door samenwerking met andere organisaties streven we naar een sterk en goed gespreid vormingsaanbod in de regio.
Voor Wie ? Hoe ? Alle Vormingplus-initiatieven komen tegemoet aan educatieve vragen en behoeften die leven bij de inwoners van de regio, van de grootste stad tot de kleinste gemeente. Speciale aandacht gaat naar maatschappelijk kwetsbare groepen en mensen met specifieke educatieve noden. We willen doelgroepen aanspreken die door andere educatieve instanties niet worden bereikt, maar ook de werking met bereikte groepen uitbreiden en intenser maken. Zowel de aanpak als de inhoud van de Vormingplus-initiatieven sluiten aan bij de leefwereld, ervaringen en capaciteiten van de deelnemers. We beschouwen dit als een cruciale voorwaarde om integrerend en inclusief te werken. In ons aanbod experimenteren we met nieuwe en vernieuwende manieren van sociaal-cultureel vormingswerk.
Visie Mens Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender wil iedere mens gelijke kansen geven om zich maximaal te ontwikkelen als een zelfstandige, zingevende, creatieve en sociaal voelende volwassene die kritisch denkt en voor zijn mening uitkomt. De educatieve interesses en behoeften van de volwassen inwoners van de streek zijn daarbij het uitgangspunt.
Vormingplus garandeert in de regio Vlaamse
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
6
Samenleving
Netwerking
Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender wil werk maken van een democratische en solidaire maatschappij die gaat voor diversiteit en duurzaamheid. Ze streeft naar een samenleving waar mensen met verschillende visies en levensbeschouwingen elkaar respecteren, bevragen en beïnvloeden. Het Vormingplus-aanbod weerspiegelt dus een sociale betrokkenheid. Door participatie, engagement en verantwoordelijkheid aan te moedigen, wil Vormingplus ook zelf een invloed hebben op maatschappelijke veranderingen.
Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender is netwerkvaardig. Ze staat altijd open voor dialoog en bundelt graag haar krachten met andere organisaties. Door uitwisseling weet ze de eigen kennis en expertise verder op te bouwen. De organisatie heeft de ambitie nog verder te groeien in haar rol van sterke en gewaardeerde partner in de regio.
Kwaliteit Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender staat voor deskundigheid en terreinkennis. Ze profileert zich als betrouwbare en professionele organisatie. Ze ziet zichzelf ook als continu lerende organisatie en voert een actief kwaliteitszorgbeleid. De sociaal-culturele methodiek is een belangrijke kwaliteitsstandaard. Ze staat voor een aanpak die maximaal rekening houdt met het doelpubliek. Een zorgzaam beleid voor de gemotiveerde en bekwame personeelsleden, freelancers en vrijwilligers is de garantie voor een sterke interne organisatie.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
7
5. Externe gegevensverzameling Op basis van literatuuronderzoek en statistische gegevens verkennen we de omgeving waarin onze organisatie functioneert en tasten we mogelijke toekomstscenario’s af. We vertrekken van een brede ‘scope’ en globale trends, aangereikt via de toekomstverkenning 2025 van Socius en Idea Consult. Vervolgens zoomen we in op de statistische gegevens en de karakteristieken van onze regio. Tot slot dringen we door tot de beleidskeuzes op gemeentelijk of stedelijk niveau die onze streek kleuren.
2013-2015. Regiospecifieke bronnen o.m. ‘Streekpact 2013-2018 duurzaam en innovatief werken en ondernemen’ van RESOC, de strategische meerjarenplannen van verschillende steden en gemeenten, de Lokale Ontwikkelingsstrategie voor Leader Vlaamse Ardennen van de Vlaamse Landmaatschappij, de regionale omgevingsanalyse van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen.
Het is niet de bedoeling volledig te zijn in deze gegevensverzameling, wél om die elementen te vermelden die een invloed zullen uitoefenen op onze werking en die een rol zullen spelen in de verdere omgevingsanalyse en de formulering van beleidsuitdagingen. Klassieke sterkte-zwakteanalyses zoals de SWOT hebben het nadeel teveel aandacht te besteden aan de negatieve elementen: de zwaktes van de organisatie en de bedreigingen uit de omgeving. Zo leiden ze moeilijk tot positieve en wervende beleidsuitdagingen. Daarom kiezen we voor de nieuwe werkvorm SWO-ART die door Socius in de ‘toolbox beleidsplanning’ uitvoerig wordt voorgesteld. Gebaseerd op de waarderende benadering (appreciative inquiry) wordt voorgesteld om ook de aspiraties of de motivatie van de teamleden (A) én de door de stakeholders gewenste resultaten (R) aan de analyse toe te voegen. Na elk onderdeel van deze gegevensverzameling presenteren we de elementen die voor de SWO-ART analyse werden geselecteerd. Ter ondersteuning van deze omgevingsanalyse werden verschillende bronnen geraadpleegd: Cijfers en statistieken o.m. van de website statbel.fgov.be, de sociale kaart van de provincie Oost-Vlaanderen, VRIND 2013, de ‘Cijfergegevens en indicatoren over de Vlaamse samenleving’ van de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Algemene bronnen o.m. Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen’ van de Provincie Oost-Vlaanderen, ‘Toekomstverkenning: de blik van sociaal-cultureel vormingswerk, amateurkunsten en jeugdwerk gericht op 2025’ van Idea Consult (in opdracht van Socius), het Vlaams Plattelandsbeleidsplan Actieprogramma
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
8
5.1. Brede toekomstverkenning Idea Consult erkent vier grote megatrends in de samenleving: (1) Demografische verandering: de bevolkingstoename door migratie en vergrijzing zorgt voor druk op de openbare financiën en de sociale zekerheid. Er is een toenemend armoederisico, het hoogst bij ouderen en migranten. Maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen is een belangrijk aandachtspunt. Een ander belangrijk gevolg van de bevolkingstoename is de druk op de publieke ruimte. Vooral de verstedelijkte gebieden vormen een aantrekkingspool (wat ook sterk merkbaar is in onze regio: cfr. het Streekpact). (2) Versnelde technologische ontwikkelingen: digitale geletterdheid wordt een steeds belangrijkere vereiste om te kunnen functioneren in de maatschappij, dit voor alle leeftijden en lagen van de bevolking. (3) Welvaartsysteem onder druk: de groep van 60+ neemt een disproportionele hap uit het budget voor gezondheidsuitgaven. Ouderenzorg, maar ook preventie en sensibilisering spelen een belangrijke rol om de gezondheidszorg betaalbaar te houden. Om pensioenen betaalbaar te houden, zal de pensioengerechtigde leeftijd opgetrokken worden en zal worden aangestuurd op stijging van de werkzaamheidsgraad vooral bij 50+. Door de directe stijgende kost van de vergrijzing bij de overheid zelf, gaat ze in besparingsmodus: de pensioenen van ambtenaren zijn tegen 2040 met 50 % toegenomen. Op korte termijn geeft dit vooral financiële druk op het lokale niveau, met te verwachten besparingen en discussies omtrent de dienstverlening en de kerntaken. (4) Ecologie en verduurzaming: er is nood aan experiment met alternatieve modellen van consumptie waarbij de kritische houding tegenover consumeren, rechtvaardigheid en solidariteit centraal staat. Voorbeelden hiervan zijn: ‘delen is het nieuwe hebben, consuminderen, eerlijke handel’. De ver-van-mijn-bedklimaatverandering moet vertaald worden in concrete acties die burgers breed aanspreken en hen overtuigen van de impact. De rol van leren is belangrijk in deze context, maar het is duidelijk dat leren over duurzame ontwikkeling tekortschiet. Een integrale aanpak is nodig. Die streeft naar verandering van individuele overtuiging en gedrag, van structuren en van het heersende
Beleidsplan 2016 - 2020
wereldbeeld. In het discours rond duurzame ontwikkeling is de aandacht grotendeels gericht op de wisselwerking tussen ecologie en economie; de sociale dimensie is veelal onderbelicht. Naast deze vier megatrends die een sterk effect hebben op de samenleving, erkennen de auteurs van Idea Consult een zestal mogelijke transitiegebieden (TG) voor sociaal-cultureel werk:
TG 1 - Verenigen en participeren Demografische ontwikkelingen, culturele verscheidenheid en fysieke en financiële beperkingen hebben invloed op de manier van verenigen en participeren. Ze vragen naar andere inhouden, naar thema’s dichter bij de leefwereld van de betrokkenen (bv. biotechnologie en voeding, nieuwe ontwikkelingen in de medische zorg...). Sociale media en digitalisering veranderen de mogelijkheden van mensen om zich te verenigen en te participeren (vb. online discussieplatforms). De beschikbaarheid van individuen wijzigt onder invloed van arbeidsmarktevoluties. De eisen naar professionalisering vanuit de overheid verhoogt de drempels voor vrijwilligers.
TG 2 - Leren Onder invloed van demografische verschuivingen wordt het onderwijssysteem uitgedaagd. Ondanks het feit dat leren en educatie gelijkheid zouden moeten bevorderen, werkt het huidige onderwijssysteem ongelijkheid in de hand. Leren gebeurt te veel vanuit het denken van maatschappelijk dominante groepen. Personalisering, samenwerking en informalisering zijn drie cruciale principes in de toekomst: Personalisering: de lerende staat centraal en krijgt meer zeggenschap over wat hij/zij leert. Samenwerking: leren gebeurt veelal via sociale verbanden of contexten. Informalisering: het belang en de erkenning van informeel leren, op elk moment en overal, via een combinatie van (digitale) technieken, neemt toe. Deze principes uitwerken met aandacht voor niet-dominante groepen blijft een belangrijke uitdaging. In plaats van levenslang leren (wat een aanpassingsdiscours inhoudt: veranderingen en ontwikkelingen worden niet echt in vraag gesteld) komt het emancipatorisch leren, met als doel
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
9
om maatschappelijke kaders in vraag te stellen en kritische reflectie te stimuleren, gericht op autonomie, verantwoordelijkheidszin en empowerment. Leren vindt best plaats in specifieke contexten (= situated learning), in de werkelijkheid zelf i.p.v. over de werkelijkheid.
TG 3 - Ruimte Door demografische ontwikkelingen en gezinsverdunning, verhoogt de druk op de beschikbare ruimte en komt er een ander soort ruimtegebruik. Door verstedelijking in Vlaanderen wint de ruimtelijke ordening aan belang. Typische grootstedelijke problemen vergroten en de stad is een belangrijke plaats voor experiment rond alternatief ruimtegebruik. Er is een toenemend bewustzijn voor de noodzaak van duurzame en ecologische denk- en handelingspatronen.
TG 4 - Veranderende relaties tussen middenveld, overheid, markt en burger Er is een uitgebreid regelgevend kader. Door budgettaire krapte bij de overheid is er meer debat over kerntaken. Politieke participatie verschuift naar steeds meer onconventionele acties. De superdiversiteit stelt uitdagingen aan de overheid om deze zeer complexe groep burgers te vertegenwoordigen. Managementprincipes vanuit de markt vinden steeds meer toepassing in de overheid en het middenveld. Sociale innovatie wordt ondersteund door overheden: er wordt actief beroep gedaan op de creativiteit van burgers, middenveldorganisaties, lokale gemeenschappen en economische actoren om bij te dragen tot het vinden van oplossingen voor sociale uitdagingen en het verhogen van welzijn. De relatie middenveld-overheid: de overheid werkt volgens principes van ‘new public management’ waarbij efficiëntie en effectiviteit centraal staan, met als gevolg een sterke verantwoordingsdruk voor het middenveld (in ruil voor subsidies hoort dit middenveld verantwoording af te leggen voor haar prestaties). Dit betekent vaak een technische en boekhoudkundige benadering van sociale en culturele praktijken. De relatie middenveld-markt: het duurzaam en maatschappelijk verantwoord gebruik maken van en experimenteren met economische marktmodellen zijn interessante pistes om te verkennen.
verenigingen ontwikkelen individuen op eigen houtje activiteiten met een sociaal-cultureel karakter. De overheid speelt steeds meer in op deze burgerinitiatieven en ook middenveldorganisaties zullen steeds meer een rol krijgen in het detecteren, stimuleren of faciliteren van sociaal-culturele burgerinitiatieven. In Nederland spreekt men over de ‘participatiesamenleving’ die in een ontmanteling van de verzorgingsstaat resulteerde. De overheid neemt steeds minder sociale taken op zich en verwacht dat burgers die opnemen (= affectief burgerschap).
TG 5 - Vrije tijd Er is een subjectief gevoel van toenemende drukte in de vrije tijd. Er is meer flexibiliteit in de arbeidstijd, maar het vrijetijdsaanbod is exponentieel gegroeid en dat maakt kiezen moeilijk. De vrije tijd wordt steeds belangrijker voor de constructie van de eigen identiteit (ook wat in de vrije tijd gebeurt moet betekenisvol zijn). Er is echter weinig ruimte voor ‘downtime’; initiatieven en tegenbewegingen die verstilling en vertraging als thema uitwerken winnen dan ook aan belang.
TG 6 - Samenleven Het integreren van een groeiende groep 75-plussers en etnisch culturele minderheden met een toenemende diversiteit in achtergrond vormt een hele uitdaging. Terwijl in Vlaanderen de samenleving vergrijst, zal ze in Brussel net verjongen. In heel Vlaanderen zet de verkleuring door, in Brussel en Antwerpen is 40 % van de inwoners van etnisch diverse afkomst. De armoede neemt toe. De stad is het forum voor experiment met nieuwe samenlevingsmogelijkheden. Dit kan door inhoudelijk in te zetten op het vormgeven van nieuwe leefarrangementen vanuit de idee van duurzaamheid of maatschappelijke inclusie. Deze megatrends en transitiegebieden zijn ook van toepassing op ons werkingsgebied. Op het teamoverleg van 23/06/14 en 18/08/14 gingen we na welke trends en transities voor onze werking en in onze regio een invloed kunnen uitoefenen. We nemen ze op in de lijst van kansen en bedreigingen achteraan dit hoofdstuk.
De relatie middenveld-burger: er is een toename van informele praktijken. In de plaats van of naast de sociaal-culturele initiatieven van
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
10
5.2. Beschrijving van de regio Vlaamse Ardennen-Dender
scoort Ronse duidelijk beter dan gemiddeld (51,32%), in Zottegem (36,64) en Aalst (38,66%) ligt het aandeel jongeren onder het gemiddelde.
5.2.1. Demografische context
De grijze druk is de verhouding tussen het aantal 60-plussers en het aantal 20 tot 59-jarigen. Deze coëfficiënt geeft weer hoe sterk de niet meer actieven wegen op de bevolking op actieve leeftijd. In Oost-Vlaanderen bedraagt de grijze druk gemiddeld 45,55 %. Tegen 2020 en 2030 wordt een forse stijging verwacht. De grijze druk is het hoogst in Zottegem, Maarkedal en Horebeke (Bron: Rijksregister 2013 en Steunpunt Sociale Planning, prognoses: studiedienst van de
Onze regio bestaat uit de arrondissementen Oudenaarde en Aalst en telt in totaal 21 steden en gemeenten. De regio wordt ook wel ‘Zuid-OostVlaanderen’ genoemd en ligt aan de zuidkant tegen de in de jaren zestig van vorige eeuw vastgelegde taalgrens. Aalst is de enige centrumstad in het gebied. Naast de steden Geraardsbergen, Ninove, Oudenaarde, Ronse en Zottegem, kenmerkt de regio zich door de vele kleine plattelandsgemeenten. De bevolkingsdichtheid (Bron: Streekpact 2013-2018) Op 01/01/2007 telde Zuid-OostVlaanderen 384.399 inwoners. Op 01/01/2013 zijn dat 402.946 inwoners. Dit is een toename van 18.500 inwoners op 6 jaar tijd. Prognoses voor 2020 geven een inwonersaantal van 415.564 en voor 2030 423.618.
Lede
Oudenaarde Kruishoutem
Erpe-Mere Zottegem
Zwalm
Aalst
Zingem Denderleeuw
Wortegem-Petegem Horebeke
Ninove
Kluisbergen Haaltert
Brakel Ronse
Op 01/01/2013 bedraagt de bevolkingsdichtheid in Oost-Vlaanderen gemiddeld 491 inwoners/ km en in het Vlaams Gewest 472 inwoners/km. In onze regio scoren Denderleeuw (met 1.397 inwoners/km), Aalst (met 1.061 inwoners/ km) en Ronse (743 inwoners/km) hoog boven het gemiddelde. Gemeenten zoals Maarkedal (139 inwoners/km), Wortegem-Petegem (151 inwoners/km), Kruishoutem (174 inwoners/km) Kluisbergen (213 inwoners/km), Zwalm (239 inwoners/km), Lierde (250 inwoners/km) en Brakel (256 inwoners/km) liggen dan weer sterk onder het gemiddelde. Bevolking naar leeftijd De groene druk, de verhouding tussen de groep 0-tot 19 jarigen en de groep van 20 tot 59 jarigen, bedraagt in Oost-Vlaanderen op 01/01/2013 gemiddeld 40,53 %. Tegen 2020 en 2030 wordt een lichte stijging verwacht. In het arrondissement Oudenaarde ligt het aandeel jongeren in de bevolking hoger dan gemiddeld. Voor het arrondissement Aalst ligt de groene druk lager dan gemiddeld. In onze regio
Beleidsplan 2016 - 2020
St.-Lievens-Houtem
Maarkedal
Lierde
Herzele
Geraardsbergen
Vlaamse Regering). In de Vlaamse Ardennen is het vergrijzingsprobleem bijzonder acuut (Bron: Omgevingsanalyse Samenlevingsopbouw OostVlaanderen 2009-2015). Aandeel niet-Belgen en maatschappelijke kwetsbaarheid (Bron: Regionale omgevingsanalyse Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen). Onder niet-Belgen verstaan we personen geboren met een andere dan de Belgische nationaliteit. Het Oost-Vlaamse gemiddelde bedraagt 4,9 % en is relatief laag. Ronse (6,6 %), Aalst (5,7 %) en Denderleeuw (5,2%) hebben in onze regio het hoogste aandeel niet-Belgen. In de Vlaamse Ardennen wonen weinig mensen met een andere nationaliteit; Ronse vormt een buitenbeentje met de grootste groep niet-Belgen (Bron: Het Nieuwsblad 20/2). Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen heeft de maatschappelijke kwetsbaarheid in Oost-Vlaanderen (excl. Gent) in kaart gebracht. In de synthesetabel staan Ronse, Aalst, Geraardsbergen,
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
11
Ninove en Denderleeuw bij de eerste vijftien. Ronse staat afgerekend op de eerste plaats wat het aantal maatschappelijk kwetsbaren betreft. Ook op het vlak van kinderarmoede scoren deze gemeenten hoog. Conclusies en inspiratie: • Er is een continue stijging van het aantal inwoners. • De regio Oudenaarde is minder dicht bevolkt dan de regio Aalst • Er is een continue stijging van de leeftijd, zowel op het platteland als in de stad (vergrijzing). • Het platteland oefent weinig aantrekking uit op niet-Belgen, verkleuring is vooral een fenomeen in de steden.
5.2.2. Socio-economische context Het gemiddeld inkomen bedraagt in Oost-Vlaanderen 17.364 euro en in het Vlaams Gewest 17.146 euro (01/2011). Het laagste gemiddelde inkomen vinden we in Ronse (13.925 euro), het hoogste gemiddelde inkomen in Erpe-Mere (18.845). (Bron: sociaaleconomische situatieschets OostVlaanderen 2014). Met een werkzaamheidsgraad (= aandeel werkenden in de totale bevolking tussen 20 en 64 jaar) van 75,2 in de regio, blijkt dat we vrij goed scoren in vergelijking met de provinciale en gewestelijke cijfers. Het gemiddelde bedraagt in Oost-Vlaanderen 72,6 en in Vlaanderen 71,3. Sinds 2003 maken gemeenten een positieve evolutie door, in Ronse (64,2) is nog een grote inhaalbeweging nodig. (Bron: Streekpact 2013-2018). Met een gemiddelde werkloosheid van 5,6 %, scoort onze regio relatief goed in vergelijking met Vlaanderen (7,1%). Vooral de typische woon- en landelijke gemeenten zoals WortegemPetegem, Horebeke, Kruishoutem hebben een lage werkloosheid. Ronse heeft de grootste werkloosheidsgraad (13%). Het grootste knelpunt is de allochtone origine en de beperkte kennis van het Nederlands. Ronse wordt gevolgd door Aalst (8,4%) en Denderleeuw (6,9%), Geraardsbergen (6,8%) en Ninove (6,3%) (Bron: Streekpact 2013-2018). Typisch voor de regio is de lage werkgelegenheidsgraad (= aantal werkenden op de totale bevolking) (51,8). In absolute cijfers scoort Aalst
Beleidsplan 2016 - 2020
het best en laat op provinciaal niveau alleen Gent voorgaan. In verhouding tot de arbeidsleeftijd zijn er in Oudenaarde en Kruishoutem meer jobs beschikbaar. Ondanks de lage werkgelegenheidsgraad, kent de regio een hoge werkzaamheidsgraad. De verklarende factor is de grote pendelbeweging buiten de regio: dagelijks gaan er ruim 86.000 mensen buiten de regio werken (Bron: Streekpact 2013-2018). Kenmerkend voor de Belgische landbouwsector is de structurele afname van het aantal landbouwbedrijven en de daarmee gepaard gaande concentratie van gronden. Oost-Vlaanderen telt in 2012 nog 6.641 landbouwbedrijven, dit is ruim een kwart van het aantal Vlaamse bedrijven. Tussen 1990 en 2012 is er een algemene daling van 56%. Ook in onze regio daalt het aantal landbouwbedrijven snel in vergelijking met het Oost-Vlaams gemiddelde: Ninove 54%, Oudenaarde 49%, Geraardsbergen 58%, Maarkedal (53%), Brakel 56%, Herzele 51%, Erpe-Mere 57%, Wortegem 48%, Zwalm 56¨%, Kluisbergen 49%, Lierde 46%, Zingem 47% (Bron: Sociaal-ecomische situatieschets Oost-Vlaanderen 2014). Tegelijkertijd zet de schaalvergroting zich door in de land- en tuinbouwsector. Landbouw is een belangrijk landschapsbepalend element in de regio en zorgt zeker in de landelijke gemeenten voor tewerkstelling. Sinds 1990 is het aantal regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten in de Oost-Vlaamse land- en tuinbouw echter bijna gehalveerd (-46,9%) (Bron: Sociaaleconomische situatieschets Oost-Vlaanderen 2014). Conclusies en inspiratie: •
De regio wordt gekenmerkt door een lage werkgelegenheidsgraad en een hoge werkzaamheidsgraad. Dit wordt verklaard door een grote pendelbeweging.
•
De regio heeft de voorbije 10 jaar een inhaalbeweging gemaakt wat de werkzaamheidsgraad betreft, maar in Ronse is dat minder het geval.
•
Het vormt de komende jaren een grote uitdaging om anderstaligen aan het werk te krijgen in de regio.
•
Het aantal landbouwbedrijven gaat achteruit. Op 20 jaar tijd is de helft ervan geslo-
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
12
ten. Lokale producenten zijn belangrijk voor voeding en gezondheid. Vormingplus kan een rol spelen in het sensibiliseren en het onder de aandacht brengen van innovatieve praktijken of streekproducten.
5.2.3. Regiospecifieke kenmerken Aalst, gesitueerd in het uiterste noordoosten aan de rand van onze regio, is één van de elf centrumsteden (= regionale steden) in het Vlaams Gewest. Dit betekent dat het een centrale functie uitoefent voor zijn omgeving, onder andere op het vlak van werkgelegenheid, zorg, onderwijs, cultuur en ontspanning. Aalst is de derde dichtst bevolkte plek in Oost-Vlaanderen (na Gent en Denderleeuw). Met 83.717 inwoners is het goed voor 1/5de van het inwonersaantal van onze regio. Ronse en Oudenaarde worden getypologeerd als structuurondersteunende steden, zoals er 21 zijn in Vlaanderen. Morfologisch heeft een kleinstedelijk gebied de kenmerken van een stad met een zeker uitrustingsniveau (op vlak van verzorging, cultuur en sport, onderwijs, winkelaanbod etc.). Wat Ronse uniek maakt is dat het een Vlaamse stad is met faciliteiten voor Franstaligen, waardoor een fusie met omliggende landelijke gemeenten niet mogelijk was. Omdat de parameters enkel gerelateerd zijn aan de kernstad (migratie, armoede,…) scoort Ronse boven het Vlaams gemiddelde. De andere steden Geraardsbergen, Zottegem en Ninove zijn geclassificeerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Geraardsbergen en Ninove worden gekenmerkt door een grote fusie van landelijke deelgemeenten. Geraardsbergen heeft, naast het stadscentrum, nog vijftien deelgemeenten en Ninove telt er elf. Onze regio is een plattelandsgebied met alle voor- en nadelen. Een groot deel van de inwoners woont er op het platteland op zoek naar rust en samenhorigheid. Rust wordt als top
Beleidsplan 2016 - 2020
ervaren, tegenover het jachtig stedelijk ritme. De streek biedt veel ruimtelijke kwaliteit, maar dit boeiend landschap verdwijnt geleidelijk en een banale ruimte met banen, grootschalige landbouwbedrijven, verkavelingen en industriezones komt in de plaats. Het is aangewezen om voorzichtig om te springen met deze unieke landschapswaarden. Het arrondissement Oudenaarde kan als landelijk worden getypeerd, met uitzondering van Ronse en een deel van Oudenaarde, Zottegem, Geraardsbergen (hieronder de kaart van het platteland in Zuid-Oost-Vlaanderen, zoals door Leader gehanteerd op basis van het aantal inwoners per vierkante km).
Het platteland komt door het groeiend aantal inwoners steeds meer onder druk te staan en de verstedelijking neemt jaar na jaar toe. Dit wordt onderbouwd door cijfers over ruimtegebruik. Vooral de woonoppervlakte neemt sterk toe. Vergeleken met andere regio’s in Europa is de bebouwingsgraad in Vlaanderen hoog (VRIND – ruimtelijke ontwikkelingen, p. 281). Ook in onze regio laat de druk op de beschikbare ruimte zich voelen. Verdere verdichting van de stedelijke kernen lijkt de meest voor de hand liggende oplossing, maar dit vormt een grote bedreiging voor de leefbaarheid. Uitbreiding naar plattelandsgemeenten lijkt een betere oplossing, maar vormt dan weer een bedreiging voor het landschap (Streekpact 2013-2018). Plattelandsgemeenten kampen met een andere problematiek en andere uitdagingen dan steden.
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
13
Trends op het platteland zijn o.m. het afbrokkelen van de sociale cohesie, het verlies van ruraal erfgoed, de leegstand van kerkelijk erfgoed en de mobiliteitsarmoede. Ook op het platteland neemt de armoede toe: men spreekt van ‘onderbescherming’ en van ‘verdoken armoede’. De steden inspireren en zijn de voelsprieten voor nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen. De demografische veranderingen stellen zich hier scherper dan elders en de vooruitzichten dwingen tot creatieve oplossingen op het vlak van betaalbaar wonen, leefbare wijken, slimme mobiliteit, duurzame energie, kinderopvang, onderwijs, zorg en dienstenvoorzieningen. (Vlaams Plattelandsbeleidsplan 2013-2015). Conclusies en inspiratie: •
De druk op de beschikbare ruimte neemt toe. Dit vormt zowel een bedreiging voor de leefbaarheid in de steden als voor het landschap op het platteland.
•
De mate van verstedelijking is een relevante parameter om in rekening te brengen bij de spreiding en de inhoudelijke samenstelling van het vormingsaanbod.
•
Vormingplus kan bijdragen aan de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van het platteland en de stad door innovatieve projecten op te zetten of te ondersteunen.
5.3. Beleidskeuzes steden en gemeenten Steden en gemeenten zijn belangrijke partners voor de ontwikkeling van ons aanbod. In hun strategische meerjarenplannen worden beleidsdoelstellingen en acties voor de komende 6 jaar geformuleerd (2014-2019). Een meerjarenplan is het resultaat van een inspraaktraject en berust op een uitgebreide omgevingsanalyse. Gemeenten en steden staan de komende jaren voor grote uitdagingen en moeten vaak keuzes maken door besparingen. Een lezing van beleidsplannen geeft een kijk op de lokale behoeften en doelstellingen. Een aantal vaststellingen: •
Het lokaal cultuurbeleid is verankerd in de regio. De drie werksoorten voor lokaal cultuurbeleid blijven behouden: lokaal cultuurbeleid, cultuurcentrum en bibliotheek. Brakel en Erpe-Mere hebben niet ingetekend op de beleidsprioriteit lokaal cultuurbeleid. Horebeke is één van de uitzonderingsgemeenten in Vlaanderen die geen gesubsidieerde openbare bibliotheek heeft en bijgevolg niet kan intekenen op lokaal cultuurbeleid. In Wortegem-Petegem werd het dossier afgekeurd. In onze regio hebben enkel Aalst, Geraardsbergen, Ninove en Ronse (sinds 2014) een aanvraag voor subsidies cultuurcentrum ingediend. Zottegem en Oudenaarde komen in aanmerking, maar hebben nog geen aanvraag ingediend.
•
Landbouw is geen thema in meerjarenplannen, ook niet in de landelijke gemeenten. In Ninove, Oudenaarde, Geraardsbergen, Maarkedal, Brakel, Herzele, Erpe-Mere en Wortegem-Petegem is er een schepen bevoegd voor landbouw.
•
Er is aandacht voor het promoten van een gezonde levensstijl. Bv. in Zingem, Haaltert en Denderleeuw. Die aandacht heeft met de demografische evolutie te maken en de promotie wordt gepland in samenwerking met externe partners (mogelijke thema’s zijn: gezonde voeding, psychisch welbevinden,…).
Conclusies en inspiratie:
Beleidsplan 2016 - 2020
•
Ook in onze regio ontsnappen steden en gemeenten niet aan de financiële druk.
•
Heel wat prioritaire thema’s van het ste-
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
14
delijk en gemeentelijk beleid sluiten aan bij thema’s van Vormingplus, wat kansen biedt om onze expertise in te zetten: uitvoering lokaal cultuurbeleid – gemeenschapsvorming, cultuureducatie, bereiken van kansengroepen, e-inclusie, informatiegeletterdheid en mediawijsheid, integratiebeleid, duurzaamheid en aandacht voor gezondheid in lokaal beleid. •
Burgerparticipatie is een aandachtspunt in vele steden en gemeenten en er worden middelen voor voorzien, maar de ‘knowhow’ om die burgerparticipatie effectief te organiseren ontbreekt soms.
5.4. Elementen geselecteerd voor de SWOART Uit deze externe gegevensverzameling selecteren we onderstaande kansen (K) en bedreigingen (B) die de werking van Vormingplus in de volgende beleidsperiode mee zullen bepalen. Elk element krijgt een code mee, zodat het traceerbaar blijft in de verdere analyse. We voegen ook bij elk element cursief de bron toe.
Kansen K1 - de Vlaamse beleidsprioriteiten voor lokaal cultuurbeleid - hun middelen én hun gebrek aan expertise (meerjarenplannen of van de gemeenten en plattelandsbeleidsplan = platteland) K2 – er zijn veel aansluitende thema’s bij verschillende gemeenten en steden (meerjarenplannen gemeenten) K3 - de vergrijzing, toename van alleenstaanden, het wegvallen van de dorpsfuncties… bieden een kans voor S.C.W. want de behoefte neemt toe (platteland) K4 - de toenemende druk op het individu en vooral op kansengroepen leidt tot een grotere behoefte aan ‘empowerment’ (Transitiegebied 1 = TG1) K5 - de toenemende aandacht voor preventie en sensibilisering om gezondheidszorg betaalbaar te houden (TG1) K6 - nieuwe bewoners en gezinnen die hun vrije tijd op het platteland komen doorbrengen zorgen voor een nieuwe dynamiek in het verenigingsleven en kansen voor SCW (platteland / streekpact) K7 - landbouwverbreding en plattelandsbeleving (hoevetoerisme, zorgboerderijen, streekproducten, stiltegebieden enz.) zijn een kans om landbouwers te bereiken en om alternatieven te ondersteunen (platteland) K8 - de concentratie van cultuuraanbod in de groot- of centrumsteden, biedt kans tot aanbieden van alternatieven op plaatsen met minder cultuuraanbod (platteland) K9 - de erkenning van superdiversiteit neemt toe, maar het vraagt nog veel moeite om er mee om te gaan; mensen leren omgaan met
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
15
verschil (TG6) K10 - door technologische ontwikkelingen speelt het verenigen en samenleven zich niet meer alleen in de fysieke ruimte af, maar ook virtueel (TG6) K11 - de ontwikkeling van burgerinitiatieven (TG4)
B5 - mobiliteit: de vervoersarmoede vooral bij jongeren en de groeiende groep ouderen, het ondermaats openbaar vervoer op het platteland (streekpact, platteland) B6 - de economische functionaliteit van ‘leren’ / levenslang leren dient voor de arbeidsmarkt (streekpact, TG2)
K12 - het stimuleren van sociale innovatie door de overheden (Maatschappelijke Verantwoord Ondernemen, sociale economie…) neemt aan belang toe (TG4, Streekpact)
B8 - het (subjectief) gevoel van toenemende drukte in de vrije tijd, wat leidt tot stress, keuzedwang, enz. (TG5)
Bedreigingen B1 - eenzijdige politisering van het aanbod (stakeholders en meerjarenplannen gemeenten) B2 - vermarkting van vrije tijd, vervlakking (meerjarenplannen gemeenten en team beleidsplanning) B3 - minder bereikbaarheid van doelgroepen door afname van de dienstverlening in kleinere dorpen en steden – meer centralisatie / minder middelen bij de lokale overheden (platteland en streekpact)
Beleidsplan 2016 - 2020
B4 - toename van armoede, zowel in steden als op het platteland: de eerder verdoken ‘plattelandsachterstelling’ (platteland)
B9 - nieuwe spelers in het vrijetijdsaanbod, zowel bij de overheid als commercieel, vergroten de concurrentie in het middenveld (TG5 en TG4) B10 - de verscheidenheid aan manieren waarop verantwoording moet afgelegd worden aan diverse stakeholders neemt toe (TG4) B11 - de afhankelijkheid van de subsidiërende overheid is een bedreiging voor het verder ontwikkelen of optimaliseren van de werking (teamoverleg).
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
16
5.5. Bevraging van stakeholders Hoe wordt de werking van Vormingplus tijdens de voorbije jaren beoordeeld door de deelnemers en de ‘sterkhouders’ (leden, partners, freelancebegeleiders, lokale diensten, het agentschap SCVW…)? We brengen kort verslag uit van dit onderzoek en maken een keuze van de evaluatieve elementen die we opnemen voor de SWO-ART analyse.
5.5.1. Resultaten bevraging van deelnemers In opdracht van Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender heeft een groep studenten van Hogeschool Gent van het tweede jaar sociaal werk een telefonische bevraging uitgevoerd bij deelnemers aan één of meerdere vormingsactiviteiten. De bevraging werd begeleid door docent Luk De Droogh en kaderde in het opleidingsonderdeel ‘Onderzoek in het sociaal werk’. Conclusies van het rapport: • Veel mensen geven aan dat ze Vormingplus eigenlijk per toeval hebben leren kennen. •
Eens de mensen de weg naar Vormingplus gevonden hebben is het verhaal uitdrukkelijk positief.
•
Wat vooral gewaardeerd wordt is: de breedte en de actualiteit van het aanbod, de laagdrempelige organisatie met een vlotte bereikbaarheid en zeer betaalbaar aanbod, de vriendelijkheid en ondersteuning van de medewerkers, de sfeer tijdens de activiteiten, die als tof, aangenaam, vlot, … wordt omschreven er is uitdrukkelijk ook waardering voor de diversiteit aan werkvormen die men hanteert (groepsuitstappen en de workshopformule – het iets ‘doen’ worden expliciet gewaardeerd) naast het klassieke cursuswerk dat zijn plaats blijft hebben.
Het belangrijkste motief om naar een activiteit van Vormingplus te komen is de inhoudelijke interesse voor het onderwerp. De educatieve dimensie is blijkbaar van doorslaggevend belang. Wat de inhoudelijke thema’s betreft worden vooral veel elementen aangereikt uit de culturele sfeer – zowel het zelf actief kunnen zijn op creatieve wijze als het aanreiken van kennis rond
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
17
cultuur, spreekt veel mensen aan. Daarbij lijkt de lokale dimensie een belangrijke extra troef. Een ander thema waar vrij veel interesse voor bestaat is: opvoeding en psychologie – waarbij het onderwerp best niet zozeer vanuit een academische, maar vanuit een probleemgerichte invalshoek benaderd wordt. De ruime aandacht voor natuur, duurzaamheid, ecologie wordt ook gewaardeerd. Het sociale karakter van de organisatie; de aandacht voor sociale thema’s als armoede en diversiteit, maar ook de wijze waarop men een divers publiek bespeelt en weet aan te spreken wordt gezien en gewaardeerd. Er zijn ook enkele aandachtspunten geuit. Vormingplus maakt best een afweging tussen verbreding en verdieping van educatieve thema’s. Sommige deelnemers vragen een verder doorgedreven lokale programmatie. De organisatie heeft het imago niet voor jonge volwassenen bedoeld te zijn.
5.5.2. Resultaten online bevraging van leden, partners, freelancers, diensten We lanceerden een digitale kwantitatieve enquête die naar 127 mensen verstuurd werd. Bijna de helft of 55 personen heeft deze beantwoord. Deze groep respondenten bestaat uit 8 medewerkers van een vormingsorganisatie, 13 medewerkers van een cultuurdienst, 2 medewerkers van een integratiedienst, 2 medewerkers van de provincie, 1 freelancer van Vormingplus, 9 leden van de algemene vergadering van Vormingplus en 22 medewerkers van andere organisaties waar Vormingplus mee samenwerkt. De kleinschaligheid van de enquête en de diversiteit aan antwoorden maakt het moeilijk om op bepaalde vragen een eenduidig antwoord te krijgen. We kunnen wel met zekerheid stellen dat: • De stakeholders zijn het erover eens dat de samenwerking met Vormingplus goed verloopt. • Items zoals bereikbaarheid, professionaliteit, communicatie en bekendmaking van ons aanbod worden positief ervaren. • De samenwerking met Vormingplus levert een kwalitatieve meerwaarde op. • Bij de vraag over de activiteiten die zij als medewerker zouden willen organiseren werd elk voorstel zinvol geacht. • Het organiseren van lezingen scoorde het laagst in vergelijking met andere activiteiten zoals workshops, uitstappen of bezoeken,... De meerderheid van de respondenten ervaart Vormingplus als innovatief en vindt dat de organisatie een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de regio. Maatschappelijke thema’s waarop Vormingplus volgens hen moet inzetten zijn: diversiteit, kansarmoede, ecologie, transitie, duurzaamheid, nieuwe media, erfgoed, cultuurparticipatie, ouderen, antikapitalisme, politieke vorming en dierenwelzijn. Vormingplus kreeg nog volgende tips mee: • • • •
Beleidsplan 2016 - 2020
Inzetten op netwerking en zoeken naar samenwerkingsverbanden Niet teveel richten op de (begoede) middenklasse; Een mix aanbieden van uiteenlopende activiteiten; Betere bekendmaking van de activiteiten;
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
18
• • • • • • • • •
Samenwerkingsprojecten nog meer uitdiepen; Regionaal overleg met verschillende partners organiseren om de afstemming te optimaliseren; Meer focus op kwaliteit en minder op kwantiteit; Minder zelf organiseren maar een breder netwerk van partners uitbouwen en die inhoudelijk ondersteunen; Vormingplus heeft onvoldoende visibiliteit en zou innovatiever kunnen omgaan met sociale media; Zet in op communicatie, bereikbaarheid en een lage deelnameprijs; Zorg voor publiciteit, regionale spreiding en een zichtbare aanwezigheid; Blijven zoeken naar thema’s; Profileren bij culturele verenigingen als partner.
Beleidsplan 2016 - 2020
5.5.3. Het visitatieverslag De organisatie kreeg bezoek van de visitatiecommissie op 30 oktober 2013. Het verslag vermeldt heel wat positieve en aanmoedigende woorden. Enkele verbetersuggesties van de commissie nemen we op in de SWO-ART tabel; ze worden hieronder vermeld bij de gewenste Resultaten. Het volledige verslag is als bijlage 4 opgenomen.
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
19
5.6. Elementen voor de SWO-ART Uit de bevraging van de stakeholders onthouden we vooral volgende Sterktes, Zwaktes en gewenste Resultaten: Sterktes zijn: S1 - de klantvriendelijkheid van de organisatie S2 - het educatief werk S3 - het sociale karakter van de organisatie (gericht op armoede en diversiteit bv.) S4 - Vormingplus is een pluralistische, open en vernieuwende organisatie Zwaktes zijn: Z1 - de naambekendheid van Vormingplus Z2 - de perceptie van Vormingplus is niet helemaal wat we willen Gewenste resultaten zijn: R1 - inzetten op samenwerking en netwerken (stakeholders) R2 - de verbindende functie meer gestructureerd uitwerken (visitatieverslag) R3 - een goede balans zoeken tussen vraag gestuurd en aanbodgericht werken (visitatieverslag) R4 - nog meer investeren in innovatieve projecten (visitatieverslag) R5 - de sociale mix van deelnemers (stakeholders) R6 - de erkenning van superdiversiteit (TG4 en team beleidsplanning)
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
20
6. De interne gegevensverzameling In dit onderdeel presenteren we een stukje geschiedenis en de ‘foto’ van de huidige organisatie. Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender is in 2003 opgericht als volkshogeschool voor een regio met weinig traditie wat onafhankelijk sociaal cultureel werk betreft. De regio lag bij wijze van spreken aan onze voeten; we konden met een schone lei beginnen. In de pioniersjaren werden veel tijd en middelen geïnvesteerd in de uitbouw van de eigen organisatie: aanwerving van personeel, inrichting van het gebouw, visieontwikkeling en uitwerking van het beleid… We werden een ‘lerende organisatie’. We verkenden voorzichtig de regio met een uitgebreide oefening in behoeftedetectie, bouwden een informatiecentrum uit en organiseerden de eerste netwerken en vormingsactiviteiten. Dit zorgde voor een stabiele basis om de volgende jaren geleidelijk een gevarieerd en breed vormingsaanbod uit te werken en te focussen op de output van de organisatie.
6.1. De huisvesting Vormingplus is gehuisvest in het centrum van Geraardsbergen. De locatie is goed gelegen, op wandelafstand van het station, maar helaas moeilijk toegankelijk. Door recente ongunstige financiële ontwikkelingen heeft de stad het voornemen om het gebouw te koop te stellen. Vormingplus is geen kandidaat om het aan te kopen en kan wellicht nog enkele jaren het gebouw blijven huren. In eerste instantie staan we open voor opportuniteiten die zich aandienen, maar na verloop van tijd gaan we gericht op zoek naar een ander onderkomen. De nadelen van het huidige gebouw op het vlak van zichtbaarheid en toegankelijkheid compenseren we door een goede spreiding van ons
aantal personeelsleden op 31 december
Het huidige team van Vormingplus bestaat uit 9 medewerkers (7,15 voltijds equivalenten): 1 coördinator 6 educatieve stafmedewerkers (waarvan 5 themaverantwoordelijken en 1 regiomedewerker) 1 stafmedewerker administratie 1 administratief medewerker 2010 Elke De Schutter uit dienst 14/12/2010. 2011 uit dienst: coördinator Karine Hanskens op 30/4/11 en Tina Fabry op 1/5/11. Stafmedewerker Jos Gyssels wordt coördinator en Leila Zohrie komt in dienst op 1/10/11. 2012 Yves Van Reusel in dienst op 1/3/12 2013 Stefaan Van der Biest, Yves Van Reusel en Leila Zohrie schakelen om van voltijds naar 4/5 VTE 2014 Liesbeth Descheemaeker in dienst op 27/1/14 (4/5 VTE).
2011
2012
2013
2014
8
7
8
8
9
regiomedewerker (5/5) regiomedewerker (5/5)
Beleidsplan 2016 - 2020
6.2. Het team
2010
in dienst uit dienst
aanbod en door activiteiten te laten doorgaan in geschikte en toegankelijke locaties overal in de regio. Dit neemt niet weg dat er regelmatig een vormingsactiviteit in eigen huis wordt georganiseerd en er sinds 2013 wekelijks een samenkomst van Babbelonië plaatsvindt.
educatief medewerker (5/5)
educatief medewerkster (4/5)
coördinator (5/5) educatief medewerker (5/5)
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
21
6.3. De algemene vergadering en de raad van bestuur
Lybeert Stijn Stadsarchief Oudenaarde, Mariakerke
De algemene vergadering telt 22 leden op 19 maart 2015 waaronder 7 bestuursleden:
Moens Sara Lokaal Dienstencentrum ‘De Toekomst’, Aalst
Baisier Marc, Schoolpsycholoog, Geraardsbergen Caroline Cocquyt Linxplus, Geraardsbergen Cosyns Rina Cultuurbeleidscoördinator, RVB, Geraardsbergen Dauwe Peter Steunpunt Welzijn, Aalst
Onckelinx Bob Bedrijfsadviseur, Zottegem Provoost Katrijn Onderwijscommunicatie en studieadvies UGent, voorzitter RVB, Oudenaarde, Rotsaert Johan Directeur WZC Roborst, RVB, Oudenaarde
Demedts Annemie NGO-federatie, RVB, Nieuwerkerken
Van Causenbroeck Els Coördinator welzijn OCMW, Geraardsbergen
De Jaegher Lut Arteveldehogeschool, RVB, Etikhove
Gemiddeld nam jaarlijks een wissel plaats bij de leden van de algemene vergadering. Bij de raad van bestuur valt de wisseling op tien jaar tijd nog meer op: van de oorspronkelijke bestuurders bij de oprichting van de organisatie bleef enkel de voorzitter op post. Potentiële nieuwe bestuurders en leden worden geselecteerd op basis van hun inhoudelijke expertise en netwerk, de vertrouwdheid met de regio en met sociaalcultureel werk. Sinds 2010 wordt ook meer gelet op de algemene diversiteit van deze organen: de vertegenwoordiging van diverse groepen in de samenleving is sindsdien een aandachtspunt.
De Pauw Steven Syntra Vlaanderen, Melle D’Hulst Norbert Davidsfonds, Leuven Drèze Sophie ABVV seniorenwerking, Lede Eeckhout Els Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen, SintGoriks-Oudenhove Glorieux Raymonda Juriste, Zwalm Goubin Johnny Socius, Brakel Hennion Wouter Samenlevingsopbouw, Zottegem Kellens Paul Bibliothecaris, Herzele Labie Caroline Management consultant, RVB, Geraardsbergen Leconte Jan Cultuurbeleidscoördinator Ronse, RVB, Maarkedal
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
22
6.4. Overzicht beleidsplan 2011-2015 Na het definitieve bericht eind 2010 over de inkrimping van de subsidies van de volkshogescholen met 25% voor de beleidsperiode 2011-2015, voegden we een extra strategische doelstelling toe aan ons beleidsplan: de reorganisatie van de organisatie. Toen sneuvelden twee operationele doelstellingen: het operationeel doel 2.2. Vormingplus stimuleert innovatie en innovatief denken bij anderen in de regio én het operationeel doel 3.3. Vormingplus bereikt meer jongvolwassenen. Enkele andere operationele doelstellingen werden beperkt: het ‘leiden van debatten’ én ‘Vormingplus voedt het debat over actuele maatschappelijke ontwikkelingen in de regio’ vielen weg. Ook de termen ‘afstemming en coördinatie’ werden consequent vervangen door de term ‘samenwerking’ gezien de gewijzigde opdrachten van het decreet. We schetsen kort wat de organisatie realiseerde binnen de drie strategische doelstellingen van de huidige beleidsperiode:
Strategisch doel 1 Vormingplus draagt bij tot regionale ontwikkeling door vorming, gemeenschapsvorming en cultuurparticipatie.
Vormingplus bleef ook het vormingsaanbod van andere aanbieders in de regio ondersteunen en ondernam jaarlijks actie om het eigen vormingsaanbod inhoudelijk te laten aansluiten bij actuele of specifiek regionale thema’s. We vermelden in dit verband graag de activiteiten i.v.m. 50 jaar migratie, Wereldoorlog I, transitie, de taalgrenswandelingen, de praktische cursussen ‘permacultuur’, dialoogtafels over voedselproductie, Congolezen in Aalst, kunst en landschap,… De volkshogeschool activeerde en stimuleerde de participatie van inwoners aan het maatschappelijk leven: de Vrijwilligersacademie werd verder uitgebouwd, er waren verschillende activiteiten in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen (Ieders stem telt), het project OK Swaree bevordert de cultuurparticipatie van verschillende kansengroepen en we organiseren steeds meer dialoogtafels in samenwerking met heel wat partners. Het netwerk van de medewerkers werd sterk uitgebreid, wat zeker bijdroeg tot het succes van ons aanbod en tot meer verankering van de werking in de regio: we zorgen voor samenwerking en verbinding, er is meer bovenlokaal overleg en we werken er actief aan mee.
Omschrijving: “Vormingplus wil binnen haar opdrachten en mogelijkheden bijdragen aan de ontwikkeling en het valoriseren van de regio. We doen dit door vorming, gemeenschapsvorming en cultuurparticipatie. We zien bijvoorbeeld mogelijkheden om kennis en inzichten over streekeigen thema’s bij de inwoners te verhogen, deel te nemen aan intergemeentelijke en sector overstijgende samenwerking bij de uitbouw van een vormingsaanbod om zo de haalbaarheid, draagkracht en zichtbaarheid van initiatieven te verhogen, met daarbij aandacht voor participatie van inwoners.” Voor deze strategische doelstelling heeft de organisatie zich geprofileerd als mogelijke procesbegeleider of initiator van samenwerkingsverbanden in de regio. Vormingplus begeleidde bv. de participatie van inwoners aan vier gemeentelijke meerjarenplannen, organiseerde samenkomsten van cultuurfunctionarissen van alle gemeenten en zette een intergemeentelijk traject ‘samenwerken aan cultureel erfgoed in de Vlaamse Ardennen’ op.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
23
Strategisch doel 2 Vormingplus stimuleert innovatie in vorming, gemeenschapsvorming en cultuurparticipatie. Omschrijving: “De maatschappij is dynamisch en voortdurend in beweging. Interacties tussen individuen en groepen worden door de contouren van de samenleving voortdurend hertekend. Daarom is het belangrijk dat Vormingplus garant staat voor een dynamische werking, die inspeelt op de veranderingen in de samenleving. Naast het behoud van bestaande initiatieven, vinden we het belangrijk open te staan en actief op zoek te gaan naar innovatie in vorming, gemeenschapsvorming en cultuurparticipatie. Innovatie staat hier voor praktijken met een origineel, experimenteel of vernieuwend karakter en dit zowel op inhoudelijk als methodisch vlak. Het innovatieve kan met andere woorden zowel betrekking hebben op inhouden als op werkvormen, samenwerkingsverbanden, locatie, context,…” De organisatie heeft innovatie op de agenda geplaatst door zich in eerste instantie te verdiepen in nieuwe inzichten, werkvormen en activiteiten. Er was een vormingsdag met Igor Bytebier over innovatief / creatief denken waarop we nieuwe manieren van werken exploreerden en toen Socius startte met een innovatietraject (SCI) namen verschillende medewerkers actief deel aan dit traject. Onder begeleiding van een medewerkster van Socius werden ook de competenties verkend die innovatie versterken. Op het afsluitende Innovatiefestival brachten we verslag uit van deze verkenning en stelden we twee van de eigen goede praktijken voor. Ondertussen werd duidelijk dat we vooral de langer durende en eerder projectmatige activiteiten innovatief vinden. We denken aan goede voorbeelden als: de Leaderprojecten ‘Natuurbeleving met ouderen. Herinneringen aan leven op het platteland’ en ‘Cultuur kleurt buiten de lijntjes’, OK Swaree, Babbelonië, Huizen van Vrede, Changemakers, Repaircafés en het samen met ZorgSaam opgezette ‘Levensgenieten voor gevorderden’. Bij deze activiteiten gaat het om méér dan nieuwe educatieve inhouden, locaties en werkvormen; er zijn nieuwe en bredere samenwerkingsverbanden, er is meer impact en continuïteit. Geleidelijk werd duidelijk dat we vooral maat-
Beleidsplan 2016 - 2020
schappelijk willen innoveren; gedreven door onze missie en visie willen we de samenleving veranderen. Slagen we er door onze praktijken in om de spelregels van de samenleving te veranderen? Het theoretisch kader zoals door Socius (Gie Van den Eeckhaut) uitgewerkt in de publicatie ‘Verstaan’ werkte inspirerend. In 2015 zorgen we voor een overzicht waarin de eigen goede praktijken worden beschreven en voorgesteld.
Strategisch doel 3 Vormingplus bereikt een diverser publiek met vorming, gemeenschapsvorming en cultuurparticipatie. Omschrijving: “In een diverser wordende samenleving streeft Vormingplus ernaar dat het bereikte publiek een reële afspiegeling is van maatschappelijke verscheidenheid. Specifieke doelgroepen vragen echter om een werking die is afgestemd op de behoeften en noden van de doelgroep. Omwille van de haalbaarheid moeten keuzes gemaakt worden. In deze beleidsperiode kiezen we ervoor een ruim publiek te bereiken via onze reguliere werking (kritische massa), het bereik van kansengroepen te continueren, en te focussen op een nieuwe doelgroep: etnisch culturele minderheden.” De jarenlange inspanningen hebben vruchten afgeworpen: we slagen erin een diverser publiek te bereiken. Het aantal activiteiten gericht naar kansengroepen en etnisch culturele minderheden nam sterk toe en ook het aantal deelnames steeg opvallend (zie verder). We ondervinden moeilijkheden om meer gegevens te bekomen van de deelnemers, maar we respecteren de weerstand of de afspraken die samen met partners daarover gemaakt werden. Enkele steekproeven versterkten het inzicht over de diversiteit van de deelnemers. Het maandelijkse OK Swaree in Oudenaarde is een succes, mede dank zij een sterke vrijwilligersgroep. Ook Babbelonië is de voorbije jaren sterk uitgebreid in de regio, als gevolg van de intensieve samenwerking met ODiCe (recent opgenomen in het Agentschap Integratie en Inburgering) en de andere Vormingpluscentra in Oost-Vlaanderen. Ook de deelnemende gemeenten of steden engageren zich door o.a. de kost van de begeleiding op zich nemen. We werkten mee aan de publicatie ‘leerrijk en gezellig’ waarin de methodes worden voorgesteld die in Babbelonië worden toegepast.
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
24
Het netwerk van Vormingplus is uitgebreid met heel wat zelforganisaties (vooral in Aalst en Ronse) en het aantal initiatieven in samenwerking met organisaties van etnisch culturele minderheden nam sterk toe. We vermeldden reeds de toegenomen dialoogavonden, Huizen van vrede in Aalst, nieuwkomers in de kijker (Syrië, Afghanistan, Congolezen in Aalst…), Changemakers in Aalst... We onderzoeken in 2015 hoe het zit met de deelname van kansengroepen aan het regulier open aanbod en in welke mate we best aparte activiteiten blijven opzetten voor en mét specifieke doelgroepen, met aparte communicatiekanalen en -middelen.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
25
6.5. Het vormingsaanbod
twee soorten activiteiten:
Bij de uitwerking van het vormingsaanbod zorgen we zowel voor continuïteit als vernieuwing met als streefpercentages: 60% herhaling en 40% nieuw. Meestal ligt het percentage nieuwe activiteiten jaarlijks iets lager dan dit streefcijfer. De educatieve medewerkers verdiepen zich in een of meerdere thema’s waarin zij op basis van gedetecteerde behoeftes en van de actualiteit van de regio nieuw aanbod ontwikkelen. Als een nieuwe activiteit goed wordt geëvalueerd en rijp geacht wordt voor herhaling op andere plaatsen in de regio dan wordt zij door de regiomedewerker opgenomen in een overzichtelijke portfolio. Deze portfolio biedt de regiomedewerker houvast in het overleg met partners om een educatief aanbod te organiseren afhankelijk van lokale vragen, spreiding in de regio en variatie in de thema’s. In 2014 programmeerden we 2.212 vormingsuren, waarvan 2026 uren gerealiseerd werden. Dit betekent dat 12% van het aanbod geannuleerd werd, meestal wegens te weinig inschrijvingen of door overmacht. Onderstaande grafiek toont de evolutie van het aantal vormingsuren sinds 2011. In 2014 telden we 4651 deelnames, gespreid over 265 activiteiten. Onderstaande grafiek toont de evolutie in het aantal deelnames sinds 2011. We maken daarin een onderscheid tussen
Beleidsplan 2016 - 2020
De eerste soort is vooral gericht op inclusie van kansengroepen door de locaties waar ze doorgaan en de organisaties waar we mee samenwerken. In enkele uitzonderlijke gevallen gaat het om gesloten aanbod; bijna steeds is dit een open aanbod waar een divers publiek aan deelneemt. Met deze activiteiten bereiken we 43 % van de deelnames. Enkele belangrijke initiatieven zijn: • • • • • • •
OK Swaree te Oudenaarde Babbelonië in Ronse, Denderleeuw, Aalst (wekelijks 3 sessies), Ninove en Geraardsbergen ‘Natuurbeleving met Ouderen’ in verschillende plattelandsgemeenten van de Vlaamse Ardennen Dialoogtafels in Ronse, Ninove, Aalst Huizen van Vrede in Aalst ‘Cultuur kleurt buiten de lijntjes’ in Oudenaarde en Zottegem Leren fietsen in Aalst
De tweede soort activiteiten is gericht naar een algemeen publiek en wordt voornamelijk georganiseerd in samenwerking met cultuurdiensten, bibliotheken en lokale sociaalculturele organisaties.
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
26
Het educatief aanbod wordt ontwikkeld met zorg voor kwaliteit. Het programmatiebeleid met afspraken over de regionale en inhoudelijke spreiding, variatie wat de randvoorwaarden betreft, deelnameprijzen, evaluaties enz. is daartoe een belangrijke leidraad. Dit beleid wordt regelmatig opgevolgd en geactualiseerd en we bespreken ook regelmatig de inhoudelijke thema’s om te reflecteren over de maatschappelijke verantwoording ervan. In functie van de regionale spreiding splitsen we de regio op in 3 subregio’s. In elke subregio liggen twee steden die we als ankerpunten voor ons open aanbod beschouwen: • subregio 1: Oudenaarde en Ronse • subregio 2: Zottegem en Geraardsbergen • subregio 3: Aalst en Ninove We streven naar een gelijkmatige spreiding van het aanbod over de drie subregio’s, rekening
Beleidsplan 2016 - 2020
houdend met het bestaande aanbod (we werken complementair) en met het aantal inwoners (hoe meer inwoners, hoe meer aanbod). Ook in kleinere en meer landelijke gemeenten organiseren we activiteiten als er vraag naar is en er een goede dynamiek en samenwerking op gang komt. Het spreekt voor zich dat deze zorg voor spreiding in de regio heel arbeidsintensief is. Het vraagt veel overleg met heel wat partners en die partners én de locaties voor de vormingsactiviteiten liggen een eind van elkaar verwijderd. Niettemin slagen we er zo in elke inwoner de kans te geven vorming te volgen, wat tenslotte een essentieel element is van onze missie. De onderstaande grafiek toont de regionale spreiding ten aanzien van de 3 subregio’s van 2011 tot 2014.
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
27
6.6. Evaluatie van de eigen organisatie De evaluatiedag werd begeleid door Yves Larock (van Kwadraet) op 27/06/14 in Dikkele, in aanwezigheid van het volledige team en de voorzitter van de organisatie. We evalueerden alle primaire processen die in de organisatie aan het werk zijn: het open aanbod, het aanbod naar specifieke groepen, de netwerking, de afstemming en samenwerking met andere organisaties en partners. En ook alle secundaire processen: de aansturing vanuit de raad van bestuur, coördinator en teamoverleg, het medewerkersbeleid, het diversiteitsbeleid, de externe en interne communicatie, de beleidsplanning en voortgangsrapporten, ICT, de integrale kwaliteitszorg, het administratief werk...
Z8 - de eigen vrijwilligerswerking Z9 - we hebben te weinig kennis van en maken te weinig onderscheid wat de centrumstad Aalst betreft; de regio is geen plattelandsregio, maar een regio met één centrumstad, enkele kleinere steden én heel wat platteland. Aspiraties van de eigen organisatie: A1 - concrete en duidelijke keuzes maken in ons aanbod en beter operationaliseren A2 - systematisch en doelgericht ons aanbod én projecten naar kansengroepen plannen A3 - de lokale overheden responsabiliseren i.p.v. hun taken over te nemen A4 - Vormingplus is een volwaardige partner in de ontwikkeling van de regio.
6.7. Elementen voor de SWO-ART Naar analogie met vorige onderdelen van de gegevensverzameling sluiten we af met de vermelding van de geselecteerde Sterktes, Zwaktes en de eigen Aspiraties. De volgende sterktes nemen we mee in de verdere analyse: S6 - de samenwerking met partners S7 - de unieke positie in de regio; we zijn actief pluralistisch, werken regionaal, met een brede waaier aan thema’s S8 - onze expertise met kansengroepen S9 - het inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen: duurzaamheid, diversiteit, digitale geletterdheid, armoede… S10 - de decentrale werking, onze spreiding over de regio S11 - de netwerking S12 - een gezond en transparant financieel beheer En volgende zwaktes: Z3 - de totale werking komt weinig in beeld, de projectwerking wordt ondermaats belicht Z4 - de profilering en naambekendheid van Vormingplus Z5 - de regionale politieke en sociale actualiteit; we hebben nog te weinig kennis van het lokale beleid Z6 - onze netwerking en de processen -die al dan niet tot vorming leiden- worden in de rapportage te weinig beschreven Z7 - de organisatie van het regiowerk kan anders en beter
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
28
7. SWO-ART en uitdagingen 7.1. Prioritaire uitdagingen De elementen die we selecteerden uit de gegevensanalyse kregen een code mee, waardoor het verband met de verdere uitwerking van de SWOART analyse duidelijk blijft. De volledige lijst van die elementen is als bijlage 2 opgenomen.
1. Voor de volgende beleidsperiode ligt de hoofdfocus van de werking op (in) het platteland. We zien dit vanuit een differentiatie tussen verstedelijkte gebieden en het platteland.
In een volgende fase werden deze elementen in het SWO-ART inspiratierooster geplaatst en onderling gecombineerd tot uitdagingen (voor het theoretisch kader, zie de Toolbox Beleidsplanning van Socius of bijlage 3).
2. Nieuwe en bestaande praktijken van duurzaamheidstransitie vinden ingang in de regio.
Het resultaat: 21 voorlopige uitdagingen, met heel wat overlapping. Voor de verdere analyse (zie bijlage 5) worden deze uitdagingen samengebracht in 4 clusters die leiden tot 4 prioritaire uitdagingen voor de nieuwe beleidsperiode.
3. Sociale, culturele en economische actoren verbinden tot een actieve samenhang en dynamiek. 4. Nieuwe werkvormen en samenwerkingsverbanden opzetten om mechanismen van uitsluiting en isolement te doorbreken.
Goubin, J. en Frateur, G. Toobox beleidsplanning. Socius. [http://blogs.scw.be/beleidsplanning/swo-art]
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
29
7.2. Oefening operationaliseren
Deze oefening vond plaats in Parike (Brakel) op 29/11/2014, onder begeleiding van Mips Meyntjens (Impuls) en was een boeiende verkenning van de voorlopige en eerder theoretische uitdagingen die we formuleerden. Er werd bij de teamleden en leden van de Algemene Vergadering gepolst naar hun persoonlijke ambitie en motivatie.
opzetten … De aanpak zal verschillen: het open educatieve aanbod blijven we vooral in de steden organiseren, op het platteland werken we eerder projectmatig door bv. te kiezen voor experiment in één gemeente en zo een model op te bouwen voor de andere gemeenten.
Na een eerste oefening om de aanwezigen te verbinden met de missie en visie van de organisatie werden de vier uitdagingen gepresenteerd. Daarna volgde een oefening operationaliseren: wat willen we graag tegen 2020 in het kader van deze uitdagingen realiseren? Enkele conclusies: De klemtoon op het onderscheid tussen stad en platteland is onmiskenbaar aanwezig, met de ambitie om vooral op het platteland te focussen. We willen duidelijke keuzes maken; welnu dit is een keuze die goed aansluit bij wat onze regio typeert. Wat bedoelen we met het platteland? Er zijn verschillende definities, bv. op basis van bevolkingsdichtheid, of van functies… we zorgen voor een werkbare definitie. We maken een bewuste keuze voor bepaalde doelgroepen: nieuwkomers, inwijkelingen uit de stad, de dorpsbewoners… We zien volgende specifieke thema’s voor het platteland: recreatie, meer vergrijzing, meer alleenstaanden, integratie van nieuwe bewoners, afnemende biodiversiteit, land- en tuinbouw, stilte en rust, natuurbeheer, mobiliteit, isolement, verdoken armoede en onderbescherming, snel verdwijnend erfgoed (landschappelijk, religieus, agrarisch...). Nu zien me meer dan ooit mogelijkheden om op het platteland aan de slag te gaan: er zijn meer contacten gelegd, het netwerk is ruimer, de rol van de provincie neemt af en is minder duidelijk, de open algemene vergadering van Vormingplus over sociale samenhang op het platteland werkte inspirerend. Kleinere gemeenten nemen zelf weinig initiatief: wij kunnen voor dynamiek en verbinding zorgen, samenwerking met het lokaal verenigingsleven, innovatieve praktijken
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
30
8. Strategische en operationele doelen 2016-2020 De organisatie wil heel wat van haar maatschappelijk waardevolle activiteiten in de lijn van de decretale opdrachten verderzetten. Daarnaast zal ze ook nieuwe wegen inslaan. Het team beleidsplanning besliste op 2 april 2015 om uit de vier prioritaire uitdagingen volgende strategische doelstellingen te destilleren:
1. Vormingplus heeft een gedifferentieerd sociaal-cultureel aanbod gerealiseerd waarin de troeven van het platteland worden gewaardeerd en aangemoedigd. 2. Vormingplus heeft nieuwe en bestaande praktijken van duurzaamheidstransitie ingang doen vinden in de regio. 3. Door co-creatieve aanpak heeft Vormingplus mechanismen van maatschappelijke uitsluiting en isolement doorbroken.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
31
Strategisch doel 1 Vormingplus heeft een gedifferentieerd sociaal-cultureel aanbod gerealiseerd waarin de troeven van het platteland worden gewaardeerd en aangemoedigd.
plattelandsgemeente of –dorp. Vormingplus zet netwerken op van doelgroepen op het platteland waarmee op co-creatieve wijze educatieve projecten worden ontwikkeld.
We zetten de sterktes of troeven van het platteland in de kijker en stimuleren de waardering voor het platteland. We hebben aandacht voor sterktes en uitdagingen, voor goede praktijken, voor nieuwe bewoners. Inwoners worden gestimuleerd tot participatie en integratie. Dit platteland is volop in beweging en Vormingplus speelt een rol in de dynamiek die er leeft, met respect voor de aanwezige identiteit en cultuur.
•
Dat doen we via sociaal-cultureel aanbod i.v.m. specifieke plattelandsthema’s: landbouwverbreding, recreatie, voedselproductie, aandacht voor het landschap, stilte & rust en (open) ruimte, zorg in onze regio, onderbescherming en verdoken armoede, ruraal en immaterieel erfgoed ...
• troeven en goede praktijken van het platteland ondersteunen en in de verf zetten (bv. van Velt of Neos, over erfgoed, duurzame recreatie, dorpskernvernieuwing, gebruik van de openbare ruimte, ontmoetingsplaatsen, dorpsparticipatie, zorgboerderijen…)
Richtinggevende ideeën • exploreren van het platteland (noden, thema’s, partners, goede voorbeelden…via sociaal-culturele kaarten)
• typische plattelandsthema’s aansnijden via een educatief aanbod (over wonen, mobiliteit, biodiversiteit, zorg voor het landschap…)
Vormingplus is nu al actief in heel wat landelijke gemeenten. Door de werking meer naar het platteland te richten zal er procentueel een verschuiving optreden in de spreiding van onze activiteiten. Bovendien zullen we andere activiteiten op het platteland organiseren dan in de zes steden of ankerpunten van onze regio. Ook de benadering zal verschillen.
• sociale en culturele actoren op het platteland verbinden, netwerken opzetten, dialoog stimuleren, behoeften detecteren
Indicator strategisch doel 1 In 2020 zijn de troeven van het platteland door Vormingplus zichtbaar gemaakt en ondersteund, de participatie is toegenomen en goede praktijken kregen meer bekendheid. In de jaarlijkse rapportage vermelden we de evolutie in deelnames, initiatieven en spreiding op het platteland en bepalen we precieze indicatoren bij elke operationele doelstelling.
• realiseren van enkele goede praktijken (vb. case study of project in één dorp en daarna transfer naar andere dorpen / een inburgeringscursus opzetten ter verwelkoming van nieuwe bewoners, initiatieven opzetten in co-creatie met niet-evidente doelgroepen / begeleiding van participatieprocessen…)
Operationele doelstellingen •
Vormingplus exploreert de troeven van het platteland en maakt ze mee bekend.
•
Vormingplus ontwikkelt in landelijke gemeenten een toegankelijk educatief aanbod over specifieke plattelandsthema’s.
•
Vormingplus ondersteunt de participatie van inwoners aan het samenleven in een
Co-creatie: ‘Cocreatie is wat er gebeurt wanneer individuen, groepen of organisaties die betrokken zijn op een als complex ervaren uitdaging, samen oplossingen creëren die tegemoet komen aan een algemeen belang.’ Yves Larock en Sven De Weerdt in ‘Cocreatief leiderschap’ p.13.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
32
Strategisch doel 2 Vormingplus heeft nieuwe en bestaande praktijken van duurzaamheidstransitie ingang doen vinden in de regio.
Verschillende praktijken van duurzaamheidstransitie vinden al plaats in de regio, zij het op beperkte schaal. We denken aan initiatieven als autodelen, lets, Repair Cafés, co-housing, energiebesparing, erosiebestrijding, landschapsonderhoud en –beheer, herbestemming van gebouwen, groene energievoorziening, vormen van duurzame land- en tuinbouw, enz… We hebben als doel die praktijken aan te moedigen, bekend te maken, te ondersteunen en eventueel nieuwe praktijken op te zetten samen met partners. We willen méér dan dat: via educatieve activiteiten de inwoners van de regio sensibiliseren voor een meer duurzame levenshouding (interne transitie). Ook (eco-)bedrijven worden een mogelijke doelgroep. Het thema duurzaamheid komt pertinenter op de agenda van de lokale besturen en van bovenlokaal overleg. In deze tijden van verontrustende klimaatverandering willen we als organisatie absoluut inzetten op het thema duurzame ontwikkeling. In 2020 hebben nieuwe en bestaande praktijken van duurzaamheidstransitie ingang gevonden in de regio en zijn bestaande praktijken zichtbaarder geworden. Door de werking van Vormingplus is de aandacht voor duurzame ontwikkeling toegenomen en inwoners hebben keuzes gemaakt naar een duurzamer gedrag. De aandacht voor transitie is toegenomen.
Operationele doelstellingen • Vormingplus bouwt inhoudelijke expertise op over duurzame ontwikkeling in de regio en daarbuiten. Indicator: De inhoudelijke expertise van Vormingplus is toegenomen wat blijkt uit de gevolgde bijscholing, praktijkervaringen, contacten met kenniscentra, bedrijfsbezoeken en studiedagen.
• Bestaande praktijken van duurzaamheidstransitie in de regio zijn door Vormingplus in kaart gebracht, bekendgemaakt en ondersteund. Indicator: Aan de hand van een overzicht worden bestaande praktijken in de regio bekendgemaakt en ondersteund.
• Vormingplus ontwikkelt samen met partners nieuwe praktijken van duurzaamheidstransitie in de regio. Indicator: De samenwerking tussen Vormingplus en diverse actoren resulteert in praktijken van duurzaamheidstransitie.
• Vormingplus realiseert een educatief aanbod over duurzame ontwikkeling met aandacht voor het specifieke van stad en platteland. Indicator: Het vormingsaanbod van Vormingplus is uitgebreid met activiteiten over duurzame ontwikkeling.
• Vormingplus draagt de boodschap uit als duurzame organisatie. Indicator: Vormingplus heeft een duurzaamheidsbeleid en communiceert erover.
Richtinggevende ideeën • Inhoudelijke expertise opbouwen over duurzame ontwikkeling door aan te sluiten bij bestaande netwerken of kenniscentra. Hoe zit het met groene energie in deze regio? Met peer-to-peer economy? , e-learning? Welke nieuwe begeleiders en locaties zijn beschikbaar? Idee: benchmarking tussen gemeenten op dit vlak. • Bestaande praktijken van duurzaamheidstransitie in de regio worden bekendgemaakt en ondersteund (bv. voedselteams, korte keten, … , via de Vrijwilligersacademie worden vrijwilligers van burgerinitiatieven ondersteund). • Vormingplus ontwerpt samen met partners nieuwe praktijken van duurzaamheidstransitie in de regio (die worden autonoom, wij zijn gangmaker en begeleider, evt. internationaal werken, samenwerken met en responsabiliseren van lokale besturen, ook innerlijke transitie…). •
Vormingplus communiceert met haar stakeholders en breekt een lans voor duurzame ontwikkeling
Definitie van duurzame ontwikkeling: Brundtlandrapport 1978. “Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om in hun behoeften te voorzien “. Een ander kenmerk van duurzame ontwikkeling is de sterke verwevenheid van sociale, economische en milieuaspecten.Duurzaamheidstransitie is de overgang naar een duurzame samenleving. Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
33
Strategisch doel 3 Door een co-creatieve aanpak heeft Vormingplus mechanismen van maatschappelijke uitsluiting en isolement doorbroken
Het effect van onze werking op dit vlak: mensen zijn mondiger, komen meer op voor hun rechten, participeren aan de samenleving door interventies van Vormingplus. Er is een grotere betrokkenheid en aandacht in de regio voor uitsluiting. Vormingplus is betrokken bij good-practices. In dit strategisch doel ligt een verband met de doelstelling van de actuele beleidsperiode: ‘een divers publiek bereiken’ en met de omgevingsanalyse over (de erkenning van) ‘superdiversiteit’. We bewaken het onderscheid met buurtwerking en samenlevingsopbouw. We denken hierbij aan: gebrek aan mobiliteit, financiële uitsluiting door armoede, afwijking van de heersende normen (diversiteit op allerlei vlakken!), druk van de huidige samenleving (de ‘rat race’, stress en burn-outs), fysieke of psychosociale beperkingen, vergrijzing, isolement, krimpende zorg en dienstverlening…
• Vormingplus promoot goede praktijken die een bijdrage leveren aan het doorbreken van uitsluiting en isolement. Indicator: Er zijn criteria geformuleerd over wat goede praktijken zijn en die praktijken zijn gepromoot.
Richtinggevende ideëen • Vormingplus ondersteunt vrijwilligers en verenigingen die actief zijn op dit vlak. • Vormingplus exploreert verschillende doelgroepen en ontwikkelt co-creatief een educatief aanbod rond dit thema. • We sensibiliseren burgers, overheden, actoren over mechanismen van uitsluiting. • We werken samen met organisaties of actoren die actief zijn rond uitsluiting en/of die expertise hebben in armoede, betrokkenheid van ECM, intergenerationele kloof…. • We ondersteunen burgerinitiatieven die actief zijn rond uitsluiting en isolement (Welzijnsschakels, alternatieven mobiliteit, zelforganisaties…)
Operationele doelstellingen • Vormingplus identificeert voor welke doelgroepen op het platteland zij een meerwaarde kan bieden. Indicator: De beoogde doelgroepen zijn omschreven.
• Vormingplus ontwikkelt educatieve, culturele en gemeenschapsvormende initiatieven om mensen te versterken die met uitsluiting en isolement te maken hebben. Indicator: Verslag in de jaarlijkse voortgangsrapporten van de ontwikkelde initiatieven.
• Vormingplus ontwikkelt een of meerdere projecten over uitsluiting op het platteland (vereenzaming, verdoken armoede, onderbescherming, gebrek aan technologische ontsluiting…) • Vormingplus zet actieonderzoek op in één gemeente en maakt resultaten bekend in andere gemeenten. • Vormingplus maakt maatschappelijke taboethema’s bespreekbaar.
• Vormingplus bouwt netwerken uit van vrijwilligers, organisaties en burgerinitiatieven die actief zijn rond uitsluiting en isolement en ondersteunt hun werking. Indicator: Er is een beschrijving van de initiatieven waar Vormingplus bij betrokken is.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
34
De derde uitdaging - sociale, culturele en economische actoren in de regio zijn verbonden in een actieve samenhang en dynamiek – wordt geen aparte doelstelling, maar blijft voor de organisatie een essentieel uitgangspunt.
op lokaal én bovenlokaal vlak. Het blijft onze ambitie die netwerken te versterken en uit te breiden: zo verankeren we onze werking in de regio en kan ze sterker bijdragen tot maatschappelijke innovatie.
We worden aangemoedigd door de beleidsnota van minister Sven Gatz: ‘In deze context is het belangrijk dat het sociaal-cultureel werk zijn voortrekkersrol als bruggenbouwer in een superdiverse samenleving kan consolideren en kan blijven zorgen voor sociale cohesie, maatschappelijk engagement, diversiteit en burgerschap’.
Het verbinden van sociale, culturele en economische actoren wordt dus een transversaal thema dat in elk van de drie strategische doelstellingen operationeel wordt geïntegreerd.
We leren de missie, visie en noden van de actoren kennen en zoeken naar de gemeenschappelijkheid of naar aanknopingspunten voor samenwerking. De actoren hoeven niet noodzakelijk op hetzelfde terrein (of in dezelfde sector) te werken; soms ontstaat beweging en verandering beter in de ruimte tussen verschillende actoren. Samenwerken en verbinden vormt zowat het DNA van onze organisatie waardoor een projectmatige of structurele aanpak meer slagkracht krijgt. Sinds de oprichting van Vormingplus werden steeds meer netwerken opgebouwd
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
35
9. Beoordelingselementen Uit de verschillende stappen in het beleidsplanningsproces en de nieuwe strategische en operationele doelstellingen blijkt de nieuwe koers die de organisatie vanaf 2016 zal varen. De werking bouwt echter ook verder op de expertise en de resultaten van de voorbije jaren. De processen en activiteiten die we positief evalueerden willen we met plezier verderzetten, aangevuld met nieuwe acties en een nieuwe focus.
subsidie en het verminderd aantal VTE dat in de organisatie aan de slag kan blijven. Door de extra focus op het platteland zal het aantal activiteiten gericht naar inwoners en specifieke doelgroepen van het platteland toenemen, ten nadele van het aantal activiteiten in het ‘reguliere’ open aanbod. We maken afspraken over deze verschuiving in onze werking en brengen er jaarlijks verslag van uit in de voortgangsrapporten.
In dit hoofdstuk geven we beknopt aan hoe de organisatie zich in de beleidsperiode 2016-2020 zal verhouden ten opzichte van de zestien beoordelingselementen die voor volkshogescholen aan de orde zijn. Hieruit zal blijken dat de organisatie op heel wat vlakken haar werking continueert. Waar mogelijk leggen we een verband met de nieuwe doelstellingen die in dit beleidsplan beschreven staan.
2. De mate waarin de volkshogeschool kansengroepen bereikt
1. Het publieksbereik Voor deze nieuwe beleidsperiode blijven we in het open aanbod het onderscheid maken tussen activiteiten gericht naar het ruime publiek en activiteiten gericht naar kansengroepen in een specifieke context, waarbij we een sociale mix aan deelnemers willen bereiken. We streven geen opmerkelijke stijging van het aantal activiteiten en van het aantal deelnames of deelnemers na; dat is niet realistisch gezien de dalende
Beleidsplan 2016 - 2020
Net als de vorige jaren zien we onze werking en visie in verband met het bereiken van kansengroepen als een onderdeel van ons diversiteitsbeleid, zie beoordelingselement nr. 15.
3. Spreiding van het aanbod in de regio Vormingplus blijft zorgen voor een gelijkwaardig en evenwichtig gespreid aanbod over de Vlaamse Ardennen en de Denderstreek. Zoals in de missie vermeld slagen we er zo in ‘de kans om blijvend bij te leren binnen het bereik van iedere inwoner te brengen’. Deze aanpak is tijdrovend, maar wordt positief onthaald in deze landelijke en mobiliteitsarme regio. We zetten vrijwilligers en freelancers in om dit werk efficiënt te organiseren. Ter illustratie: onderstaand kaartje van de regio geeft een goed beeld van de huidige spreiding.
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
36
haar netwerk voor overzicht en spreiding van de activiteiten die herhaald worden.
We zetten doelgericht stappen om het aantal activiteiten in de gemeenten op het platteland in de loop van deze beleidsperiode te laten toenemen. We maken nieuwe afspraken in het programmatiebeleid en de taakverdeling om deze evolutie in de werking te realiseren.
Vormingplus blijft inzetten op thema’s die nu al sterk vertegenwoordigd zijn zoals digitale geletterdheid, kunst en cultuur, en ‘andere talen en culturen’. In deze nieuwe beleidsperiode zullen wel meer activiteiten georganiseerd worden in het kader van typische plattelandsthema’s en van duurzaamheidstransitie.
4. De wijze van bekendmaking van het aanbod De voorbije beleidsperiode maakte de organisatie een duidelijke evolutie door in haar wijze van bekendmaking: aanvankelijk was vooral de (drie maal per jaar gedrukte) brochure het voornaamste communicatiemiddel, maar anno 2015 hebben de digitale kanalen een sterker aandeel verworven en ook het aantal online inschrijvingen voor onze activiteiten is spectaculair gestegen. De organisatie beschikt nu over een brede mediamix met de website, de brochure, flyers, de digitale nieuwsbrief en de Facebookpagina. Elk medium heeft zijn eigen doel en doelgroep én versterkt meestal de andere media. Deze trend in de richting van de digitale kanalen zal zich verderzetten. Het budget voor communicatie zal de volgende jaren ook krimpen, wat vooral kan door te besparen op de brochure. Voor de nieuwe beleidsperiode wordt een afgeslankte en eigentijdse versie voorzien, gericht tot groepen die weinig gebruik maken van digitale kanalen. De gedrukte brochure blijft belangrijk om aan klantenbinding te doen; ze wordt verstuurd naar allerlei openbare plaatsen in de regio. Voor de communicatie naar specifieke doelgroepen wordt gewerkt met een apart, gedrukt medium. De organisatie blijft inzetten op ‘aanvullende communicatie’: we zorgen voor flyers op maat van de doelgroep, benutten systematisch de wervingskanalen van de samenwerkende partners, wenden persoonlijke contacten aan op allerlei activiteiten en overlegmomenten,…
5. De diversiteit van het aanbod Het uitwerken van een toegankelijk aanbod over diverse en actuele thema’s blijft één van de meest essentiële doelstellingen van Vormingplus. De educatieve medewerkers zorgen voor nieuwe activiteiten over inhoudelijke thema’s op verschillende plaatsen in de regio en spelen via het netwerk dat ze opbouwen in op het specifieke van ons werkingsgebied. De regiomedewerkster zorgt samen met de partners in
Beleidsplan 2016 - 2020
We blijven investeren in projectwerking en houden het aandeel ervan ten opzichte van het totale aanbod op peil.
6. De maatschappelijke verantwoording van het aanbod In de lijn van haar missie wil Vormingplus ‘volwassenen de mogelijkheid bieden om zich in hun vrije tijd verder te ontwikkelen en hun persoonlijke en sociale competenties te vergroten. Vormingplus stimuleert de participatie van mensen en groepen aan het maatschappelijke en culturele leven en versterkt hun weerbaarheid en engagement in de samenleving’. Deze ambitie om levenslang én emancipatorisch leren mogelijk te maken in de vrije tijd, los van diploma of werk blijft maatschappelijk verantwoord. Ook in de regio Vlaamse Ardennen-Dender stellen we sterke behoeftes vast aan persoonlijke ontwikkeling, aan basisinformatie over ethische, ecologische, sociale, politieke en rechtelijke thema’s, aan ondersteuning van vrijwilligers die in het verenigingsleven aan de slag zijn, aan ontmoeting en participatie. Die behoeftes leven zowel in steden als op het platteland, bij nieuwe bewoners en bij mensen die er al generaties lang verblijven. De superdiverse samenleving is een feit, maar wordt nog niet overal erkend en dat zorgt voor heel wat sociale spanning. Vormingplus wil leren omgaan met verschil en stelt zich als doel mechanismen van uitsluiting en isolement te doorbreken. Ze gaat de dialoog aan en stimuleert dialoog. Vormingplus werkt daartoe samen met organisaties, gemeentelijke diensten en lokale overheden, ongeacht de politieke of religieuze strekking. Tijdens het visietraject van Leader werd opgemerkt dat de regio niet bijzonder goed scoort
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
37
wat bovenlokaal overleg en intergemeentelijke samenwerking betreft. Vormingplus heeft als onafhankelijke organisatie de ambitie om een verbindende rol te spelen tussen sociale en culturele actoren; onze stakeholders moedigen dit aan.
Het huidige proces van kritische aansturing van de medewerkers wordt verder uitgewerkt om er voor te zorgen dat zij de vinger aan de pols houden en voeling houden met de maatschappelijke thema’s die leven in de steden en op het platteland. Ze leggen contacten met nieuwe partners en verdiepen zich ook inhoudelijk in de thema’s van dit beleidsplan.
De financiële en logistieke steun van de provincie Oost-Vlaanderen aan de Vrijwilligersacademie loopt nog tot eind 2016. We bepalen nog hoe we dit aanbod aan vrijwilligers kunnen verderzetten. Vormingplus streeft naar verandering van de samenleving, naar maatschappelijke innovatie. Zoals verwoord in de gemeenschappelijke visie van de volkshogescholen wil Vormingplus ‘werk maken van een democratische en solidaire maatschappij die gaat voor diversiteit en duurzaamheid. Ze streeft naar een samenleving waar mensen met verschillende visies en levensbeschouwingen elkaar respecteren, bevragen en beïnvloeden. (…) Door participatie, engagement en verantwoordelijkheid aan te moedigen, wil Vormingplus ook zelf een invloed hebben op maatschappelijke veranderingen’.
7. De beschikbare infrastructuur
9. De netwerkvorming
“De processen en activiteiten die we positief evalueerden willen we met plezier verderzetten, aangevuld met nieuwe acties en een nieuwe focus.”
De zoektocht naar een nieuw gebouw voor de organisatie is hopelijk afgerond voor de aanvang of in het eerste jaar van deze nieuwe beleidsperiode. Dan heeft ze een betaalbaar onderkomen gevonden in een gemakkelijk bereikbaar, toegankelijk en energiezuinig gebouw in een centraal gelegen gemeente. Met voldoende licht en ruimte voor de medewerkers om in comfortabele omstandigheden te werken. Indien financieel haalbaar is er bij voorkeur ook genoeg plaats voor een eigen vormingslokaal.
8. De professionele uitbouw Door de nieuwe doelstellingen van dit beleidsplan en door de voorziene inkrimping van het aantal VTE die in de organisatie aan het werk zijn, dringen zich enkele verschuivingen in de taakverdeling op.
Beleidsplan 2016 - 2020
De organisatie rekent op een vlotte verwerking en registratie van inschrijvingen met het nieuwe programma Salesforce dat vanaf 2016 operationeel zal zijn. Ook de koppeling met het nieuwe boekhoudprogramma Exact Online zal het administratieve werk efficiënter maken. De organisatie blijft zorg dragen voor vernieuwing en voor de evenwichtige, diverse samenstelling van haar bestuursorganen.
Het kwam reeds herhaaldelijk aan bod: het netwerk van de organisatie, of van alle medewerkers samen, is de voorbije jaren gevoelig uitgebreid en leidde tot een stevige verankering in de regio. Dit netwerk is relevant voor alle aspecten van onze werking: het ontwikkelen van een regulier open aanbod, de projectwerking en werking naar kansengroepen, het organiseren van intergemeentelijk of
bovenlokaal overleg. Het vormt alvast een goede basis om de nieuwe doelstellingen te realiseren en wordt ongetwijfeld verrijkt met nieuwe partners of organisaties. Een uitbreiding van dit netwerk met het oog op fondsenwerving is evenzeer aangewezen.
10. De samenwerking met de gespecialiseerde vormingsinstellingen We blijven met plezier een beroep doen op de inhoudelijke expertise van de verschillende landelijke vormingsinstellingen voor de begeleiding van onze activiteiten. Gezien de nieuwe doelstellingen zal ook de samenwerking met enkele verenigingen (bv. de Landelijke Gilden of Velt) en bewegingen (bv. het Stiltecentrum Waerbeke) intensifiëren.
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
38
11. De eigen bijdrage aan het overleg met de volkshogescholen uit andere regio’s Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender blijft actief meewerken aan het overleg met andere volkshogescholen: de inhoudelijke werkgroepen en het coördinatorenoverleg. De eigen bijdrage kan versterkt worden door uitwisseling en overleg te organiseren over de thema’s die de organisatie in dit beleidsplan vooropstelt, bv. verstedelijking / platteland…
12 . De wijze waarop de volkshogeschool de culturele functie invult De decretale opdracht ligt vooral in het toeleiden tot culturele activiteiten en het wegnemen van mogelijke drempels (aandacht voor prijs, duur, tijdstip, locatie,..) maar ook in het leren omgaan met culturele diversiteit. Dit sluit aan bij de derde doelstelling: het doorbreken van mechanismen van uitsluiting en isolement. Vormingplus is er voor elke inwoner en ijvert ook voor de (cultuur-) participatie en ontwikkeling van elke inwoner. De culturele functie wordt sterk behartigd in een aantal projecten zoals ‘Babbelonië’ en ‘OK Swaree’ maar komt ook aan bod in allerlei andere activiteiten waarin aandacht wordt gevraagd voor normen en waarden over het samenleven. Door onze focus op het platteland besteden we onvermijdelijk ook meer aandacht aan de culturele verschillen tussen stad en platteland.
13. De wijze waarop de volkshogeschool de gemeenschapsvormende functie invult Vormingplus brengt mensen bij elkaar ‘in the real world’ en zorgt dat kennismaking, ontmoeting en uitwisseling mogelijk is. Goede voorbeelden zijn de dialoogtafels en de RepairCafés die we in de toekomst willen blijven organiseren, of projecten als Babbelonië en OK Swaree. Alle praktische activiteiten waarbij mensen samen tuinieren, zingen, koken, enz. zijn op dat vlak vanzelfsprekend uitermate geschikt. Vormingplus zorgt ook voor gemeenschapseducatie: ze stimuleert mensen via vorming om een actieve en kritische rol op te nemen in de samenleving. Dat is aan de orde in heel wat activiteiten, maar zeker in die van het thema ‘burger en maatschappij’. Door de focus op het platteland zal ongetwijfeld ook aandacht gaan naar de sociale cohesie en de leefbaarheid van dorpen.
14. Het aantal uren programma’s
Beleidsplan 2016 - 2020
We willen het totaal aantal uren vorming niet stelselmatig laten toenemen: de kwaliteitsvolle organisatie van het huidige volume vraagt al heel wat van het Vormingplusteam. Er komt wel een verschuiving van het aantal vormingsuren in het voordeel van het platteland en gericht op doelgroepen van het platteland.
15. Diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit De organisatie werkte in 2013 een diversiteitbeleid uit en zette het om in een diversiteitsplan. Er zijn al verschillende stappen gezet om dit plan te verankeren in de werking en te evolueren naar een meer diverse en toegankelijke organisatie. De diversiteit binnen onze groep freelancers is uitgebreid en we communiceren vaker met partners en freelancers over ons diversiteitsplan en over de activiteiten die we in het kader van diversiteit organiseren. De derde strategische doelstelling leunt aan bij dit beoordelingselement: we willen mechanismen van uitsluiting en isolement doorbreken en mensen zo ‘leren omgaan met verschil’ zowel op het platteland als in de verstedelijkte gebieden.
16. De manier waarop in de werking rekening wordt gehouden met principes van integrale kwaliteitszorg Door het stap voor stap ontwikkelen van een beleidsplan, waarbij stakeholders worden bevraagd en alle medewerkers gestimuleerd worden om mee te denken, werkt Vormingplus aan kwaliteitszorg. Ze doet dit ook door met het ganse team jaarlijks verslag uit te brengen en nieuwe acties te formuleren, met precieze indicatoren. Vanzelfsprekend is het installeren van open communicatielijnen essentieel: naar deelnemers en freelancers, tussen collega’s onderling, tussen medewerkers en coördinator, tussen het team en de beheersorganen… Door geregeld terug te blikken, te evalueren, nieuwe voorstellen te bedenken ter verbetering en de gemaakte afspraken eenduidig te formuleren en op te volgen is kwaliteitszorg ingebed in de dagelijkse werking van de volkshogeschool. De nieuwe strategische doelstellingen vragen een aanpassing van de werking. We maken nieuwe afspraken over de spreiding van activiteiten in de regio en inhoudelijke of thematische spreiding.
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
39
10. Mensen en middelen Mensen Het huidige team heeft de voorbije jaren veel expertise opgebouwd. Dat geldt zowel voor het organiseren van een gevarieerd open aanbod, als voor het ontwikkelen van projecten, het werken met kansengroepen en het bereiken van een divers publiek. De organisatie investeerde de voorbije jaren heel wat tijd en energie in netwerking, intergemeentelijke samenwerking en bovenlokaal overleg. Het ganse team volgde bijscholing op het vlak van sociaalculturele innovatie, (super)diversiteit en het begeleiden van groepsprocessen of dialoogtafels. Die expertise is algemeen een goede basis voor de volgende beleidsperiode. Op een aantal punten is wel verdere ontwikkeling en bijsturing gewenst. Bij de organisatie van het open aanbod voor een ruim publiek houden we sterk vast aan onze visie op spreiding die zich toespitst op de drie subregio’s met telkens twee steden. De regiomedewerker plant dit aanbod samen met diverse partners en zorgt zo voor efficiëntie, overzicht en een goed gespreid continu aanbod. Gaandeweg lijken ook twee grotere gemeenten (Denderleeuw en Herzele) de status van ankerplaats te verwerven. Deze visie op spreiding en regiowerk wordt nog in 2015 geactualiseerd en aangepast aan de nieuwe beleidslijnen. Het beoogde aantal uren vorming voor dit deel van het aanbod en het effect op de begroting wordt bijgesteld. De keuze voor de focus op het platteland en voor praktijken van duurzaamheidstransitie maakt dat minder tijd en energie beschikbaar is voor dit reguliere open aanbod en voor een inhoudelijke variatie gebaseerd op de klassieke thema’s van Prettig Geleerd. De organisatie onderneemt doelgericht actie om de taakverdeling aan te passen zodat duurzaamheidstransitie en specifieke plattelandsthema’s pertinent hun plaats veroveren in het totale aanbod van Vormingplus. Dat veronderstelt ook dat de nodige kennis over deze thema’s in het team wordt opgebouwd en geborgd.
gemaakt van het coachen van vrijwilligers en freelancers. De personeelsleden zijn goed geïnformeerd over en zijn betrokken bij het financieel beleid. De gemaakte afspraken worden opgevolgd: er is aandacht voor correcte prijsberekeningen en opvolging van inschrijvingen en betalingen. De financiële implicaties van nieuwe projecten worden juist ingeschat. De organisatie werkt zuinig, zonder de zorg voor kwaliteit in de werking uit het oog te verliezen. Meer dan in de voorbije jaren bekwamen de medewerkers zich in het onderhandelen met samenwerkende organisaties of lokale diensten om de kosten voor vormingsactiviteiten te reduceren of constant te houden. Ook het verwerven van extra financiële middelen vraagt de nodige arbeidstijd. Midden in de nieuwe beleidsperiode –in 2018voorziet de organisatie een evaluatie en eventuele bijsturing van haar werking om de doelstellingen te realiseren.
De aandacht voor competentieontwikkeling richt zich meer op het begeleiden van groepsprocessen, samenwerken, netwerken en onderhandelen, dan op het organiseren en begeleiden van vormingsactiviteiten. Er wordt ook meer werk
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
40
Middelen Het uitgangspunt van de begroting tot 2020 is een ‘break-even’ resultaat over de volledige periode van 5 jaar. Door het voorziene negatieve resultaat van 2015 zijn de reserves van de organisatie – naast het aangelegde sociaal passief – gedaald naar ongeveer 40.000 euro. Deze begroting is een projectie in de toekomst van de actuele structuur van kosten en opbrengsten van de organisatie. Het is logisch dat de zekerheid van de voorspelde bedragen afneemt naarmate we verder vooruitkijken. De financiële situatie wordt jaar per jaar opgevolgd en bijgestuurd. Door de recente 5% vermindering in de subsidie van de Vlaamse overheid is het noodzakelijk dat de organisatie inspanningen doet om te besparen op haar werkingskosten en om nieuwe inkomsten te verwerven. De begroting 2016-2020 is als bijlage 1 opgenomen.
Kosten Algemeen gesteld trachten we in deze begroting tot 2020 alle kosten die met de werking te maken hebben constant te houden t.o.v. de voorbije jaren, of te verlagen. Er zijn twee uitzonderingen: 1. Aangezien we zeer goedkoop gehuisvest zijn in Geraardsbergen, maar op zoek zullen moeten naar een nieuw gebouw, gaan we uit van een stijging van 15 % voor de huisvestingskosten, zie rekeningen 610. Met een jaarlijkse indexering van 2% voor de huur. 2. De grootste werkingskosten zijn de uitgaven voor de educatieve activiteiten; de rekeningen 614. We maken een onderscheid tussen de gewone vormingsactiviteiten en de projecten. De uitgaven voor de educatieve activiteiten naar een ruim publiek houden we constant de volgende vijf jaren. Voor de projecten voorzien we een toename in de kosten. We ontwikkelen in deze beleidsperiode nieuwe projecten in het kader van de strategische doelen (op het platteland, in het kader van duurzaamheidstransitie of uitsluiting). De afschrijvingen blijven constant en dalen licht na 2017. Er blijft ruimte voor kleinere investeringen. De rekeningen 62, de lonen, zullen de eerste jaren relatief constant blijven. Er is geen indexaan-
Beleidsplan 2016 - 2020
passing in 2015, wellicht is er een indexsprong in 2016, pas vanaf 2017 zijn er misschien opnieuw indexaanpassingen. Samen met anciënniteit voorzien we vanaf 2017 een toename van 3%. Voor de andere personeelskosten voorzien we een toename van 2%, na een daling in 2016. We houden hier geen rekening met mogelijke veranderingen in de provisie voor vakantiegeld. We houden het huidige aantal personeelsleden in de organisatie zo lang mogelijk aan door naast de genoemde besparingen ook extra inkomsten te verwerven. In deze berekening moeten we echter uitgaan van een kleine daling van het aantal VTE in 2016 – namelijk min 0,2 VTE. Na 2016 volgt helaas een tweede ingreep van min 0,5 VTE om uit de rode cijfers te komen.
Opbrengsten Rekeningen 73 subsidies De subsidie voor 2015 daalde naar 528.800 euro. Voor de volgende beleidsperiode gaan we uit van dit bedrag, met een stijging van 14.000 euro doordat het aantal inwoners in de regio Vlaamse Ardennen-Dender sinds 2010 toegenomen is. Vanaf 2017 stijgt dit bedrag normaal gezien net als de lonen met 2% bij indexaanpassingen, maar in werkelijkheid kunnen we slechts rekenen op 0,16% . We gaan ervan uit dat de vroegere subsidie van de provincie, die door de interne staatshervorming werd herleid tot ongeveer 4.500 euro, én de DAC subsidie behouden blijft. De steun van de provincie voor de Vrijwilligersacademie loopt nog tot eind 2016. De kosten voor projecten dalen na 2015 sterk, ook de opbrengsten zullen dat doen. Deze beweging keren we om vanaf 2016: jaarlijks voorzien we een stijgend bedrag voor de kosten en de opbrengsten van projecten. Voor projecten zoals Babbelonië klopt deze voorstelling helemaal: de kosten en inkomsten zijn gelijk. Bij andere projecten is er een positief of negatief saldo. De organisatie verwerft nieuwe fondsen - geschat op minstens 5.000 euro per jaar- en bereikt een beter resultaat door ‘dienstverlening’ of procesbegeleiding. We zien volgende mogelijkheden: - we ontwikkelen nieuwe projecten waarin Vormingplus instaat voor de begeleiding en zo een deel van de kosten kan recupereren; - we werken een aanbod uit voor lokale over-
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
41
heden rond het begeleiden van educatieve en participatieve processen; - we begeleiden als partner educatieve processen binnen lokale of bovenlokale projecten in de regio.
De organisatie recupereert ongeveer 50.000 euro aan personeelskosten (vooral van VIA1 en Sociale Maribel) en voorlopig zijn er geen signalen dat dit bedrag de volgende jaren drastisch zal veranderen.
Rekeningen 74 opbrengsten vorming en recuperatie van personeelskosten De lopende beleidsperiode slaagde de organisatie erin de inkomsten uit vorming sterk te laten toenemen door prijsdifferentiatie: een aantal goed lopende activiteiten werden duurder. Dit lukte zonder effect op het totaal aantal gerealiseerde activiteiten. Bovendien bleef de aangepaste prijs van 20% (voor werklozen en mensen met een Omniostatuut) gehandhaafd en dat willen we ook zo houden.
Met deze ingrepen en aanpassingen blijft Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender een financieel gezonde en dynamische organisatie.
In de nieuwe beleidsperiode verkleinen we die kloof door een stijging van de standaardprijzen en door partners (organisaties en lokale diensten) aan te spreken om ook financieel bij te dragen. Deze maatregel wordt direct doorgevoerd en zorgt vanaf 2016 jaarlijks voor 9.000 euro meer inkomsten t.o.v. 2015.
1 Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de non-profit
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
42
11. Bijlagen Bijlage 1 - Begroting 2016 - 2020 Bijlage 2 - Elementen uit de gegevensverzameling Bijlage 3 - SWO-ART beschrijving van de methode Bijlage 4 - Visitatieverslag 30 oktober 2013 Bijlage 5 - Uitdagingen
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
43
Bijlage 1 - Begroting 2020 Van2016 0,7 naar-0,5 VTE
-0,50 VTE
2016
2017
2018
2019
2020
21.650,00 14.300,00 14.500,00 17.000,00 93.500,00 46.000,00 20.000,00 500,00
22.083,00 14.300,00 14.500,00 14.000,00 93.500,00 56.000,00 16.000,00 500,00
22.524,66 14.300,00 14.500,00 14.000,00 93.500,00 60.000,00 12.000,00 500,00
22.975,15 14.300,00 14.500,00 14.000,00 93.500,00 65.000,00 12.000,00 500,00
23.434,66 14.300,00 14.500,00 14.000,00 93.500,00 70.000,00 12.000,00 500,00
som werkingskosten
227.450,00
230.883,00
231.324,66
236.775,15
242.234,66
som 630 afschrijvingen andere kosten (65,66 en 67) werkingskosten + afschrijvingen
13.000,00 450,00 240.900,00
620 personeelskosten
502.400,00
13.000,00 450,00 244.333,00 1,03 485.542,00
10.000,00 450,00 241.774,66 1,03 500.108,00
10.000,00 450,00 247.225,15 1,03 515.111,00
10.000,00 450,00 252.684,66 1,03 530.564,00
1,03
622 andere personeelskosten
28.000,00
28.560,00
29.131,20
29.713,82
30.308,10
1,02
530.400,00
514.102,00
529.239,20
544.824,82
560.872,10
771.300,00
758.435,00
771.013,86
792.049,98
813.556,76
31,23 68,77
32,22 67,78
31,36 68,64
31,21 68,79
31,06 68,94
2016 0 542.057,00 4.491,00 32.464,50 6.000,00 46.000,00 5.000,00 636.012,50
2017 1,016 550.729,91 4.491,00 33.113,79
2018 1,016 559.541,59 4.491,00 33.776,07
2019 1,016 568.494,26 4.491,00 34.451,59
2020 1,016 577.590,16 4.491,00 35.140,62
56.000,00 5.000,00 649.334,70
60.000,00 5.000,00 662.808,66
65.000,00 5.000,00 677.436,84
70.000,00 5.000,00 692.221,78
740 opbrengsten vorming recuperatie personeelskost
76.000,00 48.000,00
76.000,00 48.000,00
79.800,00 48.000,00
80.000,00 48.000,00
80.000,00 48.000,00
andere (rekening 75 en 76)
1.500,00
1.500,00
1.500,00
1.500,00
1.500,00
125.500,00
125.500,00
129.300,00
129.500,00
129.500,00
761.512,50
774.834,70
792.108,66
806.936,84
821.721,78
6 KOSTEN 610 huisvestingskosten 611 secretariaatskosten 612 andere organisatiekosten 613 diverse werkingskosten 614 educatieve activiteiten projecten 615 tijdschrift & publicaties 6163 andere SC activiteiten
0
som 62 personeelskosten
6 TOTAAL KOSTEN % werking / totale kost % personeelskost / totale kost
737 subsidies indexering 7371 afdeling volksontwikkeling 737110 interne staatshervorming DAC subsidie subsidie provincie VWA andere subsidies / projecten dienstverlening / procesbegeleiding som 737
som
7 TOTAAL OPBRENGSTEN resultaat
Beleidsplan 2016 - 2020
-9.787,50
16.399,70
21.094,80
14.886,87
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
factor 1,02
1,016
1,02
8.165,03
44
Bijlage 2 - Elementen uit de gegevensverzameling Sterktes (S) • S1 - klantvriendelijkheid (deelnemers) • S2 - het educatief werk (deelnemers) • S3 - het sociale karakter van de organisatie (deelnemers / stakeholders) • S4 - we zijn een actief pluralistische, open en vernieuwende organisatie (stakeholders) • S5 - de sociale mix van deelnemers aan de activiteiten (deelnemers, ook bij ‘gewenste resultaten’ ondergebracht) • S6 - de samenwerking met partners, de samenwerking in functie van het educatief aanbod(zelfevaluatie) • S7 - de unieke positie in de regio; we zijn pluralistisch, hebben een regionale werking en een brede waaier aan thema’s (zelfevaluatie) • S8 - onze expertise met kansengroepen (zelfevaluatie) • S9 - het inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen: duurzaamheid, diversiteit, digitale geletterdheid, armoede… (zelfevaluatie) • S10 - de decentrale werking, onze spreiding over de regio (zelfevaluatie) • S11 - de netwerking in functie van regionale betrokkenheid, visieontwikkeling, bovenlokaal overleg (zelfevaluatie) • S12 – een gezond en transparant financieel beheer (rvb) Zwaktes (Z) • Z1 - de naambekendheid (stakeholders) • Z2 - de perceptie van Vormingplus is niet helemaal wat we willen zijn (deelnemers, rvb) • Z3 - de totale werking komt niet in beeld, bv. projectwerking (stakeholders) • Z4 - onze profilering en naambekendheid (zelfevaluatie) • Z5 - het regionale politieke en sociale beleid; we hebben nog te weinig kennis van het lokale gebeuren (zelfevaluatie) • Z6 - onze netwerking en de processen -die al dan niet tot vorming leiden- worden in de rapportage te weinig beschreven (zelfevaluatie, is een puur intern element) • Z7 - de organisatie van het regiowerk kan beter (zelfevaluatie) • Z8 - de vrijwilligerswerking (zelfevaluatie) • Z9 - we hebben te weinig kennis van en maken te weinig onderscheid wat de centrumstad Aalst betreft (zelfevaluatie; de regio is geen plattelandsregio, maar een regio met een centrumstad, kleine steden én platteland) Aspiraties (A) • A1 - concrete en duidelijke keuzes maken in ons aanbod en beter operationaliseren (zelfevaluatie) • A2 - systematisch en doelgericht ons aanbod én projecten naar kansengroepen plannen (zelfevaluatie, minder organisch tewerk gaan) • A3 - de lokale overheden responsabiliseren, i.p.v. hun taken over te nemen (zelfevaluatie) • A4 - Vormingplus is een volwaardige partner in de ontwikkeling van de regio (team en rvb: Vormingplus gaat mee op zoek naar wat de regio nodig heeft om te ontwikkelen / Vormingplus draagt bij tot de ontwikkeling van de regio)
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
45
Kansen (K) • K1 - de Vlaamse beleidsprioriteiten voor lokaal cultuurbeleid - de middelen van de gemeenten én hun gebrek aan expertise (meerjarenplannen of bbc’s van de gemeenten en plattelandsbeleidsplan = platteland) • K2 – er zijn veel aansluitende thema’s bij verschillende gemeenten en steden (bbc’s ) • K3 - de vergrijzing, toename van alleenstaanden, het wegvallen van de dorpsfuncties… bieden een kans voor S.C.W. want de behoefte neemt toe (platteland) • K4 - de toenemende druk op het individu en vooral op kansengroepen leidt tot een grotere behoefte aan ‘empowerment’ (Transitiegebied 1 = TG1) • K5 - de toenemende aandacht voor preventie en sensibilisering om gezondheidszorg betaalbaar te houden (TG1) • K6 - nieuwe bewoners en gezinnen die hun vrije tijd op het platteland komen doorbrengen zorgen voor een nieuwe dynamiek in het verenigingsleven en kansen voor SCW (platteland/streekpact) • K7 - landbouwverbreding en plattelandsbeleving (hoevetoerisme, zorgboerderijen, streekproducten, stiltegebieden enz.) zijn een kans om landbouwers te bereiken en om alternatieven te ondersteunen (platteland) • K8 - de concentratie van cultuuraanbod in de groot- of centrumsteden, biedt kans tot aanbieden van alternatieven op plaatsen met minder cultuuraanbod (platteland) • K9 - de erkenning van superdiversiteit, maar het vraagt nog veel moeite om er mee om te gaan; mensen leren omgaan met verschil (TG6, na bespreking ook ondergebracht bij gewenste Resultaten of R5) • K10 - door technologische ontwikkelingen speelt het verenigen en samenleven zich niet meer alleen in de fysieke ruimte af, maar ook virtueel (TG6) • K11 - de ontwikkeling van burgerinitiatieven (TG4) • K12 - het stimuleren van sociale innovatie (MVO, sociale economie…) door de overheden neemt aan belang toe (TG4, Streekpact) Bedreigingen (B) • B1 - eenzijdige politisering van het aanbod (stakeholders en bbb’s) • B2 - vermarkting van vrije tijd, vervlakking (bbc’s en team beleidsplanning) • B3 - minder bereikbaarheid van doelgroepen door afname van de dienstverlening in kleinere dorpen en steden – meer centralisatie / minder middelen bij de lokale overheden (platteland en streekpact) • B4 - toename van armoede, zowel in steden als op het platteland: de eerder verdoken ‘plattelandsachterstelling’ (platteland) • B5 - mobiliteit: de vervoersarmoede vooral bij jongeren en de groeiende groep ouderen, het ondermaats openbaar vervoer op het platteland (streekpact, platteland) • B6 - de economische functionaliteit van ‘leren’ / levenslang leren dient voor de arbeidsmarkt (streekpact, TG2) • B8 - het (subjectief) gevoel van toenemende drukte in de vrije tijd, wat leidt tot stress, keuzedwang, enz. (TG5) • B9 - nieuwe spelers in het vrijetijdsaanbod, zowel bij de overheid als commercieel, vergroten de concurrentie in het middenveld (TG5 en TG4, kan echter ook eens kans betekenen om ons te onderscheiden door onze aanpak). • B10 - de verscheidenheid aan manieren waarop verantwoording moet afgelegd worden aan diverse stakeholders neemt toe (TG4, puur intern element)
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
46
• B11 - de afhankelijkheid van de subsidiërende overheid is een bedreiging voor het verder ontwikkelen of optimaliseren van de werking (teamoverleg). Resultaten (R) • R1 - inzetten op samenwerking en netwerken (stakeholders) • R2 - de verbindende functie meer gestructureerd uitwerken (visitatieverslag) • R3 - een goede balans zoeken tussen vraaggestuurd en aanbodgericht werken (visitatieverslag) • R4 - nog meer investeren in innovatieve projecten (visitatieverslag) • R5 – een sociale mix van deelnemers en de erkenning van superdiversiteit (team beleidsplanning)
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
47
Bijlage 3 - SWO-ART beschrijving van de methode
Een overzicht (uit de
SWO-ART
toolbox beleidsplanning van Socius)
In deze fase breng je zo veel mogelijk gegevens over de organisatie en haar omgeving samen: feiten, vaststellingen, geobjectiveerde gegevens. De gegevens worden verzameld, nog niet geïnterpreteerd. Er zijn vier aspecten: 1. Het profiel van de organisatie 2. De interne werking (zelfevaluatie) 3. Bevraging van de stakeholders 4. Omgevingsanalyse
Inzetbaar bij Gegevensverzameling, gegevensanalyse, formuleren van uitdagingen en strategische doelstellingen.
Beschrijving Uit de gegevensverzameling komen allerlei soorten interne en externe gegevens naar boven. We interpreteren die als sterktes en zwaktes (intern) en als kansen of bedreigingen (extern). Tijdens de voorafgaande gegevensverzameling vragen
Al deze gegevens worden gesynthetiseerd en overzichtelijk bij elkaar gebracht.
Op basis van dit overzicht kun je vervolgens beginnen te interpreteren: waarin staat de organisatie sterk of zwak? Welke ontwikkelingen beïnvloeden de organisatie gunstig of ongunstig (kansen of bedreigingen)? Welke aspiraties hebben de medewerkers? Welke resultaten willen de (interne en externe) stakeholders zien? Het samenbrengen in één gezamenlijke analyse kan je doen met een inspiratiematrix.
Beleidsplan 2016 - 2020
Het letterwoord SWO-ART staat voor: Strengths, Weaknesses, Opportunities, Aspirations, Results, Threaths (Sterktes, Zwaktes, Kansen, Aspiraties, Resultaten, Bedreigingen)
we de organisatiegenoten (medewerkers, bestuurders, vrijwilligers) ook naar hun aspiraties en aan de (interne en externe) stakeholders welke resultaten ze door de organisatie willen neergezet zien. Nadien combineren we die geïnterpreteerde gegevens met elkaar om zo te zien welke uitdagingen met welke handelingsperspectieven op onze organisatie afkomen. Om dat te doen is vooral de SWOT confrontatiematrix bekend. In de praktijk blijkt dat die vaak
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
48
leidt tot een te grote focus op het negatieve en te veel aandacht heeft voor interne kwesties (ondersteunende of secundaire processen). Een redelijk nieuwe werkvorm om dit te vermijden is de SOAR. Deze werkvorm ontmijnt het negatieve wel maar heeft de neiging te veel te focussen op voluntarisme en onvoldoende wat we zwaktes of bedreigingen noemen, in beeld te houden. Geïnspireerd door beide werkvormen, stellen we een nieuwe, alternatieve werkwijze voor: de SWO-ART. Die is eerder te zien als een ‘inspiratierooster’ dan een ‘confrontatiematrix’.
Werkwijze De combinatie van de gegevens uit de eerste kolom en de bovenste rij leidt tot negen vakken met een bepaald handelingsperspectief. Je zou het ook kunnen voorstellen als een huis met negen kamers. Iedere kamer kan je anders bemeubelen of zo inrichten dat ze je inspireert tot een bepaalde handeling. Je kan op een bepaalde manier door het huis gaan om je te laten inspireren (van links boven naar rechtsonder, vertikaal in de middenste rij, als een slang onderaan bij aspiraties beginnen en zigzag naar boven werken).
Zelfzekere organisaties met een sterke ploeg en bestuur kunnen beginnen met de zure appel, schade beheersen, en dan verder gaan. Onzekere of zwakkere organisaties kunnen beginnen bij de aspiraties en resultaten en zo met positief opbouwen starten… De handelingsperspectieven zijn:
Schade beheersen
Beleidsplan 2016 - 2020
Zwaktes x Bedreigingen De vraag die hier gesteld wordt, is: maakt zwakte 1, 2, 3… in de toekomst de organisatie extra kwetsbaar ten opzichte van bedreiging 1, 2, 3…? Stemt een interne zwakte overeen met een externe bedreiging, dan moet de organisatie op zoek naar maatregelen die de schade kunnen beperken. Wanneer een organisatie niet goed is in iets (interne zwakte ) wat bovendien niet zo goed in de samenleving valt (externe bedreiging) of waar nauwelijks vraag naar is, dan kan ze het best de schade beperken en afbouwen. Met andere woorden: bedreigingen die overlappen met zwaktes vragen om schadebeheersing. Hoe versterken we zwakte x om bedreiging y af te weren?
Kiezen Zwaktes x Kansen Beslis. Maak keuzes. Wend kansen aan om zwaktes in te perken. Wanneer een organisatie minder goed is in iets (interne zwakte) wat niettemin goed in de samenleving valt (externe kans), zal ze moeten beslissen wat ze gaat doen. Met andere woorden: de overeenkomsten tussen interne zwaktes en externe kansen vragen om een beslissing. Wat gaat de organisatie doen: afbouwen (omdat de organisatie het niet goed kan) of investeren (omdat er enorme externe kansen zijn en het zonde zou zijn om daar niet van te profiteren)? De vraag die hier gesteld wordt, is: is zwakte 1, 2, 3… in de toekomst een obstakel om ten volle gebruik te kunnen maken (te kunnen profiteren) van kans 1, 2, 3…? Wanneer een interne zwakte mogelijkheden kan/zou kunnen bieden op het vlak van een externe kans, moet de organisatie een keuze maken. Als de kans voldoende belangrijk is, moet men investeren om de zwakte op te
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
49
heffen. Is de opportuniteit niet zo belangrijk of uitgesproken, dan kan de organisatie de zwakte op het huidige niveau aanhouden of afbouwen. Hoe versterken we zwakte x om in te spelen op kans y?
Herbevragen Zwakte x Resultaten Wanneer een vastgestelde interne zwakte ons verhindert om naar onze gewenste of gedroomde resultaten toe te werken, verdient het aanbeveling om die zwakte grondig te onderzoeken. Zowel de formulering, de feiten en hun interpretatie als zwakte dienen we opnieuw te bevragen. Van waar komt die zwakte? Kunnen we de oorzaak(en) benoemen? Kunnen we die oorzaak uiteenrafelen tot afzonderlijke aspecten en via die aspecten de situatie aanpakken? Kijk eventueel in dit verband naar de werkvorm ‘probleemboom-doelboom’. We kunnen de positieve energie en de motivatie van onze gedroomde resultaten aanwenden om de zwakte uit te schakelen.
Verdedigen Sterktes x Bedreigingen Wend bedreigingen af door sterktes in te zetten. Wanneer een organisatie goed is in iets (interne sterkte) wat niet zo goed in de samenleving valt (externe bedreiging) of waar nauwelijks vraag naar is, dan zal ze zich verdedigen. Met andere woorden: bedreigingen die overlappen met sterktes wijzen op een nood aan verdedigen, aan de mobilisatie van middelen, alleen of met de hulp van derden. De vraag die hier gesteld wordt, is: kan sterkte 1, 2, 3… in de toekomst iets betekenen met het oog op het verdedigen van de organisatie en het realiseren van haar doelstellingen ten opzichte van bedreiging 1, 2, 3…? Een sterk aspect van de organisatie waarmee men een bedreiging zou kunnen/kan weerstaan, overleven… moet men ondersteunen en meer ruimte geven. Hoe maken we gebruik van sterkte x om bedreiging y af te weren?
Investeren Sterktes x Kansen Speel sterktes uit om aangereikte kansen te benutten. Wanneer een organisatie goed is in iets (interne
Beleidsplan 2016 - 2020
sterkte) dat bovendien goed in de samenleving valt (externe kans), zal ze hierin kunnen investeren. De overeenkomsten tussen interne sterktes en externe kansen leiden tot een voordeel en een versteviging van de organisatie en haar resultaten. De vraag die hier gesteld wordt, is: kan de organisatie sterkte 1, 2, 3… in de toekomst (nog beter) aanwenden door optimaal gebruik te maken van kans 1, 2, 3…? Hoe maken we gebruik van sterkte x om in te spelen op kans y?
Inzetten Sterktes x Resultaten We dagen de bestaande toestand uit door onze collectieve ambitie(s) in te schakelen en zo stappen te zetten in de realisatie van waar we echt naar toe willen: onze gedroomde toekomst. Vanuit de positieve kern van de organisatie (het geheel van unieke sterktes, middelen, capaciteiten en pluspunten) identificeren we die gewenste resultaten die een uitdagend beeld van de toekomst schetsen, gebaseerd op het beste uit het verleden van de organisatie. We zetten dus de sterktes en slagkracht van de organisatie in om onze ambities waar te maken en positieve verandering te realiseren.
Omdenken Aspiraties x Bedreigingen Omdenken is denken in termen van kansen en niet van problemen. Het is een manier van denken waarbij je kijkt naar de werkelijkheid zoals ze is en wat je daarmee zou kunnen. Je gebruikt de energie van het probleem voor iets nieuws. Omdenken bestaat uit twee stappen: Eerst deconstrueren. Dit is van het probleem een feit maken. Je neemt een probleem, haalt eraf wat-er-zou-moeten-zijn en houdt dat-wat-er-is over; Vervolgens construeren. Dat is het transformeren van bestaande feiten tot een nieuwe mogelijkheid. Je start met een feit en kijkt wat je daarmee zou kunnen doen. Zie ook: http://blogs.scw.be/beleidsplanning/ omdenken/
Realiseren Aspiraties x Kansen Wanneer aspiraties van medewerkers of organisatiegenoten samen sporen met kansen uit de
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
50
maatschappelijke omgeving dan is het mogelijk om die positieve ‘drive’ te valoriseren met het uizicht die aspiraties tot realiteit te maken. Het is hier goed mogelijk om uitdagend in een krachtige en wervende formulering de realisatie van de aspiraties voorop te stellen.
Riskeren Aspiraties x Resultaten Wanneer de individuele of persoonlijke aspiraties gecombineerd kunnen worden met de collectieve ambities van de organisatie, kan een krachtige, energierijke mix onstaan die tegelijk uitdagend en wervend is om de komende beleidsjareen een verschil te maken. Meer nog dan het pure investeren bij sterktes en kansen kan men hier voor gaan. Dit krachtige potentieel biedt draagvlak om (liefst beredeneerde) risico’s te nemen en beleidsuitdagingen met innoverende praktijken op te zetten. De ploeg wil immers met extra motivatie de gedroomde resultaten waar maken.
Benodigdheden De geïnterpreteerde gegevens uit de gegevensverzameling. Notitiemateriaal, flappen, stiften. Projecteren van een SWOT-rooster (met computer en beamer) op een whiteboard en dit invullen met post-its en aanvullen met whiteboardstiften.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
51
Bijlage 4 - Visitatieverslag 30 oktober 2013
Arenbergstraat 9 1000 Brussel T 02 553 42 45 F 02 553 42 39 www.sociaalcultureel.be
[email protected]
Afdeling Volksontwikkeling en Lokaal Cultuurbeleid
Verslag datum aanwezig
voorzitter notulist onderwerp
30.10.2013 Barbara Beausaert – visitatiecommissie – administratie Veerle Vogelaere – visitatiecommissie – administratie Anissa Akhandaf – visitatiecommissie – externe deskundige Judith Perneel – visitatiecommissie – externe deskundige Jos Gyssels – Vormingplus Vlaamse Ardennen – Dender vzw – coördinator Stefaan Van der Biest – Vormingplus Vlaamse Ardennen – Dender vzw – educatief medewerker en communicatiemedewerker Katrijn Provoost – Vormingplus Vlaamse Ardennen – Dender vzw – voorzitter Barbara Beausaert Veerle Vogelaere Visitatie Vormingplus Vlaamse Ardennen – Dender vzw
Verslag visitatie Vormingplus regio Vlaamse Ardennen – Dender vzw 30 oktober 2013 Leeswijzer: Het visitatieverslag bestaat uit 4 delen. Het eerste deel omschrijft de formele aspecten van de visitatie. Het tweede deel geeft beknopt weer welke items aan bod zijn gekomen tijdens het visitatiegesprek per intern-organisatorisch aspect of per beoordelingselement. Waar nodig sluit de visitatiecommissie elk item af met verbetersuggesties. Zaken waarvoor de organisatie een pluim verdient, staan in een grijs kadertje. Het derde deel bevat een aantal knelpunten waarvan de commissie oordeelt dat ze de organisatie belemmeren om in overeenstemming te zijn met het decreet. De organisatie is verplicht om de aanbevelingen die naar aanleiding van deze knelpunten werden geformuleerd op te volgen. In het vierde deel volgt het besluit. In het licht van de eindevaluatie vragen we uw organisatie toe te lichten welke stappen er zullen gezet worden om met de verbetersuggesties uit het verslag aan de slag te gaan. Deze toelichting kan deel uitmaken van de repliek op het visitatieverslag, maar kan desgewenst ook in een afzonderlijke nota worden opgestuurd tegen uiterlijk 1 juli 2014. In het voortgangsrapport 2014-2015 dient de organisatie eveneens te rapporteren over de inspanningen die zij in dit kader heeft geleverd.
1. Formele aspecten Overeenkomstig artikel 42 en 43 van het decreet, artikel 51 van het uitvoeringsbesluit en het evaluatiemodel dat is opgemaakt in overleg met de sector, evalueert de administratie de werking van elke sociaal-culturele organisatie door middel van een bezoek ter plaatse door een visitatiecommissie. Het visitatiebezoek van Vormingplus regio Vlaamse Ardennen – Dender vzw vond plaats op 30 oktober 2013.
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
52
2. Intern-organisatorische aspecten van de werking en beoordelingscriteria 2.1. Intern-organisatorische aspecten van de werking 2.1.1.
Organisatiestructuur en beheersorganen
De raad van bestuur van Vormingplus regio Vlaamse Ardennen – Dender vzw (V+) bestaat uit acht leden, waarvan de helft mannen en de helft vrouwen. Het gaat in hoofdzaak om veertigplussers, hun achtergronden zijn divers en er is heel wat managementexpertise aanwezig. Sinds een à twee jaar zijn er een aantal nieuwe leden. Door het recente vertrek van een van de leden, is V+ momenteel op zoek naar een nieuw lid met een specifiek profiel, meer bepaald iemand die ervaring heeft met sociocultureel werk. De uitwisseling tussen het bestuur en het team gebeurt niet alleen via de coördinator. Een teamlid woont de Het team en de raad van bestuur vergaderingen van de raad van bestuur bij, die persoon zijn nauw met elkaar verbonden. wisselt om de zes maanden. Als personeelskwesties Daarnaast is een evenwichtige besproken worden, verlaat het personeelslid de samenstelling en een voortdurende vergadering. vernieuwing van de beheersorganen De algemene vergadering telt achttien leden. Vroeger een constante zorg van V+. had de algemene vergadering meer leden, maar V+ koos ervoor om met minder, maar meer gemotiveerde leden te werken. De vernieuwing van dit bestuursorgaan is een permanent proces. V+ ervaart dat het niet makkelijk is om mensen met etnisch-cultureel diverse achtergronden aan te trekken. De coördinator heeft echter een aantal mensen uit zelforganisaties in Aalst in gedachten die hij binnenkort wil vragen om toe te treden. De algemene vergadering komt twee keer per jaar bijeen; een van die vergaderingen is een open algemene vergadering waar gewerkt wordt rond een thema. Tussendoor worden leden op de hoogte gehouden via elektronische nieuwsbrieven. Verbetersuggestie: De visitatiecommissie raadt V+ aan om in het voortgangsrapport de organisatiestructuur en de samenstelling van de beheersorganen uitvoeriger te beschrijven.
2.1.2.
Personeel – freelancers - vrijwilligers
Personeel Alleen de coördinator is voltijds in dienst bij V+. Recent besloten drie medewerkers om 4/5 te gaan werken. Op die manier kwam er budgettair ruimte vrij. Daarnaast besloot de RVB om de reserves die door de jaren heen waren opgebouwd, aan te wenden om de werking te optimaliseren en een nieuwe medewerker aan te werven voor de komende twee jaar. Die nieuwe medewerker zal onder andere werken rond De visitatiecommissie waardeert het thema burger en maatschappij en zo een collega de keuze om alle middelen in te zetten ontlasten. Het thema burger en maatschappij bevindt zich voor de werking en geen verdere nog in een beginfase, recent werden dialoogtafels reserves op te bouwen. opgestart en in een gemeente werd een noordzuidwerking opgezet. Op dit moment heeft de organisatie meer werk dan ze aankan. Ze ziet een belangrijke taak voor zichzelf weggelegd in het stimuleren van de dialoog tussen verschillende organisaties en gemeentes om op die manier tot een goed aanbod te komen. Een extra medewerker is dus meer dan welkom om de werking te optimaliseren. Vrijwilligers Het vrijwilligersbeleid is uitgetekend, maar zowel het team als de raad van bestuur hebben nog kritische bedenkingen. Tot wie richten we ons? Is iedereen welkom? Hoe beëindigen we een samenwerking? Het beleid zal worden bijgesteld en concretere antwoorden
De visitatiecommissie looft het initiatief om een vrijwilligersbeleid uit te tekenen en de manier waarop dat gebeurt.
2
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
53
bieden. V+ wil met vrijwilligers werken omdat de regio zeer uitgebreid is en het veel tijd van de medewerkers vraagt om op elke activiteit aanwezig te zijn. V+ verkiest om voor de opvang van deelnemers te werken met vrijwilligers uit de gemeente waar de activiteit plaatsvindt. Momenteel woont een educatief medewerker de eerste en de laatste sessie (evaluatie) van een vormingsreeks bij als V+ met een nieuwe freelancer werkt. Ook al wordt er voor het open aanbod hoofdzakelijk met partners gewerkt, toch wordt zelden een vrijwilliger van de partnerorganisatie ingeschakeld. Daarnaast wil V+ onderzoeken wat de achtergrond van vrijwilligers is, zodat ze ook op andere manieren binnen de organisatie kunnen worden ingeschakeld. V+ vindt het belangrijk om zelf een beroep te doen op vrijwilligers aangezien zij die doelgroep bedient met een vormingsaanbod in het kader van de Vrijwilligersacademie. In de toekomst wil V+ nog meer met vrijwilligers in contact treden om zicht te krijgen op hun noden. Freelancers Het freelancersbeleid wordt duidelijk beschreven in het voortgangsrapport. V+ werkt met een 100-tal freelancers waarvan er zo’n 20 à 25 heel regelmatig worden ingeschakeld.
2.1.3.
Financieel beheer
V+ heeft een fonds sociaal passief van 203.577 euro. Of dit wordt uitgebreid in de toekomst, wordt nog besproken in de raad van bestuur. Uit de afrekening van 2012 blijkt dat post 612 andere organisatiekosten verdubbeld is. Dat komt door een eenmalige advertentie-actie in Het Nieuwsblad om de nieuwe website en brochure te lanceren. V+ heeft weinig overgedragen winsten en kiest ervoor om te investeren, wat de visitatiecommissie als positief ervaart. V+ vertelt dat ze de afgelopen jaren heel voorzichtig te werk is gegaan en daarom positieve saldi realiseerde. De volgende jaren zal het saldo negatief zijn en de reserves zullen worden aangesproken om de loonkost voor de nieuwe medewerker te financieren. De raad van bestuur kiest er bewust voor om geen infrastructuur aan te kopen. Reserves dient V+ hier dus niet voor aan te wenden. V+ koos er naar aanleiding van de besparingen voor om het financiële plaatje te delen met het team. Daarmee wilde ze het bewustzijn aanscherpen om verstandig met beschikbare middelen om te springen. Vorming organiseren is duur en daarom zijn medewerkers zich heel bewust van wat een freelancer kost en hoeveel deelnemers er nodig zijn om uit de kosten te geraken.
De visitatiecommissie looft de transparantie van het financieel beleid en het feit dat V+ het financiële plaatje deelt met het personeel.
2.2. Beoordelingscriteria 2.2.1.
Het publieksbereik
De visitatiecommissie merkt op dat het aantal activiteiten en uren gestegen is, maar dat het aantal deelnames niet in dezelfde verhouding is toegenomen. De organisatie wijdt dit aan twee feiten: het stopzetten van een groot project in Geraardsbergen in 2011 en het feit dat V+ minder herhalingen programmeert en meer nieuwe activiteiten. In de toekomst wil de organisatie zowel het open aanbod als de projecten zien groeien, maar ze verwacht evenwel geen spectaculaire stijging, omwille van de beperkte personeelsploeg. De visitatiecommissie merkt op dat het open aanbod in het voortgangsrapport niet sterk is belicht, de organisatie heeft zich intussen ook gerealiseerd dat ze niet genoeg uitpakt met haar open aanbod.
3
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
54
Vorming rond nieuwe media, creativiteit/expressie en transitie/ecologie lopen het best. Activiteiten rond (internationale) politiek lopen moeilijker, ook al werd er een goeie poging ondernomen, bijvoorbeeld rond Syrië. V+ merkt dat het moeilijk is om in sommige gemeentes iets op te zetten rond bepaalde thema’s omdat die politiek gevoelig liggen. Een andere drempel is dat sommige gemeentes hun aanbod niet willen openstellen voor mensen van buiten de gemeente. Van 39% van de deelnemers heeft V+ geen zicht op de leeftijd. Vraag is dus hoe representatief de publieksanalyse is? De organisatie geeft aan dat wie inschrijft via de website (zo’n 70% van alle inschrijvingen) zijn of haar leeftijd moet registreren. De blinde vlek situeert zich bij activiteiten waar niet voor ingeschreven moet worden. Vaak gaat het om projecten waar zo’n 60 à 70 mensen aan deelnemen. V+ is momenteel bezig met een twee maand durende steekproef, waarbij ze deelnemers een fiche laat invullen. Daarnaast laat ze plaatselijke partners een turving doen. Zij kennen de leeftijdsgroep en achtergrond van hun publiek. Op die manier wil V+ een extrapolatie doen van wie deel uitmaakt van die 39%. De organisatie is er zich van bewust dat daar een foutmarge op zal zitten, maar de eerste streekproeven lijken uit te wijzen dat het publiek wel eens jonger zou kunnen zijn dan V+ tot nu toe dacht. V+ heeft ook gegevens beschikbaar over het aantal unieke deelnemers, maar maakte de laatste jaren de analyse niet meer en daarom zijn de cijfers ook niet terug te vinden in het voortgangsrapport. Verbetersuggestie: De visitatiecommissie raadt de organisatie aan om manieren te zoeken om het percentage deelnemers waarvan ze de leeftijd niet kent naar beneden te halen en om het aantal unieke deelnemers in het voortgangsrapport in kaart te brengen.
2.2.2.
De mate waarin de volkshogeschool kansengroepen bereikt, of via het werken met multiplicatoren van betekenis is voor kansengroepen
Omdat de organisatie dit beoordelingselement in de rapportage laat samenvallen met het element diversiteit, wordt dit element ook daar behandeld.
2.2.3.
De spreiding van het aanbod over de regio
Naast de educatieve medewerkers heeft V+ ook een regiomedewerker. Die staat in voor de contacten met de De spreiding van het aanbod partners waarmee het open aanbod wordt gerealiseerd. V+ over de regio is goed. streeft naar een verhouding van 60% herhalingsactiviteiten en 40% nieuwe activiteiten. De regioverantwoordelijke staat in voor de herhalingsactiviteiten en voert daarvoor gesprekken met bibliotheken, cultuurbeleidscoördinatoren,… Daarnaast detecteert ze ook noden van partners, waarop V+ onderzoekt of ze hierop kan inspelen met de ontwikkeling van nieuw aanbod. Zij wordt hierbij ondersteund door de educatieve medewerkers, die met andere woorden medeverantwoordelijk zijn voor het bedienen van de ganse regio. V+ heeft geen aanbod in Brakel, Lierde en Wortegem-Petegem, wat ze betreurt. De volkshogeschool splitste haar werkingsgebied op in drie regio’s waarbinnen ze telkens focust op twee steden: Oudenaarde en Ronse, Zottegem en Geraardsbergen, Ninove en Aalst. Om versnippering tegen te gaan, verwacht V+ dat deelnemers bereid zijn om een afstand van zo’n tien kilometer af te leggen. De helft van de activiteiten wordt georganiseerd in de regio Aalst-Ninove omdat daar evenveel mensen wonen als in de twee andere regio’s samen. Verbetersuggestie: De visitatiecommissie raadt de organisatie aan om de rol van de educatieve medewerkers qua spreiding scherper te benoemen in de voortgangsrapportage, want nu lijkt de verantwoordelijkheid voor de spreiding louter bij de regiowerker te liggen. Tijdens het visitatiegesprek werd duidelijk dat dit in de praktijk niet het geval is.
4
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
55
2.2.4.
De wijze van bekendmaking van het aanbod
V+ liet een onderzoek doen naar de respons op de brochure. Daaruit bleek dat de brochure te hoog geprofileerd was. Er Het idee om de digitale werd gekozen om de brochure te downsizen qua vormgeving, communicatie de brochure vooraf papierkeuze, formaat en oplage. Dat creëerde tegelijk meer te laten gaan, is vernieuwend. financiële ruimte om digitaal te werken, waar de organisatie in de toekomst nog meer op wil inzetten. De brochure zal niet worden afgeschaft, maar zal meer gericht zijn naar mensen die weinig of geen toegang hebben tot digitale media. Intussen is de digitale communicatie al het vlaggenschip geworden van V+. Qua timing wordt de nieuwe programmering eerst gelanceerd via de digitale nieuwsbrief, daarna volgen de website, facebook en tot slot de brochure. De vormgeving van de brochure volgt nu ook die van de website, waar dat vroeger andersom was. Dat is een gevolg van de samenwerking met andere afdelingen van V+ voor de gemeenschappelijke website. V+ benadert zijn potentieel publiek via verschillende media, omdat dat meer effect ressorteert. De organisatie lanceerde vorig jaar een facebookpagina en heeft nu een 200-tal fans. Sinds september experimenteert V+ ook met betalende advertenties op facebook en de organisatie merkt positieve effecten. Sinds september krijgt de organisatie elke week ongeveer tien nieuwe fans. Over het beheer van de facebookpagina bestaan interne afspraken, de organisatie streeft naar drie updates per week. Vijfduizend exemplaren van de brochure worden opgestuurd naar wie activiteiten van V+ bijwoont. Deelnemers krijgen de brochure tot twee jaar na hun laatste deelname. Daarnaast gaan 2.000 exemplaren naar alle gemeentes en partners. V+ zet ook in op mondelinge communicatie, hoofdzakelijk voor projecten. Wat de communicatie naar specifieke doelgroepen betreft, is V+ nog zoekende. Tot nu werkt V+ vooral via partners omdat die hun publiek het beste kennen. Voor Babbelonië trekken educatieve medewerkers van V+ naar Centra Basiseducatie om het concept te demonstreren, en zorgen zo voor toeleiding. De visitatiecommissie signaleert dat het zoeken op de website niet evident is. Het is frustrerend dat je zelfs als je verschillende zoektermen gebruikt, vaak bij dezelfde activiteit uitkomt. De organisatie is zich hier niet van bewust, maar erkent dat dit niet de bedoeling kan zijn. Vermoed wordt dat het om een technische kwestie gaat. Verbetersuggesties: Communiceren met kansengroepen via partners of koepelverenigingen mag niet de enige manier zijn om kansengroepen te bereiken. Die organisaties bereiken zelf niet altijd even goed hun achterban. De visitatiecommissie wil V+ dan ook aanmoedigen om een eigen communicatiebeleid naar kansengroepen te ontwikkelen. Samenwerking met organisaties als Klare Taal of Wablief kan hierbij interessant zijn. Het probleem met zoeken op de website is meer dan een louter technische kwestie. De organisatie kijkt best eens na of ze een aantal sterk aan elkaar gerelateerde trefwoorden kan schrappen. Daarnaast is het aangewezen om interne richtlijnen te ontwikkelen over hoe trefwoorden aan een activiteit toe te kennen.
2.2.5.
De diversiteit en van het aanbod
Het is voor de visitatiecommissie niet helemaal duidelijk wat V+ verstaat onder ‘procesbegeleiding’. V+ legt uit dat het een van hun sterktes is om mensen te laten samenwerken. Dat wordt ook door de raad van bestuur en stakeholders erkend. Zo brachten ze de cultuurbeleidscoördinatoren in hun regio samen en organiseerden ze beleidscafés voor een aantal gemeentes die niet meteen wisten hoe ze het aspect beleidsparticipatie konden vormgeven.
5
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
56
Procesbegeleiding heeft niet direct een educatieve functie, maar door deze vorm van netwerking dienen Het is positief dat V+ zijn zich wel opportuniteiten aan voor educatie. De regisseursfunctie meer wil uitspelen, organisatie heeft de ambitie om in de toekomst meer zonder daarbij zijn rol als aanbieder van met procesbegeleiding bezig te zijn. V+ stak veel tijd niet-formele educatie te verwaarlozen. om in kaart te brengen wat er in de regio gebeurt en De verbindende functie mag zeker nog merkte dat veel organisaties op zichzelf bezig zijn. V+ meer gestructureerd worden uitgewerkt. wil een coördinerende rol opnemen om zo tot een grotere output te komen. De visitatiecommissie merkt op dat ook andere afdelingen van V+ hiermee bezig zijn en dat het interessant zou zijn voor V+ om met hen te bespreken wat de valkuilen zijn, bijvoorbeeld in relatie tot de naamsbekendheid en zichtbaarheid van de eigen organisatie. V+ maakte afspraken over de thema’s die voor haar organisatie prioritair zijn. Het gaat om burger & maatschappij, transitie en kunst & cultuur, en dat zowel in het open aanbod als in de projecten. V+ waakt erover dat een thema niet meer dan 25% van het aanbod inneemt. Het thema nieuwe media zou bijvoorbeeld een veel groter aandeel kunnen innemen, maar de organisatie wil zich niet rond één thema profileren. Verbetersuggesties: De visitatiecommissie moedigt V+ aan om meer uit te pakken met het open aanbod. De visitatiecommissie raadt V+ aan om contact op te nemen met andere afdelingen in verband met hun ervaringen op het vlak van procesbegeleidend werken. Op die manier kan de organisatie via intervisie een strategie uitwerken op het vlak van naamsbekendheid en andere mogelijke valkuilen.
2.2.6.
De maatschappelijke verantwoording van het aanbod
In de toekomst wil V+ ook een meer streekgebonden aanbod ontwikkelen. V+ Vlaamse Ardennen – Dender bevindt zich in een sterk rurale streek met daarmee samenhangende problematieken als vereenzaming. Ook rond materieel en immaterieel erfgoed, ruimtelijke ordening op het platteland en de regio die zich steeds meer profileert als zorgregio, ziet V+ opportuniteiten. V+ neemt initiatief om met de Naar aanleiding van de herdenking van 100 jaar WO I andere volkshogescholen samen stuurde V+ Vlaamse Ardennen – Dender een uitnodiging te werken in het kader van 100 naar de andere afdelingen van V+ om na te denken over jaar Groote Oorlog. meer regiogebonden manieren om om te gaan met de herdenking. De vormingen van V+ worden vooral op vraag georganiseerd. Daarnaast wil de organisatie ook innoverend bezig zijn en eigen aanbod creëren. Dat loopt vaak moeilijker omdat er in dat geval geen vraag van buitenaf is. De visitatiecommissie merkt op dat de weegschaal nu doorhelt in de richting van het organische. Als de organisatie innoverend wil werken, zal ze daar ook in moeten investeren. V+ merkt op dat zij ook in het organische het innovatieve opzoekt. Als er een vraag komt, geeft V+ nooit een letterlijk antwoord, maar probeert innovatief te zijn door de invalshoek, de methodiek, de keuze van de partners,… De organisatie erkent dat innoveren veel tijd en middelen vraagt en dat wordt sinds de besparingen moeilijker. Verbetersuggesties: V+ maakte een goede omgevingsanalyse. De visitatiecommissie wil de organisatie aanmoedigen om die analyse nu te vertalen naar concrete acties op het vlak van streekgerelateerde vorming. De visitatiecommissie moedigt V+ aan om zich sterker te profileren en een goede balans te zoeken tussen vraaggestuurd en aanbodgericht werken. Ook wil de visitatiecommissie de organisatie stimuleren om nog meer te investeren in innoverende projecten, waarbij zij zelf als trekker optreedt.
6
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
57
2.2.7.
De beschikbare infrastructuur
V+ plande verfraaiingswerken aan haar kantoorgebouw, maar stelde een deel daarvan uit omwille van de kostprijs. De organisatie beschikt niet over een eigen gebouw en huurt het gebouw van de gemeente Geraardsbergen. Ook al heeft V+ vertrouwen in de goede bedoelingen van de gemeente, toch zou ze haar contract (dat op zes maand opgezegd kan worden) liever omgezet zien in een contract dat hen als huurder meer zekerheid biedt. Zolang het contract niet gewijzigd is, wil de organisatie enkel de meest noodzakelijke verfraaiingswerken uitvoeren, meer bepaald de werken om de herkenbaarheid te vergroten en de werken aan de toegang. V+ organiseert maar een klein deel van zijn activiteiten in Geraardsbergen in de eigen gebouwen. Wekelijks vindt bij V+ Babbelonië plaats. 2.2.8.
De professionele uitbouw
Het valt de visitatiecommissie op dat een groot deel van de tijdsbesteding van het personeel (32%) naar interne organisatie gaat. V+ vertelt dat van elkaar leren een strategische doelstelling was in de vorige beleidsperiode en het zit nog altijd in de cultuur van de organisatie om veel te overleggen. Sinds de besparingen nam V+ zich voor om meer output te genereren en efficiënter te werken. Recente personeelswissels zorgden ervoor dat er toch opnieuw veel tijd ging naar het inwerken van nieuwe medewerkers, naar kennismaking met werkvormen en de regio. V+ heeft sinds kort profielomschrijvingen voor alle medewerkers en organiseert twee keer per jaar een planningsgesprek. De organisatie wil gestructureerder werken en merkt dat zeker nieuwe medewerkers daar ook nood aan hebben. De organisatie heeft de voorbije twee jaar twee nieuwe medewerkers aangeworven en koos er voor om net bij hen de twee nieuwe, voor de organisatie belangrijke thema’s onder te brengen: burger & maatschappij en duurzaamheid. Dat komt enerzijds omdat diegene die werkte rond duurzaamheid, coördinator werd. Daarnaast was kennis van die specifieke thema’s en bij voorkeur vertrouwdheid met de regio een belangrijk element in de selectieprocedure voor beide functies. Ook al heeft elke medewerker zijn eigen specialisme, toch is er ook veel teamwerk. Zeker voor grotere projecten werken vaak twee of meer medewerkers samen. Bij de medewerkers is er veel interesse om opleiding te volgen. Die vragen komen naar boven tijdens functioneringsgesprekken. Ook de raad van bestuur stimuleert het volgen van opleiding. Als teamleden vorming volgen, wordt dat altijd teruggekoppeld naar de andere medewerkers, zodat die er ook iets van meepikken. Ook freelancers krijgen kansen om hun competenties te ontwikkelen. Ze kunnen de activiteiten van V+ gratis bijwonen en soms – als V+ een opportuniteit ziet voor een bepaalde freelancer – betaalt de organisatie transportkosten en een deel van het cursusgeld voor een studiedag terug. Op de freelancersdag wordt altijd een vormingsmoment voorzien. Verbetersuggestie: V+ zette al een eerste stap in het proces van organisch werken naar structureel werken. Toch raadt de visitatiecommissie de organisatie aan om verder na te denken over hoe de werking geoptimaliseerd kan worden door mensen en middelen efficiënter in te schakelen. Verder apprecieert de visitatiecommissie het VTO-beleid in de organisatie, maar raadt ze de organisatie aan om te bewaken dat het aantal opleidingen dat een medewerker volgt in evenwicht blijft met het takenpakket van de betreffende medewerker.
2.2.9.
De netwerkvorming
7
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
58
De netwerkvorming is goed. De organisatie heeft zicht op de positieve en negatieve kanten van samenwerkingsverbanden. V+ weet zich goed in te bedden in de regio, wat niet evident is gezien de grote afstanden.
V+ heeft een sterk uitgebouwd netwerk.
Tijdens de vorige beleidsperiode werden veel inspanningen gedaan om met CBE samen te werken, onder andere rond nieuwe media. Omdat CBE wachtlijsten had, vond V+ het niet erg zinvol om mensen naar hen door te verwijzen. Nu wordt er samengewerkt voor de organisatie van de Digitale Week, een structurele samenwerking is er echter niet. 2.2.10. De samenwerking met de gespecialiseerde vormingsinstellingen V+ ervaart geen drempels bij de samenwerking met de gespecialiseerde vormingsinstellingen. Soms ligt de prijs iets hoger dan als V+ een eigen freelancer inzet. Voor V+ zijn medewerkers van gespecialiseerde vormingsinstellingen de aangewezen partners omwille van hun specialisme. De hogere vervoerskosten zijn bijgevolg geen probleem. V+ legde ook een maximum bedrag vast voor haar eigen freelancers. Het gaat om € 150 + verplaatsingskosten. Als het echt goeie freelancers zijn, kan daar een uitzondering op gemaakt worden.
V+ werkt samen met heel verscheiden gespecialiseerde vormingsinstellingen voor zowel projecten als vormingsactiviteiten.
V+ ontwikkelde een financieel kader voor freelancers.
2.2.11. De eigen bijdrage aan het overleg met de volkshogescholen uit andere regio’s V+ werkt actief samen met de andere volkshogescholen uit Oost-Vlaanderen. Ook met de volkshogescholen uit West-Vlaanderen wordt samengewerkt. Dat is historisch gegroeid, vanuit educatieve medewerkers die elkaar vinden. Vroeger werd er ook veel met Arch’educ (VlaamsBrabant) samengewerkt, maar door een personeelswissel daar zijn die banden verbroken. Omdat V+ met die typisch rurale achtergrond zit, wil de organisatie ook samenwerkingsverbanden opzetten met volkshogescholen die zich in een vergelijkbare regio bevinden, zoals OostendeWesthoek of Limburg. 2.2.12. De wijze waarop de volkshogeschool de culturele functie en de gemeenschapsvormende functie invult. De visitatiecommissie is van mening dat V+ dit beoordelingselement duidelijk omschreven heeft in het voortgangsrapport en heeft hier geen vragen bij.
2.2.13. Het aantal uren programma’s Hoewel dit afhangt van de specifieke opdracht van elke medewerker, spenderen de medewerkers in hun totaliteit in verhouding iets meer tijd aan de projecten dan aan het vormingsaanbod. Daar gaat immers veel tijd naar overleg en netwerking. 2.2.14. Diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit V+ meldt in het voortgangsrapport dat ze de bestaande visietekst over educatief achtergestelde groepen zou actualiseren, maar beschouwt die tekst intussen als overbodig. De organisatie realiseerde zich dat door een paar groepen te omschrijven, ze alle andere mensen in de kou liet
Diversiteit wordt door V+ toegepast als transversaal thema. V+ zorgt voor prijsdifferentiatie naar kansengroepen.
8
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
59
staan. Door dat inzicht, maar ook door met diversiteit en superdiversiteit bezig te zijn, realiseerde V+ zich dat ze zoveel mogelijk mensen wil bereiken en dat ze mensen niet wil categoriseren. Alle individuen verschillen immers van elkaar en V+ wil zich nu focussen op het weghalen van zoveel mogelijk drempels. De visitatiecommissie vindt de bredere kijk lovenswaardig, maar merkt op dat het tegelijk moeilijker wordt om dit te realiseren in de praktijk. Omdat het doordrongen zit in de cultuur van de medewerkers, maakt de organisatie zich hier weinig zorgen over, maar ze geeft toe dat het moeilijker zal zijn om de resultaten te meten. Het intern diversiteitsplan zit niet geïntegreerd in de visietekst, maar blijft een apart document. V+ kiest er voor om populaire activiteiten duurder te maken om een antwoord te bieden op de financiële noden van de organisatie. Meer dan de helft van de activiteiten is echter gratis en voor betalende activiteiten betalen mensen met een omniostatuut en werkzoekenden maar 20 % van de standaardprijs. Daarnaast wordt ook met de kansenpas gewerkt. Verbetersuggesties: De visitatiecommissie waardeert het feit dat de visietekst werd verruimd, maar adviseert om concrete indicatoren te verbinden aan de gemaakte keuzes. 2.2.15. De manier waarop rekening wordt gehouden met keuzes van IKZ De visitatiecommissie vindt het beleidsplan en de voortgangsrapporten duidelijk geschreven, maar keuzes worden niet altijd gemotiveerd en beargumenteerd. De organisatie is zich hier intussen van bewust omdat ze dezelfde opmerking kreeg van het bestuur. Daarbij aansluitend vindt de visitatiecommissie ook te weinig een kritische zelfblik in de voortgangsrapporten terug. Tijdens de visitatie blijkt dat die er wel degelijk is, maar het is een sterkte als een organisatie ook op papier durft te zetten wat er minder goed is gegaan en waarom. V+ actualiseert haar kwaliteitshandboek voortdurend. In 2012 werden nieuwe afspraken rond competentiebeleid, aanwerving, instroom en doorstroming en functieprofielen bijgeschaafd. Momenteel bekijkt de organisatie het vrijwilligersbeleid. Het voortgangsrapport is niet echt een werkinstrument voor de organisatie. Een drietal keer per jaar wordt het jaarplan bekeken om een stand van zaken op te maken. Dan worden ook de acties onder de medewerkers verdeeld. Verbetersuggesties: De visitatiecommissie adviseert V+ om de PDCA-cirkel consequent toe te passen in de voortgangsrapporten. Een kritische introspectie getuigt immer van een sterk IKZ. De werking van V+ is in realiteit veel sterker dan wat op te maken valt uit het voortgangsrapport. De visitatiecommissie raadt de organisatie dan ook aan de onderbelichte aspecten van de werking meer uit te werken in het voortgangsrapport.
3. Aanbevelingen De organisatie functioneert overeenkomstig het decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk van 4 april 2003. De visitatiecommissie heeft geen dwingende aanbevelingen voor de organisatie.
9
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
60
4. Besluit V+ regio Vlaamse Ardennen – Dender heeft de werking de voorbije jaren geoptimaliseerd en wil daar in de toekomst nog meer op inzetten door de keuze om de beschikbare middelen in te zetten voor de werking en geen verdere reserves op te bouwen. De organisatie heeft bovendien een transparant financieel beleid en scherpt het financieel bewustzijn aan bij het volledige team. Het team en het bestuur staan dicht bij elkaar en de organisatie streeft naar een voortdurende vernieuwing van de beheersorganen. De organisatie maakt een aantal duidelijke keuzes, onder andere door een vrijwilligersbeleid uit te tekenen en door in te zetten op digitale communicatie, die aan de papieren communicatie voorafgaat. V+ neemt een duidelijke positie in in de regio door een goede spreiding van het aanbod. De organisatie heeft al een sterk uitgebouwd netwerk, maar ziet voor zichzelf in de toekomst een nog grotere verbindende rol binnen de regio weggelegd. De organisatie heeft plannen om ook een streekgebonden aanbod te ontwikkelen en nodigde in dat kader de andere afdelingen van V+ uit om samen na te denken over een regionale aanpak van de herdenking van WO I. Daarnaast werkt V+ samen met heel verscheiden gespecialiseerde vormingsinstellingen. V+ past diversiteit toe als transversaal thema en doet extra inspanningen om kansengroepen te bereiken door prijsdifferentiatie. Voor haar samenwerking met freelancers ontwikkelde de organisatie een gedegen financieel kader. De visitatiecommissie is ervan overtuigd dat V+ regio Vlaamse Ardennen - Dender goed werk levert en wil haar aanmoedigen op hetzelfde spoor verder te gaan. Dit neemt niet weg dat de organisatie ook een aantal verbeterpuntjes heeft: - de voortgangsrapporten in het algemeen beter motiveren en beargumenteren; - de PDCA-cirkel en kritische introspectie ook in de voortgangsrapporten weergeven; - de organisatiestructuren en de samenstelling van de beheersorganen beter omschrijven in de voortgangsrapporten; - het open aanbod meer in the picture brengen; - structureler werken en nadenken over hoe de werking te optimaliseren door mensen en middelen efficiënter in te schakelen; - concrete acties ontwikkelen met betrekking tot het streekgebonden aanbod; - zich profileren en een balans vinden tussen vraag en eigen aanbod; - contact zoeken met andere volkshogescholen om expertise te delen in verband met procesbegeleidend werken; - concrete indicatoren verbinden aan de nieuwe visietekst over educatief achtergestelde groepen; - een eigen communicatiebeleid ontwikkelen naar kansengroepen; - het aantal unieke deelnemers in kaart brengen; - meer zicht krijgen op de leeftijd van alle deelnemers; - de zoekfunctie op de website optimaliseren.
10
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
61
Bijlage 5 - Uitdagingen 1. Voor de volgende beleidsperiode ligt de hoofdfocus van de werking op (in) het platteland. We zien dit vanuit een differentiatie tussen verstedelijkte gebieden en het platteland. Deze prioritaire uitdaging ontstond uit een samenvoeging van volgende combinaties in het SWO-ART rooster: “Met kennis van de verminderde sociaal-culturele dienstverlening ontwikkelen we systematisch initiatieven om kansengroepen in de perifere gebieden te bereiken” (combinatie van A2 x B3 en B6). - “Vormingplus zet in op een educatief aanbod gespreid in de regio en houdt rekening met het beperkte vormingsaanbod buiten de centrumstad” (we zorgen in Aalst voor een vormingsaanbod met een duidelijke meerwaarde, we stellen onze profilering bij een combinatie van K8 x S2 en S10). - “ Vormingplus zorgt voor een differentiatie in haar aanbod op basis van de mate van verstedelijking en lokale eigenheden” (een combinatie van K8 x A1). 2. Nieuwe en bestaande praktijken van duurzaamheidstransitie vinden ingang in de regio. Het resultaat van volgende combinaties in de SWO-ART analyse: “Als open, pluralistische en vernieuwende organisatie investeert Vormingplus in het ondersteunen van burgerinitiatieven en speelt ze in op maatschappelijke ontwikkelingen zoals duurzaamheid, diversiteit, digitale geletterdheid, armoede…” (een combinatie van K11 x S4 en S9). - “Vormingplus zet haar expertise en haar netwerk in om een aantal nieuwe (voor de regio relevante) maatschappelijk thema’s als gezondheidszorg, landbouw, plattelandsbeleving, mobiliteit, wonen … te exploreren en in een educatief aanbod om te zetten” (een combinatie van S2, S11 x K5, K7 en K2). - “Vormingplus gaat systematisch op zoek naar aansluitende thema’s bij steden of gemeenten en bij andere organisaties in haar regio om op die basis duidelijke keuzes te maken in haar aanbod” (een combinatie van A1 en K2). 3. Sociale en culturele actoren verbinden tot een actieve samenhang en dynamiek. Deze prioritaire uitdaging is het resultaat van volgende combinaties: “We zetten het sociaal en pluralistisch karakter van onze organisatie in om een verbindende rol te spelen tussen groepen, organisaties en partners en zo innovatieve initiatieven te ontwikkelen.” (een combinatie van S4 x R1, R2 en R4). - “Door educatief en cultureel werk en gemeenschapsvorming (ontmoeting en uitwisseling) draagt Vormingplus bij tot de erkenning van superdiversiteit in de regio” (een combinatie van S2 en K9). - “Via een breed educatief aanbod, ontwikkeld in samenspraak met kansengroepen,
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
62
investeert Vormingplus in het bevorderen van de sociale samenhang in de regio” (een combinatie van S5, S2 x K3). - “Door haar verbindende functie gestructureerd uit te werken, gaat Vormingplus in dialoog met lokale overheden en gaat ze mee op zoek naar wat de regio nodig heeft om te ontwikkelen” (een combinatie van R2 x A3, A4). 4. Nieuwe werkvormen en samenwerkingsverbanden opzetten om mechanismen van uitsluiting en isolement te doorbreken. Of het resultaat van volgende combinaties: - “Vormingplus zoekt naar overleg en samenwerking met lokale overheden om de toenemende achterstelling in de steden en op het platteland aan te pakken” (een combinatie van B4 en A3). - “Vormingplus plant systematisch en doelgericht activiteiten om kansengroepen te versterken en de mechanismen van achterstelling te doorbreken” (een combinatie van B4 en A2). - “Via een breed educatief aanbod, ontwikkeld in samenspraak met kansengroepen, investeert Vormingplus in het bevorderen van de sociale samenhang in de regio” (een combinatie van S5, S2 en K3). - “Vormingplus zet haar expertise met kansengroepen in om in te spelen op de groeiende behoefte aan ‘empowerment’ bij mensen en groepen” (een combinatie van S8 en K4). - “Door in te zetten op samenwerking en netwerking slagen we erin de toegankelijkheid te verhogen voor doelgroepen en partners en zo een sociale mix van deelnemers te bereiken” (combinatie van R1 en S5).
Beleidsplan 2016 - 2020
Vormingplus Vlaamse Ardennen - Dender vzw
63