VOGELVREUGD
maart 2016
EEN UITGAVE VAN DE ALGEMENE NEDERLANDSE BOND VAN VOGELHOUDERS
Voorop gezet vereniging codenummer vermelden. Verspreide leden kweeknummer vermelden. Telefonisch contact tussen 16.00-20.00 uur.
Algemene Nederlandse Bond van Vogelhouders Opgericht 20 april 1919 Goedgekeurd bij Koninklijk besluit 19 februari 1920 onder no.27 Ingeschreven bij de K.V.K. Veluwe en Twente onder nummer V 40408450 ISSN: 1384-718X
GEWESTELIJKE SECRETARISSEN Gewest 1. R.E. Lokhorst Populierenstraat 29 9482 PV Tynaarlo Telefoon: 0592 - 541737 Emailadres:
[email protected]
POSTADRES EN BONDSBUREAU Elfersstraat 16 7496 AR Hengevelde Tel: 0547 - 388706 Email:
[email protected]
Gewest 2. Henk Rens Schapendonk 24 4942 CE Raamsdonksveer Telefoon: 06 - 33788007 E-mail:
[email protected]
Bestellingen bondsartikelen, betaling bondsartikelen IBAN: NL71 INGB 0005 3670 13, t.n.v. Algemene Nederlandse Bond van Vogelhouders te Hengevelde Internet: www.anbvv.nl
Gewest 3. Tonny Bielderman Verzetslaan 17 7231 GP Warnsveld Telefoon: 0575-523057 E-mail:
[email protected]
ERELEDEN Mw. R. te Winkel en P.Stijnen
Gewest 4. P. Ubachs Past. Haesenstraat 4 6181 HW Elsloo Telefoon: 046 - 4375741 E-mail:
[email protected]
LEDEN VAN VERDIENSTE J. v/d Beek, K. Bink, A. Castermans, A.J. Houtkooper, J. Kreijveld, H.W.J. v/d Linden, A. Mertens, H. van Seggelen, H. Wouwenaar, G. Koenderink, P. Sthijns, B.A.M. Horsting en J. Wijnhoven. DAGELIJKS BONSDSBESTUUR Voorzitter Rein Grefhorst Telefoon: 055 - 5414227 E-mail:
[email protected] Penningmeester Anne Houtkooper Telefoon: 0316 -265282 E-mail:
[email protected] Secretaris Bart Braam Telefoon: 0481 - 462507 E-mail:
[email protected] Bestuurslid Onno Bijlsma Telefoon: 055 - 3232390 E-mail:
[email protected] HOOFDREDACTEUR EN PR Henk Branje Hulder 9 5821 AS Vierlingsbeek Telefoon: 06 - 55876149 E-mail:
[email protected] LEDEN- EN RINGENADMINISTRATIE Tonny Bielderman Verzetslaan 17 7231 GP Warnsveld Telefoon: 0575 - 523057 E-mail:
[email protected] • Aanmelden nieuwe verenigingen, verspreide leden en abonnementen. • Aanvragen proefnummers "Vogelvreugd" • Informatie over ringen • Verenigingen bij correspondentie
98
KEURMEESTERVERENIGING Secretaris Jack Heynen Magnoliastraat 1a 6101 KS Echt tel. 0475-211513 e-mail:
[email protected] Aanvragen wedstrijden en keurkontrakten Gerard Koenderink Elfersstraat 16 7496 AR Hengevelde Tel: 0547 – 333692 E-mail:
[email protected]
Gewest 5. Wim (W. J.J.C.) Hanssen, Herdenkingsstraat 23 6551 CA WEURT Tel 024 6775038 e mail
[email protected] SECRETARIATEN SPECIAALCLUBS Het lidmaatschap van de speciaalclubs is voorbehouden aan alle natuurlijke personen. Voor informatie kunt u zich wenden tot de onderstaande personen. Harzers (LSH) en Timbrado’s B. Rhee Jachtvalk 58 7609 JA Almelo Tel:0546 - 825987 www.harzers.nl Zangprestatieboek B. Rhee Jachtvalk 58 7609 JA Almelo Telefoon: 0546 - 825987 Waterslagers. J. de Bruine Waakhoogte 10 8322 BT Urk Telefoon: 052 - 7688488 E-mail:
[email protected] Kleurkanaries J.J. van Bennekom Herenweg 37 1244PV Ankeveen 035-6562027 E-mail:
[email protected] Postuurkanaries A. Wijdemans Ledeackerstraat 52 5045 ZG Tilburg
Telefoon: 06 - 46617558 E-mail:
[email protected] Exoten en parkieten Henk Rens Schapendonk 24 4942 CE Raamsdonksveer Telefoon: 06 - 33788007 E-mail:
[email protected] Europese vogels en hybriden J.van Noort Dannenberg 42 7461 TL Rijssen Tel: 0548 - 520350 E-mail:
[email protected] ADVERTENTIES EN MEEPIKKERTJES AM-Creation Postbus 612 5900 AP Venlo Telefoon: 06- 34492511 IBAN: NL40 ABNA 0605 9101 46 t.n.v. Vogelvreugd E-mail:
[email protected] ADVERTENTIES WEBSITE J. Maus Zonegge 22-03 6903 HC Zevenaar Telefoon: 0316-524176
[email protected] VRAGEN STAAT VRIJ Bart Braam Telefoon: 0481 - 462507 E-mail:
[email protected] TT.COMMISSIE BONDSKAMPIOEN Secretariaat Rhienderensestraat 6 6971 LS Brummen Telefoon en Fax: 0575 - 564004 E-mail:
[email protected] CONTRIBUTIES EN ABONNEMENTEN Contributie verspreide leden binnenland € 30,72 per jaar, contributie verspreide leden buitenland € 35,76 per jaar. Abonnementen binnenland € 26,00 per jaar, abonnement België € 30,00 per jaar, overige abonnementen buitenland op aanvraag. Betalingen t.a.v. Alg.Ned.Bond van Vogelhouders Duiven, IBAN: NL25 INGB 0000 1065 61 VERANTWOORDELIJKHEID ARTIKELEN De verantwoordelijkheid van alle ingezonden artikelen in Vogelvreugd komen ter competentie van de auteurs. Overnemen van artikelen is slechts toegestaan met toestemming van de auteurs De A.N.B.v.V. kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de inhoud van de aangeboden advertenties. UITVOERING Druk: Uitgeverij Smit van 1876 NOTA BENE: mailadres hoofdredactie:
[email protected]
VOOROP GEZET Ik kan er eigenlijk niet omheen. De lente lijkt begonnen. Als ik begin februari buiten wandel met de hond zie ik overal tekenen van een begin van het voorjaar. Het is bijna ongelooflijk zoveel. De sneeuwklokjes en crocussen komen in de tuin al in bloei en iets verderop, langs de beek, komt het eerste groen aan de meidoorn ook al tevoorschijn. Met dank aan het relatief warme weer begint alles gewoon weken eerder weer tot leven te komen. Van een winterslaap is nauwelijks sprake. Opnieuw zie ik dit voorjaar twee prachtige grote zilverreigers verderop proberen een prooi te verschalken en boven het weiland trekken grote zwermen kieviten over. Ze lijken terug te gaan naar het noorden. Het zullen wel wintergasten zijn die daar vandaan komen en hier gebleven zijn. Gelijk hebben ze. Waarom naar Afrika trekken als het in onze omgeving warm genoeg blijft om te overwinteren? Veranderingen in de natuur genoeg dus maar die zijn ook op til in onze vogelwereld. Na de goede ervaringen met de organisatie van een gezamenlijk Nederlands Kampioenschap voor zang- en siervogels in Apeldoorn is energiek verder gewerkt om te bezien hoe nog meer stappen kunnen worden gezet op het pad van integratie tussen de beide bonden. Zoals het er nu voor staat kan op alle gewestelijke vergaderingen de notitie daarover worden voorgelegd. Bij elke vergadering zal een deputatie van het bestuur aanwezig te zijn om toe te lichten en nadere informatie te geven. Dat vindt allemaal grotendeels plaats in de tweede helft van maart. Op 21 mei volgt dan de afrondende besluitvorming tijdens het Bondscongres te Bennekom. Ondertussen worden de agenda’s van de bestuursvergaderingen steeds langer. Er moet heel wat geregeld worden en ook al is onze voorzitter dan sinds kort weer present, optimaal is het natuurlijk nog niet. Dat heeft tijd nodig en ja, wij mensen zijn maar al te vaak ongeduldig. Daarom ook zijn we blij dat Kees Bink al een paar maanden zorgt voor de broodnodige ondersteuning. Een zorglijke ontwikkeling is de diefstal van vogels. Op tal van sites wordt regelmatig melding gemaakt
van vogels die onrechtmatig verdwijnen. Dat heeft enerzijds te maken met het feit dat ze vaak makkelijk te stelen zijn en anderzijds gaat het vaak om soorten die flink wat waard zijn. Stelen wordt dus aantrekkelijker. Zorglijk in dat verband is dan natuurlijk ook dat de politie weliswaar de meldingen opneemt, maar er verder over het algemeen niet zoveel mee doet. Het wordt op de stapel bij vele andere zaken gelegd en het duurt lang voor er iets mee gebeurt. Als dat al gebeurt. Dat is temeer jammer daar het juist bij dit soort diefstal aankomt op snelheid. Immers dieven kunnen, als het om geld te doen is, vogels maar beperkt kwijt tegen prijzen die vaak veel lager liggen dan bij een echte liefhebber. Onlangs zijn we benaderd om mee te werken aan het opzetten van een meldpunt voor vogeldiefstal. Dat is iets waar we heel serieus naar gaan kijken. Ondertussen raad ik u aan uw vogels zo veilig mogelijk te huisvesten. Maak het dieven moeilijk; het voorkomt veel ellende. De projectgroep, die het eindrapport voor de integratie van de beide bonden inmiddels heeft opgeleverd, zal nog niet worden opgeheven. Er blijken nog veel zaken nader te moeten worden geregeld wanneer de plannen worden doorgezet. Dat zal zeker zo zijn als op 21 mei een definitief besluit valt. Maar daarop vooruit lopen en zaken alvast voorbereiden is een van de onderdelen die ook nu al kan worden meegenomen. Daarnaast is er dan nog de enquête die onder alle keurmeesters wordt gehouden naar aanleiding van NK Vogel 2016 en kijkend naar de toekomst. Zo wordt meer inzicht verkregen over het punt hoe het keurmeestercorps tegen zaken aan kijkt. En dat moet uiteindelijk weer allemaal leiden tot een betere nationale show, maar ook tot een beter opleidingstraject voor een nieuwe generatie keurmeesters. De projectgroep mag met de uitkomsten van de enquête aan de slag. Voorlopig is er nog werk te doen en is van opheffen geen sprake. Wel is de belangrijke eerste fase van de opdracht met de oplevering van het eindrapport volbracht. Onno Bijlsma
INHOUD maart 2016 (96e jaargang)
99 100 103 104 105 106 109 110 114 118 120 126 128 134 135 136 138 140 142 143
Voorop gezet / O.Bijlsma De zwartmasker roodbekwever / Werkgroep ploceidae De memoires van James 007, deel 5 / Bertrand Agapornidendag 2016 Positieflijsten Genus forpus, een taxonomisch overzicht 10 / D.v.d.Abeele Onkruiden, klein hoefblad / A.v.Mingeroet Vogelvoeding 2 / H.Branje Wat met de agaat barmsijs? / D.v.d.Abeele Voorbereiding op de kweek 5 / W.v.Gils In de keuken van .... Sjaak Driebergen / H.Branje Vogel 2016; fotocollage P.v.d.Hooven De zwartkop / P. Oude Elferink Berichten Uitslagen C.O.M. Portugal Verslag convoyeurs C.O.M. Porto De nationale vogel van ....de Filippijnen / R.Meerema De London fancy, terug van weggeweest 2 / A.v.Mingeroet De cinnamon valkparkiet / E.v.Laar en P.Konz Boekebespreking, Australische prachtvinken
99
TROPISCHE VOGELS
DE ZWARTMASKER ROODBEKWEVER Dit zijn wellicht de meest verdraagzame en sociale wevers. In de natuur komen ze in zwermen voor van soms wel enkele miljoenen! Er moet dus ook geprobeerd worden om zoveel mogelijk vogels samen te houden, waarbij er toch gedacht moet worden aan minimaal vijf stellen. Gelet op hun vriendelijke aard, is het prima mogelijk om deze vogels met andere wevers en tropen te combineren. Latijn: Quele quelea, Engels: Red–billed Quelea Uiterlijke kenmerken De man van deze soort heeft een zwart masker. De vorm van dit masker verschilt per ondersoort. Bij iedere ondersoort komen ook nog eens kleurvarianten voor, waarbij het masker niet zwart, maar beige of zelfs wit is. Zijn snavel is rood, zowel in prachtkleed als in de ruiperiode en rustkleed. De man heeft rode poten en een rode oogring. In het broedseizoen heeft de man een bruin of lila–roze verenkleed, waarbij de veren op de rug donker zijn met een lichte zoom. De man verschilt van de pop in snavel– en kopkleur. De pop krijgt een oranje tot gele snavel in het broedseizoen. Buiten het broedseizoen is deze rood gekleurd. Deze vogel is ongeveer 12 centimeter. Verspreidingsgebied en biotoop De zwartmasker roodbekwever is de meest talrijke vogel ter wereld. Zijn verspreidingsgebied is dan ook relatief groot. Hij komt alleen voor op het Afrikaanse continent, te zuiden van de Sahara. Hij is onder meer te vinden van Senegal tot Ethiopië, Zambia, Botswana tot aan Zuid Afrika. In dit verspreidingsgebied bewoont hij graslanden als steppen, savannen en landbouwgebieden. In de landbouwgebieden wordt deze vogel dan ook gezien en behandeld als pest en is hij voor vele stammen en hun culturen een voorbode van slechte tijden. Van de zwartmasker roodbekwever zijn vier ondersoorten bekend. Quelea q. centralis (Oeganda en langs het Ruwenzori gebergte) Quelea q. aethiopica (Oost Afrika) Quelea q. lathami (Zuid Afrika) Quelea q. quelea (West Afrika)
Zwartmasker roodbekwever
www.ploceidae.eu)
samengehouden met andere vogels een ruimere volière. Daarnaast komt deze wever in de natuur in zeer grote zwermen voor, wat ook in avicultuur nagebootst dient te worden door de vogels in grote groepen te houden. Hoe meer hoe beter. Hier is ruimte voor nodig. De volière kan ingericht worden met grote takken. De volière beplanten heeft weinig zin aangezien de vogels deze zullen slopen, al is dit minder fanatiek dan bij de Ploceus–soorten. De zwartmasker roodbekwevers bouwen hun nesten in afhangende takken van bomen. Hier kan in de volière op ingespeeld worden door afhangende meidoorntakken aan het dak van de volière te bevestigen. Sociale eigenschappen Dit zijn wellicht de meest verdraagzame en sociale wevers. In de natuur komen ze in zwermen voor van soms wel enkele miljoenen! Er moet dus ook geprobeerd worden om zoveel mogelijk vogels samen te houden, waarbij er toch gedacht moet worden aan minimaal vijf stellen. Gelet op hun vriendelijke aard, is het prima mogelijk om deze vogels met andere wevers en tropen te combineren.
Voortplanting De zwartmasker roodbekwever is een echte in kolonie broedende vogel. Zij leven in het principe van ‘safety by numbers’, wat inhoudt dat ze zich veilig stellen door zich te groeperen in zeer hoge aantallen. Deze soort bouwt, in de natuur, nesten in bomen die in rietvelden groeien of savannes, alsook in Acacia–bossen. Het nest wordt tussen takken of stengels gebouwd. Deze wever behoort met recht tot de wevers, daar Huisvesting hij de kunst van het weven in sneltreinvaart uitoefent. De man bouwt Deze soort vereist, zeker wanneer zijn nest in gemiddeld één tot twee dagen! Het nest is ongeveer tien 100
KANARIES
SCHERPE MAAGKIEZEL
DE MEMOIRES VAN JAMES OO7, deel 5
1. voor kanaries - tropen - wildzang kleine parkieten etc. 2. voor grote parkieten - patrijzen kwartels - fazanten etc. 3. voor postduiven
James is een kleurkanarie en heeft in z'n relatief korte leven veel meegemaakt. In een aantal afleveringen laat hij ons zijn memoires na. Allerlei dingen die zijn voorgevallen in zijn 'loopbaan' als kleurkanarie. In deze aflevering krijgt James z'n eerste jongen bij de Italiaanse schone Gabriella.
Uw vogels hebben geen tanden... Wel een spiermaag. Zorg dat er SCHERPE KIEZEL in zit... ! nu ook oesterschelpengrit VERKRIJGBAAR IN DIERENSPECIAALZAKEN Gratis monster en folder bij:
SPECIALIST IN SCHERPE MAAGKIEZEL Tel. (0485) 45 17 37 - Postbus 29 - 5450 AA Mill
centimeter in doorsnee met het invlieggat aan de voorkant. Het invlieggat lijkt een dakje te hebben. Het nest wordt gebouwd van grassen. In tegenstelling tot vele andere soorten wevers, voeren bij de zwartmasker roodbekwever beide geslachten de uitgevlogen Zwartmasker roodbekwevers bij nest
102
www.ploceidae.eu)
jongen. De jongen worden tot twee weken na het uitvliegen nog gevoerd door beide ouders. Soortbeschrijving opgesteld en gepubliceerd door Werkgroep voor Ploceidae (http://www.ploceidae.eu)
Kees vroeg aan Jac, “wat denk je, mogen de mannen er meteen bij?” Jac zei we zullen eens kijken hé jongen, hij nam een pop voorzichtig uit de kooi blies de pluimpjes opzij op het buikje, zo nam hij ze een voor een uit de kooien. Sjonge wat kon die vogels uit de kooien nemen, zo voorzichtig en zonder dat er ook maar een pluimpje sneuvelde. Toen kwam de vraag hoeveel uren licht hebben de vogels, Kees zei bijna 13 uur nog een beetje wachten Kees het licht nog wat opdrijven tot ze 14.30 u licht hebben en dan nog eens kijken of de pluimpjes op het buikje weg zijn. Pas wanneer die volledig weg zijn is de broedvlek vrij en is de pop klaar voor de kweek. Je gaat het horen: de mannen gaan veel feller zingen en de poppen gaan nog meer aan het papier op de bodem beginnen snipperen. Want Kees heeft op de bodem van onze kooien papier liggen om onze kooien proper te houden en vooral de bodem droog. Het werd 19 maart, feestdag van St. Jozef. Kees had ons de laatste weken 's morgens en ook ‘s avonds wat extra licht bij gegeven, met speciale lampen Philips 95 met ook nog een speciale gloeilamp om het licht te dempen zodat het geleidelijk uitgaat ’s avonds. Kees mag dan wel een stratenmaker zijn van beroep, onderschat die mannen niet hoor. Hij is wel heel slim hoor en als er andere vogelliefhebbers komen praat hij niet veel maar hij luistert vooral. Zeker naar Jack de keurmeester als die op bezoek komt; die hangt hij letterlijk aan zijn lippen. Kees hoorde ik eens zeggen: van praten wordt je zelf niet slimmer maar wel door te luisteren. Op 19 maart was voor ons de grote dag, Marianne moest enkele poppen uit de kooien nemen en er werd naar het buikje gekeken. Ik hoorde Marianne tegen Kees zeggen "nou, als die niet klaar zijn voor de kweek dan kennen we er niets meer van.' Het volgende ogenblik werd mijn tentoonstellingskooi tegen het voorfront van de kweekkooi gehouden; de deurtjes open en ik zat eindelijk bij Gabriella. Ze riep meteen Ciao Champione, zij zat op de zitstok ik op de bodem van de kooi; ’s jonge van zo dichtbij was ze nog mooier, ik was zo verlegen wat voelde ik mij een echt groentje en ik was al zo groen. Na een tijdje vloog ik toch naar een van de zitstokken, Ik zat eerst nog wat onwennig mijn veren te poetsen en toen zong ik mijn mooiste liedje. Ze riep nog wat terug dat ik niet verstond maar ik wist wel wat ze wou. Dat hebben we dan meteen maar geprobeerd een hele week hebben we geoefend maar dat ga ik hier allemaal niet neerschrijven dat hou ik toch een beetje privé. Wat een mooie broedkooien heeft Kees: 70 cm breed 40 cm hoog en 40 cm diep. De kooien zijn geschilderd in lichtgroen en het voorfront is zwart. Kees wil geen witte broedkooien omdat de vogels dan meer stress
krijgen. Nogal een baasje dat wij hebben hé. Gabriella bouwde een mooi nestje in een stenen nestkorfje. Daar had Kees eerst nog een inlegnestje in vastgemaakt. Ik mocht er niet aan mee bouwen, Fluit jij maar voor mij zei Gabriella; ik bouw het nestje liever zelf. Van puur geluk floot ik de hele dag. Toen we 12 dagen samen zaten bleef ze wel heel lang op het nest zitten. ik was wel bezorgd en vroeg of ze soms ziek was. Ze zei laat me maar een beetje met rust en fluit maar een beetje daar wordt ik vrolijk van. Een beetje later vloog ze van het nest, lag er een ei in, toen voelde ik me wel heel trots. Kees laat de eieren liggen, hij heeft dat eens op een lezing mee gekregen dat je van de eieren beter kan afblijven. En sindsdien doet hij dat ook; met goed gevolg trouwens. Gabriella legde vijf eieren. Ik wou ook wel eens op die eieren zitten, maar ze zegde dan fluit jij maar voor mij. Ik hoor je zo graag fluiten, de rest doe ik wel. Wat een moedig vrouwtje heb ik. We waren wel mega gelukkig. Na dertien dagen broeden lagen er opeens drie jongen in het nestje.Tien uur later kwam er nog eentje uit en een dag later kwam het laatste uit, dat was wel ietsje kleiner. Maar na vijf dagen was dat al niet meer te zien. Je weet het waarschijnlijk wel, maar zelfs bij kanaries die al meer dan 500 jaar gedomesticeerd zijn. Daar voegen de poppen vanaf het derde ei testosteron, dat is een groeihormoon, toe aan het ei waardoor het embryo sneller groeit in het ei. Wordt een vierde, vijfde of eventueel een zesde ei gelegd, dan wordt er steeds meer groeihormoon aan de eieren toegevoegd. Dat groeihormoon blijft zijn werk doen ook tijdens de eerste weken van de jongen. Zo halen de jongen van de eieren die het laatst gelegd zijn deze die het eerst gekipt zijn als het ware bij. Net zoals bij de vogels in de natuur. Wordt vervolgd, Bertrand
103
ALGEMEEN, WETGEVING
PAPEGAAIACHTIGEN
AGAPORNIDENDAG NEDERLAND 9 april 2016 Bij veel liefhebbers van agapornis soorten zal de tweede zaterdag in april reeds rood omrand zijn in de agenda, want traditiegetrouw wordt dan immers de Agapornidendag Nederland gehouden in samenwerking met de BVA en ANBvV. De Agapornidendag zal ook dit jaar weer in Bennekom gehouden worden. Deze keer hebben we een andere invulling van de dag, dan dat we de afgelopen jaren gedaan hebben. Er is een kortere tijd gepland voor het verkopen van alleen Agapornis soorten en/of mutaties, zodat er ruimte blijft om ook naar de lezing te kunnen gaan die door Dirk van den Abeele gehouden gaat worden over de recente kleurmutaties bij Agaporniden. De mogelijkheid tot het meedoen aan een show blijft ook dit jaar weer van kracht. Hiervoor kunnen de vogels worden ingebracht tussen 8.00 uur en 8.30 uur . Gevraagd worden Agaporniden van maximaal drie jaar oud (ring 2014 en jonger). De vogels zullen in het ochtendgedeelte beoordeeld gaan worden door keurmeesters van de BVA en ANBvV. De agaporniden zullen worden ingedeeld in verschillende groepen per soort. Naast een groep voor de nominaat vorm, zal er ook een groep voor de mutanten worden gevormd. Indien er veel mutanten van een bepaalde soort worden aangeboden, dan wordt deze opgedeeld in subgroepen. Gevraagd worden Agapornis soorten en mutaties zoals opgenomen in het vraagprogramma BVA en of ANBvV. De BVA stelt voor iedere hoofdgroepwinnaar een certificaat beschikbaar. Graag vóór 4 april vogels aanmelden/ inschrijven
POSITIEFLIJSTEN PVH blijft strijden voor zuivere positieflijsten Onlangs werd de lijst vastgesteld van de zoogdierensoorten die nog zullen worden beoordeeld voor opname op de positieflijst. Eind januari werden de resultaten van de eerste beoordelingsronde al gepubliceerd. Deze lijsten zorgden voor rumoer. Het Platform Verantwoord Huisdierbezit (PVH) tekende bezwaar aan. Zij acht de toegepaste methode strijdig met de Europese rechtsregels maar het ministerie wilde daarover niet aan tafel. Het tekent de houding van het ministerie van Economisch Zaken (EZ) dat gewoon zijn eigen koers wil blijven varen, los van bestaande juridische kaders. In Den Haag is nu een nieuw juridisch kader bedacht dat een korte positieflijst moet garanderen zoals ministerie en antidierhouderij-lobby graag willen. Naar de opvatting van de PVH zetten we met deze handelwijze een flinke stap terug in de tijd. Immers beoordelingscriteria die in 2013 in overleg met alle betrokkenen werden verlaten, worden door EZ nu plotseling weer omarmd. De beoordelingen die nu worden gemaakt worden afgestemd op mensen die dieren houden zonder daarvoor de soortspecifieke kennis te hebben. Zonder kennis en kunde kan worden aangeschaft en dan ook nog eens zonder beperking, aldus de PVH. Daarnaast is men van mening dat het ministerie nog steeds geen heldere criteria heeft verschaft als het gaat om het verlenen van ontheffingen. Het gaat hier dan wel om de lijst voor de zoogdieren maar, zoals eerder al eens is aangegeven, de aanpak staat wel
bij Harry Bens;
[email protected] of Kees Bink;
[email protected] De verkoop van agaporniden gebeurt vanuit tentoonstellingskooien, waar maximaal twee vogels in gehuisvest mogen worden en kan gebeuren van 9.00 uur tot 10.00 uur . Daarna zal de zaal in gereedheid gebracht worden voor de lezing van Dirk waarvoor eenieder ook van harte uitgenodigd is, (een unieke gelegenheid, want zo vaak zal Dirk in 2016 niet in Nederland te horen zijn). De lezing staat gepland van ca 10.00 uur tot 12.00 uur Na de lunch ( van 12.00 uur tot 13.00 uur ) zullen de vogels door de keurmeesters worden besproken die in de ochtend door hun beoordeeld zijn. Er hoeven geen inschrijfkosten betaald te worden voor de showvogels, dit is allemaal weer gratis We hopen veel Agapornis liefhebbers te mogen ontmoeten op 9 april in het clubgebouw van De Edelzanger laarweg te Bennekom
De PVH betreurt het dat EZ nu gekozen heeft voor de confrontatie in plaats van constructief overleg. Aan de indiening van de bezwaarschriften bij het College van Beroep is zorgvuldig eigen onderzoek vooraf gegaan en is precies nagegaan aan welke eisen de positieflijst diende te voldoen. Daarbij gaat het in elk geval om zuivere en wetenschappelijk correct onderbouwde beoordelingen, een toepassing van het voorzorgbeginsel binnen de kaders van het Europees recht, toegang tot de markt voor soorten die nog niet in Nederland gehouden worden en verplichte houderijvoorschriften waar dit voor de soort van belang is. De PVH heeft de indruk dat, gelet op de beperkte onderbouwing in de afwijzing van de bezwaarschriften, EZ geen juridisch correct weerwoord heeft op de punten die in de bezwaarschriften worden aangegeven. De behandeling van de bezwaarschriften bij de rechter wordt dan ook met vertrouwen tegemoet gezien.
Harry Bens en Kees Bink
104
model voor de inrichting van andere positieflijsten van diverse diersoorten zoals vogels. Daarnaast wordt het zogeheten voorzorgbeginsel toegepast wanneer er geen kennis van een soort aanwezig is. Daarmee wordt bedoeld een soort aanpak van 'voorkomen is beter dan genezen'. “We weten er weinig of niets van dus verbieden we het alvast maar”, is de opvatting van het ministerie. Met die aanpak wordt dan wel een ernstige inbreuk gemaakt op de kaders die door de Europese rechter zijn gesteld. Daarnaast heeft de staatssecretaris ook nog eens een grote mate van vrijheid om te beslissen over het toelaten dan wel verbieden van soorten. Dat is niet in overeenstemming met het vereiste dat plaatsing van een soort op de lijst objectief onderbouwd dient te zijn.
105
PAPEGAAIACHTIGEN
GENUS FORPUS, EEN TAXONOMISCH OVERZICHT 10 De leden van het genus (geslacht) Forpus zijn zeker geen onbekenden voor vogelliefhebbers. Er zijn acht soorten en volgens de recentste taxonomische inzichten zouden er 11 ondersoorten zijn. (Gill & Donsker, 2013) Deze kleine papegaaitjes zijn overwegend groen gekleurd met felblauwe veervelden, en bij één soort, Forpus xanthops, hebben de mannetjes een geel gekleurd masker. Afhankelijk van de soort zijn ze tussen de 12 en 15 cm groot (Del Hoyo, Elliott, Sargatal, & Cabot, 1997). Hun natuurlijk habitat is verspreid over Mexico en het overgrote deel van Zuid-Amerika.
FORPUS CYANOPYGIUS 1856 Mexicaanse dwergpapegaai
(Souancé)
Deze Forpus cyanopygius of 'Mexicaantjes', zoals ze ook door de liefhebbers genoemd worden, vinden we terug in het noordwesten van Mexico en op de Maria eilanden. Deze Maria-eilanden (Spaans: Islas Marías) zijn een archipel bestaande uit drie grote en zes kleinere eilanden in de Grote Oceaan. Ze liggen zowat 100 kilometer ten westen van de Mexicaanse kust. Men spreekt ook van 'Tres Marias' eilanden. Net als de meeste forpussoorten komen ze daar voor in grasvlakten en tropische bossen. Uiteraard hebben ze de voorkeur voor gebieden waar het meeste water voorhanden is. De totale oppervlakte van hun habitat zou meer dan 115.000 km² bedragen (www.birdlife.org 2014). De vogels zouden er broeden tijdens de maanden juni en juli, met dat verschil dat de vogels op het Mexicaanse vasteland reeds in juni zouden broeden en de vogels op de Maria eilanden zouden pas in juli starten (Grant, 1966). Dit zou volgens deze onderzoekers te maken hebben met het beschikbare voedsel tijdens deze periodes. Hun status in de wildbaan zou nog veilig zijn, al wordt er wel meermaals gewaarschuwd voor het gevaar van illegale vogelvangst. Beschrijving Forpus cyanopygius Forpus cyanopygius is ongeveer 13 tot 14 cm groot (Del Hoyo, Elliott, Sargatal, & Cabot, 1997; Forshaw & Knight, 2006). De man is overwegend groen, de stuit is lichtblauw, net als een deel van de vleugeldekveren en de ondervleugeldekveren. Hun masker is geelgroen en de vogels tonen over het algemeen wat gele waas over het lichaam. De snavel is hoornkleurig / grijs. Poten en nagels zijn grijs. Oog is tweekleurig: bruine iris en zwarte pupil. Van deze Forpus cyanopygius zijn twee ondersoorten gekend: Forpus cyanopygius cyanopygius (Souance) 1856 - nominaatvorm Mexicaanse dwergpapegaai Forpus cyanopygius insularis (Ridgway) 1888 Mexicaanse dwergpapegaai 'van een eiland' 106
Er is ook lang sprake geweest van een derde ondersoort, de Forpus cyanopygius pallidus (Brewster) 1889, de Sonora dwergpapegaai uit het noordelijkste gedeelte van het verspreidingsgebied. Deze ondersoort zou wat bleker van kleur zijn (pallidus betekent bleek). Maar de laatste decennia hebben de meeste taxonomisten deze piste al laten varen omdat er een geleidelijke overgang is van deze blekere vogels in het noorden naar de wat feller gekleurde vogels in het zuiden. Om deze reden vallen er ook geen twee ondersoorten te onderscheiden. Dit werd recent dan ook nog eens door DNA onderzoek bevestigd (Smith, Ribas, Whitney, HernÁndez-baÑos, & Klicka, 2013). Een overzicht van de ondersoorten: Nominaatvorm: Forpus cyanopygius cyanopygius (Souance) 1856 De Franse Baron Charles de Souancé (1823 – 1896) beschreef in 1856 in Revue et Magasin de Zoologie Pure et Appliquée Forpus cyanopygius onder de naam Psittacula cyanopygia. De naam is een afgeleide van het Griekse: kuanos = staalblauw en pygios = stuit. De liefhebbers hebben het in de Nederlandse taal meestal over
Mexicaanse dwergpapegaai. Charles de Souancé beschreef samen met zijn adellijke oom en amateur ornitholoog François Victor Masséna (1799 – 1863) een aantal nieuwe soorten. Al deze vogels waren afkomstig uit de privécollectie van Masséna. Een vrij ruime collectie die toch een 12.500 tal exemplaren omvatte. Uit deze collectie beschreven ze samen ondermeer: Pyrrhura calliptera (Massena & Souance) 1854, Pyrrhura devillei (Massena & Souance) 1854, Ognorhynchus icterotis (Massena & Souance) 1854, Pionus seniloides (Massena & Souance) 1854, Pyrrhura molinae (Massena & Souance) 1854. Volgende soorten werden door Souancé alleen beschreven: Psittacara chloropterus (Souance) 1856, Bolborhynchus orbygnesius (Souance)1856, Forpus cyanopygius (Souance) 1856 en Cyanoramphus malherbi Souance 1857 daarnaast beschreef hij ook een aantal nieuwe ondersoorten in diverse genera. De eerste beschrijving welke hij maakte van Forpus cyanopygius was eerder summier. Ik geef hierbij een vrije vertaling: Pstittacula cyanopygia Verschilt van P. passerina omdat hij wat groter is, ook de blauwe kleur op de vleugels en stuit is eerder turquoise blauw dan ultramarijn. Poten en bek zijn 'noirâtres' (zwartachtig). Totale lengte 15 cm, vleugel 9 cm. Verdere details ontbreken. Wat Souancé eigenlijk ontgaan was is het feit dat deze soort toch een opvallend geelgroen masker heeft. Over de rest van het lichaam vinden we ook een gele waas. De stuit is lichtblauw gekleurd, net als de primaire vleugeldekveren en de ondervleugeldekveren. Poten en nagels donkergrijs. Snavel grijs. Bij de pop is het masker eveneens geelgroen gekleurd, maar zijn de blauwe veervelden vervangen door geelgroen. Rest idem aan man. Deze soort komt gelukkig nog veelvuldig voor in het noordwesten van Mexico. Hoewel de illegale vogelvangst op lange termijn toch een gevaar zou kunnen betekenen voor deze soort.
Mannetje Forpus cyanopygius
H.Schipper
Forpus cyanopygius insularis (Ridgway) 1888 Tres Marias-dwergpapegaai In 1888 werd Forpus cyanopygius insularis beschreven door de Amerikaan Robert Ridgway in het tiende deel van Proceedings of the U.S. National Museum. In datzelfde deel beschreef Ridgway (1850-1929) eveneens Forpus passerinus deliciosus. Op pagina 541 vinden we daar dan de eerste beschrijving van Psittacula insularis (insularis betekent zoveel als 'van het eiland'). Ik geef een verkorte vertaling: Psittacula insularis (sp. nov. = nieuwe soort) Tres Marias Passerine Parrot Specifieke karakteristieken: is gelijk aan P. cyanopygia maar groter en donkerder. Habitat: Tres Marias eilanden, West Mexico. Hij vermeldt ook nog hoe een jong mannetje eruit ziet en beschrijft de pop als: bovenlichaam 'helder parkietgroen', meer helder 'parijsgroen' gekleurd op de stuit, bovenstaartdekveren en staartveren. Onderlichaam 'diep appelgroen'. Interessant is dat hij vermeld dat hijzelf geen volwassen mannetje heeft gezien maar dat hij zich baseert op de
107
ONKRUIDEN
wetenschappelijke beschrijving van de Duitse ornitholoog Otto Finsch en verder van de Amerikaanse ornitholoog kolonel Andrew Jackson Grayson (1819–1869). Hij citeert ook dat het eveneens Grayson was die het verschil tussen deze ondersoort en de vogels op het Mexicaanse vaste land opgemerkt had. Ridgway verwees daarvoor naar Graysons beschrijving in het veertiende deel van Proceedings of the Boston Society of Natural History waar hij onder de titel Natural history of the Tres Marias and Socorro een aantal soorten beschrijft. Op pagina 271 beschrijft Grayson deze soort uitvoerig en hij geeft inderdaad ook het verschil aan met de soort op het land. Ik citeer 'Perhaps the Marias birds may be considered a darker locale race' wat zoveel wil zeggen als: 'misschien kunnen we de vogels van Tres Marias beschouwen als een donkerder lokale soort'. Helaas geeft hij ze geen aparte naam, waardoor hij de eer van een nieuwe ondersoort te noemen aan zijn neus laat voorbij gaan.
ONKRUIDEN Wanneer men in vogelliefhebberskringen spreekt over onkruiden, bessen en insecten, denkt bijna iedereen dat dit een aangelegenheid is voor liefhebbers van Europese vogels. Nochtans zijn bijna alle vogels verzot op deze lekkere dingen die de natuur hen biedt. En niet alleen Europese, maar ook vele exotische vogels en niet in het minst parkieten, duiven en hoenderachtigen
KLEIN HOEFBLAD Familie: Composieten
Wetenschappelijk: Tussilago farfara Engels: Coltsfoot Duits: Huflattich Frans: Tussilage pas d'ane\ Vindplaats: Grachten en dijken. Klein hoefblad heeft een uitgesproken voorkeur voor vochtige leemgrond. Op vochtige plaatsen waar grondwerken uitgevoerd zijn, komt het vaak massaal voor
In 1937 plaatste Peters ze in zijn checklist als ondersoort van Forpus cyanopygius en werd het Forpus cyanopygius insularis (Peters, 1937).
Uitzicht: De naakte niet bebladerde stengels die er uit zien als schubben die over elkaar zitten, komen reeds begin februari uit de grond. Wanneer de gele bloemen uitgebloeid zijn, gaan de bloemhoofdjes naar beneden hangen tot de zaadjes rijp zijn waarna deze met het pluis wegvliegen. Na de bloei komen de viltharige bladeren tevoorschijn. De hoogte varieert van 10 tot 30 cm.
Grayson had gelijk, deze ondersoort vinden we inderdaad alleen maar op de Tres Marias archipel. Forpus cyanopygius insularis is wat groter en donkerder gekleurd dan de nominaatvorm. Bij mannen zijn de blauwe veervelden opvallend donkerder blauw en het onderlichaam vertoont een sterk grijsblauwe waas. Snavel lijkt me ook meer zwart dan donkergrijs bij de nominaatvorm. Forpus cyanopygius in avicultuur Persoonlijk heb ik slechts enkele nominaatvorm Forpus cyanopygius gezien in avicultuur. Sommige liefhebbers claimen de ondersoort Forpus cyanopygius insularis nog in hun bezit te hebben, maar als ik ze vergelijk met de beschikbare balgen dan blijkt helaas toch duidelijk dat dit niet kan kloppen. Want geen enkele zo genoemde insularis vertoont die opvallende grijsblauwe waas aan der onderkant van het lichaam. Literatuur Del Hoyo, J., Elliott, A., Sargatal, J., & Cabot, J. (1997). Handbook of the birds of the world (Vol. 4). Forshaw, J. M., & Knight, F. (2006). Parrots of the world: an identification guide. Princeton University Press. Grant, P. R. (1966). LATE BREEDING ON THE TRES MARIAS ISLANDS. Peters, J. L. (1937). Peters’s’ Check-List of Birds of the World’ (Vol. 3). Harvard University Press. Smith, B. T., Ribas, C. C., Whitney, B. M., HernÁndez-baÑos, B. E., & Klicka, J. (2013). Identifying biases at different spatial and temporal scales of diversification: a case study in the
108
Bloeitijd: Van februari tot mei. Oogst: Ook hier kan men het beste alleen de rijpe zaadhoofdjes plukken. Indien het in grote hoeveelheden te vinden is, kan men enkele planten uitsteken en deze in potten gevuld met water in de volière zetten. Welke vogels: Parkieten, kanaries, distelvinken, groenvinken, kneuters, fraters en barmsijzen. Popje Forpus cyanopygius
H.Schipper
Neotropical parrotlet genus Forpus. Molecular ecology, 22(2), 483–494. www.birdlife.org. (2014, januari 30). Birdlife International. Wordt vervolgd, Dirk van den Abeele
Bijzonderheden: Klein hoefblad heeft een heilzame werking op de ademhalingswegen van onze vogels; dat staat zowat overal te lezen, dus zal het ook wel waar zijn. Alhoewel, bijna overal staat ook te lezen dat de vogels verzot zijn op de zaden van Klein hoefblad. Wanneer je echter de vogels goed observeert nadat je Klein hoefblad in de volière aangeboden hebt, moet je wel vaststellen dat de vogels hoogst zelden van de zaden eten. Het kan ntuulijk ook wel een kwestie zijn van de vogels het te leren eten.
AFCON KUNSTSTOF-GAAS transparant/zwart kunststof gaas 13x13
€ 1,50 p/m2
nu aanbieding 13x13 in rollen van 25m2 of 50m2
nu € 1,00 p/m
2
bestel via www.afcon.nl of tel.: 06-53 48 69 32
Alois van Mingeroet
WITTE SPREEUWEN
Het meest gelezen Belgisch Ornithologisch tijdschrift, pagina’s boordevol informatie over vogels. Voor één jaarabonnement in Nederland gireert u € 35 via een Europese overschrijving bij de KBC bank. Het IBAN rekeningnr. BE33 7330 0642 3046 en BIC code = KREDBEBB t.n.v. KBOF - Van Paesschen François, Molenheide 8 te B-2870 Puurs. Alle leden ontvangen maandelijks het clubblad van de KBOF, "DE WITTE SPREEUWEN", pagina's boordevol informatie over vogels. Inschrijvingen en gratis proefnummer op aanvraag bij Achten Paul, Everlaarstraat 78, B 9160 Lokeren België. E-mail:
[email protected] - Bezoek onze website http://www.kbof.be
109
VOEDING
VOGELVOEDING 2 Vogels vind je overal: in oerwouden, in bossen, in woestijnen, boven zeeën enzovoort. Vogels kunnen zich aan de meest uiteenlopende milieus aanpassen. Om dat te kunnen moeten ze zich ook kunnen aanpassen aan de meest verschillende voedselbronnen. Je kunt vogels onder andere onderscheiden aan de hand van het voedsel dat ze tot zich nemen. Wél is het zo dat er in verhouding slechts weinig soorten zijn die slechts één categorie van de hier onder vermelde voedingsbronnen tot zich nemen. Doorgaans is het een combinatie. Prachtvinken bijvoorbeeld zijn echte zaadeters, maar naast de zaden eten ze óók insecten en óók vruchten en onkruidplanten. Papegaaiachtigen zijn eveneens echte zaadeters, maar de lori’s bijvoorbeeld hebben zich helemaal gespecialiseerd op nectar en vruchten. Kaketoes en rosella’s nemen in de natuur naast zaden óók larven tot zich en vormen in Australië de tegenhanger van onze spechten. De kea, een papegaai uit Nieuw Zeeland eet naast zaden ook aas en insecten. Zo zijn er talloze combinaties van voedingsbronnen mogelijk binnen één vogelfamilie. Zaden worden met name gegeten door duiven, papegaaien, prachtvinken, vinken, wevers, gorzen. Granen en peulvruchten: eenden, ganzen, zwanen, kraanvogels, duiven, papegaaien, Groen, bladgroente, onkruidplanten worden doorgaans niet als hoofdvoedsel gegeten. Wel bijvoedsel van struisachtigen, duiven, eenden, ganzen zwanen en als ‘derde’ voedsel voor vinken en prachtvinken, Zoutwatervis: futen, zeeduikers, pinguïns, aalscholvers, pelikanen, reigers, visarenden, kluten, snippen, meeuwen, ijsvogels. Zoetwatervis: futen, zeeduikers, pinguïns, aalscholvers, pelikanen, reigers, visarenden, kluten, snippen, meeuwen, ijsvogels, lepelaars, ibissen, ooievaars, meeuwen Vruchten en bessen: hoofdvoedsel van toerako’s, trogons, neushoornvogels, baardvogels, toekans, spechten, hapvogels, cotinga’s, pipra’s, bladvogels, drongo’s, vireos, amerikaanse woudzangers.
Maar ook, minder belangrijk voedsel van buulbuuls, pestvogels en lijsters. Levend voer (gevangen en gekweekte insecten): lijsters, vliegenvangers, pestvogels, buulbuuls, zwaluwen, mezen. Dood voer (muis, rat, kuiken, konijn ed.): kraaiachtigen, klauwieren, uilen, ooievaars, gieren, arenden, valken, Lori voer: lori’s en als bijvoeding bij baardvogels, Nectar: kolibri’s en nectarvogels, bijvoeding bij papegaaien, toerako’s, bladvogels, pipra’s, prachtvinken, brilvogels, honingeters, buulbuuls Vlees: trappen, rallen, kluten, plevieren, koekoeken, roofvogels
Het maagdarmkanaal behoeft weinig energie te steken in het verteren van vlees. Een vleeseter heeft derhalve geen lang en ingewikkeld maagdarmkanaal nodig en geen of nauwelijks een blindedarm. Een kort maagdarmkanaal betekent: weinig gewicht. Tot de vleeseters behoort een zeer groot aantal vogels. De maag moet sterk zijn (flinke zuurafscheiding). Enkel het voeren van vlees geeft op den duur tekorten. (bepaalde vitamines, mineralen en sporenelementen). In avicultuur is het bijvoeren van een vitaminen/mineralen/sporenelementen supplement dan ook beslist nodig. Insecten etende vogels komen zowel voor in de tropen als in subtropische en gematigde streken. Bij duizenden vogelsoorten bestaat een groot gedeelte van hun voedselpakket uit insecten. Die insecten worden overal gezocht: op en in de grond, in struiken, hoog of laag in bomen. Allerlei soorten hebben zich gespecialiseerd in een bepaalde niche. Bijeneters bijvoorbeeld hebben zich gespecialiseerd in het in de vlucht vangen van bijen; spreeuwen kunnen met hun spitse snavel uitstekend emelten vangen in de bodem; spechten zoeken
naar larven onder de schors van een boom; vliegende insecten worden in de vlucht gevangen door zwaluwen, vliegenvangers, klauwieren, nachtzwaluwen. Kustvogels zoeken naar wormen en kleine weekdieren die ze langs de kust zoeken in de bodem. Binnen de grote groep kustvogels zijn er weer specialisten met een ‘bijzondere’ snavelvorm: de wulp met z’n naar beneden gebogen snavel, de kluut met z’n naar boven opgewipte snavel. De scholekster heeft een snavel als een breekijzer en kan daar oesters mee open breken. De beloning: een super licht verteerbare brok energie! Iedere vogelsoort heeft z’n eigen niche gevonden waar hij de concurrenten de baas is: de survival of the fittest. Het overleven van de best toegeruste. Honingspeurders zijn typische vogels die in oerwouden leven waar ze bepaalde zoogdieren de weg wijzen naar een bijennest. Wanneer deze vervolgens het nest kapot maken, bijvoorbeeld de honingdas, verorberen de honingspeurders de larven, wespen en/of bijen die tevoorschijn komen. Tacazze honingzuiger (Nectarinia tacazze)
H.Branje
VLOEIBAAR VOEDSEL ETENDE VOGELS Vloeibaar voedsel etende vogels leven in de vrije natuur voor een belangrijk gedeelte van nectar. Nectar bestaat met name uit glucose (druivensuiker of dextrose); de eiwitbehoefte kan niet gedekt worden door nectar. Vloeibaar voedsel etende vogels zullen dus op een andere manier aan de noodzakelijke eiwitten moeten komen. Hiertoe zijn insecten met name geschikt. Maar ook stuifmeel, dat tegelijk met het opzuigen van de nectar wordt opgenomen, is eiwit- en vetrijk. Op die manier kunnen bijvoorbeeld kolibri’s tóch een evenwichtige voeding tot zich nemen. Tot de groep van nectar etende vogels behoren de bekende kolibri’s, nectarvogels, honingzuigers, tangara’s, lori’s, vleermuispapegaaien, brilvogels en suikervogels. Voor het verteren van nectar, stuifmeel en insecten heb je geen lang maagdarmkanaal nodig omdat al deze voedingsstoffen zeer licht verteerbaar zijn. VLEESETENDE VOGELS Vlees is een uitstekend voedsel voor vogels: vlees bevat relatief veel energie en is vrij van ruwvezel.
D! ano basis W EU oreg
Maag-darmgezondheid
NI rlijk op R E V atuu
Veren & huid gezondheid
%N
Luchtwegen gezondheid
100
Algemene gezondheid
www.ropastore.com 110
Tel: +31 (0)75 614 41 43 E-mail:
[email protected]
111
Er zijn duizenden soorten insecten. Waar we in avicultuur mee te maken krijgen zijn met name meelwormen, buffalo wormen, wasmotten, miereneieren, morio wormen, vliegen, vliegenmaden, pinkies. Weet je wat een vogelsoort in de natuur aan insecten op z’n menu heeft staan, dan kun je wat gerichter een keuze maken wat betreft de te voeren insecten. Insecten zijn relatief eiwitrijk (in de drogestof): meelworm (32%), gedroogde miereneieren (44%), vliegenmaden (55%), fruitvliegjes (28%). Vlees, en dus ook insecten, zijn arm aan calcium en fosfor. Deze twee mineralen zijn heel belangrijk voor de opbouw en het onderhoud van het bottenstelsel en zullen dus op de een of andere manier bijgevoerd moeten worden. Verder dient er ook aanvulling te geschieden van vitamines en sporenelementen.
De meeste vruchten etende vogelsoorten kun je aantreffen in tropische gebieden. Daar zijn het hele jaar door rijpe vruchten beschikbaar. In de subtropische en gematigde gebieden worden uiteraard ook veel vruchten aangetroffen, maar daar meer seizoengewijs. Dat betekent dat er met name in de tropen vogelsoorten kunnen worden aangetroffen die zich zeer gespecialiseerd hebben in vruchten terwijl in andere gebieden de vogels ook over andere voedselbronnen moeten kunnen beschikken om het jaar rond een volwaardig voedselpakket te kunnen realiseren. Zijn niet het hele jaar door vruchten beschikbaar in een bepaald gebied dan schakelen de vogels over op andere voeding, ofwel trekken ze verder op zoek naar rijpe vruchten elders. Échte vruchteneters zijn zijn bijvoorbeeld trogons en toerako’s. Toch zullen ook deze vogelsoorten in mindere of meerdere mate nogal wat insecten tot zich nemen.
plantaardig voedsel hebben zich gericht op zaden omdat deze per gewichtshoeveelheid de meeste energie bevatten. Grotere vogels kunnen beschikken over een wat breder assortiment plantaardig materiaal omdat zij over een relatief Basis voor voeding: groter maagdarmkanaal beschikken en daarom 1. vochtrijke vruchten zoals appel, peer, tomaat en ook moeilijker verteerbaar en energiearmer voedsinaasappel. Bevatten een lage voedingswaarde en sel kunnen opnemen. Om vezel te verteren heb je weinig eiwitten en vetten een veel volumineuzer maagdarmkanaal nodig. 2. energierijke (vetrijke) bessen: jeneverbessen, lijs- En dat ‘past’ niet in een klein vogeltje. terbessen, dadels, geweekte rozijnen 3. koolhydraatrijke vruchten als banaan aanvullen met mineralen/sporensupplement Wordt vervolgd, Henk Branje
VRUCHTENETERS Vruchteneters hebben net als echte vleeseters een kort maagdarmkanaal zodat het zachte, vochtrijke voedsel, snel de darmen passeert. Vruchteneters hebben bijvoorbeeld geen spiermaag nodig omdat er niets te vermalen valt. Vruchteneters zijn belang-
Oranje rotshaan (Rupicola rupicola) . Vruchteneter uit het Zuidamerikaanse oerwoud H.Branje
Amerikaanse torenvalk
H.Branje
112
rijk voor de verspreiding van planten. De zaden in de vruchten worden in het maagdarmkanaal van een vruchteneter namelijk niet vermalen of verteerd, maar passeren netjes het maagdarmkanaal en worden door de vogels soms kilometers verder in de ontlasting uitgescheiden. Op die manier dragen vruchten etende vogels bij tot de verspreiding van planten! Vruchten bevatten ten opzichte van bijvoorbeeld zaden, doorgaans relatief weinig energie per gewichtshoeveelheid. Dat betekent dat vruchten etende vogels veel meer grammen voedsel op moeten nemen dan zaden etende vogels om tóch evenveel energie binnen te krijgen. De ontlasting zal navenant meer vocht bevatten! Bij in avicultuur gehouden vogels moet de vogelhouder er voor waken dat de voeding niet te energierijk is omdat de vogels anders gaan vervetten. Hun natuurlijke drang is namelijk om veel voedsel op te nemen. Daar moet je dus rekening mee houden! Binnen de duizenden soorten vruchten zijn er grote veel verschillen in energie leverend vermogen. Je kunt hier bij het samenstellen van het voedingspakket rekening mee houden. Energierijke vruchten zijn lijsterbes (3300 cal/g), jeneverbes (3860 cal/g), rozebottel (3740 cal/g), rozijn (2640). Energiearme vruchten: aalbes (360), appel (400), druif (660), kers (420), wortel (300), tomaat (180).
Vruchteneters en ijzerstapeling. Ijzerstapeling is een aandoening van vogels die in hun originele habitat zeer ijzerarme voedermiddelen tot zich nemen. Een gevolg van het ijzerarme rantsoen is dat het lichaam geleerd heeft om heel zuinig met het beschikbare ijzer om te gaan. Met andere woorden alle beetjes ijzer die de vogel in z’n natuurlijke voeding tot zich nam werd opgeslagen in met name de lever. In avicultuur echter is het voedselpakket veel ijzerrijker door de combinatie van ijzerrijkere vruchten en vervangende voedermiddelen. Het lichaam van de vogel blijft echter alle ijzer uit de voeding opslaan in de lever. Op een gegeven moment raakt het vogellichaam vergiftigd door de ijzerstapeling. Bij de voeding van vruchteneters dient men dus te kiezen voor vruchten met een laag ijzer gehalte en ook voor universeelvoer van een fabrikant met laagijzer-universeelvoer in z’n pakket. PLANTEN ETENDE VOGELS Voor een vogel is het moeilijker om planten te gebruiken als voedingsbron dan vlees/insecten. Planten bevatten naast vet en eiwit namelijk koolhydraten en vezels. Koolhydraten omvatten een heel grote groep chemisch verschillende voedingsstoffen, waaronder de snelle suiker en het wat minder snel verteerbare zetmeel. Suikers verteren heel snel zonder dat er veel verteringsarbeid verricht moet worden; het verteren van zetmeel kost het vogellichaam meer energie. Vezels zijn nog veel moeilijker verteerbaar. Door de bank genomen zijn planten, vergeleken met vlees, dus zwaarder verteerbaar en vereisen ze een ingewikkelder en langer maagdarmkanaal met onder andere een al dan niet goed ontwikkelde spiermaag en meer ontwikkelde blinde darmen. Kleine vogels die zich gespecialiseerd hebben op
Nijlgans, typische planteneter
H.Branje
113
EUROPESE VOGELS
WAT MET DE AGAAT BARMSIJS? We zijn de laatste jaren regelmatig benaderd door liefhebbers met de vraag hoe het eigenlijk zit met de ‘agaat’ barmsijs [Acanthis flammea]. Deze SL (geslachtsgebonden) recessieve mutatie roept bij heel wat fokkers twijfels op. Ze baseren zich vooral op het feit dat, wanneer ze combinaties maken met andere agaat vinken, er niet de logisch te verwachten agaat hybriden geboren worden, maar wel ‘pastel fenotypes’. Dat gegeven zorgt voor heel wat vragen, speculaties, twijfels en de nodige misverstanden. Medio 2015 hebben we dan de start gemaakt om de zaken eens op een rijtje te zetten, maar dat bleek niet zo eenvoudig te zijn. De bekomen info was niet alleen beperkt en verwarrend, qua juistheid waren er ook heel wat twijfels over. Er zijn heel wat aannames in deze tak van de hobby en iedereen heeft dan ook zijn of haar eigen interpretatie die niet altijd even correct blijken te zijn. We zetten de feiten toch even op een rijtje voor jullie.
het MATP nagenoeg identiek [4], [5, p. 158]. We kunnen er dan vrij zeker van zijn dat dit bij de barmsijs eveneens het geval is, temeer omdat we weten dat het genoom van vogels onderling niet zo heel veel van elkaar verschilt [6], [7]. Vooral het geslachtschromosoom waarop we deze mutaties aantreffen zou een bijzonder trage evolutie hebben doorgemaakt [8]. Technisch gezien kunnen we stellen dat door een defect aan het SLC45A2 gen (SL ino locus), bij de aanvang van de productie van melanine (zowel eumelanine als phaeomelanine), de matrixen van de pigmenten reeds tijdens de eerste transporten in de pigmentcel onderontwikkeld raken. Dat resulteert in kleinere en onderontwikkelde pigmenten.
Agaat Aangezien agaat een allele is van dat SL ino locus lijkt het me De naam agaat hebben de liefhebbers van inlandse vogels geadopteerd uit het lijstje van namen voor kleurmutaties bij kanaries [Serinus canaria]. Daar wordt de naam agaat gebruikt voor een SL-recessieve mutatie welke een deel van het aanwezige melanine reduceert en belangrijk: deze agaat is een allele van het SL Ino locus (PS: bij kanaries noemen ze de SL ino mutatie een ‘satinet’). Deze agaat mutant kreeg in het liefhebbersjargon eveneens de omschrijving: “eerste reductiefactor”. Als we de gangbare theorieën kunnen geloven zou typisch voor het fenotype agaat zijn, en ik citeer letterlijk: ‘de agaat factor reduceert het bruine phaeomelanine en tast het zwarte eumelanine nagenoeg niet aan’. Ondanks het feit dat deze gedachtegang heel wijd verspreid is onder de liefhebbers, heb ik sterke twijfels over de juistheid van deze bewering. De werking van het SL ino locus werd bij kippen [Gallus gallus] en Japanse kwartels [ Coturnix japonica] in 2007 uitgebreid onderzocht [1] en daar kwam men tot de vaststelling dat het gen SLC45A2 (SL ino locus) welke codeert voor het Membrane-associated transporter proteïne (MATP) hier een De vier afgebeelde barmsijzen worden onder beide namen (agaat en pastel) uitgebreide rol in speelt. Latere studies ingestuurd en ook zo gekeurd. De wat egalere in de pennen (agaat pg 115) hebben dat nog eens bevestigd [2], [3]. zouden agaten zijn, de meer gezoomde zouden pastellen zijn (pagina 117 Zelfs bij zoogdieren en dus ook menrbo) info fotograaf P.v.d.Hooven sen is het effect van deze mutatie van 114
dan ook onwaarschijnlijk dat bij agaat enkel het bruine phaeomelanine zou aangetast worden. De fase waarbij de switch plaats vind en er bepaald wordt of er nu eumelanine of phaeomelanine geproduceerd wordt gebeurt pas veel later in dat productieproces. Dat betekent dat de agaatmutatie reeds lang daarvoor zijn werk heeft gedaan en zowel de matrixen van het eumelanine als het phaeomelanine heeft aangetast. Vederonderzoek uitgevoerd door Dhr. Kop in 1985 heeft dat reeds visueel aangetoond [9, p. 119]. Omdat er iets meer eumelanine dan phaeomelanine in de veren aanwezig is bij kanaries [Serinus canaria] kan dat visueel misschien verkeerdelijk de indruk wekken dat er bij een agaat iets meer zwart (eumelanine) dan bruin pigment (phaeomelanine) aanwezig is. Maar we kunnen toch met vrij grote zekerheid toch stellen dat beide pigmenten evenredig aangetast zijn. Persoonlijk vrees ik dat door deze misvatting, de selectie van de agaat vogels, onder invloed van de standaardeisen, een andere kant is opgestuurd dan de originele agaat verschijningsvorm en er steeds geselecteerd is op de aanwezigheid van meer eumelanine en minder bruin phaeomelanine. Een fenomeen wat we helaas meermaals vaststellen bij het fokken van kleurkanaries. Het gevolg is dan dat er naast de primaire kleurmutaties ook nog met heel wat selectie eigenschappen aanwezig zijn bij deze ‘mutaties’. Of dit een ideale manier van werken is laat ik graag in het midden. De agaat barmsijs Waar en wanneer de eerste agaat barmsijs [Acanthis flammea] is ontstaan lijkt niet geheel duidelijk. De meningen hierover lopen uiteen. Feit is dat, aan de hand van het uiterlijk, is bepaald dat de meest voor de hand liggende en passende naam voor deze SL-recessieve mutant bij de barmsijs agaat is. Een iets meer sluitende manier om dat te bepalen zou zijn door na te gaan of deze mutant wel degelijk een allele van het SL-ino locus is. Dat kan door deze agaten te verparen met een satinet. Door deze combinatie zouden we mannen moeten kunnen fokken welke een combinatie van beide allelen, AgaatSatinet in dit geval, zijn. De uit deze combinatie geboren poppen zouden dan fok- en kleurzuivere agaten zijn. Helaas is deze satinet (SL ino) bij barmsijzen nog niet beschikbaar. Een andere manier dan om het bestaan van agaat - zo goed als mogelijk – te bevestigen kan zijn door deze agaat te verparen met een bewezen agaat binnen een andere vinkensoort. Dat is dan ook zo gebeurd. Testparingen Zo werd een agaat barmsijs man met een agaat groenling pop gecombineerd. Deze combinatie levert onvruchtbare hybriden op, maar kan een indicatie geven over de agaat barmsijs. Het resultaat was twee jongen. Waar je normaal zou verwachten dat combinatie van agaat x agaat enkel agaat zou opleveren, was het resultaat verrassend: er was een pop welk volgens insiders duidelijke ‘pastel
achtige’ kenmerken had en een wildkleurige man – beide jongen uiteraard met de nodige bastaard kenmerken. Daarna werd door een andere fokker een nieuwe testparing opgezet: een agaat barmsijs werd deze keer gekoppeld aan een agaat kanarie en daar lag opnieuw een wildkleurige man in het nest. Een Nederlandse liefhebber deed dezelfde test nog eens over en had uit dezelfde combinatie twee jongen: een wildkleur en een vogel met pastelkenmerken (zover ik weet zijn hier geen gegevens bekend over het geslacht van de jongen). Een meer interessantere test werd uitgevoerd toen een fokker wildkleur split agaat barmsijs man met een agaat groenling pop ging verparen. Bij deze uitkomsten is er nomaliter 25% kans op fokzuiver poppen, 25% kans op fokzuivere mannen, 25% kans op split agaat mannen en 25% kans op agaat poppen. Deze liefhebber fokte daaruit wildkleur mannen en poppen, maar ook een aantal poppen met wat ze dan omschrijven als pastelkenmerken. Zo te zien liepen de kweekuitkomsten hier min of meer zoals verwacht, alleen hier terug ‘pastelachtige’ poppen i.p.v. de verwachte agaat fenotypes. Toegegeven een verrassend gegeven: je combineert een SL recessieve mutant die er uitziet als een agaat met wat verondersteld wordt van een identieke agaat te zijn en je kweekt wildvormen en vogels met kenmerken die lijken op een andere SL-mutant, nl de pastel. Het meest logische antwoord dat men binnen de hobby hierover kon geven was dat de agaat barmsijs, eigenlijk geen echte agaat is, maar eenvoudigweg een pastel. Maar dat lijkt voor een aantal onder hen dan toch niet zo vanzelfsprekend aangezien er bij de barmsijs reeds een bestaande SL-recessieve mutant is waarvan ze overtuigd zijn dat het een pastel is. Bijna alle liefhebbers die ik hierover gesproken heb, bevestigen dat er al geruime tijd zowel SL-recessieve agaat als SL-recessieve pastel fenotypes bestaan bij barmsijzen. Sommigen zijn heel formeel: “het is wel degelijk een pastel want, in tegenstelling tot de agaatmutatie, kweken we uit 115
deze pastellen door selectie ook grijsvleugels”. Ik kan me voorstellen dat deze ‘theorie’ bij heel wat mensen vragen oproept. Het feit dat men beweert uit een bestaande mutant door selectie een ‘andere mutant’ te fokken doet bij velen de wenkbrauwen fronsen. Daarom is het misschien beter om ook de pastel en grijsvleugelmutant eens onder de loep te nemen. Sl pastel Deze pastelfactor is vooral gekend bij kanaries. Deze geslachtsgebonden recessieve mutatie zorgt visueel voor een reductie van zowel het aanwezige eumelanine als phaeomelanine. Deze mutant is onder de kanarieliefhebbers ook gekend als de ‘tweede reductiefactor’. De oorzaak van deze mutatie moeten we gaan zoeken tijdens het tyrosinaseproces. Dat is het proces dat – eenvoudig uitgedrukt -, tijdens de aanmaak van melanine, ervoor zorgt dat binnenin de pigmentcel (melanocyt) de nieuw aangemaakte pigmenten (op dat moment slechts ongekleurde matrixen) gekleurd worden met of zwart eumelanine of bruin phaeomelanine. Door de aanwezigheid van de pastelfactor stopt ‘het kleuren van deze matrixen niet tijdig, waardoor deze veel groter worden dan normaal. De druk welke daardoor ontstaat binnen de pigmentcel zorgt er dan uiteindelijk voor dat het membraan van de melanocyt openbarst en daarmee deze pigmenten onherroepelijk beschadigt. Op het einde van het productieproces worden dan uiteindelijk deze abnormale pigmenten in de veren afgezet [9, pp. 126–131]. Het is dan ook logisch dat, bij pastel, het percentage visuele reductie van het melanine in de veren zal afhangen van het aantal veranderde pigmentgranules en vooral hun grootte. Dat verschilt individueel van vogel tot vogel en verklaart ook meteen de grote verscheidenheid qua reductie in de aanwezige pastellen.
116
Sl grijsvleugel Deze Sl grijsvleugel fenotypes worden bij kanaries beschouwd als zijnde een allele van het SL pastellocus. Hoewel, niet iedereen is hiervan overtuigd en sommigen zweren erbij dat het grijsvleugel gewoon een selectievorm van pastel is. Theoretisch is dat uiteraard een mogelijkheid. Het zou niet de eerste keer zijn dat bij deze variabele reductiemutanten diverse namen voor de aanwezige fenotypes gebruikt worden en men deze als verschillende mutanten beschouwt [10]. Toch zijn de meeste kanariefokkers formeel en wijzen volgens hen de kweekuitkomsten in richting van een allele. Vanuit MUTAVI zijn we daarom al meer dan 15 jaar vragende partij om meer en doelgerichte proefparingen op te zetten [11]. Helaas zonder veel succes. Ik vind het wel eigenaardig dat de fokkers van barmsijzen er van overtuigd zijn dat ze door selectie van de bestaande pastellen ‘grijsvleugels’ kunnen bekomen. Iets wat met de agaat fenotypes, volgens de fokkers, zeker niet mogelijk is. Of dit een duidelijke indicatie is dat ‘grijsvleugel’ eerder een selectievorm dan een allele is laat ik hier voorlopig nog in het midden. Trouwens om deze discussie te onderbouwen moeten we meer, en op een wetenschappelijk onderbouwde wijze, kweekuitkomsten kunnen analyseren en dat is voorlopig nog niet mogelijk. Het is in elk geval wel een indicatie dat de bestaande pastel bij barmsijzen naar alle waarschijnlijkheid een andere mutant is dan de agaat. Wat kan er dan aan de hand zijn? Als we met al deze zaken rekening houden dan zie je dat we meer vragen dan antwoorden hebben. Het lijkt me dan ook logisch dat we de bestaande vaststellingen eens grondig bekijken. Logica? Om te beginnen wil ik erop hameren dat het niet zo vanzelfsprekend is dat in geval van hybridisatie agaat x agaat steeds een agaat fenotype moet opleveren. En het gaat hier inderdaad om hybridisatie want er zijn meerdere soorten in het spel. Toen ik in mei 2015 informeerde bij mensen die met deze materie bezig zijn, waren ze er allemaal van overtuigd dat zowel de barmsijs als de groenling leden van het genus Carduelis zijn. Helaas moest ik hen hierin tegenspreken want het gaat hier wel degelijk over verschillende geslachten. De barmsijs heeft als wetenschappelijke naam Acanthis flammea en de groenling Chloris chloris. Ik weet dat men vroeger van de veronderstelling uitging dat de barmsijs en de groenling thuishoorden in hetzelfde geslacht, maar genetisch onderzoek uit 2012 veegde deze bewering van de kaart [12], [13]. Het gaat hier wel degelijk om verschillende genera. Ik kan je verzekeren dat dit niet zonder slag ging, want de vogelwereld zou de vogelwereld niet zijn zonder dit vastgeroeste conservatieve en het krampachtig vasthouden aan verouderde en reeds lang voorbijgestreefde theorieën. Bij kanaries, daar was er geen twijfel over, deze soort is trouwens al langer als aparte soort gedetermineerd: Serinus canaria. Met andere woorden genetisch gezien zijn hier testparingen gebeurd tussen drie verschillende genera. Dat maakt de kans dat combinaties van deze (zelfs
identieke) mutanten afwijkende resultaten opleveren een stapje reëler. De genexpressie kan immers afwijken van soort tot soort waardoor een identiek genetisch defect (mutaties) er in soort 1 anders zal uitziet dan in soort 2. De oorzaak hiervan moeten we gaan zoeken in een genetisch fenomeen welke we epistasie noemen. Epistasie Bij epistasie zien we dat de aanwezigheid van een gemuteerd gen op een ander locus, zelfs op een verschillend chromosoom, invloed heeft op de expressie van een andere, aanwezige mutatie [14]. Dat is hoofdzakelijk het geval wanneer beide genen met de productie van eenzelfde chemische stof te maken hebben [15]. Epistasie kan zich op verschillende manieren uitdrukken: dominant, recessief, wederkerig dominant, wederkerig recessief en gemengd. Om het iets beter te illustreren zou ik hier het voorbeeld willen gebruiken van mutaties bij gedomesticeerde duiven [Columba livia]. We hebben het geslachtsgebonden Tyrp1 gen dat bij duiven instaat voor de basiskleuren blauw, bruin en rood. Op een autosomaal chromosoom hebben we dan het Sox10 gen (betrokken bij de ontwikkeling van melanocyten). Dat gen is dominant epistatisch over Tyrp1. De aanwezigheid van dat gemuteerd gen heeft bijgevolg invloed op de expressie van het Tyrp1 gen. Dat betekent dat indien een bepaalde variant van het autosomaal Sox10 locus aanwezig is (en aangezien het dominant is, is één allel voldoende), de aanwezige allelen (zowel blauw, bruin of rood) van het Z-gebonden Tyrp1 gen er niet toe doen en de kleur, in dat geval, steeds rood is [16], [17]. Agaat is naar alle waarschijnlijkheid een gevolg van het geslachtsgebonden SLC45A2 gen (SL ino), welke eveneens een mutant is van de basiskleuren die worden gevormd door Tyrp1. Het is dus perfect mogelijk dat barmsijzen enerzijds en kanaries en groenlingen anderzijds drager zijn van een verschillende variant van het Sox10 gen (of wie weet een gelijkaardig werkend gen). Daardoor is het perfect mogelijk kunnen dat (dezelfde) agaatvogels toch een verschillende kleur vertonen omdat de ene een dominant allel van
Pastel bamsijs
P.v.d.Hooven
het autosomaal gelegen gen heeft en de andere niet. Ik denk dat we dan ook de vragen rond dit obstakel eenvoudigweg perfect met de kennis over epistasie kunnen oplossen. Om die redenen lijkt het me dan ook niet verstandig om bij de agaat barmsijs nu plots de naam agaat te gaan veranderen naar pastel. Hopelijk beseffen ze binnen de hobby dat genetica zoveel meer is dan enkel de wetten van Mendell. En verder? Wat we ons nu uiteraard moeten afvragen is of de aanwezige “pasteltypes” bij de barmsijs nu echte pasteltypes zijn of dat het een agaat is met dat specifiek dominant epistatisch gen op een autosomaal chromosoom? Dat zou eens ernstig moeten onderzocht worden en dit kan ontkracht worden wanneer we een crossing-over tussen agaat en pastel kunnen fokken en … belangrijk, het ook kunnen bewijzen dat het een crossing-over is. Er is met andere woorden nog veel werk aan de winkel… Succes! Geraadpleegde literatuur: op te vragen bij redactie Door Dirk Van den Abeele Ornitho-Genetics VZW MUTAVI, Research & Advice Group
117
Adv Voliere 92,5x 136_Opmaak 1 19-12-14 08:05 Pagina 1
KANARIES moet gaan voeren. De mannen zitten in de broedkooi en ik plaats daar enkele poppen voor in een kooi. Je zult zien dat diverse mannen snel gaan reageren.
VOORBEREIDING OP DE KWEEK 3 Over het voorbereiden van onze kanarie op de kweek zijn al diverse artikelen geschreven. Toch komen er bij diverse kwekers nog steeds vragen over die voorbereiding en gaat het soms nog helemaal fout bij de voorbereiding op de kweek. Om die reden haalt Wout van GIls nog eens enkele zaken aan die iedereen zeker moet volgen om zijn vogels en zijn kweekruimte in orde te hebben op voor de aanstaande kweek. In dit artikel het koppelen van de kweekvogels. In mijn vorige artikels heb ik het gehad over de voorbereiding en de voeding tijdens het in conditie brengen van de kweekvogels. Hier hebben we vast gesteld dat het erg belangrijk is de vogels goed te opserveren en alleen met vogels van voldoende ouderdom te beginnen en met gezonde vogels de kweek aan te vangen. Ik heb de voorbereiding beschreven over het licht en de voeding. Allemaal belangrijke zaken die we zeker goed moeten beheersen en nakomen. Ook zo met het ontsmetten en bestrijden van ongedierte; de aandacht hiervoor mag nooit verslappen.Voor het koppelen hebben we de vogels uiteraard nog eens goed gecontroleerd op ziekten en/of darmstoornissen. Zieke vogels niet gebruiken voor de kweek, dit is duidelijk. Maar ondanks dat de vogels ogenschijnlijk gezond zijn, geven de meeste kwekers toch nog een kuur. Ik zelf geef een kuur met Baycox; een soeplepel op één liter water en dit gedurende drie dagen; vervolgens twee dagen een vitaminekuur (bijvoorbeeld Alvithyl) en daarna nog een kuur met Baycox. Dit om eventuele cocidiose nog te kunnen onderdrukken. Ook al is die niet meer vastgesteld, we doen voor alle zekerheid toch nog deze kuur. Uiteraard voor alle vogels in je ruimte. Het kuren met EsB3 (indien je het nog hebt) kan ook; men geeft dan 1 gram/liter drinkwater gedurende vijf dagen, dan twee dagen een vitamine kuur en daarna nog eens drie dagen deze ESB3 kuur herhalen. Ook bij het koppelen van de vogels zijn er nog zaken die we zeker even in het oog moeten houden en ook moeten nakomen. Zoals ik al beschreef in het vorig artikel kooi ik de mannen het eerste op omdat de mannen wat meer tijd nodig hebben om in conditie te komen dan de poppen. Ik weet ook dat er kwekers zijn die de poppen eerst opkooien, maar ook zij zullen zeker een methode hebben om de achterstand die de mannen hebben op de poppen in te halen. Zoals beschreven zijn de broedkooien en de kweekruimte goed ontsmet en bestreden tegen ongedierte, De kooien zijn schoon en op de bodem mag golfkarton, vogelgrit of andere vogel bedekking gelegd worden; ieder maakt dit voor zich zelf uit. Uiteraard een bakje met grit en vogelmineralen mag nimmer ontbreken. Draag ook zorg dat het nestbakje voor of buiten de kooi gehangen kan worden; dit is goed voor de luchtcirculatie maar ook de jongen zullen rustiger zijn wanneer ze vóór in de kooi zijn grootgebracht. Let ook op dat de zitstokjes niet te hoog maar ook niet los zitten; dit kan een oorzaak zijn van onbevruchte eieren. Verder gaat mijn voorkeur om in de nest118
Bevruchtende man
Toon Gerrits
bakjes een sisal voornestje te plaatsen zodat de vogels altijd een vast nest hebben. Ze hoeven eigenlijk het nest alleen maar af te bouwen. Alvorens de mannen in de broedkooi te plaatsen knipt men van die vogels de nagels die te lang zijn; zorg wel dat je niet het bloedvat raakt. Ik weet dat er ook kwekers zijn die de aarsbevedering weghalen bij de mannen . Ik wil dit ten stelligste afraden bij onze kanarievogels om de reden dat er, wanneer deze bevedering is weggeknipt of uitgetrokken, irritatie kan ontstaan bij de tap van de man met als gevolg niet goed bevruchten. Maar ook wanneer men ze heeft geknipt kan de man bij de bevruchting de pop hinderen met de stoppels zodat de pop weg wil komen door deze irritatie met als gevolg onbevruchte eieren. Ook staat in veel boeken beschreven dat de stuit ofwel tapbevedering van de man dient als geleider voor de bevruchting. Wanneer dit juist is,is ook de kans weer erg groot dat er onbevruchte eieren zijn. Dus niet de aarsbevedering weghalen. Een geslachtrijpe man heeft een verdikte tap en een iets ingevallen onderbuik. Wanneer men de mannen in de broedkooien plaatst, voer dan ook de temperatuur wat op. Als maximale temperatuur is 18 graden voldoende., Het aantal lichturen bedraagt ongeveer 14 ½ uur. Houd er wel rekening mee dat de klok nog een keer verzet gaat worden. Stel deze zodanig in, dat, wanneer je moet gaan werken het licht aan is wanneer je 's morgens
Zoals beschreven extra voeding geven en eivoer (drie keer per week); na ongeveer 1½ week kunnen de poppen er bij. Het lichaam van een broedrijpe pop heeft een stomp uiteinde met de vorm van een kippenei !!! Je zult zien dat bij goede gezonde in broedconditie zijnde vogels er al diverse vogels direct bevlogen worden. Dit is een teken dat alles prima is verlopen. Uiteraard zullen enkele vogels pas later elkaar vinden maar het grootste aantal zal het vrij snel met elkaar eens zijn. Het zal ook wel eens gebeuren dat vogels met elkaar blijven vechten. Het houdt maar niet op. Hier moet je gaan ingrijpen. De oorzaak kan divers zijn, maar meestal is een van de vogels nog niet broedrijp , Ofwel is een van de vogels gekoppeld op de lokroep van een andere vogel. Let er maar eens op : de pop roept en dikwijls zal er dan steeds dezelfde man antwoorden. Wanneer het mogelijk is wat kleur en tekening betreft kan men dan de pop bij die man plaatsen. Je zult zien dat het dan wél pakt. Ook de man enkele dagen wegnemen en 's avonds weer terug plaatsen helpt wel eens. Maar let er wel op bij blijvende vechtende vogels. Na een viertal dagen geven we nestmateriaal en de vogels kunnen beginnen. Ook hier zie je bij een goede voorbereiding dat de poppen direct aanvangen met het maken van een nest. Zorg dat het nest goed word afgewerkt of help de vogel door met een lamp door het nest te draaien. Wanneer de vogels beginnen het nest te maken ben ik er voorstander om de eitjes te rapen en deze terug te geven bij het vierde ei. Bewaar de eitjes niet in de zon, maar op een schaduwrijke plaats. Daarna beginnen de poppen met broeden en na een veertiental dagen komen de jongen uit het ei. Zorg in je kweekruimte voor voldoende lucht en zuurstof (60 a 70 % relatieve luchtvochtigheid) en zorg dat de vogels regelmatig een bad kunnen nemen of sproei de
Broedrijpe pop
Volièrebouw Nederland Onze specialiteit is topkwaliteit
Vierkant achter kwaliteit in dierenverblijven www.volierebouw.com eitjes ietwat nat. Verder regelmatig controleren of de eitjes niet vast komen te liggen in het nest en of de pop ze goed kan draaien. Weet en let er maar eens op: bij een gezond broedsel blinken de eitjes en liggen ze altijd met de spitse punt naar elkaar toe. Een goede broed toegewenst. .Wout. E-mail
[email protected]
Broedrijpe man
119
IN DE KEUKEN VAN ........
IN DE KEUKEN VAN SJAAK DRIEBERGEN Doorgaans wordt er bij ‘in de keuken van ….’ een bezoek gebracht aan een vogelliefhebber die vogels houdt en/of fokt of aan een vogelpark of dierentuin. Deze keer echter wordt er bij een liefhebber in de keuken gekeken die weliswaar vogels heeft, maar geen levende. Sjaak Driebergen is al sinds zo’n veertig jaar bezig met het opbouwen van een verzameling dode vogels. Opgezette vogels wel te verstaan.
IN DE KEUKEN VAN SJAAK DRIEBERGEN TE ….. ALKMAAR De eerste ervaring Toen hij zo’n twaalf jaar oud was, vond Sjaak op ’n keer een dode blauwe reiger langs de weg. Een schitterende vogel, zonde om te laten wegrotten. Dus mee naar huis genomen. Via de Gouden Gids kwam z’n vader bij een preparateur terecht die de blauwe reiger vervolgens netjes opzette. ’n Tijdje later vond hij een dode specht. Vader Driebergen vond het opzetten van de reiger destijds blijkbaar dusdanig duur dat hij z’n zoon adviseerde om ’t zelf maar te doen. Zo begon Sjaak op z’n vijftiende met het prepareren en opzetten van z’n eerste dode vogel. In het begin met de nodige fouten en mislukkingen. Maar hij vond het opzetten dusdanig interessant dat hij lid werd van een preparateursvereniging. Daar leerde hij van z’n clubleden de eerste kneepjes van het vak. Een vak, eigenlijk nog steeds een hobby trouwens, dat Sjaak nog elke week uitoefent. Inmiddels doet hij ook mee aan kampioenschappen dieren prepareren. Dat hij de kunst inmiddels goed verstaat blijkt uit een tweede plaats, behaald met een opgezette papegaai op een nationaal kampioenschap in Nederland. De meeste vogels die Sjaak prepareert zijn voor
Groengestreepte lori, helemaal schoon van binnen
120
z’n eigen verzameling. Soms wordt er een vogel in opdracht opgezet, vaak in ruil voor dode vogels die hij van een liefhebber gekregen heeft. Niet dat Sjaak het een vogelliefhebber gunt dat er gevleugelde vrienden sneuvelen. Maar uitval hoort bij de vogelhobby. En heeft iemand vogels die helaas gestorven zijn, dan houdt Sjaak zich aanbevolen. Zo heeft hij inmiddels contacten met tientallen liefhebbers in binnen- en buitenland en groeit de verzameling gestaag. Ooit werd er een verzameling opgekocht bij een erfenis of bij een liefhebber die stopte met een verzameling. In 1988 kocht hij bijvoorbeeld een partij van zo’n driehonderd papegaaiachtigen op bij veilig De Zon in Amsterdam. Het betrof een gedeelte van een partij van 250.000 (!) dieren van van Roeleveld, de Ark van Noach. Van Roeleveld had destijds een giga verzameling opgezette dieren die hij had opgeslagen in allerlei ondergrondse opslagplaatsen. Zijn levenswerk was om van alle dieren van de aarde een exemplaar in opgezette toestand te bewaren….. Hij verklaarde van God de opdracht te hebben gekregen om evenals Noach van alle diersoorten exemplaren bij elkaar te zoeken, voor het geval de wereld ten onder zou gaan. De erfgenamen deden de hele collectie in 1988 van de hand. Helaas verkeerde het merendeel van de vogels die Sjaak destijds kon overnemen in deplorabele toestand omdat ze lang niet allemaal onder goede omstandigheden waren bewaard. Tóch heeft hij er een
Met behulp van een föhn wordt alles goed gedroogd
Kakapo, krasse vogel uit 1880 !! aantal zeer zeldzame exemplaren aan mogen overhouden zoals een kakapo, kaka en grondparkiet. doek gewikkeld en in een oude centrifuge gecentrifugeerd. De huid met veren is dan handdroog. Het prepareren. Vervolgens wordt de huid aan buiten- en binnenHet hele proces van begin tot eind van het prepa- kant met behulp van een föhn gedroogd. Dat föhreren van een vogel kost zo’n zes uur. Een grotere nen zorgt er niet alleen voor dat alles goed vogel kost wat meer tijd aan schoon maken; een opdroogt, maar óók dat de veren weer hun volume kleinere is misschien wat meer priegelwerk. En terug krijgen. De schedel wordt van binnen opgenatuurlijk afhankelijk van de ervaring van de prepa- vuld met watten. Tussen schedel en hoofdhuid rateur. wordt een dun laagje van een bijzonder type klei Het begint met een dode vogel van z’n huid te aangebracht waardoor de schedel weer z’n natuurontdoen. Met andere woorden, je haalt de huid lijke vorm krijgt (Je hebt immers het vlees verwijinclusief kop en poten af van de rest van het derd). De binnenkant van de huid wordt vervolgens lichaam. Staart en vleugels zitten vast aan de huid ingesmeerd met een conserveringsmiddel. en blijven ook netjes aan de huid vast zitten. Je Daarna wordt de vogel weer ‘opgebouwd’ tot een zou trouwens bang zijn dat een vogel met al dat echte vogel in een natuurlijke houding. Het origi‘gevil’ veel van z’n veren zou verliezen. Niets is nele skelet is verwijderd. Dat betekent dat de preminder waar. Bij een ‘verse’ vogel zitten de veren parateur weer een nieuw skelet moet gaan maken. heel vast in de huid en hoef je niet bang te zijn dat Dat gebeurt met behulp van ijzerdraad (om poten, tijdens het villen en de verdere bewerkingen een tenen en vleugels stevigheid te geven) en een gedeelte van het verenpak ontregeld raakt. Wat na bepaald type piepschuim (hier wordt de vorm van het villen nog uit de vogel verwijderd dient te wor- het lichaam van gemoduleerd). De hals wordt met den zijn de hersenen, de ogen, de tong en het watten om ijzerdraad gedraaid en vervolgens met vlees tussen schedel en hoofdhuid. Dat is natuur- touwtjes omwikkeld om het model te fixeren wanlijk niet het prettigste werkje, maar wél heel nood- neer de vorm en dikte van hals en nek naar tevrezakelijk. Bovendien dient het dusdanig deskundig denheid is van de preparateur. Het vel van de vogel te gebeuren dat er niets meer in de vogel resteert wordt vervolgens om het piepschuim lichaam en dat later zou kunnen gaan rotten. Is alles netjes nek en hals getrokken en vervolgens dicht genaaid. verwijderd, dan wordt de huid mét de veren gewas- Dán begint het eigenlijke prepareren. Dat kost zo’n sen in een lauw sopje. Is binnen- en buitenkant twee uur. De vogel wordt in een natuurlijke houding goed schoon, dan wordt de huid met kopje in een op een stok of stronk geplaatst met behulp van de
121
ijzerdraad versteviging in de poten. De vleugels kunnen strak tegen het lichaam gevouwen gedragen (gemoduleerd) worden of bijvoorbeeld in gespreide toestand. Ook hier is de hulp van de ijzerdraad onmisbaar. De kunst van de preparateur is om een en ander zo natuurlijk mogelijk te laten uitzien. Het oog is de ziel van de vogel. Zéker van een opgezette vogel. Er zijn bedrijven die zich gespecialiseerd hebben in het fabriceren van vogel-oogjes. Je kunt er alle kleuren en formaten bestellen. Bijvoorbeeld het lichtblauwe oog van een kauw; of een oog van een Vlaamse gaai met z’n witte iris. De preparateur moet dus wél weten wat voor kleur oog een bepaalde op te zetten vogel heeft. Daar zal hij zich dus in moeten verdiepen. De naakte huid van een dode vogel verbleekt en krimpt wat in hetgeen een heel onnatuurlijk effect geeft. Om bijvoorbeeld de lel van een haan er natuurlijk uit te laten zien wordt hij met behulp van een injectienaald iets ‘opgevuld’ met formaline. Ook weer dusdanig dat het er natuurlijk uit ziet. Vervolgens kan, indien nodig, iets bijgekleurd worden met airbrush. Ook weer zo natuurlijk mogelijk. Is de preparateur tevreden over het complete ‘plaatje’, dan wordt de geprepareerde vogel omwikkeld met touwtjes en worden de tenen vastgezet met spelden. Waarom? Omdat de vogel nog zo’n vijf tot zes weken nodig heeft om helemaal te drogen. Het vocht dat bij het conserveren door de looistof is ingebracht dient in die tijd te verdwijnen zodat de vogel helemaal droog is; ook de klei die gebruikt is moet nog helemaal uitdrogen. De touwtjes zorgen er voor dat alle veren netjes op hun plaats blijven tijdens dit droogproces.
Roodkuifkardinaal, imwikkeld met draadjes om het droogproces goed te laten verlopen.
Verschil tussen balgen van vogels en opgezette vogels. Hierboven is beschreven hoe een complete vogel wordt opgezet op een zo natuurlijk mogelijke manier. Ooit wordt er in de literatuur ook geschreven over balgen. Wat is een balg? Een balg komt in principe op dezelfde manier tot stand als een opgezette vogel. Bij een balg stopt het prepareren echter op het moment dat de huid helemaal droog en gelooid is aan de binnenkant. De huid wordt vervolgens dicht genaaid na eerst vol gepropt te zijn met watten. Klaar is kees. Een balg heeft bijvoorbeeld geen oogjes, geeft geen enkele informatie over vorm en model van een vogel en ziet er uit als een soort cocon met een staart.
Zo wordt 'n vogel onzichtbaar weer opgebouwd
122
Opgezette vogels kunnen het beste in een droge omgeving, in het donker in een kast achter glas worden opgesteld. In een droge omgeving omdat de dieren anders vroeg of laat gaan schimmelen; in het donker omdat door lichtwerking de veren zullen gaan verbleken; in een kast achter glas opdat de dieren zoveel mogelijk gevrijwaard blijven van stof en …… motten. Motten zijn de pest voor een verzameling opgezette dieren. Motten produceren eieren en de larven die vervolgens geboren worden vreten de veren op met alle desastreuse gevolgen van dien. Mottenballen zijn dus een noodzakelijke hulp om je aartsvijand ‘buiten de vogel ‘ te houden. Opgezette dieren kunnen, bij correcte bewaring,
Paradijsparkiet
meer dan honderd jaar in perfecte conditie blijven waarbij de kleuren in stand blijven en de veren ‘net als nieuw’. De verzameling in Alkmaar Met name met papegaaiachtigen heeft Sjaak iets. De verzameling in Alkmaar is inmiddels imposant te noemen. Sjaak schat dat hij momenteel van zo’n 250 verschillende soorten papegaaiachtigen een opgezet exemplaar in huis heeft. Bij deze verzameling zitten zeker tientallen zeldzame exemplaren. Bijvoorbeeld een prachtig exemplaar van de paradijsparkiet, zusje van de hooded en goudschouderparkiet. Gekocht bij een notaris die de vogel op z’n bureau had staan en ooit ergens op de kop getikt had zonder te weten dat het een uniek exemplaar betrof. Of de prachtig opgezette kakapo, de Nieuw Zeelandse nachtpapegaai waarvan er naar schatting nog zo’n kleine honderd in het wild leven. Een oudje, van 1880, maar nog puntgaaf. In het verleden werden ooit vogels voor een tentoonstelling uitgeleend. Omdat er dan af en toe beschadigde exemplaren terug kwamen is Sjaak daar mee gestopt. Mensen die de collectie willen bezichtigen zijn van harte welkom. Met liefde en plezier wordt de verzameling geshowd. De toekomst van zijn collectie heeft Sjaak inmiddels veilig gesteld. Zoon Maikel is inmiddels in de voetsporen van z’n vader getreden en prepareert inmiddels ook al vogels. Daarnaast heeft de zoon een website ontwikkeld voor de verkoop van opgezette vogel en andere dieren. (www. detaxidermieshop.nl).
Het wordt steeds moeilijker om nieuwe soorten aan de verzameling toe te voegen. Daarom is de interesse inmiddels ook wat breder en richt zich ook meer richting toekans, toerako’s en neushoornvogels. Trouwens, alles met veren heeft zijn interesse. Voor geïnteresseerden organiseert Sjaak enkele keren per jaar een workshop waar men kennis kan maken met het prepareren van vogels. Tenslotte Geweldig interessant om te zien hoe een dode vogel getransformeerd worden tot een prachtig exemplaar dat er uit ziet alsof het zó kan wegvliegen. Het is ook fantastisch om allerlei parkieten en papegaaien te kunnen zien die we in avicultuur nooit meer in levende lijve zullen kunnen aanschouwen. In Alkmaar zijn ze weliswaar niet meer levend, maar wél dusdanig goed opgezet dat ze heel herkenbaar zijn en hun ‘oude glorie’ hebben weten te bewaren. Sjaak houdt zich aanbevolen voor gestorven vogels in alle maten en soorten. Hebt u zelf een dode vogel, bewaar deze in de diepvries, en bel Sjaak op. Wil je ’n keer z’n collectie bekijken. Ook dan: een telefoontje naar Alkmaar (06-5378 4135). Tekst en foto's Henk Branje
Amazone versicolor, kopstudie
Geoffroyus geoffroyus
Psittacella brehmii
Pionopsitta pulchra
LEGENDA FOTO'S pagina's 126 en 127
kooi 13162 - Geopelia cuneata - Diamantduif - Agaat NK Vogel 2016 - 91 punten R.J. van der Putten kooi 12298 - Neophema pulchella - Turquoisineparkiet - Cinnamon Opaline Roodbuik Groen NK Vogel 2016 - 90 punten W. Dekker kooi 12229 - Neophema splendida - Splendidparkiet - Violet Blauw NK Vogel 2016 - 92 punten R.B. Harmsen kooi 11186 - Agapornis lilianae - Blauw NK Vogel 2016 - 90 punten M. Jonker kooi 11191 - Agapornis lilianae - EF-gezoomd Groen NK Vogel 2016 - 92 punten (kampioen in zijn groep) M. Jonker kooi 11187 - Agapornis lilianae - Slaty Blauw NK Vogel 2016 - kooi 11187 - 91 punten H. v.d. Biggelaar kooi 10171 - Carduelis carduelis x Pyrrhura pyrrhura - Putter x Goudvink NK Vogel 2016 - 93 punten (zilver in zijn groep) M. Verheijen kooi 12580 - Brotogeris cyanoptera gustavi - Gustavi Kobaltvleugelparkiet NK Vogel 2016 - 90 punten (oorkonde Eerste Kweek) J.H. Derks kooi 12140 - Turdus merula - Merel - Dominant Pastel NK Vogel 2016 - 91 punten (kampioen in zijn groep) J.Th.M. Thomassen kooi 9755 - Clytospiza monteiri - Bruine Druppelastrilde NK Vogel 2016 - 89 punten H. Schevers kooi 9816 - Serinus albogularis - Witkeelcini NK Vogel 2016 - 90 punten R.P.F. Stes kooi 9753 - Mandingoa nitidula schlegeli - Schlegel Druppelastrilde NK Vogel 2016 - 92 punten (kampioen stel) T.H. Seegers kooi 9287 - Taeniopygia bichenovii annulosa - Zwartstuit Bichenowastrilde - Bruin NK Vogel 2016 - 91 punten (kampioen in zijn groep) M.J.J. v.d. IJssel kooi 9515 - Erythrura trichroa - Driekleur Papegaai Amadine - Cinnamon (=bruin) NK Vogel 2016 - 90 punten H. van Waardenburg
124
Grondparkiet (Pezoporus wallicus)
125
EUROPESE VOGELS
DE ZWARTKOP De zwartkop is overwegend een zomervogel die in de eerste helft van april in Nederland arriveert. De eerste zwartkoppen trekken half augustus weg. Deze trek valt niet echt op omdat onze wegtrekkende zwartkoppen tot in oktober/november vervangen worden door Noord-Oostelijke zwartkoppen. De meeste zwartkoppen overwinteren in West-Afrika. Algemeen Status in Nederland: jaarvogel. Zeer talrijke broedvogel; doortrekker in (zeer) groot aantal; wintervogel in zeer klein aantal Orde: Passeriformes Familie: Zangers (Sylviidae) Wetenschappelijke naam: Silvia atricapilla Nederlands: Zwartkop (grasmus) Duits: Monchsgrasmucke Frans: Fauvette à tete noire Engels: Blackcap Lengte: 14 cm Vleugellengte: 7-7,8 cm Gewicht: 20 gram Verspreiding: De zwartkop is in Nederland en België een vrij talrijke broedvogel. De zwartkop komt behalve in Europa in West- Siberië, in Westelijke Azië en Noord- West Afrika voor.
Ondersoorten: Ondanks zijn grote verspreidingsgebied zijn er geen echte ondersoorten van de zwartkop. In de literatuur worden de zwartkoppen die in Sardinië voorkomen en de Siberische zwartkoppen wel als ondersoort gezien. Kenmerken: Verschilt van de andere grasmussen door de scherp begrensde zwarte kruin bij de man en de roodbruine kruin bij de vrouwelijke zwartkop. Bij de man zijn de overige delen van de bovenzijde asgrijs met een donkerbruine staart en vleugels. Bij de pop zijn de bovenzijde, vleugel en staartpennen grijs/bruin. Zowel de man als de pop hebben een grijze borst en een witachtige keel en buik. Bij de pop is de onderzijde minder hard grijs dan die van de man. De jonge mannen hebben in hun Volwassen pop zwartkop
Henk Branje
jeugdkleed een donkerbruine kap en de poppen een grijsbruine kap. Trend en aantallen. Sinds het begin van de jaren 1980 zit de zwartkop in de lift. In Nederland broeden ongeveer 270.000 tot 320.000 paren. In de periode 1979-1985 waren dat er nog 70.000 tot 120.000. Leefwijze/voorkomen: De zwartkop is overwegend een zomervogel die in de eerste helft van april in Nederland arriveert. De eerste zwartkoppen trekken half augustus weg. Deze trek valt niet echt op omdat onze wegtrekkende zwartkoppen tot in oktober/november vervangen worden door Noord-Oostelijke zwartkop-
WWW.HOUTENKWEEKKOOIEN.NL
Kwaliteitskooien voor een betaalbare prijs! www.houtenkweekkooien.nl
Ook voor uw vogelvoer en benodigdheden -Apeldoorn128
Zingend zwartkopmannetje
Jankees Schwiebbe
pen. De meeste zwartkoppen overwinteren in West-Afrika. In het overwinteringgebied vinden we de meeste zwartkoppen in de bos- en steppengordels. We zien dat sinds de tachtiger jaren van de vorige eeuw er steeds meer zwartkoppen in hun broedgebied overwinteren. Vooral op de Atlantische eilanden en in de kuststrook van West Europa overwinteren steeds meer zwartkoppen. De relatief vroege aankomst en het late wegtrekken van de zwartkoppen hangen samen met het voedselgebruik. In de herfst- en winterperiode eten de vogels naast insecten ook veel bessen. De zwartkoppen die in hun broedgebied overwinteren zijn veelal vrouwelijke vogels. Ook tijdens de voorjaarstrek blijkt de zwartkop in vergelijking met andere Sylvia-soorten weinig gespecialiseerd in zijn voedselkeuze. Na aankomst in het broedgebied bezetten de mannetjes meteen een territorium. Na een relatief lange paarvormingstijd worden door de mannetjes en vrouwtjes meerder nesten gebouwd, waarvan er één voor het eerste broedsel wordt gebruikt en een ander voor het tweede en dikwijls het laatste 129
foto Jankees Schwiebbe (birdphoto.com)
broedsel. De nesten worden vaak gebouwd in een vlier, meidoorn, berberis, jasmijn, braam of jonge fijnspar. Het merendeel van de nesten ligt tussen de 0,5 en 1,5 m bovengrond. De meeste nesten worden in de naar het zuidoosten gerichte delen van de neststruik gebouwd, om gedurende de ochtenduren optimaal van de zonnewarmte te kunnen profiteren. Het nest is een klein en komvormig bouwsel. Het bestaat grotendeels uit droog gras en wortels van heesters. De kom wordt soms afgewerkt met dierenhaar. Zoals al vermeld wordt het nest door beide ouders gebouwd. Meestal beginnen de vogels medio mei met de nestbouw. Enkele keren wordt er eind april gestart met het bouwen van het nest. Veelal worden twee nesten met jongen grootgebracht. Meestal worden er vijf eieren gelegd. Deze zijn buikig en glanzend. De eikleur is zeer divers. De ondergrond kan wit zijn of geel/groenbruin. Ze zijn gespikkeld en gevlekt. Deze spikkels zijn vaak roodbruin of purperachtig en roze. De grondkleur is soms bijna geheel verdwenen onder de donkere vlekjes in dezelfde kleur als de grondkleur. De grootte van het ei bedraagt 19,6 x 14,8 mm. Beide geslachten broeden en beginnen doorgaans te broeden als het legsel compleet is. De broedduur bedraagt dertien dagen. De binnenzijde van de bek van de jongen is dofroze/geelrood met twee 130
De zwartkop komt vooral voor in goed ontwikkelde oude loofbossen en gemengde bossen met een niet te dichte gevarieerde ondergroei. Ook wordt er gebroed in oudere naaldbossen met een struiken etage en grienden, houtwallen, begraafplaatsen,parken en tuinen. Ook jonge fijnspar opstanden zijn een geliefd broedbiotoop. In het begin van de vorige eeuw kwam de zwartkop vooral voor in de hooggelegen grensprovincies algemeen voor. In bossen op de duingronden was hij een zeldza-
me broedvogel. In de polders en Noord en Zuid Holland was hij eveneens niet algemeen. Met het ouder worden van de duinbossen en aangeplante bossen tijdens de crisis is de soort sterk in aantal toegenomen. Er kunnen wel nog lokale aantalschommeling en optreden. De toe- of afname is vaak een gevolg van bosbouwkundige, agrarische en infrastructurele werkzaamheden. Door de luide zang is de zwartkop een soort die tijdens inventarisatie niet gemist kan worden. Uit landelijke inventarisatie van de zwartkop blijkt dat de hoogste dichtheden, 13 paar per 100 ha, gevonden worden in de boomrijke gebieden in het oosten, midden en zuiden van ons land. In de duinstreek is de zwartkop de laatste eeuw ook sterk toegenomen. Zwartkoppen werden Engelandvaarders Veel zwartkoppen uit Oostenrijk houden hun aloude overwinteringplaats, het Middellandse Zee gebied, voor gezien. Ze zoeken de Britse eilanden op. Het erfelijk vastgelegde vluchtplan van deze kleine zangers is verrassend snel gewijzigd. Een record dat in het Guinness Book voor evolutionaire aanpassingen mag. Maar waaraan een - gulle menselijke hand niet vreemd blijkt te zijn. Begin jaren zeventig zorgde een geringde zwartkop uit Oostenrijk voor opschudding. Het zwartkop-vrouwtje - eigenlijk dus een bruinkop - trok in de herfst niet zuidwestelijk richting Spanje en Portugal zoals het haar soort betaamde, maar vloog naar het noordwesten en overwinterde in Ierland. Die eigenzinnige vogel kreeg navolgers. In de volgende jaren lieten steeds meer zwartkoppen uit haar omgeving de Middellandse Zee letterlijk links liggen en vertrokken in de herfst naar de Britse eilanden. Rond 1985 waren er al meer dan tweeduizend van zulke revolutionairen uit Oostenrijk en zuidelijk Duitsland. Verbaasde biologen krabden zich achter de oren; eigenlijk kòn dit niet. Trekvogels vliegen niet nu eens hierheen, dan weer daarheen. Ze zijn gebonden aan een erfelijk vastgelegd, op tijd en ruimte afgesteld, vliegplan. Juist van die zwartkop was het trekgedrag uitvoerig onderzocht. Het tijdstip van vertrek, de uit te zetten koers, de afstand die gevlogen moet worden - al deze vluchtgegevens zijn bij deze vogelsoort vastgelegd in de chromosomen. En heel precies - zodat een jonge vogel al op zijn eerste vlucht helemaal alleen, zonder zijn ouders of soortgenoten, trefzeker in het winterkwartier belandt. Naast de vluchtgegevens omvat het programma allerlei precies afgestelde en getimede lichaamsveranderingen, zoals de opslag van vet als brandstof, en de aanzet en duur van de rui. Dat alles was door onderzoek nauwkeurig vastgelegd. Aan
'De Vogelwereld' A.O.B.
feed to my heart’s delight Futter nach meinem Herzen une nourriture du cœur au ventre
Zwartkop mannetje
langwerpige ovale en lichtbruine vlekjes aan de tongbasis. De snavelranden zijn crème-achtig-wit. De jongen verlaten na 12 dagen het nest. Een eerstejaars mannetje kan tot diep in de herfst een bruine hoofdtooi dragen, waarin hoogstens enkele zwarte streepjes zijn te zien. In de loop van de winter dijen deze streepjes uit tot het bekende zwarte petjes. Opmerkelijk is dat de bij ons overwinterende vogels haast altijd vrouwtjes zijn. Een verklaring daarvoor ligt niet zó voor de hand. Het is bekend dat het gedragspatroon van dieren door hormonale invloeden wordt bepaald. Ook oorzaken van buitenaf, zoals het verminderen van de daglengte en een verlaging van de temperatuur bewerkstelligen de aanvang van de najaarstrek. Het is niet zo vreemd te veronderstellen dat wijfjes met een laat (derde?) broedsel langer dan normaal met de nazorg voor de uitgevlogen jongen worden belast. Daarop door redenerend kan de neiging tot wegtrekken door het voorbijgaan van de normale trekperiode als het ware worden ingehaald en voortijdig stoppen. Het is niet eenvoudig deze losse gedachte te bewijzen. Dat vereist veelvuldig veldwerk aan individueel herkenbare - meestal geringde - exemplaren. Het kan natuurlijk ook best mogelijk zijn dat Zwartkoppen, net als sommige overblijvers onder de tjiftjaffen en witte kwikstaarten, langzamerhand omschakelen van trekkers naar blijvers. Het scheelt ze in ieder geval een lange, gevaarvolle reis naar Marokko en terug en biedt ons een aparte gast op de voertafel
voer naar mijn hart
bezoek ook onze website en facebo ok. www.garv o.nl
Garvo heeft een ruim assortiment aan vogelvoeders. Te verkrijgen bij uw dealer in de buurt.
Garvo bv Drempt telefoon +31 (0)313 47 23 21 e-mail
[email protected]
het roemruchte Max Planck Instituut in München werd indertijd al sinds jaren gewerkt aan het in kaart brengen van het erfelijk programma van zwartkoppen - het waren de uitverkoren proefvogels. Maar toen de zwartkoppen in het wild opeens schijnbaar in alle vrijheid op een nieuw doel aanstuurden, begon men aan de betrouwbaarheid van de proefvogels te twijfelen. Het erfelijk bepaalde gedrag is alleen door evolutie te veranderen. Maar bij gewervelde dieren, en dus ook bij vogels, is daar behoorlijk veel tijd voor nodig. Volgens de leerstellingen van de biologie stond er voor een noemenswaardige verandering in erfelijk bepaald gedrag een behoorlijke periode; vele tientallen jaren, zo niet eeuwen. Daarmee vergeleken was de Engeland-vlucht onder de zwartkoppen als een rage uit de lucht komen vallen. Ook in een ander opzicht blijven zwartkoppen ruimschoots onder de evolutionaire tijdslimiet, merkten de ondezoekers. In Zuid-Frankrijk bestaat de zwartkopbevolking uit 'blijvers' en 'trekkers'. Sommige vogels zoeken ieder jaar in de herfst andere oorden op, andere overwinteren ter plekke. Ook dat is erfelijk bepaald: al in het ei staat vast of de bewoner een trek- of standvogel zal worden. Uit proeven bleek dat uit een groep vogels, samenge-
Het beste ornithologisch maandblad
Iedere maand 48 tot 64 bladzijden A4 formaat boordevol teksten en kleurenfoto's van de betere schrijvers en topfotografen. Een jaarlijks abonnement loopt van januari tot december. Stort 50 euro op onze Belgische rekening 22 0000 8635 4147 van 'De Vogelwereld' 1190 Brussel met vermelding van naam en adres. Verdere info en digitaal proefnummer: José Delfosse, Avenue des Champs Clairs te 1420 Ophain. E-mail:
[email protected] 131
steld uit individuen met gemengde voorkeuren voor het winterverblijf, al heel snel een zuivere groep te kweken is met òf alleen fervente trekkers, òf standvastige blijvers. Die verandering is er al na luttele jaren- binnen drie tot zes achtereenvolgende generaties. Hoeft evolutie dus niet traag te zijn, en is zij desnoods razendsnel? Nader onderzoek volgde. Verschillende zwartkoppen die in Engeland overwinterden werden gevangen en naar Duitsland verscheept. Bij de Vogelwacht Radolfzell werden ze in volières ondergebracht. In paartjes, want de bedoeling was dat ze voor nageslacht zouden zorgen. Het kon immers zijn dat de oudervogels uit ervaring op Engeland vlogen. Maar uit oriënteringsproeven bleek al snel dat die ervaring geen rol speelde. Ook de koers die hun jongen in het najaar uitzetten stond haaks op die van vogels die Spanje trouw bleven. En wees richting Engeland. Het was dus wel degelijk een erfelijke kwestie. Maar waardoor die snelle ontwikkeling? Een sprongsgewijze wijziging in het erfelijk materiaal was er waarschijnlijk niet voor nodig. Binnen een populatie van trekvogels is de trekrichting niet eenvormig vastgelegd - zelfs tussen dieren uit één populatie kan er behoorlijk wat variatie zijn. Bij zwartkoppen was vastgesteld dat er zich af en toe zelfs afwijkingen van dertig tot veertig graden in trekrichting voordoen. En daarmee behoort de overtocht naar Engeland net tot de mogelijkheden. Waarschijnlijk zijn in de loop der tijden wel vaker
trekkende zwartkoppen vanaf het continent op de Britse eilanden verzeild geraakt. Maar die kwamen eenvoudigweg de winter niet door, dus zorgden ze ook voor weinig opschudding. Brutaal zijn loont! Sinds enkele tientallen jaren kunnen de dieren er blijkbaar wèl overleven. Ze hebben een nieuwe voedselbron aangeboord. In menige Britse tuin is sinds de Tweede Wereldoorlog een voederplaats opgetrokken. In het vogelgekke Engeland kregen zefls kleine voortuintjes hun voerinstallaties. Vaak bestaan die uit verfijnd vormgegeven vogelhuisjes, compleet met raampjes, deuren, en een miniatuurtuin waarin het voedsel gedoponeerd wordt. De zwartkoppen moesten leren van dit aanbod gebruik te maken. Normaal gesproken leven ze betrekkelijk teruggetrokken in het struikgewas. Het kwam gewoonweg niet bij ze op om dingen als voedertafels te bezoeken. Maar zelfs een zwartkop wil uiteindelijk zijn schuwheid wel even afleggen wanneer hij hongerig toekijkt hoe mezen en vinken hun buik rond eten. Vooral de 'Engelse' vogels hebben snel geleerd. Zo ontdekten ze dat brutaal zijn loont. Ze zijn zelfs zo agressief geworden, dat ze er niet tegen opzien merels van de voedertafel te verjagen. Juist in het land dat goede omgangsvormen hoog in het vaandel heeft staan, Popje zwartkop met nest jongen
Duif
leerden de zwartkoppen die af - om te overleven. Ook de winterstand van hun spijsvertering hebben ze aangepast. Normaal gesproken schakelen zwartkoppen - geheel voorgeprogrammeerd - in het najaar van insekten over op vruchten omdat suikers zich goed in vet laten omzetten. In Engeland eten zwartkoppen tegenwoordig echter het gemengde voer dat op tafel komt, of het nu om nootjes, brood, stukjes vlees of vet gaat. Tijdwinst is positiewinst Maar om alleen overleven is het grensverleggende overwinteraars niet te doen. In Zuid-Spanje staat het er met het winterse voedselaanbod ook niet slecht voor, zo stellen de Max-Planckonderzoekers. Tijdwinst, daar draait het om. De Britse trekroute is rond éénderde korter dan de oude. Eigenlijk hadden de pioniers daarvoor vér voorbij de Britse eilanden moeten heenschieten; de te vliegen afstand ligt immers erfelijk vast. Maar bij de trek richting Engeland krijgen de dieren te maken met een kortere daglengte dan bij de zuidwaartse trek. En die omstandigheden zorgen ervoor dat hun trekactiviteit vermindert en de vogels eerder tot rust komen. Niet alleen die kortere afstand zorgt voor tijdwinst. De in Groot-Brittannië overwinterende dieren beginnen ook nog eens eerder aan de voorjaarstrek naar het broedgebied - tot twee weken. Gehard door de noordlijke, Britse winters kunnen ze in het broedgebied eventuele koudeperioden beter aan dan de Spanjegangers, die ingesteld zijn op het zachte klimaat rond de Middellandse Zee. De nieuwlichters zijn eerder terug, kunnen de beste broedplaatsen bezetten en bovendien eerder met broeden beginnen. Terwijl hun jodelende zang al volop te horen is, zijn de zuidelijke trekkers nog onderweg. Vroeg in het broedseizoen zijn de Britse overwinteraars nog eendrachtig onder elkaar, en paren dus ook onderling. Daardoor kan de erfelijke aanleg voor de nieuwe trekroutte zich snel uitbreiden. De omstandigheden zijn dus ideaal voor een snelle revolutie. Er is niet zo veel fantasie voor nodig om je voor te stellen hoe een situatie als deze - met nog wat meer toevalligheden - zelf tot een aparte soort Zwartkop zou kunnen leiden.
vaker voordoen, maar zonder dat we er veel van merken. Bijvoorbeeld bij vogels die zich aanpassen aan de huidige klimaatsverandering. Die stelt in hoog tempo nieuwe eisen aan het trekgedrag. Over iets anders zijn onderzoekers het ook eens; aanpassingen mogen dan soms heel snel verlopen, maar zelfs daarmee kunnen vogels niet alle door de mens aangebrachte veranderingen in hun omgeving bijbenen. Vrijwel al die veranderingen hebben alleen maar nadelen. De Rode Lijst van bedreigde vogelsoorten getuigt ervan. De zwartkoppen profiteren nu eens van een verandering. Zij stellen een fenomeen op prijs dat in miljoenen jaren evolutie ontbrak - een goed geregelde winervoedering. Maar dat geeft ook te denken. Vogels al voederend een dienst bewijzen is natuurlijk een mooie gedachte, maar het verhaal dat daarmee niet ingegrepen wordt in natuurlijke processen gaat niet meer op. Zo'n ingreep kan kennelijk zelfs genetische informatie drastisch wijzigen.
wordt vervolgd, Paul Oude Elferink
Aanpassen moet steeds sneller De Groot-Brittanië-vliegers hebben hun aandeel in de populatie snel zien stijgen. Rond 1995 overwinteren meer dan tienduizend Oostenrijkse en Zuidduitse Zwartkoppen op de Britse Eilanden, tot en met de Shetlands. Dat is ruim tien procent van de hele populatie aldaar. Het zwartkoppen-onderzoek heeft een bemoedigend gegeven naar voren gebracht. Vogels zouden zich wel eens sneller kunnen aanpassen aan veranderingen in de omgeving dan vaak gedacht wordt. De koersverandering onder zwartkoppen is een in het in het oog lopend geval: opeens doken geringde vogels op in een gebied waar ze niet verwacht werden. Onderzoekers zijn er nu van overtuigd dat zulke snelle 'micro-evoluties' zich
132
133
BERICHTEN
BERICHTEN Berichten s.v.p. aanleveren vóór de 15e van de maand voorafgaande aan de gewenste verschijning in Vogelvreugd
ACTIVITEITEN VERENIGINGEN
Meerlo: “De Gevleugelde Vrienden Wanssum e.o.” Vogelmarkten op elke vierde zondag van de maanden januari t/m mei en sept t/m december 2011. Locatie ‘t Brugeind, de Leeuwerik 33 te Meerlo. Open van 9.30 - 12.00 uur. Vogelmarkten In 2016: 27 mrt, 24 apr, 28 aug, 25 sept, 23 okt en 27 nov. Weert, vogelvereniging Zang en Kleur. Elke 3e zondag van de maand van september t/m mei 2016. Van 9.00 tot 12.00 uur. Locatie: Café-zaal Jonas, beemdenstraat 10, Weert-Leuken
UITSLAGEN C.O.M. PORTUGAL lidmaatschap van de A.N.B.v.V. Voorzitter Wilbert Hettinga van Gewest 2 speldde beide heren de speld op, behorende bij hun jubileum. Ook ontvingen ze een mooie bos bloemen van zowel gewest 2 als van de E.U.K.V.
IN MEMORIAM
Afgelopen jaar is ons zeer gewaardeerd lid Jo Thijssen overleden. Jo Stond in het verleden zeer bekend met zijn postuurvogels. Wij, leden van De Gevederde Vriend Reuver wensen zijn familie zeer veel sterkte. Vogelvereniging De Gevederde Vriend Reuver
KEURMEESTERVERENIGING
Op het laatst gehouden examen in Zwolle is Dhr. W.J.J.C. Hanssen Herdenkingstrraat 23 6551 CA Weurt geslaagd als keurmeester in de sectie Vorm/ Postuur
Foto: van links naar rechts Cees van Hees, Wilbert Hettinga en Co Mulder
KEURMEESTERVERENIGING
Adreswijziging keurmeester P.G.M.Maasen (Cult/Hybr. Keurmeester) Nieuw adres: Klaverweerd 37 6367 MD Ubachsberg e-mail:
[email protected]
namens het bestuur van de Keurmeestervereniging van harte gefeliciteerd
IN MEMORIAM
De heer G (Bruur) Polman erelid van vogelvereniging Ons Genoegen Didam. De heer Polman was 58 jaar lid van de ANBvV en Ons Genoegen. Wij wensen familieleden en bekenden veel sterkte met het verwerken van dit verlies
JUBILEA IN UTRECHT
Op hun jaarvergadering van februari jongstleden had de Eerste Utrechtse Kanarie Vereniging weer eens wat te vieren. Zowel voorzitter Co Mulder als Cees van Hees werden in het zonnetje gezet. Dit naar aanlediing van van hun 40 jarig
134
C.O.M.PORTO
In MEMORIAM De Heer P. van Neer Vol verbijstering hebben wij kennis genomen van het plotselinge overlijden van ons zeer gewaardeerd lid PIE van NEER. Onze gedachten gaan uit naar zijn kinderen en naaste familie die wij veel kracht en sterkte toewensen met dit verlies. “De Koningszangers”.
goud zilver brons Akkermans, C.P. - - 2 Arendsen, A. 1 2 - Ashouwer, P. 3 3 1 Ashouwer, S. 2 - 1 Baker. W.G.v. 2 - 1 Balkom h.T.S.v. 1 - Bens, H. - - 2 Bijsterbosch, R. 2 - Bink, K. - - 1 Blokx T. 1 - 1 Boons, J. 1 - Boxtel, Th.v. 1 - Bruijn, H.de 1 3 Bruin, A.de 2 1 1 Bulthuis, G. 7 1 1 Bijze, J.J. 1 - Castelijn, J. - - 1 Christianen, J.C. 1 - Compiet, P. 1 - Dalie, W.de - 1 Dam, J.c.v. 2 - - Dekker, P. 1 - - Diepstraten, K. - - 1 Diepstraten J. 1 - Doeve, H. 1 - 1 Elk, A.M.v. 1 1 Elk, G.v. 2 1 Engelen, Th. 2 1 Engelse H.den 1 2 1 Es, R.v. - 1 Essen, P.v. - 2 1 Goedegebuure, K. 2 2 2 Gonesh H. 1 - 2 Goossens, P. - - 1 Groene, R.de 1 3 Groener, M.J.M. - 1 Gubbels, J. 2 2 1 Harbers, F. - 1 Haverlach, H. - - 1 Heesakkers, L.F. 1 1 2 Heesakkers, P. 1 1 1 Heijden M.v.d. - 1 Heijkant, J.v.d. - 1 Heijnen, C.W. 1 - Helvoort, E.v. 1 1 Heuvel, h.v.d. 1 1 1 Hoogerwaard, P. - - 1 Jacobse, T. - 1 1 Jansen, M. - 1 Janssen, H. - 1 Jong, M.de 4 5 1 Jong, Sj.de 3 2 2 Jongenelen, T. 1 2 Kaboord, K. 3 1 -
goud zilver brons Knecht, G. - 1 Knobel, J. 1 - Knoop, T. 2 - 1 Kokkeler, H. 3 1 Korf, D. 5 9 3 Korven, R.v. 1 1 1 Kroon, J. 1 - 1 Kuiers, E. 1 1 Leijs, W. - 2 Lent, T.v. 2 - Lhermines 1 - Lokhorst, R. 1 1 Loopt, N.v.d. 3 - Manders, J. - 2 Minten, Th. - - 1 Nadj, C. 1 2 1 Nieuwland v. H. - 1 Nikamp, G. 1 1 Oerle, A.G.v. 4 3 1 Raafs, A. 1 - 4 Raats, F.P.M. 3 1 Ritzen, J.M.F. 1 1 Rooij, K.de 2 - 1 Rossou, J. 4 1 3 Ryntjes, G.J. - 1 Schreurs, M. 1 3 1 Selten, C. - 1 1 Seppenwoolde, W.R. 1 - 1 Snellings, M. - - 1 Sprenkels, D. - 1 Steegs, C. 1 1 2 Stiphout, B. 1 1 1 Tijhuis, A.G. - 2 1 Valentijn, W. 1 1 Valk, J.de 1 1 1 Veer, J.v.d. - 1 Vermaas, T. 1 - 1 Versleijen, Th. 1 - Vinck, Th. - 1 2 Voermans, Werner - 2 Voermans, Wim 1 - 1 Voorn, A.h.v.d. 1 - - Wal, E.J.v.d. - 1 Wetten, Th.v. - - 1 Wijnhoven, K. - - 1 Wildenberg, A.D.v.d. 2 2 Willemsen, F.C. 1 - Zweers, W. 2 1 1 PRIJSWINNAARS, VAN HARTE GEFELICITEERD!!!!
135
C.O.M. PORTO
VERSLAG CONVOYEURS C.O.M.PORTO Nadat de inschrijving op 5 december was gesloten, was het zorgen dat de vogels correct in de database van de organisatie terecht kwamen. Met de kennis van Bart en Rikie is dat weer prima gelukt. Daarnaast waren er de nieuwe vervoerskooitjes. Uit het oogpunt van Dierenwelzijn heeft COM Nederland in haar vergadering van mei 2015 besloten hier voor te kiezen. Ondanks de mails en brieven die werden ontvangen van inzenders die net iets anders hadden gekocht, bleek bij de inschrijving dat er ruim 600 vogels in de nieuwe kooitjes ingeschreven werden. COM Nederland heeft zeven vervoerskarren aangeschaft en kon van de NBvV een drietal karren lenen. Daarnaast bleek bij het inbrengen van de vogels dat diverse inzenders draagbeugels hadden aangeschaft, met ook nieuwe kooitjes. Al met al dus een groot succes. We evalueren nog een en ander. Donderdag 14 januari was het inbrengen in Boxtel. De bus reed voor en het verwarmingssysteem was uitstekend aangepast door de busondernemer. Om 15.00 uur controle door de NVWA, en alles goedgekeurd. Om 16.15 uur vertrok de bus richting Porto. Een reis van 24 uur. Onderweg een paar stops voor de verzorging van de mens, en diverse vogels en het wisselen van chauffeurs. Op vrijdag om 16.00 uur (Portugese tijd) kwamen zij bij de hal aan. Vogels uitladen, alles voorzien van vers water en voer en vervolgens naar het hotel. Een drankje en vervolgens heerlijk slapen in een bedje. Na een goede nachtrust kon men zaterdag om 09.00 uur de hal in om de vogels in te kooien. Eerst werden de meest gevoelige vogels ingekooid. Het was letterlijk kooien zoeken. Helaas ging de hal tussen 12.00 uur en 14.00 uur dicht. Vervolgens weer verder gegaan met het inkooien De nieuwe inbrengkooitjes
tot 18.00 uur, even snel eten en toen weer verder tot 22.00 uur. De volgende morgen vroeg verder gegaan, waarna zondag om 15.30 uur de laatste vogels in hun kooi zaten. Van diverse inzenders kregen we te horen dat het geen stijl is dat de vogels zo lang in de vervoer kooitjes zitten. Helaas , dit is de werkelijkheid. Zes convoyeurs zijn constant bezig om dit zo vlug mogelijk te doen. Tijdens de keurdagen hebben Bart en Pierre als COM keurmeesters geholpen met de ringencontrole. De andere vier convoyeurs hebben alle koffers toen schoongemaakt. Daarnaast worden er dan rijen vogels aangewezen die we moeten verzorgen: alle dagen deze vogels voeren en voorzien van vers drinkwater. Tijdens de openingsdagen proberen we zoveel mogelijk inzenders te ontmoeten in onze stand. De catalogus voor de inzenders kregen we pas zaterdagmiddag. Zondagmorgen vroeg al zijn de convoyeurs begonnen met het gereed maken van de koffers voor de terugreis. De keurbriefjes, de gewonnen medailles en de herinneringen kregen we pas zondag in de namiddag. Deze moesten vervolgens nog uitgezocht, gecontroleerd en verdeeld worden in de enveloppen van de inzenders. Gelukkig waren de enveloppen al voorbereid. Al met al een periode waarin zeer veel gedaan moet worden. Ook dit jaar hebben de inzenders weer een groot aantal prijzen gewonnen. Daarnaast bestaat de inzending van Nederland altijd uit een groot aantal verschillende soorten vogels. Dit heeft tot gevolg dat we ook een grote diversiteit aan vervoerkoffers hebben.
Administratie COM Nederland
Ook iedere morgen geen rust
Overzicht van per land ingezonden vogels en gewonnen prijzen. aantal Totaal kleur+ overige aantal inz. aantal postuur soorten Goud Zilver Brons totaal vogels vogels /medaille Spanje 597 5107 4133 974 253 224 191 668 7,65 Portugal 546 4297 2680 1617 222 191 179 592 7,26 Italië 469 4292 3319 973 223 163 123 509 8,43 België 198 2084 1078 1006 195 144 99 438 4,76 Frankrijk 261 1523 655 868 122 84 71 277 5,50 Nederland 141 1225 525 700 114 95 66 275 4,45 Duitsland 142 1132 840 292 71 41 32 144 7,86 Nadat zondagavond de meeste Portugese vogels uitgekooid waren, konden wij om 20.00 uur de vervoerskoffers en karren een plekje gaan geven in de hal. Bart had al een plaats gecreëerd bij de grote deur waar achter buiten onze bus stond geparkeerd. Gelukkig waren er nog een aantal landgenoten die mee geholpen hebben met het uitkooien van de eerste vogels. Om 22.30 uur gestopt. Nog een drankje in het hotel, afscheid nemen van sommige buitenlandse collega convoyeurs, koffer inpakken en nog één nachtje slapen in een bedje. ‘s Morgens om 8.00 uur weer op weg naar de hal voor het uitkooien van de resterende vogels. Na vele uren lopen en sjouwen konden de spullen in de bus gezet worden. Om 21.00 uur was het dan zover dat we richting Nederland konden gaan. 25 uur in de bus, zo nu en dan alleen een sanitaire stop en dan maar weer rijden. Drinken, hapje kaas en worst verzorgden we in de bus. Om 22 uur waren we in Boxtel, waar de mensen van de verzamelpunten, en vele inzenders ons stonden op te wachten. Met vele handen en in goede harmonie werden de vogels weer verdeeld. Na 12 dagen COM wereldshow was het een heerlijk gevoel weer in je eigen bedje te liggen. Bart en Rikie Braam, , Huub Gerits , Huub Mertens, Pierre Stijnen, Wiebe Zijlstra Hartelijk dank voor jullie inzet,
Hety tentoonstellingsgebouw
Alles staat klaar om weer gevuld te worden
uw convoyeurs
S.Munniksma
ALGEMEEN
DE NATIONALE VOGEL VAN ... DE FILIPIJNEN Mensen hebben zich door de eeuwen met dieren geïdentificeerd. De ‘Nederlandse leeuw’, die we op ons wapenschild voeren staat symbool voor kracht. Op andere schilden komen we de adelaar tegen, als symbool van macht, schoonheid en onafhankelijkheid. We kiezen dieren waarmee we ons als groep, land of streek onderscheiden van anderen. Hiervoor kiezen we dieren die uniek zijn, bijzondere vaardigheden hebben, veel voorkomen of gewoon mooi zijn. ‘De nationale vogel van….’ laat u kennis maken met vogels die een officiële status hebben als nationale vogel en daarmee een representatief symbool zijn voor hun land.
DE APENAREND Nederlands Wetensch. naam Engels Frans Duits
(Filipijnse) Apenarend Pithecophage jefferyi Philippine Eagle Aigle des singes Philippinenadler
De Apenarend van de Filipijnen Haring Ibon is de Filipijnse naam van de apenarend. Zoals alle arenden staat ook de apenarend voor kracht en heerschappij en is daarom door de Filippino’s als nationale vogel gekozen. Een majestueuze vogel die tussen de boomtoppen zweeft. De apenarend, die alleen in de laatste restanten oerwoud op de Filipijnse eilanden Luzon, Leyte, Samar en Mindanao voorkomt, is ernstig bedreigd in zijn voortbestaan. De Filipijnse apenarend wordt door de IUCN als ‘ernstig bedreigd’ geclassificeerd. Grootte en uiterlijk De Filipijnse apenarend is een ongeveer één meter lange vogel met een spanwijdte van bijna 2 meter en een gewicht van zo’n 6 kilo. Zoals bij de meeste roofvogels, is ook bij de apenarend het vrouwtje over het algemeen wat groter dan het mannetje. De vogels hebben een zwartbruine bovenzijde (vleugeldek en staart) en een witte/crèmekleurige
onderkant. De kop en poten zijn crème met bruine strepen. Opvallend zijn de lange bruine veren aan de kop die uitgezet kunnen worden. Leefomgeving en verspreiding Zoals hiervoor gemeld komt de apenarend op vier eilanden voor in de laatste restanten oerwoud waar ze hoog boven de boomtoppen vliegen op zoek naar eten. Door hun aan oerwoud gebonden leefwijze is ontbossing één van de grote gevaren voor het voortbestaan van de soort. Voedsel en leefwijze Andere redenen voor die het voortbestaan van de soort in gevaar brengen, zijn de (illegale) jacht, gekoppeld aan hun trage voortplantingssnelheid. Ook wordt door wetenschappers een relatie gelegd met het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en de afname van de arend. Deze chemische bestrijdingsmiddelen zouden via de prooidieren worden
Apenarend
wikipedia
Bijzonder Door de vaak verscholen leefwijze, hoog boven het bladerdek werd de soort pas in 1896 ontdekt. Het eerste nest werd zelfs pas in 1963 ontdekt. Rik Meerema opgenomen. Vliegend boven het oerwoud worden de prooidieren opgespoord en gegrepen. Ze voeden zich vooral met vleermuisachtigen, zoals de vliegende kat, maar ze eten ook apen, grote vogels en zelfs civetkatten en slangen. Voortplanting Een paartje apenarenden maakt slechts iedere twee jaar in september en oktober een nest. Dit nest bevindt zich zo’n 35 meter boven de grond. In het nest wordt slechts één ei gelegd, dat 58 tot 60 dagen wordt bebroed. Het jong wordt na het uitkomen nog zo’n vijf maanden door de ouders verzorgd en is pas na zeventien maanden onafhankelijk, waarna het paar na een paar maanden opnieuw begint. Het ouderpaar is zoals de meeste andere arenden monogaam en blijft hun hele leven bij elkaar, wat behoorlijk lang kan zijn. Het oudst bekende exemplaar (in gevangenschap) werd 42 jaar oud.
138
139
POSTUURKANARIES Selectie. Door selectie wordt de London Fancy zuiver geel gekweekt met zwarte slagpennen en zwarte staartpennen en dat is en blijft bij deze vogel de grootste moeilijkheid want sommige exemplaren tonen nog wel eens ‘spikkels’.
DE LONDON FANCY, TERUG VAN WEGGEWEEST 2 Alle hoop om de London Fancy terug te kweken was opgegeven. Uit de hiervoor gepubliceerde tekst van Hein Van Gouw weten we dat door velen zelfs werd gedacht dat die nooit had bestaan. Een zweem van geheimzinnigheid heeft er rond die kanarie wel altijd gehangen. En toch, in Londen, en dat is door bijna niemand geweten, bezit een man een opgezet exemplaar dat onder een stolp bijzonder goed bewaard is gebleven. London Lizard. Als gesteld in de tekst van Hein worden er in de omgeving van Londen uit Lizard kanaries enkele jongen geboren met een afwijkende kleur en een afwijkend tekeningspatroon. Sommige van die jonge vogeltjes spelen in het nest dus enkele dekveertjes kwijt die in een gele kleur terugkomen. Tijdens de rui worden alle dekveertjes vervangen maar, zoals u weet, slag- en staartpennen die worden tijdens de jeugdrui niet verwisseld. Adellijk Bewuste kweker stelt die kanaries tentoon waar de vogel meteen de adellijke naam van ‘London Fancy’ krijgt opgespeld. Veel van die vogels zijn er nooit op de shows geweest, slechts sporadisch enkelen, en dit waarschijnlijk door het gebrek aan kennis van de erfelijkheidsregels. Hoewel de London Fancy de lieveling is van de Londense liefhebbers blijken ook de oudervogels verdwenen te zijn. Verdwenen Het blijft tientallen jaren een droom van enkelen om de London Fancy terug te kweken. Er wordt, als gesteld door Hein, geprobeerd dit via de Lizard en de gele kanarie te doen. Dat levert wel bontgekleurde vogels op maar het
Piet Renders Wat zoveel jaren geleden is gebeurd is opnieuw gebeurd: de London Fancy is een mutatie die opgetreden is bij de Lizard. Wetende dat tientallen Engelse kwekers er niet in geslaagd zijn om ‘hun’ London Fancy te hercreëren, is het wel een uitzonderlijke prestatie van Piet Renders uit Nederlands-Limburg om de London fancy terug te kweken en dan nog wel tot in de perfectie. Het passievol verhaal van Piet begint zowat vijftig jaar terug. Hij kweekt op dat moment Europese cultuurvogels maar daar komen wel heel snel kanaries voor in de plaats. Rond 1990 leest Piet, bij toeval, een artikel over de London Fancy. Piet raakt daardoor zo geboeid dat hij vanaf dan alles over die kanarie wil weten. Oude boeken worden gelezen en alles wat er ooit over deze vogel is verschenen wordt verzameld. Het valt Piet al meteen op dat er veel tegenstrijdigheden zijn gepubliceerd. Waar iedereen het wel over eens is, is het gegeven dat de London Fancy als mutatie is opgetreden bij de Lizard. En dat komt goed uit, Piet is een grote Lizardliefhebber. Kweek Huisvesting. De kweek bij Piet geschiedt in een verwarmd binnenhok met verlichting die wordt aangepast via een schakelklok. Begin maart worden de paren samen geplaatst in een ruime broedkooi van 70 x 40 x 40 cm (lxhxb). Er wordt met vijftig koppels gekweekt. Verder staat er in de kweekruimte een luchtreiniger. Voeding Bestaat uit een mengeling voor postuurvogels en eivoer, beide uit de handel. Onkruid, vogelmuur en raket, wordt
140
Oorkonde. Piet showt zijn creatie tot tweemaal toe in Apeldoorn en krijgt er heel terecht een oorkonde voor. Die krijgt hij ook in Rosmalen bij het exposeren van deze kanarie op de jongste C.O.M.-show.
bontpatroon ligt niet vast wat betekent dat het zo goed als onmogelijk is om de London Fancy via deze weg terug te kweken. Toch wordt er af en toe een kanarie gekweekt die op de London Fancy lijkt maar alle pogingen uit die tijd zijn toch tevergeefs te noemen. Weet dat de echte London Fancy geboren wordt als een zwartgele (groene) kanarie en er na de eerste rui net zo uit ziet als op bijgaande foto's.
matig verstrekt. Een kleine hoeveelheid fruit in de vorm van appel en sinaasappel weet de Lizard wel te waarderen. Verder worden er ook kiemzaden gevoerd. Andere Bij Piet worden de vogels niet gekuurd en ook worden er geen voedingssupplementen of extra vitaminen gegeven. De vogels worden zo natuurlijk mogelijk verzorgd. Tijdens de kweek blijft de man bij de pop. Alleen wanneer de jongen geplukt worden wordt de babykooi gebruikt. Na het kweekseizoen worden de jonge vogels in vluchtjes geplaatst van 200 x 40 x 40 (lxbxh). Gespikkeld Vanaf 1990 worden alle jonge Lizards dubbel in het oog gehouden en voor de jeugdrui keurig op gele pluimpjes in de dekveren gecontroleerd. In het millennium jaar is er een ‘gespikkeld’ jong … de sleutel naar succes? Sleutel naar succes 2000. Als gesteld is de eerste ‘gespikkelde’ geboren in het jaar 2000. Die vogel kan thans de stamvader worden genoemd van alle huidige London Fancies. Vernoemde vogel toont na de rui duidelijk de tekening, hoewel nog niet helemaal, van de London Fancy maar het is er wel één! Vanaf nu wordt alles nog nauwkeuriger opgeschreven en komt het vast te staan dat het gaat om een autosomale recessieve vererving.
Erkenning. De London Fancy is één van de oudste kanarierassen die er zijn. Door zijn verdwijning is deze vogel echter nooit door de C.O.M. officieel erkend. En dat is nu waar Piet precies, heel terecht, op hoopt. Erkenning én er als eerste wereldkampioen mee worden. Geen mens zou het meer verdienen! Piet is lid van de speciaalclub van de postuurkanaries in Limburg, in de plaatselijke club ‘Ons Genoegen’ en van de N.B.v.V. Zijn mooiste herinnering blijft uiteraard de kweek van de London Fancy die hij op de vogelshows bracht. Van heinde en verre is men komen kijken naar dit bijna-wonder. Op het wereldkampioenschap in Rosmalen is het dé blikvanger van de show. Zelf zijn we er aanwezig als fotograaf, geloof me vrij we hebben al heel wat watertjes doorzwommen in onze hobby maar wanneer we Piets’ London Fancy mogen fotograferen is dit zelfs voor een doorwinterd iemand als onszelf een kippenvelmoment. Piet bedankt, en van harte gefeliciteerd. Na meer dan honderd jaar heeft u de ‘echte’ London Fancy teruggebracht. De hele kanarieliefhebberij is er u dankbaar voor! Tekst en foto's Alois Van Mingeroet
141
PAPEGAAIACHTIGEN
DE CINNAMON VALKPARKIET ONDER DE LOEP De cinnamon mutatie (Z cin) is één van de vier geslachtsgebonden mutaties bij valkparkieten. Deze recessieve geslachtsgebonden mutatie is een veel voorkomende mutatie. De eerste cinnamon mutatie is gekweekt in België (Sindel & Lynn 1989) George Smith schrijft in 1978, dat in 1968 meneer van Otterdijk, een onbekende kweker, in België al een aantal jaren daarvoor de Cinnamon mutatie valkparkieten kweekte. Het cinnamon gen voorkomt dat de eumelanine productie wordt voltooid. In het laatste stadium van de eumelanine productie gaat er iets “fout” waardoor het eumelanine niet zwart wordt maar bruin. (de werking van tyrosinase related protein 1 (TRP1) – verstoord is (Van den Abeele, 2013). De valkparkiet is hierdoor niet in staat om de zwarte kleurstof (eumelanine) te produceren en dit geldt niet alleen voor de veren maar in het hele lichaam. De productie van psittacine (gele en rode kleurstof) verandert hierdoor niet.
een pop nooit split zijn voor deze mutatie. De pop is cinnamon, al dan niet met een andere mutatie of niet. Om cinnamon mannen te kweken heb je dus een cinnamon pop nodig met een man die of cinnamon is of minimaal split x 1 cinnamon. Bestaat het kweekkoppel uit een split x1 cinnamon man met bv een wildkleur pop dan zal in theorie de helft van de vrouwelijke nakomelingen de cinnamon mutatie zijn. Het mannelijk nageslacht is dan kanssplit cinnamon
Dit is wel een heel belangrijk gegeven omdat licht grijze valkparkieten wel eens voor de cinnamon mutatie worden aangezien. Een echte cinnamon heeft de kleur van kaneel en ook de hoorndelen, de poten, nagels en snavel zijn lichter. De kleur van de ogen wordt hier ook door beïnvloed en deze is pruimkleurig. Dit is het beste te zien wanneer de oogjes van de jongen open gaan, acht tot tien dagen nadat ze uit het ei zijn gekomen.
Is de man bijvoorbeeld wildkleur split x1 cinnamon en de pop cinnamon dan kunnen er mannelijke en vrouwelijke cinnamon jongen uit komen of mannelijke split x 2 jongen en wildkleur poppen Door de ontwikkeling is de cinnamon mutatie de laatste tijd nogal “uit de gratie” bij een groot aantal kwekers wat erg jammer is want het is een mooie mutatie en kent nagenoeg geen problemen als te klein formaat of inteelt. © 2015 Evelien M. van Laar en Patrick Konz.
BOEKBESPREKING
Cinnamon pop
Evelien v. Laar
In het boek worden zowel de wildvorm als de mutaties besproken. Een en ander vergezeld van prima kleurenfoto’s die een goed beeld geven van originele wildkleur en de mutatie. Van de bekende zebravink en gouldamadine is enkel de wildvorm besproken omdat er van deze twee soorten zóveel mutaties bekend zijn dat er van elke soort een compleet boekwerk te maken is.
Op latere leeftijd zijn de ogen op foto’s die met flits gemaakt worden wijnrood en worden soms verward met de bronze fallow mutatie, hoewel de ogen van een bronze fallow veel feller rood zijn. Cinnamon heeft een eigenschap om te verbleken in daglicht en daardoor is het moeilijk een “egale” cinnamon op een show te spelen. Cinnamon kan vlekkerig overkomen en soms zelfs doen denken aan dominant gezoomd. (Zie foto Evelien M. van Laar , Cinnamon Geelwang man). Bij deze man is er op geen enkele sprake van de Dominant gezoomde mutatie!
142
Bestaat het kweekkoppel uit een cinnamon of split x2 cinnamon man en een cinnamon pop dan zullen alle nakomelingen cinnamon zijn.
Australische prachtvinken en hun mutaties. Onder redactie van schrijver Rik Meerema en fotograaf Pieter van den Hooven is het boek ‘Australische prachtvinken en hun mutaties’ uitgegeven. In het boek worden alle Australische prachtvinken besproken met de anno 2016 bekende mutaties. Australische prachtvinken worden in avicultuur in enorme aantallen gefokt en daardoor zijn er, zeker bij de veel gehouden soorten, talloze mutaties tot stand gekomen. In het wild vinden uiteraard ook mutaties plaats, maar daar zijn deze doorgaans gedoemd zeer snel te verdwijnen. In avicultuur daarentegen worden mutaties met alle zorg omgeven om ze te behouden en er een stam mee op te bouwen.
Dit “foutje” zorgt voor een “abnormale” bruine melanine en dus géén vermindering van de hoeveelheid grijze kleurstof. Veeronderzoek heeft uitgewezen dat er géén sprake is van phaeomelanine, wat bij andere vogelsoorten voor de bruine kleur zorgt. ( Van den Abeele 2013) Om deze reden is de naam Isabel voor deze mutatie dan ook de verkeerde. Ook de officiële gennaam is Cinnamon.
Erg mooie combinaties met de cinnamon mutatie zijn geelwang, witmasker, homozygoot bleekmasker, bleekmaskerwitmasker (hetrozygoot), opaline en bont. Cinnamon in de lutino en lutino witmasker mutatie geeft vooral bij volwassen mannen, maar soms ook bij poppen, een bruine aanslag op de staartveren en slagpennen en dit is niet gewenst volgens het vraagprogramma. Ook dienen er volgens het vraagprogramma combinaties met andere mutaties, die de eumelanine beïnvloeden, te worden vermeden, zoals bronze fallow en pale fallow en dominant gezoomd. Aangezien cinnamon ook een geslachtsgebonden mutatie is kan
Bestaat het koppel uit een cinnamon man of een split x 2 cinnamon man met bijvoorbeeld een wildkleur pop dan zullen alle vrouwelijke nakomelingen de cinnamon mutatie zijn en de mannelijke nakomelingen split x 1 cinnamon
Behalve van de verschillende Australische prachtvinken zijn er ook foto’s geplaatst welke genomen zijn in Australië, het thuisland van de besproken vogels. Met dit boek beschikt de geïnteresseerde liefhebber en keurmeester over een uitstekende samenvatting van de momenteel bekend zijnde mutaties met een goede beschrijving. Het boek omvat 132 pagina’s; het kost € 19.80 en is verkrijgbaar bij Vogelboekhandel J & J, telefoon 06-38746490. Bestellen kan ook via www.vogelboekhandel.nl Cinnamon geelwang man
Evelien v. Laar
143