Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers
Jaarverslag 2013 van de Commissie Dierenwelzijn en Wetgeving
maart 2014 status: email versie
Voorwoord In het jaarverslag 2012 schreven we in het voorwoord dat de Commissie Dierenwelzijn van de NBvV zichzelf verplicht jaarlijks verslag uit te brengen van de realisatie van haar missie en de daarbij gevoerde strategie. Daarnaast zal de visie op de komende periode worden vastgesteld. In dat kader kunnen we nu ons tweede jaarverslag aan u voorleggen. Dit jaarverslag is niet alleen een vastlegging van de handelingen van de Commissie Dierenwelzijn en de Commissie Wetgeving, maar ook een verantwoording die vanuit de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers aan haar leden en de maatschappij wordt afgelegd omtrent de wijze waarop zij als houderijverband werkt aan het waarborgen en verbeteren van het welzijn van de grote groep vogelsoorten die we in de avicultuur rekenen tot de kooi- en volièrevogels. De samenstelling van de commissie De commissie is samengesteld uit de NBvV- leden Jan de Bruine en Henk van der Wal. Zij worden gefaciliteerd door Hans van der Stroom, hoofd bondsbureau NBvV. De commissie is bereikbaar op het adres van het bondbureau. Commissie Dierenwelzijn NBvV, Postbus 74, Bergen op Zoom. tel: 0164 23 50 07, email
[email protected]
2
Inhoud Voorwoord Inhoud Inleiding Missie Strategie a. Het welzijn en de gezondheid van kooi- en volièrevogels Intern overleg: intern overleg met het hoofdbestuur van de NBvV intern overleg met de bondsraad van de NBvV audits op de regels voor het houden van een vogelmarkt of vogelbeurs Interne introductie: website NBvV voorlichting in de districten van de NBvV voorlichting voor afdelingen en speciaalclubs Kennis en informatie overdracht: Huisvesting- en verzorgingsnormen NBvV De opleiding tot toezichthouder NBvV voor vogelmarkten en vogelbeurzen Het certificeringtraject voor houders en fokkers van kooi- en volièrevogels Een ornithologisch onderzoek naar de diversiteit aan kooi- en volièrevogels die bij vogelhouders in Nederland worden gehouden. Kengetallen rond het economische belang van het houden van vogels Deelname aan conferenties en symposia Abonnementen op automatische attenderingen
3 4 5 6 7
7 7 7 8 8 9 9 10 11 13 13 15
b. Wet- en regelgeving Positieflijst RDA tussenrapport Onder Voorwaarden Houden van Dieren Houderijvoorschriften Inventarisatie wetgeving
16 17 18 18
Visie Kennis en informatie overdracht Wet- en regelgeving
19 19 20
3
Inleiding Jaarverslag van de Commissie Dierenwelzijn en de Commissie Wetgeving van de NBvV De eerste doelstelling van de commissie, het implementeren van het beleid van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers in de statuten, het huishoudelijk reglement en overige reglementen kon in 2013 worden afgerond. Het advies om het beleid vast te leggen in de statuten door middel van een schriftelijke “Missie” werd tijdens de Algemene Vergadering in mei 2013 door de leden van de bond met een duidelijke meerderheid aangenomen. In deze “Missie” is het beleid ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van kooi- en volièrevogels nu ook statutair vastgelegd. In het verslagjaar kon ook een aanpassing van het Reglement voor tentoonstellingen op basis van een door de commissie uitgebracht advies aan de Bondsraad met betrekking tot het wel of niet toelaten van vogels vastgesteld worden. Met meerderheid van stemmen werd het advies van de commissie overgenomen. Het Reglement voor tentoonstellingen van de NBvV is nu op dit punt (art.12) in overeenstemming met artikel 2.16 “Vertoning dieren” van de Wet dieren 2013. Met een tweede strategische doelstelling, de overdracht van kennis rond het houden van en fokken met kooi- en volièrevogels, was al in 2012 gestart en is in het afgelopen verslagjaar verder ontwikkeld. Dit betreffen dan een aantal trajecten die zich richten op het vastleggen van de basiskennis voor vogelverzorging en het vastleggen van specialistische kennis over minder algemeen gehouden vogelsoorten. Een richtlijn hierbij zijn de eisen die opgenomen zijn in het “ontwerp Besluit Gezelschapsdieren” en het “ontwerp Besluit houders van dieren” . Beide besluiten vormen een A.M.v.B. bij de Wet dieren 2013 en zijn door de overheid in 2013 nog niet van kracht verklaard. Toch hebben beide besluiten zoveel invloed op de verdere ontwikkeling van bijvoorbeeld een aantal certificeringtrajecten dat de commissie heeft besloten ten aanzien van deze trajecten even pas op de plaats te maken. De commissie heeft in het verslagjaar veel energie kunnen steken in zaken die betrekking hebben rond het begrip “Positieflijst”. Dit is een lijst waarop diersoorten geplaatst worden die men op basis van de huidige wetgeving mag houden. In dit jaarverslag zal hier verder op worden ingegaan. De activiteiten die we als commissie in de “Visie” aan het eind van het jaarverslag over 2012 hadden vastgelegd zullen eveneens in het hoofdstuk Strategie worden toegelicht.
Hun welzijn….is onze zorg Met deze slogan is de doelstelling van de Commissie Dierenwelzijn bondig samengevat. Het welzijn van de aan ons als vogelliefhebbers van volière- of kooivogels toevertrouwde vogels is onze gezamenlijke zorg waar het de gezondheid en het welzijn van deze vogels betreft.
4
MISSIE De Commissie Dierenwelzijn van de NBvV is een verzamelnaam voor twee commissies en wel: - Commissie uitvoering regelingen voortvloeiende uit het reglement van de NBvV ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van volière- of kooivogels - Commissie belast met de implementatie binnen het bondsbeleid van wet- en regelgeving met betrekking tot het hobbymatig houden van gezelschapsdieren. De werkzaamheden van de Commissie Dierenwelzijn welke in de richting van de leden van de NBvV worden ontplooid, richten zich op: - het bevorderen van een duurzaam houden van vogels. - Het informeren, het geven van voorlichting en scholing aan leden van de NBvV met betrekking tot huisvesting- en verzorgingsaspecten voor volière- of kooivogels. - Het optimaliseren van het kennisniveau van de leden van de NBvV ten aanzien van de vogelsoorten die zij houden of willen gaan houden. - Het uitvoeren van audits op basis van het reglement “Regels voor het houden van een vogelmarkt of vogelbeurs” . Deze audits toetsen niet alleen in hoeverre een organisator zich houdt aan de richtlijnen, maar geeft ook een richting aan hoe bepaalde aspecten ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van de te koop aangeboden vogels kan worden verbeterd. - Het implementeren van certificatietrajecten voor zowel leden van de bond die actief hobbymatig vogels houden en of er mee fokken, als de certificering van toezichthouders op vogelmarkten en vogelbeurzen.
Ten aanzien van wet- en regelgeving ontplooit de Commissie Dierenwelzijn activiteiten die zich richten op: - Een inventarisatie van de actuele Nederlandse en Europese wet- en regelgeving ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van volière- of kooivogels; - Het volgen van de actualiteit rond het tot stand komen van besluiten die in relatie staan tot de Wet Dieren; - Het leggen van contacten met in eerste instantie Nederlandse organisaties en Vogelbonden die zich ook richten op alle aspecten rond het dierenwelzijn van vogels; - De deelname aan de werkgroep Vogels en de Projectgroep Positieflijst van de Stichting Platform Verantwoord Huisdierenbezit om betrokken te worden en te zijn bij de ontwikkelingen rond de Positieflijst voor Vogels, welke op basis van de Wet dieren vastgesteld moet worden. De wijze waarop in 2013 invulling is gegeven aan de missie is verwoord in het hoofdstuk Strategie. De jaarplanning 2014 is opgenomen in het hoofdstuk Visie. Deelname in andere organisaties De Commissie Dierenwelzijn van de NBvV neemt deel aan: Werkgroep Vogels; Projectgroep Positieflijsten; beide gaan uit van het Platvorm voor Verantwoord Huisdierenbezit. In 2013 is de NBvV toegetreden tot de Entente Européenne een Europese belangen organisatie voor de houders van dieren. Namens de NBvV heeft een lid van de Commissie Dierenwelzijn zitting in de :
Kommission für Tiergesundheit und Tierschutz.
5
STRATEGIE a. Het welzijn en de gezondheid van volière- of kooivogels. Intern Overleg Overleg met het hoofdbestuur van de NBvV De operationele eindverantwoordelijkheid voor de activiteiten en handelingen van de Commissie Dierenwelzijn en de Commissie Wetgeving berust bij het hoofdbestuur van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers. In het verslagjaar heeft de commissie een drietal vergaderingen van het hoofdbestuur bijgewoond. Het voornaamste doel was het informeren van de HB-leden over de actuele situatie rond de wetgeving, waarbij de Wet dieren 2013 centraal stond. Daarnaast is gewezen op een nieuwe Europese transportverordening van vogels naar een tentoonstelling. De perikelen rond het tot stand komen van de Positieflijst en de petitie om te proberen deze Positieflijst te voorkomen zijn breedvoerig aan de orde geweest. Toelichting kon worden gegeven op de stand van zaken rond de inventarisatie van de vogelsoorten die aantoonbaar als kooi- en volièrevogel in Nederland worden gehouden. Over de in gang gezette trajecten om te komen tot certificering van toezichthouders op vogelmarkten en vogelbeurzen, maar ook het certificeringtraject voor de vogelhouders is besloten deze even in de wacht te zetten omdat een tweetal A.M.v.B. in 2013 niet definitief zijn verklaard door de overheid. Vanuit de Commissie Dierenwelzijn is het voorstel gelanceerd te komen tot een afzonderlijke Commissie Ornithologische Vraagstukken. Overleg met de bondsraad van de NBvV De functionele eindverantwoordelijkheid voor de instelling van de Commissie Dierenwelzijn en de Commissie Wetgeving ligt bij de bondsraad van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers. Daarnaast is de bondsraad verantwoordelijk voor het beleid dat gevoerd wordt ten aanzien van de 1 gezondheid en het welzijn van kooi- en volièrevogels . Aanpassingen aan reglementen dienen door de bondsraad goedgekeurd te worden. In dat kader heet de Commissie Dierenwelzijn een advies uitgebracht met betrekking tot de aanpassing van het Reglement voor tentoonstellingen en dan in het bijzonder artikel 12 dat handelt over het al dan niet toelaten van vogels tot een tentoonstelling. Tijdens de bondsraadvergadering van 7 september 2013 heeft de Commissie Dierenwelzijn dit advies opnieuw zowel schriftelijk als mondeling toegelicht, waarna het advies met meerderheid van stemmen is aangenomen. Besloten is ook dat de nieuwe bepalingen rond het wel of niet keuren en tentoonstellen van vogels van kracht zal zijn met ingang van het tentoonstellingsseizoen 2014/2015. Audits op de regels voor het houden van een vogelmarkt of vogelbeurs Het beleid van de NBvV ten aanzien van het houden van vogelmarkten en vogelbeurzen is aangescherpt voor wat betreft de toetsing en handhaving. Organisatoren die verklaren te kunnen voldoen aan de regelgeving kunnen in aanmerking komen voor een keurmerk. Indien bij de bond klachten binnen komen die aanleiding geven tot een nader onderzoek, wordt door de Commissie Dierenwelzijn een audit gehouden. De resultaten van een dergelijke audit worden schriftelijk vastgelegd in een auditrapport. Dit rapport bevat onder anderen aanwijzingen om te komen tot een verbetertraject. In 2013 was het nodig een dergelijke audit uit te voeren bij een vogelmarkt welke voorzien was van het keurmerk van de NBvV.
1
zie bijlage B bij dit jaarverslag.
6
Interne introductie In de inleiding zijn een tweetal doelstellingen van de Commissie Dierenwelzijn genoemd, namelijk het implementeren van het bondsbeleid in de statuten, het huishoudelijk reglement en de overige reglementen, maar ook de kennisoverdracht. Een derde doelstelling, die eigenlijk als belangrijker kan worden beschouwd is de bekendmaking aan de leden van het beleid van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers ten aanzien van de wijze waarop wij omgaan met de gezondheid van onze volière- en kooivogels. Ook hiervoor zijn een aantal trajecten uitgezet. Website NBvV De Commissie Dierenwelzijn is terug te vinden op de website van de bond, www.nbvv.nl, in de rubriek “over de bond” staan we onder “dierenwelzijn”. Hier is niet alleen het Reglement van de NBvV ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van volière- en kooivogels te downloaden, maar ook het daarbij behorende Uitvoeringsbesluit. Een steeds belangrijker wordend item is de vragenlijst rond de huisvesting- en verzorgingsnormen voor vogelsoorten. De vragenlijst die hiertoe is opgesteld is ook hier te downloaden. Voorlichting in de districten van de NBvV Een onderdeel van het Uitvoeringsbesluit is het geven van voorlichting over het beleid van de bond ten aanzien van dierenwelzijn tijdens bijeenkomsten of vergaderingen van de districten van de NBvV. In 2013 is voorlichting gegeven in district Zeeland tijdens een afzonderlijk georganiseerd symposium. Daarnaast is voorlichting gegeven in de districten Zuid Holland, Noord Holland, en Drenthe. In Friesland en Overijssel waren deze bijeenkomsten al in 2012 georganiseerd. Voorlichting voor afdelingen en specialistenverenigingen In het district Friesland, mogelijk omdat een commissielid daar woont, zijn voorlichtingsbijeenkomsten gehouden bij: Vogelvereniging “Zanglust” te Joure e.o. Volièrevereniging “Fûgelfreonen” te Damwoude Volièrevereniging “De Nachtegaal” te Ferwert e.o. Volièrevereniging “Fûgelwille” te Jubbega Volièrevereniging “Leeuwarderadeel” te Stiens Ook kon voorlichting worden gegeven aan twee specialistenverenigingen: Parkieten Speciaal Club, regio Friesland Speciaalclub Europese Cultuurvogels, gespreksgroep Friesland.
7
Kennis en informatieoverdracht Uit een inventarisatie ten behoeve van een onderzoeksprogramma Welzijn en gezelschapsdieren, uitgevoerd in 2007 in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, blijkt dat de zorgen nog steeds rondom de huisvesting, verzorging en het kennis- en voorlichtingsniveau liggen. Daarbij wordt aangegeven dat men onderscheid maakt tussen georganiseerde (lid van een bond) en niet georganiseerde vogelhouders. Het kennisniveau van georganiseerde vogelhouders ligt veelal aanzienlijk hoger dan die van de niet georganiseerde vogelliefhebber. Het beleid van de NBvV ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van vogels is er mede op gericht dat haar leden de richtlijnen met betrekking tot dierenwelzijn naleven. Dit vraagt van de leden voldoende kennis van de vogelsoort(en) welke hij/zij gaat houden. De bond stelt zich ten doel deze kennis te verhogen door middel van het op vrijwillige basis aanbieden van een cursustraject. Het realiseren hiervan is opgedragen aan de Commissie Dierenwelzijn van de NBvV. Huisvesting- en verzorgingsnormen In het verslagjaar heeft de commissie van diverse leden van de bond ingevulde vragenlijsten met betrekking tot de huisvesting- en verzorgingsnormen voor vogels terug ontvangen. De antwoorden op de gestelde vragen worden omgezet in een artikel over de beschreven vogelsoort. Het doel is te komen tot een beschrijving van de huisvesting- en verzorgingsnormen van zo veel mogelijke gehouden volière- en kooivogels. Door deze artikelen onder te brengen in een databank komt deze informatie beschikbaar voor alle leden van de bond. In het traject dat de overheid volgt om positieflijsten voor dieren op te stellen is nu sprake van “Houderijvoorschriften”, voor dieren die op de positieflijst zijn of worden geplaatst. Deze voorschriften gaan aanmerkelijk verder dan de huisvesting- en verzorgingsnormen zoals de commissie die nu aan het opstellen is. In het hoofdstuk “Positieflijsten” komen we hier op terug. Ondanks dit blijven we als commissie ons inzetten zoveel mogelijke vragenlijsten te ontvangen van de leden en zullen de deelname aan dit project blijven promoten. Juist ook de antwoorden uit die vragenlijsten leveren een belangrijke bijdrage aan de te schrijven houderijvoorschriften. De opleiding tot Toezichthouder NBvV voor vogelmarkt en vogelbeurs Het Besluit Gezelschapsdieren eist een toezichthouder met aantoonbare vakbekwaamheid. De eisen zijn toegespitst op een beroepsmatige toezichthouder die in het bezit is van een diploma. Om dit diploma te behalen moet een opleiding worden gevolgd aan een erkende onderwijsinstelling die op basis van de Wet Educatieve Beroepsopleidingen (WEB) deze cursussen met een afsluitend examen verzorgd. In het implementatietraject van de Commissie Dierenwelzijn NBvV is voorzien van een opleiding tot toezichthouder voor zowel vogelmarkten, vogelbeurzen als tentoonstellingen. Omdat hier sprake is van hobbymatig toezicht houden, is een opleidingstraject ontwikkeld dat niet verder gaat dan een certificering. Dit is totaal iets anders dan het opleiden voor een diploma. Het opleidingsplan is inmiddels voorgelegd aan het Ministerie van Economische Zaken met de vraag of dit certificeringtraject voor het hobbymatig houden van toezicht in de plaats kan komen van het diploma voor een beroepsmatige toezichthouder. De Minister heeft afwijzend op deze vraag gereageerd. In 2014 zal binnen de bond een besluit worden genomen hoe we met dit traject verder gaan. Iedereen kan buiten de WEB om haar eigen mensen certificeren voor zover de waarde van dit certificaat alleen wordt erkend binnen de eigen organisatie.
8
Het certificeringtraject voor houders- en fokkers van kooi- en volièrevogels De Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers voert een beleid dat gericht is op een duurzame, diervriendelijke en hobbymatige wijze van het houden, fokken en tentoonstellen van kooi- en volièrevogels. Dit beleid is vastgelegd in het “Reglement van de NBvV ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van kooi- en volièrevogels”. In dit reglement is aangegeven welke richtlijnen de basis vormen voor het beoefenen van het hobbymatig houden van kooi- en volièrevogels. De belangrijkste items zijn o.a. de huisvesting en de verzorging van de vogels die als gezelschapsdier worden gehouden. Een belangrijk uitgangspunt van dit beleid is dat de eigenaar van de vogel zelf verantwoordelijk is voor zijn handelen. De richtlijnen van de bond zijn daarbij leidend. De NBvV hanteert bij het uitvoeren van haar beleid dan ook de stelling dat de leden deze richtlijnen als uitgangspunt van handelen nemen. Om ieder lid van de bond in de gelegenheid te stellen zich de richtlijnen van de bond eigen te maken wordt een opleidingstraject gestart. De realisatie van deze opleiding is in handen van de Commissie Dierenwelzijn van de NBvV. De praktische uitvoering zal worden begeleid door docenten en examinatoren van de “opleiding- en beoordelingcommissie”, welke deel uit maakt van de Commissie Dierenwelzijn. De opleiding zal bestaan uit zelfstudie en begeleidende instructie door docenten, waarbij de volgende onderwerpen aan de orde zullen komen: algemene vogelkennis aankoop, verkoop en transport huisvesting voeding en verzorging het fokken met vogels hygiëne en vogelziekten tentoonstellen wet- en regelgeving Het benodigde lesmateriaal zal in de vorm van een “Handboek Vogelverzorging” aan de deelnemers beschikbaar worden gesteld. In dit handboek wordt de basiskennis verwoord die tenminste nodig is voor het houden van kooi- en volièrevogels als gezelschapsdieren. Gelet op de vele verschillende soorten vogels met vaak ieder hun specifieke huisvesting- en verzorgingsnormen zal door de NBvV een afzonderlijke databank worden gemaakt waarin de eisen voor vele soorten vogels worden opgenomen. Iedereen die op een hobbymatige wijze vogels houdt of er mee fokt, kan deelnemen aan de opleiding. Zolang de Nederlandse wetgeving nog niet voorziet in een verplicht certificeringtraject voor houders van gezelschapsdieren die deze dieren hobbymatig houden, is deelname geheel op vrijwillige basis. Alle benodigde kennis die in dit opleidingstraject wordt beschouwd als de basiskennis voor het houden van en fokken met kooi- en volièrevogels is opgenomen in het “Handboek Vogelverzorging” welke door de NBvV zal worden uitgegeven. (medio 2015) Hierdoor wordt geen specifieke vooropleiding van de deelnemer gevraagd.
9
Een ornithologisch onderzoek naar de diversiteit aan kooi- en volièrevogels die bij vogelhouders in Nederland worden gehouden. In 2013 is een onderzoek gestart naar de diversiteit aan kooi- en volièrevogels die door de Nederlandse vogelhouders in hun vogelkooien, vogelvluchten en volières worden gehouden en waar aantoonbaar jonge vogels van worden gefokt. Methode van onderzoek Het onderzoek richt zich op de diversiteit aan kooi- en volièrevogels die door de Nederlandse aviculturisten in hun vogelverblijven worden gehouden. Om als vogelsoort in aanmerking te komen voor dit onderzoek zijn de volgende voorwaarden in acht genomen: - de vogelsoort moet op basis van de huidige wetgeving toelaatbaar als gezelschapsdier worden gehouden; - de vogelsoort moet hobbymatig als kooi- of volièrevogel worden gehouden; - aantoonbaar moet zijn dat met de vogelsoort succesvol is gefokt. Het begrip “gefokte vogel” zoals dat ook in wetteksten wordt gebruikt, wordt uitgelegd in de 2 verordening EG nr. 939/97 waarin uitvoeringsbepalingen zijn opgenomen van de verordening nr. 338/97. In artikel 24 wordt breedvoerig uitgelegd wat onder een gefokte vogel moet worden verstaan. Wat begrijpelijker samengevat komt dat artikel er op neer dat als een “gefokte vogel” wordt 3 beschouwd : - hij of zij die in een kooi of volière is geboren; - de ouders legaal zijn ingevoerd; - het bestand aan fokparen in principe zonder nieuwe vogels uit de natuur in stand kan worden gehouden; - het fokprogramma zo is opgezet, dat er voor onbepaalde tijd mee kan worden gefokt. Het vaststellen van de diversiteit aan vogelsoorten die door de Nederlandse vogelhouder als kooi- en volièrevogels worden gehouden en waar aantoonbaar mee gefokt wordt, heeft op verschillende wijzen plaats gevonden. Vogelsoorten op tentoonstellingen Een betrouwbare indicator voor het vaststellen van de diversiteit aan gefokte vogelsoorten is de catalogus van een tentoonstelling. Het probleem is dat het niet gebruikelijk is dat dergelijke catalogussen centraal of decentraal worden gearchiveerd. Ze zijn voor onderzoekers nauwelijks toegankelijk. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volledige serie catalogussen over de periode 2002 tot en met 2014 van de jaarlijkse nationale bondstentoonstelling van de Nederlandse Bond van 4 Vogelliefhebbers . Fokverslagen In de maandbladen van de diverse vogelbonden, maar ook in die van een aantal speciaalclubs worden regelmatig fokverslagen opgenomen. In deze verslagen wordt veelal breedvoerig verslag gedaan van het fokken met vogelsoorten die al dan niet algemeen gehouden worden. Op deze wijze konden vogelsoorten worden geïnventariseerd uit fokverslagen die: - aanwezig zijn in het archief van de Commission Ornithologique Mondial C.O.M. Nederland; - verschenen zijn in het maandblad “Onze Vogels” over de periode 2002 tot en met 2013; - opgenomen zijn in het blad “Vogelexpresse” van de Speciaalclub van Insecten en Vruchtenetende vogels; - opgenomen zijn in het blad : De Europese Cultuurvogel” van de Speciaalclub Europese Cultuurvogels; - geplaatst zijn op de website van de B.E.C. = Belangenbehartiging Europese Cultuurvogels. 2
Publicatieblad van de Europese gemeenschappen nr. L.140, 30.5.1997 Herman Kremer: beschermd of niet…., uitg. Ornis Zwaagwesteinde, 2006, blz. 19, ISBN 10: 90 73217 11 3 4 Deze catalogussen zijn aanwezig in eigen archief . 3
10
Overzichten oorkondes eerste eigen kweek Zowel de Algemene Nederlandse Bond van Vogelhouders als de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers bieden aan hun leden de mogelijkheid voor een oorkonde in aanmerking te komen als zij voor de eerste maal een jonge zelfgefokte vogel van een nog niet eerdere tentoongestelde vogelsoort op de bondstentoonstelling inzenden. Overzichten van deze uitgegeven oorkondes komen voor op de website van deze bonden en bieden de mogelijkheid om ook zo te inventariseren welke vogelsoorten als kooi- en volièrevogel worden gehouden. Consultatie derden Om een zo’n volledig mogelijk beeld te krijgen van de diversiteit aan gefokte vogelsoorten zijn diverse leden van speciaalclubs geconsulteerd. Ook op deze wijze konden waardevolle aanvullingen op de inventarisatie worden verkregen. Niet geïnventariseerde vogels Zoals al aangegeven is het onderzoek beperkt tot de groep kooi- en volièrevogels. Niet in de inventarisatie meegenomen zijn de rassen die door het domesticatieproces inmiddels bij de postuurkanaries zijn gefokt. Niet opgenomen zijn de vele kleurmutaties die bij diverse vogelsoorten inmiddels zijn gefokt. Niet opgenomen zijn de hybride vogels die mogelijk gefokt worden door bastaardering tussen verschillende vogelsoorten.
Onderzoekresultaten Op basis van de beschikbare bronnen is vastgesteld dat verdeeld over 17 orden, 76 families en 315 geslachten door de Nederlandse vogelhouder in de onderzoeksperiode hobbymatig en met succes 1301 verschillende vogelsoorten zijn gefokt. Deze vogelsoorten, die alle voldoen aan de voor het onderzoek gestelde voorwaarden, zijn geïnventariseerd in zeven tabellen: Tabel 1 = Tabel 2 =
Tabel 3 = Tabel 4 = Tabel 5 = Tabel 6 = Tabel 7 =
zaadetende vogels vruchten, honing en insecten etende vogels. In deze tabel zijn ook de vogels opgenomen die een specifiek carnivoor of picivoor voedselpatroon hebben. lories papegaaien parkieten duiven grondvogels
Publicatie De resultaten van het onderzoek zijn in 2013 vastgelegd in het boek “De kooi- en volièrevogel als gezelschapsdier”. Dit boek is aangeboden aan het depot van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag waardoor het beschikbaar is voor diegenen die literatuurstudie doen naar de kooi- en volièrevogels in Nederland. Na het verschijnen van de tabellen 1 t/m 7 zijn deze aangeboden aan een aantal specialistenverenigingen (speciaalclubs) met de vraag om deze tabellen verder te actualiseren. Hieraan werd medewerking verleend door: Speciaalclub Europese Cultuurvogels Speciaalclub Insecten en Vruchtenetende vogels Speciale Kwekers Groepen van de Parkieten Speciaal Club NBvV Neophema Studie Groep, onder auspiciën van de PSC van de NBvV Studiegroep Veldhoven (Europese Cultuurvogels) European Society of Serinus Breeders ESSB Nederland Aanvullingen zullen in 2014 worden verwerkt waarna een nieuwe oplage zal worden gedrukt.
11
Kengetallen rond het economisch belang van het houden van vogels In 2013 is gestart met het bijeenbrengen van kengetallen die in relatie staan tot het belang van de vogelliefhebberij voor de Nederlandse economie. De achterliggende gedachte is dat wij in gesprekken met de overheid een betere positie kunnen innemen als met cijfermateriaal onderbouwd kan worden wat het economisch belang van onze hobbymatige vogelhouderij is. Vanuit het vastleggen van die cijfermateriaal kan in komende jaren de ontwikkeling worden gevolgd van de input die het opstellen van een positieflijst voor vogels heeft op de economische ontwikkelingen. Verwacht wordt dat op basis van de nu bekende ontwikkelingen rond het opstellen van een positieflijst voor zoogdieren ook een forse aanslag zal worden gedaan op o.a. de werkgelegenheid in alle branches die gerelateerd zijn aan het houden van vogels. Internetconsultatie heeft evenwel niet de verwachtte kengetallen opgeleverd. In 2014 zal de commissie door middel van een digitale enquête onder de leden van de NBvV zelf een onderzoek instellen naar de kosten en tijdbesteding die de vogelhouders zelf maken. De enquête zal via de website van de bond gedownload kunnen worden. Op het moment van het schrijven van het jaarverslag is de enquête door 580 deelnemers ingevuld. Het streven om 1000 respondenten de enquête in te laten vullen.
Deelname aan conferenties en symposia
Startconferentie RDA - zienswijze “onder voorwaarden houden van dieren”. In september 2013 is te Baarn een startconferentie gehouden met als thema de RDA zienswijze op “onder voorwaarden houden van dieren”. Dit thema vloeit voort uit de instelling van positieflijsten voor zoogdieren. De organisatie van deze bijeenkomst berustte bij de Raad voor Dierenaangelegenheden, afgekort tot RDA. De RDA is een Raad van onafhankelijke deskundigen die op verzoek van de minister en staatssecretaris van Economische zaken en op eigen initiatief complexe multidiciplinaire vraagstukken op het gebied van dierenwelzijn en dierengezondheid bespreekt. De Raad baseert zich hierbij op de meest recente wetenschappelijke, maatschappelijke en ethische ontwikkelingen. De staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken heeft onlangs de positieflijsten voor te houden zoogdieren vastgesteld: 1. een lijst met zoogdiersoorten die zonder speciale voorwaarden gehouden mogen worden; 2. een lijst met zoogdieren die voor productie gehouden mogen worden; (waaronder ook de hond en de kat vallen) 3. een lijst met zoogdieren waarbij aanvullende voorwaarden voor het houden zullen gaan gelden. De Raad voor Dierenaangelegenheden is gevraagd om een zienswijze uit te brengen over de aanvullende voorwaarden voor het houden van die derde categorie dieren. Het is de eerste maal dat de RDA ter voorbereiding op het formuleren van haar zienswijze een bijeenkomst met stakeholders organiseert. De vragen die voor liggen zijn: Wat vindt u van de positieflijstensystematiek? Wat vindt u van de voorgestelde positieflijst “onder voorwaarden te houden dieren”? Hoe denkt u dat dit in de praktijk gaat uitwerken? Welke rol ziet u voor uw organisatie hierin?
12
Onderstaande vraag heeft voor de commissie en de NBvV een aantal gevolgen. Wat vindt u van de voorgestelde positieflijst “onder voorwaarden te houden dieren”? Erkend wordt dat houders van dieren te onderscheiden zijn in twee categorieën: lekenhouders en gespecialiseerde houders. Daarnaast moeten voorwaarden worden gesteld aan de houderij. Er zijn geen richtlijnen voor het houden van dieren. e
Dieren uit de 1 categorie. Deze dieren worden vaak aangeschaft door mensen die geen of nauwelijks praktijkkennis hebben van het te houden dier. Een dier moet niet worden gekocht als speelgoed. Impulsaankopen moeten worden vermeden Informatie naar leken wordt al verstrekt via bijsluiters o.a. opgesteld door het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (LICG) en het PVH via Gidsen voor Goede Praktijken. e
Dieren uit de 3 categorie. De gespecialiseerde houders kunnen ingedeeld worden in twee categorieën: de hobbymatige houder van dieren en de beroepsmatige houder van dieren. Wenselijk is een kwalificatie van de dierenhouder. Op dit moment bestaat in Nederland nog geen kwalificatiesysteem. Dit systeem bestaat in Duitsland wel ( de Sachkundeausweiss) Houders van dieren die onder voorwaarden mogen worden gehouden zouden lid moeten zijn van een specialisten vereniging. Voor het handhaven van wetgeving is toezicht nodig. Om die toezicht te vereenvoudigen is een certificering van de dierenhouder nodig. Dan moeten eisen gesteld worden aan: kennis beschikbare faciliteiten inzicht verzorgingsuren verzorgingsdiscipline – niet verzorgen is verwaarlozing De rol van private organisaties – de stakeholders Private organisaties spelen een belangrijke rol bij de dieren uit de derde categorie ( de “onder voorwaarden te houden dieren”) bij: koop en verkoop; opstellen houderijvoorschriften; gedragscodes, hoe gaan wij met onze dieren om ?; certificeringtrajecten; informatie en voorlichting ondersteuning van de leden bij het invoeren van het positieflijsten beleid. Een aantal zaken hebben we binnen de NBvV al op de rit staan. Andere zullen in 2014 opgestart 5 kunnen worden . In december 2013 is het tussenrapport van de RDA verschenen. In dit rapport wordt veel aandacht geschonken aan zogenaamde “Houderijvoorschriften”. Bij de behandeling van de visie op 2014 komen we hier op terug.
5
zie hoofdstuk VISIE van dit jaarverslag
13
Symposium Welzijn Gezelschapsdieren Speciaal voor gezelschapsdieren heeft het ministerie van Economische Zaken in 2008 het onderzoeksprogramma “Welzijn van Gezelschapsdieren” gestart. Het doel van het programma was om houders van gezelschapsdieren en hun organisaties te voorzien van bruikbare kennis en inzichten ter verbetering van het welzijn van de gezelschapsdieren in de praktijk. Het onderzoeksprogramma is in 2012 afgerond en werd uitgevoerd door de faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht en Wageningen UR. Ondanks dat het onderzoeksprogramma is beëindigd, wordt het jaarlijks symposium gecontinueerd. Aan de gezamenlijke op het dier gerichte kennisinstellingen vindt namelijk voldoende onderzoek plaats dat interessant is om met de beroepspraktijk te delen. In oktober 2013 werd dit symposium georganiseerd door de faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht en het Lectoraat Welzijn van Dieren van Hogeschool Van Hall Larenstein en Wageningen UR.
De NBvV en de Commissie Dierenwelzijn waren op dit symposium vertegenwoordigd.
Abonnementen op automatische attenderingen van documenten en publicaties over dieren.
Om geïnformeerd te worden over het verschijnen van documenten en publicaties die betrekking hebben op het welzijn van dieren, heeft de commissie zich geabonneerd op attendering op dergelijke stukken afkomstig van: De Rijksoverheid (kamerstukken) De Raad voor Dieraangelegenheden ( nieuwsbrief) Cites dienst regelingen (nieuwsbrief)
De commissie ontvangt de nieuwsbrief van het Dieren Welzijns Web.
14
b. Wet- en regelgeving Positieflijst: Inleiding In de loop van 2013 is dan eindelijk de zolang gewenste duidelijkheid gekomen over hoe de positieflijst voor dieren er uit zal komen te zien. Korte positieflijst Zowel bij de Tweede Kamer alsook bij de regering leefde de wens om tot een zo kort mogelijke positieflijst te komen. De achterliggende gedachte was tweeërlei: Een sentimentele; dieren horen niet in een kooi thuis, want het gevoel is dat gevangenschap zich niet zou verdragen met dierenwelzijn. En: Uit controle en handhavingoogpunt is een korte lijst van toegestane dieren te verkiezen boven een lange lijst. IJkpunten Er zijn een drietal criteria geformuleerd waaraan elke diersoort wordt getoetst om te bezien of een bepaalde diersoort wel of niet door de mens gehouden kan worden: Mate van domesticatie: Het mag geen verbazing wekken dat dieren welke al honderden of duizenden jaren door de mens gehouden worden blijk hebben gegeven van een zekere geschiktheid om door de mens gehouden te kunnen worden. Geschiktheid voor domesticatie: Als dieren al wel langere of kortere tijd door de mens worden gehouden kan onderzocht worden of deze diersoorten geschikt zouden kunnen zijn voor domesticatie. Een aantal vragen komen dan om de hoek kijken. Zoals: Zijn er gevaren voor het welzijn van de dieren welke in gevangenschap gehouden worden? Wat zijn de eisen waaraan voldaan moet worden om deze specifieke diersoort te kunnen houden en kunnen de houders daaraan voldoen? Zijn er gevaren voor de mens? Dat kan tweeledig zijn. Sommige dieren leveren fysiek gevaar voor de mensen op. Denk aan de grote roofdieren. Daarnaast kunnen dieren ook gevaar voor de mens opleveren als ze ziektes kunnen overbrengen. Zijn er gevaren voor de omgeving? Sommige dieren leveren gevaar op voor de omgeving. Bij ontsnapping blijken ze heel goed in de voor hen vreemde omgeving te kunnen gedijen en zich ook voort te kunnen planten. Vele voorbeelden zijn te noemen: de wasbeer, de halsbandparkiet etc. Deze zgn. invasieve soorten kunnen zelfs de bij ons thuishorende soorten verdringen. Bepaling van de te onderzoeken diersoorten Na via internet een consultatie te hebben gedaan waarbij de liefhebbers konden aangeven welke soorten zoogdieren in Nederland in gevangenschap gehouden werden kwam er een lijst van 359 diersoorten welke in een database werden ingevoerd. Deze 359 soorten werden niet alle beoordeeld door de WUR omdat de opdrachtgever ( Ministerie van Economische Zaken) van mening was dat er dan teveel soorten beoordeeld moesten worden. Na nog een extra criterium te hebben toegevoegd ; de te onderzoeken soorten moesten minimaal in twee wetenschappelijke studies voorkomen , werden er van de 359 soorten 92 soorten aangewezen welke nader onderzocht zouden worden middels de door de WUR (Wageningen University Research) ontwikkelde systematiek .
15
In deze 92 soorten waren de hond en de kat ook inbegrepen. Deze zijn later uit de lijst gehaald omdat de populatie honden en katten in Nederland te groot was om een eventueel verbod te riskeren. Nadat de overblijvende 90 soorten waren beoordeeld kwam er een lijst van 6 soorten welke in principe geschikt werden geacht om in gevangenschap gehouden te worden en dat door jan en alleman zonder over specialistische kennis te beschikken. Daarnaast werden 27 soorten aangewezen welke onder nader te bepalen randvoorwaarden gehouden zouden mogen worden. Randvoorwaarden Om te bepalen welke de randvoorwaarden zouden moeten zijn waaronder de 27 diersoorten gehouden zouden mogen worden werd er opdracht verstrekt in oktober 2013 aan de Raad voor Dieren Aangelegenheden om deze randvoorwaarden te bepalen. Dat was rijkelijk laat en zoals te verwachten was moest de RDA staatsecretaris Sharon Dijksma eind 2013 berichten dat zij er niet in zou slagen om dit advies voor 1 januari 2014 het licht te laten zien. Uitstel Doordat de RDA zoals te verwachten was niet op tijd met het advies kon zijn en ook doordat er te weinig tijd was om alles qua controle goed op de rails te krijgen moest de staatssecretaris besluiten om de invoering van de positieflijst op te schorten tot 1 juli 2014. Of deze datum te realiseren is zal in de loop van dit jaar moeten blijken.
Activiteiten Commissie Dierenwelzijn Door de Commissie Dierenwelzijn werd actief deelgenomen in het proces van belangenbehartiging van de sector van dierenhouders. Daartoe werden een 7 tal vergaderingen bijgewoond van de Projectgroep Positieflijst van het Platform Verantwoord Huisdierbezit. Daarnaast werd er tweemaal een schriftelijke zienswijze namens de NBvV ingebracht. Ook werd er een enquête opgestart onder de leden van de NBvV om inzicht te krijgen in de totale (economische) omvang van de vogelhouders sector. Op het moment van schrijven is de enquête door 580 deelnemers ingevuld. Het streven is tenminste 1000 respondenten de enquête in te laten vullen.
RDA tussenrapport “Onder Voorwaarden Houden van Dieren”. Als in juni 2013 de eerste positieflijsten voor zoogdieren worden gepresenteerd door de staatssecretaris van Economische Zaken blijkt dat gekozen is voor vier verschillende lijsten die afzonderlijk aangegeven hoe dieren als gezelschapsdier mogen worden gehouden: a. vrij te houden b. onder voorwaarden te houden c. voor productie te houden e. niet te houden Nagenoeg gelijktijdig legt de staatsecretaris van E.Z. een adviesaanvraag neer bij de RDA om een zienswijze op te stellen waarin wordt aangegeven onder welke randvoorwaarden dieren als gezelschapsdier mogen worden gehouden. 6 Na raadpleging van meer dan 30 stakeholders verschijnt in december 2013 een tussenrapport waarin de zienswijze van de RDA uiteen wordt gezet. 6
zie bladzijde 12 van dit jaarverslag
16
Houderijvoorschriften De rode draad die door dit tussenrapport loopt is de zienswijze dat voor ieder dier dat op de positieflijst wordt geplaatst een “houderijvoorschrift” wordt opgesteld. De RDA heeft hiertoe een sjabloon opgesteld. De te beschrijven items binnen deze sjabloon zijn: - een checklist van de relevante wetgeving; - standaard tekst: “zorgen voor (in ons geval) volière- en kooivogels”; - standaardtekst: “uitgangspunten voor de houderijvoorschriften”; - soortbeschrijving + habitat, voeding en gedrag in de natuurlijke omgeving; - doelvoorschriften voor het waarborgen van het welzijn van de beschreven vogelsoort, ingedeeld in zowel positieve als negatieve indicatoren; - handreiking voor het houden van volière- en kooivogels. Volledig ingevuld wordt dit per vogelsoort een document dat tenminste uit 18 pagina’s zal bestaan. 7 Het RDA schrijft in haar zienswijze dat: “voor het opstellen van houderijvoorschriften de samenwerking met de houderijsector en de liefhebbersverenigingen onontbeerlijk is. Daar zit veel kennis en ervaring op het gebied van de 8 betreffende diersoorten. Het WUR onderzoek (rapport 701) laat zien dat er zeer beperkt wetenschappelijke literatuur bestaat over het welzijn, inclusief de gezondheid van veel “bijzondere” diersoorten in de gehouden situatie. De praktijkkennis is noodzakelijk om deze lacunes op te vullen. In het hoofdstuk Visie gaan we verder in op het realiseren van houderijvoorschriften voor volière- en kooivogels.
Inventarisatie wetgeving Eén van de doelstellingen van de commissie voor 2013 was het inventariseren van de wet- en regelgeving met betrekking tot het houden van en fokken met volière- of kooivogels. De eerste aanzet is daarvoor al gegeven, maar in de loop van het verslagjaar blijkt dat de AMvB’s die hangen aan de Wet dieren maar niet omgezet worden in definitieve besluiten. Een belangrijke factor hierbij is de vertraging die de realisatie van de Positieflijsten voor zoogdieren hebben opgelopen. Het gevolg is dat twee besluiten nog steeds in een ontwerpfase zitten terwijl de definitieve tekst van veel invloed zal zijn op de wijze waarop wij als bond bepaalde interne zaken gaan optuigen. Het betreft dan het ontwerp besluit en regeling gezelschapsdieren en het ontwerp besluit en regeling houders van dieren. De verwachting is nu dat een aantal zaken met betrekking tot de realisatie van de positieflijsten voor zoogdieren rond juni 2014 worden afgerond, maar velen twijfelen aan de haalbaarheid hiervan. Zodra de beide genoemde besluiten definitief zijn kunnen wij als commissie weer verder met de inventarisatie van de wetgeving. De inventarisatie van wet- en regelgeving met betrekking tot het houden van en fokken met volière- of kooivogels vormt ook een module in de training tot Toezichthouder vogelmarkten en vogelbeurzen. De realisatie van deze training zal dan ook niet eerder dan in de tweede helft van 2014 opgestart kunnen worden.
7 8
Tussenrapport RDA Onder Voorwaarden Houden van Dieren, RDA_2013_04, december 2013,blz. 20 Zoogdiersoorten die geschikt zijn als gezelschapsdier, mei 2013, ISSN 1570-8616
17
VISIE Kennis- en informatie overdracht Centrale registratie opleidingsuren binnen de NBvV Binnen de bond worden diverse opleidingen verzorgd. Niet alleen de opleidingen en bijscholingstrajecten voor keurmeesters zijn bekend, maar iedere maand worden door diverse sprekers lezingen en voorlichtingen gegeven in de afdelingen van de bond. Iedere lezing heeft als onderwerp wel een item dat rechtstreeks te maken heeft met het verbreden van de kennis rond de avicultuur. Daarnaast zien we een toename van symposia die veelal regionaal of per district van de bond worden georganiseerd. Ook specialistenverenigingen (speciaalclubs) gaan meer en meer symposia voor hun leden organiseren. Op dit moment vindt nauwelijks registratie plaats. De Commissie Dierenwelzijn gaat in 2014 onderzoeken of een dergelijke registratie centraal kan plaats vinden. Op deze wijze kan inzichtelijk worden gemaakt hoeveel manuren er binnen de bond worden besteed aan opleidingen. Het jaaroverzicht kan onderdeel uitmaken van het jaarverslag van de bond. Ook vormt het een kengetal voor eventuele externe publicatie. Kengetallen rond het economisch belang van het houden van vogels In 2013 is gestart met het bijeenbrengen van kengetallen die in relatie staan tot het belang van de vogelliefhebberij voor de Nederlandse economie. De achterliggende gedachte is dat wij in gesprekken met de overheid een betere positie kunnen innemen als met cijfermateriaal onderbouwd kan worden wat het economisch belang van onze hobbymatige vogelhouderij is. Vanuit het vastleggen van die cijfermateriaal kan in komende jaren de ontwikkeling worden gevolgd van de input die het opstellen van een positieflijst voor vogels heeft op de economische ontwikkelingen. Verwacht wordt dat op basis van de nu bekende ontwikkelingen rond het opstellen van een positieflijst voor zoogdieren ook een forse aanslag zal worden gedaan op o.a. de werkgelegenheid in alle branches die gerelateerd zijn aan het houden van vogels. Internetconsultatie heeft evenwel niet de verwachtte kengetallen opgeleverd. In 2014 gaat de commissie door middel van een digitale enquête onder de leden van de NBvV een onderzoek instellen naar de kosten en tijdbesteding die de vogelhouders zelf maken. De enquête kan via de website van de bond gedownload worden. Ook kan de enquête gevonden worden op htts//www.enquetesmaken.com/s/5279d10 Op het moment van het schrijven van het jaarverslag is de enquête door 580 deelnemers ingevuld. Het streven om 1000 respondenten de enquête in te laten vullen. Gelet op het ledenaantal van de bond zou het tienvoudige niet ondenkbaar moeten zijn. Codex voor het hobbymatig houden van en fokken met volière- of kooivogels door leden van de NBvV. Tijdens de startconferentie van de RDA, gehouden in 2013, is gewezen op de rol van de private organisaties met betrekking tot het houden van dieren (vogels) onder voorwaarden. Het opstellen van gedragscodes waarin tot uiting komt hoe de organisatie omgaat met de dieren die tot haar werkterrein behoren is één van de aandachtspunten. Een groot deel hiervan is terug te vinden in de Missie van de bond. In navolging tot onze Duitse zusterorganisaties zal de Commissie Dierenwelzijn een op schrift gestelde Codex opstellen en deze in 2014 het bondsbestuur van de NBvV aanbieden.
18
Certificeringtrajecten Het hobbymatig houden van en fokken met vogels kan sinds het van kracht worden van de Wet dieren niet meer los gezien worden van wet- en regelgeving. Vanuit die wet- en regelgeving komt steeds meer de roep om een kwalificatiesysteem te ontwikkelen voor de dierenhouder. Vooral waar het gaat om het handhaven van de wetgeving is toezicht nodig. Die toezicht vanuit de overheid kan vereenvoudigd worden als de dierenhouder gecertificeerd is. Binnen de Commissie Dierenwelzijn zijn voorbereidingen in gang gezet om te komen tot een dergelijk 9 certificatietraject. Houderijvoorschriften De Commissie Dierenwelzijn zal op basis van de opgedane ervaringen met het omzetten van antwoorden die bij haar binnen komen op de in omloop zijnde vragenlijsten rond de huisvesting- en verzorgingsnormen een start maken met het schrijven van houderijvoorschriften op basis van het sjabloon van de RDA. De grote vraag is begin 2014 nog: moet dit per vogelsoort of is clustering mogelijk? Een eerste voorzet is gemaakt door de standaardteksten van het sjabloon om te zetten in een tekst die overeen komt met het beleid van de NBvV. Daarnaast zijn in eerste instantie doelvoorschriften geformuleerd voor zaadetende vogels. Uit de opgedane ervaring blijkt dat de commissie vooral veel baat heeft bij de ontvangen vragenlijsten rond de huisvesting en verzorgingsnormen voor vogels. Daar waar mogelijk zullen oproepen geplaatst worden meer vogels te beschrijven op die vragenlijsten. Het wel of niet schrijven van een houderijvoorschrift wordt daar min of meer door bepaald. Ook is dringende behoefte aan actuele literatuuropgaves van boeken die betrekking hebben op de te beschrijven vogelsoort.
Wet- en regelgeving De activiteiten van de Commissie Dierenwelzijn op het gebied van wet- en regelgeving worden in 2014 in hoofdzaak medebepaald door de voortgang van besluiten die worden vastgesteld vanuit de Wet dieren. Daarnaast zal een verdere inventarisatie plaats vinden van Europese verordeningen op het gebied van het houden, fokken en tentoonstellen van vogels.
9
zie blz. 9 van dit jaarverslag
19