VERTALING WIJZIGINGEN ADN INGAANDE 1-1-2011 Bronnen:
ECE/ADN/9 d.d. 25 juni 2010 ECE-ADN-9 FINAL-E_RedConfDMS van mei 2010 ECE/ADN/9/Corr.1 d.d. 29 juni 2010 ECE/ADN9/Corr.2 d.d. 30 augustus 2010
DEEL 3 Hoofdstuk 3.1 3.1.2.8.1
Voeg in de eerste zin in “of 318” na “bijzondere bepaling 274”.
3.1.2.8.1.1
Vervang in de eerste zin “, indien van toepassing een erkende biologische benaming,” door “of biologische benaming,”. Schrap 3.1.2.9 en voeg een nieuwe sectie 3.1.3 toe die als volgt wordt gelezen:
“3.1.3
Oplossingen of mengsels Opmerking: Indien een stof met name is genoemd in Tabel A van hoofdstuk 3.2, moet deze tijdens het vervoer worden geïdentificeerd op grond van de juiste vervoersnaam in kolom (2) van Tabel A van hoofdstuk 3.2. Dergelijke stoffen kunnen technische onzuiverheden (bijvoorbeeld afkomstig van het productieproces) of additieven voor stabiliteit of andere doeleinden bevatten, die de classificatie niet beïnvloeden. Echter, een met name genoemde stof die technische onzuiverheden of additieven voor stabiliteit of andere doeleinden bevat, die de classificatie beïnvloeden, moeten worden beschouwd als een oplossing of mengsel (zie 2.1.3.3).
3.1.3.1
Een oplossing of mengsel is niet onderworpen aan het ADN indien de kenmerken, eigenschappen, vorm of de aggregatietoestand van de oplossing of het mengsel zodanig zijn dat deze niet voldoen aan de criteria, met inbegrip van de criteria van menselijke ervaring, voor opname in een klasse.
3.1.3.2
Een oplossing of mengsel bestaande uit een enkele overheersende stof, die met name genoemd is in Tabel A van hoofdstuk 3.2 en één of meer dan één stof die niet zijn onderworpen aan het ADN of sporen van één of meer dan één stof, met name genoemd in Tabel A van hoofdstuk 3.2, moeten worden ingedeeld onder het UN-nummer en juiste vervoersnaam van de overheersende stof die met name genoemd is in Tabel A van hoofdstuk 3.2, tenzij: a) de oplossing of het mengsel met name in Tabel A van hoofdstuk 3.2 is genoemd; b) de benaming en de beschrijving van de met name genoemd stof in Tabel A van Hoofdstuk 3.2 uitdrukkelijk aangeven dat deze alleen van toepassing zijn op de zuivere stof; c) de klasse, classificatiecode, verpakkingsgroep of aggregatietoestand van de oplossing of het mengsel verschilt van die van de met name in Tabel A van hoofdstuk 3.2 genoemde stof; of d) de gevarenkenmerken en de eigenschappen van de oplossing of het mengsel noodmaatregelen noodzakelijk maken die verschillen van de maatregelen vereist voor de met name in Tabel A van Hoofdstuk 3.2 genoemde stof.
Ter verduidelijking moeten woorden zoals “OPLOSSING” of “MENGSEL”, al naar gelang, als deel van de juiste vervoersnaam worden toegevoegd, bijvoorbeeld “ACETON OPLOSSING”. Bovendien mag de concentratie van het mengsel of oplossing ook worden aangegeven na de basisomschrijving van het mengsel of de oplossing, “ACETON 75% OPLOSSING”. 3.1.3.3
Een oplossing die of een mengsel dat niet met name is genoemd in Tabel A van hoofdstuk 3.2 en die/dat bestaat uit twee of meer dan twee gevaarlijke goederen, moet worden ingedeeld onder een positie die de juiste vervoersnaam, beschrijving, klasse, classificatiecode en verpakkingsgroep bezit, die het meest precies de oplossing of het mengsel beschrijft.”.
Hoofdstuk 3.2 3.2.1
Lees de toelichting bij kolom (7a) als volgt: “Kolom (7a) “Gelimiteerde hoeveelheden” Deze kolom bevat de grootste hoeveelheid per binnenverpakking of voorwerp voor het vervoer van gevaarlijke goederen in gelimiteerde hoeveelheden overeenkomstig Hoofdstuk 3.4.”.
Tabel A Schrap in kolom (7a) alle alfanumerieke codes “LQ” waar deze voorkomen. Voeg bij UN-nummers 0323, 0366, 0441, 0445, 0455, 0456, 0460 en 0500 “347” toe in kolom (6). Voeg bij UN-nummers 1092, 1098, 1135, 1143, 1163, 1182, 1185, 1238, 1239, 1244, 1251, 1510, 1541, 1580, 1595, 1605, 1647, 1670, 1695, 1752, 1809, 1810, 1834, 1838, 1892, 1994, 2232, 2334, 2337, 2382, 2407, 2474, 2477, 2480, 2481, 2482, 2483, 2484, 2485, 2486, 2487, 2488, 2521, 2605, 2606, 2644, 2646, 2668, 3023, 3079 en 3246 toe “354” in kolom (6). Wijzig bij UN-nummers 1092, 1098, 1135, 1143, 1163, 1182, 1185, 1238, 1239, 1244, 1251, 1541, 1580, 1595, 1605, 1647, 1670, 1695, 1752, 1809, 1810, 1838, 1892, 1994, 2232, 2334, 2337, 2382, 2407, 2474, 2477, 2480, 2482, 2484, 2485, 2486, 2487, 2488, 2521, 2606, 2644, 2646, 2668, 3023, 3246 en 3381 t/m 3390 de code in kolom (7b) in “E0”. Voeg bij UN-nummers. 1320, 1321, 1348, 1431, 1445, 1446, 1447, 1448, 1449, 1463, 1469, 1470, 1500, 1511, 1571, 1868, 1872, 1950 (classificatie code 5 FC), 2441, 2464, 2573, 2719, 2741, 2925 (II, III), 2926 (II, III), 3085 (I, II, III), 3087 (I, II, III), 3126 (II, III), 3128 (II, III), 3179 (II, III), 3180 (II, III), 3191 (II, III), 3192 (II, III), 3206 (II, III), 3369, 3408 (II, III), 3477, 9000 toe ”EP” in kolom (9). Schrap bij UN-nummers 1353, 1373, 1389, 1390, 1392, 1393, 1421, 1477 (verpakkingsgroepen II en III), 1481 (verpakkingsgroepen II en III), 1483 (verpakkingsgroepen II en III), 1740 (verpakkingsgroepen II en III), 2430 (verpakkingsgroepen I, II en III), 2583, 2584, 2585, 2586, 2837 (verpakkingsgroepen II en III), 2985, 2986, 2987, 2988, 3089 (verpakkingsgroepen II en III), 3145 (verpakkingsgroepen I, II en III), 3167, 3168, 3169, 3211 (verpakkingsgroepen II en III), 3215, 3216, 3218 (verpakkingsgroepen II en III), 3401 en 3402 “274” in kolom (6). Schrap bij UN-nummers 1002 en 1956 “292” in kolom (6).
Schrap bij UN-nummers 1267, 1268 en 3259 “649” in kolom (6). Vervang bij UN-nummers 1391, 1779, 3176 (II), 3463, 3470, 3478 “0” door “1” in kolom (12). Vervang bij UN-nummers 1450 en 3213 (verpakkingsgroepen II en III) “604” door “350” in kolom (6). Vervang bij UN-nummers 1461 en 3210 (verpakkingsgroepen II en III) “605” door “351” in kolom (6). Vervang bij UN-nummers 1463, 3408 (II), 3471 (II) “0” door in “2” in kolom (12). Vervang bij UN-nummers 1482 (verpakkingsgroepen II en III) en 3214 “608” door “353” in kolom (6). Schrap bij UN-nummers 1748 (verpakkingsgroepen II), 2208 en 2880 (verpakkingsgroepen II en III) “313” in kolom (6). Voeg bij UN-nummers 1779, 3463, 3473 toe “VE01” in kolom 10. Schrap bij UN-nummers 1851, 3248 en 3249, voor alle verpakkingsgroepen, “274” in kolom (6). Voeg bij UN-nummers 1950 (twaalf maal) en 2037 (negen maal) toe “344” in kolom (6). Voeg bij UN-nummers 2235, 2236, 3409, 9000 toe “TOX A” in kolom (9) en “VE02” in kolom 10. Vervang bij UN-nummers 2605 en 3079 “3” door “6.1” in kolom (3a) en vervang “3 + 6.1” door “6.1 + 3” in kolom (5). Wijzig in kolom (3b) de code in “TF1”. Voeg bij UN-nummers 2910, 2916, 2917, 2919 en 3323 toe “325” in kolom (6). Voeg bij UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481 toe “656” in kolom (6). Voeg bij UN-nummers 3132 (I, II, III), 3135 (I, II, III), 3396 (I, II, III): toe “HA08” in kolom 11. Voeg bij UN-nummers. 3134 (I, II, III) en 3495 toe “TOX” in kolom (9). Voeg bij UN-nummers 3328, 3329, 3330 en 3331 toe “326” in kolom (6). Voeg bij UN-nummers 3480 en 3481 toe “348” in kolom (6). UN 0154
Kolom (12) wijzig “3” in “3”
UN 1002
Voeg 655 toe in kolom (6)
UN 1040
Voeg “342” toe in kolom (6) (twee maal).
UN 1066
Voeg “653” toe in kolom (6).
UN 1072
Voeg “355” toe in kolom (6).
UN 1266
(alle verpakkingsgroepen)
UN 1267
(verpakkingsgroepen I, II en III)
Voeg “163” toe in kolom (6) (zeven maal). Voeg “357” toe in kolom (6) (vier maal).
UN 1391
Schrap de tweede positie (classificatiecode WF1). Schrap in de eerste positie (classificatiecode W1) “met een vlampunt hoger dan 60 °C” in kolom (2) en schrap “274” in kolom (6).
UN 1462
Schrap “606” en voeg in “352” in kolom (6).
UN 1510
Vervang “5.1” door “6.1” in kolom (3a) en vervang “5.1+6.1” door “6.1+5.1” in kolom (5). Vervang in kolom (3b) “OT1” door “TO1”.
UN 1642
Vervang in kolom (2) “GEFLEGMATISEERD” door “GEDESENSIBILISEERD”.
UN 1649
Schrap de tweede positie (classificatiecode TF1). Schrap in de eerste positie (classificatiecode T3) “met een vlampunt hoger dan 60 °C” in kolom (2).
UN 1704
Vervang “T2” door “T1” in kolom (3b)
UN 1748
Schrap “589” in kolom (6) 2 maal.
UN 1810
Vervang “8” door “6.1” in kolom (3a) en vervang “8” door “6.1+8” in kolom (5). Wijzig in kolom (3b) de code in “TC3”. Vervang “II” door “I” in kolom (4). Wijzig in kolom (7a) de code in “0”.
UN 1834
Vervang in kolom (3a) “8” door “6.1”. Wijzig in kolom (3b) de code in “TC3”. Vervang “8” door “6.1+8” in kolom (5).
UN 1838
Vervang “8” door “6.1” in kolom (3a) en vervang “8” door “6.1+8” in kolom (5). Wijzig in kolom (3b) de code in “TC3”. Vervang “II” door “I” in kolom (4). Wijzig in kolom (7a) de code in “0”.
UN 1942
Voeg “LO04” toe in kolom (11)
UN 1956
Schrap “567” in kolom (6)
UN 1977
Voeg “345 346” toe in kolom (6).
UN 1999 (verpakkingsgroepen II en III) Wijzig in kolom (2) de benaming en beschrijving in “TEER, VLOEIBAAR (waaronder bij de aanleg van wegdekken gebruikte oliën en oplossingen van bitumen)” (zes maal). De teksten tussen haakjes blijven ongewijzigd.
UN 2030
Schrap de tweede positie (classificatiecode CFT, verpakkingsgroep I). Schrap in de eerste positie (classificatiecode CT1, verpakkingsgroep I) “met een vlampunt hoger dan 60 °C” in kolom (2).
UN 2187
Voeg “T” toe in kolom (8).
UN 2447
Wijzig de benaming in kolom (2) als volgt: “FOSFOR, WIT, GESMOLTEN”.
UN 2474
Vervang “II” door “I” in kolom (4). Wijzig in kolom (7a) de code in “0”.
UN 2481
Vervang “3” door “6.1” in kolom (3a) en vervang “3 + 6.1” door “6.1 + 3” in kolom (5). Wijzig in kolom (3b) de code in “TF1”. Wijzig in kolom (12) “2” in “0”.
UN 2483
Vervang “3” door “6.1” in kolom (3a) en vervang “3 + 6.1” door “6.1 + 3” in kolom (5). Wijzig in kolom (3b) de code in “TF1”.
UN 2486
Vervang “3” door “6.1” in kolom (3a) en vervang “3 + 6.1” door “6.1 + 3” in kolom (5). Wijzig in kolom (3b) de code in “TF1”. Vervang in kolom (4) “II” door “I”.
UN 2668
Vervang in kolom (4) “II” door “I”. Wijzig in kolom (7a) de code in “0”.
UN 3166
Lees de tekst in kolom (2) als volgt: “Verbrandingsmotor of voertuig, door brandbaar gas aangedreven of voertuig, door brandbare vloeistof aangedreven of motor met brandstofcel, door brandbaar gas aangedreven of motor met brandstofcel, door brandbare vloeistof aangedreven of voertuig met brandstofcel, door brandbaar gas aangedreven of voertuig met brandstofcel, door brandbare vloeistof aangedreven”.
UN 3212
Vervang in kolom (6) “559” door “349”.
UN 3359
Lees in kolom (2) de juiste vervoersnaam als volgt “GEGASTE LAADEENHEID”.
UN 3468
Voeg toe “356” in kolom (6)
UN 3471
(verpakkingsgroepen II en III): voeg toe “802”.
UN 3474
Wijzig in kolom (2) de benaming en HYDROXYBENZOTRIAZOLMONOHYDRAAT”.
UN 3473
Voeg toe “PP, EX, A”. in kolom (9)
UN 3477
Schrap “EX” in kolom (9).
beschrijving
als
volgt
“1-
Vervang in kolom (7a) voor alle posities – met uitzondering van goederen die niet zijn onderworpen aan het ADR en voor goederen waarvan het vervoer is verboden – de alfanumerieke code voor gelimiteerde hoeveelheden (LQ) door de grootste hoeveelheid per binnenverpakking of voorwerp, voor het vervoer van gevaarlijke goederen in gelimiteerde hoeveelheden, zoals aangegeven in hoofdstuk 3.2 van de VN Model
bepalingen, bijlage bij de VN Aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen, zestiende herziene editie (ST/SG/AC.10/1/Rev.16), zoals hieronder aangegeven. Vervang de alfanumerieke code LQ door “0” bij: alle posities van klasse 1, klasse 6.2 en klasse 7; gassen van klasse 2 met classificatiecodes 1F, 2F, 3F, 4F, 6F (behalve patronen voor brandstofcellen van de UN-nummers 3478 en 3479) en 7F; gassen van klasse 2 met classificatiecodes 1O, 2O en 3O; gassen van klasse 2 van de groepen T, TF, TC, TO, TFC en TOC, behalve spuitbussen van UN-nummer 1950 en houders, klein, met gas van UN-nummer 2037; UN 2857; posities van klasse 3, verpakkingsgroep I, behalve UN-nummers 1133, 1139, 1210, 1263, 1267, 1268, 1863, 1866 en 3295; UN-nummers 3064, 3256, 3343 en 3357; posities van klasse 4.1, verpakkingsgroep I; posities van klasse 4.1 van classificatiecode SR2 (stoffen met temperatuurbeheersing); posities van klasse 4.1 van classificatiecode D, verpakkingsgroep II (UN-nummers 2555, 2556, 2557, 2907, 3319 en 3344); gesmolten stoffen van klasse 4.1 van classificatiecode F2 (UN 3176, verpakkingsgroepen II en III en UN 2304) en bij UN 2448; posities van klasse 4.2, met uitzondering van UN 3400; posities van klasse 4.3, verpakkingsgroep I; UN-nummers 1418 (verpakkingsgroepen II en III), 1436 (verpakkingsgroepen II en III), 3135 (verpakkingsgroepen II en III) 3209 (verpakkingsgroepen II en III) en 3292; posities van klasse 5.1, verpakkingsgroep I; UN-nummers 2426, 3356 en 3375 (twee maal); posities van klasse 5.2 van classificatiecode P2 (stoffen met temperatuurbeheersing); posities van klasse 6.1, verpakkingsgroep I; posities van klasse 6.1, verpakkingsgroep II, UN-nummers 1569, 1600, 1693, 1697, 1700, 1701, 1737, 1738, 2016, 2017, 2312, 3124, 3250, 3416, 3417 en 3448; posities van klasse 8, verpakkingsgroep I; posities van klasse 8, verpakkingsgroep II, UN-nummers 2028, 2442, 2576, 2826 en 3301; UN 2215 MALEÏNEZUURANHYDRIDE, GESMOLTEN; UN-nummers 2590, 2990, 3072, 3090, 3091, 3245 (twee maal), 3257 (twee maal), 3258, 3268, 3316 (verpakkingsgroepen II en III), 3480 en 3481; chloorsilanen van de klassen 3, 6.1 en 8 waaraan P010 is toegekend in kolom (8) (UN-nummers 1162, 1196, 1250, 1298, 1305, 1724, 1728, 1747, 1753, 1762, 1763, 1766, 1767, 1769, 1771, 1781, 1784, 1799, 1800, 1801, 1804, 1816, 1818, 2434, 2435, 2437, 2985, 2986, 2987, 3361, 3362). Vervang de alfanumerieke code LQ door “25 ml” bij: UN-nummers 3221 en 3223 (vloeistoffen van type B en C); UN-nummers 3101 en 3103 (vloeistoffen van type B en C). Vervang de alfanumerieke code LQ door “100 ml” bij: posities van klasse 6.1, verpakkingsgroep II, waaraan P001 is toegekend in kolom (8)
behalve bij UN-nummers1963, 1701, 1737, 1738 en 3416.
Vervang de alfanumerieke code LQ door “100 g” bij: UN-nummers 3222 en 3224 (vaste stoffen van type B en C); UN-nummers 3102 en 3104 (vaste stoffen van type B en C). Vervang de alfanumerieke code LQ door “120 ml” bij: gassen van klasse 2 met classificatiecodes 1A, 2A, 3A, 4A en 6A, behalve UN-
nummers 2668 en 2857; spuitbussen van UN 1950 met classificatiecodes 5T, 5TC, 5TF, 5TFC, 5TO en 5TOC; houders, klein, met gas van UN 2037 met classificatiecodes 5T, 5TC, 5TF, 5TFC,
5TO en 5TOC; patronen voor brandstofcellen van UN-nummers 3478 en 3479.
Vervang de alfanumerieke code LQ door “125 ml” bij: UN-nummers 3225, 3227 en 3229 (vloeistoffen van type D, E en F); UN-nummers 3105, 3107 en 3109 (vloeistoffen van type D, E en F).
Vervang de alfanumerieke code LQ door “500 ml” bij: posities van klasse 3, verpakkingsgroep I van UN-nummers 1133, 1139, 1210, 1263,
1267, 1268, 1863, 1866 en 3295; posities van klasse 4.3, verpakkingsgroep II waaraan P001 of P402 is toegekend in
kolom (8). Vervang de alfanumerieke code LQ door “500 ml of 500 g” bij: patronen voor brandstofcellen van UN 3476;
Vervang de alfanumerieke code LQ door “500 g” bij: posities van klasse 4.3, verpakkingsgroep II waaraan P410 is toegekend in kolom (8),
behalve bij UN-nummers 1418, 1436, 3135 en 3209; posities van klasse 6.1, verpakkingsgroep II waaraan P002 is toegekend in kolom (8),
behalve bij UN-nummers 1697, 3124, 3417 en 3448; UN-nummers 3226, 3228 en 3230 (vaste stoffen van type D, E en F); UN 3400 (verpakkingsgroep II); UN-nummers 3106, 3108 en 3110 (vaste stoffen van type D, E en F).
Vervang de alfanumerieke code LQ door “1 L” bij: spuitbussen van UN 1950 met classificatiecodes 5A, 5C, 5CO, 5F, 5FC en 5O en
houders, klein, met gas van UN 2037 met classificatiecodes 5A, 5F en 5O; posities van klasse 3, verpakkingsgroep II, behalve UN-nummers 1133, 1139, 1162,
1169, 1196, 1197, 1210, 1250, 1263, 1266, 1286, 1287, 1298, 1305, 1306, 1866, 1999, 2985, 3064, 3065, 3269 en 3357; patronen voor brandstofcellen van UN 3473; posities van klasse 4.3, verpakkingsgroep III, waaraan P001 is toegekend in kolom (8); posities van klasse 5.1, verpakkingsgroep II, waaraan P504 is toegekend in kolom (8); posities van klasse 8, verpakkingsgroep II, waaraan P001 is toegekend in kolom (8), behalve UN-nummers 2442, 2826 en 3301; UN-nummers 2794, 2795 en 2800 ; UN-nummers 2315 en 3151.
Vervang de alfanumerieke code LQ door “1 kg” bij:
posities van klasse 4.1, verpakkingsgroep II, behalve UN-nummers 2555, 2556, 2557, 2907, 3176, 3319 en 3344; UN 3400 (verpakkingsgroep III); UN 1408; posities van klasse 4.3, verpakkingsgroep III, waaraan P002 of P410 is toegekend in kolom (8), behalve UN-nummers 1418, 1436, 3135 en 3209; posities van klasse 5.1, verpakkingsgroep II, waaraan P002 is toegekend in kolom (8); posities van klasse 8, verpakkingsgroep II, waaraan P002 is toegekend in kolom (8); UN-nummers 2212, 3152 en 3432. Vervang de alfanumerieke code LQ door “1 L of 1 kg” bij: patronen voor brandstofcellen van UN 3477;
Vervang de alfanumerieke code LQ door “2 kg” bij: UN 3028.
Vervang de alfanumerieke code LQ door “5 L” bij: posities van klasse 3, verpakkingsgroep II, UN-nummers 1133, 1139, 1169, 1197,
1210, 1263, 1266, 1286, 1287, 1306, 1866, 1999, 3065 en 3269; posities van klasse 3, verpakkingsgroep III, behalve UN 3256; posities van klasse 5.1, verpakkingsgroep III, waaraan P001of P504 is toegekend in
kolom (8); posities van klasse 6.1, verpakkingsgroep III waaraan P001 is toegekend in kolom (8); posities van klasse 8, verpakkingsgroep III waaraan P001 is toegekend in kolom (8); posities van klasse 9, verpakkingsgroep III waaraan P001 is toegekend in kolom (8)
(UN Nos. 1941, 1990 en 3082). Vervang de alfanumerieke code LQ door “5 kg” bij: posities van klasse 4.1, verpakkingsgroep III, behalve UN-nummers 2304, 2448 en
3176; posities van klasse 5.1, verpakkingsgroep III waaraan P002 is toegekend in kolom (8); posities van klasse 6.1 verpakkingsgroep III waaraan P002 is toegekend in kolom (8); posities van klasse 8, verpakkingsgroep III waaraan P002 of P800 is toegekend in
kolom (8); posities van klasse 9, verpakkingsgroep III waaraan P002 is toegekend in kolom (8),
behalve UN 2590; UN 2969.
Bij UN-nummers 1043 en 3359 blijft de inhoud in kolom (7a) blanco. Voeg de volgende nieuwe posities toe:
(1) (2) 0509 ROOKZWAK BUSKRUIT
(3a) (3b) (4) (5) 1 1.4C 1.4
1471 LITHIUMHYPOCHLORIET, DROOG of LITHIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL 3482 DISPERSIE VAN ALKALIMETALEN, BRANDBAAR of DISPERSIE VAN AARDALKALIMETALEN, BRANDBAAR 3483 ANTIKLOPMIDDEL VOOR MOTORBRANDSTOF, BRANDBAAR 3484 HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER, BRANDBAAR, met meer dan 37 massa-% hydrazine 3485 CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, BIJTEND of CALCIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL, DROOG, BIJTEND met meer dan 39% actief chloor (8,8% actieve zuurstof)
5.1
O2
(6) (7a) (7b) 0 E0
III 5.1
5 kg
E1
(8)
(9) PP
(10)
PP
I
4.3 182 +3 183 506
0
E0
PP, EX, VE01 A
6.1
TF1
I
6.1 +3
0
E5
8
CFT
I
8 530 +3 +6.1
0
E0
PP, EP, EX, TOX, A PP, EP, EX, TOX, A
5.1 314 1 +8 kg
E2
PP
(12) 1
0
4.3 WF1
5.1 OC2 II
(11) LO01, HA03, HA04, HA05, HA06
HA08
1
VE01. VE02
2
VE01. VE02
2
0
(13)
(1) (2) 3486 CALCIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL, DROOG, BIJTEND met meer dan 10%, doch ten hoogste 39% actief chloor 3487 CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, BIJTEND of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL, BIJTEND met ten minste 5,5%, doch ten hoogste 16% water 3487 CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, BIJTEND of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL, BIJTEND met ten minste 5,5%, doch ten hoogste 16% water 3488 BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
(3a) (3b) (4) (5) (6) (7a) (7b) 5.1 OC2 III 5.1 314 5 E1 +8 kg
5.1 OC2 II
(8)
(9) PP
(10)
(11)
(12) 0
5.1 314 1 +8 322 kg
E2
PP
0
5.1 OC2 III 5.1 5 +8 314 kg
E1
PP
0
6.1 TFC
E0
I
6.1 274 +3 +8
0
PP, EP, VE01, EX, VE02 TOX, A
2
(13)
(1) (2) 3489 BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50 3490 BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50 3491 BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10LC50 3492 BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
(3a) (3b) (4) (5) (6) (7a) (7b) 6.1 TFC I 6.1 274 0 E0 +3 +8
(8)
(9) (10) PP, EP, VE01, EX, VE02 TOX, A
(11)
(12) 2
6.1 TFW I
6.1 274 +3 +4.3
0
E0
PP, EP, VE01, EX, VE02 TOX, A
2
6.1 TFW I
6.1 274 +3 +4.3
0
E0
PP, EP, VE01, EX, VE02 TOX, A
2
6.1 TFC
6.1 274 +3 +8
0
E0
PP, EP, VE01, EX, VE02 TOX, A
2
I
(13)
(1) (2) (3a) (3b) (4) (5) (6) 3493 BIJ INADEMEN GIFTIGE 6.1 TFC I 6.1 274 VLOEISTOF, BIJTEND, +3 BRANDBAAR, N.E.G met +8 een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50 3494 HOOGZWAVELIGE 3 FT1 I 3 343 AARDOLIE, BRANDBAAR, +6.1 GIFTIG 3494 HOOGZWAVELIGE 3 FT1 II 3 343 AARDOLIE, BRANDBAAR, +6.1 GIFTIG 3494 HOOGZWAVELIGE 3 FT1 III 3 343 AARDOLIE, BRANDBAAR, +6.1 GIFTIG 3495 JODIUM (JOOD) 8 CT2 III 8 279 + 6.1 3496 Nikkel-metaalhydride9 M11 batterijen
(7a) (7b) 0 E0
(8)
(9) (10) PP, EP, VE01, EX, VE02 TOX, A
E0
T
1 L E2
T
5 L E1
T
PP, EP, EX, TOX, A PP, EP, EX, TOX, A PP, EP, EX, TOX, A PP, EP
0
5 kg
E1
(11)
(12) 2
VE01, VE02
2
VE01, VE02
2
VE01, VE02
0
Niet onderworpen aan het ADN
0
(13)
Hoofdstuk 3.2 3.2.2
Tabel B
Voeg de volgende nieuwe posities toe: Benaming en beschrijving
Un-nr. 3483
6.1
3492
6.1
3493
6.1
3488
6.1
3489
6.1
3490
6.1
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, 3491 BRANDBAAR, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50 CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, BIJTEND 3485
6.1
ANTIKLOPMIDDEL VOOR MOTORBRANDSTOF, BRANDBAAR BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50 BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50 BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50 BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50 BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, N.E.G. met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m³ en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, BIJTEND met ten 3487 minste 5,5% , doch ten hoogste 16% water CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL, 3487 BIJTEND met ten minste 5,5% , doch ten hoogste 16% water
Klasse
5.1 5.1 5.1
Opmerkingen
CALCIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL, DROOG, BIJTEND met meer dan 39% actief chloor (8,8% actieve zuurstof) CALCIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL, DROOG, BIJTEND met meer dan 10%, doch ten hoogste 39% actief chloor DISPERSIE VAN AARDALKALIMETALEN, BRANDBAAR
3485
5.1
3486
5.1
3482
4.3
DISPERSIE VAN ALKALIMETALEN, BRANDBAAR
3482
4.3
HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG
3494
3
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER, BRANDBAAR met meer dan 37 massa-% hydrazine 1-HYDROXYBENZOTRIAZOL-MONOHYDRAAT
3484
8
3474
4.1
0508
1
3495
8
3481
9
3481
9
3480
9
3475
3
Motor met brandstofcel, door brandbaar gas aangedreven of Motor met brandstofcel, door brandbare vloeistof aangedreven of
3166
9
Niet onderworpen aan het ADN
Nikkel-metaalhydride-batterijen
3496
9
Niet onderworpen aan het ADN
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die bijtende stoffen bevatten
3477
8
1-HYDROXYBENZOTRIAZOL, WATERVRIJ, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water JODIUM LITHIUM-ION-BATTERIJEN IN APPARATUUR (met inbegrip van lithium-ion-polymeer-batterijen) LITHIUM-ION-BATTERIJEN VERPAKT MET APPARATUUR (met inbegrip van lithium-ion-polymeer-batterijen) LITHIUM-ION-BATTERIJEN (met inbegrip van lithium-ionpolymeer-batterijen) MENGSEL VAN ETHANOL EN BENZINE
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die een vloeibaar gemaakt, brandbaar gas bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die met water reactieve stoffen bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die waterstof in een metaalhydride bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN IN APPARATUUR, die bijtende stoffen bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN IN APPARATUUR, die brandbare vloeistoffen bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN IN APPARATUUR, die een vloeibaar gemaakt, brandbaar gas bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN IN APPARATUUR, die met water reactieve stoffen bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN IN APPARATUUR, die waterstof in een metaalhydride bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN VERPAKT MET APPARATUUR, die bijtende stoffen bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN VERPAKT MET APPARATUUR, die brandbare vloeistoffen bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN VERPAKT MET APPARATUUR, die een vloeibaar gemaakt, brandbaar gas bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN VERPAKT MET APPARATUUR, die met water reactieve stoffen bevatten PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN VERPAKT MET APPARATUUR, die waterstof in een metaalhydride bevatten PIKRINEZUUR, BEVOCHTIGD, zie:
3478
2
3476
4,3
3479
2
3477
8
3473
3
3478
2
3476
4.3
3479
2
3477
8
3473
3
3478
2
3476
4.3
3479
2
1344
1
ROOKSIGNALEN ROOKZWAK BUSKRUIT Rubidiumnitraat: zie SALPETERZUUR, anders dan roodrokend, met minder dan 65 % salpeterzuur
0507 0509 1477 2031
1 1 5.1 8
SCHEEPSNOODSIGNALEN
0505
1
SCHEEPSNOODSIGNALEN WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN IN APPARATUUR WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN VERPAKT MET APPARATUUR
0506 3468
1 2
3468
2
Wijzig bestaande posities van Tabel B als volgt:
Naam en beschrijving
UNnr. 3257
Wijziging Schrappen.
3256
Schrappen.
1999
Schrappen.
3257
Schrappen
Asfalt voor wegen bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100 °C en lager dan het vlampunt: zie Asfalt voor wegen, met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan het vlampunt: zie Asfalt voor wegen, met een vlampunt van ten hoogste 60 °C: zie Bitumen bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100 °C en lager dan het vlampunt: zie Bitumen met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan het vlampunt: zie Bitumen met een vlampunt van ten hoogste 60 °C: zie ETHYLISOCYANAAT
3256
Schrappen
1999 2481
FOSFOR, GEEL, GESMOLTEN
2447
FOSFOROXYCHLORIDE
1810
GEGASTE EENHEID
3359
ISOBUTYLISOCYANAAT
2486
ISOPROPYLISOCYANAAT
2483
KOOLTEERDESTILLATEN
1136
Schrappen In kolom Klasse vervang “3” door “6.1” Lees de benaming als volgt: Fosfor, geel, gesmolten: zie In kolom Klasse vervang “8” door “6.1” Lees de benaming als volgt: “GEGASTE LAADEENHEID”. In kolom Klasse vervang “3” door “6.1” In kolom Klasse vervang “3” door “6.1” Na benaming toevoegen: “, BRANDBAAR”
Naam en beschrijving KWIKOXYCYANIDE
UNnr. 1642
LITHIUMBATTERIJEN
3090
LITHIUMBATTERIJEN IN APPARATUUR
3091
LITHIUMBATTERIJEN, VERPAKT MET APPARATUUR
3091
METHACRYLNITRIL, GESTABILISEERD
3079
METHOXYMETHYLISOCYANAAT
2605
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G. SULFURYLCHLORIDE
3132
Teer, vloeibaar, waaronder asfalt voor wegen, teerolie, bitumen en oplossingen daarvan, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100° C en lager dan zijn vlampunt: zie
3257
1834
Wijziging Vervang “GEFLEGMATISEERD”door “GEDESENSIBILISEERD”. Wijzig de benaming als volgt: " BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)". Wijzig de benaming als volgt: " BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM IN APPARATUUR (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)". Wijzig de benaming als volgt: BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, VERPAKT MET APPARATUUR (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)". In kolom Klasse vervang “3” door “6.1” In kolom Klasse vervang “3” door “6.1” Schrap in de kolom "Opmerkingen" : "Vervoer verboden". In kolom Klasse vervang “8” door “6.1” Lees de benaming als volgt: “Teer, vloeibaar, waaronder bij de aanleg van wegdekken gebruikte oliën en oplossingen van bitumen, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100° C en lager dan het vlampunt: zie”.
Naam en beschrijving Teer, vloeibaar, waaronder asfalt voor wegen, teerolie, bitumen en oplossingen daarvan, met een vlampunt hoger dan 60° C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan zijn vlampunt: zie
UNnr. 3256
TEER, VLOEIBAAR (waaronder asfalt voor wegen, teerolie, bitumen en oplossingen daarvan) met een vlampunt van ten hoogste 60 °C
1999
Teerolie bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100 °C en lager dan haar vlampunt: zie
3257
Teerolie met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan haar vlampunt: zie
3256
Teerolie met een vlampunt van ten hoogste 60 °C: zie
1999
TETRANITROMETHAAN
1510
TITAANTETRACHLORIDE
1838
Voertuig, door brandbaar gas of brandbare vloeistof aangedreven
3166
Wijziging Lees de benaming als volgt: “Teer, vloeibaar, waaronder bij de aanleg van wegdekken gebruikte oliën en oplossingen van bitumen, met een vlampunt hoger dan 60° C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan het vlampunt: zie” Lees de benaming als volgt: “TEER, VLOEIBAAR, waaronder bij de aanleg van wegdekken gebruikte oliën en oplossingen van bitumen”. Vervang in de benaming “Teerolie” door: “Bij de aanleg van wegdekken gebruikte oliën”. Vervang “haar vlampunt”door “het vlampunt”. Vervang in de benaming “Teerolie” door: “Bij de aanleg van wegdekken gebruikte oliën”. Vervang “haar vlampunt”door “het vlampunt”. Vervang in de benaming “Teerolie” door: “Bij de aanleg van wegdekken gebruikte oliën”. In kolom Klasse vervang “5.1” door “6.1” In kolom Klasse vervang “8” door “6.1” Wordt als volgt gelezen” “Voertuig, door brandbaar gas aangedreven, of voertuig, door brandbare vloeistof aangedreven, of voertuig met brandstofcel, door brandbaar gas aangedreven, of voertuig met brandstofcel, door brandbare vloeistof aangedreven”.
3.2.3
Toelichting op Tabel C Toelichtingen op kolom (20), toelichting nummer 5, vierde zin Voeg toe “en de aangesloten pijpleidingen” na “ladingtanks”. Toelichtingen op kolom (20), toelichting nummer 11 f) Voeg toe “en de aangesloten pijpleidingen” na “ladingtank”. Toelichtingen op kolom (20) Voeg toe toelichting nummer 39 als volgt: a) De verbindingen, afvoerleidingen, afsluiters en andere technische uitrusting moeten van een zodanig type zijn dat er tijdens normale vervoersomstandigheden geen enkele lekkage kan ontstaan van kooldioxide (koude, scheuren van materialen, bevriezen van fittingen, afvoerleidingen, enz.) b) De laadtemperatuur (bij het laadstation) moet worden vermeld in het vervoerdocument. c) Aan boord moet een zuurstofmeter zijn samen met de gebruiksaanwijzing die door iedereen aan boord kan worden gelezen. De zuurstofmeter moet worden gebruikt als een testinstrument bij het betreden van ruimen, pompkamers, ruimten onderin en wanneer aan boord werk wordt uitgevoerd. d) Bij de ingang van de accommodatie en andere ruimten waar de bemanning kan verblijven moet een meettoestel aanwezig zijn dat een alarm in werking stelt als het zuurstofniveau te laag is of het CO2 niveau te hoog. e) De laadtemperatuur (vastgesteld na belading) en de maximale reisduur moeten worden vermeld in het vervoerdocument.
Tabel C 3.2.3
Vervang in de kop van kolom (12) “Dichtheid” door “Relatieve dichtheid”. Kolom (14): voeg in “neen” voor de UN-nummers 1005, 1010 (3 maal), 1011, 1012, 1020, 1030, 1033, 1055, 1063, 1077, 1083, 1086, 1912, 1965 (9 maal), 1969, 1978 en 9000.
UN 1999
(verpakkingsgroep III).Wijzig in kolom (2) de benaming en beschrijving in “TEER, VLOEIBAAR (waaronder bij de aanleg van wegdekken gebruikte oliën en oplossingen van bitumen)”
UN 2486
Vervang “3” door “6.1” in kolom (3a) en vervang “3 + 6.1” door “6.1 + 3” in kolom (5).
Wijzig in kolom (3b) de code in “TF1”. Vervang in kolom (4) “II” door “I”. Vervang in kolom (13) “2” door “1”. UN 3079
Vervang “3” door “6.1” in kolom (3a) en vervang “3 + 6.1+ inst. +N3” door “6.1 + 3+ inst.+ N3” in kolom (5). Wijzig in kolom (3b) de code in “TF1”.
UN 3463
Vervang “0” door “1” in kolom (19).
Stofnummers 9005 en 9006: voeg “N2” toe in kolom (5)
ja
1
ja
neen T43)
II B4)
ja
(18)
(19)
(20) Extra eisen of aantekeningen
0,678
1
(17)
Aantal bluawe kegels/lichten
95
(16)
Vereiste uitrusting
50
(15)
Explosiebescherming vereist
95
(14)
Explosiegroep
C 2 2 3
(13)
Temperatuurklasse
3,INST, (N2, CMR)
(12)
Pompkamer onder dek toegestaan
1
G 1 1 1
(11)
Soort monstername-inrichting
F1
2.2
Openingsdruk van het snelafblaasventiel in kPa
3A
Gevaren
(6) (7) (8) (9) (10) Ladingtankuitrusting Type van de ladingtank Uitvoering van de ladingtnak Tankschiptype
Verpakkingsgroep
2187 KOOLDIOXIDE, 2 STERK GEKOELD, VLOEIBAAR 3295 KOOLWATERSTOF- 3 FEN, VLOEIBAAR, N.E.G. BEVAT ISOPREEN EN PENTADIEEN (dampdruk bij 50 °C hoger dan 110 kPa),
Classificatiecode
Klasse
UN-nummer/Stofnummer
Benaming en beschrijving
(5)
Relatieve dichtheid bij 20 C
Voeg de volgende nieuwe posities toe: (2) (3a) (3b) (4)
Maximaal toelaatbare vullingsgraad in %
(1)
PP
0
31;39
PP, EX, A
1
3; 27; 29
3
TF1 III
ja
PP, EP, EX, TOX, A
2
*
95
2
neen
T43)
II B4)
ja
PP, EP, EX, TOX, A
2
*
95
2
neen
T43)
II B4)
ja
PP, EP, EX, TOX, A
0
(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
Maximaal toelaatbare vullingsgraad in %
8+N1
Openingsdruk van het snelafblaasventiel in kPa
III
Gevaren
Ladingtankuitrusting Type van de ladingtank Uitvoering van de ladingtnak Tankschiptype
C5
Verpakkingsgroep
2672 AMMONIAK 8 OPLOSSING in water, relatieve dichtheid tussen 0,880 en 0,957 bij 15 °C, met meer
Classificatiecode
Benaming en beschrijving
C 2 2 1
50
95
0,88 10) – 0,96 10)
2
ja
neen
PP, EP
0
14; 27; *Zie beslissingsschema 14; 27; * Zie beslissingsschema 14; 27; * Zie beslissingsschema
(20) Extra eisen of aantekeningen
II B4)
Aantal bluawe kegels/lichten
T43)
Vereiste uitrusting
neen
Explosiebescherming vereist
1
Vervang de positie voor UN-nummer 2672 door de volgende twee posities: (2) (3a) (3b) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11)
Klasse
UN-nummer/Stofnummer
95
Explosiegroep
TF1 II
*
Temperatuurklasse
3
3+6.1+ C * * * (N1, N2, N3, CMR, F) 3+6.1+ C * * * (N1, N2, N3, CMR, F) 3+6.1+ C * * * (N1, N2, N3, CMR, F)
Pompkamer onder dek toegestaan
TF1 I
Soort monstername-inrichting
(1)
3
Relatieve dichtheid bij 20 C
STABILIZED 3494 HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG 3494 HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG 3494 HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG
dan 10 % maar ten hoogste 35 % ammoniak (meer dan 25 % maar ten hoogste 35 % ammoniak). 2672 AMMONIAK 8 OPLOSSING in water, relatieve dichtheid tussen 0.880 en 0.957 bij 15°C, met meer dan 10 % maar ten hoogste 35% ammoniak (niet meer dan 25 % ammoniak).
C5
III
8+N3
N 2 2
20
95
0,88 10) – 0,96
10)
2
ja
neen
PP, EP
0
3.2.3
Beslissingsschema na tabel C Vervang “dichtheid” door “relatieve dichtheid” in de beschrijving van kolom (12)
3.2.4.2
Vervang dichtheid” door “relatieve dichtheid” in 2.2.
3.2.4.3
Voeg aan het eind toe Aantekening 39: “Aantekening 39: Naar aantekening 39 moet in kolom (20) worden verwezen voor het vervoer van UN 2187 KOOLDIOXIDE, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR van klasse 2”
Hoofdstuk 3.3 3.3.1 BB172
Voeg aan het slot de volgende nieuwe zin toe: “Zie voor de verpakking ook 4.1.9.1.5 van het ADR.”.
BB188
Schrap in b) aan het slot van de tweede zin “behalve die welke zijn vervaardigd vóór 1 januari 2009 die overeenkomstig deze bijzondere bepaling vervoerd mogen worden en zonder deze kenmerking tot en met 31 december 2010;” Voeg in f) na “colli die” toe “knoopcelbatterijen ingebouwd in apparatuur (met inbegrip van printplaten), of”.
BB198
Voeg na “verf” in “, parfumerieproducten”. Voeg na “1263” in “, 1266”.
BB219
Wordt als volgt gelezen: “219 Genetisch gemodificeerde micro-organismen (GGMO’s) en genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) verpakt en gekenmerkt overeenkomstig verpakkingsinstructie P904 van 4.1.4.1 van het ADR zijn niet onderworpen aan enige ander voorschrift van het ADN. Indien GGMO’s en GGO’s voldoen aan de criteria voor indeling in klasse 6.1 of 6.2 (zie 2.2.61.1 en 2.2.62.1) zijn de voorschriften van het ADN voor het vervoer van giftige stoffen of infectueuze stoffen van toepassing.”.
BB251 Vervang in de eerste paragraaf “de code “LQ0”“ door “de hoeveelheid 0”. Wijzig in de laatste zin “in hoeveelheden die de grenswaarden voor de gelimiteerde hoeveelheden, van toepassing op afzonderlijke stoffen, aangegeven in kolom (7a) van tabel A van hoofdstuk 3.2, overeenkomstig de LQ-code, gedefinieerd in 3.4.6, niet overschrijden” in: “in hoeveelheden die de in kolom (7a) van Tabel A van hoofdstuk 3.2 voor afzonderlijke stoffen aangegeven grenswaarden voor gelimiteerde hoeveelheden niet overschrijden”. BB290
Wordt als volgt gelezen: “290 Indien deze radioactieve stof aan de definities en criteria van andere klassen voldoet zoals gedefinieerd in Deel 2, dan moet deze worden geclassificeerd overeenkomstig het volgende: a) Indien de stof voldoet aan de criteria voor gevaarlijke goederen in vrijgestelde hoeveelheden, zoals vastgelegd in hoofdstuk 3.5, moeten de verpakkingen overeenkomen met 3.5.2 en voldoen aan de beproevingsvoorschriften van 3.5.3.
b)
c)
d)
BB292
Alle andere voorschriften van toepassing op radioactieve stoffen, vrijgestelde colli, zoals vastgelegd in 1.7.1.5 zijn van toepassing, zonder verwijzing naar de andere klasse; Indien de hoeveelheid de grenswaarden vastgelegd in 3.5.1.2 overschrijdt, moet de stof worden ingedeeld overeenkomstig het overheersende bijkomende gevaar. In het vervoersdocument moet de stof zijn omschreven met het UN-nummer en de juiste vervoersnaam, van toepassing op de andere klasse, aangevuld met de benaming van toepassing op het radioactieve vrijgestelde collo overeenkomstig kolom (2) van Tabel A van hoofdstuk 3.2, en de stof moet worden vervoerd in overeenstemming met de bepalingen van toepassing op dat UN-nummer. Een voorbeeld van de informatie te zien op het vervoersdocument is: “UN 1993, Brandbare vloeistof, n.e.g. (mengsel van ethanol en tolueen), radioactieve stof, vrijgesteld collo gelimiteerde hoeveelheid stof, 3, VG II”. Bovendien zijn de voorschriften van 2.2.7.2.4.1 van toepassing. De bepalingen van hoofdstuk 3.4 voor het vervoer van gevaarlijke goederen verpakt in gelimiteerde hoeveelheden zijn niet van toepassing op de stoffen, ingedeeld in overeenstemming met onderdeel b); Indien de stof voldoet aan een bijzondere bepaling die deze stof vrijstelt van alle bepalingen voor gevaarlijke stoffen van de andere klassen, dan moet deze worden ingedeeld overeenkomstig het UN-nummer van Klasse 7 dat van toepassing is en alle voorschriften vastgelegd in 1.7.1.5 zijn van toepassing.”.
Wordt als volgt gelezen: “292 (Geschrapt).”.
BB302
Wordt als volgt gelezen: “302 Gegaste laadeenheden die geen andere gevaarlijke stoffen bevatten zijn alleen onderworpen aan de bepalingen van 5.5.2.”.
BB304 Wordt als volgt gelezen: “304 Deze positie mag alleen worden gebruikt voor het vervoer van niet-geactiveerde batterijen die droog kaliumhydroxide bevatten en die zijn bedoeld om te worden geactiveerd voorafgaand aan het gebruik door de toevoeging van een geschikte hoeveelheid water aan de afzonderlijke cellen.”. BB313
Wordt als volgt gelezen: “313 (Geschrapt).”.
BB503 Schrap “of geel”. BB559
Wordt als volgt gelezen: “559 (Geschrapt)”.
BB567 Wordt als volgt gelezen:
“567
(Geschrapt)”.
BB589 Wordt als volgt gelezen: “589
(Geschrapt)”.
BB593 Vervang “P203 (12) door “P203, onderdeel (6) van de voorschriften voor open cryohouders”. BB604 t/m BB606 worden als volgt gelezen: “604 t/m 606 BB608
(Geschrapt)”.
Wordt als volgt gelezen: “608 (Geschrapt)”.
BB637 Voetnoot 1 wordt hernummerd als voetnoot 2. BB645 Voeg een nieuwe tweede zin in die als volgt wordt gelezen: “De toestemming moet schriftelijk worden verleend in de vorm van een certificaat van goedkeuring van de classificatie [zie 5.4.1.2.1 g)] en moet zijn voorzien van een unieke referentie.”. BB649 Wordt als volgt gelezen: “649 (Geschrapt)”. BB650 Lees in subparagraaf e) het voorbeeld als volgt: “UN 1263 AFVAL VERF, 3, II of UN 1263 AFVAL VERF, 3, VG II” BB653
Lees het begin als volgt: “Het vervoer van dit gas in flessen waarbij het product van beproevingsdruk en inhoud hoogstens 15 MPa.liter (150 bar.liter) bedraagt is niet onderworpen …”. Vervang in de vijfde insprong “gekenmerkt met “UN 1013” ” door “gekenmerkt met “UN 1013” voor kooldioxide of “UN 1066” voor stikstof, samengeperst”.
3.3.1
Voeg de volgende nieuwe bijzondere bepalingen toe: “342 Glazen binnenhouders (zoals ampullen of capsules) die uitsluitend bedoeld zijn voor gebruik in sterilisatieapparaten, indien deze minder dan 30 ml ethyleenoxide per binnenverpakking bevatten en niet meer dan 300 ml per buitenverpakking, mogen overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 3.5 worden vervoerd, ongeacht de aanduiding van “E0” in kolom (7b) van Tabel A van hoofdstuk 3.2 onder voorwaarde dat: a) na het vullen is vastgesteld dat elke glazen binnenhouder lekdicht is door de glazen binnenhouder in een warmwaterbad te plaatsen bij een temperatuur, en gedurende een tijdsduur voldoende om te garanderen dat een inwendige druk gelijk aan de dampdruk bij 55 °C van ethyleenoxide is bereikt. Elke glazen
b)
c)
binnenhouder die tijdens deze beproeving tekenen vertoont van lekkage, vervorming of andere gebreken, mag niet worden vervoerd onder de voorwaarden van deze bijzondere bepaling; in aanvulling op de verpakking, voorgeschreven in 3.5.2, moet elke glazen binnenhouder in een verzegelde kunststof zak worden geplaatst die chemisch bestendig is tegen ethyleenoxide en die in staat is om in geval van breuk of lekkage van de glazen binnenhouder de inhoud te bevatten; en elke glazen binnenhouder is beschermd door een middel ter verhindering van het doorstoten van de kunststof zak (bijv. hulzen of opvulmateriaal) in het geval van beschadiging van de verpakking (bijv. door samendrukken).
343
Deze positie is van toepassing op ruwe aardolie die waterstofsulfide (zwavelwaterstof) bevat in een concentratie voldoende hoog om ertoe te leiden dat dampen die vrijkomen uit de ruwe aardolie een gevaar vormen bij inademen. De toegekende verpakkingsgroep moet worden vastgesteld op grond van het gevaar van brandbaarheid en het gevaar bij inademen, in overeenstemming met de opgeleverde mate van gevaar.
344
Aan de bepalingen van 6.2.6 van het ADR moet worden voldaan.
345
Indien dit gas zich bevindt in open cryo-houders met een inhoud van ten hoogste 1 liter met dubbele glazen wanden, waarbij de ruimte tussen de binnen- en de buitenwand luchtledig is (vacuümisolatie), is het niet onderworpen aan het ADN onder voorwaarde dat de houder in een buitenverpakking wordt vervoerd met voldoende opvulmiddel of absorbeermiddel om deze beschermen tegen beschadiging door stoot.
346
Open cryo-houders die voldoen aan de voorschriften van verpakkingsinstructie P203 van 4.1.4.1 van het ADR en die geen gevaarlijke goederen bevatten met uitzondering van UN 1977 stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar, die volledig is geabsorbeerd in een poreuze stof, zijn niet onderworpen aan enige andere voorschriften van het ADN.
347
Deze positie mag alleen worden gebruikt indien op grond van de resultaten van beproevingsserie 6 (d) van deel 1 van het Handboek beproevingen en criteria is aangetoond dat alle gevaarlijke effecten die samenhangen met het functioneren beperkt blijven tot binnen het collo.
348
Batterijen die zijn vervaardigd na 31 december 2011 moeten worden gekenmerkt met het vermogen in Watt-uur op het buitenomhulsel.
349
Mengsels van een hypochloriet en een ammoniumzout zijn niet ter vervoer toegelaten. UN 1791 hypochloriet, oplossing, is een stof van klasse 8.
350
Ammoniumbromaat en waterige oplossingen daarvan en mengsels van een bromaat met een ammoniumzout zijn niet ter vervoer toegelaten.
351
Ammoniumchloraat en waterige oplossingen daarvan en mengsels van een chloraat met een ammoniumzout zijn niet ter vervoer toegelaten.
352
Ammoniumchloriet en waterige oplossingen daarvan en mengsels van een chloriet met een ammoniumzout zijn niet ter vervoer toegelaten.
353
Ammoniumpermanganaat en waterige oplossingen daarvan en mengsels van permanganaat met een ammoniumzout zijn niet ter vervoer toegelaten.
354
Deze stof is giftig bij inademen.
355 Zuurstofflessen voor gebruik in noodgevallen, die onder deze positie worden vervoerd mogen gemonteerde activeringspatronen bevatten (patronen voor technische doeleinden van subklasse 1.4, compatibilteitsgroep C of S), zonder dat de indeling in klasse 2 wordt gewijzigd onder voorwaarde dat de totale hoeveelheid van de deflagrerende (voortdrijvende) ontplofbare stoffen 3,2 g per zuurstoffles niet overschrijdt. De flessen waarop de activeringspatronen, gereed voor vervoer, zijn gemonteerd moeten zijn voorzien van een doeltreffend middel ter voorkoming van activering door onachtzaamheid. 356
Opslagsyste(em)men met metaalhydriden gemonteerd in vervoermiddelen of in afgebouwde componenten voor vervoermiddelen of die in vervoermiddelen moeten worden gemonteerd, moet(en) zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van het land van fabricage1 voordat deze ter vervoer worden aangenomen. Op het vervoersdocument moet zijn aangegeven dat het collo is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van het land van fabricage1 of een kopie van de goedkeuring door de bevoegde autoriteit van het land van fabricage1 moet bij elke zending zijn gevoegd.
357
Ruwe aardolie die waterstofsulfide (zwavelwaterstof) bevat in een concentratie, die voldoende hoog is dat de dampen die vrijkomen uit de ruwe aardolie een gevaar voor inademing vertonen, moet worden verzonden onder de positie UN 3494 HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG.
655
Flessen en de sluitingen daarvan die zijn ontworpen, geconstrueerd, goedgekeurd en gekenmerkt overeenkomstig Richtlijn 97/23/EG3 en gebruikt voor ademhalingstoestellen mogen worden vervoerd zonder dat zij overeenkomen met hoofdstuk 6.2, onder voorwaarde dat zij zijn onderworpen aan onderzoeken en beproevingen omschreven in 6.2.1.6.1 en dat de termijn tussen de beproevingen aangegeven in verpakkingsinstructie P200 in 4.1.4.1 niet is overschreden. De druk gebruikt voor de hydraulische drukproef is de druk aangegeven op de fles overeenkomstig Richtlijn 97/23/EG.3
656
Het voorschrift in de eerste zin van bijzondere bepaling 188 e) is niet van toepassing op inrichtingen die bedoeld werkzaam zijn tijdens het vervoer (radiofrequentie identificatie (RFID) zendapparaten, horloges, sensoren, enz.) en die niet in staat zijn om een gevaarlijke warmteontwikkeling te doen ontstaan. Ondanks bijzondere bepaling 188 b) mogen batterijen vervaardigd vóór 1 januari 2009 verder worden gebruikt na 31 december 2010 zonder dat het vermogen in Watt-uur op het buitenomhulsel is aangegeven.”.
____________________
1
Indien het land van fabricage geen Overeenkomstsluitende Partij bij het ADN is, moet de goedkeuring worden erkend door de bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij bij het ADN. 3 Richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 181 van 9 juli 1997, blz. 1 – 55). Hoofdstuk 3.4 Lees Hoofdstuk 3.4 als volgt: “ Hoofdstuk 3.4 Gevaarlijke goederen verpakt in gelimiteerde hoeveelheden 3.4.1
In dit hoofdstuk zijn de voorwaarden opgenomen van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen van bepaalde klassen in gelimiteerde hoeveelheden. De beperkingen voor de hoeveelheden van toepassing per binnenverpakking of voorwerp, zijn voor elke stof aangegeven in kolom (7a) van Tabel A van hoofdstuk 3.2. Bovendien is de hoeveelheid “0” aangegeven in deze kolom voor alle posities die niet ter vervoer overeenkomstig dit hoofdstuk zijn toegelaten. Gelimiteerde hoeveelheden gevaarlijke goederen die in dergelijke gelimiteerde hoeveelheden zijn verpakt, die voldoen aan de bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet onderworpen aan enige andere bepalingen van het ADN, met uitzondering van de desbetreffende bepalingen van: a) Deel 1, hoofdstukken 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.8, 1.9; b) Deel 2; c) Deel 3, hoofdstukken 3.1, 3.2, 3.3 [behalve bijzondere bepalingen 61, 178, 181, 220, 274, 313, 625. 633 en 650 e)]; d) Deel 4, paragrafen 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.4 t/m 4.1.1.8 van het ADR; e) Deel 5, 5.1.2.1 a) i) en b), 5.1.2.2, 5.1.2.3, 5.2.1.9, 5.4.2; f) Deel 6, constructievoorschriften van 6.1.4 en paragrafen 6.2.5.1 en 6.2.6.1 t/m 6.2.6.3 van het ADR;
3.4.2
Gevaarlijke goederen mogen uitsluitend zijn verpakt in binnenverpakkingen die in geschikte buitenverpakkingen zijn geplaatst. Tussenverpakkingen mogen worden gebruikt. Het gebruik van binnenverpakkingen is echter niet noodzakelijk voor het vervoer van voorwerpen zoals spuitbussen of “houders, klein, met gas”. De totale bruto massa van het collo mag 30 kg niet overschrijden.
3.4.3
Trays omwikkeld met krimp- of rekfolie, die voldoen aan de voorwaarden van 4.1.1.1, 4.1.1.2 en 4.1.1.4 t/m 4.1.1.8, zijn aanvaardbaar als buitenverpakking voor voorwerpen of binnenverpakkingen die gevaarlijke goederen bevatten, vervoerd overeenkomstig dit hoofdstuk. Binnenverpakkingen die gemakkelijk kunnen breken of worden doorboord, zoals die welke zijn vervaardigd van glas, porselein, aardewerk of bepaalde kunststoffen, moeten in geschikte tussenverpakkingen worden geplaatst die voldoen aan de bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2 en 4.1.1.4 t/m 4.1.1.8 van het ADR en zodanig zijn ontworpen dat zij voldoen aan de constructievoorschriften van 6.1.4 van het ADR. De totale bruto massa van het collo mag 20 kg niet overschrijden.
3.4.4
Vloeibare goederen van klasse 8, verpakkingsgroep II in binnenverpakkingen van glas, porselein of aardewerk moeten zijn omhuld in een inerte en stijve tussenverpakking.
3.4.5 en 3.4.6
(Gereserveerd)
3.4.7
Colli die gevaarlijke goederen in gelimiteerde hoeveelheden bevatten, moeten – behalve bij vervoer door de lucht – zijn voorzien van de hieronder afgebeelde kenmerking:
De kenmerking moet duidelijk zichtbaar zijn, leesbaar en in staat blootstelling aan weer en wind te weerstaan zonder een wezenlijke vermindering van de doeltreffendheid. De bovenste en onderste gedeelten en de omringende lijn moeten zwart zijn. Het middelste gebied moet wit of een geschikte contrasterende achtergrond zijn. De minimale afmetingen moeten 100 mm x 100 mm bedragen en de minimum dikte van de lijn die de ruit vormt moet 2 mm zijn. Indien de grootte van het collo dit vereist, mogen de afmetingen worden verkleind, maar niet kleiner dan 50 mm x 50 mm, onder voorwaarde dat de kenmerking duidelijk zichtbaar blijft. 3.4.8
Colli die gevaarlijke goederen bevatten bestemd voor verzending door de lucht overeenkomstig de bepalingen van Deel 3, hoofdstuk 4 van de Technische Instructies van de ICAO moeten van de hieronder afgebeelde kenmerking zijn voorzien.
Y De kenmerking moet duidelijk zichtbaar zijn, leesbaar en in staat blootstelling aan weer en wind te weerstaan zonder een wezenlijke vermindering van de doeltreffendheid. De bovenste en onderste gedeelten en de omringende lijn moeten zwart zijn. Het middelste gebied moet wit of een geschikte contrasterende achtergrond zijn. De minimale afmetingen moeten 100 mm x 100 mm bedragen en de minimumdikte van de lijn die ruit vormt moet 2
mm zijn. Het symbool “Y” moet in het midden van het kenmerk zijn aangebracht en moet duidelijk zichtbaar zijn. Indien de grootte van het collo dit vereist, mogen de afmetingen worden verkleind, maar niet kleiner zijn dan 50 mm x 50 mm, onder voorwaarde dat de kenmerking duidelijk zichtbaar blijft. 3.4.9
Colli die gevaarlijke goederen bevatten, die zijn voorzien van de kenmerking getoond in 3.4.8 worden geacht te voldoen aan de voorwaarden van de secties 3.4.1 t/m 3.4.4 van dit hoofdstuk en hoeven niet te zijn voorzien van de kenmerking afgebeeld in 3.4.7.
3.4.10
(Gereserveerd)
3.4.11
Indien colli die gevaarlijke goederen bevatten verpakt in gelimiteerde hoeveelheden in een oververpakking zijn geplaatst, zijn de bepalingen van 5.1.2 van toepassing. Bovendien moet de oververpakking zijn voorzien van de kenmerkingen voorgeschreven in dit hoofdstuk, tenzij de kenmerkingen representatief voor alle gevaarlijke goederen in de oververpakking zichtbaar zijn. De bepalingen van 5.1.2.1. a) ii) en 5.2.1.4 zijn alleen van toepassing indien de oververpakking andere gevaarlijke stoffen bevat die niet verpakt zijn in gelimiteerde hoeveelheden en dan slechts in verband met deze andere gevaarlijke goederen.
3.4.12
Afzenders van gevaarlijke goederen verpakt in gelimiteerde hoeveelheden moeten voorafgaand aan het vervoer aan de vervoerder de totale bruto massa van dergelijke te verzenden goederen op aantoonbare wijze meedelen.
3.4.13
a)
Transporteenheden met een maximale massa van meer dan 12 ton, die colli vervoeren met gevaarlijke goederen in gelimiteerde hoeveelheden moeten overeenkomstig 3.4.15 aan de voorzijde en de achterzijde van merktekens zijn voorzien, behalve indien een kenmerking met oranje borden overeenkomstig 5.3.2 zichtbaar is. b) Wagens die colli vervoeren met gevaarlijke goederen in gelimiteerde hoeveelheden moeten overeenkomstig 3.4.15 aan beide zijden van merktekens zijn voorzien, behalve indien reeds grote etiketten overeenkomstig 5.3.1 zijn aangebracht. c) Containers waarin colli worden vervoerd met gevaarlijke goederen in gelimiteerde hoeveelheden moeten aan alle vier de zijden overeenkomstig 3.4.15 van merktekens zijn voorzien, behalve indien reeds grote etiketten overeenkomstig 5.3.1 zijn aangebracht; in het geval van kleine containers op een wagen geladen; in het geval van containers geladen op een transporteenheid met een maximale van ten hoogste 12 ton. De dragende transporteenheid of wagen hoeft niet van merktekens te zijn voorzien, behalve indien de merktekens die op de containers zijn aangebracht van buiten deze dragende transporteenheid of wagen niet zichtbaar zijn. In het laatste geval moet dezelfde kenmerking zijn aangebracht aan de voorzijde en de achterzijde van de dragende transporteenheid of aan beide zijden van de dragende wagen.
3.4.14
Van de kenmerking aangegeven in 3.4.13 kan worden afgezien indien de totale bruto massa van de vervoerde colli die gevaarlijke goederen bevatten, verpakt in gelimiteerde hoeveelheden 8 ton per transporteenheid, wagen of grote container niet overschrijdt.
3.4.15
De kenmerking moet overeenkomen met die welke is voorgeschreven in 3.4.7, behalve dat de afmetingen ten minste 250 mm x 250 mm moeten bedragen”.
Hoofdstuk 3.5 3.5.4.2
Lees de afbeelding als volgt:
Kenmerk voor vrijgestelde hoeveelheden Arcering en symbool dezelfde kleur, zwart of rood, op een witte of voldoende contrasterende achtergrond * Het nummer van het eerste of het enige gevaarsetiket aangegeven in kolom (5) van Tabel A van Hoofdstuk 3.2 moet op deze plaats aangegeven zijn. ** De naam van de afzender of de geadresseerde moet op deze plaats zijn aangegeven indien deze niet elders op het collo is te zien.