PO/VO
school en omgeving
Van aardig naar gelijkwaardig Over het vormgeven van ouderbetrokkenheid op scholen Een vervolg op de publicatie ‘Aardig of gelijkwaardig’ (CPS 2011)
Gerben Heldoorn Boudewijn Hogeboom Peter de Vries
Gerben Heldoorn, Boudewijn Hogeboom, Peter de Vries
Van aardig naar gelijkwaardig Over het vormgeven van ouderbetrokkenheid op scholen Een vervolg op de publicatie Aardig of gelijkwaardig (CPS 2011)
Colofon © CPS Onderwijsontwikkeling en advies, november 2012 Ten behoeve van de leesbaarheid is in deze publicatie in veel gevallen bij de verwijzing naar personen gekozen voor het gebruik van ‘hij’. Het spreekt vanzelf dat hier ook ‘zij’ gelezen kan worden.
Leden projectgroep: Alma Buitenhuis, Harry Cox, Mandy Evers, Margriet Foks, Hens Galjaard, Gerben Heldoorn, Boudewijn Hogeboom Projectleider: Vormgeving:
Peter de Vries Digitale Klerken, Utrecht
CPS Onderwijsontwikkeling en advies Postbus 1592 3800 BN Amersfoort Tel: [033] 453 43 43 www.cps.nl
Dit rapport is tot stand genomen met subsidie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in het kader van SLOA/R&D 2012.
2
Inhoudsopgave Inleiding
4
1
Bevindingen van vorig jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
2
Ontwikkelingen per school . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1 Nieuwe vormen van samenwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2 De acht onderzochte scholen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7 7 8
3
Voorlopige conclusies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19
4
Vooruitblik 2013 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22
5
Belangrijke ontwikkelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Criteria keurmerk Stichting LLO© . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23 24
Bijlage: PTA-standaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
25
Literatuur
28
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
Inleiding Ouderbetrokkenheid in Nederland is volop in ontwikkeling! 2012 was het themajaar ouderbetrokkenheid. Marja van Bijsterveldt, v oormalig minister van OCW, plaatste ouderbetrokkenheid hoog op de agenda vanwege het belang ervan voor alle leerlingen van Nederland. De nieuwe staatssecretaris van onderwijs, Sander Dekker, heeft uitgesproken het thema ouderbetrokkenheid eveneens zeer belangrijk te vinden. In Amerika is men al veel langer bezig met de samenwerking tussen ouders en leraren. Dat blijkt onder a ndere uit het lange bestaan van de befaamde PTA, de Parent Teacher Association. De PTA is sinds 1897 (!) één organisatie voor ouders en leraren, die samen verantwoordelijkheid dragen voor het beste onderwijs aan ieder kind. De meer dan een eeuw durende traditie van ouderbetrokkenheid in de Verenigde Staten heeft voor heldere inzichten gezorgd waar wij in Nederland veel van kunnen leren. Deze publicatie is een verslag van het tweede jaar van een onderzoek naar vormen van ouderbetrokkenheid. Kern van dit onderzoeksproject is het in kaart brengen van bestaande vormen en het ontwikkelen van nieuwe manieren om de samen werking tussen school en ouders (basisonderwijs én voortgezet onderwijs) tot stand te brengen. Alle vormen van ouderbetrokkenheid vinden hun bestaansrecht in het volgende doel: positieve effecten op de ontwikkeling van de leerlingen in het algemeen, op hun leerprestaties in het bijzonder, en op de kwaliteit van de school en het onderwijs. Het is onderzocht1: wanneer ouderbetrokkenheid goed wordt vormgegeven heeft dit een positief effect op de (leer)ontwikkeling van kinderen. Het onderzoeksproject richt zich op de volgende vragen: • Hoe kun je als school de relatie met ouders concreet versterken? • Welke vormen van ouderbetrokkenheid werken in de praktijk? • Hoe maak je de samenwerking tussen school en ouders gelijkwaardig en niet-vrijblijvend, met oog voor elkaars positie en verantwoordelijkheid? Dit verslag (‘Van aardig naar gelijkwaardig’, 2012) is een vervolg op het verslag van het eerste onderzoeksjaar (2011), dat is uitgebracht onder de titel ‘Aardig of gelijkwaardig’ (CPS, 2011). In deze publicatie leest u over de voortgang op de acht onderzoeksscholen.
1
Zie Bijlage: PTA-standaarden
4
Het instrument onder het onderzoek zijn de zes standaarden van de Amerikaanse PTA (Parent Teacher Association).2 Deze zes standaarden zijn gebaseerd op langdurig wetenschappelijk onderzoek van Dr. Joyce Epstein en mogen zodoende als leidraad worden beschouwd voor effectieve ouderbetrokkenheid. Het was om die reden dan ook buitengewoon bijzonder dat Dr. Joyce Epstein in september 2012 het eerste Nationaal Congres Ouderbetrokkenheid in Nederland bezocht. Via onderstaande QR-code is haar lezing te beluisteren. Zeer inspirerend!
2
Zie Bijlage: PTA-standaarden en/of www.pta.org
5
Hoofdstuk 1
Bevindingen van vorig jaar In dit eerste hoofdstuk blikken we terug op de bevindingen van 2011, het eerste onderzoeksjaar. We trokken toen de conclusie dat scholen in Nederland vooral insteken op het hebben van een goede relatie met de ouders van hun leerlingen. Daarbij staan centraal het ‘elkaar aardig vinden’ en het regelen van praktische hand- en spandiensten. Er is echter onvoldoende sprake van een gelijkwaardige relatie in de zin van tweezijdige communicatie en informatie-uitwisseling. Ook is er geen gelijkwaardigheid op het gebied van besluitvorming, het respecteren van elkaars kennis en positie, en dergelijke. De school bepaalt welke informatie zij de ouders geeft. Ouderbetrokkenheid is in die zin vooral eenrichtingsverkeer: het informeren van ouders. Verder concludeerden we in 2011 dat er nog weinig variatie was in contactvormen. Veel contact beperkt zich tot de ‘traditionele vormen’, zoals tienminutengesprekken, informeel contact en algemene ouderavonden. Zowel in het po als in het vo is er een duidelijke vraag van ouders naar meer contact met leraren en informatie over het leren van de kinderen. Flexibelere omgang met de tienminutengesprekken en meer inzet van sociale media lijken goede aanknopingspunten om de ouderbetrokkenheid verder vorm te geven. Om de ouderbetrokkenheid op scholen te verbeteren, gaven scholen aan dat er afspraken gemaakt moeten worden over de bereikbaarheid van de school voor de ouders. Vaak is dit erg leerkrachtafhankelijk. Scholen zullen op zoek moeten gaan naar alternatieve vormen om het contact tussen ouders en school te verbeteren. Alle respondentgroepen gaven dit aan, maar weten niet welke vormen inzetbaar zijn. De resultaten van deze publicatie zijn in dat opzicht belangrijk om scholen te inspireren om nieuwe contactvormen uit te proberen en te ontwikkelen. Na het eerste jaar trokken we de conclusie dat scholen vaak niet actief zoeken naar en experimenteren met andere vormen van ouderbetrokkenheid. In het kader van een eerder R&D-onderzoek3 (2008), bleek dat bovenschoolse aansturing essentieel is voor het tot stand komen van een goede samenwerking tussen school en ouders. Het viel in de eerste jaren van dit onderzoek op dat er nog nauwelijks sprake is van bestuurlijke aansturing op het thema ouderbetrokkenheid.
http://www.cps.nl/nl/Diensten/Publicaties/Publicaties-Zoeken/Onderzoek. html?pid=rolvanouders 3
6
Hoofdstuk 2
Ontwikkelingen per school Vrijwel alle onderzochte scholen hebben een ontwikkeling doorgemaakt in de richting van meer samenwerking met ouders. Er lijken een paar interessante, nieuwe vormen van samenwerking tussen school en ouders te zijn ontstaan, waar we eerst op ingaan. Vervolgens worden de voortgang en ervaringen van de acht pilotscholen besproken.
2.1 Nieuwe vormen van samenwerking Bewustwordingsbijeenkomsten Scholen en ouders zijn het vaak gewend om tégen elkaar te praten en soms óver elkaar. Zo kan het beeld ontstaan dat scholen deskundig zijn en ouders meer onwetend, afwachtend. Scholen kunnen geneigd zijn bijeenkomsten te o rganiseren waarop zij, kort gezegd, ouders ‘weleens zullen vertellen wat er nodig is’. Bijeenkomsten waarbij ouders en docenten samen kijken naar o ntwikkelingen bij kinderen of in de samenleving, met duidelijkheid over ieders rol en positie, kunnen dan zeer verhelderend werken. In dergelijke bijeenkomsten kijken school en ouders niet naar elkaar maar kijken ze samen, vanuit hun eigen positie, naar een gezamenlijk beleefd ideaal of probleem. Niet om van daaruit te melden wat ze van de ander verwacht, maar wat zij zelf als inzet en mogelijkheden (en beperkingen) ziet. Een ouder na een gezamenlijke studiedag: “Voor mij bood deze dag, die we samen met de leerkrachten hebben gehad, heel veel nieuwe inzichten. Vaak neem je niet de tijd om samen dit soort zaken te bespreken. Het heeft geholpen in de relatie tussen mij en school. We konden dingen open bespreken en ook de mensen van school noemden tips voor ons. Deze dag heeft de wederkerigheid die we willen al in zich.”
Nieuwjaarsbijeenkomsten Scholen en ouders zijn soms geneigd contact te zoeken als er een aanleiding is, bijvoorbeeld een probleem, of als de een het nuttig vindt om de ander iets te vertellen of te laten zien. Denk aan de start van het nieuwe kalenderjaar, aan uitvoeringen of presentaties van werkweken. Hoewel er niets mis is met deze laatste vorm, blijven dergelijke contacten ‘functioneel’. Oftewel, ouders en leerkrachten ontmoeten elkaar
7
‘in (hun) functie’. Bij nieuwjaarsbijeenkomsten, waar er geen andere agenda is dan elkaar te ontmoeten, kan een kennismaking van mens tot mens ontstaan. Informele contactmomenten worden gewaardeerd door ouders. Dat komt tegemoet aan de gedachte dat je eerst een relatie moet hebben voordat je tot een prestatie kunt komen.
Gesprekken op maat Cécile Segers, directeur R.K. Basisschool Sint Jan in Schiedam: “Wij houden in de eerste drie weken van elk nieuw schooljaar startgesprekken met ouders en kinderen. Tijdens deze gesprekken wordt in onderling overleg een gespreksarrangement voor het hele jaar vastgesteld. Sommige ouders, leerlingen en leraren besluiten gezamenlijk dat het waarschijnlijk voldoende is om elkaar later in het jaar nog één keer kort te spreken om de zaken te evalueren. Bij andere ouders en leerlingen speelt er meer thuis en/of op school, waardoor zij met de leraar overeenkomen om elkaar wat vaker tussentijds te ontmoeten. Zij maken twee afspraken van een half uur met de kanttekening dat zij elkaar eventueel kunnen benaderen voor een derde gesprek, mocht dat nodig blijken. Met deze contactmomenten op maat, die door school én ouders samen worden vastgesteld, heeft onze school bereikt dat alle ouders niet-vrijblijvend betrokken zijn bij de school. Bijkomend effect is dat ouders en leerlingen van groep 5/6 aan het eind van het jaar geen behoefte meer hebben aan een informatieavond. Alle ouders hebben de informatie al op een andere manier gehoord. Dat levert tijdwinst op voor de school.” 4
2.2. De acht onderzochte scholen School 1: Een lange adem is soms beter Scholengemeenschap Piet Prins is een grote scholengemeenschap in een plattelandsstad met ruim 120.000 inwoners. De school biedt alle reguliere afdelingen van het voortgezet onderwijs: lwoo, vmbo, havo en vwo. Omdat de school christelijk onderscheidend denominatief is bepaald, bezoeken ruim 2.200 leerlingen uit de wijde omtrek de school elke dag op de fiets of per trein. Ouders hebben niet alleen minder contact met Scholengemeenschap Piet Prins omdat het een school voor voortgezet onderwijs is, ook de geografische afstand speelt in dezen een rol. In sommige gevallen wonen de leerlingen (en hun ouders) op 40 kilometer afstand van de school. Na een onderzoek op deze school is de schoolleiding zich er terdege van bewust dat er nog een wereld is te winnen voor wat betreft het vergroten van de ouderbetrokkenheid. De docenten hebben verschillende denkbeelden over wat ouderbetrokkenheid is, hoe je dit moet vormgeven en of er überhaupt wel sprake is van veel ouderbetrokkenheid in de bovenbouw van bijvoorbeeld havo/vwo. De schoolleiding zet daarom in op een meersporenbeleid om ouderbetrokkenheid van de grond te krijgen. 4
De Vries (2012)
8
1. Ouderbetrokkenheid moet goed landen bij alle docenten. Inzicht in het thema ouderbetrokkenheid en het effect van een goede samenwerking met ouders is hierbij zeer noodzakelijk. 2. Ouderbetrokkenheid heeft alles te maken met goed mentoraat. In het schooljaar 2012/2013 wordt op Scholengemeenschap Piet Prins de beschrijving van het mentoraat afgerond. Dit geldt voor alle afdelingen (en ook voor de andere locaties in omliggende plaatsen) van de scholengemeenschap. De beschrijving zal op de hoofdvestiging worden gepresenteerd op de studiedag van 29 maart 2013. 3. Ouderbetrokkenheid moet ook gekoppeld worden aan goede leerlingenzorg. Items als dyslexie, tests en protocollen zijn hierbij van belang. Scholengemeenschap Piet Prins wil het thema ouderbetrokkenheid stevig neerzetten op de studiedag van 29 maart 2013. Dat zal gebeuren door een openingspresentatie over ouderbetrokkenheid voor alle 200 docenten van de hoofdvestiging in het kader van dit onderzoekstraject. Deze kick-off lezing moet docenten bewust(er) maken van nut en noodzaak van ouderbetrokkenheid voor alle leerlingen van de school. Het verschil tussen ouderverantwoordelijkheid (neemt af naarmate leerlingen ouder en zelfstandiger worden) en ouderbetrokkenheid (blijft altijd bestaan) is hiervan een belangrijk facet. Vervolgens zal de school naar aanleiding van bovenstaande inbeddingsthema’s (mentoraat, leerlingenzorg) met ouders en docenten in gesprek gaan over goede samenwerking in het belang van de leerlingen. Een lange adem is soms beter: Scholengemeenschap Piet Prins kiest voor een gedegen integratie met het totale schoolbeleid. Zo is ouderbetrokkenheid geen losstaand thema, maar realiseert iedere docent zich dat ouderbetrokkenheid gaat over het onderwijs van elke dag.
School 2: We maken er werk van! De Hugo de Groot School is een van de drie vestigingen van een openbare vo-school in een provinciestad aan de rand van Nederland. Er werken bijna 50 leraren. De school geeft aan dat naast leren een goede sfeer belangrijk is. De Hugo de Groot School wil werk maken van ouderbetrokkenheid en is begonnen met het organiseren van een studiedag ouderbetrokkenheid. Echter, leren samenwerken doe je samen en daarom waren ook ouders uitgenodigd voor deze studiedag in het najaar van 2012. Zo’n 60 ouders kwamen hier op af! In een d agprogramma onder leiding van externe trainers dachten ouders en docenten na over hun samenwerking. In de ochtend trokken ouders en docenten afzonderlijk op en kregen ze informatie over wat ouderbetrokkenheid wel en niet is, wat het doet met ouders wanneer hun kind zich niet ontwikkelt zoals ze misschien hadden gehoopt, de kennis en ervaring die ouders hebben ten aanzien van het onderwijsproces van hun kind, enzovoort. Ze praatten door over hun eigen ervaringen. Op deze manier kwam er
9
een geweldige bewustwording op gang bij beide groepen. In de middag werkten ouders en docenten in heterogene groepen elk een PTA-standaard uit: welke vormen kunnen wij toepassen op onze school als het gaat om de verschillende standaarden? Vervolgens is door de school een werkgroep opgericht, bestaande uit docenten en ouders. Zij werken de aangedragen suggesties uit en zetten deze om in concrete acties voor de school.
School 3: Kinderen staan centraal Basisschool De Duif is een christelijke school in het midden van Nederland, gelegen in een grote Vinex-wijk. Op de school zitten vooral kinderen van tweeverdieners. Voor praktische hand- en spandiensten is het soms moeilijk om mensen te vinden, maar als je ouders aanspreekt op dat waar ze goed in zijn, dan zijn zij volgens de school betrokken en gemotiveerd. De school wil een open klimaat scheppen voor de ruim 1.500 leerlingen. De leraren geven aan tijd voor de ouders te maken als dat nodig is. De ouders merken op hun beurt dat de leraren openstaan voor ouders. De afgelopen tijd heeft de school duidelijk geïnvesteerd in de verbetering van het contact tussen school en ouders. Na het onderzoek van 2012 heeft de school gekeken wat er gedaan kan worden om de ouderbetrokkenheid verder te vergroten. De school is gaan werken met een werkgroep. Alle ouders hebben de mogelijkheid gekregen zich op te geven voor deze groep. Het doel is om gericht te werken aan activiteiten die de ouderbetrokkenheid vergroten. Tijdens de eerste bijeenkomst heeft de school de standaarden van de PTA uitgelegd. Vervolgens is samen met ouders en leerkrachten gekeken wat de eerste prioriteit moet zijn. Omdat de school al veel documentatie heeft over de manier van samenwerken tussen school en ouders, komt het vooral aan op de praktijk; het samen gaan doen. Tijdens werkgroepbijeenkomsten wordt daarom veel aandacht besteed aan het bedenken van concrete acties. Zo zijn bijvoorbeeld de volgende dingen afgesproken naar aanleiding van de bespreking van PTA-standaard 2 (effectief communiceren): • De ouders ervaren dat de oudercontacten meer op de behoefte van ouders kunnen worden afgestemd. Dit onderwerp komt op de agenda van de teamvergadering. De uitkomsten worden tijdens een volgende werkgroepbijeenkomst teruggekoppeld aan de ouders. • Ouders denken graag mee als er problemen in groepen zijn. Per groep worden daarom een paar ouders aangewezen die met de leerkracht kunnen overleggen. Samen kunnen zij besluiten wanneer het nodig is alle ouders bij elkaar te roepen. • Leerkrachten vinden het soms moeilijk grenzen aan te geven in het contact naar ouders. Dit wordt besproken in een werkgroepvergadering. Aan de andere kant
10
merken ouders dat het soms moeilijk is om met leerkrachten in gesprek te gaan. Het idee van een gezamenlijke scholing wordt de volgende keer besproken. • De directie stelt zich bij alle informatie die ouders krijgen de vraag: is deze informatie relevant voor ouders? Zij kan voor een antwoord op deze vraag altijd de ouders in de werkgroep raadplegen. Zowel de leerkrachten als de ouders zien de werkgroep als een mooi vervolg op dat wat de school al voor elkaar heeft. Er is een stevige basis om vanuit gezamenlijkheid en verantwoordelijkheid voor elkaar verder te werken. Voor de komende bijeenkomsten heeft de werkgroep het plan om ook de volgende PTA-criteria uit te werken en concreet te maken. Het sterke aan deze werkvorm is dat er altijd mensen verantwoordelijk worden gemaakt voor bepaalde acties en dat zij telkens terugkoppelen wat er gedaan is. Ook worden alle ouders op de hoogte gehouden van dat wat de werkgroep doet. Op deze manier deelt men wat er gedaan wordt en waarom. Basisschool De Duif is een school waar ouders en leerkrachten steeds meer gaan samenwerken ten gunste van de kinderen!
School 4: De digitale snelweg op De Smytegeltschool, een reformatorische school in een klein plattelandsdorp, heeft zich voorgenomen de communicatie met ouders te verbeteren. Dit wil zij doen met behulp van moderne media. Van oudsher is de dorpsgemeenschap gesloten. Men kent elkaar erg goed; persoonlijk, via kerk, club, vereniging of familie, of anders wel van horen zeggen. Contacten tussen school en ouders zijn langdurig en hecht. Veel ouders zaten vroeger zelf op deze school en doordat veel gezinnen relatief groot zijn, komen ouders al vele jaren de schooldrempel over. Ouders bezoeken de school om kinderen te halen en te brengen, maar ook voor het verrichten van de vele hand- en spandiensten. Ook het bestuur bestaat uit ouders. De langdurige relatie tussen school en ouders wierp de vraag op of de informatieavonden aan het begin van het jaar nog wel zinvol waren. Afgelopen jaar is daarom de opzet vernieuwd. Het strakke tijdpad werd losgelaten en een meer informele ontmoeting tussen leerkracht en ouders kwam centraal te staan. Het schoolteam is erg tevreden over deze werkwijze. Een (hernieuwde) kennismaking markeert toch de start van een nieuw jaar waarin je samen gaat optrekken, aldus de leerkrachten. Bovendien kun je contacten (opnieuw) opbouwen voordat er eventuele problemen besproken moeten worden. De taakverdeling tussen school en ouders is van oudsher helder. De school is voor het onderwijs, de leerkrachten zijn daarvoor opgeleid. Ouders hebben hun eigen
11
rol en taak in huis en binnen het gezin. Als er zorgen zijn, bijvoorbeeld over tegen vallende leerresultaten of gedrag, spreekt men elkaar. Die gesprekken zijn voor teamleden (en ouders) niet altijd gemakkelijk. De school merkt op dat leerkrachten nog wel eens stoom moeten afblazen als dergelijke gesprekken niet zo vlot zijn verlopen. Het zou goed zijn, geeft een directielid aan, als teamleden wat meer afstand zouden kunnen nemen. Als de emotionele relatie vervangen zou kunnen worden door een professionele relatie. De school biedt teamleden daarom, samen met andere scholen waarmee ze samenwerkt, cursussen gespreksvaardigheden en communiceren met ouders aan. Moderne tijden gaan ook aan deze school niet voorbij. De computer is - in tegenstelling tot de tv - goed ingeburgerd in veel gezinnen. Op school heerste aanvankelijk enige terughoudendheid, maar dit is aan het veranderen. Sinds dit schooljaar verstuurt iedere leerkracht wekelijks een digitale nieuwsbrief aan de ouders. Deze bevat informatie over de lesstof de komende periode, bijzondere gebeurtenissen en het eventuele huiswerk. De school moest wel even wennen dat de digitale weg een snelweg is. Communicatie gaat snel, nuances verdwijnen, de ‘send’-knop is snel aangeraakt en voor je het weet is een ondoordachte mail verstuurd aan alle contacten. Dat vraagt om aandacht. Daarom zijn er alvast een paar basisafspraken gemaakt. • Mailadressen worden altijd in de BCC gezet (onzichtbaar voor de geadresseerden). • E-mail wordt alleen gebruikt voor zakelijke communicatie. • Proef je emotie of irritatie in een mail? Stop dan met mailen en pak de telefoon. Maak zo nodig een afspraak. De vraag voor de school is nu of er nog meer standaardisatie moet komen of dat deze afspraken voldoende zijn. Hoe ga je bijvoorbeeld om met Facebook en andere sociale media? Wil je dat leerkrachten en leerlingen elkaar kunnen volgen, digitale ‘vrienden’ zijn? Moet je daar als school afspraken over maken of laat je dat aan iedereen persoonlijk over? Een ander punt van gesprek is het ouderportal van ParnasSys. Mogen ouders daar ook toegang toe hebben en zo ja, tot welke informatie? De meningen binnen het team lopen hierover nog uiteen. Ouders merkten echter dat de school voor voortgezet onderwijs (vrijwel alle leerlingen gaan naar dezelfde school, passend bij de denominatie) werkt met Magister. Ouders hebben hier toegang tot veel gegevens. Dat beïnvloedt natuurlijk het gesprek op de school. Ouders zijn ouders en geen educatieve partners, is de opvatting van de school. Maar men ziet wel een verschuiving, met name door opbrengstgericht werken en handelingsgericht werken. Bij dergelijke trajecten heeft de ouder een specifieke plek; namelijk die van expert op het gebied van het kind thuis. Doordat de leerkracht
12
ouders daar nu op bevraagt, wordt die deskundigheid serieus genomen. Ouders en leerkrachten ervaren dat beide zo. Dat nuanceert het traditionele beeld van de onmondige ouder en de deskundige leerkracht enigszins. De nuancering gaat echter nog niet zover dat ouders betrokken worden bij zaken als de evaluatie van de ouderavond, de nieuwsbrieven of het ouderportaal. Tenminste, niet formeel. Dit zijn zaken die de school tot haar deskundigheid rekent. Als ouders er iets over willen opmerken dan kan dat natuurlijk altijd, aldus de school. Maar zij zal dat zelf (nog) niet organiseren. De directie ziet nog een ontwikkeling. In de denominatie is hiërarchie belangrijk. De directeur en de leerkrachten behoren tot de gezagsdragers tegen wie je behoort op te kijken. Sociale media zitten echter niet zo in elkaar. Daarin heb je geen invloed op basis van je positie, maar op basis van wie je bent en wat je doet. Waar het traditionele wereldbeeld vooral verticaal en hiërarchisch is bepaald, is het moderne wereldbeeld vooral horizontaal en op basis van prestatie. Ook dat, constateert de directeur, heeft invloed op de relatie tussen school en ouders. De school is al met al bezig met een omslag. Dit blijkt duidelijk uit de vernieuwing van de website en het logo. De oude site en het oude logo verwijzen in kleur en beeld naar het verleden, naar de herkomst van de school. In het nieuwe logo is het fundament duidelijk herkenbaar, maar kleur en beeld zijn modern en verwijzen naar de toekomst. Die toekomst vraagt een andere verhouding tussen school en ouders; van een emotionele relatie naar een professionele. Van een oude relatie gebaseerd op positie naar een nieuwe verhouding op basis van kennis en ervaring. Een verandering die nodig en mogelijk is door de veranderingen in de wereld buiten de schoolmuren.
School 5: Goede mentoren zijn het geheim College De Morgenster is een school voor voortgezet onderwijs in een stad in het midden van het land. Traditioneel kozen ouders de school vanwege haar identiteit. Die vanzelfsprekendheid is nu echter verdwenen. De eigen achterban kiest tegenwoordig vaak voor een andere school, onder meer vanwege onvrede over de kwaliteit van het onderwijs en een gebrekkige communicatie. De school heeft daarop de organisatie veranderd om de kwaliteit te verbeteren; van leerstof- naar leerlinggericht. Ook is de school druk bezig om de communicatie met ouders te verbeteren. Tegelijkertijd dwong het dalende leerlingenaantal de school de afgelopen periode tot forse bezuinigingen. Deze combinatie van factoren leidde tot extra werkdruk en daarmee tot weerstand bij een deel van het team, met name dat van de Tweede Fase. De school geeft aan dat er een verschil is tussen de onderbouw en de Tweede Fase. Beide zijn in een eigen gebouw gehuisvest. In de onderbouw wordt de communicatie met ouders als beter ervaren dan in de
13
bovenbouw. De onderbouw selecteert bijvoorbeeld mentoren op hun vermogen tot goed communiceren. In de bovenbouw wordt (of werd) de instroom vanuit de onder bouw als vanzelfsprekend gezien en lag de nadruk op het overdragen van vakkennis. De noodzaak van het onderhouden van een goede relatie met ouders werd niet ervaren. De directie benadrukte het belang van een denkomslag, maar dit leek in de Tweede Fase onvoldoende van de grond te komen. De Morgenster had zich daarom voorgenomen om spiegelgesprekken te organiseren; gesprekken waarbij het team geconfronteerd zou worden met opvattingen van ouders om zo een omslag teweeg te brengen. Het liep anders. Een van de teamleiders werd ziek en viel langdurig uit. De druk op de organisatie nam drastisch toe en de school, de Tweede Fase, moest scherp prioriteren. Een teamtweedaagse en de spiegel gesprekken werden geannuleerd. Tegelijkertijd ontstond door het gevoel van crisis een nieuw elan en een nieuwe drive in het team. Taken werden overgenomen, de interne communicatie in het team verbeterde en er ontstond een gevoel dat men met elkaar verantwoordelijk was, niet alleen voor de eigen lessen, maar voor de organisatie als geheel. Men zette alles op alles om de zaak draaiende te houden en kwam hiervoor zelfs terug op vrije dagen en in het weekend. Ouders bleven ondertussen wel degelijk scherp op het netvlies staan. Zij werden gedurende deze periode met een wekelijkse memo op de hoogte gehouden, een gewoonte die door andere secties - weliswaar in een lagere frequentie - werd overgenomen. Ouders stelden het zeer op prijs dat zij zo goed op de hoogte werden gehouden in deze lastige situatie. Ondertussen ging in de onderbouw, waar deze situatie niet speelde, de frequentie van de nieuwsbrief terug van maandelijks naar ongeveer om de andere maand. In combinatie met de ouderavonden, de spreekavonden en de directe contacten van mentoren bleek dat voldoende. De onderbouw stelde een klankbordgroep van ouders in, vanwege een pilot waar de school aan meedoet. College De M orgenster wil van ouders weten wat de effecten van de pilot op de leerlingen zijn en of dit tot problemen leidt, zodat ze daar zo direct mogelijk op in kan spelen. Dat de communicatie in de onderbouw nu goed op orde lijkt te zijn, blijkt onder andere uit het feit dat het aantal klachten daar gedaald is naar nul. De school heeft onder toeleverende basisscholen een (stage)onderzoek laten doen om na te gaan hoe ouders op die scholen tegen College De Morgenster aankijken. inder Daaruit blijkt dat vooral ouders die zelf op de school gezeten hebben oude, m positieve beelden van de school hebben. Dit is mede aanleiding geweest om het beleid van informatieverstrekking onder de basisscholen te wijzigen. Voorheen nodigde de school ouders uit voor een informatieavond op de school. Toen de leerlingenaantallen echter terugliepen, ging de school de toeleverende basisscholen bezoeken om daar ouders te informeren over de school. Nu wijzigt de school dit beleid weer en nodigt ze de ouders van groep 8-leerlingen uit op school. Dat scheelt niet alleen veel tijd, maar daardoor kan de school ook laten zien dat de school van een wat introverte
14
organisatie veranderd is in een bruisende, actieve school, die de leerling centraal stelt. Dat laat de school onder andere zien door leerlingen een actieve rol te g even tijdens deze bijeenkomsten. Zo kunnen ouders persoonlijk ervaren dat zowel het gebouw als de sfeer in de school enorm veranderd zijn sinds de ouders zelf op school zaten. Ook de ouderactiviteiten worden tegenwoordig op een andere manier bekeken. Waar voorheen vooral de werkwijze werd geëvalueerd, kijkt de school nu ook of de gestelde doelen zijn bereikt. Dit doet de school met behulp van Plan - Do Check - Act. De spiegelgesprekken zijn hiermee overigens nog niet van de baan. Zodra de rust in de organisatie is weergekeerd worden die alsnog uitgevoerd.
School 6: Nu het team nog De directeur van De Regenboog, een dorpsbasisschool in een agrarisch gebied, vindt ouderbetrokkenheid erg belangrijk. Bij haar komst enige jaren geleden constateerde ze dat (een deel van) het team de neiging had ouders buiten te sluiten. Ouders waren prima voor hand- en spandiensten, maar daar moest het vooral bij blijven, zo leek de gedachte te zijn. Dat wilde de directeur, met behulp van ouders, veranderen. Op basis van de criteria van de Nederlandse versie van de PTA heeft de directeur samen met een van de ouders een plan geschreven om een aantal punten op school te verbeteren. De kern van het plan is te komen tot een goede samenwerking tussen school en ouders. Het plan werd in het team besproken. Niet iedereen was even enthousiast, maar de directie gaf aan dat de school hier echt mee aan de slag moest, in het belang van de kinderen. Gelukkig werd deze zienswijze door anderen in het team gedeeld. Tegenstanders konden het er niet principieel mee oneens zijn, zij bleven wel sceptisch over de mogelijkheden tot verbetering. Op onderdelen was er echter voldoende draagvlak om er mee door te gaan. Daar zijn actiepunten uit gekomen waar men mee aan de slag is gegaan. Te beginnen met een enthousiaste bovenbouwleerkracht en acties van de directie zelf. De school is gestart met koffieochtenden, praatochtenden waarop ouders en de directeur praten over wat hen bezighoudt. De opkomst is boven verwachting en de sfeer is erg goed. Op deze manier blijft de school goed op de hoogte van wat er speelt onder de ouders en kan zij laagdrempelig polsen hoe ouders over zaken denken. De school heeft de schriftelijke communicatie verbeterd. Ze maakt nu een maandelijkse nieuwsbrief, waarin leerkrachten aangeven welke stof aan bod komt en hoe ouders hun kind daarmee thuis kunnen ondersteunen.
15
De school heeft bij wijze van informatiebrochure een kalender gemaakt. Achterop elk kalenderblad staat voor ouders relevante informatie. De samenwerking met ouders komt bijvoorbeeld tot uiting bij het overblijven. Dit werd door ouders geregeld, maar er waren problemen met het toepassen van de gedragsregels tijdens het overblijven. De overblijfouders hadden daar andere opvattingen over dan de school, wat ertoe leidde dat het overblijven voor een deel van de kinderen vervelend verliep. Daarop is de school in overleg gegaan met de overblijfmoeders. Ze hebben samen gedragsregels opgesteld en gekeken hoe zij ervoor kunnen zorgen dat die regels ook nageleefd worden. Dat heeft een goed effect gehad. De regels zijn nu bij alle kinderen en ouders bekend, ze zijn opgenomen in de kalender en de rust tijdens het overblijven is weergekeerd. De heldere afspraken gelden ook voor het bij het hek staan praten van ouders. Leerkrachten in de onderbouw hadden daar erg veel last van. Ze waren bang dat ouders over de school zouden roddelen, maar ze vonden ook dat de kinderen hierdoor afgeleid werden. Die bleven uit het raam kijken naar hun moeder totdat die verdwenen was. En dat kon door de geanimeerde gesprekken nogal lang duren. Het punt werd ingebracht bij een koffieochtend. Ouders begrepen het probleem en staan sindsdien niet meer bij het hek. En als er al geroddeld werd, dan weten ouders en leerkrachten nu dat dit tijdens de koffieochtend besproken kan worden. Overigens verloopt niet alles volgens plan. Het idee was om met klassenouders te beginnen; ouders waar de leerkracht een beroep op zou kunnen doen als er iets geregeld moet worden voor de groep. Maar in de bespreking met de MR en de ouderraad kwam de vraag wat de toegevoegde waarde hiervan zou zijn. Wat zouden de klassenouders anders doen dan wat de ouderraad doet? De school kon dit niet duidelijk maken, waarop het idee is teruggetrokken. Enthousiast is de school over de leerlingenraad. De school wil niet alleen ouders betrekken maar ook leerlingen. De leerkracht van groep 8 had heuse verkiezingen georganiseerd voor de leerlingenraad. Iedereen was erg enthousiast. Leerlingen wilden al posters laten maken en zelfs T-shirts laten drukken, waarop ouders bezorgd werden, want dan zouden alleen kinderen mee kunnen doen van ouders die dat wilden/konden betalen. Hoewel het natuurlijk niet de bedoeling was om veel kosten te maken, was het enthousiasme wel mooi. De vergadering zelf leverde praktische tips op voor bijvoorbeeld eenvoudige aanpassingen van het schoolplein. Kortom, de school zet een aantal stappen om het contact met ouders te v erbeteren. De directeur loopt er echter tegenaan dat je bijvoorbeeld wel kunt afspreken dat leerkrachten bij de deur van de klas staan en iedereen groeten, maar dat niet iedereen dat vervolgens ook even vriendelijk en tactvol doet. Een van de teamleden kan bijvoorbeeld nogal kortaf en rigide op ouders reageren. Prima dat iemand dan
16
bij de deur staat en groet, maar hoe zorg je ervoor dat dit ook op een goede manier gebeurt? De directeur toont op dit punt leiderschap. Het uitgangspunt is niet ‘het lukt niet, dat zullen we helaas moeten accepteren’, maar ‘goed, hier heeft iemand nog iets extra’s nodig om het gewenste gedrag te laten zien’. Daar wil de school de komende tijd mee aan de slag. Van aandacht voor een activiteit naar de manier waarop deze wordt uitgevoerd. Met deze aanpak vervult de school een soort pilotfunctie; het bestuur is van plan om met alle scholen een vergelijkbaar traject te volgen.
School 7: Op een laag pitje… ‘Vertrouwen in jongeren en dus in de toekomst’ is het motto van Willem van Oranje, een grote scholengemeenschap voor diverse richtingen van voortgezet onderwijs in de Randstad. De Willem van Oranjeschool wil de leerlingen een veilige omgeving bieden, waarin zij kunnen opgroeien tot verantwoordelijke en vrije mensen. Vol enthousiasme is de school het onderzoekstraject ingegaan. Vooral de eenheid in de contacten met ouders en mentoren is besproken binnen de school. Ook zijn er enkele basisafspraken gemaakt. Er waren echter andere interne zaken die zoveel aandacht van de school vroegen, dat het thema ouderbetrokkenheid niet de prioriteit kreeg die de schoolleiding graag wilde. Ook dat is de realiteit op scholen. De schoolleiding is van plan om ouderbetrokkenheid in de toekomst zeker weer op de agenda te plaatsen.
School 8: Teveel eenrichtingsverkeer Basisschool De Dolfijn, een reformatorische basisschool in het midden van Nederland, concludeert naar aanleiding van het onderzoek dat met name de communicatie met ouders verbeterd kan worden. De belangrijkste conclusie die de school uit het onderzoek trekt, is dat de communicatie met ouders nog teveel eenrichtingsverkeer is (van school naar ouders). In het vervolgtraject heeft de school dit kalenderjaar een werkgroep samengesteld, bestaande uit vier leerkrachten, vier ouders en de directeur. De groep is onder leiding van de praktisch ingestelde directeur systematisch aan het werk gegaan om op basis van de standaarden van de PTA verbeterpunten te formuleren. Er werden op basis van het onderzoek uit het vorige schooljaar drie standaarden gekozen om nader te bekijken: de PTA-standaarden 2 (Communicatie), 3 (Ondersteunen van resultaten) en 5 (Gelijkwaardigheid in besluitvorming). Uiteindelijk besloot de werkgroep om de volgende onderdelen verder uit te werken: ‘de school gebruikt een breed scala aan communicatiemiddelen’, ‘de communicatie tussen ouders en de leraar over de voortgang van de leerresultaten is gewaarborgd’ en ‘de school maakt de school resultaten zichtbaar’.
17
Per onderdeel hebben de groepsleden schriftelijk opmerkingen en suggesties geplaatst die in de werkgroep zijn besproken. De opmerkingen geven een beeld van de huidige situatie in de school: • De algemene communicatie met ouders beperkt zich vooral tot het verstrekken van informatie. De school gebruikt een breed scala aan communicatiemiddelen, maar er is nog vaak sprake van eenzijdige communicatie. • De communicatie over de voortgang van de leerresultaten verloopt over het algemeen goed, hoewel ook hier sprake is van eenzijdigheid van de communicatie: van school naar ouders. De school zou ouders meer kunnen betrekken bij leerdoelen en individuele handelingsplannen. • De schoolresultaten van het eigen kind zijn voor iedere ouder in te zien. Er is echter geen overleg met ouders over verbetering van de resultaten. Na deze eerste inventarisatie hebben de leden van de werkgroep een nadere brainstorm gedaan om ideeën te genereren. Dit is overigens misschien wel de belangrijkste opbrengst van het project ten tijde van de zomervakantie: leerkrachten en ouders hebben samen nagedacht over mogelijke verbeteringen en suggesties ten aanzien van ouderbetrokkenheid in de school. De werkgroep kiest ervoor om in het nieuwe schooljaar een aantal zaken verder uit te werken. De directeur vat de voornemens als volgt samen: “Wat betreft ouderbetrokkenheid hebben we aan het eind van het schooljaar de olgende doelen bereikt: v • We hebben onderzocht of een online-platform geschikt is om de communicatie tussen ouders en school te verbeteren. • We hebben onderzocht of er een andere, meer gedifferentieerde invulling aan de informatie-/ouderavonden gegeven kan worden. • We hebben onderzocht of er een alternatief is voor de tienminutengesprekken. • We hebben onderzocht hoe we ouders meer kunnen betrekken bij het geven van onderwijs. • We hebben onderzocht of de huidige manier van ouderbezoek wel effectief is en of er betere vormen zijn.” Na de zomervakantie verdiept de werkgroep zich als eerste in de mogelijkheden van een online platform, waarbinnen leerkrachten en ouders digitaal met elkaar kunnen communiceren. Er is gesproken over de voor- en nadelen. De uiteindelijke conclusie is dat een online platform, mits er goede afspraken gemaakt worden over het gebruik ervan, een mooie aanvulling is op de communicatiemiddelen die tot nu toe gebruikt worden. Het kan de informatie stroomlijnen, het contact tussen ouders en leerkrachten meer rechtstreeks maken en het is voor ouders overzichtelijk en eenvoudig om te reageren of zelf iets in te brengen. De school start zo snel mogelijk met een pilot in een drietal groepen.
18
Hoofdstuk 3
Voorlopige conclusies Samen samenwerken De meeste scholen betrekken ouders bij de ontwikkeling van ouderbetrokkenheid. Ouders denken mee in de plan- en/of uitvoeringsfase, voeren mee uit en zijn betrokken bij de evaluatie. De vorm die vaak gekozen wordt is die van een regie- of stuurgroep. Waar we in de vorige publicatie nog constateerden dat het contact tussen school en ouders gericht was op het individuele kind, op het ondersteunen van activiteiten in de school of op algemene beleidszaken, gaat dit richting de standaarden van de PTA; betrokkenheid bij het welzijn van alle leerlingen. Een enkele school doet dit niet, is bijvoorbeeld eenzijdig bezig de communicatie te verbeteren. De gedachte hierachter is dat de school wel weet hoe ouders denken. Leerkrachten spreken ouders in de wandelgangen en krijgen zodoende gevraagd en ongevraagd feedback. De school houdt bijvoorbeeld een ouderenquête, bestudeert de uitkomsten, presenteert de bevindingen aan ouders en gaat zelf aan de slag om zaken te verbeteren om vervolgens bij de volgende enquête vast te stellen of de doelen bereikt zijn. Scholen die ouders betrekken bij de verschillende fasen geven aan dat dit met name het draagvlak vergroot van de acties. Door ouders op een dergelijke manier te b etrekken bij het thema zorg je ervoor dat er iets van een gezamenlijke verantwoordelijkheid en gelijkwaardigheid ontstaat. Advies 1 is om samen met ouders de samenwerking te verbeteren. Bijvoorbeeld door een regiegroep(je) met enkele ouders in te stellen. Maak dit groepje niet te groot en vraag bij voorkeur kritische, welwillende ouders.
Planmatig werken Op een enkele school wordt gewerkt op basis van een plan. Een plan met heldere doelen en per doel duidelijke activiteiten. Deze plannen zijn veelal globaal van opzet en een tijdpad ontbreekt, maar ze maken wel duidelijk welke stappen gezet worden. Op andere scholen zijn soms wel deelplannen of activiteitenoverzichten. Ook staan de afspraken soms in agenda’s en notulen van vergaderingen. Een plan met een totaaloverzicht ontbreekt echter. Op deze scholen lijkt de ontwikkeling fragmentarischer, de samenhang is niet altijd helder.
19
Advies 2 is om een kort en bondig, overzichtelijk plan te maken met per onderdeel het doel, de huidige en de gewenste situatie. Dit plan geeft overzicht en sturing aan het proces en kan goed dienen als gespreksleidraad voor de regiegroep.
Begin globaal Veelal beginnen scholen met activiteiten zonder een duidelijk beeld te hebben van hoe ouderbetrokkenheid er precies uit gaat zien. De school begint met een digitale nieuwsbrief die iedere docent op eigen wijze vult. De regiegroep, ouderbijeenkomsten, koffieochtenden en dergelijke, worden veelal gestart vanuit een ruw idee. Het doel mag dan globaal zijn, de richting is duidelijk. De tijd zal uitwijzen hoe de route precies loopt. Gaandeweg blijkt dan wat bijgesteld of verbeterd moet worden. En dat werkt. Het omgekeerde, eerst tot in de details alle zaken regelen alvorens met ouder betrokkenheid te starten, zijn we niet tegengekomen. Wel zien we dat er tal van redenen zijn om de start uit te stellen. Er zijn altijd genoeg redenen om nu nog niet te beginnen met ouderbetrokkenheid. Wat dat betreft lijkt samenwerking soms wel op een nieuwjaarsvoornemen. Of het nu om meer sporten gaat of om minder snoepen, er kan altijd van alles tussen komen met als gevolg dat er – voorlopig – niets gebeurt. Advies 3 is: begin! Weet wat het doel is en in welke richting de eerste stap moet zijn. En begin dan gewoon.
Verbeter en ga door Op geen van de scholen is nu, een jaar na de start van het traject, het einddoel ctiviteit bereikt. Sommige activiteiten lopen prima, andere niet. Soms loopt een a niet omdat de uitvoering een onderliggend probleem laat zien, bijvoorbeeld weerstand over doel of aanpak onder degenen die de activiteit moeten uitvoeren. Het basisprobleem is dan niet zozeer dat een activiteit niet loopt, maar dat teamleden de ruimte hebben gekregen om zich aan afspraken te onttrekken. Het stopzetten van de activiteit beloont in een dergelijke situatie ongewenst gedrag. Het is effectiever om betrokkenen aan te spreken op de uitvoering, hen verantwoordelijk te stellen voor het beoogde doel, zo nodig steun of scholing te bieden, en te blijven controleren op de uitvoering. Advies 4 is monitor het bereiken van de afgesproken doelen en verbeter zo nodig de uitvoering.
Adviezen voor schoolbesturen: • Schoolbesturen kunnen het proces stimuleren door gezamenlijk beleid te maken, • door waar nodig gezamenlijke scholing te organiseren, bijvoorbeeld over gespreksvoering,
20
• door uitwisseling en bijeenkomsten te organiseren waar scholen onderling van elkaar kunnen leren, • door de voortgang te monitoren. Ook hiervoor geldt het bovenstaande advies; zorg dat het globale doel helder is en zet een eerste stap.
Adviezen voor OCW en de PO- en VO-raad Stimuleer dat scholen een regiegroep instellen waarin zowel de directie als ouders zitten. Deze regiegroep zou als algemene opdracht kunnen hebben het optimaliseren van de samenwerking tussen school en ouders gericht op standaard 4 van de PTA en Stichting LLO; het opkomen voor ieder kind. De regiegroep zou als taak kunnen hebben regievoering op acties ter v erbetering van een open communicatie tussen ouders en de school ten behoeve van een optimaal schoolsucces voor alle leerlingen. Elementen van deze regie zouden kunnen zijn: • Zorg dragen voor evaluatie op geregelde basis. • Zorg dragen voor een duidelijke richting. • Zorg dragen voor een helder actieplan met een tijdpad. • Zorg dragen voor de informatieverstrekking over doel, activiteiten en resultaten naar ouders en team. • De monitoring van de voortgang van de activiteiten die voortvloeien uit het actieplan. • Zorg dragen voor evaluatie en bijstelling van de activiteiten zoals afgesproken in het actieplan. Betrokkenheid van de directie is wenselijk voor het draagvlak binnen de school. Op dit moment is het te vroeg om nader in te vullen op welke wijze de ouders gekozen of geselecteerd moeten worden voor deze regiegroep. Het ligt voor de hand de medezeggenschapsraad (MR) hierin een rol te geven; ouders voor de regiegroep worden gevraagd vanuit de MR. De raden zouden dit gedurende een pilotperiode kunnen opzetten en evalueren, waarna het ministerie van OCW kan besluiten of dit tot nadere regelgeving dient te leiden.
21
Hoofdstuk 4
Vooruitblik 2013 Met de zojuist beschreven acht scholen zitten we momenteel midden in een praktijk onderzoek, op zoek naar nieuwe vormen van ouderbetrokkenheid die leerlingen ten goede komen. Dat is opnieuw een stap in de juiste richting, maar we zijn er nog niet! Zoals in de conclusies werd belicht, vraagt ouderbetrokkenheid om een omslag van denken van veel scholen, zowel op het gebied van beleid als in de aansturing van leraren. Scholen dienen daarbij in elk geval een antwoord te formuleren op de volgende vragen. Hoe vrijblijvend is samenwerking met ouders? Maar ook, hoe worden leraren in Nederland opgeleid als het gaat om het vormgeven van ouderbetrokkenheid? Weten we in Nederland voldoende hoe we dat moeten doen? We zijn hard op weg met deze acht pilotscholen. In dit verslag de stand van z aken van het proces in 2012. In 2013 hopen we nieuwe vormen te presenteren. We hopen dan ook meer inzicht te hebben in de voorwaarden voor een vruchtbare samenwerking en het proces; hoe is men precies tot deze vormen gekomen? Wat vraagt het van de schoolorganisatie, van beleidszaken, van de schoolleiding? Hoe laat je leraren hun eigen draagvlak ten aanzien van het samenwerken met ouders creëren en vormgeven? Ideeën van andere scholen zijn eveneens zeer welkom! Ook die kunnen we eind 2013 publiceren. We zijn in dit onderzoek immers op zoek naar de beste ideeën van Nederland ten aanzien van ouderbetrokkenheid, waar leerlingen beter van worden. Heeft u ideeën ten aanzien van het vergroten van ouderbetrokkenheid op scholen? Of met betrekking tot nieuwe originele vormen? Mail dan naar Peter de Vries,
[email protected].
22
Hoofdstuk 5
Belangrijke ontwikkelingen Inmiddels is er Nederlandse variant op de Amerikaanse PTA opgericht, Stichting LLO (Leraar, Leerling, Ouders). Op de website van Stichting LLO (www.stichtingllo.nl) is te lezen: ‘Stichting LLO is een initiatief van een groep ouders en mensen uit het onderwijs. Zij vinden het noodzakelijk dat er één organisatie is voor ouders, leerlingen en professionals binnen het onderwijs. Het beste onderwijs voor ieder kind is immers een gezamenlijke verantwoordelijkheid. In Amerika bestaat een vergelijkbare organisatie, de Parent Teacher (Student) Association, de PTA en de PTSA. Deze organisatie, die inmiddels een eeuw bestaat, was de inspiratiebron om Stichting LLO op te richten. Zo wil stichting LLO er zijn voor individuele leerlingen, ouders, leraren, directeuren en medewerkers die een andere functie in het onderwijs hebben. Ook belangstellenden die niet binnen bovenstaande doelgroepen vallen zijn van harte welkom! Ten slotte kunnen ook scholen en belangenorganisaties van leerlingen, ouders en leraren zich aansluiten. Dit alles om het ene doel vorm te geven: het beste onderwijs vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid.’ Stichting LLO heeft de zes standaarden van de PTA vertaald naar tien criteria. Als scholen voldoen aan deze tien criteria voor effectieve ouderbetrokkenheid kunnen ze het keurmerk ouderbetrokkenheid aanvragen bij Stichting LLO. Inmiddels hebben verschillende scholen, in primair en voortgezet onderwijs én een mbo-school, het keurmerk ontvangen.
23
De tien criteria zijn (versie 8 oktober 2012):
Criteria keurmerk Stichting LLO© 1. De school heeft een heldere visie op ouderbetrokkenheid. Uit alle informatie van de school aan ouders blijkt hoe belangrijk de school ouderbetrokkenheid vindt. Ook in het gedrag van de medewerkers van de school is de visie op ouder betrokkenheid zichtbaar. 2. De school laat zien dat leraren, leerlingen en ouders actief betrokken worden bij het schoolbeleid. Bijvoorbeeld door middel van panelgesprekken met ouders, een leerlingenraad, een brainstorm tussen leraren, leerlingen en hun ouders over een bepaald beleidsthema, enzovoort. Leraren, leerlingen en ouders weten wat er met hun inbreng gebeurt. 3. Op school is aan alles te merken dat leraren, leerlingen en ouders welkom zijn op school. 4. Leraren, leerlingen en ouders zijn samen verantwoordelijk voor het onderwijs en de leerresultaten. De school stimuleert het onderwijsondersteunend gedrag van ouders. 5. Gesprekken tussen leraren, leerlingen en ouders worden vanuit gelijkwaardigheid gevoerd. Iedereen heeft zijn eigen actieve inbreng. Leerlingen zijn zoveel m ogelijk bij alle gesprekken aanwezig. De plaatsen waar gesprekken worden gevoerd zijn voor iedereen comfortabel en gelijkwaardig en er is voldoende tijd voor alle deelnemers. 6. Leraren, leerlingen en ouders voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en zijn daarop aanspreekbaar. Zo wordt er respectvol over elkaar gesproken, zowel binnen als buiten de school. Voor leraren, leerlingen en ouders die buiten de groep dreigen te vallen voelt iedereen zich verantwoordelijk. 7. Het leerlingendossier is toegankelijk voor leraren en ouders. Ouders worden uitgenodigd informatie toe te voegen. 8. Iedereen kan zien welke officieel gemelde klachten er zijn en wat er met deze klachten gebeurt. Natuurlijk worden privacyregels hierbij in acht genomen. 9. De opkomst bij bijeenkomsten met leerlingen en/of ouders is > 80%. De mate van verantwoordelijkheid, betrokkenheid en samenwerking komt onder meer tot uiting in dit criterium. 10. Wetten en regels voor leerlingen en ouders worden door de school actief en helder duidelijk gemaakt en door iedereen nageleefd (zoals leerplicht, ouderbijdrage, enzovoort). De school staat volgens de Inspectie op ‘groen’.
24
Bijlage: PTA-standaarden De Parent Teacher Association In Nederland kennen we ouderorganisaties en organisaties waarin leraren zich verenigen. In Amerika is er de zogenaamde Parent Teacher Association (PTA), een organisatie waarin ouders én leraren zijn verenigd. Zij werken samen aan een optimaal schoolsucces van de leerlingen. Zo ontstaat er een situatie, waarin leraren en ouders vooral mét elkaar praten in plaats van óver elkaar. De PTA in Amerika is voortgekomen uit het ‘National Congress of Mothers’, opgericht in 1897 door drie vrouwen die gedreven werden door de wens een mooiere wereld voor kinderen te creëren. De PTA beschikt zodoende over meer dan een eeuw aan kennis en ervaring op het gebied van samenwerking tussen school en ouders. Voor oudere leerlingen is er de PTSA, de Parent Teacher Student Association. Elke staat in de Verenigde Staten heeft een PTA, waarbij scholen, individuele leraren en ouders zich kunnen aansluiten om hun motto ‘Every child, one voice’ te realiseren. Om dat te bereiken heeft de PTA zes standaarden ontwikkeld.
De standaarden van de PTA De standaarden van de PTA zijn grotendeels toepasbaar op de Nederlandse situatie en dus zeer bruikbaar om ouderbetrokkenheid effectief vorm te geven. Natuurlijk zijn er verschillen tussen Nederland en Amerika. Deze zijn samen te vatten in de twee volgende hoofdpunten: 1. In Amerika ligt het accent meer op gezinnen/familie in plaats van alleen op ouders. Men beschouwt de invloed van broers, zussen, opa’s en oma’s en de hele omgeving van het gezin (‘community’) als belangrijke factor voor het schoolsucces van de leerling. In de Nederlandse vertaling is het woord ‘gezin’ regelmatig vervangen door ‘ouders’, hoewel ‘gezin’ wel een extra dimensie geeft aan de standaarden. 2. In Nederland is wettelijk vastgelegd dat de school het laatste woord heeft wanneer het bijvoorbeeld gaat om al dan niet doubleren. In Amerika is dit niet het geval. Daar nemen school en ouders dit soort beslissingen samen. De PTA gaat uit van een volstrekt gelijkwaardige relatie tussen school en ouders.
25
De PTA-standaarden zijn mede gebaseerd op het wetenschappelijke werk van dr. Joyce Epstein. Deze Amerikaanse onderzoeker heeft in meerdere onderzoeken het verband aangetoond tussen ouderbetrokkenheid en de ontwikkeling en de prestaties van leerlingen. Nationale standaarden, doelen en indicatoren voor partnerschap tussen ouders en school:5
Standaard 1: Alle gezinnen/ouders zijn welkom op school Gezinnen/ouders zijn actief betrokken bij de school. Zij voelen zich welkom, gewaardeerd en verbonden met elkaar, met het schoolteam en met wat leerlingen doen en leren in de klas. Doel 1: Creëer een klimaat waarbij iedereen zich welkom voelt. Doel 2: Creëer een respectvolle, inclusieve schoolgemeenschap.
Standaard 2: Effectief communiceren Ouders en het schoolteam hebben de plicht regelmatig, op basis van gelijkwaardigheid, met elkaar te communiceren over de leerresultaten van leerlingen. Doel 1: School en ouders delen informatie met elkaar.
Standaard 3: Ondersteun leerlingresultaten Ouders en het schoolteam werken voortdurend samen om het leren en een gezonde ontwikkeling van leerlingen te ondersteunen, zowel thuis als op school. Hiertoe stellen ouders en school elkaar in de gelegenheid hun kennis en vaardigheden uit te breiden. Doel 1: Informatie uitwisselen over de voortgang van de leerresultaten. Doel 2: School en ouders werken samen aan de leerontwikkeling.
Standaard 4: Opkomen voor ieder kind Ouders worden gestimuleerd op te komen voor hun eigen kinderen en voor de kinderen van anderen, zodat alle leerlingen eerlijk worden behandeld en alle kansen krijgen voor optimaal succes. Doel 1: Ouders weten hoe het schoolsysteem werkt. Doel 2: De school stimuleert en ondersteunt ouders om hun eigen en andere kinderen succesvol te laten zijn.
Standaard 5: Gelijkwaardigheid in besluitvorming Ouders en teamleden nemen alle beslissingen die betrekking hebben op leerlingen als gelijkwaardige partners. Zij stemmen de aanpak op school en in de gezinssituatie
5
© PTA/CPS, CPS thanks the National Parent Teacher Association (www.pta.org) for developing the National Standards for Family-School Partnerships.
26
op elkaar af. Ze ontwikkelen samen het beleid en het curriculum en zijn samen verantwoordelijk voor de communicatie. Doel 1: De school houdt rekening met de stem van ouders in gezamenlijke besluitvorming. Doel 2: Er zijn goed werkende officiële ouderorganen.
Standaard 6: School en ouders werken samen met de omgeving Ouders en school werken samen met vertegenwoordigers uit de omgeving. Doel van deze samenwerking is de ontwikkelingsmogelijkheden van leerlingen te vergroten, hen te laten participeren in de maatschappij en hen te leren hun verantwoordelijkheid als burger te nemen. Doel 1: De school boort alle bronnen uit de omgeving aan.
27
Literatuur Berne, E. (1972). What do you say after you say hello? The psychology of human destiny. Beverly Hills: Corgi Books. Berne, E. (1964). Games people play; the psychology of human relationships. Londen: Penquin. Epstein, J.L. (2009). School, Family, and Community Partnerships. Your Handbook for Action. Thousand Oaks: Corwinn Press. Cijvat, I. e.a. (2009). Een onderzoek naar de rol van ouders in het primair onderwijs, deel 1 literatuuronderzoek. Amersfoort: CPS. Boer, H. de, e.a. (2009). Een onderzoek naar de rol van ouders in het primair onderwijs, deel 2 praktijkonderzoek. Amersfoort: CPS. Cox, H.B.A.M. e.a. (2010, in druk). Ouderbetrokkenheid in onderwijs en sport. Amersfoort/Nijmegen: PS/Kennispraktijk voor Sport, Onderwijs en Gezondheid, Nederlandse Sport Alliantie voor een sportieve samenleving. Dijksma, S.A.M. & Van Bijsterveldt, M. (2009). Monitor ouderbetrokkenheid in het funderend onderwijs. Eerste meting onder scholen en ouders. Den Haag: Ministerie van OCW. Henderson, A.T. & Mapp, K.L.A. (2002). New Wave of Evidence: The Impact of School, Family, and Community Connections on Student Achievement. Aston: SEDL’s National Center for Family & Community Connections with Schools. Jacobs, B.A. (2008). Perspectives on parent involvement: how elementary teachers use relationships with parents to improve their practice (dissertation). Maryland: University of Maryland. Loo, J. van, (2004). Effectief communiceren met ouders. Praktijkserie BasisschoolManagement, 33. Alphen aan den Rijn: Kluwer.
28
Marzano, R.J. (2003). What Works in Schools, Translating Research into Action. Alexandria: ASCD. Nederlandse Katholieke Oudervereniging (2002). Handreiking voor het organiseren van ouderpanels: informatie voor schoolleiding en ouderraad/oudervereniging. Den Haag: NKO. Menheere, A. e.a. (2010). Ouderbetrokkenheid in het onderwijs Een literatuurstudie naar de betekenis van ouderbetrokkenheid voor de schoolse ontwikkeling van kinderen. Amsterdam: Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding. Michielsen, S. & de Goeij, L. (2006). Onderwijs besturen… ‘samen met ouders’. ‘De derde dimensie van het gesprek tussen kinderen, ouders, school en bestuur’. Den Haag: Bond KBO. Onderwijsraad (2010). Ouders als partner. Onderwijsraad: Den Haag. PO-Raad (2010). In tien jaar naar de top. Utrecht: PO-Raad. Slump, K. (2009). Ouders aan de zijlijn van het onderwijsveld. In H. Davids & J. Sperling (red.), De juridische positie van ouders in het onderwijs. Den Haag: SDU. Smit, F., Driessen, G. & Doesborgh, J. (2005). Opvattingen van allochtone ouders over onderwijs: tussen wens en realiteit. Nijmegen: ITS. Smit, F. & Driessen, G. (2002). Allochtone ouders en de pedagogische functie van de basisschool. Nijmegen: ITS. Smit, F., Sluiter, R. & Driessen, G. (2006). Literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief. Nijmegen: ITS. Smit, F. (red.) (2009). Ouders en school. Den Haag: SDU. Stufflebeam, D. (2002). Evaluation models. New directions for evaluation. Volume 2001, Issue 89, pag. 7–98, Spring 2001. Vries, P. de (4e druk, 2012). Handboek Ouders in de school. Amersfoort: CPS. Vries, P. de, e.a. (2012). Ouderbetrokkenheid voor elkaar. Amersfoort: CPS.
29
Over het vormgeven van ouderbetrokkenheid op scholen Uit steeds meer onderzoeken blijkt dat een gelijkwaardige, niet-vrijblijvende samenwerking tussen leraren en ouders waarbij oog is voor elkaars positie en verantwoordelijkheid, een positief effect heeft op de leerprestaties van leerlingen. Daarom staat ouderbetrokkenheid hoog op de agenda, onder andere door Marja van Bijsterveldt, voormalig minister van OCW. In deze publicatie beschrijven we: • bestaande en nieuwe vormen van ouderbetrokkenheid die werken in
de praktijk.
• ervaringen en ontwikkelingen van de acht pilotscholen. • voorlopige conclusies en adviezen voor onder andere schoolbesturen. Deze publicatie is een verslag van het tweede jaar waarin onderzoek werd gedaan naar succesvolle vormen van samenwerking tussen ouders en school. Het is daarmee een vervolg op de CPS-uitgave Aardig of gelijkwaardig uit 2011, dat de eerste onderzoeksfase beschreef. Deze publicatie is ook te bestellen/te downloaden via www.cps.nl Deze publicatie is tot stand gekomen met subsidie van het ministerie van OCW (en gratis te downloaden).
2