Marokko
op reis |
Fuerteventura
e h c s i r a n Ca Eilanden
Gran Canaria
Westelijke Sahara
Vluchten voor de winter
Mauritanië
Nog even en er stijgt weer rook uit de Vlaamse schoorstenen. Je schoonmoeder nodigt je uit om haar befaamde hutsepot te komen eten. De wasmachines draaien op volle toeren met de bemodderde, natgeregende sportkleren. De fietsafstanden slinken terwijl de uurtjes televisiezappen in evenredige lijn stijgen. Kortom: de gure herfst en de koude winter staan voor de deur. Maar in plaats van middeltjes te zoeken tegen wintertenen, kan je misschien een fietsreis naar de zon plannen. Waarom niet eens gaan fietsen op de Canarische Eilanden? Wij stuurden onze redacteurs op pad: eentje ging biken op Fuerteventura, de ander toerde met de racefiets op Gran Canaria…
Grinta! | 97
De mooiste plekjes op
Fuerteventura Toegegeven, ik had eerst Lanzarote in gedachten toen ik vorig jaar in november een streepje zon wou boeken. Daar kende ik al een pak fietsverhalen over. Maar een goedkope ‘last minute’ deed me op Fuerteventura belanden. Niet zonder eerst te googlen of het daar leuk fietsen is. Ja dus. En of ze in de buurt van het hotel fietsen verhuren. Ook oké. Dus inpakken en wegwezen. › SAMENSTELLING JOYCE VERDONCK
V
an november tot april kent het fietstoerisme op Fuerteventura een piek. Maar veel merkten wij daar niet van. Zes dagen lang verkenden we het noorden van het eiland met de mountainbike en zodra je de schaars bewegwijzerde paadjes verlaat, kom je geen rijdende kat meer tegen. Ze maken het de fietser ook niet bijster makkelijk op Fuerteventura. Zeker niet voor mountainbikers. Op het hele eiland zijn er om en bij de 22 routes bewegwijzerd. Volgens Stefan Wakeham van Bikecenter Easy Riders in Corralejo zijn er al lang plannen om het aantal routes uit te breiden, maar komt dat maar niet van de grond. Daarom dat de meeste fietstoeristen voor een racefiets kiezen maar hij is het er mee eens dat je de mooiste plekjes met de mountainbike ontdekt …
Met of zonder gids
Wanneer we onze fietsen gaan oppikken, staat een koppeltje te onderhandelen over een gegidste tocht van 30 km naar een of andere grot een eindje 98 | Grinta!
buiten Corralejo. Ze zullen voor hun dagtrip bijna evenveel betalen als wij voor de huurprijs van onze bikes zes dagen lang. “De meeste toeristen willen een gids mee. Maar als je een beetje van avontuur houdt, trek je er zelf op uit.
> De meeste toeristen willen een gids mee maar als je een beetje van avontuur houdt, trek je er zelf op uit. < De kans is groot dat je door het ontbreken van bewegwijzering verloren rijdt. Maar hey, dit is een eiland. Vroeg of laat kom je wel weer bij de zee uit!” De alles-kan-en-niets-moethouding van Stefan werkt aanstekelijk en weg zijn we. Cowboys die zullen rijden waar de paadjes en de wind ons
brengt. Moderne cowboys, dat wel, met een paard op twee wielen en een gps op het stuur. En wind is er. O ja. Zeker langs de kustweg die we de eerste dag volgen naar een vuurtoren in het uiterste noordwesten. Beuken, stampen, vloeken tegen de wind in. Het terrein is gelukkig nagenoeg vlak. Je kan een duidelijke zandweg van 20 km naar de vuurtoren volgen die start achter het busstation van Corralejo. Hier fiets je nooit alleen. Maar wij nemen een klein paadje dichter bij de zee, waarvan we de track op internet vonden. Het terrein is zwaarder. Je hobbelt er over grote brokken gestolde lava maar het uitzicht op de strandjes is geweldig. Op sommige zie je groepjes jongeren yoga beoefenen in de zon. In andere inhammen troepen surfers samen. Windsurfers, golfsurfers, kitesurfers, ook voor hen is Fuerteventura een paradijs. De weg terug nemen we via het binnenland. Eerst een asfaltweg tot in Lajares, maar daar gaat het mis.
We volgen een pijltje dat ons dwars door het vulkanengebied terug naar Corralejo moet brengen. Maar de weg voert ons steil omhoog langs een pad van aaneengepuzzelde stenen waarbij de kasseien van de Koppenberg fluweel lijken. Voet aan de grond zetten, staat gelijk met de rest te voet naar boven klauteren. Of met een ei in ons broek terug naar beneden rijden. We bijten op de tanden en rijden door. Pas na het pad komen we op een bredere grindweg uit. Blijkt dat we een wandelpad hebben gevolgd. Maar eenmaal op adem gekomen, is de omgeving overweldigend. Aardekleuren in allerlei tinten van donkerrood over bruin naar zwart meanderen mee met de weg. Vulkanen en kraters rijzen links en rechts op. In de verte ligt de zee te blinken onder de zon. En tussen de spleten van lage, stenen muurtjes schieten schichtige grondeekhoorns weg. Sommige blijven op veilige afstand op het muurtje de wacht houden.
Verloren rijden hoort erbij
Veel natuur en groene oases moet je niet verwachten op Fuerteventura. Maar laat niemand je wijs maken dat vulkanen en woestijn eentonige kost zijn. Getuige daarvan de trip die we de tweede dag maken. We nemen dezelfde grindweg waarmee we gisteren eindigden en volgen die nu wel helemaal via de juiste weg tot in Lajares. Het is een paar kilometer klimmen maar daarna wacht ons één lange afdaling. Onderweg worden we ingehaald door een groepje quads die ons in een stofwolk achterlaten. Zelf rapen we een groepje van vier fietsers met gids op. “Sissies”, denken we, “waar is jullie zin voor avontuur?” We vertrouwen blind op de paar zinnen uitleg die we hebben gekregen. Recht voor ons uit zou een duidelijk zichtbaar pad ons naar Villaverde moeten leiden maar al gauw is het pad verdwenen door een kleine aardverschuiving. Op goed geluk geraken we er toch en slaan de weg in naar La Oliva. Van daaruit zouden desolate stukken off-road opnieuw mijlenver de woestijn invoeren. Een eerste weggetje omhoog doet ons tussen een bende geiten terechtkomen en loopt dood op een boerderij. De boer lacht wat met de twee mountainbikers die voor niks heel het eind zijn geklommen maar wijst ons de goeie richting uit. Twee uur lang komen we niemand meer tegen, behalve een stelletje gieren die boven ons hoofd cirkelen. Af en
sen op."
t het water tegen de rot
< "Diep beneden ons spa
toe komen we op een kruispunt waar we de keuze hebben tussen onze weg en een andere even verlaten weg. Nergens een wegwijzer te zien. En het streepje blauwe zee op de gps als leidraad nemen, is geen goed idee, want de wegen kronkelen hier nog meer dan een duivel in een wijwatervat. En bovendien staan maar weinig van deze zandweggetjes aangegeven op de kaart. Opnieuw de weg kwijt dus. Het eiland is hier 20 km breed dus echt zorgen maken we ons niet. De bidons zijn nog half vol. Of halfleeg.
> Twee uur lang komen we niemand meer tegen, behalve een stelletje gieren die boven ons hoofd cirkelen. < Maar cowboys als we ons wanen, weigeren we aan elkaar toe te geven dat we wel graag eens een hombre zouden tegenkomen om de weg aan te vragen. Eindelijk zien we gebouwen opdoemen te midden van de woestijn. Weer geen levende ziel. Een gloednieuw stadje, honderd identieke huisjes, nieuw aangelegde wegen, rotondes, verkeerslichten, maar aan de zielige planten en het onkruid in de tuintjes te zien, kijkt geen kat nog om naar dit niemandsland. Later zal iemand ons
vertellen dat jaren geleden op Fuerteventura het een na het andere nieuwe dorp uit de grond verrees. Maar toen sloeg de crisis toe en bleek niemand meer geïnteresseerd in een nieuw buitenverblijf. Als we het dorp uitrijden, komen we een wegversperring tegen. We staan aan de verkeerde kant. We mogen daar helemaal niet zijn. Hup. Fiets erover gooien en rap wegwezen. Maar dan komen we een kudde schapen tegen met een gevaarlijk grommende hond. We blijven stokstijf staan. Echte cowboys zouden nu een pistool boven halen, maar wij hebben enkel een bidon of een pomp om mee te slaan. Nergens een schaapherder te bespeuren. Gelukkig trekken de schapen zelf weg uit onze buurt en kalmeert het beest.
Diepe kloven, steile kliffen
Genoeg woestijn, denken we de derde dag. We willen naar een wondermooie kloof, de Barranco de Esquinzo, die in zee uitmondt aan de westkust en die we kilometerslang zouden moeten kunnen volgen met de fiets. Tot in Tindaya volgen we een GR-route via een fantastisch maar steil bergpad dat we soms al stappend moeten opklauteren. Er hangen wolken boven de berg en blijkbaar niet alleen vandaag, want de rotsen zijn bedekt met een gifgroen mostapijt. In Tindaya vertrouwen we te veel op de uitleg van enkele cafégangers. Of mijn kennis van het Spaans is erop Grinta! | 99
>
FUERTEVENTURA PRAKTISCH Ligging en bereikbaarheid
Fuerteventura is na Tenerife het grootste eiland van de Canarische Eilanden en ligt op 100 km van de Afrikaanse noordwestkust in de Atlantische Oceaan. Het is lang en smal, waardoor je makkelijk van oost naar west fietst, maar moeilijker in één dag van noord naar zuid geraakt. Fuerteventura is een stuk groter dan Lanzarote, het andere fietseiland van de Canarische eilanden, maar de bergen zijn minder hoog. Eigenlijk zijn er geen bergen. Het hoogste punt is de Pico de la Zarza met 807 meter. Daartegenover staat dat je op Lanzarote heel wat nationale parken hebt waar je niet mag fietsen. Fuerteventura is één groot speeldomein voor fietsers. De meeste touroperatoren vliegen minstens één keer per week op Fuerteventura. De vlucht vanuit Brussel duurt ongeveer 4,5 uur.
Seizoen en klimaat
Regen valt er nauwelijks op Fuerteventura. Het eiland geldt als het droogste van alle Canarische eilanden. Er valt zo weinig regen dat alle drinkwater van de buureilanden geïmporteerd moet worden. De wind teistert het eiland des te meer. Vooral in de zomer kunnen de passaatwinden fel uitpakken. Vandaar ook de naam van het eiland. Fuerteventura betekent sterke wind. Vaak is het in de zomer te warm voor lange fietstochten, met soms temperaturen tot 40 graden in de woestijn. De meeste fietsers komen van november tot april. Zelfs in de winter blijven de temperaturen aangenaam boven de 20 graden klimmen.
Huurfiets en gidsen
Je kan je eigen fiets meenemen op het vliegtuig. Dat moet je wel aanvragen als je je reis boekt. De kostprijs hangt af van de luchtvaartmaatschappij. Je kan natuurlijk ter plekke een fiets huren. In het zuiden van Fuerteventura vind je vooral fietsverhuurcentra in Costa Calma en Morro de Jable. Sommige hotels in Fuerteventura 100 | Grinta!
stellen zelf fietsen ter beschikking. Wij leenden twee Specialized-fietsen bij Easy Riders in Corralejo. Elke avond konden we de fietsen daar veilig opbergen. Omdat de stoffige wegen heel wat vergen van het materiaal werd op aanvraag de fiets elke avond onderhouden. Ook kunnen ze een gids voor je boeken. www.easyriders-bikecenter.com
De routes
De beschreven routes beslaan vooral het noorden van Fuerteventura. Maar evengoed kan je in het zuiden uitstekende mountainbikewegen vinden. Grinta!-lezer Yvan Van Mulder ging al een paar keer die streek verkennen vanuit Esquinzo in het zuiden. Voor mountainbikeritten deed hij telkens een beroep op een gids. Ook daar telkens een glooiend woestijnlandschap met een mengeling van zand en stenen. “Heel mooi, rustig en ongerept”, vindt Yvan. “Het is er constant klimmen en dalen, zeker niet geschikt voor beginnende mountainbikers.” Maar vaker ging hij op pad met de racefiets. Al twee keer nam hij zijn eigen fiets mee op reis. Voor de racefiets zijn de hoofdwegen van het eiland zeker geschikt. Maar het wegennet is niet zo uitgebreid, veel kan je niet variëren en het verkeer kan in de buurt van de steden druk aanvoelen. “Maar gevaarlijk is het niet”, zegt Yvan. “De auto’s wijken ver uit als ze inhalen. De asfaltwegen zijn van zeer goede kwaliteit en ik heb daar nooit lek gereden. Eenmaal voorbij de hoofdwegen, meer het binnenland in, kom je weinig of geen verkeer tegen. Het is er wel stevig klimmen, de beklimmingen zijn langer en steiler tot soms 15%. Er staat minder wind dan aan de kust, wat aangenamer fietsen is.
Fuerteventura voor competitiebeesten
Op Fuerteventura is er op 27 en 28 oktober 2012 al voor de zesde keer Fudenas. Een mountainbikewedstrijd van 150 km, waarvan 90 procent off-road, die je van Corralejo in het noorden naar Morro del Jable in het zuiden brengt. Vorig jaar namen meer dan 1.200 mensen deel. www.fudenas.com
achteruit gegaan. Kan ook. Feit is dat de beschrijving “rij een weggetje parallel aan deze hoofdweg tot aan een kegelvormige vulkaan en sla daar rechtsaf” ons opnieuw verloren doet rijden. We vinden een kloof maar eentje die te ondiep is om toeristen te lokken. En bovendien lijkt het wel of het water hier eeuwen geleden ooit met een gigantisch rietje is leeggezogen. Terug dan maar en de volgende weg aan de kegelvormige vulkaan nemen. We belanden opnieuw in een kloof maar het terrein is moeilijk berijdbaar. We hebben dik anderhalf uur en kilometers verspild en het zal reppen worden om nog voor donker terug te zijn in het hotel. Dus we keren op onze schreden terug en nemen een asfaltweg naar de westkust. Vandaaruit is het een makkie om een grindpad langs de kust te vinden. Zo komen we bij het eindpunt van de kloof uit.
> De weg voert ons steil omhoog langs een pad van aaneengepuzzelde stenen waarbij de kasseien van de Koppenberg fluweel lijken. < Diep beneden ons spat het water tegen de rotsen op en liggen een paar jongeren op het kleine strandje te luieren. Het moet magnifiek zijn om die kloof volledig te kunnen volgen met de fiets maar we hebben geen tijd meer. We volgen de kust verder naar het noorden. Fietsers met hoogtevrees blijven best weg, want diep links van je duiken steile kliffen de zee in. Stilaan kom je ook weer toeristen tegen die met jeeps uit de tegenovergestelde richting een paar kiekjes komen schieten. De dagen erna rijden we niet meer verloren en houden we het bij bescheidener uitstapjes. We nemen een keer de fiets mee de boot op naar het eiland Los Lobos voor de kust van Corralejo. Een klein eiland en je staat dan ook snel weer aan je vertrekpunt, maar onderweg kan je in een inhammetje het stof van je benen zwemmen, snorkelen en uitblazen. Fietsen op Fuerteventura was voor ons een openbaring. Mooi, afwisselend, avontuurlijk, zonder het gevoel te hebben dat je ten prooi valt aan massatoerisme.
Gran Canaria: dansen op de vulkaan
V
oor mij zit het seizoen er bijna op”, vertelt Raymond Leddy, gids en fanatiek fietser, doodleuk wanneer we elkaar eind maart de hand schudden in Maspalomas. Ik kijk de rossige Ier eens diep in de ogen. Hij blijkt het serieus te menen. Leddy staat aan het eind van zijn seizoen zo scherp als een mes. Hij woont al ruim zes jaar op Gran Canaria. Enthousiast verhaalt hij over het eiland, met zijn wisselende landschappen én klimaten. “Gran Canaria is populair bij fietsers die de koude winter van het vasteland willen ontvluchten. Zelfs dan is de gemiddelde temperatuur hier tegen de 20 graden. Een flink verschil, met bijvoorbeeld de Costa’s of Balearen. Daarom zie je ook steeds meer profrenners op het eiland, de voorbije winter ben ik onder meer Fabian Cancellara tegengekomen. Het zuiden is het meest zonzeker. Maar zoals je ziet, is het hier dor en de kust is dichtbebouwd. Het midden van het eiland is het ruigst, maar in de bergen kan de bewolking hardnekkig zijn. Het noorden is vooral groen en het oosten industrieel.”
> Gran Canaria is als een dikke gehaktbal die in een bord met jus ligt: vanaf elk kust is het meteen ferm klimmen geblazen. <
Daar waar de bijna twee kilometer hoge Pico de las Nieves in de hemel priemt, steken gele bananen, oranje sinaasappels en groene cactussen contrastrijk af tegen dorre gronden en vruchtbare bossen. Middendoor Gran Canaria slingeren fluisterstille wegen. › TEKST TOM RUSTEBIEL › FOTOGRAFIE MARIA VATER / CYCLEGRANCANARIA.COM
Goedkeurend kijk ik op de kaart. De keuze om vooral het midden en noorden van het eiland te verkennen is met Ray’s betoog definitief gemaakt. De Duitse Deggy, verantwoordelijk voor de fietsverhuur, kijkt beteuterd. “The music of cycling is in the south”, werpt ze nog tegen. Het mag niet meer baten. We stappen op. Weg van de hotelgeblokte zuidkust, weg van de roodverbrande Britten en weg van de drukke kustwegen met zijn lawaaierige bars. Vamos!
La Marcha Real
Gran Canaria is als een dikke gehaktbal die in een bord met jus ligt. Consequentie: vanaf elk kust is het meteen ferm klimmen geblazen. Vanaf Maspalomas klauteren we via de GC-60 via de Fataga-vallei omhoog. Het is weids en open en de wind voert het woord. Grinta! | 101
>
< Goede wegen, mooie beklimmingen. Hier tussen Cruz de Tejeda en San Mateo.
Zwijgend concentreer ik me op het wiel van mijn voorganger. Het vulkanische karakter van het eiland is hier duidelijk: zwarte rotsgrond tot aan de einder. Enkel wat palmen en cactussen zorgen voor groene kleurspatten in het landschap. De stijgingspercentages vallen goed mee en de weg is van sublieme kwaliteit. De wind schommelt wat tussen passaat en sirocco, maar gezien het stuifzand vermoed ik het laatste. Ray zou later vertellen dat het uit de Sahara komt, die slechts 200 kilometer oostelijk van het eiland ligt. Een fascinerende gedachte. Richting Mirador Degollada las Yeguas wordt het iets steiler, maar de benen zijn inmiddels gewend aan de omstandigheden. Na de Mirador volgen twee korte afdalingen met wat korte haarspelden, die door het goede wegdek met behoorlijk wat schwung te nemen zijn. Met de gewonnen snelheid gaat het snel richting Fataga. Het blijkt een mooi dorp, gelegen op een heuveltop met eromheen een wirwar van oude en nauwe straatjes. De huisjes zijn wit, de daken oranje en de omgeving is een stuk groener dan aan het begin van de 102 | Grinta!
klim. We zien boomgaarden, dadelpalmen en cactussen. De GC-60 slingert verder, langs steeds lommerijker berghellingen de vallei in. Hier valt de wind weg, waardoor de zon sterker lijkt te worden. Zo’n 10 kilometer na San Bartolomé de Tirajana verruilen we de 60 voor de 600. We zijn al bijna 40 kilometer voornamelijk aan het klimmen en zitten op ‘slechts’ 1.300 meter.
> Tijdens de laatste kilometers van de beklimming richting de Pico de las Nieves trekt opeens de mist op. < Toch ben ik wel blij want zo vroeg in het seizoen vind ik de gelijkmatige stijgingspercentages heerlijk. Tijdens de laatste kilometers van de beklimming richting de Pico de las Nieves trekt opeens de mist op. Die blijft hardnekkig rondom de bijna twee
kilometer hoge top plakken, wat voor heerlijke verkoeling zorgt. Want het is toch wel even wennen, die brandende zon in je nek. Vlak onder de top komt een aantal wegen samen en hetzelfde geldt voor hele drommen fietsers, naarstig op zoek naar het hoogste punt. Het wegdek wordt ruw als schuurpapier, waardoor ik de laatste meters mijn kleinste tandwiel toch even vies moet maken. Maar lustig trappen we voort, in de opeens zuurstofrijke lucht. En terwijl we de top bijna aantikken, barst op een aanpalend militair oefenterrein het Marcha Real los. Deze spontane nationale hymne in combinatie met de dichte wolken geeft de Pico de las Nieves toch een mythische lading. Ondertussen vormt de strijd tussen het wolkendek en de zon een prachtig schouwspel.
Caldo de papa
Vandaag lijkt er een licht parfumdeken over het eiland te vallen. Het is aloë vera, dat gewonnen wordt uit een stekelige cactus. En die zijn er hier zover het oog reikt. De zintuigen staan sowieso op scherp, wanneer je in volle inspanning klimt. Onduidelijk
< Bananen groeien er rond Arucas.
< Koffie in Artenara, het hoogst gelegen dorp.
bermgeritsel, een zachte bries door de pijnbomen en nu en dan het geluid van op- en afschakelende versnellingsapparaten. De stilte is bijna oorverdovend. De beklimming vanaf San Mateo is niet lang, want vandaag zoeken we de kust op. Dus dat betekent vooral afdalen. Om de route toch wat op te rekken maken we eerst een mooie ronde rondom de kruin van het eiland. Na een uur lang amper bebouwing te hebben gezien, rollen we totaal onverwacht Artenara in. Voor mij dan toch. “Artenara betekent ‘verstopt in de rotsen’”, legt Ray bij een fraai uitzichtpunt uit. “We zitten hier op de breukzijde van de Caldera.” Hij steekt zijn vinger uit en wijst naar de andere kant van het ravijn. “Zie je die slingerweg? Dat is de Valley of the Tears. Kenners stellen dat hij zwaarder dan de Angliru is.” Ik prijs me gelukkig met de enorme diepte die er tussen ons en die akelige klim gaapt. Artenara is een gezellig bergdorpje. Toeristen bevolken de terrassen, een oude man trekt met een ezel door de witte straatjes. We zoeken een café om de lunch te gebruiken want we hebben
er alweer 40 kilometer opzitten. Het is fascinerend hoe snel het asfalt hier onder de wielen doorrolt. Op het advies van de waard kiezen we voor een lokaal gerecht met de naam ‘caldo de papa.’ Het laat zich het best omschrijven als een dikke soep met aardappelen.
> Het is indrukwekkend om te zien hoe deze canyon hier diep door het landschap heen snijdt. < Maar goed dat we met die stevige maaltijd aan boord eigenlijk alleen nog maar hoeven af te dalen. Bij het uitrijden van het dorp neemt de natuur een loopje met je. Hemelsbreed is het van Artenara naar eindbestemming maar elf kilometer. Maar vanwege de grillige bergruggen hebben we een viervoud nodig om de zonnige kust te bereiken. Gelukkig eigenlijk want de route is
< Afdalen vanaf Tejeda.
prachtig. De bergwanden zijn als muren, die bijna loodrecht de diepte in duiken. Het is indrukwekkend om te zien hoe deze canyon hier diep door het landschap heen snijdt. De vergezichten wisselen ook. Opeens zien we de Teide aan de einder, om vervolgens weer een donker bos in te racen. Dan rollen we weer een compleet andere wereld binnen. In Agaete bloeien oleanderhagen langs de weg, wuiven palmen langs de promenades en zien we sinaasappelbomen en passiebloemen in een uitbundige weelde. Vlak voor het einde volgt nog een spectaculaire opeenvolging van bochten, waarna de weg weer even omhoog slingert. Met de gewonnen snelheid rammen we op de grote plaat naar boven. Een heerlijk gevoel!
Rondom Pico
Vanaf de kust klauteren we weer naar de kern van het eiland, via Teror. Het oogt er een stuk vriendelijker dan de naam doet vermoeden. Na een korte serie haarspelden trekken we door Valleseco omhoog, op een 30 kilometer lange klim die je een ‘loper’ zou kunnen noemen. Na 1.400 overwonnen Grinta! | 103
>
< Sinaasappels, groeiend langs de weg bij Agaeta.
hoogtemeters staan we weer midden op het eiland. “Ken je de foto’s van de Stelvio, zoals je die vaak in de wielerbladen ziet?”, vraag ik Ray, terwijl we naar beneden turen vanuit Cruz de Tejeda. Hij knikt bevestigend en ziet de overeenkomst. De groene vallei waar we op uit kijken is adembenemend. Echte natuurliefhebbers gruwen waarschijnlijk bij het zien van die zwarte teerweg die het landschap doormidden snijdt. Maar wij verheugen ons en duiken gretig de diepte in. Vanaf Cueva Grande wint de weg weer hoogte, terwijl de zon zorgt dat we gretig water consumeren. Plots stuurt Ray een grindpad op en stopt hij bij een bron. “Schoner water dan dit bestaat niet”, stelt de Ier terwijl hij zijn drinkfles vult met het uit het rotsen sijpelende vocht. Ik blik ondertussen een zwart gat in, gevuld met lavagruis. Het is een diepe erosiekuil waarin niks groeit, terwijl eromheen het groen welig tiert. Na zo’n tien kilometer verlaten we de weg en we voelen het meteen: hier komt nagenoeg niemand. ’t Is één van de meest dunbevolkte en ruigste streken van het eiland. We kiezen de 600 en vervolgens de 811, die speels op en af gaat. Eerst enkele kilometers op onze lichtste versnelling omhoog, 104 | Grinta!
dan gaat het opeens weer naar beneden waarna we met de gewonnen snelheid een stukje klimmen. Terwijl de bebossing wijkt, valt de snelheid fors terug. Ritme vinden is lastig, veel schakelen is het devies.
> Terwijl de bebossingwijkt, valt de snelheid terug. Ritme vinden is lastig, veel schakelen het devies. <
Doordat we soms weer hoogte verliezen door de afdalingen, zijn we uiteindelijk bijna twintig kilometer aan het klimmen voordat we weer in Cruz de Tejeda aankomen.
La Teide
Een chicane links, eentje rechts, een haarspeldbocht, stukje rechtdoor en nog een haarspeld. De afzink naar Telde is adembenemend. Intuïtief stuur ik de gehuurde Cannondale SuperSix met flinke snelheid naar beneden. De versnellingsbak van Ultegra werkt razendsnel. Door het uitstekende wegdek en het
flauwe percentage, hoef je hier slechts te sturen. Nu en dan heel lichtjes remmen, een beetje uit het zadel en gáán. We wanen ons motorrijders, ook omdat de bochtjes mooi in een kommetje liggen. De smalle weg krioelt door de dorpen en buurtschappen La Era de Mota, Valsequillo en Los Llanetes. Met nu en dan een heftige opeenvolging van haarspelden, met tussenin steeds een meter of 50 rechtdoor. De weg wordt omzoomd door dichte bossen, die langzaam wijken voor een meer open landschap. Juist voor Telde steken we binnendoor om de GC-131 op te zoeken, die ons weer omhoog voert richting de bergen. Het karakter van deze weg is een stuk grilliger en desolater. Het gaat gestaag tussen de 8 en 12 procent omhoog, terwijl het achterwiel van Ray langzaam uit mijn ooghoeken verdwijnt. Het zweet gutst over voorhoofd en armen maar afzien in een dergelijk decor is onmogelijk. Thuis kletsen de voorjaarsstormen onophoudelijk tegen de ramen. Dat is tenminste wat ik mezelf wijs maak. En hoe steiler de weg, des te korter de af te leggen route naar de top. Zomaar wat gedachten om het leed draaglijker te maken. Boven me slingeren vier ultrakorte haarspelden de hemel in, zoals op de Galibier. Opeens zijn we boven. Waar in bijvoorbeeld Frankrijk keurig het aantal
< De oude kerk van San Vicente Ferrer Valleseco (1170).
GRAN CANARIA PRAKTISCH Ligging en bereikbaarheid
< Onderweg met gids Raymond Leddy.
hoogtemeters staat aangegeven, plus de naam van de kruin, moeten we hier maar gokken waar we zijn en hoe hoog het is. Fraai is dat, een worstelpartij op een naamloze klim. Ray stelt me gerust. “Eigenlijk hebben we de Pico de las Nieves nu bedwongen vanaf de kust, alleen het laatste doodlopende stukje slaan we over.” Gefascineerd kijk ik om me heen. Ik zie een enorme krater, met gitzwarte rotsen. Verderop donkergroene loofbossen op rood gesteente. De Roque Nublo, een smalle rots die in de einder priemt. Maar wat vooral opvalt is de enorme puist, een heel stuk verderop. “Dat is de Teide, de hoogste berg van Spanje”, meldt Ray. “Hij is bijna vier kilometer hoog en ligt op Tenerife. We hebben erg veel geluk vandaag, je kunt hem lang niet altijd zien.” Wat nog rest is vooral afdaling. Opnieuw via fantastische wegen als de 21 en 43, terug naar zonnig Playa. We trekken nu door het groenste deel en meest vruchtbare deel van Gran Canaria. Van deze gronden komen onder meer papaja, citroen, mango, banaan, avocado en sinaasappel. Het zorgt voor een kleurrijk schouwspel, al moet de lente eigenlijk nog beginnen. Maar wat is eigenlijk lente, op een eiland waar het temperatuurverschil tussen zomer en winter maar een paar graden bedraagt? ■
Gran Canaria is na Tenerife het grootste eiland van de Canarische Archipel. Het ligt 210 kilometer verwijderd van het vasteland, daar waar de grenzen van Marokko en Mauritanië elkaar ontmoeten. Hemelsbreed ligt het eiland 3.000 kilometer ten zuiden van Brussel. Je kunt er naar toe vliegen vanaf Brussel, Charleroi, Luik, Antwerpen en Oostende/Brugge in België en Amsterdam, Groningen, Rotterdam, Maastricht, Eindhoven en DüsseldorfWeeze in of nabij Nederland. Let wel op, want op de Canarische archipel is het één uur vroeger dan bij ons.
Seizoen en klimaat
Gran Canaria is vooral in de wintermaanden een populaire fietsbestemming. Dat komt doordat het klimaat er zeer stabiel is. Het kent eigenlijk alleen maar lente- en zomermaanden. In januari is het er gemiddeld 17 graden en in augustus 24. Regenen doet het er nauwelijks. Het zuiden is dor maar zonzeker, het noorden is gevarieerder, met veel groen maar ook iets meer wolken. De wind kan aan de kust sterk zijn, vooral als de passaat vanaf de Sahara de westkust zandstraalt.
Huurfiets en gidsen
Wij leenden van Free Motion in Maspalomas een Cannondale SuperSix met Shimano Ultegra en kregen gedurende de rit gezelschap van Raymond Leddy van Cycle Gran Canaria. Kijk voor meer informatie op de websites www.free-motion. net en www.cyclegrancanaria.com. Wij verbleven in de volgende hotels: La Hacienda Buen Suceso in Arucas, het Parador in Cruz de Tejeda, Caja Rural Las Calas in San Mateo en Hotel Roca Negra in Agaete.
De routes
De beschreven routes geven een goed beeld van veelzijdig Gran Canaria, maar de mogelijkheden zijn legio. Klimmen moet je, vanaf welke kust je ook komt. Niet beschreven maar veel getipt, is het rondje Mogan-San Nicholas-ArtenaAyacata-Fataga en Maspalomas. Het combineert het dorre zuiden met het groene midden maar ook vlakke kustwegen met lange beklimmingen. In totaal goed voor een kleine 3.000 hoogtemeters in 150 kilometer. Masochisten snijden ook the Vott (valley of the tears) aan, 10 kilometer lang klauteren met lange passages van boven de 20%. De start is op de GC-606, bij de El Parralillo dam. Opmerkelijk is ook dat je als fietser de zee op Gran Canaria alleen van veraf ziet. Wil je toch een stukje langs de kust fietsen, dan doe je dat het beste in het dunbevolkte noordwesten, tussen San Nicholas en Agaete. De enige streek waar je als fietser eigenlijk niks te zoeken hebt is het industriële oosten, waar drukke wegen, het vliegveld, havens en Saharastormen je het leven onaangenaam maken.
App met routes
In de App Store kun je een applicatie downloaden met 20 routes op Gran Canaria. De app geeft je niet alleen routes, maar ook advies, tips en waarschuwingen. Tip: haal hem thuis binnen, dan kost het je geen buitenlands dataverkeer. De app werkt op Gran Canaria prima zonder internetverbinding, zet wel je GPS aan. http://itunes.apple.com/us/app/20cycling-trips-on-gran-canaria/ id520039224?ls=1&mt=8 Grinta! | 105