VLUCHT Eenmalige krant in een oplage van 116.000 verspreid door Nederland
Uitgave van Mona van den Berg Photography www.monavandenberg.nl
Van Daar naar hier
Deze krant is mede mogelijk gemaakt door
Vluchtelingenwerk Nederland, Dokters van de Wereld, Terre des Hommes, Hivos, UAF, Kerk in Actie, Unicef Nederland, ZOA, Humanity House, Medair en UNHCR
Oudere Syrisch-Koerdische vluchteling in een kamp in Turkije, vlak bij de Syrische grens. FOTO Mona van den Berg
Ik ben bang dat ik door die vluchtelingen alles ga verliezen wat ik nu heb. Niet dat ik veel heb, maar het gaat om het idee. Ah, hou op! Wat is er gebeurd met mij? Wat is er gebeurd met die kleine asielzoeker die Rita Verdonk zo hard probeerde het land uit te sturen? Ben ik de persoon aan het worden die ik jaren heb veracht? Ben ik een rechtse populist aan het worden? En hoe heeft het in godsnaam zo ver kunnen komen? Wekenlang lang blijven deze vragen me achtervolgen. Ik heb er zelfs nachtmerries over.
George Tobal Ze komen eraan! Middellandse Zee. 600 bootvluchtelingen zijn verdronken. Verontwaardiging van links. Opluchting, commentaar en racistische grappen van rechts. En ik zit er midden in. Als ex-vluchteling is het volstrekt logisch om je bij de eerste groep aan te sluiten - links dus. En dat doe ik ook. Ik post berichten die met het onderwerp te maken hebben op Facebook, ik doe mee aan debatten en doneer een paar euro per maand aan een goed doel. Met andere woorden: ik ben bij het onderwerp betrokken. Ik ben “one of the good guys” vind ik. Denk ik. Hoop ik te zijn. Ik zit op de bank thuis en kijk naar het journaal. Bootvluchtelingen zijn al weken een hot item in Nederland. De NOS laat zien dat Europa met een groot vluchtelingenprobleem te dealen heeft. Vluchtelingen trekken massaal naar Europa. Duizenden tegelijk. Ik word geswaffeld met allemaal getallen waar ik alleen maar bang van word en die getallen zullen alleen maar stijgen, zegt Rob Trip. Straks is de zee wat rustiger in de zomer; er zullen meer vluchtelingen zijn die de overtocht zullen wagen. Ik denk: ‘shit’. Ook de getallen van de mensen die verdronken zijn flitsen op mijn beeldscherm voorbij. Deze getallen zijn overduidelijk veel lager dan de getallen van de mensen die het wel halen. Die mensen komen dus allemaal hierheen?! Allemaal! Ik vind het eng en bedreigend, wat gek is, ik was namelijk ook ooit een vluchteling. Bange, rechtse gedachten vliegen door mijn hoofd.Ik kijk in de spiegel en ik walg van de gedachte dat ik de angst heb toegelaten voor mensen waarbij angst hun tweede natuur is geworden. Maar mijn angst is commercieel. Een product van Rob Trip.
Elke keer als ik mijn ogen sluit zie ik mezelf in een congreshal staan. Met blond haar en een Limburgs accent sta ik een speech te geven. Ik zie er niet uit. Mijn kapsel is heel raar, mijn hoofd lijkt te groot voor mijn lichaam en mijn ogen kijken boos en leeg. Ik schrik van de woorden die uit mijn mond komen. Ik hoor mezelf zeggen: ‘We kunnen het niet aan. Er komen een miljoen mensen per jaar naar ons land en we kunnen het niet aan! Terugsturen naar waar ze vandaan komen! Oorlog?!… Laat ze dat zelf maar oplossen!’ En het allerergste is: ik ben met mij eens. Ik vind mezelf duidelijk, helder, oplossingsgericht. Een man van en voor het volk. Elke nacht schrik ik hier wakker van. Mijn Achterhoekse verloofde die naast me slaapt schrikt met me mee. Ik vertel haar over mijn nachtmerrie. Ze kent mij beter dan ik mezelf ken, dus probeert ze te doorgronden wat er met mij aan de hand is. Ze stelt ingewikkelde vragen waar ik geen antwoord op heb. En ik…. Wanhopig probeerde ik iets te verzinnen wat dit kan verklaren. “Ik ben zodanig aan Nederland gehecht, dat ik het gevoel heb dat ik alles wat het zou kunnen bedreigen, met volle kracht moet weren.” Ze kijkt me aan en vraagt: “Heb je er last van? Van de asielzoekers? Heb jij er concreet last van?” Ik heb daar geen antwoord op. “Het maak niet uit wat we doen”, zegt ze. “Ze komen toch. Zelfs als ze een tunnel onder de zee door moeten graven om die de hel te ontvluchten, waar ze vandaan komen, dan zullen ze dat doen. En ik ben blij dat jullie dat doen, want als dat niet zo was dan had ik jou nooit ontmoet.” George Tobal (29) kwam in 1999 op 13-jarige leeftijd als Syrische vluchteling met zijn familie naar Nederland. Nu is hij succesvol acteur en theatermaker.
Koerden uit Kobani keren terug naar huis, grensovergang Mürsitpinar, Turkije
TEKST Frederike Geerdink Fotografie Mona van den Berg
De slag om de broeder
“Het is voorjaar, we gaan de velden bewerken zodat we ons leven weer op kunnen bouwen”
Een meisje in een vluchtelingenkamp voor Koerden uit Kobani, in Suruc, Turkije
Van de zes gemeentelijke opvangkampen in en bij Suruc, met een gezamenlijke capaciteit van zo’n 25.000 mensen, zijn er inmiddels nog maar drie over, en die draaien op halve capaciteit. Naar verluidt zijn er al dertig- tot veertigduizend inwoners van Kobani teruggekeerd naar huis. Dat aantal als buitenlands journalist checken, is onmogelijk: de Turkse autoriteiten geven journalisten geen toestemming Kobani te bezoeken. De journalisten die wel vanuit Kobani verslag doen, zetten veel op het spel: de illegale oversteek kost je je been (door mijnen), je leven (de Turkse grenswachten schieten soms), of je Turkse verblijfsvergunning. De grens is alleen open voor Syrische staatsburgers. Bij die grens, Mürsitpinar geheten, staan op een vrijdagochtend in mei een paar dozijn vluchtelingen te wachten tot ze aan de beurt zijn hun verwoeste stad binnen te gaan. Turkse grenswachten controleren meegebrachte spullen en identiteitsbewijzen en laten de terugkeerders dan door. Ook Fuad Ibrahim Ahmet staat er, met zijn vrouw Cihan en hun zes kinderen.
Vluchtelingen huurden een goedkoop appartementje, buren leverden spullen, eten, luiers voor de kleinsten Aan de Turks-Syrische zitten vluchtelingen uit het Koerdische Kobani in de knel. Zowel binnenlandse politiek in Turkije als internationale verhoudingen bepalen hun levens. Opvang in de regio op een paar vierkante kilometer. Zijn naam wil hij niet noemen, de man die al zes maanden lang de hulp regelt in één van de vluchtelingenkampen in Suruc, dichtbij de Syrische grens in Turkije, en op de foto wil hij ook niet. “Het gaat niet om mij, het gaat om de mensen hier”, verklaart hij. Ook de mannen in de bakkerij, die dagelijks duizenden broodjes leveren voor een habbekrats, wuiven hun bijdrage weg, net als de mannen in het gebouw ernaast, die in een pan van weeshuisafmetingen gevuld met kikkererwten in saus roeren. De vluchtelingen hebben hulp nodig, en dus krijgen ze die, zo simpel is het. Vluchtelingen zijn het, de duizenden mensen uit de Syrisch-Koerdische stad Kobani die in en om het grensdorp aan de Turkse kant van de grens, Suruc, zijn neergestreken. Maar dat woord neemt eigenlijk niemand in de mond, en de bezoeker die de burgers uit Kobani wél zo noemt, wordt gecorrigeerd. Het zijn ‘broeders’, 2 Vlucht van daar naar hier
het zijn mede-Koerden, het is soms zelfs familie. Dat er een officiële grens ligt tussen hun grond en de Koerdische grond in Turkije, doet aan de verbondenheid tussen de mensen niets af. Eind september, begin oktober kwamen ze met tienduizenden tegelijk de grens over. De slag om Kobani was al een tijd aan de gang tussen Koerdische strijders en ISIS, maar vorige herfst escaleerde de strijd en rukte ISIS op. De gevechten verplaatsten zich in hoog tempo naar de randen van de stad, daarna naar het stadscentrum dat pal over de grens met Turkije ligt. Al snel zette de Turkse overheid ten westen van Kobani een grenspost op. Een paar hekken, een grote vrachtwagenoplegger voor registratie en een medische tent waar de kleinste vluchtelingen inentingen kregen en zij die onwel werden konden bijkomen, en daar kwamen ze, op weg naar veiligheid in de zinderende hitte en in wolken van zand opgezweept door de harde wind. AFAD, de hulporganisatie van de Turkse overheid, zette razendsnel opvangkampen neer, en ook de gemeente Suruc, in handen van de Koerdische partij de DBP (een zusterpartij van de landelijk opererende partij HDP), liet zich niet
onbetuigd: zes opvangkampen werden er uit de grond gestampt, met hulp van DBP-gemeentes uit de wijde omtrek. Maar het was chaos, aanvankelijk. In Suruc werden alle feesten die gepland stonden in de bruiloftshal afgelast en de hal werd gevuld met ‘broeders’, net als moskeeën, leegstaande of in aanbouw zijnde winkelpanden. Vluchtelingen met een beetje geld huurden een goedkoop appartementje, buren leverden spullen, eten, luiers voor de kleinsten. Koelkasten, airconditioning, sanitair Maar wat ook snel duidelijk werd: opvang, welke opvang dan ook, is politiek. Het leek wel een soort ‘slag om de broeder’, de afgelopen maanden. De lokale Koerdische partij en het door de overheid (en dus door regeringspartij AKP) bestierde AFAD kunnen het, op zijn zachtst gezegd, niet zo met elkaar vinden. De lokale werkers foeterden op de landelijke, die geen geld beschikbaar stelde en geen tenten, of in ieder geval bij lange na niet genoeg, en ook geen praktische hulp. AFAD bouwde ondertussen zelf vluchtelingenkampen, en goeie ook: eerder dit jaar verrees er eentje met een capaciteit van maar liefst 35.000, strak gebouwd en met koelkasten, airconditioning, sanitair. Een wereld
van verschil met de modderige, gemeentelijke opvangplaatsen, gebouwd door vrijwilligers en zonder noemenswaardig budget. De gemeentelijke kampen boden weer wel, zo goed en kwaad als het ging, onderwijs in het Koerdisch aan de kinderen onder de broeders. Kom daar niet om in een kamp van de Turkse overheid. Dat die Turkse overheid dan weer de handen ineen slaat met internationale hulporganisaties en kinderen uit Syrië probeert niet te veel van school te laten missen (zie pagina 5), laat de gemeente dan weer onvermeld. En nu, nu is de strijd in Kobani voorbij. In die paar voorkante kilometer Syrië is het weer rustig. Geen haar op het hoofd van welke Syrische vluchteling dan ook in Turkije, Libanon, Jordanië of de relatief kleine groep die Europa heeft weten te halen, denkt aan terugkeer. Alleen de Koerden uit Kobani, die staan te trappelen. Ingegeven door een verlangen naar thuis, naar het niet langer gast zijn, maar ook om redenen van identiteit en politiek: Kobani is Koerdisch, het is zaak dat de Koerden daar hun aanwezigheid behouden en dus terugkeren zodra het kan.
Fuad is al een maand alleen terug geweest, om kwartier te maken in hun huis in het dorp Beyadi, één van de vele dorpen rondom de stad. Hij ruimde puin, hij maakte schoon, hij repareerde en herstelde, hij bracht op orde. Toen keerde hij terug naar Turkije om zijn gezin op te halen, en nu is het zover: ze gaan terug naar huis. Fuad: “Het is voorjaar, we gaan de velden bewerken zodat we ons leven weer op kunnen bouwen.” Ook de kleine open vrachtwagen waarmee Fuat Ibrahim Ahmet en zijn gezin bij de grens staan te wachten, wordt gecontroleerd door de Turkse grenswachten. De familie heeft twee jerrycans benzine bij zich en de grote witte puinzakken in de laadbak zijn volgepropt met kleding, huisraad en eten. “Er is niets in Kobani”, geeft Fuat toe, “maar in Turkije hebben we ook niets. In Kobani staat ons huis nog overeind en kunnen we eten verbouwen. Daar zijn we thuis.” Een grenswacht glimlacht als de journalist hem vraagt of het mag, twee grote jerrycans benzine mee de grens over. Hij mag niet praten natuurlijk en zijn naam geeft hij niet, maar hij zegt: “Benzine meenemen voor eigen gebruik is geen enkel probleem.”
Bouwmateriaal komt er niet in. Er is geen electriciteit en te weinig benzine om de generatoren langer te laten draaien dan twee uur per dag. Medische problemen liggen op de loer. Er is een tekort aan drinkwater, de riolering is kapot en rondslingerende explosieven leiden soms tot gewonden. De drie ziekenhuizen van de stad zijn verwoest en de minikliniek die nu is geopend heeft nauwelijks medicijnen en medisch materiaal, want ook medische zendingen komen de grens niet over. Tijdens een conferentie over Kobani, eerder deze lente in het Turks-Koerdische Diyarbakir, werden plannen besproken voor de wederopbouw. Maar zonder bouwmaterialen is het lastig werken. Toch, zei Sinam Mohamad, vertegenwoordiger van Syrisch Koerdistan in Europa, is het belangrijk herbouwplannen te maken: “Met deze plannen, opgesteld door experts en democratisch goedgekeurd, proberen we de internationale gemeenschap ertoe te bewegen druk uit te oefenen op Turkije om de grens voor goederen te openen.” Stenen, cement, bouwmachines Maar de internationale gemeenschap oefent geen druk uit op Turkije. Turkije is NATO-lid, Turkije is bondgenoot in de strijd tegen ISIS, Turkije moet te vriend gehouden worden. En Turkije streeft, onder leiding van president Erdogan, twee doelen na in haar Syrië-beleid: president Al-Assad moet het veld ruimen, en de Koerden mogen geen zelfbestuur opzetten. En daarom wordt Kobani niet geholpen bij de wederopbouw: de stad is één van de drie Syrisch-Koerdische ‘kantons’ die werken aan dat zelfbestuur, naar de ideologie uitgestippeld door Abdullah Öcalan, leider van de PKK waarmee Turkije al dertig jaar in oorlog is en die ook de politiek leider isd van de Syrische Koerden. Turkije zorgt naar beste kunnen voor de
bijna twee miljoen Syrische vluchtelingen die in korte tijd de grens zijn overgestoken. Maar hoe graag Turkije het ook zou kunnen zonder hulp van buiten, de taak is simpelweg te groot. De internationale gemeenschap doet, zo claimen de grootste hulporganisaties (zie pagina 13), doet niet genoeg om Turkije te ondersteunen in de opvang in de regio, en zou het Syriërs makkelijker moeten maken naar Europa te komen, anders dan via de dodelijke Middellandse Zee. Maar voor hen die vanuit die opvang terug willen keren naar huis, doet Turkije niets. De eerste paar vierkante kilometer waar met de opbouw van Syrië begonnen zou kunnen worden, is onbereikbaar voor stenen, voor cement, voor bouwmachines.
En ook daar laat de internationale gemeenschap het afweten. Het grote politieke spel laat feitelijk elke vluchteling in de kou staan, zélfs als hij terug wil keren naar huis. Voor Fuat, Cihan en de kinderen lopend de grens oversteken, nemen ze afscheid van familie die in Turkije woont. Ze zullen elkaar voorlopig niet meer zien.
Foto's van boven naar beneden: - Soep voor de bewoners van een vluchtelingenkamp voor Koerden uit Kobani, in Suruc, Turkije. - Er wonen steeds minder mensen in dit kamp voor vluchtelingen uit Kobani, in Suruc, Turkije.
Voedsel, water, benzine Er gaat een politieke strijd schuil achter dat zinnetje. Hun eigen matrassen, kleding, benzine, rijst en eventuele medicijnen mogen de terugkeerders naar Kobani meenemen, maar verder komen spullen er niet in. Grootscheepse hulpzendingen uit Koerdische gebied in Turkije en verzameld door de Koerdische gemeenschap en anderen in Europa, komen er niet in. Turkije bepaalt precies hoeveel eerst levensbehoeften – voedsel, water en benzine – Kobani ingaan, en de aanvoer is mondjesmaat. Het staat de wederopbouw van de stad in de weg. 3
Yezidi’s, een jaar later Een jaar geleden waren ze ineens wereldnieuws: de Yezidi’s, opgejaagd door ISIS in Irak. Vooral de vrouwen werden – en worden – afschuwelijk behandeld als ze in handen vielen van de jihadi’s. De stichting Hivos werkt samen met lokale partners aan lichamelijk en geestelijk herstel. Het is zomer, 2014. Op de Sinjar-berg in Noord-Irak zitten duizenden mensen van een religieuze minderheid waarvan in Nederland weinigen hadden gehoord: Yezidi’s. Ze zijn gevlucht voor het brute geweld van ISIS-strijders. De berg was de enige vluchtweg. Ze kunnen geen kant meer op. Dagenlang zitten families met kleine kinderen in de bloedhete zon zonder beschutting, zonder water, zonder voedsel. Het drama blijft niet onopgemerkt. De Yezidi’s komen prominent voorbij in de internationale nieuwsbulletins en de krantenkoppen. Iedereen praat erover, is geschokt. Wat te doen? Móeten we iets doen?
Oorlog tegen vrouwen Het verhaal van Z. staat niet op zichzelf. Mensenrechtenorganisaties spreken over systematische, georganiseerde verkrachting en seksueel geweld door ISIS. Het aantal doden en vermisten onder de Yezidi’s wordt geschat op meer dan vijfduizend. Honderdduizenden raakten ontheemd. Koerdische autoriteiten nemen het g-woord in de mond: volgens hen hebben ISIS-leider Abu-Bakr al-Baghdadi en de zijnen zich schuldig gemaakt aan genocide. Speciaal VN-rapporteur voor seksueel geweld in conflictgebieden Zainab Bangura heeft in haar leven het nodige gezien: Bosnië, Congo, Soedan, Somalië. Maar nog nooit zag ze naar eigen zeggen zoiets als de gevolgen van de gruwelen gepleegd door de jihadi’s. Zij spreekt van een ‘systematische oorlog tegen vrouwen’. In de ogen van ISIS zijn religieuze minderheden zoals Yezidi’s ketters. Ze zien het als hun religieuze plicht om de mannen van dit soort bevolkingsgroepen te
vermoorden en zich de vrouwen en kinderen als slaaf toe te eigenen.
Helden van de toekomst In het plaatsje Lalish in Noord-Irak organiseerde de Emma Stichting begin dit jaar samen met verschillende leiders uit de Iraaks-Koerdische vrouwenbeweging een vredesconferentie – ‘emma’ betekent ‘wij’ in het Koerdisch. Toevallig gekozen was de plaats niet: in Lalish staat de heilige tempel van de Yezidi’s, een symbool van de culturele diversiteit in deze regio. Daar kwamen politici, religieuze leiders en maatschappelijke organisaties bijeen om te praten over de ravages van ISIS, de massa’s ontheemden, het seksueel geweld. Én over wederopbouw in de Iraakse provincie Nineveh, waarvan een groot deel nog altijd in handen is van ISIS. D eze vrouwen zorgen voor medische hulp en voedsel voor mensen in de vluchtelingenkampen, maar kijken ook verder en werken aan perspectief voor de bevolking. “Wij proberen de slachtoffers weer kracht te geven, zodat ze de helden van de toekomst worden”, zegt een strijdbare Tanya Gilly van de betrokken Women’s Peace Group, bestaande uit vrouwelijke politici van verschillende politieke gezindten. “En we lobbyen hard om de Koerdische regionale regering [KRG] en de regering in Baghdad hun verantwoordelijkheid te laten nemen voor vrouwen en kwetsbare groepen.” De ‘Lalish conferentie’ kwam met steun van Hivos tot stand.
De opmars van ISIS heeft in de regio geleid tot een immense stroom vluchtelingen. In Irak zijn sinds de inname van Mosoel door ISIS, één jaar geleden, drie miljoen Irakezen van huis en haard verdreven. Er zijn in het land nu in totaal ongeveer 3,5 miljoen ontheemden. De meerderheid van hen woont in de relatief veilige Regio Koerdistan in Noord-Irak.
Politieke agenda Het zijn eerste, maar noodzakelijk stappen naar een rooskleuriger toekomst. Een toekomst die voor veel vrouwen oneindig veel obstakels kent, zoals de zwangerschappen die het gevolg zijn van verkrachting. De KRG heeft nauwelijks oog voor de specifieke problemen van de getroffen vrouwen en meisjes. “Som-
“De slachtoffers kunnen de helden van de toekomst worden” Amerikaanse straaljagers geven het antwoord. Hun bommen verlammen voor even de jihad en creëren zo een vluchtweg voor de belegerden. Met de moed der wanhoop grijpen ze hun kans. Khanke, Noord-Irak juni 2015. Een groot vluchtelingenkamp bij de stad Duhok biedt onderdak aan tienduizenden Yezidi’s. De twintigjarige Z. is een van hen. Ze werd met haar vader, moeder, broer en zus in hun dorp gevangen genomen door ISIS en meegevoerd naar provinciehoofdstad Mosoel. In een gebouw van twee verdiepingen werden haar vader, broer, een oom en enkele neven voor haar ogen door ISIS-strijders vermoord. Een van de barbaren greep haar hardhandig vast en probeerde de kleren van haar lichaam te trekken. Z. sloeg en schopte om zich heen. Toen de belager zijn zin niet kreeg, wierp hij haar van de eerste verdieping naar beneden. Iedere dag mishandelden de jihadisten de jonge vrouw en lieten haar met benzine vervuild water drinken. Z. is als slaaf verkocht, seksueel misbruikt en meerdere malen doorverkocht. ISISstrijders uit Irak, Saoedi-Arabië, Syrië en Pakistan verkrachtten haar. Tenslotte kocht een man uit Mosoel haar voor 100 dollar; meer bracht Z. op de slavenmarkt niet op. Als bediende van de man wist ze uiteindelijk te vluchten naar Duhok. “Ze zag letterlijk zwart van het vervuilde water dat ze had moeten drinken”, zegt Behar Ali, een Iraaks-Koerdische vrouwenrechtenactiviste met wie Hivos via het Women on the Frontline Programma samenwerkt. Z. had overal pijn, leed aan infecties en oogproblemen. Maar bovenal was ze geestelijk kapot. De zwaar getraumatiseerde vrouw had dringend psychische hulp nodig. Die kreeg ze via de organisatie van Behar Ali, de Emma Stichting. 4 Vlucht van daar naar hier
mige vrouwen zien geen andere uitweg dan zelfmoord”, weet Behar Ali van de Emma Stichting. “Anderen worden als gevolg van hun buitenechtelijke zwangerschap slachtoffer van eermoord door hun familie.” Aangezien abortus illegaal is in Irak, vinden ingrepen om zwangerschappen te beëindigen clandestien plaats. “Het thema ligt uiterst gevoelig, de samenleving is erg conservatief wat dit betreft, maar het móet worden besproken. Er is geen andere keus”, zegt Behar Ali. Voorzichtig maar vastberaden probeert ‘Emma’ met steun van Hivos abortus op de politieke agenda te krijgen. Er ligt inmiddels een ontwerptekst voor een wet die abortus mogelijk moet maken voor meisjes die hebben weten te ontsnappen uit ISIS-gebied. Maar het zal nog het nodige lobbywerk vergen voordat zo’n wet door het parlement komt. Ondertussen zorgt Emma met beperkte middelen voor toegang tot psychische zorg voor Yezidi’s. Behar Ali: “Het werk draait voor een groot deel op de inzet van vrijwilligers. Er zijn nauwelijks professionele krachten terwijl de behoefte aan psychosociale hulp ongekend groot is.” Z. kreeg de mogelijkheid om Irak te verlaten en buiten haar geboorteland aan haar herstel te werken. Talloze lotgenoten zijn aangewezen op de ontoereikende zorg in hun directe omgeving. Zolang ISIS huishoudt in Irak en Syrië zullen er vrouwen en meisjes ongewenst zwanger rondlopen. Zij mogen niet aan hun lot worden overgelaten. Yezidi’s in een vluchtelingenkamp in de Koerdistan Regio in Irak. Foto Thomas von der Osten-Sacken voor Wadi.
Advertorial
Syrische school in Turkije
Kinderen op het plein voor de school voor Syrische vluchtelingen. Foto: Mona van den Berg
Advertorial
NIZIP – Bilal Yanik, directeur van de school voor Syrische vluchtelingkinderen, draait het computerscherm op zijn bureau bij. “Kijk”, zegt hij, “een database met de gegevens en resultaten van alle scholieren.” Hij klikt groep 5A aan, er worden kolommen zichtbaar met namen en vakken die kinderen matig, voldoende, goed of zeer goed beheersen. “De kinderen die het goed doen, kunnen na deze school naar de universiteit.” Maar het is niet alleen de toekomst waar het om draait op deze school in het stadje Nizip, in het zuidoosten van Turkije dichtbij de grote stad Sanliurfa. Natuurlijk, onderwijs is gericht op ontwikkeling, op perspectief, maar voor de kinderen hier is de school net zo belangrijk voor het hier en nu. Alle 727 leerlingen zijn vluchtelingen uit Syrië voor wie helemaal niets meer vanzelfsprekend is sinds ze hun land vanwege de verwoestende oorlog moesten ontvluchten. De school geeft ze wat stabiliteit, routine, zekerheid. Enorm speelplein De school in Nizip is niet uniek: in de hele regio zijn er zeven. Ze zijn geopend op initiatief van Unicef, in samenwerking met het Turkse ministerie van onderwijs (die het onderwijsprogramma, geleverd door de Syrische regering in ballingschap, accrediteerde zodat het ook aansluit op Turkse universiteiten) en AFAD, de rampen- en noodhulporganisatie van de Turkse overheid (die de gebouwen neerzet of gebruiksklaar maakt). In totaal hebben de scholen een capaciteit van 3500 kinderen, en ook andere districten, zoals Istanbul, hebben scholen voor Syrische vluchtelingen.
“De kinderen hier gaan naar school, maar vaak werken ze na schooltijd”
De school is gehuisvest in een prefab-gebouw met een enorm speelplein ervoor. Er wordt lesgegeven in twee ploegen, en de middaggroep is klaar om de school binnen te gaan. Netjes op een rij staan de jongens en meisjes, en ze doen eerst wat gymnastiek onder leiding van één van de leraren. Ze springen, ze zwiepen met de armen, ze hurken, ze draaien rondjes met hun schouders. Als alles los is, marcheren ze op bevel van de leraar de school binnen. “Zo gaat het in Syrië ook”, zegt één van de leraren die er glimlachend bij staat te kijken. “We doen alles hier zoals de kinderen het gewend zijn.” Ook in veel andere opzichten is de school Syrisch: de lessen worden in het Arabisch gegeven, en de leraren werkten voor de burgeroorlog allemaal als leraar in Syrië en kwamen net als de leerlingen als vluchteling naar Turkije. Met de bescheiden onkostenvergoeding die Unicef uitkeert leveren de mannen en vrouwen voor de klas weer een bijdrage aan hun eigen gezinsinkomen. Arme gezinnen Het heeft iets geruststellends, die Syrische schoolgewoontes, het Arabisch als voertaal, de docenten die het Syrische systeem kennen. De kinderen zijn al jaren losgerukt van het leven dat ze gewend waren in hun eigen land en hebben buiten hun familie eigenlijk niets vanzelfsprekends meer. Hakki Ersoy, die werkt voor Unicef Turkije en coördinator is van alle zeven scholen in de regio die grenst aan Syrië, schetst hun situatie: “Van de 1,7 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije leeft zo’n 85% niet in een opvangkamp. Voor de kinderen in die groep zijn deze scholen bedoeld. Ze komen uit arme gezinnen, ze huren zelf een appartementje ergens en proberen de eindjes aan elkaar te knopen. De kinderen hier gaan naar school, maar vaak werken ze na schooltijd, bijvoorbeeld bij een kapper, bakker of als straatverkoper.” Van de kinderen die in opvangkampen wonen, gaat zo’n 92% naar de kampschool, maar hier buiten de kampen ligt dat percentage dramatisch lager, namelijk op 20 tot 30%. Hakki Ersoy: “Niet alle ouders sturen hun kinderen naar school omdat de kinderen moeten bijdragen aan het gezinsinkomen. We proberen met campagnes en gesprekken met ouders het aantal kinderen dat hier naartoe komt, omhoog te krijgen.” (FG)
Via een spannende ervaringsreis door ons museum zie, hoor en beleef je in ongeveer drie kwartier wat het betekent om te moeten overleven in een conflict- of rampgebied. Een indrukwekkende ervaring die het onvoorstelbare voorstelbaar maakt en je bewust maakt dat leven in vrede en vrijheid kwetsbaar is.
Prinsegracht 8 Den Haag | www.humanityhouse.org |
5
Advertentie
‘Ik blijf hoop houden’ Advertorial
Wendy van Amerongen werkt voor Medair in Zuid-Sudan. Het land werd in 2011 onafhankelijk en is het jongste ter wereld. De bevolking hoopte op een solide toekomst, maar eind 2013 braken hevige gevechten uit tussen twee bevolkingsgroepen: de Nuer en de Dinka. Meer dan 2 miljoen mensen sloegen op de vlucht. In de toen ontstane vluchtelingenkampen deelt Medair levensreddende voedingssupplementen uit en zorgt voor schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Maar hoe verleen je hulp in zo’n instabiele omgeving? Een gesprek via Skype. Hoe is de situatie nu in Zuid-Sudan? Niet best. Er zijn nieuwe gevechten uitgebroken in delen van het land en daardoor ligt alles stil. Door de gevechten zijn toegangswegen afgesloten en mensen kunnen niet planten en zaaien. De economie ligt ook steeds meer op zijn gat, de waarde van de Zuid-Sudanese pond is in korte tijd gehalveerd. Er komt nu een seizoen aan zonder oogst. Zuid-Sudan heeft al op het randje van hongersnood gestaan en een hongersnood ligt nu weer op de loer. Kunnen jullie je werk nog doen? We hebben ons internationale team uit Leer (een van de kampen) wegens gevechten moeten evacueren. Dit was een gezamenlijk besluit van alle internationale hulporganisaties in dat gebied. De lokale medewerkers van Medair zijn gebleven omdat ze dat zelf wilden,
maar onze slagkracht in Leer is drastisch afgenomen. We nemen veel veiligheidsmaatregelen om ons werk te kunnen blijven doen, we werken namelijk in kampen die niet door de Verenigde Naties beveiligd zijn. We moeten oppassen met wat we zeggen gezien de gevoeligheid over de stammen, zodat we niet het land worden uitgezet. Binnenkort wordt er bovendien een nieuwe wet aangenomen die ertoe kan leiden dat de beweegruimte van hulporganisaties aan banden wordt gelegd.
en bombardementen waar ze getuige van zijn geweest. Oudere kinderen voeden hun jongere broertjes en zusjes op. Vluchten er ook mensen naar buurlanden of naar Europa? De meeste vluchtelingen vind je in Zuid-Sudan zelf. Dat zijn er anderhalf miljoen. Deze mensen worden internally
Europa. Is er toekomst voor Zuid-Sudan? Ik geloof nog steeds van wel. Als een land net onafhankelijk is, zijn er strubbelingen. Zo’n proces van op eigen benen staan heeft tijd nodig. Daarom blijf ik erop vertrouwen dat de mensen het hier uiteindelijk beter gaan krijgen. (JJ)
Hoe houd je je werk vol? Soms zie ik de zin ook niet meer. Maar als ik individuele vluchtelingen ontmoet en hun veerkracht zie, word ik geraakt. De meesten willen geen oorlog, die willen net als jij en ik een menswaardig bestaan. De keuzes die mensen moeten maken, zijn hartverscheurend. Ik sprak een moeder die vanwege het voedselgebrek alleen haar sterkste kind te eten geeft, uit angst anders al haar kinderen te verliezen. Zoiets breekt mijn hart. Het zijn vooral moeders en kinderen die door de oorlog geraakt zijn. Zie je die ook vooral in de kampen? Ongeveer 55 % van de vluchtelingen in de kampen is inderdaad jonger dan zestien jaar. Daarnaast zijn er veel vrouwen. De meeste mannen vechten in het leger. De kinderen hebben het zwaar. Tijdens gevechten liggen de scholen stil en lopen ze doelloos rond in de kampen. ‘s Nachts hebben ze nachtmerries over de moorden
Medische zorg is geen privilege, Medische zorg is een
Mensenrecht. displaced persons genoemd. Dan zijn er nog 500.000 vluchtelingen die net over de grens in kampen in Ethiopië, Kenia en Oeganda een veilig heenkomen hebben gezocht. Slechts enkelen vluchten verder naar de VS, via familie die daar al is, en
Vluchtelingen bij een waterafhaalpunt. foto Medair
Advertorial
De opbrengst van vrede Achterblijvers zitten niet altijd te wachten op de terugkeer van vluchtelingen. Herinneringen aan onderling geweld staan in de weg, en bovendien heeft de terugkeer van grote groepen mensen economische gevolgen. ZOA, een organisatie die slachtoffers van natuurrampen en oorlog begeleidt tot ze weer op eigen benen kunnen staan, maakte het mee in Burundi.
Geoff Andrews van ZOA met een hulpontvangende oudere weduwe. Foto ZOA
Hevige conflicten waren er in Buruni in de jaren zeventig tussen Hutu’s en Tutsi’s. Duizenden Burundezen vluchtten naar kampen in Tanzania. Toen deze kampen in de jaren 2000 gingen sluiten, kwam een grootscheeps repatriëringsprogramma op gang. Maar Burundi is een van de armste en dichtstbevolktste landen ter wereld, en door de terugkeer van vluchtelingen nam de druk op land verder toe.
6 Vlucht van daar naar hier
Een juridische regel maakt de terugkeer extra gecompliceerd. Die regel geeft landeigendomsrechten aan iemand die het land dertig jaar heeft bewerkt. Daardoor waren nogal eens zowel de teruggekeerde vluchteling als de achterblijver de wettelijke eigenaren van hetzelfde perceel.
Gedeelde akker ZOA ondersteunt dorpen in Zuid-Burundi waar de terugkerende vluchtelingen terecht zijn gekomen. Het motto van het programma: ‘delen en vermeerderen’. Een van de belangrijkste componenten is het stimuleren van de twee landeigenaren om hun land te delen en hen hulp bieden bij het juridisch vastleggen daarvan. Vervolgens komen zij in aanmerking voor ondersteuning van de landbouw met kennisoverdracht, mest en kwalitatief goed zaaigoed. De resultaten zijn bijzonder positief. De oogst van de gedeelde akker is groter dan voorheen op de hele akker, de bouw van gemeenschappelijke opslagschuren bevordert verdere samenwerking, en de opgerichte vredescomités helpen dorpelingen hun meningsverschillen zonder geweld op te lossen. Op deze manier wordt ‘de opbrengst van vrede’ voor iedereen zichtbaar. Zonder vrede is het onmogelijk om te werken aan economische verbetering. Economische verbetering draagt op haar beurt weer bij aan vrede en stabiliteit.
Ook in Cibitoke, aan de grens met de Democratische Republiek Congo, wil ZOA de vicieuze cirkel van armoede en geweld doorbreken en bijdragen aan vreedzame gemeenschappen door verbetering van landbouw en economie. Ook leiders van politieke jongerenclubs worden betrokken. Dergelijke clubs stonden in het verleden vaak aan het begin van gewelddadige demonstraties en oplaaiend geweld. Instabiel en zorgwekkend In de aanloop naar Burundese presidentsverkiezingen in juni 2015 ontstond grote politieke onrust. Demonstraties, een mislukte staatsgreep, gesloten grenzen en de moord op oppositieleider Zedi Feruzi maakten de situatie in het land instabiel en zorgwekkend. Voor ZOA reden zich af te vragen of al het werk voor niets was geweest. De vredesopbouw, de vredescomités en trainingen over het geweldloos oplossen van conflicten en de achterliggende theorieën over hoe economische ontwikkeling bijdraagt aan vreedzame verhoudingen, wat had Burundi er werkelijk aan gehad?
Geoff Andrews, ZOA’s landendirecteur in Burundi, meldt dat de situatie in zowel Makamba als in Cibitoke, de twee gebieden waar ZOA werkt, rustig is gebleven. Andrews: “Vooral in Cibitoke is de opluchting bijna voelbaar. De politieke leiders en de jeugd zijn niet overgegaan tot geweld. De bevolking begint te begrijpen en te geloven dat de impact van ons werk op lokaal niveau groot is.” Tegelijkertijd is Andrews realistisch. Hij zegt: “Op lokaal niveau maken we een groot verschil, maar op nationaal niveau is het effect uiteindelijk vrij klein. Toch doe ik mijn werk met overtuiging, omdat ik geloof dat iedereen in vrede en waardigheid wil leven en dat ik daar aan kan bijdragen”. Het werk van ZOA heeft juist in fragiele situaties zoals in Burundi bijdragen aan vredesopbouw en economische ontwikkeling de potentie echt verschil te maken. Ook al is dat soms twee stappen vooruit en één stap terug, het is een krachtige manier om de kans op nieuwe conflicten te verkleinen en te bouwen aan stabiliteit en vrede.
Het recht op medische zorg wordt geschonden, elke dag weer. Wereldwijd en in Europa, maar ook gewoon hier in Nederland. Dokters van de Wereld zorgt dat medici in actie komen om mensen uitgesloten van zorg te helpen. Zo zorgen we dat medische zorg toegankelijk is voor mensen zonder geldige verblijfspapieren in Nederland, voor kinderen met schises en brandwonden in ontwikkelingslanden en voor slachtoffers in oorlogs- en rampgebieden. We bieden directe hulpverlening, trainen lokale medici, voeren actie en getuigen van schendingen van het recht op zorg. Samen met vrijwilligers, medische professionals en jong talent strijden wij om medische zorg voor iedereen toegankelijk te maken. Strijdt u mee?
www.doktersvandewereld.org
Een vredestraining in Cibitoke, Burundi. Foto ZOA
7
Advertentie
GEEF VLUCHTKINDEREN EEN VEILIGE TOEKOMST!
Advertorial
Op eigen kracht De overtocht van een bootvluchteling is op zich al vaak traumatisch. Vaak gaat daar nog onnoemelijk leed aan vooraf. Kinderhulporganisatie Terre des Hommes helpt vluchtkinderen op Sicilië dat leed te verwerken. ‘Wij leren ze weer in hun eigen kracht te komen.’ Wat je als hulpverlener bij de opvang van bootvluchtelingen ook tegenkomt, je zult het nooit normaal gaan vinden. “Want het is namelijk niet normaal”, zegt Ganda Cascio, als psycholoog verbonden aan kinderhulporganisatie Terre des Hommes en werkzaam op Sicilië. Het Italiaanse eiland wordt al jaren overspoeld met bootvluchtelingen, met 2015 als tragisch dieptepunt door de dood van meer dan 1700 mensen die de overtocht niet overleefden. Wie de oversteek wel haalt, hoopt op het begin van een normaal bestaan, maar komt vaak bedrogen uit. Opvangcentra zitten overvol, vluchtelingen bivakkeren er soms een jaar in plaats van de beloofde paar dagen. Daartussen bevinden zich ook veel kinderen, die vaak zonder begeleiding aankomen en dus extra kwetsbaar zijn. Een omgeving dus met veel onzekerheid over de toekomst met alle spanningen van dien.
"Hier is het slecht, maar in Syrië is het nog veel erger. Wat moeten we dan doen? Met een bootje de zee op en verdrinken?" Opa Nasser, Libanon�
Dit is de familie Nasser: opa, oma en hun kleinkinderen. Samen zijn ze Syrië ontvlucht, nadat er een bom op hun huis viel. Nu wonen ze al bijna twee jaar in een vluchtelingenkamp in Libanon, waar het leven voor kinderen loodzwaar is, want de gezondheidsvoorzieningen zijn slecht en er wordt regelmatig gevochten. Terre des Hommes helpt kinderen in vluchtelingenkampen dichtbij de brandhaarden. Maar bijvoorbeeld ook op Sicilië, waar ze na een lange, gevaarlijke boottocht terecht komen. We helpen hen om hun traumatische ervaringen te verwerken en beschermen hen tegen uitbuiting. Daarnaast zorgen we dat vluchtkinderen weer onderwijs krijgen in een veilige omgeving, om de basis te leggen voor een gezonde toekomst.
Compleet verdoofd In deze omgeving vol onvoorspelbaarheid doet Ganda Cascio haar werk. Ze zal nooit het verhaal vergeten van een Palestijns gezin dat de overtocht naar Sicilië probeerde te maken en zwaar gehavend aankwam. Van de zes gezinsleden overleefden er twee de overtocht niet: de moeder en een van de kinderen. De vader en de overige drie kinderen waren, in Cascio’s woorden, ‘compleet verdoofd’ toen ze voet aan wal zetten. Cascio: “Ik heb de vader en de kinderen twee dagen onder mijn hoede gehad. Die twee dagen hebben we vooral gebruikt om ze weer te leren praten en contact te leren maken met zichzelf en hun omge-
traumatisch zijn, maar vaak gaan daar al ontberingen aan vooraf. Vluchtelingen lopen in Libië het risico in handen te komen van criminele bendes die zich schuldig maken aan ontvoeringen en mensen pas vrijlaten als de familie met geld over de brug komt. In detentiecentra zijn kinderen vaak getuige van verschrikkingen zoals verkrachtingen. En dan moet de boottocht naar Italië nog beginnen.
“In sommige culturen word je voor gek uitgemaakt als je met een psycholoog in aanraking komt” Terre des Hommes zet zich in diverse landen aan de Middellandse Zee, zoals Italië, Cyprus en Griekenland, in voor minderjarige bootvluchtelingen, zo’n vijftien procent van de duizenden mensen die de oversteek wagen. Zij zoeken een veilig heenkomen in Europa zonder de begeleiding van ouders, familie of vrienden. Eenmaal hier wacht hen geen warm onthaal en worden ze vaak gevangen gezet, vervolgd of uitgezet. Terre des Hommes geeft op diverse manieren hulp en bescherming aan de vluchtkinderen. Ook zorgt de kinderhulporganisatie voor onderwijs, van het leren lezen en schrijven tot het volgen van een beroepsopleiding. Cascio en haar collega Lorena Di Lorenzo komen op Sicilië wekelijks met honderden vluchtkinderen in aanraking. Voor Terre des Hommes zijn ze actief in het zuiden van het eiland, waar vluchtelingen eerste opvang krijgen. Het leed dat veel van hen hebben meegemaakt is groot. De overtocht naar het ‘beloofde’ land kan al
Een beetje mens Eenmaal daar is het opnieuw behelpen. Volgens de Italiaanse wet horen vluchtelingen niet langer dan een paar dagen in opvangcentra te blijven, maar in de praktijk duurt het veel langer omdat door de enorme toestroom het systeem compleet vastloopt. Lorena Di Lorenzo: “Mensen raken teleurgesteld, en dat terwijl ze al zoveel ellende achter de rug hebben. Ze zitten klem in een politiek institutioneel systeem waar ze zelf part noch deel aan hebben. En daarbinnen moeten ook vluchtkinderen zichzelf overeind zien te houden.” Di Lorenzo en Cascio brengen elke week een volledige dag door in drie opvangcentra in Sicilië. “We beginnen de dag vooral met waarnemen. We signaleren problemen, proberen die als het even kan voor te zijn en we delen onze waarnemingen met de leiding. Daarnaast geven we daadwerkelijk hulp. Een belangrijk deel van ons werk bestaat uit psychosociale hulp, een laagdrempelige manier om
mensen te leren omgaan met de situatie waarin ze zitten, zodat ze weer in staat zijn zich een beetje mens te voelen en hun leven op te pakken. De psychosociale hulp wordt meestal in groepsverband gegeven, bijvoorbeeld met spelletjes, maar je kunt ook denken aan onderwijs of het lezen van boeken. De kern van ons werk is dat kinderen en volwassenen hun eigen kracht weer weten te hervinden en daarmee verder kunnen.” Taal- en cultuurbarrières In sommige gevallen voldoet zo’n laagdrempelige aanpak niet, zeker niet als vluchtelingen afschuwelijke dingen hebben zien gebeuren met hun eigen familie, zoals geweld, verkrachtingen of nog erger. Voor deze groep is traumaverwerking. Om taal- en cultuurbarrières te overbruggen werken Di Lorenzo en Cascio samen met een specialist. Cascio: “In sommige culturen word je voor gek uitgemaakt als je met een psycholoog in aanraking komt. Wij proberen eerst duidelijk te maken dat een psycholoog er ook echt voor jou kan zijn.” Di Lorenzo en Cascio houden behalve de vluchtelingen ook zichzelf met vaste regelmaat onder het vergrootglas. “Eens in de twee weken”, zegt Cascio, “krijgen we supervisie zodat we met beide benen op de grond blijven staan. Door de onvoorspelbaarheid van ons werk moeten we als hulpverlener flexibel zijn en om kunnen gaan met de waan van de dag. Tegelijk moeten we ons ervan bewust blijven dat onze werkplek met het gewone Italië niets te maken heeft. Laten we niet vergeten dat de vluchtelingen die hier komen basisvaardigheden hebben, net als wijzelf. Vaardigheden die kinderen en volwassenen hier hopen in te zetten, zodat ze een menswaardig bestaan kunnen opbouwen. Ieder mens heeft daar recht op en daar gaat het uiteindelijk om. Er mag geen generatie verloren gaan.”
15 procent van de bootvluchtelingen is minderjarig In diverse landen aan de Middellandse Zee zoals Italië, Cyprus en Griekenland zet Terre des Hommes zich in voor minderjarige bootvluchtelingen. Van de duizenden mensen die de oversteek wagen is 15 procent kind. Zonder de begeleiding van ouders, familie of vrienden zoeken zij in Europa een veilig heenkomen. Eenmaal hier wacht hen geen warm onthaal en worden ze vaak gevangen gezet, vervolgd of uitgezet. Terre des Hommes geeft op diverse manieren hulp en bescherming aan de vluchtkinderen. Ook zorgt de kinderhulporganisatie voor onderwijs, van het leren lezen en schrijven tot het volgen van een beroepsopleiding.
Dit kunnen we niet alleen. Hierbij hebben wij dringend uw hulp nodig. Met uw steun kunnen we meer vluchtkinderen helpen. Helpt u mee? Bekijk hier het filmpje
ving. De vader kreeg manieren aangereikt om te kunnen communiceren met zijn kinderen, zodat ze een begin konden maken met de rouwverwerking. De kinderen hielpen we met spelletjes en tekenen. Voor kinderen zijn woorden niet altijd het geijkte middel tot rouwverwerking. Spelen is vaak veel efficiënter. Aan het eind van die twee dagen wisten ze zich gelukkig weer een beetje te ontspannen.”
Ga naar www.tdh.nl/trouw en doneer. Namens de familie Nasser en alle vluchtkinderen: dank u wel!
www.tdh.nl/trouw
Vluchtelingen op Sicilië. foto François Struzik
9
Advertorial
TEKST Mounir Samuel
EU en VS in gebreke
Wetteloos bestaan
UNHCR-medewerker met Syrische vluchtelingen in een opvangkamp in Nizip, Turkije. foto UNHCR - E. Gürel
Legaal naar Europa komen is voor vluchtelingen vrijwel onmogelijk. En de illegale wegen zijn juist voor de kwetsbaarste groepen het moeilijkst. Europa ontloopt haar verantwoordelijkheden, stelt Mounir Samuel. Het begint eindelijk zomer te worden aan de Europese kust. En dus spoelen de vluchtelingen per duizenden tegelijk aan. Soms wel vierduizend binnen een etmaal. Rustig water. Heldere nachten. Het kan de moeizame oversteek iets verzachten. Voor zij die het betalen kunnen, en fysiek geschikt zijn voor de ontberingen op zee. Voor zij die zwemmen kunnen. Of gelukkig genoeg zijn om door de kustwacht te worden opgepikt. Maar zeventienhonderd van hen redden het niet. Tot dusver. De data gaan slechts over de afgelopen vijf maanden. In dezelfde periode in 2014 was dit aantal nog 200. Berichten over aangespoelde en verdronken vluchtelingen uit landen als Syrië en Eritrea zijn verworden tot dagelijks achtergrondbehang. Zielen zonder gezicht, woordloos bij hun heilloze bestorming van Fort Europa ter gronde gericht. Wat dachten ze dan ook? Wie stapt nu in zo’n wankele rubberboot of houten vlot op zee? De Syrische Mohammed bijvoorbeeld, een ingenieur met een master in business administration, die was opgeklommen tot directeur van een consultancy-bureau voor telecommunicatie. Hij woonde in het stadshart van Damascus, dat stevig onder controle staat van de veiligheidstroepen van Al-Assad. “Ik woonde veilig”, vertelde hij, ondergebracht in het het Asielzoekerscentrum (AZC) van Luttelgeest, “maar nog geen kilometer verderop begon een totaal andere wereld. Daar was oorlog, niets anders dan oorlog.”
legale vluchtelingenwegen. Vrienden van hem werden via herplaatsingsprocedures van de UNHCR in verschillende Europese landen gevestigd. Hiervan kunnen echter maar weinig vluchtelingen profiteren. Nederland accepteert jaarlijks maar vijfhonderd vluchtelingen via een herverplaatsingsprocedure. In 2014 werden tweehonderdvijftig plekken speciaal voor Syriërs opengesteld. Deze vielen echter binnen de bestaande vijfhonderd en kwamen daar niet bovenop, ook al maakt de wereld het grootste vluchtelingenprobleem uit de moderne geschiedenis door. De andere legale optie is die van gezinshereniging. Moeizame, lange processen waarbij een ouder zijn directe gezinsleden kan laten overkomen. Als er papieren zijn tenminste. Adoptiekinderen, of opgevangen kinderen van overleden broers en zussen vallen buiten de boot. “Langzaam ontdekte ik dat ik nooit op een legale manier Europa binnen zou kunnen komen”, vertelt Mohammed. Hij vluchtte naar Turkije, probeerde met hulp van mensenhandelaren per voet de rivier de Evros over te steken om zo het Griekse vastenland te bereiken. Hij werd door de Griekse politie gesnapt en tegen alle verdragen in teruggebracht naar Turkije. Mohammed: “De Griekse politie behandelde ons niet zachtzinnig, verre van. We werden met dertig tegelijk uit de cel gehaald en hardhandig in een arrestatiewagen gestopt. De auto was geblindeerd, de agenten waren nerveus. Bij de rivier werden we in een rubberen boot gezet. De politie voer met ons mee, het zweet glinsterde op hun gezichten. Ze wilden niet door het Turkse leger worden betrapt.” Mohammed probeert de route twee keer, om de derde keer zijn poging last-minute dodelijk vermoeid af te gelasten.
Voor jonge vrouwen, ouderen en kinderen is het nagenoeg onmogelijk de grote oversteek te wagen In de verwoeste buitenwijken van Damascus woonden veel vrienden wier leven in een hel was veranderd. Mohammed: “Ik ben geen soldaat, vechten is niet mijn ding. Daarom besloot ik humanitaire hulp te verlenen. Vanuit het centrum smokkelde ik babymelkpoeder en medicijnen naar de buitenwijken van de stad. Dat mag niet, in Syrië is het illegaal stervende kinderen en burgers te helpen.” Vijfhonderd vluchtelingen Het ging geruime tijd goed, maar in de herfst van 2013 stond de veiligheidsdienst voor zijn deur. Mohammed wist de dans net te ontspringen. Op 23 november 2013 vluchtte hij weg uit Damascus. De succesvolle zakenman werd van de ene op de andere dag een vluchteling. Hij wist niets over asielprocedures of 10 Vlucht van daar naar hier
Zwarte maskers “Je moet iets weten”, zegt de Syrische mede-vluchteling Saleh (35). “Niet alleen de Griekse politie zit achter ons aan. Ook mannen in het zwart maken jacht op ons aan de Griekse kant van de grens.” Saleh moest vluchten toen zijn stad Raqa’a in handen van ISIS viel. Zijn vrouw en drie kinderen woonden er tijdens het interview nog. “Ik steunde het seculiere verzet en was daardoor een doelwit voor zowel de islamitische rebellen als het regime. Verstopt in een auto ben ik naar de Turkse grens gevlucht. Uiteindelijk ben ik onder het prikkeldraad gekropen en ben ik naar Istanbul gereisd.” Na een mislukte eerste poging over de Evros, lukt het Saleh de tweede keer Griekenland te bereiken. Samen met de andere vluchtelingen verschuilt hij zich in
een bos dat door Turkije en Griekenland betwist wordt. “We hoopten dat er geen grensbewaking zou zijn. Maar we werden ontdekt door mannen in zwarte uniformen met zwarte maskers op. Ze spraken geen Grieks. Ik hoorde Duits en iets dat door mijn groepsgenoten herkend werd als Pools. Sommige leden uit mijn groep werden getrapt en geslagen. Mij sleepten ze over de grond. Ze smeten ons in een geblindeerde bus en zette ons daarna in een rubberen boot, terug de rivier op. Daarna heb ik deze oversteek nooit meer geprobeerd.” Dergelijke verhalen over anonieme knokploegen gaan meer rond onder vluchtelingen. Of hier sprake is van extreemrechtse groeperingen, of door Griekenland ingehuurde huurlingen is onduidelijk. Ook maakt Griekenland zich schuldig aan pushbacks, waarbij bootjes vol vluchtelingen door de Griekse marine en politie simpelweg worden terug-gesleept naar Turkse wateren. Deze operaties zijn
hebben op onze onmiddellijke zorg en hulpverlening. Gemeenschappelijke patrouille is er dus: ook Nederlandse marechaussee bewaakt de Oost-Europese grenzen. Maar een Europees asielbeleid is er niet. Afspraak is slechts dat het land van aankomst waar de asielaanvraag plaatsvindt, verantwoordelijk is voor afhandeling, opvang en onderdak. Bij gebrek aan welk functionerend asielbeleid dan ook is alleen Griekenland van deze afspraak vrijgesteld. Vluchtelingen doen er ondertussen alles aan om vooral niet om in eerste land van aankomst te worden geregistreerd. Zij riskeren dus eerst lijf en leden in hun illegale overtocht naar de EU, en reizen na aankomst vervolgens niet zelden ziek, verzwakt en kwetsbaar als wetteloze illegalen verder. Italië heeft wel een eigen asielsysteem, dat volledig overbelast al jaren uit z’n voegen barst. Italië zag het aantal 'niet reguliere grensoverschrijdingen' vorig jaar
Door de oorlog in Syrië en de opkomst van ISIS zijn miljoenen mensen op drift geraakt. De druk van de grote aantallen vluchtelingen op de buurlanden, zoals Turkije, is enorm en een oplossing is niet in zicht. Er is een schrijnend tekort aan middelen en de vluchtelingenstroom groeit met de dag. Hoog tijd dat de rest van de wereld zich meer aantrekt van dit probleem, vindt de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties UNHCR. Op de vlucht voor het geweld zoeken Syriërs een veilig heenkomen in Turkije. Sommigen steken op blote voeten de grens over. Anderen bezwijken bijna
onder het gewicht van de bezittingen die ze meetorsen. Ze zijn met velen. Turkije verleent ‘tijdelijke bescherming’, wat betekent dat de Syriers niet teruggestuurd worden, maar worden opgenomen en beschermd zolang de bedreiging duurt. Sinds maart 2011, toen de oorlog in Syrië uitbrak, vangt Turkije vluchtelingen op. Op 1 juni dit jaar waren er in Turkije 1.761.485 Syrische vluchtelingen geregistreerd. Slechts 20 procent van de Syrische vluchtelingen wordt opgevangen in een kamp. De overgrote meerderheid verblijft op tijdelijke opvangplekken, zoals in scholen, parken, garageboxen en moskeeën. Velen hebben zelf een on-
“In Syrië is het illegaal stervende kinderen en burgers te helpen” illegaal en hebben niet zelden doden tot gevolg. Toch kan het land niet voorkomen dat er tienduizenden vluchtelingen op Griekse eilanden als Lesbos, Samos, Rhodos en Kos aanspoelen, om vervolgens verder te reizen en in de achterafwijken van Athene te azen op een weg naar landen als Zweden, Nederland en Duitsland. Met twee voeten Anderen reizen ingeklemd in de laadbak van een vrachtwagen. Zoals Mazin Hamada (36) die als ex-gevangene en gemartelde door het Syrische regime naar Libanon vluchtte en in Beiroet in het laadruim van een truck belandde die verscheept werd naar Griekenland. Hamada: “We kregen een paar flessen water en een fles om in te plassen. Als de truck stopte moesten we doodstil zijn.” Aangekomen in Thessaloniki werd Hamada opgepikt, na drie dagen vrijgelaten en stapte hij in de volgende truck. “We waren met zes mensen. Er was geen plek om te liggen. Ik kon niet eens met twee voeten tegelijk op de grond staan. De truck stak met een veerboot over naar Italië en reed verder naar Nederland. Ik heb zeven dagen in de krappe laadruimte doorgebracht. Ademhalen ging moeilijk.” In Nederland stuurt de politie ook Mazin naar Ter Apel, hij viel als dood voor de toegangspoort neer. Tegenwoordig hoeft geen vluchteling de landwegen via Turkije te proberen. Er zijn muren, wachttorens en hekken gebouwd en de gemeenschappelijke EU-douane (Frontex) controleert de grenzen met argusogen. Alles om maar vooral die vluchtelingen buiten de grens te houden die volgens onze eigen opgestelde en ondertekende overeenkomsten recht
met 277% stijgen, en roept voortdurend op tot hulp en ontlasting bij de asieldruk, maar vindt in de Noordwest-Europese landen weinig gehoor. Kwetsbare groepen Ex-Staatssecretaris Teeven liet zich in 2014 woedend uit over de weigering van Italië om nog langer mee te werken aan de Dublin-overeenkomst die stelt dat vluchtelingen worden teruggestuurd naar het eerste land van aankomst. Eerder liet Premier Rutte zich in 2011 al ontvallen dat zuidelijke lidstaten nu eenmaal ‘geografische pech’ hebben. Bij hen ligt de primaire taak vluchtelingen uit de regio op te vangen. De Europese Commissie heeft nu met een speciale procedure voor noodsituaties aan de buitengrenzen het voorstel ingediend om in twee jaar tijd veertigduizend vluchtelingen binnen de EU te herplaatsen. Nederland zou hiervan vier procent voor haar rekening moeten nemen, oftewel 1740 vluchtelingen. Het huidige Europese asielbeleid waarbij het leeuwendeel van de vluchtelingen via illegale wegen Europa binnenkomt, benadeelt vooral kwetsbare groepen die om medische of financiële redenen de illegale oversteek naar Europa niet kunnen maken. Zo is het voor jonge vrouwen, ouderen en kinderen nagenoeg onmogelijk de grote oversteek te wagen. Zij belanden in de overbelaste vluchtelingenkampen in de directe buurlanden of betrekken de vochtige kelders en krappe garageboxen van Libanon. Ruimhartigere herplaatsing van vluchtelingen van buiten en binnen de EU, is niet alleen conform het internationale vluchtelingenrecht, maar stelt ons land ook in staat juist de meest hulpbehoevenden onder hen een plaats te geven.
derkomen gebouwd in openbare parken, anderen hebben net geld genoeg om een appartementje te huren. Het registreren van deze vluchtelingen is een groot probleem. Registratie is echter noodzakelijk om in aanmerking te komen voor hulp. Turkije vangt naast de Syriers ook vluchtelingen op uit Afghanistan, Iran en Irak. Sinds de opmars van gewelddadige organisaties als IS zijn er meer dan honderdduizend vluchtelingen uit Irak binnengekomen. Humanitaire hulp De Turkse overheid en UNHCR doen alles wat in hun vermogen ligt om de vluchtelingen te voorzien van de basisbehoeften en zo mogelijk meer. Maar dat lukt niet. Er is te weinig geld om iedereen te voorzien van voedsel, medische hulp en onderdak, laat staan dat er middelen zijn voor onderwijs aan de kinderen, die meer dan de helft van het aantal vluchtelingen uitmaken. António Guterres, de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen bij de Verenigde Naties (VN), vindt dat de internationale gemeenschap alles in het werk moet stellen om deze crisis te beteugelen. “Allereerst moet er meer humanitaire hulp worden verleend aan vluchtelingen en aan kwetsbare gemeenschappen die hen
opvangen”, stelde hij in de VN Veiligheidsraad in april 2015. Hoewel de meeste vluchtelingen niets liever willen dan terug naar huis gaan, benadrukt Guterres dat deze vluchtelingencrisis van zeer langdurige aard is. “En zolang die duurt, hebben de buurlanden hulp nodig om de gigantische economische, demografische en financiële gevolgen van de vluchtelingenstroom op te vangen.” Solidariteit tonen UNHCR is Turkije dankbaar voor de bescherming en de hulp aan de Syrische vluchtelingen, aldus Rene Bruin, Head of Office van UNHCR Nederland. Maar de rek is eruit. Bruin: “Reageren op een vluchtelingencrisis is een internationale verantwoordelijkheid en solidariteit tonen kan op verschillende manieren, niet alleen door financiële steun te geven. De zorg voor mensen kan worden overgenomen.” De druk kan bijvoorbeeld enigszins worden verminderd als de lidstaten van de Europese Unie meer gezinshereniging toelaten en een humanitair toelatingsprogramma opstarten. Tot nu toe zijn veel Europese lidstaten terughoudend hierin geweest. Sinds het begin van het conflict is slechts zes procent van de Syriers naar Europa gevlucht, wat neerkomt op 253.859 mensen. (ES)
Syrische vluchtelingkinderen in de zon in een kamp in Nizip, Turkije. Foto UNHCR - E. Gürel
Advertorial
‘We rédden hen’ Lampedusa is een warm en zonnig vakantieparadijsje dat tegerlijkertijd symbool staat voor alle vluchtelingen die verdrinken in hun wanhopige vlucht uit Afrika of het Midden-Oosten. De algemeen secretaris van de Protestantse Kerk in Nederland, ds. Arjan Plaisier, bracht een solidariteitsbezoek aan het eiland, samen met Geesje Werkman, de vluchtelingenexpert van Kerk in Actie.
“we rédden hen.” Vluchtelingen reageren opgelucht als ze gered worden door de kustwacht. Nu wacht hen de vrijheid! De werkelijkheid is anders. Op Lampedusa worden ze meteen naar het detentiecentrum gebracht. Daar kunnen ze op adem komen, waarna ze binnen 72 uur naar het vasteland worden gebracht in afwachting van hun asielprocedure.
De datum 3 oktober 2013 staat de eilandbewoners in het geheugen gegrift. Vlak voor de kust van Lampedusa kapseisde een schip vol bootvluchtelingen. Meer dan driehonderdvijftig van de vijfhonderd opvarenden verdronken en spoelden aan op het eiland. Bewoners hielpen met het bergen van de lijken – de pier lag vol – en ervoeren lijfelijk wat voor tragedie er plaatsvond. Het bleef niet bij één schip. Duizenden bootvluchtelingen zijn afgelopen jaren verdronken. OP 20 April verdronken nog 820 migranten toen een schip kapseisde.
De lokale priester en vrijwilligers die de vluchtelingen willen ondersteunen, komen het centrum niet in. Plaisier mocht er – bij hoge uitzondering – een kijkje nemen. Hij sprak met enkele bootvluchtelingen. Plaisier: ‘Ze vertelden me dat ze per persoon 1500 dollar hadden betaald om op een gammele boot te komen. Keiharde praktijken van mensensmokkelaars die over lijken gaan. In een ander groepje vertelden mannen uit Somalië over ‘slechte mensen’ in Libië, die hen sloegen en vrouwen verkrachtten.’
Alleen dit jaar al heeft de kustwacht van Lampedusa een kleine zesduizend migranten gered. “We pikken geen bootvluchtelingen op”, zei de commandant van de kustwacht met een betekenisvolle blik,
geboden in de opvanglocatie Casa della Culture op Sicilië. Plaisier heeft geen pasklare oplossing voor het gigantische vraagstuk: “Maar wanneer zich overal in de wereld rampen voltrekken, zouden wij dan volstaan met het verhogen van de dijken en het versterken van de muren? Willen we in zo’n wereld leven? Buiten de ontheemden en wij gezellig bij het haardvuur?” Kerk in Actie vindt dat deze kwestie ook over Nederlandse grenzen gaat, omdat Nederland onderdeel is van Europa. De organisatie is betrokken bij het Safe Passages project, waarbij Europese kerken samen zoeken naar mogelijkheden voor een veilige overtocht voor asielzoekers. Geesje Werkman, vluchtelingenexpert bij Kerk in Actie: “Het gaat erom humane manieren te creëren om naar Europa te komen, zodat migranten niet meer de helletocht over de Middellandse Zee hoeven te maken.”
De cijfers 1. Hoeveel mensen overleven de overtocht naar Europa niet? 2015 (t/m april): 1800 2014: 3500 2013: 600 2. Hoeveel mensen wagen jaarlijks de oversteek? 2015 (t/m april): 35.000 2014: 229.000 mensen 2013: 77.000
Ds. Arjan Plaisier van Kerk in Actie tijdens het bezoek aan Lampedusa. foto Kerk in Actie
Op Lampedusa bezochten Plaisier en Werkman een onderdeel van het project ‘Meditterranean Hope’ van de protestantse kerk van Italië, dat gestrande vluchtelingen bijstaat. Ook wordt minderjarige asielzoekers opvang en een luisterend oor 11
TEKST Edward Geelhoed Fotografie Mona van den Berg
’De Grieken vind ik lief, heel lief’ Griekenland is in naam de onhoffelijkste gastheer van Europa. Het is waar, inhumaan is het vaak, maar veruit de meeste Grieken staan vluchtelingen bij met appels of kleingeld, met taalles of een troostend woord. Het land van aankomst is niet het ingebeelde land, dat van de Akropolis of een idyllisch Santorini. Arriveer je in Athene vanuit Azië of Afrika, dan vind je volle migrantenpleinen, grauwe wijken in verval, detentiecentra, en zit het een beetje tegen, dan stuit je op de nazi’s van de Gouden Dageraad. Dat land, Griekenland, is niet langer opgewassen tegen de aankomst. Of je door de Evrosrivier waadt of bij een eiland aanmeert, vroeg of laat verwijst de Griekse politie je door naar hoofdstad Athene. Dit jaar is de instroom van vluchtelingen viermaal zo groot als het jaar ervoor – de afwachtende Syriërs beseffen dat vrede in het vaderland verre van nabij is, en wagen de oversteek vanuit Turkije. Haast alle nieuwkomers belanden in dezelfde Atheense achterbuurten: Aghios Panteleimonas, Omonia, Metaxourghio. Voor een dag, een week, of voor vele, lange maanden. Zo stapte ook Hoessein Zafari daar uit de bus, keek er eventjes ontredderd om zich heen, maar hoorde al vlug de vertrouwde klank van het Farsi. Smokkelaars wimpelde hij af, geld voor de doortocht ontbrak, en hij trok in bij ene Sultan, een mede-Afghaan. Niet in een morsige kamer
12 Vlucht van daar naar hier
met twintig anderen, zoals gangbaar is – een meevaller. Zafari plukte sinaasappels, raapte wortelen en uien om de huur op te brengen. Totdat zijn hartkwaal opspeelde, en Sultan hem de deur wees. Weer dwaalde hij door de afgetakelde straten. “Die buurt was miserabel”, vertelt hij, “smerig en ordeloos.” Inmiddels vond hij plaats in een opvangtehuis, maar de herinnering blijft. “Bedwelmd door opium vallen er mensen neer, alsof ze dood zijn. Dat stemt me droef, maar de Grieken vind ik lief, heel lief.” Het wezen van Griekenland Griekenland is in naam de onhoffelijkste gastheer van Europa; vluchtelingen willen vlug verder reizen naar Duitsland of Zweden, en Europese landen vrezen de ‘inhumane toestand’ in Athene. Het is waar, inhumaan is het vaak, al heeft dat met het wezen van Griekenland weinig van doen. Racisme is geworteld in een deel van de samenleving, maar veruit de meeste Grieken staan vluchtelingen bij met appels of kleingeld, met taalles of een troostend woord. Immers, van oorsprong is zowel xenofobie alsook xenomanie Grieks, merkte filosoof Nikos Dimou onlangs op. Het is veeleer een gemis aan geld en Europese wil. Bij benadering leven vierhonderdduizend papierloze migranten in Griekenland, van wie de helft in Athene. “En tegelijkertijd is de Griekse staat volledig verlamd”, verzucht Dimitris Christopoulos, vicevoorzitter van de
Internationale Federatie voor Mensenrechten. “Verstandige, mooie ideeën vinden geen weerklank. Ik kan wel zeggen: regering, vind duízenden bedden voor vluchtelingen, maar Athene is blut. We bellen burgemeesters om leegstaande hotels, scholen, kazernes open te stellen, maar zij moeten zóveel meer regelen, met zóveel minder geld… Het is hopeloos. Raken die paar wijken in Athene evenwel nog voller, dan ligt de bedoening van drie, vier jaar geleden op de loer: dat de stad onleefbaar is, en de vreemdelingenhaat toeneemt. Die scènes wil ik niet nogmaals zien.” “Migranten zijn de tirannen van de samenleving geworden”, schreeuwde een stem in 2012. “We moeten ze verwijderen!” Die stem behoorde Antonis Samaras toe, de vorige premier. Hij liet agenten op straat iedereen met een donkere huid aanhouden, onder de aanduiding ‘operatie-Xenios Zeus’ – vernoemd naar de god van de gastvrijheid. Geen verblijfsvergunning? Dan voerde Samaras je af naar een detentiekamp. “Het leven daar is verschrikkelijk”, vervolgt Christopoulos, “en dat was precies Samaras’ bedoeling. Horen anderen over de misère, dan blijven ze uit Griekenland weg, zo redeneerde hij. Hoe dan ook: je mag een mens nooit opsluiten om wie hij is, alleen om wat hij doet.” Wanorde in de stad Inmiddels staat Syriza, de nieuwe re-
geringspartij, een andere politiek voor. Iedere dag reed ze in een witte bus dertig ‘gedetineerden’ vanuit Amygdaleza, het grootste migrantenkamp, naar Athene, en stelde ze daar vrij. Maar na een paar weken beëindigde de minister van Publieke Orde de uittocht – hij vreesde wanorde in de stad. Wat zal meespelen: sluit de regering het kamp, dan dient ze het Europese geld – waarmee het gebouwd is – terug te geven. Vlak voor het vrijdaggebed aanvangt, daalt op Amygdaleza de stortregen niet langer neer. Afghanen en Pakistanen knielen op kleedjes, prevelend, omringd door hekken en prikkeldraad. Hoewel de detentieduur van achttien tot zes maanden is teruggebracht, voelt de tijd hier als oneindig, zeggen ze. Er heerst depressie, verwarring: ze zochten in Europa naar vaste grond, naar geborgenheid, en door een speling van het lot is er nu gevangenschap, waarna deportatie volgt; terug hun ellende in. “Ze zíjn gevangenen, uiteraard”, zegt politiechef Antonios Emmanouilidis, “maar op een vrije manier; ze kijken televisie, ze bellen, er is een kleine moskee. Al is het moeilijk: gaat een douche kapot, dan duurt reparatie vele weken – nergens is geld te vinden.” Het was toen Mohammed Nadeem, een Pakistaan, zich in februari ophing aan een handdoek, dat de razernij over het kamp toenam. Zo zitten er vijfendertig kinderen, tot zeventien jaar, in een apart
Het minderjarigenverblijf in Amygdaleza, Griekenlands grootste migrantenkamp.
verblijf achter de tralies – totdat de staat een gastgezin voor ze vindt. “Hun familie zijn ze verloren; we willen ze niet alleen in Athene achterlaten”, zegt Emmanouilidis. Maar een jongen die naar vredig land vluchtte, verdraagt geen leven in een cel. Iedere dag een bord kip: zo viert Papa Cheikh Yade zijn herwonnen vrijheid, sinds februari. De Senegalees was negentien toen de politie hem anderhalf jaar geleden op straat staande hield, en hij geen papieren kon tonen – en zo belandde ook Yade op een herfstavond in Amygdaleza. “Ik besefte dat ik een gevangene was”, vertelt hij op een dakterras, “en dat idee zette woede en triestheid in me vast. Maar ik hield mezelf voor: het onrecht ligt aan hún zijde, door mij dit aan te doen.” Yade hield zich kalm, studeerde Grieks, hoedde zich voor ziektes en kreeg éénmaal per week kip. “En alsnog was de politiecel van Aghios Panteleimonas erger.” Ook daar zat hij weken vast, met vijfentwintig man op een vuil zaaltje, zonder toilet – er was één fles om in te plassen. Dat was vernederend, maar viel in het niet bij de racistische taal. In die wijk groeide de Gouden Dageraad groot, en de banden met de politie zijn nauw. Drie jaar geleden sliepen er honderd vluchtelingen op het kerkplein, en de nazi’s sloegen ze weg met knuppels en staven, en schreven daar met krijt: ‘Griekenland voor de Grieken’. Talloze nachten hielden ze klopjachten, steekpartijen.
Geluk uit de hemel Dat zijn de scènes waar Dimitris Christopoulos voor waakt, en zodoende pleit hij in Europa voor werkelijke steun – geen loze retoriek, ‘enkel om het eigen geweten te sussen’. Intussen verrijzen er steeds meer bijstandshuizen in Athene, waar vrijwilligers medicijnen uitdelen aan vluchtelingen en Grieken zonder zorgverzekering; ook in de ziekenhuizen is gebrek aan alles, door de bezuinigingen. Médecins du Monde stelt meer dan honderd bedden ter beschikking, en op een ervan zit de 54-jarige Hoessein Zafari met gekruiste benen. De Afghaan grijnst: “Deze dag viel het geluk uit de hemel”, in de vorm van een paspoort in Helleens blauw – plots is Zafari een Griek. De kans op asiel is hier haas nihil, vermoedelijk gaf zijn vroegere werk als NAVO-tolk de doorslag. Eerst blies de Taliban zijn huis op, later beschoot ze hem met een kalasjnikov – en zo vluchtte Zafari door een rivierbedding, door Iran en Turkije en over zee. Eén zoon is al in Wenen, van zijn vrouw en vier andere kinderen ontbreekt ieder spoor. Er ligt ongeloof, verwondering op zijn gezicht als hij vertelt gewoon het
Het vrijdaggebed in Amygdaleza, Griekenlands grootste migrantenkamp.
vliegtuig naar Oostenrijk te nemen – de smokkelpaden over bergketens zijn voorgoed voorbij. Weldra, hoog in de wolken, zal hij zich realiseren dat na zoveel tegenspoed, hijzelf ten slotte voorspoed kent – maar dat nóg meer tegenspoed de regel is. “Als ik straks wegvlieg, dan zal ik voor de achterblijvers bidden – voor hún meevallers.”
De Afghaanse Griek Hoessein Zafari.
“Bedwelmd door opium vallen er mensen neer, alsof ze dood zijn”
13
Een dag in het Fotografie Mona van den Berg
asielzoekerscentrum
Mohammed en Fatima vluchtten in augustus 2014 uit Irak. Fatima was toen twee maanden zwanger. Hun dochtertje Marisa is geboren in het asielzoekerscentrum Orangerie in Eindhoven. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft voor vluchtelingen uit Irak een zogeheten besluitmoratorium uitgevaardigd. Dat betekent dat er voorlopig geen beslissing komt over asielaanvragen van Irakezen en wordt afgewacht hoe de situatie in dat land zich ontwikkelt. Mohammed voelt zich nutteloos. Hij wil werken of studeren, maar dat is nu onmogelijk.
14 Vlucht van daar naar hier
15
Tekst Somajeh Ghaeminia Fotografie Mona van den Berg
Gezinnen in verscheurde Wie halsoverkop vlucht, laat soms gezinsleden achter. Nederland is verplicht zich in te zetten voor een snelle hereniging met partner en kinderen. Maar een ingewikkelde procedure laat sommige gezinnen in verscheurde staat. Depressief, dat is het juiste woord om de toestand waarin Amr Gharayeb - een Palestijn uit Syrië - zich bevond te beschrijven. Dat was in de maanden dat hij gescheiden was van zijn vrouw en babydochter. Na een helse (boot)tocht via Turkije en Griekenland was hij met hulp van mensensmokkelaars in Nederland beland, waar hij snel asiel kreeg. Hij was eindelijk veilig, vertelt Amr in zijn kleine woning in het Achterhoekse dorpje Terborg. Maar zijn vrouw Ahlam en pasgeboren dochter Lour zaten nog in de hel van de burgeroorlog. “Ik was in Nederland maar mijn hart en hoofd zaten in Syrië, waarvan ik dagelijks vreselijke beelden zag op tv. Ik kon aan niets anders denken dan aan mijn kind. Concentreren op Nederlandse les was bijna niet te doen. Zodra ik thuis was sloot ik me binnen op. Ik at slecht en sliep niet goed. Met niemand maakte ik contact, zelfs niet met mijn buren.” Strikte voorwaarden Op dit moment wachten 11.000 gezinsleden in Nederland op hereniging met hun man, vrouw en/of kinderen. Juist om
de integratie van deze vluchtelingen te bevorderen moeten landen zich inspannen om zo snel mogelijk gezinnen te herenigen, bepalen het VN Vluchtelingenverdrag en de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn. In Nederland krijgen vluchtelingen in die situatie te maken met strenge procedures en strikte voorwaarden. Tot voor kort waren die volgens vluchtelingenorganisaties en advocaten zó streng, dat ze leidden tot schrijnende situaties. Vooral mensen zonder documenten waarmee ze hun gezinsband aan kunnen tonen, hadden een probleem. Om te bewijzen dat een kind jouw kind is, werden minderjarige kinderen onderworpen aan gedetailleerde vragen als de kleur van de muren in het land van herkomst en het tijdstip waarop vader thuiskwam. Daarvoor moesten ze een dikwijls gevaarlijke reis naar de Nederlandse ambassade in een buurland ondernemen. Een DNAtest die de biologische band aan kan tonen, was niet genoeg. Tachtig procent van de aanvragen werd dan ook afgewezen. Onder grote druk van mensenrechtenorganisaties en een dreiging van een veroordeling door het Europeese Hof voor de Rechten van de Mens werden de regels in 2013 voor minderjarige kinderen versoepeld: voortaan was een DNA-test voldoende bewijs. Maar dat gold niet voor kinderen vanaf achttien jaar. Voor hen werden de regels aangescherpt. Zij moes-
ten ‘een meer dan normale emotionele afhankelijkheid’ aan kunnen tonen met hun ouders, om samen te mogen zijn in Nederland. “Dat houdt in dat het achtergebleven kind volgens de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aangewezen moet zijn op de permanente (medische) zorg en begeleiding van de gevluchte ouder”, legt advocate Corrien Ullersma uit. Vanuit Amsterdam staat zij vluchtelingen bij in hun wanhopige pogingen om hun gezin weer bij zich te krijgen. “De situatie waarin het kind achterblijft, zoals een meisje van 18 jaar in haar eentje in de levensgevaarlijke burgeroorlog in Syrië, doet er voor de IND niet toe.” Gaten in het nareisbeleid De scheiding tussen minderjarige en meerderjarige kinderen wordt afgeschaft, schreef verantwoordelijk staatssecretaris Dijkhoff vorige maand aan de Tweede Kamer. Onder druk van de Kamer en de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) en tot grote vreugde van VluchtelingenWerk Nederland en advocate Ullersma. “Dit beleid staat haaks op alle mensenrechtenverdragen die Nederland heeft ondertekend. Jarenlang heeft de overheid deze procedures moedwillig onredelijk ingevuld. Dat heeft geleid tot een enorme hoeveelheid schrijnende situaties en procedures over het niet naleven van mensenrechten door de
staat
overheid. Aan die praktijk lijkt nu een einde te komen. Maar er blijft in deze procedures een gebrek aan een humane blik op de mensen die in schrijnende omstandigheden verkeren.”
Amr vertelt over zijn dochter, die in Nederland haar eerste stapjes heeft gezet
“Er rust een enorme verantwoordelijkheid op de schouders van deze kinderen”
De Nederlandse overheid houdt zich strikt aan de bepaling dat ‘een eenmaal verbroken gezinsband niet wordt hersteld’. Het is een juridische fictie die niet past bij de werkelijkheid, zegt Ullersma. “Ik heb nu een zaak van een Syrisch meisje dat als tiener in verwachting raakte. Nadat haar man werd vermist is ze weer bij haar ouders in een vluchtelingenkamp gaan wonen. De ouders zijn gevlucht en willen nu herenigd worden met hun kinderen. De gezinsband staat vast, maar omdat hun dochter een kind heeft gekregen en dus een eigen gezin heeft gesticht, mag ze niet worden herenigd met haar ouders. Haar broers en zussen komen binnenkort over, het meisje blijft alleen met haar baby in een vluchtelingenkamp achter. Juist in gevallen als deze moet Nederland zich afvragen wat de grondslag is voor zijn beleid en daarnaar handelen, en dat betekent: menselijk zijn.” Driemaandentermijn VluchtelingenWerk Nederland ziet over het algemeen een verbetering ten opzichte van een paar jaar geleden. “Doordat de DNA-test nu weer genoeg is om een gezinsband aan te tonen, zien we dat zo’n zeventig procent van de aanvragen
De Palestijn Amr is in april 2014 vanuit Syrië gevlucht naar Nederland. Omdat Palestina niet als staat is erkend, is het voor Palestijnen niet makkelijk te reizen. Amr is daarom vanuit Syrië gevlucht met hulp van mensensmokkelaars. Sinds augustus woont hij in Terborg.
wordt toegekend”, zegt beleidsmedewerker Ariane den Uyl. Maar pijnpunt in de wet blijft de zogenoemde ‘driemaandentermijn’. Wil een vluchteling herenigd worden met zijn gezin, dan moet hij binnen drie maanden na ontvangst van zijn verblijfsvergunning een aanvraag indienen. Is hij te laat, dan geldt een reguliere gezinsherenigingsprocedure, waar strenge eisen aan hangen: een vluchteling moet in één jaar minimaal honderd procent van het minimumloon verdienen met de garantie dat hij dat inkomen nog minstens een jaar zal hebben. Voor velen is dit een te hoge drempel, omdat ze – net in Nederland – tijdelijk werk of uitzendwerk doen.
Den Uyl: “Bovendien kunnen ze pas werk vinden als zij goed Nederlands spreken en aanvullende opleidingen hebben gedaan. Hierdoor kunnen de gezinsleden jarenlang of voor altijd gescheiden blijven bij overschrijding van die termijn.” Ook voor Amr en zijn gezin dreigde het hier mis te gaan. Omdat zijn dochter de Palestijnse nationaliteit heeft, is zij stateloos. “Mijn vrouw werd daardoor niet toegelaten tot Libanon, waar ze de visum moest ophalen bij de Nederlandse Ambassade. Ze heeft er twee keer een gevaarlijke reis voor moeten ondernemen, via verschillende routes. De eerste keer heeft ze 48 uur voor de grens gewacht, met onze
baby op de arm. Maar ze mocht er niet door, vanwege de Palestijnse nationaliteit van onze dochter. Ondertussen waren de drie maanden bijna voorbij. Het was heel stressvol.” Versoepelde omgang Het schrijnende is, zegt Ariane den Uyl, dat veel vluchtelingen buiten hun schuld te laat zijn. Door inrichting van nieuwe asielzoekerscentra ontstaan er wachtlijsten bij de kantoren van VluchtelingenWerk, dat de vluchtelingen begeleidt in het starten van de ingewikkelde gezinsherenigingsprocedure. Soms worden er elders fouten gemaakt. Corrien Ullersma maakt zich zorgen over alleenstaande
minderjarige vluchtelingen die in Nederland herenigd willen worden met hun ouders, broertjes of zusjes. “Dat recht op samenzijn met hun ouders hebben zij. Maar deze kinderen zijn afhankelijk van de juiste begeleiding bij de aanvraag van zo’n procedure. Als bijvoorbeeld hun voogd steken laat vallen, dan gaat het mis. Er rust een enorme verantwoordelijkheid op de schouders van deze kinderen.” Het tegenargument van een versoepelde omgang met de termijn, ‘de aanzuigende werking’, is eenvoudig tegen te werpen, zegt Ullersma. “Het is vaak goed te achterhalen of een vluchteling na aankomst meteen om hereniging heeft gevraagd, en of door toedoen van derden >
De gezinsherenging op Schiphol: na acht maanden van onzekerheid ziet Amr zijn vrouw Ahlem en dochter weer.
16 Vlucht van daar naar hier
Vier dagen na de gezinshereniging dienen Ahlem en Lour zich te melden bij het AZC in Ter Apel.
17
Advertorial
Dokters voor mensenrechten ondergaat een abortus, waarna ze nog lange tijd blijft bloeden. Ze is dan vijftien jaar. Tijdens de opstand in Libië vlucht Aster met een boot naar Italië.
Ahlem en Lour moeten een paar nachten in het ACZ in ter Apel blijven slapen voor onder andere een TBC-check, Amr moet weer naar huis.
het daadwerkelijk indienen van een aanvraag langer op zich heeft laten wachten. Daar moet de IND naar kijken.” De manier waarop de driemaandentermijn wordt uitgevoerd is strijdig met het doel ervan, vinden Ullersma en Den Uyl. Ullersma: “De drie maanden moeten ervoor zorgen dat een vluchteling snel zijn leven weer op kan pakken. Nu lijkt het juist te worden ingezet als middel om mensen uit te sluiten. Ben je een dag te laat, dan heb je pech.” Deze kritiek uitte ook het ACVZ. Verantwoordelijk Staatssecretaris Dijkhoff bestudeert nu de 38 zaken die VWN heeft
aangedragen waarbij de strikte hantering van dat driemaandentermijn ervoor zorgt dat kinderen en ouders gescheiden zijn. Hij zal later de Kamer informeren over de eventueel te nemen maatregelen. Een mix van Nederlands en Engels De Syrische vrouw van de Palestijnse Amr had geluk. Per toeval ontdekte ze een toeristenboot die afreisde naar Turkije. Die wilde haar en haar Palestijnse dochtertje wél meenemen. Vanuit Nederland regelde Amr dat zijn vrouw op de ambassade in Turkije haar visum kon halen. “Ik vloog naar Turkije om hen op te halen. Mijn vrouw was heel gespannen. Onze baby werd ziek. Het was vreselijk.
Maar alles verdween toen wij elkaar na een jaar weer zagen.” Hij straalt wanneer hij in een mix van het Nederlands en Engels vertelt over zijn dochter, die nu ruim een jaar oud is en in Nederland haar eerste stapjes heeft gezet. “Zij was de enige hoop die me op de been hield. Voor haar ben ik gevlucht. Nu kunnen we ons richten op een leven in Nederland. Snel de taal leren, werken, nuttig zijn.” Amr is Nederland erg dankbaar voor de snelle procedure. “Maar we hebben ontzettend geluk gehad. De boot die Ahlam en Lour meenam, maakte juist die dag zijn laatste tocht.”
Help verenigen Om voor zoveel mogelijk vluchtelingen een ticket te kunnen regelen, zamelt VluchtelingenWerk Nederland via een speciale campagne geld in voor verscheurde families. Zie voor meer informatie www.vluchtelingenwerk.nl/gezin
Dokters van de Wereld ondersteunt al tien jaar ongedocumenteerde migranten met medische problemen. Met een beroep op solidariteit en mensenrechten probeert ze bovendien medische zorg voor deze groep hoger op de politieke agenda te krijgen. Aster (23), vluchteling uit Eritrea, is gediagnosticeerd met een posttraumatische stress-stoornis en een depressie. Ze heeft suïcidale gedachten en herbeleeft traumatische ervaringen. Volgens haar Nederlandse psychiater verslechtert haar toestand door het bestaan zonder inkomen en zonder dak boven haar hoofd. De gemeente biedt opvang, maar nooit langer dan drie maanden. Steeds als die periode afloopt, neemt de spanning toe. Dokters van de Wereld ontmoette Aster, wier naam om privacyredenen is gefingeerd, op een van de spreekuren voor ongedocumenteerde migranten. Asters asielaanvraag was afgewezen, ze was uitgeprocedeerd en woonde in tijdelijke opvangplekken. Daarmee valt zij binnen de groep waarvoor Dokters van de Wereld tien jaar geleden haar deuren opende. Veel ongedocumenteerde migranten konden de weg naar de zorg in Nederland niet vinden. Een hardnekkig probleem, veroorzaakt door gebrek aan kennis bij zowel artsen als patiënten. Veel artsen weten niet dat er een regeling bestaat die hen beschermt tegen hoge onkosten als ze een patiënt behandelen die zich niet mag verzekeren en die geen inkomen mag verdienen. Ongedocumenteerden ontberen die kennis vaak ook, en kennen bovendien de weg niet in het Nederlandse zorgsysteem. Vooral de toegang tot huisartsen- en tandartsenzorg bleef daardoor voor veel migranten zonder papieren onbereikbaar.
Het nieuwe huis van Ahlem en Lour in het dorpje Terborg, waar bijna geen andere vluchtelingen wonen.
18 Vlucht van daar naar hier
Koen Bolhuis is arts en vrijwilliger bij Dokters van de Wereld. Hij vindt dat je als arts in eerste instantie moet kijken naar de behoeftes van je patiënt, en legt uit: “Iemand die voor je staat en om hulp vraagt, mag je dat simpelweg niet weigeren. Daarvoor heb je een eed afgelegd. En daarvoor committeert Nederland zich aan internationale mensenrechtenstandaarden. Dit is dan ook meteen een oproep aan mijn collega’s: laten we nooit vergeten solidair te blijven aan onze beroepscodes en patiënten, ongeacht afkomst of verblijfsstatus”.
Dokters van de Wereld biedt jaarlijks meer dan dertienhonderd consulten aan ongedocumenteerden om hen te begeleiden naar de reguliere zorg. Dat doen ze in steunpunten in Amsterdam en Den Haag en in verschillende leegstaande gebouwen waar groepen ongedocumenteerden tijdelijk hun toevlucht zoeken. Medische vrijwilligers bieden daar een luisterend oor en helpen hen op weg om de zorg te krijgen die men nodig heeft en waar men recht op heeft. De mensen die naar het spreekuur komen, kennen vaak een lang vluchtverhaal en hebben te maken met veel onzekerheden en uitzichtloosheid. In 92% van de gevallen komt de patiënt na bemiddeling alsnog bij een arts terecht. Dokters van de Wereld is onderdeel van het internationale netwerk van Médecins du Monde en werkt in negen Europese landen met kwetsbare groepen. Bij de spreekuren komen ook vrouwen en kinderen. Er zijn er zorgen over de extra kwetsbaarheid van deze groep: is de zorg voor zwangere vrouwen voldoende toegankelijk, krijgen kinderen alle benodigde vaccinaties? Geweld Hoe noodzakelijk medische zorg was voor Aster, wordt duidelijk uit haar vluchtverhaal. Ze werd, als dochter van Eritrese ouders, geboren in Ethiopië. Als gevolg van de oorlog tussen Eritrea en Ethiopië, vluchtte het gezin terug naar Eritrea toen Aster acht jaar was. Dan wordt haar vader ziek en overlijdt. Aster wordt zelf ook ziek en raakt ervan overtuigd dat de ziekte van haar vader op haar over is gegaan. Ze bekeert zich tot de Pinkstergemeente. Als ze dertien jaar is, wordt Aster tijdens een groepsgebed gearresteerd. In de gevangenis wordt ze verkracht en mishandeld door politieagenten. Haar moeder laat haar vrij kopen door een man die met haar wil trouwen. Ze wordt onder dwang besneden en moet zich bekeren tot de Islam. Een neef helpt haar ontsnappen naar Soedan. Daar wordt ze een tijd lang uitgebuit in een gezin waar ze huishoudelijk werk doet. Samen met haar neef vlucht ze verder naar Libië. Ze reizen een maand door de woestijn in de laadbak van een vrachtwagen. Tijdens de reis valt haar neef van de wagen en overlijdt. Bij de Libische grens wordt Aster met stokken geslagen. Ook moet ze geld betalen. Als blijkt dat ze dat niet heeft wordt ze opnieuw verkocht, dit keer aan een man die haar zes maanden lang op vele manieren misbruikt. Ze wordt zwanger en
Vanuit Italië reist ze verder naar Nederland. Hier wordt haar asielaanvraag afgewezen omdat ze geen identiteitspapieren kan laten zien. Ze wordt in vreemdelingendetentie geplaatst om uitgezet te worden naar Eritrea. Maar de Eritrese ambassade erkent haar niet omdat ze geen documenten kan laten zien. Uitzetting is onmogelijk. Als ze op straat wordt gezet komt ze in een nachtopvang van het Leger des Heils terecht, tussen mensen met verslavingsproblemen. Hier kan ze twee jaar overnachten, maar al die tijd voelt ze zich kwetsbaar en onveilig. Er volgt een lange zwerftocht langs verschillende opvangadressen. Buiten het zicht De ervaringen van Aster zijn geen uitzondering. Recent onderzoek onder de patiënten van Médecins du Monde, wijst uit dat 84% van alle migranten voor aankomst in Europa te maken kreeg met een vorm van geweld. Vervolgens brengt het leven in Nederland zonder papieren, zoals in het geval van Aster, veel kwetsbaarheden met zich mee. Dokters van de Wereld ziet dat ongedocumenteerden meestal ver beneden de gemiddelde levensstandaard leven en buiten het zicht van de samenleving. Als een basisvoorziening wegvalt, zoals voldoende voedsel, een veilige slaapplek of medische zorg, zijn de gevolgen direct voelbaar. Het onderzoek van Médecins du Monde laat zien dat 77% van de ondervraagde ongedocumenteerden in Nederland geen stabiele verblijfplaats heeft. Een kwart van de respondenten is van mening dat de huisvesting een slechte invloed heeft op de gezondheid. Sinds 2012 verblijven ruim driehonderd mensen, in het zicht van omwonenden en de media, in tentenkampen en leegstaande gebouwen. Vaak onder erbarmelijke omstandigheden als kou, gebrek aan toiletten, douches en warm water, en temidden van ratten en sporen van asbest.
Uit ervaringen van steunorganisaties blijkt dat een deel met gepaste opvang, begeleiding en informatie, wel de stap kan zetten om terug te keren naar de plek waar hun reis ooit begon. Maar de rust om daar serieus over na te denken is veel gevraagd van mensen die dagelijks op zoek zijn naar een veilige slaapplaats, vaak voldoende te eten hebben en geen toegang hebben tot de juiste medicijnen, en die ondertussen steeds achterom kijken of ze risico lopen om te worden opgepakt. Naast de wil om terug te keren zijn praktische zaken doorslaggevend. Illegaal het land verlaten is geen optie, dus zijn er reispapieren nodig. Dat lukt niet altijd. Slechts een deel van de mensen die in vreemdelingendetentie worden geplaatst kan daadwerkelijk worden uitgezet. De rest komt, net als Aster, op straat terecht om weer uit het zicht te verdwijnen. Verantwoordelijkheid Nederland committeert zich aan internationale verdragen waarin is vastgelegd dat iedereen recht heeft op medische zorg. In de praktijk blijkt die zorg nog onvoldoende toegankelijk. Sinds tien jaar getuigt Dokters van de Wereld van knelpunten in de toegang tot medische zorg in Nederland en probeert ze het recht op zorg hoger op de agenda te krijgen. Door onze eigen verantwoordelijkheid te zien én te nemen kunnen wij – artsen, professionals, vrijwilligers, buurtgenoten of burgers – onze politici eraan herinneren dat mensenrechten niet opzij geschoven mogen worden als het om gezondheid gaat. De Nederlandse overheid moet er voor zorgen dat medische zorg daadwerkelijk voor iedereen toegankelijk wordt gemaakt. Aster heeft twee jaar door Nederland gezworven voor ze adequate hulp kreeg voor haar psychische problemen. Sinds een maand is ze spoorloos verdwenen.
Foto boven Sinds 2012 verblijven ruim 300 mensen in tentenkampen en leegstaande gebouwen. Vaak onder erbarmelijke omstandigheden als kou, gebrek sanitaire voorzieningen en temidden van ratten en sporen van asbest. FOTO Marieke Wijntjes Foto onder Koen Bolhuis is arts en vrijwilliger bij Dokters van de Wereld. Wekelijks houdt hij spreekuren voor ongedocumenteerde migranten. FOTO Marieke Wijntjes
19
Advertorial
Fotografie Mona van den Berg
Een diploma voor vluchtelingen Het UAF begeleidt al sinds 1948 hoogopgeleide vluchtlingen bij het volgen van een studie in Nederland. Hoe werkt dat? Emine Igdi is UAF-studiebegeleider en legt uit. “Jaarlijks vieren we een groot afstudeerfeest. Dat is het hoogtepunt van het jaar, dan zie ik al mijn studenten trots met hun diploma. Daar doe ik het voor.” Emine Igdi is één van de studiebegeleiders van het UAF. In 1948 ging het om enkele tientallen mensen, tegenwoordig om zo’n drieduizend studenten per jaar. In haar kamertje op een zolder van het pand van het UAF in Utrecht laat Igdi op de computer twee filmpjes zien die ze in haar gesprekken met studenten gebruikt. Het eerste toont wat zij van het UAF kunnen verwachten, het tweede legt het onderwijsstelsel uit en laat zien voor welke verrassingen vluchtelingen kunnen komen te staan. Een voice-over waarschuwt bijvoorbeeld dat er in de landen van herkomst misschien van studenten wordt verwacht dat ze hun mond houden, maar dat docenten in Nederland juist graag willen dat mensen tijdens de les hun mening geven. Ondertussen beelden eenvoudige poppetjes beide situaties uit. Igdi en haar collega’s werken bewust met filmpjes. “Het taalniveau is in het begin vaak nog erg laag”, legt Igdi die keuze uit. “Bovendien moeten vluchtelingen in korte tijd veel informatie verwerken. Dan is het goed om die op verschillende manieren aan te bieden. Als je iets zíet, blijft het vaak beter hangen.’ In de rest van dat eerste gesprek werken het UAF en de student samen aan een plan: wat wil hij of zij eigenlijk, en hoe kun je dat bereiken? Igdi: “Ik geef meestal huiswerkopdrachten mee: ga eens met docenten op die universiteit praten, vraag na hoe dat studieprogramma is opgebouwd. Ik heb die kennis ook, maar het is belangrijk dat de student het zelf doet. Elke stap is een stapje verder richting zelfstandigheid, een kleine overwinning op het leven in een vreemd land.” Slim genoeg Zo kijken de vluchtelingen samen met het UAF welke studie bij hen past. Bij het opleidingsniveau in hun herkomstland, bij hun niveau, hun wensen, de arbeidsmarkt. “Soms willen mensen een studie doen die als het er op aan komt veel te moeilijk voor ze is”, zegt Igdi. “Neem bijvoorbeeld rechten. Daar kunnen ze best slim genoeg voor zijn, maar je Nederlands moet voor een studie waar taal zó ontzettend belangrijk is, wel heel goed zijn om hem met succes te kunnen afronden. Als de keuze eenmaal is gemaakt, kijken wij welke voorkennis nog ontbreekt.” De vluchteling krijgt vervolgens twee jaar de
tijd om eventuele tekortkomingen weg te werken. Igdi is Koerdische en studeerde zelf met steun van het UAF antroplogie aan de Vrije Universiteit (VU). Ze wilde onderzoekster worden, dat sloot ook goed aan bij de baan als journalist die ze voor haar komst naar Nederland had. Maar nadat ze een poosje als researcher bij het Amsterdamse debatcentrum De Balie had gewerkt, maakte ze een overstap. Ze werd integratieadviseur, hielp mensen terug te keren op de arbeidsmarkt. Bij het UAF kon ze al haar eerdere ervaringen inzetten, dus ze was blij dat ze zeven jaar geleden werd aangenomen voor haar huidige baan. Igdi: “Niet alleen omdat ik mensen graag wil helpen. Ik vind het ook zonde om al dat potentieel van vluchtelingen verloren te laten gaan, terwijl ze zoveel kunnen betekenen voor ons land.” Het onderzoeken kon ze toch niet laten: naast haar werk bij het UAF, promoveert Igdi aan de VU. Afspraken met gemeenten Igdi en haar collega’s werken veel samen met Hoger Onderwijsinstellingen. Zo is er op de Vrije Universiteit zelfs een speciaal schakeljaar waar de kennis van veel UAFstudenten wordt bijgespijkerd. Igdi: “Wij zitten als dat nodig is met iedereen om tafel en houden de ontwikkelingen in het hoger onderwijs nauwlettend in de gaten. Zodra die gevolgen kunnen hebben voor onze studenten, gaan we erop af. We maken ook afspraken met gemeenten, bijvoorbeeld over studeren met behoud van uitkering. Het is jammer als een arts aan de slag moet als schoonmaker omdat hij zich hier niet mag bijscholen.” Als UAF-studenten eenmaal op de Hoger Onderwijsinstelling van hun keuze zijn aanbeland, hebben ze het ondanks de weggewerkte achterstellingen vaak zwaarder dan hun studiegenoten die hun vooropleiding in Nederland hebben gevolgd. “De studenten die wij begeleiden zijn vaak ouder, en ze hebben meer meegemaakt”, legt Igdi uit. “Ze vallen daarom soms buiten de groep, kunnen zich eenzaam voelen. Ik adviseer ze dan bijvoorbeeld om eens wat met hun medestudenten te gaan drinken, of om lid te worden van een vereniging. De taal is soms toch nog een obstakel, en de studiecultuur is hier anders. Onze studenten moeten langer wennen. Het is daarom voor hen een probleem dat zoveel studies tegenwoordig een bindend studieadvies hebben, dat je in het eerste jaar echt het grootste deel van je studiepunten moet halen om verder te mogen. Onze studenten komen soms wat later op gang.” Voor veel van de vluchtelingen die het UAF begeleidt, is de toekomst onzeker en
Het is jammer als een arts aan de slag moet als schoonmaker 20 Vlucht van daar naar hier
zijn de zorgen groot. Igdi: “Denk bijvoorbeeld aan al die mensen uit Syrië nu. Ze zijn zelf veilig, maar een groot deel van hun familie is achtergebleven. Dan kan het knap lastig zijn je kop bij de boeken te houden.” In sommige gevallen verwijst Igdi studenten daarom door naar gespecialiseerde psychologische hulp. De UAF-studenten hebben vaak in hun herkomstland al een opleiding afgerond en waardevolle ervaring opgedaan. Zorgelijk is het wel dat de eisen in het onderwijs steeds verder omhoog gaan. Igid pleit ervoor dat vluchtelingen meer ruimte krijgen om hun weg in het onderwijs en de Nederlandse samenleving te vinden. Maar de studenten zijn niet zielig, benadrukt ze. Niemand wordt bij het UAF gepamperd, iedereen moet hard studeren. Het UAF probeert vooral een paar van de extra obstakels weg te nemen, die vluchtelingen tijdens hun studie tegenkomen. Dát ziet Igdi als haar taak. (FH)
Emine Igdi, studiebegeleider bij het UAF. FOTO Mona van den Berg
Ik heb een droom Haifaa Alzaobi (26) uit Syrië Ik ben tandarts en droomde van een eigen laboratorium in Damascus. Maar vanwege het regime van Assad moest ik vluchten. Mijn dochter liet ik bij mijn moeder in Istanbul. Als ik eenmaal in Nederland zou zijn, zou ik haar over laten komen. Maar mijn ex-man heeft haar gevonden en naar Saoedi-Arabië ontvoerd. Mijn grootste droom is haar in mijn armen sluiten.
VU-schakeljaar Al 35 jaar bereidt de Vrije Universiteit in Amsterdam internationale studenten voor op een opleiding op een Nederlandse universiteit. Er is zelfs een schakeljaar. Dat staat in principe voor iedereen open, maar het UAF levert steevast een groot deel van de studenten. Kees Smit coördineert dit onderwijs, en geeft er zelf een wiskundevak. “Wij hebben vier stromen”, legt hij het systeem uit, “gericht op de beoogde vervolgstudies. Iemand die sociologie wil gaan studeren, heeft andere wiskunde nodig dan iemand die arts wil worden, bijvoorbeeld. Ook op taalniveau differentiëren we. Daarbij kijken we niet alleen naar Nederlands, maar ook naar Engels, dat is in steeds meer studies belangrijk.” Volgens Smit is het schakeljaar typisch voor de VU, en hij is er trots op. “We zijn ooit begonnen als een emancipatoire universiteit, voor een specifieke groep mensen. Dat is nu misschien wat meer op de achtergrond geraakt, maar nog altijd willen we zorgen dat universitaire opleidingen toegankelijk zijn voor iedereen die daar de capaciteiten voor heeft. Daar willen we zelfs in investeren.” Smit ondersteunt zijn studenten ook bij de toelatingsprocedures voor de vervolgstudies. Zo zijn er bij geneeskunde aan de VU altijd vijf plekken voor hen gereserveerd.
Emanuel (31) uit Nigeria Ik wilde professioneel haarstylist worden. Maar in Nigeria had ik geen recht op leven vanwege issues die ik heb met mijn seksualiteit. Vandaag heb ik te horen gekregen dat ik in Nederland mag blijven. Nu ga ik Nederlands leren, daarna wil ik een opleiding volgen om mijn vak als haarstylist nog beter te kunnen uitoefenen.
M. A. (23) uit Syrië Ik wilde graag mijn studie Arabische literatuur afronden en een mooie baan vinden. Maar dat is niet gelukt vanwege de oorlog. Ik ben met mijn twee oudere broers gevlucht, mijn ouders zijn nog in Syrië. Ik mis hen heel erg. Nu wil ik graag tandheelkunde studeren. Mijn grote droom is om mijn ouders weer te zien.
Angel Tetteh (21) uit Ghana Als meisje wilde ik politieagent worden. Nu is het mijn droom om bij de douane te werken. Ik wil mensen aan de grens van Ghana controleren, omdat er veel drugs wordt gesmokkeld. Ik ben pas twee jaar in Nederland. Mijn moeder ging al naar Nederland, voor een betere toekomst nadat ik geboren ben. Ik bleef bij mijn oma. Maar ik wilde bij mijn moeder zijn. 21
Creatief huisvesten TEKST Renate van der Zee FOTOGRAFIE Mona van den Berg
Gemeenten moeten creatieve manieren gaan verzinnen om asielzoekers met een verblijfsstatus sneller woonruimte te bieden. Door de grote toestroom van vluchtelingen en door problemen op de huizenmarkt heeft driekwart van de Nederlandse gemeenten achterstand opgelopen bij het huisvesten van de zogehten ‘vergunninghouders’. Ruim twaalfduizend vluchtelingen met een verblijfsvergunning zitten op dit moment nog in asielzoekerscentra, terwijl ze eigenlijk recht hebben op eigen woonruimte. Ze moeten wachten, want het lukt een groot deel van de Nederlandse gemeenten niet hen snel aan een huis te helpen. Deze gemeenten zouden niet genoeg sociale huurwoningen hebben om aan de vraag te voldoen. Het einde van dit probleem is bepaald nog niet in zicht, want het aantal te huisvesten asielzoekers is dit jaar verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Dat komt door de instroom van vluchtelingen uit met name Eritrea en Syrië. Gemeenten zijn wettelijk verplicht op grond van hun inwonertal een bepaald aantal vluchtelingen met een verblijfsvergunning te huisvesten. Voor sommige gemeenten is dat geen probleem, maar driekwart van de Nederlandse gemeenten heeft achterstand opgelopen bij het huisvesten van de zogenoemde ‘vergunninghouders’. Soms is dat zelfs een behoorlijke achterstand en loopt het aantal wachtenden in de honderden.
Een goede stad Khadija Said Ali (45) kwam vijftien jaar geleden uit Somalië naar Nederland om met haar man herenigd te worden. Hij was in 1991 de oorlog ontvlucht. De eerste twee jaar woonden ze op een studentenflat in de buurt van het Waterlooplein. Daarna kregen ze een vijfkamerwoning in Amsterdam-West toegewezen. Ze hadden inmiddels al een baby en een tweede was onderweg, dus ze waren verguld met die grote woning. Ze wonen er nog steeds met plezier, samen met hun drie kinderen van 14, 12 en 9 jaar. Khadija is blij dat ze indertijd in Amsterdam is gehuisvest omdat ze van het begin af aan vastberaden was goed Nederlands te leren, niet afhankelijk te zijn van de sociale dienst en snel werk te vinden. En dat is in een grote stad makkelijker dan bijvoorbeeld in een Fries dorp. Een groot voordeel van wonen in Amsterdam was ook dat ze dat ze geen grote afstanden hoefde af te leggen toen ze aan haar cursus Nederlands begon en daarna een opleiding ging doen. Ze begon als uitzendkracht met een baantje als postsorteerder. Inmiddels heeft ze een vaste baan in de zorg. “Amsterdam is een goede stad om te wonen’’, zegt ze. “Je moet wel doelgericht zijn en meteen je kansen grijpen, maar dan kun je ook echt wat bereiken.’’ 22 Vlucht van daar naar hier
Gevolg: asielzoekerscentra zitten vol mensen die allang een eigen woning hadden moeten hebben. Onder vluchtelingen die maar niet kunnen beginnen met het opbouwen van een nieuw leven, groeit de frustratie. Om oplossingen voor het probleem te verzinnen, is vorig jaar het Platform Opnieuw Thuis opgericht. Daarin zitten vertegenwoordigers van onder meer drie ministeries, gemeenten, provincies,
vergunninghouders te kunnen huisvesten. Allers: “Het is tijd om out of the box te gaan denken en sommige gemeenten doen dat al. Ze kijken of de particuliere huurmarkt mogelijkheden biedt en of ze misschien leegstaande kantoren of verzorgingshuizen kunnen verbouwen en geschikt maken voor bewoning. Een andere mogelijkheid is het neerzetten van verplaatsbare, tijdelijke wooneenheden.” Deze oplossingen brengen echter ook weer problemen met zich mee, voegt hij
“Massale huisvesting in krimpgemeenten is geen ideale oplossing” woningcorporaties en het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers. “Het probleem is urgent’’, zegt Fred Allers namens het Platform. “Het streven is om vluchtelingen binnen veertien weken nadat ze een verblijfsvergunning hebben gekregen een huis te bezorgen. Dat is beter voor die mensen en dat is beter voor de asielzoekerscentra.’’ Particuliere woonmarkt Gemeenten die achterblijven, moeten volgens het Platform Opnieuw Thuis creatieve manieren gaan verzinnen om
toe: “Als je een kantoorgebouw geschikt maakt voor bewoning door vergunninghouders, moet je wel uitkijken dat het niet een soort tweede asielzoekerscentrum wordt. Zo’n verbouwing kost bovendien geld en woningcorporaties moeten dat wel verantwoord kunnen doen.’’ Vandaar dat er ook stemmen opgaan om leegstaand vastgoed voor een laag bedrag geschikt te maken voor tijdelijke bewoning door vergunninghouders. Platform31, een kennisorganisatie voor stedelijke ontwikkeling, is bezig dit te
stimuleren. “Niet al het leegstaande vastgoed is makkelijk te verbouwen, maar al zouden we maar één op de tien leegstaande kantoren een tijdelijke woonbestemming geven, dan zouden we al uit de problemen zijn’’, zegt Frank Wassenberg van Platform31. “We hebben het over een sobere aanpassing: alleen een douche en een wc neerzetten. De bewoning zou dan tijdelijk zijn. Ideaal is het niet, maar mensen zijn dan for the time being uit de brand geholpen.’’ Als een andere oplossing noemt hij het huisvesten van meerdere alleenstaande asielzoekers in één woning. Maar dan is er wel het probleem dat voordeurdelers op hun uitkering worden gekort. Wassenberg: “De vraag is hoe erg dat is. Als deze mensen samen in een huis zitten, delen ze toch voorzieningen?’’ Plan van aanpak De problemen met het huisvesten van vergunninghouders zijn het grootst in de Randstad. Koploper is Amsterdam, dat een achterstand heeft van ruim 500 vergunninghouders die allang een woning hadden moeten hebben. Inmiddels is de gemeente op het matje geroepen door de provincie en ligt er een plan van aanpak dat soelaas moet bieden. “Het huisvesten van vergunninghouders is een immense opgave’’, zegt een woordvoerder van de gemeente Amsterdam. “We krijgen er jaarlijks al 10.000 ‘gewone’ woningzoekenden bij. Daar komen de 1370 vergunninghouders die we dit jaar moeten huisvesten nog eens bovenop. Met het nieuwe plan van aanpak lopen we de achterstand ook niet in. We willen er wel voor zorgen dat de achterstand niet verder oploopt.’’ Amsterdam wil nu meer corporatiewoningen beschikbaar gaan stellen voor vluchtelingen, maar ook experimenteren met het huisvesten van twee alleenstaande vergunninghouders in één woning. De gemeente wil tevens kijken of er een beroep gedaan kan worden op de particuliere sector. Vluchtelingen die van plan zijn te gaan studeren wil ze huisvesten in studentenwoningen. Terwijl Amsterdam aan het experimenteren slaat, heeft de Brabantse gemeente Veldhoven al jarenlang ervaring met het huisvesten van meerdere alleenstaande vergunninghouders (soms twee of drie maar ook wel eens vier of vijf) in één woning. “Dat gaat goed’’, zegt Anke van Esch namens de gemeente Veldhoven. “Al vinden we het geenszins een ideale situatie. We hebben hiervoor gekozen omdat het simpelweg een te grote belasting voor de huizenvoorraad is als al die mensen meteen een zelfstandige woning krijgen. Op deze manier kunnen ze het asielzoekerscentrum uit, een nieuw leven op poten zetten en op den duur doorstromen naar de reguliere huizenmarkt. En als hun gezin naar Nederland komt, krijgen ze voorrang bij het verkrijgen van een zelfstandige woning.’’
Vooralsnog zijn er maar weinig gemeenten die het voorbeeld van Veldhoven hebben gevolgd, of die aan de slag zijn gegaan met het verbouwen van leegstaande kantoren of het geschikt maken van verzorgingstehuizen voor bewoning door vergunninghouders. Weinig te bieden Het goede nieuws is dat er ook gemeenten zijn die geen achterstand hebben of die zelfs meer vergunninghouders hebben gehuisvest dan ze wettelijk verplicht zijn. De gemeente Almelo heeft bijvoorbeeld 230 personen meer gehuisvest dan het verplichte aantal. Ook Leeuwarden, Enschede en zo’n honderd andere gemeenten lopen voor op schema. Maar ook hier duikt weer een probleem op. Want vaak gaat het hierbij om zogenoemde ‘krimpgemeenten’, die vanwege leegloop wel veel woonruimte bezitten, maar verder weinig te bieden hebben qua werkgelegenheid of opleidingsmogelijkheden. Met als risico dat vergunninghouders die daar komen wonen lang in een uitkering blijven zitten, wat voor die gemeenten weer financiële gevolgen heeft. Massale huisvesting van vergunninghouders in krimpgemeenten is dus geen ideale optie. “We hebben het over een groot probleem’’, concludeert Fred Allers van het Platform Opnieuw Thuis, “en helaas liggen de oplossingen niet voor het oprapen’’.
De rust in het dorp Fyori Berhe Tsegay (18) was dertien toen ze Eritrea ontvluchtte. Eerst zat ze een tijd in Soedan, daarna wist ze per boot en bus Nederland te bereiken. Daar werd ze opgevangen in asielzoekerscentra in Drachten en Alkmaar. Sinds twee weken woont ze in een eenkamerwoning in Sint Pancras, een mooi oud dorp in Noord-Holland. Het wijkje waar ze woont, grenst aan weilanden waar paarden grazen. Ze is blij dat ze nu een eigen plek heeft, maar ze moet wel erg wennen aan de rust die in het dorp heerst. Dat is een grote omslag na de drukte in het asielzoekerscentrum, waar ze een kleine kamer met twee andere Eritrese meisjes deelde. Haar buren hebben haar geholpen met het inrichten van haar huis: ze brachten haar naar tweedehands winkels en hingen de gordijnen op. Andere buren kwamen naar haar toe om zich voor te stellen en om haar welkom te heten. Binnenkort gaat ze aan haar inburgeringscursus in Alkmaar beginnen. Ze gaat er heen op de fiets, dat is goed te doen, het is maar een half uurtje fietsen. Fyori is tevreden over haar mooie nieuwe plek en haar buren. Maar er is ook verdriet om het gemis van haar familie, zo ver weg in Eritrea.
Fyori Berhe Tsegay in Sint Pancras
“We willen ervoor zorgen dat de achterstand niet verder oploopt”
Deze krant wordt mede mogelijk door: Vluchtelingenwerk Nederland, Dokters van de Wereld, Terre des Hommes, Hivos, UAF, Kerk in Actie, Unicef Nederland, ZOA, Humanity House, Medair en UNHCR en Advocatenkantoor Petkovski, Rutger Heringa advocaat, Van Schie Advocaten
Colofon Aan deze krant werkten mee: Edward Geelhoed, Fréderike Geerdink, Somajeh Ghaeminia, Franka Hummels, Janneke Juffermans, Mounir Samuel, Ellen Segeren, Renate van der Zee Idee, realisatie, hoofdredactie: Mona van den Berg Eindredactie: Fréderike Geerdink Vormgeving: Puck ‘t Hart (www.puckpuckpuck.com)
23
Advertentie
Vluchtelingen laten alles achter
Maak gezinshereniging mogelijk! Ga naar vluchtelingenwerk.nl/gezin
24 Vlucht van daar naar hier