‘Vlinder, een meisje zonder naam’ Lesbrief
Theatercollectief T.H. de Wei Zaandam
INHOUDSOPGAVE INLEIDING
Blz. 1
De voorstelling T.H. de Wei MATERIAAL
Blz. 2
Meeneemopdracht: kussentje Opdracht 1: thuis Opdracht 2: Nederland Opdracht 3: een ander land BIJLAGEN
Blz. 6
Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: omlijning Nederland Bijlage 3: spelkaartjes TOT SLOT Lesbrief Vlinder, een meisje zonder naam Informatie en boekingen
Blz. 11
INLEIDING U gaat binnenkort met uw klas kijken naar de voorstelling ‘Vlinder, een meisje zonder naam’. In deze lesbrief vindt u informatie over de voorstelling en staan opdrachten die u ter voorbereiding hierop kunt uitvoeren. DE VOORSTELLING Vlinder, een meisje zonder naam is een speelse, humoristische, muzikale voorstelling over een meisje dat op reis moet en zoekt naar een thuis. Vlinder is niet hier geboren. Vlinder komt uit een land waar alles anders is, anders klinkt, anders ruikt. Een land zonder rechte stoeptegels, witte tandpasta of vierkante grasveldjes. Een land waar de zon altijd schijnt en waar het nooit stil wordt op straat. In dat land is Vlinder thuis. Tot Vlinder op een dag door haar moeder op een vliegtuig wordt gezet. Zomaar, zonder reden, zonder afscheid, zonder kus en zonder moeder. Tien uur later landt ze alleen op een onbekende plek. Ze verstaat niemand. De zon schijnt niet en de mensen kijken haar vreemd aan. Hoe vindt ze haar plek in een land dat zo anders is? T.H. DE WEI Theatercollectief T.H. de Wei maakt theater over onderwerpen die een vanzelfsprekendheid met zich mee dragen en stelt zichzelf daarbij altijd de vraag “waarom eigenlijk?”. Met een frisse blik kijken de theatermakers naar dergelijke onderwerpen met het idee: “Waarom gaan de dingen zoals ze gaan en moeten we daar genoegen mee nemen?”
MATERIAAL Op de volgende bladzijde vindt u drie opdrachten die u met uw klas als voorbereiding op de voorstelling kunt uitvoeren. Wij raden u aan om alle drie de opdrachten te behandelen, maar hier bent u natuurlijk vrij in. Daarnaast willen wij u verzoeken om uiterst zorgvuldig naar de ‘meeneem opdracht’ te kijken. In deze opdracht wordt aan alle kinderen persoonlijk gevraagd om een eigen kussentje van thuis mee te nemen naar de voorstelling. BELANGRIJK: MEENEEM OPDRACHT & WARMING-UP Kussentje meenemen We vragen alle kinderen om een eigen kussentje (geen slaapkussen) van huis mee te nemen om tijdens de voorstelling op te zitten. Op de volgende pagina wordt toegelicht waarom dit nodig is.
VOORBEREIDENDE EDUCATIEOPDRACHTEN Thuis De eerste voorbereidende educatieopdracht gaat over de eigen leefwereld van uw klas. Er worden vragen gesteld over de eigen situatie van de leerling, over zijn/haar naam en over zijn/haar ‘thuis’. Waar voel je je thuis? Wat betekent ‘je thuis voelen’? Met deze beginopdracht willen wij een gesprek uitlokken waarin de leerlingen hun eigen wereld en hun eigen gewoontes verkennen. Nederland De volgende opdracht is een opdracht over Nederland. De centrale vraag bij deze opdracht is: ‘Als jij Nederland moet uitleggen aan iemand die daar niets van weet, hoe zou jij dat dan doen? Wat zou je vertellen en wat juist niet?’ De leerlingen gaan hier d.m.v. een knutselopdracht op een creatieve manier mee aan de slag. Een ander land Na het verkennen van het eigen thuis en het eigen land van de leerlingen, richten wij ons in de laatste opdracht op ‘een ander land’. Via een spelopdracht (theater) willen we de leerlingen laten ervaren hoe het is om je te moeten redden in een land waarvan je de taal niet spreekt, de gebruiken niet kent en waarin je geen beroep kunt doen op je eigen gebaren en gewoontes.
OPDRACHT: KUSSENTJE MEE Meeneemopdracht & warming-up Benodigdheden: Duur: Doel:
In de klas: niets. Van thuis: elk kind 1kussentje. 5 min uitleg en warming-up Iets van hun eigen vertrouwde omgeving naar de voorstelling meenemen, en puur praktisch iets hebben om tijdens de voorstelling op te zitten, kennis maken met andere culturen.
In verband met een bijzondere theateropstelling, zullen we tijdens de voorstelling niet op gewone stoelen zitten, maar op kussentjes. Daarom willen wij al ons publiek vragen om een eigen kussentje (geen slaapkussen) van huis mee te nemen om tijdens de voorstelling op te zitten. T.H. de Wei kiest om verschillende redenen voor persoonlijke kussentjes: In tegenstelling tot stoelen sluiten kussentjes in allerlei verschillende soorten, maten en kleuren erg goed aan bij aan de sfeer die in de voorstelling wordt neergezet. Een thema van de voorstelling is ‘andere culturen’. In Nederland vinden we het heel normaal om op een stoel te zitten terwijl in veel andere culturen op de grond zitten weer normaal is en ze het comfortabel vinden. U kunt de kinderen vragen welke culturen ze kennen waarin ze op de grond zitten. Wat voorbeelden hiervan zijn: - Japan. Hier zitten ze op een stromat aan een lage tafel (kotatsu) te eten. - India. Op school zitten de kinderen vaak op de grond, tijdens het eten en ook wanneer ze aan het werk zijn. - Veel Islamitische landen o.a. Iran, Afghanistan, Turkije. Hier wordt op veel plekken een laken gespreid en op de grond gegeten - In veel Afrikaanse landen. Hier wonen veel mensen in hutten waar geen plek is voor een tafel of stoelen. In de voorstelling zit een decorwissel die met kussentjes makkelijker en sneller te realiseren is dan met stoelen. Het idee van ‘iets vertrouwds meenemen uit je eigen thuissituatie’ past goed bij de thematiek die in de voorstelling naar voren komt. Warming up Als warming up kunt u de kinderen de opdracht kunnen geven om 5 (of meer) verschillende manieren te verzinnen om op een kussentje te zitten. Laat ze dit ook uitproberen. We hopen jullie allemaal met jullie kussentjes te zien bij Vlinder, een meisje zonder naam!
OPDRACHT 1: THUIS Vragenlijst Benodigdheden: Duur: Doel:
Pen, papier, vragenlijst (bijlage) 15-25 min (afhankelijk van duur gesprek) Verkenning van eigen gewoontes en leefwereld
In de bijlage van deze brief vindt u een vragenlijst. U kunt deze lijst kopiëren voor alle leerlingen of u leest de vragen voor en de kinderen schrijven de antwoorden op. Wat belangrijk is, is dat niets fout is. Het doel van deze opdracht is, dat er tijdens het invullen van de lijst nagedacht wordt over de eigen leefwereld van de kinderen. Na het invullen van de lijst, kunt u een aantal leerlingen naar zijn/haar antwoorden vragen. Het is dan belangrijk dat er goed naar elkaar geluisterd wordt, en wordt benadrukt dat de antwoorden van medeleerlingen altijd goed zijn. U kunt eventueel aansturen op het starten van een groepsgesprek.
OPDRACHT 2: NEDERLAND Knutselopdracht Benodigdheden: Duur: Doel:
Omlijning Nederland (bijlage), stiften, plakband, lijm, scharen, oude tijdschriften, kranten, gekleurd papier 45 – 60 min Nadenken over de vraag: ‘Wat betekent Nederland voor jou? Hoe zou jij Nederland uitleggen aan iemand die er niets vanaf weet?’
Stel uw leerlingen voorafgaand aan de knutselopdracht de startvraag: ‘Hoe zou jij Nederland uitleggen aan iemand die er niets vanaf weet?’ Laat alle leerlingen een eigen antwoord opschrijven van maximaal 5 zinnen. In de bijlage van deze brief vindt u een omlijning van Nederland. Kopieer deze voor uw klas en geef ieder kind een kopie. Dit vel papier met de omlijning van Nederland vormt de basis voor de collage die elke leerling gaat maken. Deel tijdschriften en kranten uit, en laat uw leerlingen een collage maken over Nederland. Laat ze zoeken naar beelden, plaatjes of tekst die zij persoonlijk vinden passen bij Nederland. Welke kleuren/sferen horen bij Nederland? Al deze plaatjes kunnen ze op hun collagevel binnen de lijnen van Nederland plakken, waardoor er een kleurige collage ontstaat. Schrijf het antwoord op de startvraag (Hoe zou jij Nederland uitleggen aan iemand die er niets vanaf weet?) op de achterkant van elke collage. Elke leerling maakt een persoonlijke collage. Het kan dus heel goed dat een leerling de kleur groen goed bij zijn/haar eigen land vindt passen, en een ander kind juist gaat voor de kleur paars. Interessant is daarna natuurlijk waarom een leerling een bepaalde keuze heeft gemaakt. Probeer uw leerlingen te motiveren om verder te denken dan de stereotiepen molens, klompen, kaas en tulpen. Laat ze kiezen voor wat hen echt zélf aan Nederland doet denken. Na het knutselen is het dan ook belangrijk dat er wordt geëvalueerd. Vragen die daarbij kunnen worden gesteld zijn: Kijk goed naar je collage, wat valt op? Welke kleuren of sferen? Vergelijk met buurman/buurvrouw, zijn er verschillen? Welke? Hoe komt dat? Collage linken aan Nederland, is het een vrolijke/positieve collage? Vind jij Nederland ook positief/vrolijk? Of is het juist een donkere collage? Wat betekent Nederland voor jou?
OPDRACHT 3: EEN ANDER LAND Spelopdracht Benodigdheden: Duur: Doel:
Spelkaartjes (bijlage), veel ruimte 20 min Ervaren hoe het is als je je eigen taal niet kunt inzetten om iets duidelijk te maken
Zorg voor deze opdracht dat er voldoende ruimte is, schuif de tafels aan de kant en zet de stoelen in een halve cirkel. Print de spelkaartjes uit de bijlage van deze brief uit. Deel 1 Verdeel de groep in tweetallen. Per tweetal zoeken ze een plek in de ruimte laat ze afspreken wie persoon A en wie persoon B is. Geef ze de volgende spelopdracht: Stel je bent in een ander land, je kent geen enkel woord van de taal, hoe zou je dan…? 1. Uitleggen wie je bent 2. Uitleggen dat je hier bent om een reis te maken 3. Vragen of je een nachtje bij die persoon in huis mag slapen 4. Vragen om een kop soep 5. Zeggen dat je het een mooi land vindt 6. Zeggen dat je heimwee hebt De opdrachten die hierboven staan leest u voor en u geeft aan dat persoon A op bezoek is in het land en persoon B een inwoner van het onbekende land is. Wat belangrijk is, is dat persoon B moet doen alsof hij de Nederlandse taal absoluut niet kent en heel veel moeite heeft om de andere persoon te begrijpen. Persoon A moet proberen om met handen/voeten en gebaren duidelijk te maken wat hij/zij bedoelt. Nadien wisselt u de rollen om. Deel 2 Iedereen mag gaan zitten. Één leerling mag naar voren komen en krijgt een spelkaartje (bijlage) te zien met daarop een opdracht. Dit moet hij in 30 seconden zonder woorden (met gebaren/geluiden) duidelijk zien te maken aan de groep, die net als in de vorige opdracht doen alsof ze uit een heel ander land komen en geen woord dezelfde taal spreken. Als de 30 seconden voorbij zijn, mogen de zittende leerlingen hun vinger opsteken en raden wat de ‘buitenlander’ hen duidelijk wilde maken. Daarna mag een andere leerling naar voren komen. Belangrijk bij deze spelopdracht is dat de leerlingen ervaren hoe het is om je te moeten redden in een onbekend land, met een andere taal, andere gewoontes en andere gebaren. We snappen dat de opdrachten soms lastig zijn, en dat de leerlingen er soms misschien niet uitkomen. Probeer daarom heel erg het plezier op te zoeken met de klas; hoe bereik je wat je wilt bereiken? Wat kun je doen met je lichaam of je stem waardoor dingen duidelijk worden zonder dat je daar taal voor nodig hebt?
BIJLAGEN Op de volgende pagina’s vindt u informatie en aanvullingen op het lesmateriaal. Print en/of kopieer het zo nodig.
BIJLAGE 1: VRAGENLIJST 1. Hoe heet je? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. 2. Vind je je naam mooi? Waarom wel/niet? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. 3. Zou je anders willen heten? Zo ja, hoe? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. 4. In wat voor huis woon je en met wie? (hoe groot, hoeveel kamers, welke kleuren, tuin?) ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. 5. Wat is je favoriete plek in huis? Waar ben je het liefst? Waarom? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. 6. Wat vind je de mooiste/leukste plek in Nederland? Waarom? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. 7. Ben je weleens in een ander land geweest? Zo ja, welk land/welke landen? En was dat voor vakantie of om een andere reden? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………..
8. Wat vond je het leukst aan die andere landen? En het minst leuk? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. 9. Hoe vond je het om weer naar huis te gaan? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. 10. Waar voel jij je thuis? Waarom daar? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………..
BIJLAGE 2: OMLIJNING NEDERLAND
BIJLAGE 3: SPELKAARTJES
Iedereen moet direct het gebouw verlaten want het kan instorten.
Je zit in een restaurant en je hebt geen bestek gekregen. Maak de ober duidelijk dat je graag bestek wilt om mee te eten.
Je hebt buikpijn en wil daar graag een pilletje voor.
Je was met je kleine broertje naar de bakker en nu ben je hem kwijt. Je wilt vragen of iemand hem heeft gezien.
Je staat bij de bushalte en wilt weten hoe laat de bus vertrekt.
Je hebt een zere rug en kunt niet bukken, dus je wilt aan iemand vragen of diegene je veters even kan strikken.
Je vindt het eten erg lekker en wilt de kok bedanken.
Je staat in een winkel en wil vragen hoe duur drie bananen zijn.
TOT SLOT T.H. de Wei is erg benieuwd naar reacties op ons educatiemateriaal. Op die manier krijgen wij inzicht in hoe ons materiaal wordt ontvangen en behandeld en kunnen wij zo nodig opdrachten aanscherpen en uitbreiden. Mocht u vragen of opmerkingen over het materiaal hebben of wellicht leuke foto’s van het eindresultaat van de opdrachten hebben gemaakt, zou u dan zo vriendelijk willen zijn om deze reacties naar ons te mailen of naar ons op te sturen? Daar zou u ons een groot plezier mee doen. Wij wensen u veel plezier en succes met het materiaal. Denkt u eraan de kussentjes mee te nemen? Hopelijk tot ziens mét kussentje bij de voorstelling! Vriendelijke groet, Theatercollectief T.H. de Wei Shanna Chatterjee Rik Eckhardt Sanne Maas Aniek Stokkers
Lesbrief Tekst en concept: Sanne Maas & Aniek Stokkers Reacties, foto’s of opmerkingen educatiemateriaal Mailen:
[email protected] of
[email protected] Opsturen: Theatercollectief T.H. de Wei Vlielandstraat 71 1506 ZJ Zaandam Vlinder, een meisje zonder naam Tekst: Shanna Chatterjee Regie: Daniël van Klaveren Spel en zang: Shanna Chatterjee, Rik Eckhardt, Sanne Maas, Aniek Stokkers Geluidsdecor: Rik Eckhardt Liedjes: Jolijn Zwart, Shanna Chatterjee Informatie en boekingen Karin Bannink Da Costastraat 32 A 3117 PH Schiedam 010 476 96 68 06 16 04 41 45