1
Vlaams welzijnsverbond
FICHE: SYNDICALE AFVAARDIGING sector 319.01
INHOUDSOPGAVE 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Inleiding Oprichting van de syndicale afvaardiging Samenstelling van de afvaardiging Duur van het mandaat Algemene bevoegdheid Concrete werking Bescherming tegen ontslag
1 1 3 4 4 5 6
1. INLEIDING Vakbondsafgevaardigden zijn personeelsleden die het gesyndiceerde personeel in de voorziening vertegenwoordigen. Op bepaalde momenten kunnen zij ook het ganse personeel vertegenwoordigen. Zij worden ofwel verkozen door de gesyndiceerde werknemers ofwel rechtstreeks door de vakorganisatie aangeduid. In deze fiche geven we de regeling die van toepassing is in de sector van de opvoedings- en huisvestingsdiensten van de Vlaamse Gemeenschap en die is opgenomen in de CAO van 1 juli 1998. 2. OPRICHTING VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGING 2.1. Voorwaarden voor de oprichting van een syndicale afvaardiging Een syndicale afvaardiging kan worden opgericht op verzoek van een werknemersorganisatie indien aan de volgende 2 voorwaarden is voldaan: Voorwaarde 1: Minimumpersoneelsbezetting In de instellingen (op niveau van de zetel of eventueel op niveau van de VZW) waar gedurende de zes maanden voor de aanvraag tot oprichting gemiddeld ten minste 10 werknemers zijn tewerkgesteld. N.B. Onder “werknemer” wordt verstaan elk personeelslid onderworpen aan de wetten op de sociale zekerheid van de werknemers, vervangers en directie inbegrepen. Wanneer meerdere voorzieningen zich verenigd hebben in een “groepering van ondernemingen” en indien ze gezamenlijk voldoen aan deze voorwaarde, kan voor deze groepering ook een vakbondsafvaardiging worden opgericht. Voorwaarde 2: Verzoek van de helft of meer van het personeel tot oprichting van een syndicale afvaardiging. Het directiepersoneel wordt hier niet meegerekend. 2.2. Procedure tot oprichting van een syndicale afvaardiging
Vlaams Welzijnsverbond – versie juli 2012
1 Eén of meerdere vakbonden richten een aanvraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging per aangetekend schrijven aan de werkgever. De werkgever kan binnen een termijn van 30 dagen na de aanvraag reageren. Hij reageert niet. In dit geval kan er na de termijn van 30 dagen een syndicale afvaardiging worden opgericht. Hij laat weten dat hij het eens is met de oprichting. In dit geval kan er dadelijk een syndicale afvaardiging worden opgericht. Hij stuurt een aangetekend schrijven binnen de 30 dagen na de aanvraag indien hij vindt dat een van de voorwaarden tot oprichting (zie punt 2.1.) niet is vervuld.
Voorwaarde 1 minimumpersoneelsbezetting is niet vervuld.
Voorwaarde 2 (=instemming van de helft van het personeel) moet worden getoetst in een geheim referendum.
Er is hierover een akkoord. Er kan nog geen syndicale afvaardiging worden opgericht. Een volgende aanvraag is steeds mogelijk en zal opnieuw onderzocht worden
Er is hierover geen akkoord tussen de vakbonden en de werkgever
De modaliteiten voor de organisatie en voor de stemoptelling van het referendum gebeuren in overleg met de betrokken vakbonden.
Er is hierover een akkoord tussen de vakbonden en de werkgever. De uitslag van het referendum is nu beslissend:
Er zal een beroep gedaan worden op het verzoeningsbureau. De helft of meer van het personeel stemt voor de oprichting van een vakbondsafvaardiging.
80% of meer van het personeel heeft deelgenomen aan het referendum en de helft of meer van de deelnemers spreekt zich uit voor de oprichting van een delegatie.
Er kan een syndicale afvaardiging worden opgericht.
Minder dan de helft van het personeel stemt voor de oprichting van een vakbondsafvaardiging.
Er daagt minder dan 80% van het personeel op of meer dan de helft van het personeel stemt tegen de oprichting van een syndicale delegatie.
Er wordt voorlopig nog geen syndicale afvaardiging opgericht. Een volgende aanvraag kan ten vroegste na 12 maanden opnieuw worden getoetst in een referendum.
Opmerking: Het referendum slaat enkel op het al dan niet vervuld zijn van de voorwaarde 2 d.i. de instemming van de helft van het personeel met de oprichting van een delegatie. Het heeft geen invloed op de aanwijzing door de vakbond van de leden ervan. Dit is een louter syndicale aangelegenheid, waar nog de werkgever noch de werknemers in tussenkomen.
Vlaams Welzijnsverbond – versie juli 2012
1
3. SAMENSTELLING VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGING 3.1. Het aanduiden van de leden van de syndicale afvaardiging Indien blijkt dat er een syndicale afvaardiging kan worden opgericht (zie hoofdstuk 3), gebeurt de aanduiding van de leden door de werknemersorganisaties. Indien zij hierover onderling een akkoord bereiken, delen zij aan de werkgever de lijst van de afgevaardigden mee ten laatste binnen de 60 dagen na het stilzwijgend of uitdrukkelijk akkoord over de oprichting van een syndicale afvaardiging. Indien er geen akkoord tot stand komt tussen de werknemersorganisaties, zal worden overgegaan tot verkiezing van de afgevaardigden door de gesyndiceerde werknemers. 3.2. Voorwaarden om tot syndicaal afgevaardigde te kunnen worden aangeduid Om als afgevaardigde te mogen fungeren, moeten de werknemers voldoen aan volgende voorwaarden: tenminste zes maanden “halftime” anciënniteit bezitten in de inrichting; niet zijn opgezegd; de pensioenleeftijd niet bereikt hebben; minstens 19 uur/week in de voorziening zijn tewerkgesteld; niet belast zijn met een functie welke met deze van syndicale afgevaardigde onverenigbaar is (bv. een directiefunctie); 6) zij moeten beschikken over het gezag dat nodig is voor de vervulling van hun opdracht en van een bekwaamheid welke een goede kennis van de inrichting en van de bedrijfstak vereist. (opgenomen in artikel 16 §1) 1) 2) 3) 4) 5)
3.3. Effectieve en plaatsvervangende leden De afvaardiging kan uit effectieve en plaatsvervangende leden bestaan. Een plaatsvervangende lid kan enkel als afgevaardigde fungeren: -
wanneer het effectief lid belet is aan de vergadering deel te nemen; wanneer het mandaat van het effectief lid ten einde loopt.
3.4. Het aantal mandaten Het aantal effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden wordt bepaald volgens het aantal werknemers:
a) 10 tot en met 19 werknemers b) 20 tot en met 30 werknemers c) 31 tot en met 50 werknemers d) 51 tot en met 100 werknemers e) 101 tot en met 200 werknemers f) 201 werknemers en meer
Effectieven 2 2 2 3 4 5
Plaatsvervangenden 2 3 4 5
4. DUUR VAN HET MANDAAT Het mandaat van de afvaardiging duurt vier jaar. Tijdens deze periode mag het aantal afgevaardigden niet worden gewijzigd. Als er een plaats bij de aanstelling van de afvaardiging Vlaams Welzijnsverbond – versie juli 2012
1
open blijft dan kan die tijdens deze termijn dus niet worden opgevuld. Bij plaatsen die opgevuld zijn bij de aanstelling is vervanging mogelijk. De hernieuwing van het mandaat van de afvaardiging gebeurt per aangetekend schrijven van de vakbonden. Enkel indien deze hernieuwing niet gebeurd is, kunnen de twee voorwaarden tot oprichting opnieuw getoetst worden.
Het mandaat van een afgevaardigde loopt ten einde: 1. bij het verstrijken van de termijn van 4 jaar; 2. ingevolge schriftelijke ontslagneming aan de werkgever betekend; 3. ingeval de afgevaardigde ophoudt tot het personeel te behoren; 4. ingeval hij in de inrichting met een functie wordt belast welke onverenigbaar is met deze van syndicale afgevaardigde (bv. directiefunctie); 5. zodra hij ophoudt te behoren tot de categorie van werknemers waarvoor hij werd afgevaardigd of gekozen. (bv. een arbeider wordt bediende) De werknemersorganisatie welke de afgevaardigde heeft voorgesteld, mag het voortlopen van het mandaat aanvragen bij aangetekende brief gericht tot de werkgever; 6. ingeval van overlijden; 7. ingeval van terugtrekking van mandaat door de werknemersorganisatie waarvan de afgevaardigde lid is. In dit geval kan hij voor de resterende duur van het mandaat van 4 jaar vervangen worden. 5. ALGEMENE BEVOEGDHEID De syndicale organisatie is een belangrijk orgaan. Voor de kleine voorzieningen heeft zij bovendien nog een bijzondere betekenis. In voorzieningen met minder dan 50 werknemers krijgt deze afvaardiging ruime bevoegdheden: bij afwezigheid van een ondernemingsraad kunnen heel wat bevoegdheden van de ondernemingsraad uitgeoefend worden door de vakbondsafvaardiging.1 En bij afwezigheid van een comité voor preventie en bescherming op het werk oefenen de syndicale afgevaardigden alle opdrachten van dat comité uit.
Daarbuiten hebben zij voornamelijk de bevoegdheid over alles wat betrekking heeft op de arbeidsverhoudingen: waken over de toepassing van de sociale wetgeving, de CAO’s, het arbeidsreglement en de individuele overeenkomst en enkele algemene beginselen zoals de vakbondsvrijheid, rechtvaardige behandeling door de werkgever enz… Bovendien is de syndicale afvaardiging een onderhandelings- en overlegorgaan. Er wordt met hen onderhandeld met het oog op het sluiten van CAO’s en akkoorden over allerlei sociale aangelegenheden. 6. CONCRETE WERKING 6.1. Mededelingen aan en raadpleging van het personeel 1
Bij ontstentenis van ondernemingsraad zal de vakbondsafvaardiging de taken, rechten en opdrachten kunnen uitoefenen die aan de ondernemingsraad worden toegekend met betrekking tot: - economische en financiële informatie o.a. de inlichtingen over de algemene vooruitzichten van de instelling en hun weerslag op de tewerkstelling, de structuurwijzigingen,... - het bepalen van vervangingsdagen voor feestdagen - de melding van vertragingen in de betalingen - de organisatie van de loopbaanonderbreking - ...
Vlaams Welzijnsverbond – versie juli 2012
1
De afgevaardigde mag na raadpleging van de directie mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen aan het personeel zonder dat dit de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn. De mededelingen kunnen eventueel gebeuren op algemene personeelsvergaderingen tijdens de diensturen. Hiervoor is het akkoord van de werkgever vereist. Deze mag dit akkoord niet om willekeurige redenen weigeren. Plaats en uur van samenkomst worden met de directie minstens vierentwintig uren vooraf afgesproken. Gedurende deze vergaderingen moeten de diensten in alle afdelingen en leefgroepen van de inrichting voldoende worden verzekerd.
6.2. Informatie die door de werkgever aan de syndicale delegatie wordt meegedeeld De werkgever is verplicht hen te informeren over de begroting en de jaarrekening alsook over eventuele belangrijke wijzigingen die overwogen worden en die rechtstreeks de personeelsproblematiek beïnvloeden.
6.3. Het overleg tussen de directie en de afvaardiging De directie en de syndicale afgevaardigden plegen overleg telkens als één van de partijen hierom vraagt. Dit onderhoud moet binnen de acht dagen na de aanvraag plaatsvinden. De uren aan deze vergaderingen besteed worden als normale arbeidsuren beschouwd. Om het overleg voor te bereiden kan de syndicale afvaardiging vergaderen tijdens de diensturen, volgens de praktische schikkingen welke bij onderling akkoord worden vastgesteld tussen de directie en de syndicale afvaardiging. De syndicale afvaardiging beschikt over een krediet van twee uren per maand voor deze voorbereidende vergaderingen. De syndicale afgevaardigden kunnen voor dit overleg steeds beroep doen op de bijstand van vertegenwoordigers van hun werknemersorganisaties. De directie kan zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van haar werkgeversorganisatie. Indien geen oplossing wordt gevonden kan de directie of de syndicale afvaardiging beroep doen op de verzoeningsprocedure binnen het paritair comité. De tussen de syndicale afvaardiging en de directie gesloten schriftelijke akkoorden worden door de directie van de inrichting ter kennis gebracht van het personeel door aanplakking in de lokalen van de inrichting, behoudens wanneer het gaat om individuele gevallen. De mogelijkheid van coördinatie tussen de syndicale afvaardigingen van verschillende zetels afhangende van een zelfde inrichtend bestuur wordt verzekerd voor het onderzoek van specifieke kwesties van gemeenschappelijk belang. 6.4. Het volgen van externe vormingsvergaderingen door de afgevaardigden (zie CAO van 4 mei 2012 betreffende de kredieturen syndicale vorming) De afgevaardigden mogen externe syndicale vergaderingen volgen die nodig zijn voor de vervulling van hun taak. Het aantal dagen dat een syndicale afgevaardigde afwezig mag zijn voor vorming voor de totale duur van de mandaten (d.i. vier jaar) bedraagt 20 maal het totaal aantal effectieve mandaten. Van dit aantal afwezigheidsdagen kunnen zowel effectieve als plaatsvervangende afgevaardigden gebruik maken. Iedere afwezigheid mag niet minder bedragen dan een halve dag. Vlaams Welzijnsverbond – versie juli 2012
1
De werknemersorganisaties moeten ten minste veertien kalenderdagen op voorhand bij de werkgever een schriftelijk verzoek indienen om voor hun leden deze afwezigheid aan te vragen. De werkgever mag het verzoek niet willekeurig weigeren. Hij mag dit enkel weigeren indien door de afwezigheid de continuïteit en de normale werking van de diensten in het gedrang komen. In dit geval verwittigt de werkgever onmiddellijk de betrokken werknemersorganisatie. 7. BESCHERMING TEGEN ONTSLAG Een syndicaal afgevaardigde mag niet worden afgedankt om redenen die samenhangen met de uitoefening van zijn mandaat. Om dit te voorkomen werd er een specifieke ontslagprocedure voorzien. 7.1. Procedure bij ontslag Zowel de effectieve als plaatsvervangende afgevaardigden zijn beschermd voor de periode die samenvalt met het mandaat van afgevaardigde. De CAO voorziet in een procedure die moet gevolgd worden bij ontslag, behalve indien het gaat over een ontslag om dringende reden. In dit geval moet – naast de procedure die altijd bij ontslag om dringende reden gevolgd wordt - enkel een brief gestuurd worden aan de syndicale afvaardiging. Voor deze mededeling bij ontslag om dringende reden van een syndicaal afgevaardigde bestaat geen bijzondere procedure, geen termijn (eventueel na het ontslag) … en geen sanctie. In het geval van ontslag dat niet om dringende reden gegeven wordt, is de procedure als volgt: 1) Wanneer de werkgever een syndicale afgevaardigde wil ontslaan, dan moet hij vooraf de syndicale afvaardiging en de syndicale organisatie die de kandidatuur heeft voorgedragen, raadplegen over de geldigheid van het ontslag (dus: voor de kennisgeving van de opzegging). Dit gebeurt bij een aangetekend schrijven dat uitwerking heeft de 3e (kalender)dag volgend op de datum van verzending. 2) De betrokken vakorganisatie kan weigeren de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden. Van dit vetorecht moet gebruik gemaakt worden met een aangetekende brief binnen een periode van 7 dagen, die een aanvang neemt op de 3e dag na de verzending van de aangetekende brief. Indien de vakorganisatie niet reageert, dan kan dit als een akkoord beschouwd worden, en kan de werkgever tot ontslag overgaan. 3) Indien het advies negatief is, dan kan de zaak worden voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het paritair comité. De werknemer mag ondertussen nog niet afgedankt worden. 4) Indien het verzoeningsbureau binnen 30 dagen geen eensluidend advies geeft, dan kan het geschil voorgelegd worden aan de arbeidsrechtbank. Vanaf dan kan de werkgever overgaan tot afdanking. Weliswaar zal hij ingeval de arbeidsrechtbank het ontslag niet erkent, een schadevergoeding verschuldigd zijn.
Vlaams Welzijnsverbond – versie juli 2012
1
7.2. Sanctie In geval van onrechtmatig ontslag van een syndicale afgevaardigde, is de werkgever een schadevergoeding van 1 jaar brutoloon verschuldigd. Deze sanctie slaat op: - ontslag (anders dan om dringende reden), zonder naleving van de procedure; - ontslag zonder akkoord van het verzoeningsbureau of van de arbeidsrechtbank; - ontslag om een dringende reden die ongegrond is bevonden door de arbeidsrechtbank; - beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens een zware fout van de werkgever die voor de syndicale afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Deze schadevergoeding kan gecumuleerd worden met een opzeggingsvergoeding. Cumul met de beschermingsvergoeding voor leden van de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming is niet mogelijk. Op de vergoeding moeten RSZ-bijdragen betaald worden.
7.3. Bijzonder geval: dubbel mandaat Een syndicaal afgevaardigde is in de grotere voorzieningen vaak ook lid van de ondernemingsraad of van het comité voor preventie en bescherming. De betrokkenen verliezen door hun bescherming als lid (of niet-gekozen kandidaat) van de ondernemingsraad of van het comité voor preventie en bescherming niet de bescherming van de CAO. De voorzichtige werkgever doet er goed aan in voorkomend geval zowel de hier beschreven procedure toe te passen als de procedure voor het ontslag van leden, plaatsvervangers of nietgekozen kandidaten van de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming. De cumulatie van beide beschermingsvergoedingen is echter niet mogelijk.
7.4. Extra bescherming bij ontstentenis van een comité voor preventie en bescherming op het werk Wanneer in de instelling geen comité voor preventie en bescherming op het werk is opgericht, genieten de leden van de vakbondsafvaardiging nog een extra bescherming nl. deze die bepaald is voor personeelsafgevaardigden in de Wet van 19 maart 1991.
Vlaams Welzijnsverbond – versie juli 2012