VISSERIJ
VISSERIJ DEEL A - INVENTARISATIE
Pim Vugteveen Lucien Hanssen
Radboud Universiteit IWWR - Afdeling Milieukunde
Nijmegen
VERSIE 20120201
FEB 12
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ........................................................................................................ 3
2
CODEBOEK...................................................................................................... 4
3
OVERZICHT...................................................................................................... 6
4
BEDREIGINGEN EN KANSEN......................................................................... 8
5
VRAGEN ......................................................................................................... 12
6
REFERENTIES ............................................................................................... 30
VISSERIJ - INVENTARISATIE
2
1 INLEIDING In dit themadossier geven wij een overzicht en een specificatie van onze inventarisatie van de kennis- en informatievragen voor het thema Natuur. De kennisvragen zijn op basis van een uitvoerige deskstudie ontleend aan bestaande strategische kennisagenda’s en actuele onderzoeksrapporten (hierna afgekort als KA). Het karakter van deze vragen is veelal onderzoeksgericht en meer fundamenteel van aard. De informatievragen zijn geïnventariseerd op basis van onze online survey WaLTER (hierna afgekort als SW) die is uitgevoerd in de periode november 2011januari 2012. Hier hebben 133 belanghebbenden uit het Waddengebied schriftelijk vragen ingebracht. De vragen zijn zowel fundamenteel als toegepast van aard en hebben betrekking op de brede Waddenthematiek. Deze informatievragen zijn gekoppeld aan gesignaleerde kansen en bedreigingen voor de Wadden, zoals aangegeven door de SW respondenten zelf. Voor rubricering van de vragen is gebruik gemaakt van een codeboek (zie volgende pagina). De codes zijn gebaseerd op inzichten uit de belangrijkste (wetenschappelijke) disciplines en de actuele (maatschappelijke) kwesties die spelen. Vooraf aan deze inventarisatie zijn interviews gehouden met een aantal sleutelactoren in het Waddengebied, en zijn relevante ecologische en sociaaleconomische studies geanalyseerd.
VISSERIJ - INVENTARISATIE
3
2 CODEBOEK a. Natuur i. Systeem-functioneren (draagkracht, dynamiek) 1. Primaire productie 2. Abiotiek ii. Systeem-organisatie 1. Invasieve soorten 2. Voedselweb 3. Habitat 4. Biodiversiteit iii. Biobouwers (zeegras, mosselen) iv. Fauna (vissen, vogels, zoogdieren) v. Benthos vi. Sedimenthuishouding vii. Randen van het wad (kwelders, duinen; zoet-zout) viii. Druk op ecosysteem 1. Verstoring (geluid, mens, licht) 2. Vermesting 3. Vertroebeling 4. Vervuiling (stoffen, horizon) b. Klimaat & Veiligheid i. Klimaatverandering ii. Zeespiegelstijging / bodemdaling 1. Zeespiegelstijging 2. Bodemdaling iii. Kustverdediging (dijken, kwelderwerken, hard-zacht) iv. Zandverplaatsing c. Visserij i. Garnalen ii. Schelpdieren iii. (Duurzame) vangst & methoden iv. Druk op ecosysteem 1. overbevissing 2. bodemberoering d. Havens & Energie i. Havens ii. Baggeren (vertroebeling in relatie tot..) iii. Scheepvaart (verontreiniging, calamiteiten) iv. Energiewinning e. Duurzaam Gebruik Waddengebied i. Cultuurhistorie & erfgoed ii. Belevingswaarden & marketing (Werelderfgoed, streekprodukten) iii. Demografie, wonen & werkgelegenheid iv. (Duurzame) economische ontwikkeling
VISSERIJ - INVENTARISATIE
4
v. (Eco-)toerisme vi. (Vaar-)recreatie f. Governance (sturing & beleid) i. Politiek bestuur ii. Samenwerking & Participatie iii. Visie & Strategie iv. Beleid & beheer 1. Uitvoeringsprogramma’s (incl compensatie) 2. Wet- en regelgeving (incl. convenanten) v. Trilateraal (internationaal)
VISSERIJ - INVENTARISATIE
5
3 OVERZICHT Tabel 1. Gebruikte subcodes onder hoofdcode Natuur met aantallen vragen. Aantallen bedreigingen (b) en kansen (k) zijn weergegeven. De aantallen vragen zijn uitgesplitst voor de survey (SW) en de kennisagenda’s (KA). Het totaal aantal vragen per subcode voor de vragen is tussen haakjes weergegeven.
i. ii. iii.
iv. v. vi. vii.
viii.
Code benthos biobouwers druk op ecosysteem 1. vermesting 2. verstoring 3. vertroebeling 4. vervuiling fauna randen van het wad sedimenthuishouding systeem-functioneren 1. abiotiek 2. primaire productie systeem-organisatie 1. biodiversiteit 2. habitat 3. invasieve soorten 4. voedselweb Totaal
b
k
SW
KA
Totaal
1 36
2 1 3
10 7 24
12 35 18
(22) (42) (42)
15 8 6 2 5 1 0 3 13
9 5 5 2 3
2 1 1 7 2 9
8 4 1
37 11 22 51
5 4 2 9 2
71
VISSERIJ - INVENTARISATIE
27 1 1 1 2
30
33 21 -
(54) (44) (7) (49)
22 4 6 2 4 11
189
(18) (6) (7) (3) (8) (75) (28) (61) (105)
38 17 39 54 21 23 7
9 -
17
9 1 2 1 5
5 4 5 5 3 235
(9) (10) (7) (9) (14) 424
6
Figuur 1. Bedreigingen en kansen voor de Waddenregio, geïnventariseerd in de survey WaLTER. 9%
5%
b) Kansen
a) Bedreigingen 2%
benthos 24% biobouwers
24%
benthos benthos biobouwers
15%
7%
3%
18%
11%8%
druk op ecosysteem 4%
fauna 51% 18%
randen van het wad 25% 16% sedimenthuishouding
16% 7%
25%
systeem-functioneren 4%
systeem-functioneren randen van het wad systeem-organisatie sedimenthuishouding systeem-functioneren systeem-organisatie
systeem-organisatie 7%
1%
druk op ecosysteem biobouwers fauna druk op ecosysteem randen van het wad fauna sedimenthuishouding
N=71
N=30
De meeste bedreigingen worden gedefinieerd in termen van effecten van menselijke activiteiten op het ecosysteem, verstoring, vermesting, etc. Daarnaast worden bedreigingen op systeem niveau gesignaleerd, zoals (verandering) sedimenthuishouding, waterkwaliteit. Kansen voor natuur in het waddengebied worden gezien in ruimte geven aan natuurlijke dynamiek en (het herstel van) zoetzout overgangen. In sectie 2 worden de bedreigingen en kansen zoals genoemd door de respondenten weergegeven.
Figuur 2. Verdeling vragen uit kennisagenda’s (kennisvragen) en uit de survey WaLTER (infovragen) 9%
a) Kennisvragen
5%
b) Infovragen 9%
5%
14%
15%
23% 8%
16% 17% 7%
5%
15% 4%
benthos 24% biobouwers druk op ecosysteem fauna randen van 27%het wad sedimenthuishouding 16% 7% systeem-functioneren systeem-organisatie 6% 12%
N= 235
13%8%
16% 19%
benthos benthos biobouwers druk op ecosysteem biobouwers fauna druk op ecosysteem randen van het wad fauna sedimenthuishouding systeem-functioneren randen van het wad systeem-organisatie sedimenthuishouding systeem-functioneren systeem-organisatie
N= 189
Een groot deel van de kennis- & infovragen betreffen systeemprocessen en dan met name sedimenthuishouding. Ook zijn vragen nadrukkelijk gericht op de rol van biobouwers (zoals mosselen, zeegras) binnen het systeem.
VISSERIJ - INVENTARISATIE
7
4 BEDREIGINGEN EN KANSEN BEDREIGINGEN (N=71)
KANSEN (N=30)
Benthos
Herstel van bestanden van de platte oester Herstel van de wadplaten na stopzetten mechanische kokkelvisserij blijkt mogelijk te zijn Biobouwers
Gebrek aan biobouwers
Herstel zeegrasvelden als basis voor herstel veel andere organismen
Druk op ecosysteem Algemeen
Blinde vlekken voor effecten op het systeem, vooral als het om duurzame projecten gaat (wind, getijde, mzi) Cumulatie van effecten en rol van juiste schaal in ruimte en tijd Ecologische verarming Ecosystem degradation Gebrek aan cumulatie van ogenschijnlijk kleine activiteiten Geo/hydromorfologische veranderingen tengevolge van menselijk ingrijpen Hinder door industriële activiteiten: geluid, licht, emissies in lucht & water Over-exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, zoals vis, draagkracht (recreatie), randverschijnselen Eemshaven Structurele verandering in estuariene processen door voortgaande ingrepen (uitdieping, afdamming) in Eems-Dollard Verslibbing en verzanding van delen van het gebied (gebrek aan dynamiek) Versnippering Verstoring door gebrek aan fundamentele kennis Verstoring ecosysteem door menselijke activiteiten, van gaswinning, schelpdiervisserij tot recreatief Verzilting Vervuiling door VER-thema's als vermesting, verstoring (door recreatie etc.), verlichting, vertroebeling Vermesting
Deposities en landschappelijke schade door toenemende activiteit aan de randen
Monitoren wat gevolgen van eutrofiering zijn
Eutrofiering en vervuiling vanuit de rivieren
Adequaat managen van nutriëntenvrachten
VISSERIJ - INVENTARISATIE
8
Eutrofiering Eutrofiëring en zoutschokken (2x) (van uit zeegrasperspectief is dit de belangrijkste) Eutrofiëring vanuit de lucht (NOx) Nutriëntenbelasting Stikstofdepositie Verstoring
Belasting door recreatie en economische activiteit, met name scheepvaart
Zo veel mogelijk stoppen met verstoring geomorfologie
Horizonvervuiling (2x) door havenontwikkeling, industrie en windmolens Kwaliteitsverlies door verstoring Lichtvervuiling Verstoring landschap door windturbines en intensieve veehouderij Vertroebeling
Troebeling water van de Waddenzee Slechte waterkwaliteit door bodemberoering en gebrek aan zuurstof Vervuiling
Olielozingen en ramp waarbij olie vrij komt Op korte termijn mogelijke catastrofes, scheepsrampen olievervuiling, etc. Verontreiniging van het water Vervuiling Zwerfvuil; afval Fauna
Te intensieve opvang van zeehonden
Systeemeigen soorten de kans geven op herstel en ontwikkeling
Randen van het wad
Veel meer verbinding met het achterland Herstel zachte land-water overgangen Natuurlijkere zoet-zout overgangen Ontwikkeling zoet-zout overgangen Restoration of saltmarches and brackish water habitats Herstel van brakwaterzones, estuaria en komberging
VISSERIJ - INVENTARISATIE
9
Herstel van verbindingen met zoete water en het vast land Sedimenthuishouding
Slib/zandhonger Stapeling van activiteiten die gevolgen hebben voor sedimenthuishouding Zandhonger van het systeem door verschillende oorzaken Systeem-functioneren Algemeen Beperking natuurlijke dynamiek Ruimte creeeren voor natuurlijke dynamiek Degradatie van ecologisch systeem Wadden-eilanden door gebrek aan natuurlijke dynamiek
Natuurlijke dynamiek terug brengen waar die verdwenen is (bijv. Door aanleg stuifdijken)
Gebrek aan dynamiek
Dynamiek in stand houden
Gebrek aan voedselaanbod en broedgelegenheid kustbroedvogels/ aantasting draagkracht van het systeem
Belangrijk voor het behoud van natuurwaarden: functioneel ecosysteem
Ontwikkelingen ten gevolge van abiotische veranderingen ('autonoom')
Betere kennis over ingreep-effectrelaties
Te weinig ruimte voor natuurlijke dynamiek (wash overs etc.)
Ruimte geven aan natuurlijke dynamiek
Vanuit mijn vakgebied: natuurlijke erosieprocessen die historische scheepswrakken vernietigen
Het waddensysteem heeft een robuust karakter; het stimuleren en bevorderen van natuurlijke processen vormt de basis voor het functioneren van het systeem
Verminderde draagkracht
Meer kennis van het ecosysteem Estuarien onderzoek
Abiotiek
Afname saliniteit Gemiddelde verandering watertemperatuur Waterkwaliteit Waterkwaliteit / doorzicht / samenstelling bovenste bodemlaag (slik/zand) Primaire productie Aantasting primair productievermogen Systeem-organisatie Algemeen Afnemende kwaliteit van populaties en habitattypen
Belangrijke bron van biodiversiteit
Degradatie bio diversiteit Reduced biodiversity Verarming en vervlakking van ecosysteem en morfologie en verlies van grote open estuaria en brakwaterzones
VISSERIJ - INVENTARISATIE
10
Habitat
Aantasting van dieren leefomgeving door mensen
Herstel van kwetsbare habitats als mosselbanken, zeegrasvelden, etc.
Habitatvernietiging Invasieve soorten Introductie van uitheems organisme Invasieve soorten (6x) Mogelijke invasie exoten waarvan de rol niet bekend is en die het voedselwebfunctioneren kunnen bedreigen, veranderen. is niet noodzakelijkerwijs een bedreiging, maar kan dat wel zijn als door veranderingen onderin het voedselweb er carrying capacity problemen dreigen hogerop in het voedselweb (bijv: kan een toename aan oesters/zwaardschede een bedreiging vormen voor de vogels Verplaatsing en inbreng systeemvreemde species ("exoten") Voedselweb
Invloed exoten op voedselweb
Herstel voedselweb
Uitsterven van voedsel die deel uitmaken van de voedselketen van vissen en zoogdieren
Beter begrip van populatiedynamica en voedselweb
VISSERIJ - INVENTARISATIE
11
5 VRAGEN Tabel 3. Overzicht van vragen uit de geïnventariseerde kennisagenda’s (KA) en de survey (SW). De laatste kolom bevat het database referentienummer. Vragen welke van toepassing zijn op monitoring in brede zin worden met een m aangeduid. Vragen uit andere thema’s welke relevant zijn voor/gesteld zijn binnen context van Natuur, zijn tevens opgenomen. De volgende thematische aanduidingen zijn gebruikt: g – Governance; h&e – Havens & Energie; kl&v – Klimaat & Veiligheid; v – visserij; w – Duurzaam Gebruik Waddengebied. VRAAG
BRON
ID
Benthos 1
Wat is de betekenis van biota die sediment destabiliseren?
KA
8
2
KA
15
3
Wat is de betekenis (in het ecosysteem?) van zeevegetaties anders dan zeegras, incl. benthische algen? Wat is de draagkracht van de Waddenzee m.b.t. schelpdierpopulaties
KA
18
4
Ruimtelijke en temporele variabiliteit van slibeigenschappen en voorkomen van benthos
KA
291
5
Include parameters (from a birds point of view) for benthos mass and benthos quality in the TMAP to facilitate assessment of bird numbers and their changes; More research is needed on the link between macrozoobenthos and its food resources (primary production), especially more data on the primary production are needed for eutrophication assessment. Integrate the parameter “Recruitment of bivalves” in all monitoring series, to calculate this parameter the size classes of bivalves need to be recorded. De afname van het Nonnetje blijft een onopgelost
KA
408
KA
433
KA
437
KA
590
De belangrijkste gesignaleerde kennisleemte m.b.t. schelpdieren betreft de voedselecologie, groeieigenschappenen mortaliteit van de Amerikaanse Zwaardschede en de Japanse Oester. Zonder deze soortspecifieke kennis blijft het onmogelijk om de mogelijke effecten van deze uitheemse soorten op de draagkracht voor vogels middels modellering kwantitatief in te schatten Kunnen kokkelbestanden en zeepieren afsterven door te baggeren met de vloed?
KA
594
KA
343
KA
432
KA
577
13
Investigations for a better understanding of the impact of climate change on the development (e.g. on recruitment success) of macrozoobenthos species are necessary. Hoe is de ontwikkeling van langlevende en kwetsbare benthossoorten in de gebieden die binnen de N2000 gebieden zijn gesloten voor garnalenvisserij? Welke factoren spelen een sleutelrol in de populatiedynamica van schelpdieren?
SW
19
14
Wat is de huidige verspreiding van subtidale soorten zoals Ensis in de Waddenzee?
SW
40
15
SW
42
16
Hoe verandert de bedekking van de wadbodem meet benthische diatomeeën over het seizoen en wat is de relatie met sedimentdynamiek? meting van sediment en macrobenthos
SW
138
17
wat bepaalt recruitment van schelpdieren?
SW
239
18
bodemdieren in het Eems-Dollard estuarium
SW
380
19
Welke omstandigheden zijn noodzakelijk voor het herstel van schelpenbanken?
SW
390
20
wat zijn voorwaarden voor herstel platte oester
SW
412
21
wat is de stand van het benthos (de centrale component van het voedselweb) over de hele Waddenzee, en hoe verloopt dat met het gaan der jaren Welke benthos zou een goede indicator zijn voor ongestoorde processen (in gebieden zonder bodemberoerende visserij) Effect op Spisula en andere schelpdieren/bodemorganismen (bv Lanice) van garnalenvistuig is onbekend Mogelijk heeft garnalenvistuig wel invloed op Ensis broed in perioden dat Ensis aan de oppervlakte komt (tijdens warmte of extreme koude perioden). Dit is echter nog niet onderzocht. Wat zijn de effecten van de garnalenvisserij met de klossenpees op het bodemecosysteem?
SW
416
SW
441
KA
584
KA
585
KA
578
Er is geen wetenschappelijke overeenstemming over de effecten van garnalentuig op de bodem en daarop levende organismen. Aan de mogelijke rol van de mosselzaadtransitie op de draagkracht voor schelpdieren wordt momenteel uitgebreid onderzoek gedaan in het kader van het BO-onderzoek Effecten van MZI’’s. Het is namelijk onduidelijk in hoeverre het mosselzaad op MZI’s om voedsel zal gaan concurreren met natuurlijke schelpdierpopulaties Zonder kennis over de droogvalduur van beviste kokkelbanken is het niet mogelijk om het effect van handkokkelvisserij in de huidige vorm op de draagkracht voor Scholeksters te berekenen
KA
586
KA
591
KA
593
6
7 8 9
10 11 12
m
22 v
23
v
24
v
25
v
26
v
27
v
28
VISSERIJ - INVENTARISATIE
12
v
29
Over de overleving of beschadiging van bodemfauna na vangst of contact met garnalentuig is niets bekend.
KA
583
Wat is de hydromorfologische rol van biobouwers (interactie sediment, effect op waterkwaliteit, effect op stabiliteit van platen) en op welke schaal is hun rol van welke betekenis? Wat is de rol van biobouwers in het ecosysteem, gericht op de Japanse oester, mosselbanken en zeegras (habitatfunctie, interactie nutrienten) en hebben ze ecologische betekenis op kombergingsschaal? Wat zijn de herstelmogelijkheden van biobouwers
KA
6
KA
14
KA
16
De invloed van biologische processen (biobouwers) op bodemeigenschappen en vice versa (biogeomorfologie). De verklaring en voorspelling van doorzicht in de Waddenzee hangt hier nauw mee samen Onder welke omstandigheden kunnen litorale mosselbanken ontstaan en stabiel blijven, en welke factoren spelen daarbij een bepalende rol? Onder welke omstandigheden kunnen sublitorale mosselbanken ontstaan en stabiel blijven, en welke natuurlijke beïnvloedings factoren spelen daarbij een bepalende rol? Wat is de wijze waarop, de mate waarin en de condities waaronder golven, in combinatie met wind- en getij gedreven processen in staat zijn om litorale banken te eroderen in de Waddenzee? Wat is de omvang van de predatiedruk op mossels door vogels en wat zijn de factoren die deze predatiedruk bepalen? Worden natuurlijke (ongestoorde) (sub)litorale mosselbanken gekenmerkt worden door een typerende vogelbevolking? Zijn door oesters overgroeide mosselbanken even belangrijk voor vogels als de oorspronkelijke mosselbanken? Wat voor invloed hebben eenden (Eider- en Topper-)op de ontwikkeling van sublitorale mosselbanken? Hoe verhoudt de productie van larven door (de overgebleven) mossels zich tot de natuurlijke mortaliteit? Hoe beïnvloedt predatie de dichtheden van mossels en vestiging van mosselbanken?
KA
120
KA
253
KA
254
KA
255
KA
256
KA
257
KA
258
KA
259
KA
263
KA
264
Hoe en in welke mate beïnvloeden de huidige (hoge) slibgehaltes en daarmee samenhangende (hogere) afzetting van pseudofaeces de stabiliteit van mosselbanken bij hoge stroomsnelheden van het water? Wat is de mate van predatie door vogels op de volwassen mossels?
KA
267
KA
268
In hoeverre wordt de groei en/of stabiliteit van de banken verlaagd door het voedselaanbod (fytoplankton) voor volwassen mossels? Wat zijn de limiterende factoren voor (her)kolonisatie en langdurige stabiliteit van droogvallende mosselbanken? Hoe "(on)gezond" is het huidige voedselweb in de Waddenzee, wat is de rol van droogvallende mosselbanken daarin en wat zou de rol van mosselbanken en andere biobouwers (zeegras, oesters) moeten zijn in een gezond ecosysteem? How does the structure of the foodweb depend on the aboundance and distribution of ecosystem engineers, and how does the food web in turn determine the abundance of specific ecosystem engineers? Op welke ruimtelijke en temporele schalen reikt het effect van biobouwers, bij t.a.v.de structuur en de chemische samenstelling van de bodem? Wat is invloed van biobouwers anders dan mosselen en zeegras, zoals Japanse oesters, diatomeeën, Sertularia, Sabellaria e.d. op ruimtelijke en temporele schalen, bijv. tav erodeerbaarheid? Trofische en hydrodynamische interacties tussen biobouwers en hun directe omgeving
KA
269
KA
270
KA
271
KA
272
KA
288
KA
289
KA
292
Zorgen Japanse oesters ook voor diepere geulen en rustiger water op de platen (bijdrage aan slibinvang)? Herstel biologische substraten. Er is nog onduidelijkheid over de sterkte van de positieve terugkoppelingen van bijvoorbeeld zeegrasvelden en mosselbanken op zichzelf en de rest van het systeem. Parallel aan eventuele herstelmaatregelen is het van groot belang fundamenteel onderzoek uit te voeren naar de sturende rol van biota op het ecosysteem. Op welke ruimte- en tijdschalen spelen ze een rol ? Is er sprake van “alternative stable states” ? Maar ook de basale vraag “wat is de sturende rol van nutriënten op het ecosysteem?” is nog niet voldoende beantwoord om enige voorspellende waarde op beheersniveau te hebben. Studies on interactive effects of eutrophication, climate change, storm surges and land claim activities on seagrass performance Measurements on the strength of hydrodynamics at sites where seagrass is well established, sites where seagrass is colonizing and sites where seagrass has disappeared, throughout the entire Wadden Sea Studies on the effects of salinity fluctuations and changes in salinity on seagrass performance (van der Heide et al. 2007), in relation to changes in freshwater inlets all over the Wadden Sea area The further development of the Pacific oyster and its possible effects on the Wadden Sea ecosystem should be subject of an annual research and monitoring program. Wat zijn de consequenties van klimaatverandering voor de mogelijkheden van herstel van biobouwers? Hoe beïnvloeden de toegenomen intensiteit en/of frequentie van verstoringen zoals winterstormen en/of ijsgang de stabiliteit en voorkomen van eenmaal gevestigde mosselbanken?
KA
331
KA
380
KA
426
KA
427
KA
428
KA
431
KA
28
KA
266
Biobouwers 30 31
32 33
34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
44 45 46 47
48
49 50
51 52 53
54 55
56 57 58 59
VISSERIJ - INVENTARISATIE
13
60
Is er een fundamenteel verschil tussen de rol van biobouwers in de Westelijke en de Oostelijke Nederlandse Waddenzee? Zo ja, waar komt dat door? (invloed Afsluitdijk?) Waar liggen kansen voor de ontwikkeling van biobouwers bij de Afsluitdijk?
KA
7
KA
65
KA
589
KA
265
KA
430
SW
39
SW
103
67
De relatie tussen het ontbreken van hervestiging van nieuwe mosselbanken en de mogelijke rol van de garnalenstand en/of –visserij is niet duidelijk geworden In hoeverre zijn de kwaliteit van de bodems en de vestigingscondities op het substraat van jonge mossels zijn beperkend geworden door toename van bodemverstorende visserij? More research needs to be done both in relation to natural dynamics and long-term changes of intertidal and subtidal mussel beds in the Wadden Sea as well as on the impacts of fisheries. In hoeverre hebben biobouwende soorten (ecosystem engineers) een significante invloed op de sedimentdynamiek wat kunnen we verwachten m.b.t. veranderingen in de troebelheid van het water ivm met het voorkomen van zeegrassen Welke waterkwaliteit is nodig voor het herstel van zeegrasvelden?
SW
152
68
zeegras ontwikkelt zich reeds
SW
335
69
SW
423
70
Welke bijdrage kunnen harde structuren zoals oesterbanken leveren aan terugkeer van zeegras (door beschutting en helderheid) wat is het effect van economische activiteiten op de ontwikkeling van mosselbanken?
SW
91
71
Wat is nodig voor het herstel van biobouwers; hoe gaat dit samen met visserijactiviteiten
SW
114
72
Op welke wijze kunnen biobouwers ingezet worden bij de waterveiligheid / kustverdediging?
SW
155
KA
384
KA
405
KA
429
KA
131
77
Terugdringen eutrofiëring en toxische stoffen. De problematiek van eutrofiërering en toxische stoffen kan alleen effectief worden aangepakt op Europees niveau, zoals beoogd in de Kaderrichtlijn Water. Speciale aandacht en onderzoek zijn daarbij nodig voor de rol van de bodem als na-leverancier aan de waterkolom. Impact of disturbance, whether exerted through recreational activities (including “seal watching”) or noise (e.g. wind farms, shipping, seismic explo rations, and military sonar) on marine mammals is hitherto less well studied. Given the increasing use of the Wadden Sea and adjacent North Sea for both professional and recreational use, we consider it relevant to include these aspects in future studies Studies on the general effects of dredging and especially dumping of sediments on turbidity and subsequent growth of seagrass Vergelijkend onderzoek met andere wadsystemen m.b.t.: mechanismen van ‘top-down regulatie’; vergelijking types management; bestudering van een sequentie van systeemtoestanden onder verschillende niveaus van menselijke druk Kun je positieve effecten van baggeren op de natuur in beeld brengen?
KA
341
78
Hoe kunnen de cumulatieve effecten van meerdere kracht centrales worden bepaald?
KA
565
79
KA
294
KA
312
81
Menselijke invloed op grotere schaal, i.e. onderzoek doen in een kombergingsgebied gesloten voor visserij bijvoorbeeld Hoe ontwikkelt zich een Waddenecosysteem waarin de menselijke invloed tot een minimum is teruggebracht? Het kwantificeren van de effecten van koelwater onttrekking
KA
564
82
Wat is schaal de impact van effecten en de cumulatie van effecten in zowel ruimte als tijd?
SW
159
83
breng bestaande en nieuwe belasting van de natuur in beeld
SW
191
84
zijn er verbindingsvormen mogelijk die het ecosysteem minder belasten
SW
199
85
waar bevinden zich de eerste verziltende gebieden
SW
236
86
verzilt de wortelzone ook daadwerkelijk
SW
237
87
SW
456
88
wat zijn de morfologische, sedimentologische & biologische gevolgen van bodemberoerende visserij (bijv. vergelijking lang termijn metingen morfologie, bodemsamenstelling, benthos in gesloten & geopende gebieden) Verkenning radicale ingrepen (systeemverandering)
SW
32
89
Meten van effecten bij zoetwaterspui punten t.o.v. Waddenzee gemiddeld (en de Noordzee)
SW
193
61 62 63 64 65 66
k&v
Druk op ecosysteem 73
74
75 76
80
m
90
hoe gaat het met de Dollard; is er een verband tussen ecologie en baggerstort?
SW
248
v
91
Wat zijn de effecten van diverse vormen van bodemberoering, anders dan baggeren?
KA
34
kl&v
92
KA
416
h&e
93
Taking into account accelerating sea level rise and higher numbers of storm events, regular analyses in reference sites for parameters that allow tracking major changes in geomorphology should be introduced in the offshore area onderzoek naar de schaaleffecten bij projecten van energiewinning
KA
235
v
94
Wat zijn de effecten van vormen van bodemberoering anders dan baggeren en suppleren?
KA
318
v
95
Onderzoek naar de effecten van garnalenvisserij op de sedimenthuishouding
KA
9
VISSERIJ - INVENTARISATIE
14
v
96
Onderzoek naar de effecten van bevissing van mosselzaadbanken en van MZI’s
KA
21
v
97
KA
10
v
98
KA
25
v
99
KA
582
h&e
100
KA
340
kl&v
101
KA
468
h&e
102
Onderzoek naar de effecten van vaste vistuigen op de sedimenthuishouding (Hein: lijkt me niet relevant) Onderzoek naar natuurwaarden in gesloten gebieden in relatie tot de mogelijke effecten van garnalenvisserij Voor de bepaling van de sterfte van bodemorganismen door garnalenvisserij is gebruik gemaakt van een schatting door Rijnsdorp et al. (2006). Daarbij zijn op de bodem levende structuurvormende organismen niet meegenomen. Kun je met verschillende baggermethoden inspelen om de effecten te verminderen: baggeren met eb, baggeren in de winter, waterjet/sleephopper/kranen ed., scheepvaartprofieeln kunstmatig stabiliseren? What happens to the deposited sediments after artificial sediment-deposition to balance sea-level rise in the Wadden Sea? What kind of dredging (volumes, form, timing and frequency) results in minimal ecological effects?
KA
460
h&e
103
KA
459
m– kl&v v
104
KA
205
KA
379
v
106
What kind of dredging (volumes, form, timing and frequency) results in minimal morphological effects? Hoe en in welke mate draagt het waddengebied bij aan het tegengaan van de verzuring van het Noordzeewater? Terugdringen mechanische bodemverstoring en overbevissing. Naast grootschalige, zullen kleinschalige bodemberoerende aktiviteiten zoals wadlopen en handmatig kokkelen nauwlettend moeten worden gevolgd en gezien het langzame herstel van de beschadigde wadbodem zullen actieve herstelprojecten moeten worden overwogen Onderzoek naar de effecten van nieuwe visserijen (scheermessen e.d.)
KA
22
kl&v
107
KA
469
v
108
Which grain size and quantities are optimal for artificial sediment-deposition to balance sea-level rise in the Wadden Sea? Onderzoek naar de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem
KA
19
v
109
Onderzoek naar de effecten van vaste vistuigen op het ecosysteem
KA
20
kl&v
110
KA
138
v
111
KA
581
m– kl&v
112
Uitwerking van de waarschijnlijke scenario’s voor klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor de ecologie. Integratie van monitoringsinspanningen en processtudies gericht op oorzaken en gevolgen van klimaatverandering, met ecologische studies. Voor het garnalenvistuig zijn geen metingen van de directe effecten op de bodemstructuur of de sterfte van bodemorganismen in Nederlandse wateren beschikbaar. onderzoek naar effecten van regionale klimaatverandering op de schaal van de internationale Waddenzee, en van de gevolgen voor geomorfologische en biologische processen
KA
230
w
113
SW
67
w
114
SW
68
v
115
SW
422
h&e
116
SW
247
w
117
Hoe kan ontwikkeling van duurzame activiteiten bevorderd worden ten opzichte van sterk natuurbelastende welke soorten toerisme kunnen ontwikkeld worden in de Waddenzee zonder al te veel belasting op het systeem Wat zijn de effecten van het stopzetten van de garnalenvisserij in het onderzoeksgebied onder Rottum en in de Dollard welk effect hebben cumulatieve warmtelozingen van de industrie in de Eemshaven op het estuarium wat voor (eco-)toerisme is mogelijk zonder dat er effecten in de Waddenzee op gaan treden
SW
78
h&e
118
SW
401
v
119
Wat is de verstorende werking van het verdiepen van vaarwegen en het gebruik van grotere schepen Wat zijn de effecten van de verschillende bodemberoerende visserijen op het ecosysteem?
SW
2
h&e
120
SW
4
w
121
Welke vorm van duurzame energieopwekking is het minst schadelijk voor het ecosysteem en economisch het meest profijtelijk? Met name vaarrecreatie moet worden afgestemd op ecologie van Waddenzee. Hoe doen we dat?
SW
281
w
122
Is er een relatie tussen recreatievaart/droogvallen en verstoringen
SW
269
h&e
123
effecten van baggeren op ecosysteem
SW
43
h&e
124
Wat is effect baggerwerkzaamheden op ecosysteem?
SW
1
w
125
hoe verstorend is recreatie
SW
364
g
126
SW
361
v
127
Ik wil weten in welke mate particuliere organisaties het Waddenzee systeem denken begrijpen en kunnen vertalen naar de eigen invloed op het hele ecosysteem (ook positieve invloed op het realiseren van een rijke Waddenzee en Eems-Dollard) Hoe gering is het effect van de klossenpees van garnalenvissers??
SW
171
h&e
128
welke invloed heeft een veerdienstregeling op het ecosysteem
SW
198
g
129
hoe maak je mensen bewust van de invloed van hun gedrag op het natuurlijk systeem?
SW
128
v
130
Welk effect heeft visserij op ecosysteem
SW
352
w
131
Hoeveel ecotoerisme kun je hebben voor de natuur beschadigd wordt.
SW
444
h&e
132
Wat is vanuit ecologie ipv vanuit economie de beste baggermethode en waar is baggerstort het minst bezwaarlijk?
SW
211
105
VISSERIJ - INVENTARISATIE
15
m–v
133
Monitoring van de effecten van garnalenvisserij
SW
216
kl&v
134
SW
238
v
135
wat zijn de gevolgen van klimaatverandering, zowel qua stijging zeespiegel als stijging watertemperatuur? hoe verstorend is de visserij
SW
365
v
136
Hoe zwaar is de visserijdruk in Waddenzee (en NZKustzone)
SW
280
w
137
Welke maximale recreatiedruk kunnen verschillende delen van het Waddensysteem verdragen?
SW
14
v
138
wat is het effect van garnalenvisserij op de bodem met name op de vestiging van organismen
SW
314
h&e
139
hoe verstorend zijn ingrepen in de Waddenzee, bijv. baggerwerken
SW
366
h&e
140
Wat zijn de geo/hydromorfologische effecten van ingrepen als baggeren?
SW
230
g
141
SW
435
g
142
Hoe wordt natuurschade gecompenseerd in het Waddengebied? Wie bepaalt wat schade is? Wat zijn de wetenschappelijke argumenten? Hoe hard zijn deze? wat zijn de voornaamste bronnen van verstoring m.b.t. de instandhoudingsdoelen voor de Waddenzee
SW
122
Vermesting 143
In hoeverre wordt het herstel van zeegras beinvloed door eutrofiering
KA
17
m
144
Gebiedsdekkende inventarisatie stikstofdepositie
SW
13
m
145
monitoren van nutriëntenbelasting, de bronnen en verdeling over het systeem
SW
166
146
eutrofiëring: N en P niet alleen in de geulen maar juist ook op de platen
SW
7
147
op welke wijze werkt de-eutrofiering door op het ecosysteem en de hogere trofische niveaus
SW
173
148
Met hoeveel nitraat en fosfaat wordt de Waddenzee belast en uit welk stroomgebied komt dit?
SW
181
Verstoring m
m
149
Respons van het ecosysteem op thermale lozingen
KA
563
150
KA
412
151
Investigate escape flight distances of birds during roosting, moulting and under the influence of recreational activity. monitoren van verstoringseffecten van toerisme als functie van getij
SW
168
152
verstoringsonderzoek
SW
44
153
is een verstoring zoals die nu wordt ervaren ook daadwerkelijk een verstoring van flora en fauna
SW
145
154
verstoringsafstanden van verschillende soorten door verschillende verstoringsbronnen
SW
179
155
Welke invloed heeft geluid op de leefmilieus in de Waddenzee
SW
270
KA
382
157
Troebelheid van de Waddenzee mitigeren via regulerende beheermaatregelen. Wat zijn de effecten van de bagger- en stort activiteiten en wat is de relatieve invloed van het verdwijnen van inhammen, filterfeeders en zeegras op de slibbalans van het Waddengebied? Troebelheid!!! Ook op de platen
SW
10
158
wat is een acceptabele maat voor vertroebeling
SW
201
KA
445
KA
446
Vertroebeling 156
Vervuiling m
159
m
160
to continue monitoring of the TMAP parameter “Contaminants in Bird Eggs” in a long-term perspective, especially at the identified hotspots, and on an annual basis in order to dispose of the statistical power to separate short term fluctuations from long-term trends and to use the parameter as an early warning of marine pollution with chemicals include new toxic substances in the analytics of 'contaminants in bird eggs'
161
Wat is de bijdrage aan chemische vervuiling door bagger (zoetwater landbouw)?
KA
360
162
KA
453
KA
454
164
The recent increase in the frequency of entanglement of birds in litter recorded during beached bird surveys should be investigated. The possibility of a relationship with the increase in fisheries litter recorded during the OSPAR beach litter needs to be discussed There is no information on the occurrence of microplastics for the Wadden Sea region. An investigation of the incidence of microplastics in sediments and organisms in the Wadden Sea region should open research into this impending environmental threat horizonvervuiling monitoren vanuit het gezichtspunt vanuit de Waddenzee
SW
397
165
vóórkomen van plastic (micro) in waddenzee
SW
312
166
in welke mate wordt het ecosysteem beinvloed door vervuiling
SW
445
KA
219
163
m
Fauna m
167
onderzoek naar de rol van de Waddenzee als paai-, rust-, broed- of kraam-gebied voor populaties van vissen, zeezoogdieren en vogels die van belang zijn voor de Noordzee; uitwisseling van populaties binnen de Waddenzee
VISSERIJ - INVENTARISATIE
16
m
168
KA
281
KA
282
KA
296
KA
297
KA
298
KA
299
KA
300
KA
302
KA
303
KA
304
KA
305
KA
306
KA
307
KA
309
KA
310
KA
311
KA
383
KA
402
KA
403
187
Wat is de hoeveelheid, samenstelling, ontwikkeling en ruimtelijke variatie van macrozoobenthos en vogels in de westelijke Waddenzee Wat zijn de ruimtelijke verspreiding, grootte- en soortsamenstelling, biomassaontwikkeling, groei, sterfte en voedselrelaties van zowel de bodemvissoorten als de pelagische vissoorten in de westelijke Waddenzee? Aangezien het voedsel, zowel qua soorten als qua hoeveelheden, niet homogeen over de Waddenzee is verdeeld, is het belangrijk om te weten welke individuen (kanoeten red.) het meeste profiteren van plaatselijke rijkdommen (de sources) en welke terecht komen op de slechtere plekken (de sinks). Hoe flexibel kunnen vogels (kanoeten red.; op basis van dieet, trekstrategieën, leeftijd) met habitatveranderingen omgaan? Zijn er verschillen te zien in gebiedsgebruik en overleving van individuen (kanoeten red.) tussen het oostelijk en het westelijk deel? De afname van de Canutus-ondersoort bleek samen te hangen met de voedselsituatie in de Waddenzee. Maar wanneer treedt de door de Waddenzee opgelegde bottleneck voor deze ondersoort op: tijdens de voor- of tijdens de najaarstrek? Aangezien het voedsel, zowel qua soorten als qua hoeveelheden, niet homogeen over de Waddenzee is verdeeld, is het belangrijk om te weten welke individuen (Rosse Grutto's red.) het meeste profiteren van plaatselijke rijkdommen (de sources) en welke terecht komen op de slechtere plekken (de sinks). Zijn er verschillen te zien in gebiedsgebruik en overleving van individuen tussen het oostelijk en het westelijk deel, en gelden die verschillen zowel voor de in de Waddenzee overwinterende als de doortrekkende rosse grutto-populaties? En in hoeverre verschillen de overlevingskansen tussen de mannetjes en de vrouwtjes? Wat is het relatieve belang van de Noordzeestranden en de Waddenzee voor overwinterende en doortrekkende drieteenstrandlopers? Welke factoren bepalen het habitatgebruik van drieteenstrandlopers tijdens de winter en tijdens de trekperioden? Hoe veranderen overlevingskansen en de draagkracht van de Waddenzee voor drieteenstrandlopers als er natuurherstel plaatsvindt en onder invloed van menselijke ingrepen op het Noordzeestrand? Waar komen de door de Waddenzee trekkende drieteenstrandlopers vandaan en is het habitatgebruik afhankelijk van de herkomst cq. timing van hun trek? Is het reproductief succes van rotganzen die het intertijdegebied van de Nederlandse Waddenzee intensief gebruiken anders dan dat van rotganzen die zich op kwelders en landbouwgraslanden richten? Wat betekent rotgans begrazing voor kansen op herstel van zeegrassen in de Waddenzee? Vermindert dit of wordt dit juist vergroot? Bij welke begrazingsdruk kunnen zeegrassen profiteren van rotganzen? Wat is daarbij de rol van sedimentatie? Wat zijn de opties voor opvang van rotganzen buiten het getijdegebied (bijv in brakke achterdijkse gebieden)? Leidt het uit beweiding nemen van delen van de hogere kwelder tot een achteruitgang van rotganzen in deze gebieden? In hoeverre bepaalt habitatkwaliteit het voortplantingssucces en de overlevingskansen van lepelaars? Versterken leefgebied wadvogels. Ten aanzien van de wadvogels is het nodig om de relaties tussen de voedselverspreiding op het wad en de afstand tot geschikte hoogwatervluchtplaatsen in kaart te brengen, waddenbreed en voor een groot aantal soorten. A remaining concern is the lack of knowledge about some basic aspects of the biology of the grey seal in the Wadden Sea and adjacent North Sea. Knowledge on actual numbers using the area is lacking, and the same holds for numbers of pups born, population structure within the Wadden Sea and genetic relationship with other populations elsewhere in the North Sea. Detailed knowledge of distribution, abundance and specific habitat use of harbour porpoise is necessary to assess population dynamics in relation to offshore wind farming. These data are largely missing for the coastal waters north of the western/middle part of the Wadden Sea and it is questionable whether the valuable monitoring of the waters west of the northern and eastern Wadden Sea will be prolonged. Investigate macrozoobenthos communities in the offshore area as food for the common scoter.
KA
407
188
Assess changes in distribution of geese in relation to changes in salt marsh management
KA
409
189
Initiate studies of the origin/breeding areas of the bird populations using the Wadden Sea, thus allowing an improved assessment for changes observed; Initiate studies that deal with salt marsh management and its impact on breeding birds, i.e. link data from different TMAP parameters toget insight into what extent changes in salt marsh vegetation (and management) affect breeding bird densities; Initiate studies to assess the current decline in terns, mainly by involving data series on fish monitoring Encourage ringing of breeding birds in the Wadden Sea to enable assessment of mortality rates, emigration and immigration, and their role in population declines Basic knowledge on the fish and crustacean fauna as valuable food for seabirds is missing in the Wadden Sea and adjacent offshore area. It is recommended to put more emphasis on this topic in research programs, and also to include this parameter in a regular monitoring program. This information is urgently required to judge the effects of food quality and abundance on seabird population (i.e. body condition, reproduction success) and to derive appropriate management measures.
KA
410
KA
413
KA
414
KA
415
KA
417
169
170
171 172 173
174
175
176 177 178
179 180
181
182
183 184
185
186
190
191 192 193
VISSERIJ - INVENTARISATIE
17
194
General monitoring and mapping projects should give more information on the occurrence of insect species. Specific monitoring may shed light on the direct effects of management techniques on fauna communities. Auto-ecological studies of indicative species and studies on the structure and functioning of food webs will give more insight in the key factors to focus on in nature management. The present sampling sites for pelagic fish monitoring should be extended to get reliable information on these species, which are considered as indicators of trophic integrity food for fisheating birds and mammals). For species showing strong seasonal patterns in abundance, the present monitoring periods must be extended to at least two times a year (with the appropriate seasonal timing). to implement the parameter “Breeding Success” within the TMAP to provide a sensitive ecotoxicological indicator. This parameter should be adequately combined with the parameter “Contaminants in bird eggs”, at least at the hot spots of chemical pollution (Elbe and Ems estuaries). The combination of both parameters will present an effective early warning against chemical pollution of the Wadden Sea De ecologie van non-commerciële soorten
KA
419
KA
421
KA
422
KA
447
KA
562
KA
566
KA
588
KA
595
KA
92
KA
308
KA
404
205
Betrouwbare kwantificering van de ingevangen vis door koelwaterinstroom/onttrekking, rekening houdend met de verschillende bronnen van variabiliteit Een beter inzicht op de toekomstige ontwikkeling van de Driehoeksmossel in het IJsselmeer is relevant voor het beleid ten aanzien van de Topper Zonder populatiemodel is het niet mogelijk om na te gaan of de afname van de aantallen Scholeksters die in de Waddenzee overwinteren alleen wordt veroorzaakt door het afgenomen voedselaanbod in de Waddenzee of ook door veranderingen in het broedgebied. Welke vogels, vissen en zoogdieren lenen zich het beste voor de ontwikkeling van een Early Warning System voor deze dieren en welke parameters dienen daartoe gemeten te worden? Maken rotganzen in toenemende mate de overstap naar het intergetijdengebied? Hangt dit samen met de populatieveranderingen in de brandgans? En is er een signaal van klimaatverandering in de populatieaantallen? What is the actual level of bycatch of porpoises along the western Dutch Wadden Sea and how does it affect population sustainability wat beinvloedt het voorkomen van grote vissen
SW
45
206
Waarom zijn er zoveel strandkrabben op het Wad?
SW
53
207
SW
54
208
Waarom is er nog maar zo weinig vis op het Wad (behalve dan kleine visjes als spiering en schaaldieren als krab en garnaal) Wat is het verband tussen voedselrijkdom en visstand?
SW
55
209
Wat is het verband met de zeehondenstand, aalscholvers etc?
SW
56
210
gebruik van land achter de dijk door wadvogels als hoogwatervluchtplaats
SW
136
211
Hoe kan ik de kinderkamerfunctie voor platvis in de Dollard herstellen?
SW
208
212
Hoe krijg ik de trekvissen weer terug in het eems-dollardestuarium? (internationale zaak)
SW
209
213
SW
244
214
hoe gaat het met de Eems-Dollard: gegevens over biota (vogels mn) op het juiste schaalniveau en NL-D relatie tussen voedselsituatie en belangrijkste vogelpopulaties
SW
291
215
Wat zijn de fluxen van (trek)vogels in en uit de Waddenzee?
SW
325
216
Ik wil weten wat de visstand in de EemsDollard is (soorten, aantallen, trends)
SW
357
217
SW
442
218
Welke pelagische soort zou een goede indicator zijn voor een 'gebalanceerde' visstand (di geen grote lange termijnverschuivingen agv oogst, evt wel agv climate change)), en vooral welke tijdschaal heb je daarvoor nodig. vitaliteit van steltloper populaties met name functies die de waddenzee biedt als rui en opvetten
SW
379
219
hoe zijn de veranderingen in vogelstand
SW
417
220
SW
20
SW
112
SW
169
195
196 197
198 199 200 201
202 203
204
m
m
222
Wat zijn de belangrijkste factoren die (binnen de waddenzee) een rol spelen in de regulatie van de aantallen vogels; wat zijn de beheers mogelijkheden om de aantallen toe te laten nemen. De populaties van een aantal Waddenvogels lopen drastisch terug. Is hiervan de oorzaak bekend? Zo ja wat zouden herstelmaatregelen kunnen zijn? monitoren van toppredatoren als systeemrespons op belasting
m
223
monitoren kraamkamerfunctie voor vissen en schaal- en schelpdieren
SW
170
m
224
Monitroing van de populaties van trekvissoorten
SW
217
225
Hoe kan de kraamkamerfunctie voor vissen van het Waddengebied worden hersteld en verduurzaamt? Welke beheervormen zijn nodig om kwelders en duin weer geschikt te maken als broedgebied voor karakteristieke broedvogels? Monitoring HVP-gebruik binnendijks (brakke parels, landbouwgebied, eilandpolders
SW
251
SW
267
SW
302
monitoring verstorende aktivieteiten en de gevolgen daarvan op eocologische kwaliteit, gedrag van dieren en vissen e.d.
SW
305
221
226 m
227
m
228
VISSERIJ - INVENTARISATIE
18
229
Welke soort correleert goed met de hoeveelheid slib die door baggerwerkzaamheden opwervelt?
SW
183
230
SW
116
SW
246
SW
349
SW
268
234
Wat zijn de effecten van het plaatsen van windmolens ten noorden van de wadden tussen de scheepvaartroutes? Meer specifiek Hebben de windmolens effect op de trekroute van de KLeine Mantelmeeuw naar het Friese Front? wat zijn de cumulatieve effecten van 3 of meer grote energiecentrales in de Eemshaven t.a.v visinzuiging hoe kunnen we koloniebroeders behoeden tegen overstroming tijdens het broedseizoen (i.r.t. de bodemdaling door gaswinning) Wat zijn de toekomstige aspecten van klimaatverandering op vogels, en hoe daarop te anticiperen? wat is de intrek/uittrek van vissen bij zoet-zout-overgangen
SW
315
235
Worden migrerende vissen belemmerd door de kunstwerken?
SW
356
236
wat zal stoppen van visserij voor gevolgen kunnen hebben voor betekenis Waddengebied voor steltlopers en andere vogels? Wat is nodig om strandbroeders en toerisme zonder schade te laten samengaan
SW
132
SW
52
SW
95
239
wat is het effect van uitbreiding van (eco-)toerisme op de populaties van beschermde vogels en (zee-)zoogdieren? Wat is het effect van toerisme op het broedsucces van de strandplevier?
SW
389
240
Wat zijn de effecten van recreatie op zeezoogdieren en vogels?
SW
3
241
Welke effecten hebben de verschillende vormen van recreatie op wad-, water- en broedvogels in het Waddengebied? Wat is het effect van de visserij op de Noordzee op de vispopulatie in de Waddenzee?
SW
266
KA
23
Over de overleving van teruggezette bijvangst garnalenvisserij (die niet opgegeten wordt door zeevogels) op de langere termijn is weinig bekend. Hoe groot en waaruit bestaan de (bij)vangsten rondom in- en uittrekpunten?
KA
587
KA
599
KA
406
KA
601
231 232 233
237 238
v
242
v
243
v
244
g
245
v
246
Initiate a trilateral monitoring program for moulting common shelduck, common eider and common scoter Wat zijn de populatiegroottes en - verdeling van trekvissen in de Waddenzee?
v
247
Hoe groot is de overleving van gevangen of vrijdoortrekkende vis?
KA
600
v
248
KA
579
v
249
KA
139
v
250
Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de Natura 2000-gebieden in de garnalenvisserij? Onderzoek naar de grondslagen van de ecologische waarden in de Waddenzee, met inachtneming van de culturele, sociale en economische dimensies van de problematiek; iconisering van soorten in relatie tot beeldvorming en beleid Hoe intensief is de visserij in het Waddengebied (hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)?
SW
11
v
251
SW
17
w
252
Wat zijn de effecten van visserij op: - populatiedynamica van targetsoorten en bijvangst en indirect ten gevolge van de verstoring van de bodem Wat betekent watersportrecratie voor verspreiding wadvogels?
SW
382
v
253
SW
265
v
254
Welke effecten hebben de verschillende visserijvormen op wad- en watervogels in het Waddengebied? verschillen tussen onbeviste en beviste delen en tijdschaal voor herstel
SW
178
Waarom verzanden de zuidkant van het Balgzand en de randen van kwelders in Noord-Friesland Buitendijks De interacties van terrestrische vegetatie met veranderende zoet-zout gradiënten in respons op kwel en infiltratie Kan ontwikkelingstoestand van de kwelder voorspelt worden met Delft-3D model?
KA
54
KA
121
KA
285
KA
366
259
De aandacht gaat uit naar vaste wal kwelders en punten van eilanden, maar er zijn ook andere kwelders en schorren? Is er dynamiek mogelijk in evenwicht van wegslaande en groeiende kwelders?
KA
367
260
Slufter- en washover-vorming en windtransport op eilandkwelders
KA
387
261
Tegengaan veroudering op eilandkwelders.
KA
388
262
Waar gewenst: natuurlijke stabilisering vooroevers. Er zijn aanwijzingen dat een stabiele en meegroeiende vooroever kweldererosie kan verminderen; een vooroever met mossel- oester- en zeegrasvelden is dan gunstiger dan bijvoorbeeld een vooroever me veel bioturbatie (wadpieren / nonnetjes) Herstel zout-zoet gradiënt op vastelandskwelders.
KA
389
KA
390
The monitoring according to the TMAP guidelines should be extended with monitoring of marsh elevation. Elevation is a basic measure for all salt marshes. Changes of elevation are an essential parameter for the evaluation of salt-marsh development. Monitoring of elevation on selected permanent transects or monitor stations is therefore recommended.
KA
435
Randen van het wad 255 256 257 258
263 264
VISSERIJ - INVENTARISATIE
19
265
The monitoring according to the TMAP guidelines should be extended by monitoring individual plant species of the TMAP vegetation types. In order to analyse vegetation maps or vegetation changes, data on substrate or salt-marsh type may be very relevant. So far such information is not available at the trilateral level. Additionally, the WFD requires data on geomorphological elements. The SMWG therefore recommends the addition of standardized geomorphological map layers to the TMAP vegetation maps. Study of the possible interrelationship between ageing towards climax vegetation, rate of sedimentation and cessation of grazing; Wat zijn de mogelijkheden voor herstel van kwelderdynamiek
KA
438
KA
439
KA
440
KA
53
Herstel van estuariene overgangen langs de vastelandskust. Het gaat om de kustverdediging” weer een geleidelijker karakter te geven, m.a.w. om natuurlijker gradiënten (bijv. saliniteit, hoogteligging, korrelgrootte) te herstellen. Centraal staat de vraag of maatregelen (technisch en maatschappelijk) te ontwikkelen zijn die daadwerkelijk een versterkende invloed (meerwaarde!) op het Waddengebied en de (potentiele) estuaria van Dollard, Lauwersmeer, Ijsselmeer en de kleinere zoetwaterstromen (o.a. Amsteldiep) kunnen hebben, zowel door het creëren van brakke omstandigheden als het creëren van meer natuurlijke sedimentatie en erosiepatronen binnen– en buitendijks. Ontpolderen en “lobben” van de gradiënt. Door aanleg van overloopgebieden, inhammen en meanders kan een deel van de rustiger habitats weer teruggebracht worden. Ook zou de structuur van het estuarium natuurlijker kunnen worden gemaakt. Hiervoor is een vergelijkend onderzoek in nog natuurlijke systemen nodig Tegengaan veroudering op de vastelandskwelders. Veranderingen in de hoogte van de kwelder kunnen worden gerelateerd aan de ouderdom van de kwelder, de sedimentatie, de relatieve zeespiegelstijging en de samenstelling van de vegetatie.Voortzetting (en deels een herstart) van de langjarige jaarlijkse monitoring in meetvakken, aangevuld met frequentere vegegatiekarteringen, kan inzicht geven in de mate waarin verouderde kweldervegetaties vervangen kunnen worden door pionierstadia zonder dat het totale kwelder-oppervlak verandert. In welke mate kan overstroming en verstuiving in natuurgebieden op de Waddeneilanden bijdragen aan de ecologische verjonging van waardevolle natuurgebieden ? hoeveel zout water (frequentie en duur van overvloeding) kunnen zoete duinvalleien (en bijbehorende vegetaties) verdragen Ik wil weten wat de biotische wisselwerking is tussen Natte Wad, kwelders en binnendijkse gebieden Idem op en ronde de Waddeneilanden als randvoorwaarden voor de ecologische processen in duinen en op strand(plat)en en kwelders op de eilanden. Wat is nodig voor ongestoorde embryonale duinvorming Waddeneilanden ter versterking ecologie en kustveiligheid? Wat is het (binnendijkse) effect van het toestaan van zoute kwel en zoutwaterinlaat
KA
375
KA
395
KA
391
SW
219
SW
347
SW
360
SW
429
SW
51
SW
59
SW
213
279
wat is effect van zeereepontwikkeling sinds begin 60ger jaren op eilandecologie geweest en wat kunnen we terugdraaien ten behoeve van meer natuurlijke dynamiek Wat zijn de ecologische gevolgen van herstel van zoet-zout overgangen?
SW
255
280
Wat zijn de ecologische gevolgen van herstel land-water overgangen?
SW
256
281
In hoeverre is de onnatuurlijke zoet-zout overgang van invloed op he functioneren van het ecosysteem in het licht van zeespiegelstijging, bodemdaling: hoeveel dynamiek heb je nodig om huidige waddenzee in stand te houden, moeten eilanden mogen migreren, hoe dynamisch moeten kwelders vaste land zijn Wat zijn in het dagelijkse spraakgebruik de betekenissen van het begrip ‘’natuurwaarden van de kwelder” en hoe verhouden die zich tot het wetenschappelijk begrippenapparaat rondom het begrip natuurwaarden van de kwelder? Naar een natuurlijker spuiregime; mogelijkheden om het spuien geleidelijker te laten verlopen
SW
432
SW
228
KA
68
KA
396
KA
401
KA
70
KA
41
KA
47
KA
48
266
267 268 269
270
271
272 273 274 275 276 277 278
282
g
283
kl&v
284
kl&v
285
g
286
kl&v
287
kl&v
288
kl&v
289
Het lozen van zoet water via nieuwe routes waarbij nieuwe estuariene overgangen gecreëerd zouden kunnen worden. Wat is de invloed van de huidige governance of nature op kansen voor zoet-zoutovergangen, biodiversiteit en kustmorfologie/zandtoevoer? Wat zijn de mogelijkheden voor een alternatief, ecologisch verantwoord, spuiregiem bij de haven van Harlingen? Wat zijn de effecten van kwelderbouw op de systeemdynamiek (natte en droge wad) en omgekeerd? Wat zijn de effecten van suppleren op eilandkwelders en vastelandkwelders?
h&e
290
Kun je met je baggerwerken inspelen op de vraag naar slib op de kwelders?
KA
364
kl&v
291
KA
64
g
292
Wat zijn de mogelijkheden voor een alternatief, ecologisch verantwoord, spuiregiem bij de Afsluitdijk? Waar liggen mogelijkheden voor vispassages?
KA
63
kl&v
293
Wat is de invloed van Brede Dijken op de biodiversiteit van/op de kwelders?
KA
60
g
294
KA
57
kl&v
295
Is het mogelijk om met methodieken uit de ecologie uit te spreken of kwaliteit van kwelders (biodiversiteit) belangrijker/onbelangrijker is dan kwantiteit (hectares)? Wat zijn de mogelijkheden voor een alternatief, ecologisch verantwoord, spuiregiem bij Harlingen, Dokkumer Nieuwe Zijlen, Zoutkamp en kleine spuilocaties
KA
58
VISSERIJ - INVENTARISATIE
20
kl&v
296
Wat is de invloed van Brede Dijken op kwelderdynamiek
KA
52
kl&v
297
Biedt het concept van Brede Dijken mogelijkheden voor het concept biobouwers?
KA
61
kl&v
298
KA
51
g
299
KA
392
kl&v
300
SW
50
g
301
SW
447
g
302
SW
277
kl&v
303
SW
243
kl&v
304
Wat is de invloed van Brede Dijken op zoet-zoutovergangen en natuurfuncties zoals hoogwatervluchtplaatsen? Herstel door beweiding. Herstel van de ruimtelijke afwisseling van onbeweid, beweid met hoge veedichtheid en beweid met lage veedichtheid, zoals dat bestond in de jaren 70 van de vorige eeuw, doordat individuele boeren op verschillende manieren de kwelder exploiteerden, is wenselijk. Langlopende twee-jaarlijkse monitoring van beweidingseffecten op de kwelders zo spoedig mogelijk te analyseren en - waar nodig - voort te zetten. Nieuw in te voeren beweidingsregime’s dienen in het monitoringsprogramma opgenomen te worden Hoe vooroever, strand & zeereep (inclusief vloedmerk!) zich natuurlijk te laten ontwikkelen ten faveure van duurzame en klimaatbestendige kustverdediging met hogere natuurwaarden dan nu De waddenzee is eigenlijk gehalveerd doordat het slibrijke deel is ingepolderd, kan dit deels hersteld worden? Wat zijn de mogelijkheden van (tijdelijk) uitpolderen van laaggelegen kustgebieden voor natuur en bodemophoging hoe kunnen we dijken semi-doorlatend maken (voor zoet en zout water, vis e.d.), zonder de veiligheid in het geding te brengen? wat zijn mogelijkheden voor gebruik eco-engineers voor kustbeheer en exploitatie
SW
411
kl&v
305
SW
174
kl&v
306
op welke wijze kan met building with nature achtige technieken het beste worden ingespeeld op zeespiegelrijzing effect dynamisch zeereepbeheer op veiligheid en natuur
SW
47
Sedimenthuishouding 307
In hoeverre verschillen de diverse sedimentfracties in hun invloed op doorzicht?
KA
35
308
Verkenning slibhuishouding Eems-Dollard
KA
38
309
Wat zijn de effecten van biobouwers en andere levensvormen op de slibhuishouding?
KA
39
310
Hoe verplaatst het sediment zich
KA
87
311
Waar komt het sediment tot bezinking en valt dit proces te beïnvloeden
KA
88
312
ontwikkeling van een modelinstrumentarium voor het gehele trilaterale waddengebied en modellering van de sedimentbalansen Wat is het belang van kwelders als afzettingsbron (“sink”) voor slib (m.b.v. koolstofisotopen) wat onder meer van belang is voor begrijpen van veranderingen in troebelheid van het water? Wat is het relatieve belang van aerobe versus anaerobe (zuurstofloze) omstandigheden in organische stof omzettingen in het sediment (m.b.v. zwavel isotopen), welke mede bepaald wordt door biobouwers? Wat zijn de effecten van de afsluitingen op de slibhuishouding en in welke verhouding staan die tot effecten van overige gebruiksvormen? Wat zijn de effecten van baggeren en suppleren en kun je de slibhuishouding betekenisvol beïnvloeden door anders te baggeren en suppleren? Wat zijn de effecten van andere levensvormen op de slibhuishouding?
KA
229
KA
261
KA
262
KA
315
KA
317
KA
319
KA
322
KA
330
320
Is de Waddenzee troebeler geworden (haal nog een keer de onderste laden van de kennisdragers leeg)? Enorm areaal kwelders en verdween, waardoor er nu een onbalans is met slibinvangende systemen. Na de afsluiting van de Zuiderzee verdwenen ook grote oppervlakten zeegras, die ook veel slib invangen. Wat is de betekenis van de veranderingen in voor de slibinvang en doorzicht en hoe stabiel is het effect van: zeegras, schelpdierbestanden, havens en kwelders? Is er voldoende slib voor groei van de kwelders?
KA
363
321
Zet de ontwikkeling/groei van de slikhoek (Balgzand) door?
KA
368
322
Wat is het aandeel van de bodemberoerende activiteiten aan de slibhuishouding?
KA
369
323
KA
326
324
ls het Natuurherstelplan haalbaar met de huidige slibhuishouding, zo nee wat is dan de minimaal gewenste en optimale slibhuishouding voor natuurherstel? Wat is de invloed van baggeren op de slibhouding (per kombergingsgebied)?
KA
335
325
Wat gebeurt met het slib op de verspreidingslocaties?
KA
347
326
Zijn er gunstiger plekken te vinden?
KA
348
327
Zand wordt verkocht, is dat substantieel in verhouding tot de natuurlijke sedimentatie?
KA
350
328
Kun je bagger inzetten voor de vorming van kwelders?
KA
365
329
Kun je de slibhuishouding verbeteren door aanpassen van de havenkom?
KA
352
330
Kun je de slibhuishouding verbeteren door aanpassen de havenhoofden?
KA
353
331
Kun je de haveninrichting (bijv. De hoofden) de slibhuishouding beïnvloeden?
KA
355
313 314
315 316 317 318 319
VISSERIJ - INVENTARISATIE
21
332
Wat zijn de effecten van baggeren en suppleren en kan de slibhuishouding betekenisvol beïnvloed worden door anders baggeren en suppleren? What are the morphological impacts of artificial sediment-deposition to balance sea-level rise in the Wadden Sea?? Wat is de rol van dijken en kwelders bij de slibhuishouding en omgekeerd?
KA
36
KA
466
KA
33
Wat zijn de effecten van kustmorfologie zoals die is beinvloed door menselijk handelen (bedijkingen, afsluitingen, kwelderaanleg) op de sedimenthuishouding Wat is de rol van dijken en kwelders bij de slibhuishouding en omgekeerd?
KA
89
KA
316
KA
32
338
Wat zijn de effecten van de afsluitingen op de slibhuishouding en in welke verhouding staan die tot effecten van overige gebruiksvormen? Hoe gedraagt de sedimenthuishouding zich langs de Afsluitdijk
KA
55
339
Verslibt de Waddenzee of verzandt het?
KA
323
340
Komt verzanding in westen en verslibbing in oosten niet van de afsluitingen?
KA
325
341
KA
329
342
De stroming van de rivieren verdween en ook de stroomgeulen naar het achterland werden afgekapt. Daarmee veranderde de slibhuishouding enorm. Is er nu nog nawerking en zo ja, hoe lang houdt die aan? Quantification of (natural) sediment sources?
KA
462
343
Can main/major sediment transport mechanisms, routes and volumes be defined?
KA
463
344
KA
324
345
Houdt de sedimentatie de zeespiegelstijging bij, voor zowel platen als schorren en kwelders en is er verschil aan de vaste wal en bij de eilanden? Kan de slibhuishouding van de Waddenzee de mosselinvanginstallaties aan?
KA
370
346
Sedimenthuishouding
SW
28
347
SW
79
348
Hoe veranderen de sedimenthuishouding en de interactie met organismen door menselijke verstoring effect van temperauur en windrichting op sedimenthuishouding
SW
177
349
Ik wil weten wat het natuurlijke slibgehalte is in de EemsDollard
SW
358
350
Welke kwaliteit sediment is nodig voor het herstel en op peil houden van natuurwaarden?
SW
369
351
SW
440
352
Wat zijn de geomorfologische processen, m.n. erosie en sedimentatiesnelheden (intertidale en subtidale platen) Hoe verlopen de zand/sedimentstromen van en naar de Waddenzee?
SW
399
353
Wat gaat er met sedimenthuishouding veranderen als alle geplande activiteiten plaats vinden?
SW
253
354
Monitoring van de doorwerking van grootschalige geomorfologische en hydraulische processen naar de achterliggende Waddenzee en de vastelandskwelders Wat zijn de "natuurlijke" slibfluxen tussen de kombergingen en de Noordzee
SW
430
SW
37
SW
83
357
wat gebeurd er met de zeebodem mbt erosie en sedimentatie op grotere schaal in het Waddengebied? Welk invloed heeft menselijk handelen op erosie-sedimentatie (positief en negatief)?
SW
85
358
Monitoring zand - slipfracties.
SW
192
359
Welke processen zijn cruciaal voor import van sediment in de Waddenzee ?
SW
220
360
hoe verandert de sedimenthuishouding van de waddenzee
SW
227
361
SW
276
362
Hoe ziet de sedimentbalans van kombegingen er uit (natuurlijke dynamiek in in/export sediment en hoogteligging wadbodem) monitoring zand, slib en vertroebeling
SW
304
363
zand-slib transport om beeld te krijgen van dynamiek in het gebied
SW
425
364
Monitoring grootschalige sedimentatie- en erosieprocessen in Noordzeekustzone als randvoorwaarden van processen in het Waddengebied. Hoe veranderen de sedimenthuishouding en de interactie met organismen door zeespiegelstijging
SW
428
SW
80
Monitoring sedimentologische ontwikkeling van het Waddengebied, gerelateerd aan bodemdaling /zeespiegelstijging Waar worden gebieden bedreigd met erosie en hoe schadelijk is dit voor natuur en het cultureelerfgoed? Can sediment import and trapping mechanisms be improved?
SW
98
SW
84
KA
461
KA
470
KA
339
333 334 335 336 337
m
355 356
m
m
m
365 m
366 367
kl&v
368
kl&v
369
kl&v
370
What kind of nourishment techniques should be used for artificial sediment-deposition to balance sea-level rise in the Wadden Sea? Kun je met suppleren de slibhuishouding ook (gunstig) besturen?
h&e
371
wat is het gedrag van slib dat bij baggeren vrij komt en elders gestort wordt?
SW
316
kl&v
372
Hoe en hoeveel is d eopslibbing in Waddenzee ivm zeespiegel die misschien versneld gaat stijgen
SW
214
VISSERIJ - INVENTARISATIE
22
kl&v
373
Welke snelheid van zeespiegelstijging kan e sedimentatie in de waddenzee bijhouden?
SW
362
Systeem-functioneren 374
Wat zijn essentiële procesindicatoren van het ecosysteem?
KA
12
375
Wat zijn de ecologische randvoorwaarden voor een natuurlijke Eems-Dollard?
KA
42
376
Een beter begrip van de interactie tussen organismen en fysische processen, met name wat betreft de dynamiek van slib in het systeem Onderzoek naar de biologische interacties in het systeem, met name die interacties die een zelfversterkend effect kunnen vertonen waardoor drempelwaarden in de dynamiek kunnen voorkomen gemeenschappelijk opgezet vergelijkend onderzoek van Waddenzee en vergelijkbare estuariene gebieden elders gemeenschappelijk opgezet onderzoek naar de rol van de Waddenzee in het ecosysteem van de wereld Which geomorphological structures and ecological processes are affected by human use?
KA
128
KA
129
KA
223
KA
224
KA
244
Wat zijn de consequenties van veranderde hulpbronnen (licht en nutrienten) voor de primaire productie van fyto- en microfytobenthos, de samenstelling van de algenpopulatie en voor de draagkracht van de Waddenzee? Wat is de primaire productie, biomassa en soortensamenstelling van algen voor beter begrip van de jaarlijkse aantallen en dynamiek in en tussen trofische niveaus in de Waddenzee? Wat zijn de temporele en ruimtelijke trends en fluctuaties van nutrienten, gesuspendeerd materiaal, fytoplankton, zooplankton en schelpdieren in bestaande tijdseries van de NL kustzone, gebruikmakend van (niet-lineaire) statistische technieken en proces-gebaseerde modellen? Wat is de structuur en hoe functioneert de stikstofcyclus in de Waddenzee en de aanpalende Noordzee, en hoe beinvloedt deze de grootte van en veranderingen in de draagkracht? Hoe verhouden andere estuariene ecosystemen zoals Oosterschelde/Westerschelde zich tot de Waddenzee, bijvoorbeeld t.a.v. bodemvastleggend vermogen van diatomeeën. Kennis over slib en organismen op het gebied tussen MSL -5 en het intergetijdengebied
KA
273
KA
274
KA
275
KA
283
KA
287
KA
293
Herstel dynamiek tussen eilanden en de Noordzee. Herstel van de hydrologische, hydraulische, morfologische, chemische en ecologische dynamiek tussen eilanden en zee, met als doel de ecologische veerkracht van deze schakel te versterken. Herstel uitwisseling van water, sediment en nutriënten tijdens overstromingen door de zee. De Waddeneilanden lenen zich bij uitstek voor herstel van de dynamische overgangen tussen strand, duin en kwelder. Bij voorkeur zouden experimenten zich richten op overstroming met zeewater van jonge en oude duinvalleibodems. More knowledge on the dynamics of Wadden Sea fish populations in relation to North Sea and estuarine populations is required. The functional relationship (e.g. food, shelter) between fish species and habitats (e.g. tidal flats, mussel beds, reed beds, salt marshes) should be investigated. how do present trends (de-eutrophication, warming, proliferation of invading species, sea level rise) interact Research is needed to understand the regional differences in nutrient limitation patterns and their implications for the coastal ecosystem. Understanding the functioning of the Wadden Sea ecosystem as a composite, including positive and negative feedback mechanisms, is urgently needed to develop prognostic models and to construct reliable future scenarios. National and European policies tend to focus on state variables (such as phytoplankton biomass), which may signal environmental changes, but are of limited use for identifying the causes of change. There is, therefore, a need to extend conventional monitoring programs with a parallel assaying of key processes. Since ecosystem functioning often comes down to species, we should encourage the painstaking work of monitoring marine organisms to species level, including their larval and postlarval stages (early warning system approach). Wat zijn de effecten van klimaatverandering op de ontwikkeling van kombergingsgebieden met betrekking tot ecologie en morfologie? Wat zijn de ecologische randvoorwaarden voor een natuurlijke Eems-Dollard in het licht van klimaatverandering? Herstel van de veerkracht en samenhang van het Waddengebied als geheel: Wat zijn de driedimensionale water- en lucht- en sedimentbewegingen en wat is de resulterende dynamiek? Wat zijn de nutriënten-, biota-, zand-, slib- en kalkstromen in het gebied en tussen het gebied en de Noordzee en het vasteland ? Wat is hun invloed op de ecologische ontwikkeling, mede in het licht van de verwachte klimaatveranderingen? Centraal staan de ruimtelijke spreiding, trendmatige ontwikkelingen, hun variabiliteit, de timing van de variaties en hun invloed (al dan niet versterkt via het voedselweb) op het functioneren van het ecosysteem van het Waddengebied. More fundamental research on processes (ecosystem level, species level), anthropogenic impacts and climate change is required. Relating the consequences of climate change for biodiversity and ecosystem functioning of the sea, include measurements of process rates to present monitoring efforts on state variables at several specific locations, reflecting the various habitats and large-scale variation throughout the Wadden Sea Wat zijn de effecten van menselijke ingrepen in de kustmorfologie (bedijkingen, afsluitingen, kwelderaanleg) op de ecologie
KA
372
KA
378
KA
424
KA
425
KA
442
KA
443
KA
449
KA
450
KA
30
KA
46
KA
371
KA
423
KA
451
KA
96
377
m
378
m
379 380 381
382 383
384 385 386 387
388
389 390 391 392 393
394
395 396 397
398 399
400
VISSERIJ - INVENTARISATIE
23
401
voor het droge wad zijn er kennislacunes in het spanningsveld tussen enerzijds maatschappelijke inperking van dynamiek t.b.v. veiligheid en anderzijds vereiste dynamiek (zoet-zout, overstroming, verstuiving, begrazing en mens) voor de biodiversiteit. Is de hoeveelheid organische stof niet sterk afgenomen, door sluizen, dijken en door de waterzuiveringen? Is dit een verklaring voor de afgenomen visstand en is de visstand afgenomen of verschoven? Speelt de groei van de zeehondenpopulatie een belangrijke rol in de visstand? Herstel interacties tussen de natuurlijke ontwikkeling van platen en geulen in de Waddenzee en de natuurlijke processen langs en op de vastelandskwelders. In hoeverre is het mogelijk meer natuurlijke opbouw- en afbraakprocessen langs de “binnenste” kustverdediging bestaande uit de Deltadijken en aangrenzende kwelders/kwelderwerken te realiseren? Zowel de gevolgen voor areaal en kwaliteit van de platen en geulen in de Waddenzee als van de kwelders dienen in beeld gebracht te worden. Hoe functioneren de terugkoppelingsprocessen die bestaan tussen vegetatie, hydrodynamiek, sedimentatie en begrazing in kwelders, in relatie tot externe factoren zoals zeespiegelstijging of sediment en nutriënt input? What are the ecological impacts artificial of sediment-deposition to balance sea-level rise in the Wadden Sea? Beperking waterinname en warmwaterlozing binnen de draagkracht. Nagegaan zou moeten worden in hoeverre waterinname en warmwaterlozing voor industrieel gebruik passen binnen de draagkracht van het estuariene systeem info over lange termijn ecosysteem ontwikkelingen gehele waddengebied
KA
133
KA
332
KA
374
KA
284
KA
467
KA
400
SW
21
SW
38
409
In hoeverre veroorzaakt menselijk handelen een significante verandering op bovengenoemde fluxen zijn gesignaleerde veranderingen het gevolg van natuurlijke ontwikkeling
SW
77
410
wat is rol nutriënten vermindering voor de draagkracht van het wadden ecosysteem
SW
99
411
What is the long term trend in time for primary production, intertidal mussel beds, and so on
SW
124
412
Algemeen: Wat moet er gedaan worden in de komende 30 jaar om een gezond nieuw ecologisch evenwicht te krijgen geredeneerd vanuit het syteemdenken zee - estuarium -- rivier (visa versa) De natuurlijke processen (getijdewerking etc.) monitoren
SW
212
SW
329
SW
463
415
In hoeverre is de ecologische draagkracht van de Waddenzee te beïnvloeden door keuzes in de waterhuishouding van NL en welke financiële gevolgen horen hierbij? Monitoring van ontwikkelingen in grote ongestoorden gebieden (litoraal en sublitoraal)
SW
57
416
Hoe zijn populatieontwikkelingen in gesloten(Noordzee) zeegebieden
SW
58
417
SW
110
SW
176
419
hoe hoog/groot is eigenlijk de resilience van de Waddenzee wanneer we naar events en ingrepen kijken? op welke wijze kan draagkracht van waddenzee-ecosysteem worden verhoogd door gebruik te maken van ecosysteem-functies wat zijn de gevolgen van morfologische ingrepen (baggeren, aanleg waterwerken e.d.)
SW
242
420
monitoring waterkwaliteit, stroomgebieden, paai en opgroei gebieden
SW
344
421
SW
449
SW
383
SW
418
SW
215
SW
93
426
welke veranderingen in het (eco)systeem liggen voor de hand en kan dit beïnvloed worden zodat de totale waarde toeneemt. Hoe ontwikkelingen de populaties zich van soorten waarvoor het Waddengebied een grote verantwoordelijkheid draagt kunnen veranderingen in ecosysteemfuncties duidelijk worden gemaakt als functie van beheersingrepen Monitoring van de processen die van belang zijn om in te schatten hoe de draagkracht veranderd en wat de invloed van klimaatverandering is wat is het effect van klimaatverandering, zeespiegelrijzing op zeegrasvelden en slib en zanddynamiek? hoe past de morfologie/ecologie zich aan aan zeespiegelstijging?
SW
96
427
ontwikkeling ecosysteem na vrijwaren bodemroerende activiteiten
SW
296
g
428
KA
568
kl&v
429
KA
338
kl&v
430
KA
134
g
431
het creëren van kennis over ecologische drempels en limieten en de kennis over de maatschappelijke behoeften, die nodig is om welzijn te realiseren, is belangrijk. Men ziet gravel op de kustlijn, toename van fijn zand en verzanding van nabij gelegen wadplaten. Heeft suppleren betekenisvolle lokale effecten? Lange-termijn monitoring om de effecten van klimaatverandering te bestuderen. Dit kan tevens de achtergrond vormen voor proces-georiënteerd onderzoek. Mitigerende maatregelen zoals zandsuppleties moeten op hun ecologische gevolgen worden gemonitord. Introducing an alert system in the reporting system of species trends.
KA
411
m–g
432
KA
31
kl&v
433
KA
456
kl&v
434
KA
457
mkl&v
435
Wat zijn criteria (& methoden) voor een afgewogen monitoringsprogramma op het gebied van de slibhuishouding? Beyond what water depth should sand preferably be mined for nourishment and is there a regional variation in this depth? How much sediment is needed to counteract particular rates of sea-level rise along the outer coasts and for the Wadden Sea as a whole? Are there functional relationships? Hoe groot zijn de emissies van kooldioxide, methaan en lachgas uit het waddengebied?
KA
202
402
403
404
405 406
407 408
m
m
413 414
m
418
m
422 423 m
424 425
VISSERIJ - INVENTARISATIE
24
mkl&v m– kl&v
436
KA
203
KA
204
KA
206
KA
381
KA
208
KA
113
KA
211
KA
73
444
Wat zijn de belangrijkste natuurlijke mechanismen die broeikasgasemissies uit het waddengebied bepalen? In welke mate en hoe worden de emissies van kooldioxide, methaan en lachgas uit het waddengebied beïnvloed door menselijke activiteiten in het gebied zelf, op het vaste land en in onze rivieren? Hoe verandert het klimaat van de Waddenzee-regio in de komende eeuw en hoe veranderen daarbij extremen in temperatuur, neerslag, droogte en wind? Versterking van de natuurlijke werking van het zand-delend systeem. Geomorfologisch procesonderzoek en toegepast onderzoek (incl. modelontwikkeling) zal nodig zijn om voldoende inzicht te krijgen in het functioneren van het zand-delend systeem, wil met succes kunnen worden ingespeeld op klimaatveranderingen en vastgesteld kunnen worden welke de belangrijkste stabiliserende en verstorende processen zijn. Welke invloed hebben de zee en de geografische en geomorfologische eigenschappen van het waddengebied op de regionale klimaatverandering? De natuurlijke dynamiek op de eilanden (overwash, stormerosie en eolisch zandtransport) en de robuustheid van de eilanden bij verschillende zeespiegelstijging scenario’s Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor de waterhuishouding en –kwaliteit in het waddengebied? Wat is de invloed ervan op kansen en mogelijkheden voor het gebruik maken van natuurlijke processen of geomorfologische en hydrologische processen in het waddensysteem? Which most prominent ecosystem services (ESS) are provided?
mkl&v kl&v
438
mkl&v kl&v
440
mkl&v g
442
w
KA
251
g
445
Welke ecologische voorwaarden zijn van belang voor een sluitende implementatie in MATRA
KA
102
kl&v
446
KA
114
kl&v
447
De dynamiek van kwelders, platen en geulen en van buitendelta’s bij verschillende scenario’s voor zeespiegelstijging Hoeveel zand is er nodig om de zeespiegelstijging te compenseren
KA
103
kl&v
448
KA
97
g
449
KA
95
g
450
Wat zijn de effecten van suppleren op de ecologie en kunnen deze worden beïnvloedt door anders suppleren Wat zijn de belangrijke knelpunten (autochtoon én antropogeen) voor een natuurlijke ontwikkeling van de trilaterale Waddenzee Wat zijn de belangrijkste natuurwaarden in de Waddenzee (litoraal en sublitoraal)
KA
93
g
451
KA
180
g
452
Hoe duurzaam en veerkrachtig is de waddenregio? Deze vraag kan beantwoord worden met behulp van een duurzaamheidsbalans. En op welke wijze kunnen innovaties en interventies ten behoeve van duurzaamheid en veerkracht gestimuleerd worden? Kun je de bepaling van de chemische samenstelling niet vereenvoudigen?
KA
357
kl&v
453
KA
84
g
454
KA
75
mkl&v
455
KA
209
g
456
SW
160
g
457
Wat zijn de effecten van klimaatverandering op de ecologie en morfologie van de eilanden, duinen en kustlijn Wat is de betekenis van nieuwe systeemkennis ten aanzien van ecologie en geowetenschap voor te kiezen beheerstrategieën? Hoe bepalen klimaatverandering en geomorfologische eigenschappen veranderingen in de temperatuur van water en bodem, en veranderingen in wateropzet, golfhoogtes, stormfrequenties en saliniteit? Hoe effectief is beheer en op welke schaal? Oftewel afstemming op ruimte binnen ecosysteem, ecosysteem benadering. Wat kunnen we doen om aanpassingen aan stijgend watertemperatuur makkelijker te maken?
SW
252
m- g
458
Indicatoren aanpassen, zodat natuurlijke dynamiek in de indicatoren beter tot zijn recht komt
SW
328
g
459
hoe effectief zijn herstelmaatregelen
SW
454
m–g
460
Overall monitoring ecologie en socio-economie ("Staat van de Wadden'"
SW
284
h&e
461
Hoe beinvloeden baggerwerkzaamheden het doorzicht en daarmee de primaire productie
SW
354
h&e
462
Wat zijn de mogelijkheden van getijde-energieopwekking?
SW
117
mh&e h&e
463
Monitoring gebruik scheepvaart van geulen en daar buiten irt morfologische ontwikkelingen
SW
299
464
Verandert de dynamiek van het systeem, waardoor gevaar/hinder ontstaat voor de scheepvaart
SW
386
kl&v
465
Onder welke omstandigheden hebben Kwelders wel en geen invloed op golfhoogte voor de dijk?
SW
41
kl&v
466
SW
164
kl&v
467
Hoe kustveiligheid verbeteren door gebruik te maken van natuurlijke processen zonder ecologische effecten? hoe ontwikkelen de eilanden zich bij dynamisch kustbeheer?
SW
241
kl&v
468
Biedt het Deltaprogramma kansen voor betere randvoorwaarden voor het ecosysteem
SW
462
kl&v
469
waar blijft het zand en hoeveel heeft het systeem nodig zonder platen en eilanden te slopen
SW
46
kl&v
470
is het zandtransport naar de Waddenzee hoog genoeg om de zeespiegelstijging bij te houden?
SW
108
kl&v
471
wat is de invloed van zandsuppleties in de Noordzeekustzone op de Waddenzee
SW
200
kl&v
472
wat betekenen kustsuppleties voor de platenontwikkeling in de Waddenzee
SW
245
kl&v
473
hoe werkt zandtransport precies en hoe kan dit worden gestuurd
SW
346
437
439
441
443
VISSERIJ - INVENTARISATIE
25
kl&v
474
Hoe snel stijgt de zeespiegel?
SW
146
kl&v
475
Welke vertraging treedt er op met wat voor overdiepte?
SW
363
w
476
SW
162
w
477
Wat is de economische waarde van ecosysteemdiensten? Hoe kunnen deze diensten onderdeel worden van begroting? Wat is het effect van meer natuurlijke ontwikkeling op het waarderingsniveau (en opbrengst) van ecotoeristen
SW
60
Abiotiek 478
Wat zijn ecologische randvoorwaarden met betrekking tot doorzicht?
KA
40
479
KA
108
KA
109
KA
112
KA
117
KA
118
KA
119
KA
130
KA
220
KA
226
488
Een gedetailleerde kennis van de 3D opbouw en structuur van de ondergrond van het waddengebied en van de fysisch-chemische eigenschappen van gesteenten en vloeistoffen Analyse en modellering van de fysische-chemische processen in de ondergrond, de interactie van deze processen en de eigenschappen van gesteenten en vloeistoffen diep in de aarde, om ontwikkeling van het gebied in de toekomst te kunnen voorspellen De invloed van pre-Holocene geologische structuren (zie bovenstaand thema) op de huidige geomorfologie en de geomorfologische processen in het waddengebied Prognose van de dynamiek van de zeegatsystemen die in het waddengebied kunnen worden onderscheiden. Een buitendelta, de aangrenzende eilandpunten, het zeegat, de geulen en de platen van een zeegatsysteem vormen een geheel Kwantificering van de processen op engineering tijdschaal, interactie van deze processen (waterbeweging, zand- en slibtransport, bodemveranderingen) in de Waddenzee Ontwikkeling van het modelinstrumentarium door enerzijds implementatie van verbeteringen van fysisch-mathematische formuleringen en anderzijds meer en betere data Paleohistorisch onderzoek. Reconstructies van structuur en functioneren in het verleden zijn van groot belang voor begrip van functioneren, voor discussie aangaande wensbeelden en voor praktische herstelmogelijkheden wanneer daarom gevraagd wordt onderzoek naar uitwisseling van water, slib, zand en nutriënten tussen delen van de Waddenzee, de Noordzee en de rivieren. Analyse van belangrijke gradiënten in de internationale Waddenzee uitwisseling en afstemming van data en informatie betreffende de fysisch-chemische eigenschappen van gesteenten, vloeistoffen en breuksystemen grensoverschrijdende reconstructie van de ontwikkeling van het waddengebied vanaf ca. 8000 vC.
KA
228
489
Kijk bij beïnvloeding door opwoeling en zeker ook naar verhoogde stroomsnelheden.
KA
336
490
Herstel windgedreven transport (veroudering). Gezien de stand van kennis zou de voorkeur uitgaan naar een experiment met zandverstuiving op jonge en oude duinvalleibodems. De te verwachten morfologische, hydrologische, chemische en ecologische reactie kent nog veel vraagtekens. Ook is nog weinig gekeken naar de grootschalige interactie tussen buitendeltaontwikkeling en duinvorming op de NWkoppen van eilanden. Hydrologisch herstel. De werking van het hydrologische systeem op de Waddeneilanden is vrij goed bekend. Op sommige plaatsen is enige aanvullende kennis van de Holocene opbouw van de ondergrond gewenst. Onderzoek ten behoeve van de daadwerkelijke uitvoering van grootschalige maatregelen (bijv. opheffen drainages in de duinen en in aangrenzende poldergebieden) staat echter centraal. Herstel Rietvelden als deel van de Si-cyclus
KA
376
KA
377
KA
393
identify abiotic key-processes and key factors which dominate the hydro-morphological development of the area and to study this both in the field and under laboratory conditions: i) the influence of subsidence; ii) the influence of the geo(morpho)logical build up of the area on current processes; iii) the natural dynamics of the barrier islands (overwash, erosion and eolian sand transport); iv) the dynamics and long-term development of tidal marshes, shoals, estuaries and outer deltas; v) the sediment balance of the Wadden area; vi) the differences in dynamics of the various inlet systems (with special attention to shoalchannel interactions); vii) quantification of processes (water move ments, sand- and mud-transport, vertical sedimentation rates and their interactions on several temporal and spatial scales). Wat zijn de effecten van klimaatverandering op de morfologie van geulen en platen?
KA
452
KA
45
KA
137
KA
111
KA
115
KA
122
499
Biogeomorfologische processen en hun integratie in de modellering van de dynamiek van slib, zand en geomorfologie, zowel op het droge als het natte wad. Een reconstructie van de morfologische ontwikkeling van het waddengebied gedurende het Pleistoceen/Holoceen, in het bijzonder de relaties met de variaties in de klimaat en zeespiegelontwikkeling en de regionale verschillen. De invloed van de mens als ‘geological force’ op het waddengebied vanaf de Romeinse tijd tot en met de eenentwintigste eeuw De effecten van menselijke activiteiten op de fysieke ontwikkeling in verleden, heden en toekomst (de mens als geological force) zout: idem: ook op de platen. Er is niets bekend over de platen. Gewoon loggertjes ophangen.
SW
8
500
met name abiotische geomorfologische kennis brakwatersystemen
SW
24
501
op grotere schaal (ruimtelijk) abiotische gegevens verzamelen
SW
75
m
502
monitoring op doorzicht en stroomsnelheid
SW
104
m
503
meting met satellieten van temperatuur zeewater
SW
134
VISSERIJ - INVENTARISATIE
26
480
481 482
483 484 485
m
486
m
487
491
492 493
0
494
0
495
0
496
0
497
0
498
504
Op welke wijze en in welke mate zijn plaat-geul interactie processen relevant voor het overleven van intergetijdegebied in de Waddenzee ? Welke rol spelen de buitendelta bij de morfologische ontwikkeling van de Waddenzee
SW
221
SW
223
SW
226
SW
258
508
Welke parameters zijn het meest dominant voor ecosysteem herstel? Denk aan morfologie, waterkwaliteit enz. In hoeverre en met welke snelheid veranderen de geulenpatronen van het Waddengebied door de tijd heen? volledig morfologische kenmerken / model voor ALLE kombergingsgebieden (incl slibhuish)
SW
311
509
Wat is effect van waterkwaliteit op ecosysteem
SW
350
510
SW
439
SW
458
SW
393
505 506 507
m
511
m
512
Welke waterkwaliteit hebben we op de platen, onderscheid per komberging (N, P, troebelheid, saliniteit) en per maand/seizoen wat zijn de langetermijn trends in vertroebeling, getijdenprisma, zoutgehalte, circulatie i.r.t. geometrische veranderigen (natuurlijk en antropogeen) in Eems-Dollard gebied Metingen van de saliniteit in de verticaal op een aantal vaste meetpunten zou helpen
m
513
Voldoende vaak meten van de morfologie (huidige cyclus van 1 x 6 jaar volstaat)
SW
394
514
SW
400
515
Welke parameters kan Nederland positief beinvloeden voor een verbetering van de Waterkwaliteit van het Eems estuarium wat zijn de veranderingen in abiotische omstandigheden
SW
419
516
waterkwaliteit streefpunt voor gezond systeem
SW
26
m
517
Hoeveelheid licht monitoren
SW
398
m
518
waterkwaliteit om invloed industrie te bepalen
SW
426
519
Welke fysisch-geografische effecten heeft gaswinning in het gebied?
SW
12
520
welke temperatuurstijging en zeeniveau stijging kan het systeem aan
SW
27
521
wat is het effect van de bodemdaling op het getijdenverloop
SW
307
Primaire productie m
522
monitoren van de primaire productie en de rol van de microbiele samenstelling
SW
167
m
523
Indicatoren voor primaire productie (biologische zin)
SW
310
524
hoe ontwikkelt zich de primaire productie als functie van de tijd en diverse invloedsfactoren?
SW
240
525
SW
275
526
Wat is de invloed van zoetwaterlozingen uit onze rivieren en kanalen op primaire en secundaire productie Waddenzee Wat is de natuurlijke dynamiek in de primaire en secundaire productie
SW
278
527
de ontwikkeling van het doorzicht en de primaire productie langs de gehele gradient van de Eems
SW
318
528
zijn de huidige nutrtientenniveau's consistent met een hoge primaire produktie in de Waddenzee?
SW
107
Systeem-organisatie 529
Een beter begrip en betere modellering van de bodemopbouw inclusief organismen
KA
290
530
KA
301
KA
418
KA
313
KA
314
534
Welke prooidieren zorgen ervoor dat een bepaald type habitat een source of een sink is voor de rosse grutto in de Waddenzee en hoe zijn die sources en sinks ruimtelijk verdeeld in het waddengebied? Mannetjes en vrouwtjes rosse grutto’s verschillen aanzienlijk in formaat (de vrouwtjes zijn groter) en hebben daardoor verschillende diëten en zullen verschillen in hun competitieve vaardigheden. Hoe pakken veranderingen in de waddenomgeving uit voor beide geslachten? The periodical vegetation mapping on the Wadden Sea islands (once per decade) must be continued. For some of the islands, the quality of vegetation mapping must further be improved to be able to assess vegetation changes and their causes on a comparable level of reliability. Zijn veranderingen in soort-specifieke abundanties binnen gas exploitatie gebieden buitenproportioneel vergeleken met veranderingen elders? Wat zijn de oorzaken van veranderingen in soort-specifieke abundanties binnen gas exploitatie gebieden? wat zijn dragende oorzaken voor afname kwaliteit van populaties en habitattypen
SW
452
535
Wat zijn trends van toe of afname van soorten en habitats
SW
406
536
Hoe komen we van Bleker af (meer serieus: welke achteruitgang van soorten en habitats is te verwachten bij een minder beschermde status Wat voor biotisch-fysische structuren ontstaan er op die plaatsen waar niet gebaggerd/gevist wordt? Een veel scherpere definitie van ecologische waarden in de Waddenzee, die rekening houdt met te verwachten toekomstige veranderingen, met governance-structuren, en met de nood de essentiële kwaliteiten van het gebied veilig te stellen. Are the available amounts of sand sufficient for the future and which grain sizes are available?
SW
403
SW
18
KA
136
KA
458
531
532 533
m
537 g
538
kl&v
539
VISSERIJ - INVENTARISATIE
27
kl&v
540
Where are the optimal locations for artificial sediment-deposition to balance sea-level rise in the Wadden Sea? Hoe zullen geulen en platen reageren op een klimaatverandering en wat zijn de consequenties voor de morfologie en het ecosysteem? Hoe reageert het voedselweb van de Waddenzee op klimaatverandering en hoe zullen veranderingen in het voedselweb de aantallen en soortensamenstelling van schelpdieren, vissen en vogels beïnvloeden? Internationaal vergelijkend onderzoek naar de mogelijkheid van gedifferentieerd beleid voor afzonderlijk kombergingsgebied, uitgaande van verschillen in natuurwaarden Reconstructie van paleoklimaatontwikkeling
KA
465
m– kl&v m– kl&v
541
KA
210
KA
212
g
543
KA
24
kl&v
544
m–g
545
KA
125
(continuering van) landoverschrijdende karteerprogramma’s betreffende de bodem/ ondergrond van het waddengebied en de daarin voorkomende natuurlijke bestaansbronnen Is een gedifferentieerde benadering voor de verschillende kombergingsgebieden nodig
KA
225
g
546
KA
105
kl&v
547
Mitigeren/compenseren van de consequenties van geomorfologische ingrepen in de Noordzee kustzone en op de eilanden voor het zand-delende systeem in de Waddenzee in engere zin. Het gaat met name om de beïnvloeding van ruimtelijke patronen, opbouw- en erosieprocessen en veranderingen in bodemsamenstelling van platen en geulen ten gevolge van het beheer in de Noordzeekustzone (de “buitenste” kustverdediging) en langs het vasteland (de “binnenste” kustverdediging bestaande uit de Deltadijken, de kwelderwerken en de afsluitingen van Dollard, Lauwersmeer, IJsselmeer en Amstelmeer). Is er gedifferentieerd beleid nodig voor de afzonderlijke kombergingsgebieden, uitgaande van verschillen in natuurwaarden Hoe verschillen deze natuurwaarden per kombergingsgebied
KA
373
g
548
KA
100
g
549
KA
94
kl&v
550
KA
241
SW
49
SW
140
553
Will the Wadden Sea “drown” with the predicted acceleration in sea level rise and sea floor subsidence? Hoe bestaande monitoring vegetatie te bestendigen (Texel, Vlieland, Terschelling, Schiermonnikoog); nu gefragmenteerd en continuïteit zeer slecht geborgd; monitoring pas relevant indien lange waarnemingsreeksen er ontbreekt een voor beheerders eenvoudig hanteerbaar systeem van monitoring van het leven in het wad volg herstelbeheer (zeegras en andere verdwenen kwaliteiten)
m–g
551
m–g
552
m–g
SW
292
g
554
wat is er nodig voor herstel ecosysteem.
SW
71
g
555
SW
150
g
556
Welke maatregelen moeten worden genomen om de kans op invasies van gebiedsvreemde soorten te minimeren Wat wordt er vernietigd tijdens natuurherstelmaatregelen?
SW
334
g
557
SW
455
m–g
558
met welke beheermaatregelen kan de kwaliteit van populaties en habitattypen het meest efficiënt worden hersteld monitoring op doelsoorten
SW
105
g
559
welke gebieden moeten tegen elke prijs worden beschermd en waarom
SW
143
kl & v
560
Welke soorten komen c.q. verdwijnen ten gevolge van klimaatverandering?
SW
229
kl&v
561
SW
368
v
562
In welke mate is bodemdaling/zeespiegelstijging noodzakelijk om het systeem als zodanig te behouden? Kan visserij zo ingericht worden dat er specifiek gevist wordt op invasieve soorten?
SW
225
w
563
What is the societal short and long term importance of the existing ecosystems?
SW
395
w
564
Hoeveel betalen toeristen voor georganiseerde natuurbeleving?
SW
320
w
565
Is het mogelijk om het erfgoed onder water duurzaam te behouden, in combinatie met andere belangen zoals ecologie?
SW
260
542
Biodiversiteit 566
What are the most important measures to maintain the biodiversity?
KA
246
567
What is the characteristic biodiversity of the system?
KA
247
568
Which conditions and processes ensure a resilient biodiversity?
KA
248
569
KA
62
570
Welke biotische processen van het natte wad hebben welke invloed op de biodiversiteit van/op de kwelder? wat is het effect van instellen van totale gesloten gebieden op de ontwikkling van de biodiversiteit?
SW
92
571
Welke relatie bestaat er tussen toeristische druk en ecologische diversiteit
SW
224
572
troebelheid i.r.t. biodiversiteit
SW
295
573
Welke biodiversiteit heeft een langdurig onverstoorde waddenbodem?
SW
324
574
welke vorm van begrazing is het beste voor de biodiversiteit
SW
348
575
Hoe reageren duinvegetaties en daaraan gekoppelde biodiversiteit op atmosferische depositie, mede gelet op de ontwikkelingen in het Eemshavengebied en Oosterhorn, Delfzijl
SW
385
VISSERIJ - INVENTARISATIE
28
Habitat m
576 577
578
579 580
581 582
Development of an integrated hydro-acoustic survey combining multibeam and sidescan sonar technology for full-coverage mapping and underwater video for ground truthing of subtidal habitats. Aanbrengen van voldoende brakke “stepping stones”. E.e.a. zou nog nader geëvalueerd moeten worden en vervolgens uitgewerkt bijvoorbeeld op basis van de verspreiding van nieuwe soorten met een pelagisch larvestadium Herstel brakwatergebieden. Hierbij gaat het om herstel c.q. uitbreiding van het areaal van brak open water en/of van periodiek met brak tot zout water overstroomde binnendijkse platen (bv. bij het huidige streven naar een gedempt getij in de Lauwersmeer) of buitendijkse gebieden (via slim spuibeheer IJsselmeer?). De wijze waarop deze herschapen brakke milieus het best bij kunnen dragen aan de “natuurlijkheid” van het Waddengebied als geheel dient onderwerp van nadere studie te zijn. Wat zijn de randvoorwaarden voor natuurontwikkeling (tbv habitatkaart)
KA
436
KA
394
KA
397
KA
11
Analyse hoe veranderingen doorwerken in habitats die wereldwijd verbonden zijn. Belangrijke relaties tussen het Nederlandse wad en andere gebieden /processen op grotere schaal zijn: trekvogelroutes, maar ook stromingspatronen, nutriënten en klimaat is het denkbaar een Waddenzee als lagune te hebben, waarbij het gebied steeds onder water staat? wat betekent dat voor flora en fauna? Welke bijdrage (in biomassa, soorten en economisch) kan een brakwater-getijdenzone in de Lauwersmeer opleveren voor Waddenzee en Noordzee
KA
132
SW
109
SW
424
Invasieve soorten 583
Tegengaan vestiging van exoten.
KA
385
584
An inventory should be made of occurrence and distribution of alien species in the Wadden Sea.
KA
441
585
Wat zijn exoten, wat is hun rol in het ecosysteem?
KA
13
586
Hoe om te gaan met exoten?
KA
26
587
Hoe komen exoten de Waddenzee binnen en hoe verspreiden ze zich?
KA
98
588
SW
133
SW
157
590
wat zijn lange termjn gevolgen van opkomst japanse oester voor levensgemeenschappen en soorten Welke gevolgen heeft de komst van exoten op het waddenecosysteem en hoe kan de ontwikkelingsrichting voor de natuur worden bijgesteld? wat is de rol van exoten in het ecosysteem
SW
175
591
Hoe kunnen we de komst van invasieve soorten voorkomen?
SW
333
Wat is de kwantitatieve positie van verschillende organismen in voedselketens (m.b.v. stikstof isotopen), het aandeel van microfytobenthos versus fytoplankton in het dieet van schelpdieren (koolstofisotopen)? Wat zijn de effecten van klimaatverandering op de ontwikkeling van het voedselweb?
KA
260
KA
27
Een beter begrip van de processen aan de basis van de voedselketen. Meer aandacht voor pelagische processen, en voor benthisch-pelagische uitwisselingen. Predictieve capaciteit. Aandacht voor uitwisselingen met Noordzee en internationale delen Waddenzee Speelt waterverontreiniging nog een rol in onderdelen van het voedselweb
KA
127
SW
61
SW
81
SW
125
SW
250
599
Het goed in kaart brengen van de (nu desastreuze) veranderingen in het voedselweb van de Waddenzee What is the relation between different trophic levels - thus, spatially separated interconnected foodweb data! Omgezet in een vraag: Hoe werken veranderingen in het voedselweb door in de betekenis van het Waddengebied voor broed- en trekvogels en voor zeehonden? Waar is het voedselweb stuk?
SW
279
600
waterkwaliteit i.r.t. voedselweb
SW
294
601
Ik wil weten wat de stand van zaken in de hele voedselkolom in het Friesche Wad is
SW
359
602
Monitoring van het voedselweb gerelateerd aan het volhouden en waar nodig uitbouwen van de vogel- en zeehondenmonitoring In kaart brengen van voedselweb, relaties leggen tussen functies en gebruik (b.v. kraamkamer garnalenvisserij), sedimenthuishouding, kwaliteit van voedsel voor vogels, enz. Monitoring naar de ontwikkelingen van landschapsecologische processen en voedselwebstructuren op verschillende schaalniveaus aan de hand van sleutelsoorten en processen Hoe verandert het waddenecosysteem m.b.t. climate change (verhoging zeespiegel maar ook verandering voedselweb als gevolg van migratie van soorten)
SW
249
SW
438
SW
431
SW
101
589
Voedselweb 592
593 594
595 596 597 598
m
603 m
604
605
VISSERIJ - INVENTARISATIE
29
6 REFERENTIES Aarts, G., Dekinga, A., Holthuijsen, S., Ten Horn, J., Smith, J., Kraan, C., Brugge, M., Bijleveld, A., Piersma, T., Van der Veer, H., 2010. Benthic macrofauna in relation to natural gas extraction in the Dutch Wadden Sea. NIOZ Royal Netherlands Institute for Sea Research. 46 pagina’s. Deltares, 2011. Verslag Biobouwersdag. 15 april 2011, Utrecht. In opdracht van Programma “Naar een Rijke Waddenzee”. 13 pagina’s. CPSL, 2010. CPSL Third Report. The role of spatial planning and sediment in coastal risk management. Wadden Sea Ecosystem No. 28. Common Wadden Sea Secretariat, Trilateral Working Group on Coastal Protection and Sea Level Rise (CPSL), Wilhelmshaven, Germany. CWSS, 2009. Quality Status Report 2009. Wadden Sea Ecosystem No. 25. Common Wadden Sea Secretariat, Trilateral Monitoring and Assessment Group, Wilhelmshaven, Germany. De Coulissen, 2010. “Helder over slib”. Vragen over de slibhuishouding van de Waddenzee. Verslag werkconferentie 10 juni 2010. 6 pagina’s. Fey, F., Dankers, N., Meijboom, A., Van Leeuwen, P.W., Lewis, W., Van Hoppe, M., De Jong, M., Dijkman, E., Cremer, J., 2011. Ecologische ontwikkeling in een voor menselijke activiteiten gesloten gebied in de Nederlandse Waddenzee: Tussenrapportage vier jaar na sluiting (najaar 2009). Rapport C136/10. IMARES Wageningen UR, Wageningen. 41 pagina’s. Jongbloed, R.H. & Tamis, J.E., 2011. Nadere effectanalyse Natura 200-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone. Bijlagerapport Nb-wetvergunde visserij. Bijlage bij ARCADIS rapport 075248083 / IMARES rapport C172/11. 127 pagina’s. Kraft, D., Folmer, E. O., Meyerdirks, J., Stiehl, T., 2011. Data inventory of the tidal basins in the trilateral Wadden Sea. Programma Naar een Rijke Waddenzee. 43 pagina’s. Kabat, P., Bazelmans, J., van Dijk, J., Herman, P.M.J., Speelman, H., Deen, N.R.J. en R.W.A. Hutjes, (editors), 2009. Kennis voor een duurzame toekomst van de Wadden: Integrale Kennisagenda van de Waddenacademie. Waddenacademie KNAW. 133 pagina’s. METAWAD-1, 2009. De Waddenzee als zwakke schakel in een internationaal meta-ecosysteem. Projectvoorstel Waddenfonds 3de tender 2010. Geschreven onder coördinatie van T. Piersma. 55 pagina’s. Mosselwad, 2008. Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee. Projectplan. Waddenfonds tender 2008. 101 pagina’s NWO-ZKO, 2008. Onderzoekslijn 2. -
Monitoring abundance, composition, development and spatial variation in macrozoobenthos and birds. Projectleiders: Baptist, M.J., F.E. Fey-Hofstede, Van der Meer, J. Integrated Network for Production and Loss Assessment in the Coastal Environment (IN PLACE). Projectleider: Philippart, C.J.M. Structure and trophic functioning of Wadden Sea fish fauna, an integrated programme. Projectleiders: Van der Veer, H.W., Rijnsdorp, A.D. Integrated monitoring of the carrying capacity of coastal waters. Projectleider: Laane, R.
VISSERIJ - INVENTARISATIE
30
NWO-ZKO, 2008. Onderzoekslijn 3. -
-
A human-driven regime shift through the loss of ecosystem engineers: consequences for the trophic structure and recovery potential of the Wadden Sea ecosystem. Projectleider: Eriksson, B.D.K.H. http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOA_7D9D96 The nitrogen cycle and changes in the carrying capacity of coastal waters (NICYCLE). Projectleider: Stal, L.H. http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOA_7D9DLV Consequences of phosphorus reduction for the dynamic transfer of organic matter. Projectleider: Kromkamp, J.C. http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOA_7D9EJL Unraveling interacting feedback loops that control non-linear salt-marsh dynamics: combining experiments and modeling. Projectleider: Bouma, T.J. http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOA_7D9DGU
Oost, A. & Lammerts, E.J. (red.), 2007. “Het Tij Geleerd”. Programma voor de uitwerking van herstelmaatregelen in het waddengebied steunend op een onafhankelijke wetenschappelijke voorbereiding en begeleiding. Achtergrondrapport. 42 pagina’s. PRW, 2011. Vissen In Overvloed. Programmaplan Naar een Rijke Waddenzee. 89 pagina’s. Smit, C.J., Brinkman, A.G., Ens, B.J., Riegman, R., 2011. Voedselkeuzes en draagkracht: de mogelijke consequenties van veranderingen in de draagkracht van Nederlandse kustwateren op het voedsel van schelpdieretende wad- en watervogels. IMARES Wageningen UR. 197 pagina’s. Van Duren, L. & Van der Valk, B., 2010. Basisdocument werkconferentie Helder over Slib. Deltares. 27 pagina’s. Waddenacademie, 2009. Natuurbehoud in een veranderende wereld. Position paper Ecologie. Waddenacademie KNAW. 48 pagina’s. Waddenacademie, 2010. The many faces of sustainability. Describing, analyzing and measuring sustainability in the Wadden region. Waddenacademie KNAW. 68 pagina’s. Waddensleutels, 2008. Herstel van sleutelprocessen in het intergetijdegebied van de Waddenzee. Projectplan Waddenfonds 2de tender 2009. 38 pagina’s. Jager, Z. 2010. Onderzoeksvoorstel Vaste vistuigen visserij Waddenzee. ZiltWater Advies. 7 pagina’s.
VISSERIJ - INVENTARISATIE
31
VISSERIJ
VISSERIJ DEEL B - PRIORITERING
Pim Vugteveen Lucien Hanssen
Radboud Universiteit IWWR - Afdeling Milieukunde
Nijmegen
VERSIE 20120201
FEB 12
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ........................................................................................................ 3
2
CODEBOEK...................................................................................................... 4
3
OVERZICHT...................................................................................................... 6
4
VRAGEN ........................................................................................................... 8
5
REFERENTIES ............................................................................................... 13
VISSERIJ - PRIORITERING
2
1 INLEIDING In dit dossier geven wij een overzicht en een (verdere) specificatie van onze inventarisatie van de kennis- en informatievragen voor het thema Visserij. De kennisvragen zijn op basis van een uitvoerige deskstudie ontleend aan bestaande strategische kennisagenda’s en actuele onderzoeksrapporten (hierna afgekort als KA). Het karakter van deze vragen is veelal onderzoeksgericht en meer fundamenteel van aard. De informatievragen zijn geïnventariseerd op basis van onze online survey WaLTER (hierna afgekort als SW) die is uitgevoerd in de periode november 2011januari 2012. Hier hebben meer dan honderddertig belanghebbenden uit het Waddengebied schriftelijk vragen ingebracht. De vragen zijn zowel fundamenteel als toegepast van aard en hebben betrekking op de brede Waddenthematiek. Deze informatievragen zijn gekoppeld aan gesignaleerde bedreigingen en kansen voor de Wadden, zoals aangegeven door de SW respondenten zelf. Voor rubricering van de vragen is gebruik gemaakt van een codeboek (zie volgende pagina). De codes zijn gebaseerd op inzichten uit de belangrijkste (wetenschappelijke) disciplines en de actuele (maatschappelijke) kwesties die spelen. Vooraf aan deze inventarisatie zijn interviews gehouden met een aantal sleutelactoren in het Waddengebied, en zijn relevante ecologische en sociaaleconomische studies geanalyseerd.
VISSERIJ - PRIORITERING
3
2 CODEBOEK a. Natuur i. Systeem-functioneren (draagkracht, dynamiek) 1. Primaire productie 2. Abiotiek ii. Systeem-organisatie 1. Invasieve soorten 2. Voedselweb 3. Habitat 4. Biodiversiteit iii. Biobouwers (zeegras, mosselen) iv. Fauna (vissen, vogels, zoogdieren) v. Benthos vi. Sedimenthuishouding vii. Randen van het wad (kwelders, duinen; zoet-zout) viii. Druk op ecosysteem 1. Verstoring (geluid, mens, licht) 2. Vermesting 3. Vertroebeling 4. Vervuiling (stoffen, horizon) b. Klimaat & Veiligheid i. Klimaatverandering ii. Zeespiegelstijging / bodemdaling 1. Zeespiegelstijging 2. Bodemdaling iii. Kustverdediging (dijken, kwelderwerken, hard-zacht) iv. Zandverplaatsing c. Visserij i. Garnalen ii. Schelpdieren iii. (Duurzame) vangst & methoden iv. Druk op ecosysteem 1. overbevissing 2. bodemberoering d. Havens & Energie i. Havens ii. Baggeren (vertroebeling in relatie tot..) iii. Scheepvaart (verontreiniging, calamiteiten) iv. Energiewinning e. Duurzaam Gebruik Waddengebied i. Cultuurhistorie & erfgoed ii. Belevingswaarden & marketing (Werelderfgoed, streekprodukten) iii. Demografie, wonen & werkgelegenheid iv. (Duurzame) economische ontwikkeling
VISSERIJ - PRIORITERING
4
v. (Eco-)toerisme vi. (Vaar-)recreatie f. Governance (sturing & beleid) i. Politiek bestuur ii. Samenwerking & Participatie iii. Visie & Strategie iv. Beleid & beheer 1. Uitvoeringsprogramma’s (incl compensatie) 2. Wet- en regelgeving (incl. convenanten) v. Trilateraal (internationaal)
VISSERIJ - PRIORITERING
5
3 OVERZICHT Hieronder staan de resultaten voor de uitgevoerde inventarisatie van vragen voor het thema Visserij kort samengevat. Het beknopte overzicht van bedreigingen en kansen dient als context waarin de geformuleerde vragen beschouwd kunnen worden. Tabel 1 laat de numerieke verdeling zien van de inventarisatie, waarbij de taartdiagrammen in figuren 1 & 2 de procentuele verdeling inzichtelijk maken. In de volgende sectie worden alle afzonderlijke vragen in tabelvorm gepresenteerd welke relevant worden geacht met betrekking tot monitoring van het Waddengebied in brede zin. Tabel 1. Gebruikte subcodes onder hoofdcode Visserij met aantallen vragen. Aantallen bedreigingen (b) en kansen (k) zijn weergegeven. De aantallen vragen zijn uitgesplitst voor de survey (SW) en de kennisagenda’s (KA). Het totaal aantal vragen per subcode voor de vragen is tussen haakjes weergegeven. Subcode i. Garnalen ii. Schelpdieren iii. (Duurzame) vangst & methoden iv. Druk op ecosysteem 1. bodemberoering 2. overbevissing
b
k
SW
KA
Totaal
7 2 16
2 1 24
6 2 10
12 4 4
(18) (6) (14)
15
0
10
12
(22)
9 1 0
3 5 7
Totaal 40
VISSERIJ - PRIORITERING
27
28
8 3 1 32
(17) (4) (1) 60
6
Figuur 1. Bedreigingen en kansen voor de Waddenregio, geïnventariseerd in de survey WaLTER. 7%
b) Kansen
a) Bedreigingen
21%
5%
7% druk op ecosysteem
18% 37%
36%
4%
druk op ecosysteem (duurzame) vangst & methoden druk op ecosysteem garnalen (duurzame) vangst & methoden schelpdieren garnalen
(duurzame) vangst & methoden garnalen
36% schelpdieren
schelpdieren
40%
89%
N=40
N=27
Gesignaleerde bedreigingen betreffen de schadelijke effecten van visserij, en visserij die te intensief en grootschalig is/zal kunnen zijn. Kansen worden gezien voor duurzame en/of kleinschalige vormen van visserij.
Figuur 2. Verdeling vragen uit kennisagenda’s (kennisvragen) en uit de survey WaLTER (infovragen) 7%
a) Kennisvragen
b) Infovragen 13%
21%
12%
7%
36%
(duurzame) vangst & methoden
druk op ecosysteem
36%
21% (duurzame) vangst & methoden
garnalen
36%
37%
druk op ecosysteem garnalen (duurzame) vangst & methoden schelpdieren
garnalen 38%
druk op ecosysteem
schelpdieren
schelpdieren 36%
N= 32
N= 28
De vragen zijn voornamelijk gericht op de aard en de mate waarin visserij, zoals op garnalen, effect hebben op het ecosysteem.
VISSERIJ - PRIORITERING
7
4 VRAGEN Tabel 2. Overzicht van vragen (n=65) uit de geïnventariseerde kennisagenda’s (KA) en de survey (SW). De laatste kolom geeft het database referentienummer (kolom ID). Vragen uit andere thema’s welke relevant zijn voor/gesteld zijn binnen context van Visserij, zijn tevens opgenomen (kolom CONTEXT; n=10; n – Natuur; h&e – Havens & Energie). Vragen uit de initiële inventarisatie welke bij beschouwing duidelijk geen relevantie bleken te hebben met metingen en monitoring zijn buiten de tabel gelaten (n=5). De vragen zijn gecodeerd voor verschillende uitdrukkingsniveaus van detaillering met betrekking tot monitoring (‘concreetheid’; kolom C-NIV). 1)
concreet
- vraag bevat directe verwijzing naar te monitoren systeemprocessen / -parameters / -variabelen.
2)
concreet (breed)
- vraag bevat verwijzing naar systeemelement / -proces waaronder een aggregatie / abstractie van parameters zit --> bijv. verwijzing naar 'vissen', of 'vogels', wat dus precisiering van soorten behoeft voor monitoring.
3)
abstract
- vraag bevat indirecte verwijzing naar te monitoren systeem-element(en) / relevante monitoringsvraag is af te leiden; vraag heeft concretiseringslag nodig ( 'wat zijn de effecten...'; 'wat zijn de voorwaarden...'; 'welke invloed heeft...').
4)
abstract (breed)
- veelomvattende generiek gestelde vraag welke nog nadere uitwerking van onderliggende monitoringsvragen behoeft ('wat zijn de mogelijkheden voor...'; 'hoeveel is er nodig...'; 'wat is er nodig voor...').
SUBCODE
C-NIV
VRAAG
1
(Duurzame) vangst & methoden
1
Een gedetailleerdere monitoring/registratie van de staandwantvisserij- activiteiten (betreft typen staandwant, inspanning, locaties en tijdstippen) en de bijvangst daarvan (met name bruinvis, fint en watervogels).
KA 596
2
(Duurzame) vangst & methoden
1
Voor visserij behalve de vangsten (plus locatie en datum) ook vangst effort, zodat populatiegrootte ingeschat kan worden. Schelpdieren: geen verstand van maar moet wel gemonitord.
SW 9
3
(Duurzame) vangst & methoden
1
Ten aanzien van verspreiding en intensiteit van de visserij: i) de frequentie (1 maal per 2 uur) van de VMS registraties is te laag en ii) de betrouwbaarheid van het onderscheid tussen visposities en niet-visposities in de VMS registraties is te laag.
KA 580
VISSERIJ - PRIORITERING
CONTEXT
BRON ID
8
4
(Duurzame) vangst & methoden
1
Voor goed beheer van visserij en nieuwe doelsoorten: structurele monitoring van data deficiënte bestanden als harder, zeebaars, ansjovis, sprot, bot.
SW 420
5
(Duurzame) vangst & methoden
3
Men zou moeten monitoren/registreren of er in de (nabije) toekomst geen verschuivingen gaan plaatsvinden tussen de verschillende typen staandwantvisserij. Aangezien het risico op bijvangst van bruinvissen per type staandwant varieert, zou een toename van risicovolle staandwantvisserij-typen moeten worden voorkomen (NEA aanbeveling).
KA 597
6
(Duurzame) vangst & methoden
4
Hoe kunnen landbouw en visserij zich aanpassen aan het veranderende klimaat en welke nieuwe mogelijkheden zijn haalbaar in het waddengebied?
KA 216
7
(Duurzame) vangst & methoden
4
Wat zijn de mogelijkheden voor binnendijkse aquacultuur?
SW 415
8
Druk op ecosysteem
1
Wat zijn de populatiegroottes en - verdeling van trekvissen in de Waddenzee?
KA 601
9
Druk op ecosysteem
1
Hoe groot is de overleving van gevangen of vrij doortrekkende vis?
KA 600
10
Druk op ecosysteem
1
Hoe groot en waaruit bestaan de (bij)vangsten rondom in- en uittrekpunten?
KA 599
11
Druk op ecosysteem
1
Hoe intensief is de visserij in het Waddengebied (hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)?
SW 11
12
Druk op ecosysteem
1
Wat zijn de effecten van visserij op populatiedynamica van targetsoorten en bijvangst en indirect ten gevolge van de verstoring van de bodem?
SW 17
13
Druk op ecosysteem
2
Onderzoek naar de effecten van vaste vistuigen op het ecosysteem.
KA 20
14
Druk op ecosysteem
2
Terugdringen mechanische bodemverstoring en overbevissing. Naast grootschalige, zullen kleinschalige bodemberoerende activiteiten zoals wadlopen en handmatig kokkelen nauwlettend moeten worden gevolgd en gezien het langzame herstel van de beschadigde wadbodem zullen actieve herstelprojecten moeten worden overwogen.
KA 379
15
Druk op ecosysteem
2
Onderzoek naar de effecten van nieuwe visserijen (scheermessen e.d.).
KA 22
16
Druk op ecosysteem
2
Hoe zwaar is de visserijdruk in Waddenzee (en NZ kustzone)?
SW 280
17
Druk op ecosysteem
2
Welke effecten hebben de verschillende visserijvormen op wad- en watervogels in het Waddengebied?
SW 265
18
Druk op ecosysteem
2
Monitoring visserij, visstand, benthos.
SW 341
19
Druk op ecosysteem
3
Welk effect heeft visserij op ecosysteem?
SW 352
VISSERIJ - PRIORITERING
9
20
Druk op ecosysteem
3
Hoe verstorend is de visserij?
SW 365
21
Druk op ecosysteem
3
Wat zijn de effecten van een maricultuurperceel op de ecologische omgeving? (Trends pilot case vs referentie) en wat betekent maricultuur voor de werkgelegenheid in en export van producten uit het Waddengebied?
SW 459
22
Druk op ecosysteem
3
Wat zijn de verschillen tussen onbeviste en beviste delen en wat is de tijdschaal voor herstel?
SW 178
23
Druk op ecosysteem
4
Hoe kunnen de effecten van aan visserij gerelateerde maatregelen worden onderscheiden van de impact van klimaatverandering?
KA 29
24
Druk op ecosysteem
2
Onderzoek naar de effecten van vaste vistuigen op de sedimenthuishouding (Hein: lijkt me niet relevant).
KA 10
25
Druk op ecosysteem
2
Wat zijn de effecten van diverse vormen van bodemberoering, anders dan baggeren?
KA 34
26
Druk op ecosysteem
2
Wat zijn de effecten van de verschillende bodemberoerende visserijen op het ecosysteem?
SW 2
27
Druk op ecosysteem
3
Wat zijn de effecten van vormen van bodemberoering anders dan baggeren en suppleren?
KA 318
28
Druk op ecosysteem
2
Wat is het effect van de visserij op de Noordzee op de vispopulatie in de Waddenzee?
KA 23
29
Druk op ecosysteem
3
Welke visserij is duurzaam, economisch rendabel?
SW 70
30
Druk op ecosysteem
4
Tot welke niveaus en op welke manier is duurzame visserij/gebruik mogelijk?
SW 100
31
Druk op ecosysteem
4
Kunnen vissers niet net zo goed hun brood verdienen met een minder intensieve manier van vissen?
SW 402
32
Garnalen
1
Over de overleving of beschadiging van bodemfauna na vangst of contact met garnalentuig is niets bekend.
KA 583
33
Garnalen
1
Mogelijk heeft garnalenvistuig wel invloed op Ensis broed in perioden dat Ensis aan de oppervlakte komt (tijdens warmte of extreme koude perioden). Dit is echter nog niet onderzocht.
KA 585
34
Garnalen
1
Effect op Spisula en andere schelpdieren/bodemorganismen (bv Lanice) van garnalenvistuig is onbekend.
KA 584
35
Garnalen
1
Over de overleving van teruggezette bijvangst garnalenvisserij (die niet opgegeten wordt door zeevogels) op de langere termijn is weinig bekend.
KA 587
36
Garnalen
1
Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de Natura 2000-gebieden in de garnalenvisserij?
KA 579
37
Garnalen
1
Goede metingen van bijvangst garnalenvisserij, en intensiteit en positie visserij.
SW 135
VISSERIJ - PRIORITERING
10
38
Garnalen
2
Er is geen wetenschappelijke overeenstemming over de effecten van garnalentuig op de bodem en daarop levende organismen.
KA 586
39
Garnalen
2
Voor de bepaling van de sterfte van bodemorganismen door garnalenvisserij is gebruik gemaakt van een schatting door Rijnsdorp et al. (2006). Daarbij zijn op de bodem levende structuurvormende organismen niet meegenomen.
KA 582
40
Garnalen
2
Wat is het effect van garnalenvisserij op de bodem met name op de vestiging van organismen?
SW 314
41
Garnalen
2
Onderzoek naar de effecten van garnalenvisserij op de sedimenthuishouding.
KA 9
42
Garnalen
2
Onderzoek naar de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem.
KA 19
43
Garnalen
2
Wat zijn de effecten van de garnalenvisserij met de klossenpees op het bodemecosysteem?
KA 578
44
Garnalen
2
Voor het garnalenvistuig zijn geen metingen van de directe effecten op de bodemstructuur of de sterfte van bodemorganismen in Nederlandse wateren beschikbaar.
KA 581
45
Garnalen
3
Onderzoek naar natuurwaarden in gesloten gebieden in relatie tot de mogelijke effecten van garnalenvisserij.
KA 25
46
Garnalen
3
Hoe gering is het effect van de klossenpees van garnalenvissers?
SW 171
47
Garnalen
3
Wat zijn de effecten van het stopzetten van de garnalenvisserij in het onderzoeksgebied onder Rottum en in de Dollard?
SW 422
48
Garnalen
3
Monitoring van de effecten van garnalenvisserij.
SW 216
49
Garnalen
4
Het gebruik van visvergunningen in de garnalensector.
SW 319
50
Schelpdieren
1
Aan de mogelijke rol van de mosselzaadtransitie op de draagkracht voor schelpdieren wordt momenteel uitgebreid onderzoek gedaan in het kader van het BO-onderzoek Effecten van MZI''s. Het is namelijk onduidelijk in hoeverre het mosselzaad op MZI's om voedsel zal gaan concurreren met natuurlijke schelpdierpopulaties.
KA 591
51
Schelpdieren
1
Zonder kennis over de droogvalduur van beviste kokkelbanken is het niet mogelijk om het effect van handkokkelvisserij in de huidige vorm op de draagkracht voor Scholeksters te berekenen.
KA 593
52
Schelpdieren
1
Het is niet precies duidelijk waar (op welke hoogte in de getijdezone) handkokkelvisserij plaatsvond/vindt.
KA 592
53
Schelpdieren
2
Wat zijn effecten van grootschalige toepassing van MZI’s op de voedselketen?
SW 421
54
Schelpdieren
2
Onderzoek naar de effecten van bevissing van mosselzaadbanken en van MZI's
KA 21
VISSERIJ - PRIORITERING
11
55
Schelpdieren
4
Wat zijn exploitatiemogelijkheden van nieuwe soorten zoals de Ensis en de Japanse oester?
56
Scheepvaart
1
Is het zinvol om Japanse oesters in een vaargeul weg te vangen, voordat ze vaste formaties vormen en als 'afval' moeten worden gestort?
h&e
KA 346
57
Benthos
2
Hoe is de ontwikkeling van langlevende en kwetsbare benthossoorten in de gebieden die binnen de N2000 gebieden zijn gesloten voor garnalenvisserij?
n
KA 577
58
Benthos
2
Welke benthos zou een goede indicator zijn voor ongestoorde processen (in gebieden zonder bodemberoerende visserij)?
n
SW 441
59
Biobouwers
2
More research needs to be done both in relation to natural dynamics and long-term changes of intertidal and subtidal mussel beds n in the Wadden Sea as well as on the impacts of fisheries.
KA 430
60
Biobouwers
2
In hoeverre zijn de kwaliteit van de bodems en de vestigingscondities op het substraat van jonge mossels zijn beperkend geworden door toename van bodemverstorende visserij?
n
KA 265
61
Biobouwers
3
De relatie tussen het ontbreken van hervestiging van nieuwe mosselbanken en de mogelijke rol van de garnalenstand en/of visserij is niet duidelijk geworden.
n
KA 589
62
Druk op ecosysteem
3
Menselijke invloed op grotere schaal, i.e. onderzoek doen in een kombergingsgebied gesloten voor visserij bijvoorbeeld.
n
KA 294
63
Fauna
3
Wat zal stoppen van visserij voor gevolgen kunnen hebben voor betekenis Waddengebied voor steltlopers en andere vogels?
n
SW 132
64
Sedimenthuishouding
4
Kan de slibhuishouding van de Waddenzee de mosselinvanginstallaties aan?
n
KA 370
65
Systeem-functioneren
3
Ontwikkeling ecosysteem na vrijwaren bodemroerende activiteiten.
n
SW 296
VISSERIJ - PRIORITERING
SW 413
12
5 REFERENTIES NB. Alleen rechtstreeks gebruikte bronnen staan vermeld, niet gehele lijst van beschouwde bronnen voor inventarisatie kennis agenda’s
Deltares, 2011. Verslag Biobouwersdag. 15 april 2011, Utrecht. In opdracht van Programma “Naar -een Rijke Waddenzee”. 13 pagina’s. CWSS, 2009. Quality Status Report 2009. Wadden Sea Ecosystem No. 25. Common Wadden Sea Secretariat, Trilateral Monitoring and Assessment Group, Wilhelmshaven, Germany. De Coulissen, 2010. “Helder over slib”. Vragen over de slibhuishouding van de Waddenzee. Verslag werkconferentie 10 juni 2010. 6 pagina’s. Jongbloed, R.H. & Tamis, J.E., 2011. Nadere effectanalyse Natura 200-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone. Bijlagerapport Nb-wetvergunde visserij. Bijlage bij ARCADIS rapport 075248083 / IMARES rapport C172/11. 127 pagina’s. Kabat, P., Bazelmans, J., van Dijk, J., Herman, P.M.J., Speelman, H., Deen, N.R.J. en R.W.A. Hutjes, (editors), 2009. Kennis voor een duurzame toekomst van de Wadden: Integrale Kennisagenda van de Waddenacademie. Waddenacademie KNAW. 133 pagina’s. inclusief serie Position papers Waddenacademie 2009 Koolstra, B.J.H., Jongbloed, R.H., 2011 (eds). Nadere effectenanalyse Natura 2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone. Hoofdrapport. IMARES rapport C178/11; ARCADIS rapport 075419636:E.1. IMARES Wageningen UR. 72 pagina’s. Oost, A. & Lammerts, E.J. (red.), 2007. “Het Tij Geleerd”. Programma voor de uitwerking van herstelmaatregelen in het waddengebied steunend op een onafhankelijke wetenschappelijke voorbereiding en begeleiding. Achtergrondrapport. 42 pagina’s. PRW, 2011. Vissen In Overvloed. Programmaplan Naar een Rijke Waddenzee. 89 pagina’s. Smit, C.J., Brinkman, A.G., Ens, B.J., Riegman, R., 2011. Voedselkeuzes en draagkracht: de mogelijke consequenties van veranderingen in de draagkracht van Nederlandse kustwateren op het voedsel van schelpdieretende wad- en watervogels. IMARES Wageningen UR. 197 pagina’s. Van Duren, L. & Van der Valk, B., 2010. Basisdocument werkconferentie Helder over Slib. Deltares. 27 pagina’s. Waddensleutels, 2008. Herstel van sleutelprocessen in het intergetijdegebied van de Waddenzee. Projectplan Waddenfonds 2de tender 2009. 38 pagina’s. Jager, Z. 2010. Onderzoeksvoorstel Vaste vistuigen visserij Waddenzee. ZiltWater Advies. 7 pagina’s.
VISSERIJ - PRIORITERING
13
VISSERIJ
VISSERIJ DEEL C - MONITORINGSENQUETE
Pim Vugteveen Lucien Hanssen
Radboud Universiteit IWWR - Afdeling Milieukunde
VERSIE 20130501
MEI 13
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ........................................................................................................ 3 1.1 Achtergrond .................................................................................................... 3 1.2 Doelstellingen WaLTER .................................................................................. 3 1.3 Enquête........................................................................................................... 4
2
WERKWIJZE .................................................................................................... 5 2.1 Enquête ontwerp ............................................................................................. 5 2.2 Respondenten................................................................................................. 7
3
KENNISBEHOEFTE ......................................................................................... 8 3.1 Benodigde monitoringsinzet ............................................................................ 9
4
CONCRETE MONITORINGSBEHOEFTE ...................................................... 14
5
TOEREIKENDHEID HUIDIGE MONITORING ................................................ 16 5.1 Aanvullende monitoringsbehoefte ................................................................. 17 5.2 Innovaties in monitoring ................................................................................ 17
6
CONCLUSIES ................................................................................................. 23
7
BIJLAGEN ...................................................................................................... 24
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
2
1 INLEIDING 1.1 Achtergrond Het Waddengebied geldt als één van de belangrijkste getijdengebieden van de wereld. In 2009 kreeg de Waddenzee een plek op de UNESCO Werelderfgoedlijst. De natuurwaarden van het gebied genieten speciale institutionele en juridische bescherming. De Waddenregio kent tegelijkertijd een intensief en gevarieerd gebruik door bedrijven, bewoners en bezoekers. Op dit moment wordt er al veel gemonitord in het Waddengebied, zowel in reguliere programma’s als op projectbasis. De reguliere programma’s zijn vooral om een vinger aan de pols te houden en, waar nodig, op lokaal of regionaal niveau bij te sturen. De projectmatige monitoring is vaak gerelateerd aan projecten die functies van het gebied moeten versterken of waarborgen, en geeft inzicht in de effecten en waar bijsturing nodig is. Het gevolg van het geheel aan monitoringsprogramma’s is een relatief grote meetinspanning door verschillende onderzoeks- en overheidsorganisaties rond het fysische, ecologische en socio-economisch systeem. Deze meetinspanningen zijn echter niet altijd op elkaar afgestemd en data zijn niet altijd volledig ontsloten. Ook vragen nieuwe informatiebehoeften van gebruikers of aangescherpte regelgeving om uitbreiding of aanpassing van bestaande monitoringsactiviteiten. 1.2 Doelstellingen WaLTER Het WaLTER project richt zich op de ontwikkeling van een toegankelijk dataportaal en een integraal monitoringsplan voor een beter begrip van het functioneren van de Wadden, zowel op ecologisch als socio-economisch gebied. Aanleiding voor het WaLTER-project is de overtuiging dat goede data essentieel zijn voor het ontwikkelen van kennis en een duurzaam beheer van het Waddengebied. Concreet beoogt WaLTER bestaande onderzoeks- en monitoringsprogramma’s in de Waddenzee en het Waddengebied beter op elkaar af te stemmen, gaten in het meetnet te vullen op basis van bestaande informatiebehoeften en data beter te ontsluiten. Belangrijke resultaten van WaLTER vormen een dataportaal en omvattend monitoringsplan voor geïntegreerde monitoring van het Waddengebied. Uitgangspunten voor WaLTER zijn: (1) Gaat uit van adaptieve monitoring, waardoor het mogelijk is monitoringsactiviteiten aan te passen als er nieuwe inzichten naar voren komen of als kennisvragen veranderen; (2) Is gebaseerd op robuuste wetenschappelijk onderbouwde modellen over de werking van het ecologisch systeem en over de werking van het socio-economisch systeem; (3) Neemt de betekenis van ruimte- en tijdschalen in beschouwing; (4) Heeft aandacht voor de interacties tussen het ecologische en het socioeconomisch systeem.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
3
1.3 Enquête Als eerste fase in de ontwikkeling van het WaLTER monitoringsplan richt Werkpakket 1 (uitgevoerd door de Radboud Universiteit) zich op de identificatie en articulatie van de specifieke kennisbehoeften en monitoringswensen van potentiële WaLTER gebruikers. Hiertoe is in eerste instantie begonnen met een inventarisatieronde van kennisbehoeften onder belanghebbenden in het Waddengebied en zijn vragen gearticuleerd uit verschillende kennisagenda’s en beleidsdocumenten van stakeholders. Dit heeft een breed scala aan relevante kennis- en informatievragen opgeleverd. De resultaten van deze inventarisatie zijn terug te vinden in de Themadossiers op www.walterproject.nl. De volgende, huidige stap richt zich op het terugbrengen van deze ‘groslijst’ van vragen naar een ‘kernlijst’ waarin de prioritaire kennisbehoeften staan. Deze kernvragen worden vervolgens doorvertaald naar relevante meetvragen en variabelen die binnen een Waddenbreed meetnetwerk kunnen worden opgenomen. De uitkomsten vormen de basis voor het op te stellen monitoringsplan van WaLTER. In de voorbereidende fase van de enquête heeft inhoudelijke afstemming plaatsgevonden met drs. Hein Sas en dr. Paddy Walker van Programma Naar een Rijke Waddenzee (PRW).
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
4
2 WERKWIJZE 2.1 Enquête ontwerp Door middel van de WaLTER Survey (2011) en inventarisatie van de kennisagenda’s van o.a. de Waddenacademie heeft de WaLTER projectgroep een set van 72 kennis- en informatievragen geïdentificeerd rondom het thema Visserij (zie Themadossier Visserij, www.walterproject.nl). Deze set van vragen is verder inhoudelijk gestructureerd en semantisch gecheckt. Ook is de lijst gecontroleerd op dubbelingen en sterk gelijkende vragen zijn samengevoegd naar een omvattende vraag. Vragen welke te breed en/of duidelijk geen monitoringsrelevantie hebben zijn weggelaten. De lijst met vragen is onderverdeeld in verschillende thema’s, waarbij elk thema is gedefinieerd met een hoofdvraag. Elk thema omvat meerdere specialistische kennisvragen (zie Bijlagen, Tabel A1). Deze lijst is de basisinvoer voor een enquête welke is gericht op het selecteren en nader uitwerken van kernvragen (prioritaire kennisbehoeften) door een panel van respondenten. Voor het ontwerpen en uitvoeren van de monitoringsenquête is gebruik gemaakt van het Qualtrics software pakket. Het voordeel van deze toepassing is dat de enquête gemakkelijk kan worden gedistribueerd, online kan worden uitgevoerd, en dat de gegevens automatisch worden opgeslagen. De enquête bestaat uit een aantal blokken van gecombineerde meerkeuze- en open vragen. De inhoudelijke lijn van de enquête volgt onderstaand schema (Figuur 1). Het eerste blok richt zich op het identificeren van de kernvragen uit de aangeboden groslijst. De experts die deelnemen aan de enquête selecteren uit deze lijst 15 vragen die ze het meest relevant achten voor het thema Visserij.
Figuur 1. Samenhang gehanteerde begrippen voor vertaling van informatie- naar monitoringsbehoeften (gebaseerd op INBO, 20081).
1
INBO, 2008. Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid. Leidraad voor de meetnetontwerper. Vlaamse Overheid DL, Natuur en Energie. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
5
De geselecteerde kernvragen worden in de vervolgfase nader gepreciseerd en getypeerd in termen van benodigde monitoringsinzet en de relevante resolutie en schaal van de vraag. Wanneer een vraag te generiek wordt bevonden, kan deze door de respondent in een specifiekere meetvraag worden geherdefinieerd. Het doel van het volgende blok in de enquête is om elke afzonderlijke kernvraag verder te articuleren in zo concreet mogelijke monitoringscriteria. Wat dient er te worden gemeten om de gearticuleerde kennisleemtes achter de vraag in te vullen en aan bestaande kennis- en informatiebehoeften te voldoen? Hiervoor wordt aan de respondenten gevraagd om de relevante analysevariabelen, de kwantificeerbare eigenschappen, van de kernvragen te benoemen en zo een vertaling te geven van ‘wat wil ik weten?’ naar ‘wat wil ik analyseren?’ (Figuur 1). Een analysevariabele wordt bepaald op basis van gegevens van één of meerdere meetobjecten waarvan één of meerdere meetvariabelen in het veld worden opgemeten. Het laatste blok (zie Figuur 1) richt zich ten slotte op het specificeren van deze meetvariabelen en meetobjecten. Daarbij kunnen ook relevante ruimtelijke en temporele schalen worden aangegeven. De enquête wordt afgesloten met enkele open vragen, gericht op het verkrijgen van informatie over de huidige monitoring en mogelijke innovaties in monitoring.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
6
2.2 Respondenten In totaal zijn er 30 experts benaderd om deel te nemen aan de enquête. Uiteindelijk hebben 16 personen de enquête ingevuld (53%), waarvan 8 volledig, en 8 gedeeltelijk. Respondenten zijn afkomstig van kennisinstituten, adviesbureaus, maatschappelijke belangenorganisaties, en overheden. Het betreffen professionele experts op gebied van (mariene) biologie en ecologie, visserijbeheer en visserijbeleid (Tabel 1). Tabel 1. Affiliatie en monitoringsbekendheid respondenten ResID
Organisatie
R1
IMARES Wageningen UR
Bekend met huidige monitoring goed
R2
IMARES Wageningen UR
goed
R3
IMARES Wageningen UR
zeer goed
R4
Ministerie van EL&I
goed
R5
NIOZ, Ecospace
zeer goed
R6
Onderzoeksbureau MarinX
goed
R7
Producenten Organisatie Wieringen
redelijk
R8
Programma Naar een Rijke Waddenzee
redelijk
R9
Sportvisserij Nederland
redelijk
R10
Stichting Geïntegreerde Visserij
redelijk
R11
Vereniging van Handkokkelvissers OHV, Agonus Fisheries Consultancy
redelijk
R12
Vis BV
matig
R13
Visserijbedrijf TS31 Internos, Vissersvereniging VVVN, verkooporganisatie Goede Vissers
redelijk
R14
Visserijverenigingen Hulp in Nood & Ons belang
goed
R15
Waddenvereniging
redelijk
R16
Wing
Goed
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
7
3 KENNISBEHOEFTE Van de 72 vragen zijn er 69 (96%) door één of meerdere respondenten geselecteerd (zie Bijlagen Tabel A1). Hiervan zijn er 59 minimaal twee keer door respondenten geselecteerd. De vragen bestrijken alle hoofdcategorieën van vragen. We richten ons in dit rapport op de beschrijving op de meest urgente kennisbehoeften, dat wil zeggen de vragen die door minimaal vier respondenten zijn geselecteerd. Deze toplijst wordt gepresenteerd in Tabel 2 op pagina 9. Verder geeft Tabel A3 in de Bijlagen deze toplijst thematisch geordend weer, inclusief een samenvatting van eigen specificaties welke respondenten aan de vragen hebben toegevoegd. Gerapporteerde kwalificaties en interpretaties van individuele kennisvragen worden zoveel mogelijk gebaseerd op de inbreng van minimaal 2 respondenten. Vragen geselecteerd door slechts 1 respondent worden in principe niet meegenomen in de analyse, tenzij van toegevoegde waarde bij de bespreking van de resultaten.2 De selectie van vragen (zie Bijlagen Tabel A1) en daarbinnen de toplijst (Tabel 2) laat zien dat de aandacht van de respondenten vooral uitgaat naar de volgende onderwerpen: visserij-inspanningen en effecten op het ecosysteem vanuit visserijdruk (specifiek garnalen), vooral op bodem en benthos. Verder richten vragen zich op de verduurzaming van visserij, gecombineerd met nieuwe exploitatie-mogelijkheden. Daarnaast richten vragen in de toplijst zich op populatiedynamische processen en ontwikkelingen, specifiek de intrek/uittrek van diadrome vissoorten bij zoet-zout-overgangen, zoals bij de Afsluitdijk (Kornwerderzand). De selectie van vragen laat een thematische voorkeur zien, weergegeven in Figuur 2. Afgezet tegen de thematische verdeling van vragen binnen de enquête (Fig 2a), laat Figuur 2b zien dat respondenten relatief meer aandacht geven aan kennisvragen over visserijactiviteiten (registratie inspanning) en werkgelegenheid (alternatieve visserij, verduurzaming). a)
b) 10%
17%
19%
26%
21% 50%
Activiteiten
Activiteiten
Doelsoorten
Doelsoorten
Effecten
Effecten
Werkgelegenheid
37%
Werkgelegenheid 20%
Figuur 2. Thematische voorkeuren van respondenten: a) thematische verdeling van alle vragen, zie tabel A1 voor specificaties (nvraag=72); b) thematische verdeling van gekozen vragen toplijst (minimaal 4x gekozen; nkeuze=145) 2
Zie Bijlagen Tabel A2
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
8
3.1 Benodigde monitoringsinzet De volgende fase van de enquête is erop gericht om de eerder geduide kennisbehoeften nader te onderbouwen en te specificeren in termen van concrete monitoringbehoeften. Er is immers een verschillende mate en type van monitoringsinzet nodig. Kennisbehoeften zijn verschillend gemotiveerd. Sommige kenniswensen zijn gekoppeld aan een gebrek en noodzaak van meer en dieper systeeminzicht, andere vragen zijn gekoppeld aan de wens om systeemontwikkelingen te kunnen signaleren vanuit beleidsopgaven. De monitoringsarticulatie is daarom verschillend van aard. Verschillende typen van monitoring worden hier onderscheiden. Monitoring kan gericht zijn op waarom het systeem verandert, onderzoeksgerichte monitoring genoemd; of op het meten van de toestand en de trends in systeemontwikkeling: surveillance monitoring. Tot slot kan monitoring gericht zijn op het meten en toetsen van effecten in relatie tot gestelde beleids- of handhavingsnormen: operationele monitoring).3 Deze verschillende typen monitoring hoeven elkaar in de praktijk niet uit te sluiten en een geïntegreerd monitorings-programma zoals WaLTER beoogt, kan deze verschillende doelen in potentie verenigen. Afhankelijk van het type en doel van de monitoring, kan een passende ruimtelijke en temporele dekking worden gekozen. Respondenten hebben per kernvraag een indicatie gegeven van de duur van benodigde monitoring; zou op de lange termijn gemeten moeten worden, of volstaat een tijdelijke (projectmatige) monitoringsinzet? Naast deze kwalitatieve duiding konden respondenten ook een kwantitatieve categorie aangeven van de tijdschaal waarop de monitoringsinspanning zou moeten plaatsvinden. Er is ook een zekere resolutie van waarnemingen nodig, hiervoor is naar de generiek benodigde frequentie van monitoring gevraagd, namelijk of er continue, periodiek, dan wel event-afhankelijk zouden moeten worden gemeten. Naast een temporele frequentie dienen metingen te worden verricht op een bepaalde ruimtelijke schaal, of in een specifiek gebied. Voor de ruimtelijke schaal konden de respondenten ook een kwantitatieve categorie aangeven. Bovenstaande aspecten worden achtereenvolgens besproken. Tabel 2 geeft een overzicht van bovenstaande aspecten voor de vragen die door minimaal vier mensen zijn gekozen. Per vraag wordt een indicatie gegeven voor de benodigde monitoringsinzet in termen van duur, temporele frequentie en relevante ruimtelijke resolutie. Voor beide laatste categorieën konden respondenten relevant geachte schaalgroottes selecteren. Voor de tijdschalen werd de volgende indeling gehanteerd: <1 jaar, 1-10 jaar, 10 -50 jaar, en > 50 jaar. Voor de ruimteschalen: 110 km², 10-100 km², 100-1000 km², en >1000 km². In kolom ‘Monitoring voldoet’ staat aangegeven of de respondenten meenden dat de huidige monitoringsinspanning voldoende is om de kennis- c.q. meetvraag te beantwoorden. Hier wordt verder op ingegaan op pagina 14.
3
Deze indeling van surveillance/investigative/operational monitoring is overgenomen uit het rapport WFD (Water Framework Directive) Common Implementation Strategy Working Group 2.7 Monitoring, 2003. Guidance on Monitoring for the Water Framework Directive; Final version.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
9
De gegeven kwalificaties in de tabel volgen uit antwoorden welke in meerderheid door de respondenten zijn gekozen (minimaal twee keer). Voor kwalificaties waarover geen duidelijke consensus bleek voor één antwoordcategorie, zijn voor de volledigheid ook de overige respondentkeuzes afgekort tussen haakjes weergegeven. Voor de benodigde monitoringsduur, zie Tabel 2, onderscheiden we lange-termijn monitoring, tijdelijke monitoring, of een combinatie van beide (eerst tijdelijk intensiever, daarna routinematig). Ook de benodigde frequentie en ruimtelijke resolutie van meten verschilt tussen de vragen. Voor sommige vragen is een continue monitoring vereist, andere kunnen beantwoord worden met periodieke metingen4. We zien dat vragen over (effecten op) populatiedynamiek, vis- en schelpdierbestanden, en visserijdruk en -inspanningen een lange-termijn monitoring gericht op surveillance behoeven (zie vragen met code #12, #3, #15, #26). Voor monitoring van visserijactiviteiten is een continue monitoring nodig. Deze structurele monitoring betreft vooral de ‘wat/hoe ontwikkelen..’-vragen: vragen die gericht zijn op de monitoring van trends in systeemontwikkelingen. Vragen met een tijdelijke monitoring hebben betrekking op verschillen tussen beviste en onbeviste gebieden, nieuwe exploitatiemogelijkheden, gecombineerde activiteiten (#34, #68, #69). Vragen met een tijdelijke monitoring zijn meer causaal en onderzoeksgericht, dat wil zeggen dat ze betrekking hebben op het vaststellen van effecten en het leggen van verbanden tussen variabelen (#19, #44). Ook kan het gaan om ‘eenmalig’ benodigde inventarisaties (#34, # 68). Sommige vragen vereisen en combinatie van monitoringsinzet: eerst tijdelijk intensief dan routinematig. Een combinatie is relevant voor vragen rond de garnalenvisserij waar fundamentele vragen over ecologische effectrelaties spelen, naast vragen over lange-termijn ontwikkelingen gekoppeld aan de visserijinspanning. Voor meerdere vragen bestaat er geen eenduidigheid onder respondenten over welke resolutie deze nodig hebben en worden combinaties van continue/periodiek/event-afhankelijke monitoring aangegeven. Er kan ook gericht gemonitord worden naar aanleiding van gebeurtenissen (‘events’) in het systeem, zogenoemde event-afhankelijke monitoring. Event-afhankelijke monitoring wordt door respondenten relevant bevonden voor vragen rond systeem ontwikkelingen in beviste versus onbeviste gebieden (#34, #47). Tabel 2 laat de verdeling in keuzeantwoorden zien voor de toplijst van geselecteerde vragen. Langere tijdschalen van tien tot vijftig jaar worden aangegeven voor vragen die een routinematige monitoring nodig hebben, zoals de vragen over de ontwikkelingen in visserijdruk en de populatie-ontwikkelingen van doelsoorten (#12, #15).
4
Zie Tabel A7 voor enkele aanvullende opmerkingen van respondenten over typering van benodigde monitoring
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
10
Tabel 2. Overzicht toplijst kernvragen (≥4x geselecteerd). De respondentkeuzes (aantal) voor tijd- en ruimteschaal categorieën zijn grafisch in staafdiagrammen weergegeven. Gehanteerde indeling tijdschaal (jaar): | <1 |1-10 |10-50 |> 50 |. Gehanteerde indeling ruimteschaal (km²): |1-10 |10-100 |100-1000 |>1000 |. De hoogste waarde is in donkergrijs weergegeven. De laatste kolom vermeldt het ID # vraagnummer. Resolutie Tijd
Resolutie Ruimte
Monitoring voldoet nee (j/jm)
ID# #12
periodiek/ event-afh
nee
#14
continue (p)
nee
#31
1.
Vragen Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied (qua hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)?
Type monitoring surveillance
Duur lange-termijn
Frequentie Continue
2.
Wat zijn exploitatiemogelijkheden van nieuwe soorten zoals scheermessen (Ensis) en de Japanse oester?
surveillance / onderzoeksger.
tijdelijk/combinatie
3.
Wat is het effect van visserij in de Noordzee op de vispopulaties in de Waddenzee (van soorten welke leefgebied in zowel in Noord- als Waddenzee hebben)?
surveillance / onderzoeksger.
4.
Wat zijn de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem?
operational (s)
combinatie (l)
5.
Wat is de status en ontwikkeling van de garnalenvisserij-activiteiten in termen van gebruikt vistuig, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
surveillance / onderzoeksger.
lange-termijn
continue/perio diek/event-afh
nee/ ja, mits #3
6.
Wat is de populatie-dynamische ontwikkeling van (nieuwe) doelsoorten zoals harder, zeebaars, ansjovis, sprot, bot?
surveillance
Lange-termijn
continue/ periodiek
nee
#15
7.
Wat is het verband tussen voedselrijkdom en de visstand in de Waddenzee?
surveillance
lange-termijn (t/c)
periodiek
nee/weet niet
#22
8.
Hoe ontwikkelt het ecosysteem zich na vrijwaring van bodemberoerende activiteiten?
onderzoeksger. (o)
tijdelijk
event-afh (p)
nee (wn)
#34
9.
Wat zijn effecten van grootschalige toepassing en bevissing van mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s), met name op de voedselketen?
operational (i)
tijdelijk ( c)
periodiek ( e)
10.
Welke mogelijkheden zijn er voor gecombineerde economische activiteiten (met recreatie / zilte landbouw), regionale samenhang, voor een duurzame en economisch rendabele visserij in het Waddengebied?
onderzoeksger.
tijdelijk
weet niet
nee/weet niet
#68
11.
Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de garnalenvisserij, en specifiek in de Natura 2000gebieden?
surveillance
combinatie
periodiek
nee
#6
12.
Hoe ontwikkelen de dichtheden en bestanden van Mossel / Japanse Oester / scheermes (Ensis) zich?
surveillance
lange-termijn
continue/ periodiek
nee (j/jm)
#26
13.
Wat zijn de mogelijkheden voor flexibilisering (vangst verschillende doelsoorten), gekoppeld aan het vangstrechten- en vergunningensysteem, alsmede de populatieontwikkelingen van doelsoorten?
ja, mits
#67
14.
Welke mogelijkheden zijn er voor alternatieve/innovatieve vangsttechnieken voor duurzame visserij in het Waddengebied?
onderzoeksger. (o/s)
tijdelijk
event-afh (c/p)
ja, mits (j/wn)
#69
15.
Kan er (ook) genoeg inkomen voor vissers gegenereerd worden met minder intensieve (manieren van) visserij?
surveillance
lange-termijn
periodiek
weet niet (jm)
#71
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
#42
lange-termijn (t)
#53
11
Monitoring voldoet weet niet
ID# #17
continue
nee
#1
continue/periodiek
nee
#2
nee
#19
Type monitoring surveillance
Duur lange-termijn
Frequentie
16.
Vragen Wat is de intrek/uittrek van diadrome vissoorten bij zoet-zout-overgangen?
17.
Hoe groot is de vangst effort voor diverse vormen van visserij?
surveillance
lange-termijn
18.
Wat is de status en ontwikkeling van visserijen met vaste vistuigen (specifiek staandwant, maar ook fuiken, lijnen e.d.) in termen van gebruikte typen materiaal, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
surveillance
lange-termijn
19.
Wat is het verband tussen de visstand en de zeehondenstand, en de aalscholverstand?
onderzoeksger.
tijdelijk (l)
20.
Wat zijn de effecten van bodemberoerende visserij op het ecosysteem?
21.
Hoe beïnvloedt bodemberoerende visserij het herstel en de ontwikkeling van structuren als mosselbanken, zeegrasvelden en mosvelden?
surveillance
22.
Hoe groot is de overleving van teruggezette bijvangst van de garnalenvisserij (die niet opgegeten wordt door zeevogels) op de langere termijn?
onderzoeksger.
23.
Resolutie Tijd
Resolutie Ruimte
#33 periodiek
ja, mits
#35
Tijdelijk
periodiek
nee
#44
Wat zijn de verschillen tussen onbeviste en beviste delen van de Waddenzee en wat is de tijdschaal voor herstel?
combinatie
event-afh (p)
24.
Wat is de relatie tussen (het ontbreken van) hervestiging van nieuwe mosselbanken en de mogelijke rol van de garnalenstand en/of -visserij?
lange-termijn
periodiek
25.
Wat zijn de kansen voor vismigratie bij de Afsluitdijk (Kornwerderzand)?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
surveillance
lange-termijn
#47 (jm/n)
#58
(n/wn)
#64
12
De meeste kennisvragen zijn meer gericht op kortere tijdschalen waarbij de tijdschaal van 1-10 jaar het vaakst wordt genoemd. Respondenten prioriteren vooral kennisbehoeften die prominent zijn voor de sector op de korte termijn, samenhangend met het beoogde visserijbeleid en de doelstellingen voor de komende jaren. Het betreft vragen rond visserijtransities, de nieuwe exploitatie en economische mogelijkheden voor de visserij. Naast tijdschalen hebben de respondenten ook een inschatting van de relevante ruimtelijke schaal voor monitoring van de vragen aangegeven. Grote ruimtelijke schalen (>100 km2) worden vaker aangegeven dan kleine tijdschalen. De kennisvragen voor de visserij spelen veelal op de schaal van de gehele Waddenzee en de aangrenzende Noordzee. Ruimtelijke schalen blijken lastig te indiceren, samenhangend met feit dat deelaspecten van de kennisvragen een eigen ruimtelijk schaalniveau kennen. Tabel A4 geeft een overzicht van de toelichting die respondenten hebben gegeven ten aanzien van tijd- en ruimteschalen. Men geeft aan dat kennis ontbreekt over de ruimtelijke factoren van visvoorkomen in relatie tot visserijvormen & -inspanningen. Dit wordt voorgesteld als een belangrijke focus van (toekomstig) onderzoek.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
13
4 CONCRETE MONITORINGSBEHOEFTE Nadat het type en de omvang (zowel in tijd als ruimte) van de gewenste monitoring inzichtelijk is geworden, kan dit verder worden vertaald naar concrete analysevariabelen. Analysevariabelen zijn uitdrukkingen van de meetbare grootheden die van belang zijn om te analyseren om kernvragen te kunnen beantwoorden (zie Figuur 1). Tabel 3 geeft een overzicht van de meest genoemde analysevariabelen per thema voor de vragen (N=25) uit de toplijst. Aanvullend geeft tabel 4 een overzicht van alle genoemde analysevariabelen ten aanzien van de geselecteerde vragen (minimaal door 2 respondenten; N=59). Het blijkt dat visserij-inspanningen en vangsten in termen van duur, locatie, en voor verschillende visserijvormen het vaakst worden genoemd, en daarnaast populatie omvang & samenstelling van doelsoorten en de grootte van bevisbare bestanden. Tabel 3. Top 3 analysevariabele per thema (N: aantal keren door respondenten genoemd) voor de toplijst van vragen Thema
Analysevariabele
Specificaties door respondenten
#
Activiteiten
• visserij-inspanning
- duur / visuren - locatie - per vistuig - hoeveelheden - samenstelling - per deelgebied - aantal eenheden per tijdseenheid - effectiviteit aanpassingen - hoeveelheden - samenstelling - jaarklassterkte - tijd en ruimte - migrerende soorten / bij voorzieningen - per soort - door de tijd - per bodemtype (zand/slib) - plaat versus geul - per soort - per leeftijdsklasse - tijd en ruimte (specifiek bij voorzieningen) - gewicht vistuig
15
- sterfte - omvang - samenstelling - omvang - opbouw en samenstelling - impact aalscholvers/zeehonden op vispopulaties - impact visbestanden op aalscholvers/zeehonden - leeftijdsopbouw - samenstelling - in- en uittrekkende soorten - pelagische soorten - per unit of effort - hoeveelheden - aantal - biomassa (schelpdieren)
3
• vangst
• inzet & type vistuig • bijvangst Effecten
• populatie omvang & • samenstelling (stand) • groei & dichtheid
• visstand
• inzet & type vistuig • bijvangst
Doelsoorten
• bestand • voedsel/predatie relaties
• populatie omvang & samenstelling (stand)
• vangst • aantal en biomassa
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
14
6 4 7
5
5
3
10 5
5
4 4
14
Thema
Analysevariabele
Specificaties door respondenten
#
Werkgelegenheid
• sector
- aantal bedrijven - kostprijs per bedrijf - bedrijfscombinaties - afzetmarkt - prijsontwikkeling - vraag naar producten - inzet - innovaties
5
• afzet
• inzet & type vistuig
3
2
Tabel 4. Voorgestelde analysevariabelen door respondenten en aantal keer (#) dat ze genoemd zijn (voor vragen minimaal 2x geselecteerd) Analysevariabele
#
Analysevariabele
#
Analysevariabele
#
vangst
32
aantal en biomassa
5
ecologische ontwikkeling
1
visserij-inspanning
24
bodem
5
meteorologie
1
populatie omvang & samenstelling (stand)
18
migratie
4
aanwas
1
bestand
16
verspreiding
3
locatie
1
effecten
16
afzet
3
soort aanwezigheid
1
groei en dichtheid
16
primaire & secundaire productie
3
habitat gebruik
1
inzet & type vistuig
12
lengte-verdeling
2
broedval
1
bijvangst
11
nutriënten
2
vestiging
1
populatiedynamiek & ontwikkeling
8
waterbeweging
2
ecologische rol
1
sector
8
overleving
2
biomassa
1
oppervlakte
7
vergunningen
2
voedselopname
1
voedsel / predatie relaties
6
trofische efficiëntie
1
voedselrijkdom
1
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
15
5 TOEREIKENDHEID HUIDIGE MONITORING Tabel 2, onder kopje Monitoring voldoet, geeft voor de vaakst geselecteerde kernvragen (toplijst N=25) een kwalificatie van de mate waarin de huidige monitoringsinspanningen en -programma’s voldoen om in de geschetste kennisbehoeften te voorzien. Uit Tabel 2, en in aanvulling hierop onderstaande Figuur 3, is duidelijk dat voor de meeste kernvragen de huidige monitoringsinspanningen ontoereikend worden bevonden. Aanpassingen in de huidige monitoringsinzet zijn volgens de respondenten dus nodig.5 In gemaakte opmerkingen van respondenten wordt expliciet de waarde benoemd van schelpdiermonitoring, benthos, vogeltellingen. Verder wordt er veel versnippering in de uitvoering van monitoring geconstateerd, en worden de huidige monitoringsinspanningen eerder te beperkt dan toereikend genoeg bevonden.
17% nee nee / weet niet
6% 49%
nee / ja, mits
ja, mits
11%
weet niet geen consensus (j/n) 11%
6%
Figuur 3. Kwalificatie van huidige monitoring. Kwalificaties gekoppeld aan vragen welke minimaal door 2 respondenten zijn geselecteerd (N=35 gebruikt voor diagram, N=24 onvoldoende data)
Sommige kernvragen kunnen volgens respondenten met de bestaande monitoringsinspanning deels worden beantwoord (‘ja, mits’ kwalificatie). Specifiek wordt hierbij de MZI en mosselbank monitoring benoemd. Tabel A5 geeft de toelichtingen van respondenten weer ten aanzien van relevante meetprogramma’s welke (gedeeltelijk) kunnen bijdragen aan de beantwoording van de kernvragen (zie Bijlagen Tabel A1). Relevante monitoringsprogramma’s betreffen de MWTL metingen (Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands), de LEI-WOT (Wettelijke OnderzoeksTaken) metingen, VMS (Vessel Monitoring System), en logboekregistraties in VIRIS (Visserij Registratie en Informatie Systeem). Vragen waarvan respondenten aangeven dat deze niet met de huidige monitoring kunnen worden beantwoord of waarvoor huidige monitoringsinzet aanpassing behoeft (‘ja, mits’) geven aanleiding om - op basis van de suggesties van de 5
De inventarisatie van kennisbehoeften impliceert uiteraard indirect al een behoefte aan nieuwe/aangepaste monitoring
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
16
respondenten - voorstellen te doen voor een vernieuwde c.q. aangepaste meetinzet. Dit wordt besproken in de volgende paragraaf. Tot slot zijn er vragen waarvoor niet of onduidelijk is of huidige monitoring voldoet. Tabel A6 in de bijlagen geeft een overzicht van deze vragen met een toelichting van respondenten. 5.1 Aanvullende monitoringsbehoefte Uitbreiding dan wel aanpassing van de huidige monitoringsinzet is nodig voor veel van de gearticuleerde kennisbehoeften. De motivatie voor aanpassing/uitbreiding ligt enerzijds in de databeschikbaarheid/volledigheid van al gemeten parameters in de huidige monitoring. Anderzijds ligt de motivatie in het uitbreiden van metingen en parameters in het verkrijgen van meer fundamentele systeem- en proceskennis. Tabel 5 geeft een overzicht van de vragen welke uitbreiding en/of aanpassing van de huidige monitoringsinzet nodig maken en de toelichting van respondenten met de redenen hiervoor. Samenvattend valt op dat de huidige monitoring ontoereikend is ten aanzien van de omvang en samenstelling van (bij)vangsten, en de huidige visserijspanningen. De databeschikbaarheid wordt te beperkt bevonden, vooral ten aanzien van visserijregistratie (vangstgebied, inspanning), en er wordt opgemerkt dat monitoring niet gestandaardiseerd of op onsystematische wijze wordt uitgevoerd. Ook beschikbare data over de ecologische effecten van bodemberoering en garnalenvisserij zijn onvoldoende. Verder ontbreekt er fundamentele systeem- en proceskennis over populatiedynamische factoren (inclusief reproductie en dispersie), en voedselweb relaties waarin de mens als factor integraal wordt meegenomen. 5.2 Innovaties in monitoring De ontwikkelingen in informatietechnologie en de technische en automatiseringsmogelijkheden voor metingen zijn de laatste jaren in een stroomversnelling gekomen en leveren relevante innovatiemogelijkheden voor monitoring. Respondenten zijn in de enquête gevraagd om relevante innovaties voor monitoring te duiden. Men gaf vervolgens niet enkel innovaties aan, maar in sommige gevallen ook suggesties voor nieuwe metingen ten behoeve van nieuwe vraagstellingen. De respondenten benoemen vooral het gebruik van remote sensing technieken en e-logboek visserij registratie (zelfmonstering). Een continue monitoring van visserijinspanning en vangstsucces door vissers, gecombineerd met periodieke surveys vanuit reguliere monitoring (WOT etc) wordt aanbevolen. Als andere belangrijke innovatie wordt de beschikbaarheid van real time gemeten data (GPS, vaarroutes) genoemd.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
17
Tabel 5. Toelichting respondenten op redenen (ontbreken data en/of fundamentele systeemkennis) dat huidige monitoring voor geselecteerde kernvragen niet voldoet. Analoog aan Tabel 2, zie uitleg pagina 8, wordt – op basis van meerderheidskeuzen - een kwalificatie gegeven of de huidige monitoring voldoet (tweede kolom). Vraag Hoe groot is de vangst effort voor diverse vormen van visserij?
Wat is de status en ontwikkeling van visserijen met vaste vistuigen (specifiek staandwant, maar ook fuiken, lijnen e.d.) in termen van gebruikte typen materiaal, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
Wat is de omvang en samenstelling van de (bij)vangsten rondom in- en uittrekpunten?
Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in
Monitoring Data-beschikbaarheid Voldoet Nee • Vangsten en visserij-inspanningen (van de diverse vormen) worden niet structureel vastgelegd; voor zover wel zijn deze niet toegankelijk. • De benodigde gegevens worden niet verzameld. • Van sommige visserijen zijn wel van andere geen of schaars effort data beschikbaar. Het "nee" refereert aan de laatste groep, met ook hier weer de opmerking dat het antwoord afhangt van de context waarin de monitoring plaats vindt. Nee • Visserij-inspanningen (van de diverse vormen) worden niet structureel vastgelegd; voor zover wel zijn deze niet toegankelijk. • Wordt nu niet centraal geregistreerd, er geldt voor een beperkt aantal soorten aanlandings-plicht maar voor de meeste soorten niet. • Data worden nog niet geregistreerd. • Op dit moment worden deze gegevens niet verzameld. Nee • Er vindt wel enige monitoring plaats m.b.v. beroepsvissers, maar er is geen of nauwelijks toezicht op deze zelfmonstering. • Er bestaan te weinig systematische onafhankelijke waarnemingen van (bij)vangsten bij in- en uittrekpunten om iets zinnigs te kunnen zeggen over of visserij op deze plekken schadelijk is voor beschermde trekvisbestanden. Ook is te weinig bekend over hoe eventuele bijvangst kan worden vermeden of teruggedrongen.
Fundamentele systeemkennis
Nee
• We weten niet hoe het ecosysteem zich zal ontwikkelen; het is daarom moeilijk om in detail te bedenken wat en hoe je moet meten.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
Anders
ID# #1
• Heeft de visserij op de Waddenzee op migrerende vis als harder en zeebaars invloed. Waar zitten de drivers?
#2
• Maatregelen voor herstel/bescherming van diadrome soorten zijn te eenzijdig gericht op herstel van de intrek en afbouw van visserij-impact, terwijl vooral bij grote zeegemalen het effect van de pompen erg groot is. Dit is relevant omdat ten gevolg van de zeespiegelrijzing binnen 30 jaar het complete waterbezwaar middels zeegemalen geloosd moet worden en er dus nieuwe gemalen bijkomen daar waar nu nog onder vrij verval geloosd wordt. • De bijvangst in de garnalenvisserij wisselt per seizoen en gebied. Op bepaalde momenten is veel kleine
#5
#6
18
de garnalenvisserij, en specifiek in de Natura 2000-gebieden? Wat is de omvang en samenstelling van vangsten door recreatieve vissers (zonder hengel)?
Nee
Wat is de omvang en samenstelling van vangsten door sportvissers (met hengel)?
Nee
Wat zijn exploitatiemogelijkheden van nieuwe soorten zoals scheermessen (Ensis) en de Japanse oester?
Nee
Wat is de populatie-dynamische ontwikkeling van (nieuwe)
Nee
• Geen data beschikbaar • Aanlandingen van beroepsvissers zijn geregistreerd in VIRIS en kunnen worden geanalyseerd op vangstgebied, vistuig, scheepsgrootte etc. Het is echter onduidelijk hoeveel onttrekking er plaatsvindt door recreatieve en niet-geregistreerde vissers. Het is daardoor ook niet duidelijk hoe de 'recreatieve' vangst zich verhoudt tot de vangsten van de kleinschalige kustvisserij. Dit is o.a. voor zeebaars relevant in verband met wens de visserij op deze soort te gaan beheren. • Nog onvoldoende databeschikbaarheid. Recent is in kader project Recreatieve visserij dataverzameling opgestart m.b.v. bijhouden logboeken (uitvoering Imares -Sportvisserij Nederland). Sinds zomer 2012 verspreidt Sportvisserij Nederland "Mijn Vismaat", applicaties voor sportvissers om vangsten bij te houden en te registreren, ook in centrale database. Registratie is echter niet verplicht. • Dit is lastig te monitoren. Voor realistisch beeld is vooral de medewerking nodig van fanatieke zeehengelaars die veel vissen en veel vangen. Het is de vraag in hoeverre voldoende medewerking verkregen kan worden. • Er is geen gebiedsdekkende monitoring van • Op niveau van de mosselsector brengen Ensis.
• Onvoldoende data • Voor niet gequoteerde soorten worden geen surveys uitgevoerd. Daardoor is er weinig
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
rondvis aanwezig. Het zal een grote inspanning vergen om hierin meer inzicht te verkrijgen. • Geen data • Dit geldt voor de ecologie en geomorfologie.
#8
• Geen data
#9
• Bestandsopnamen van Ensis en Japanse oester zijn lastig uit te voeren. Laat staan de beoordeling of een duurzame exploitatie zonder negatieve effecten op het ecosysteem mogelijk is. Interessant is na te gaan welke rol en functie deze exoten innemen in het ecosysteem. Dat vereist ook de ontwikkeling van een ecologische visie op de wenselijkheid van de aanwezigheid van deze nieuwkomers. • Grotere Ensis zit vrij diep in de bodem en wordt momenteel structureel bemonsterd.
#14
#15
19
doelsoorten zoals harder, zeebaars, ansjovis, sprot, bot?
Wat is het verband tussen de visstand en de zeehondenstand, en de aalscholverstand?
Nee
Wat zijn de effecten van een maricultuurperceel op de ecologische omgeving?
Nee
Hoe groot is de overleving van teruggezette bijvangst van de garnalenvisserij (die niet opgegeten wordt door zeevogels) op de langere termijn?
Nee
In hoeverre worden de kwaliteit van de bodems en de vestigingscondities op het substraat van jonge mossels beïnvloed door de bodemberoerende visserij? Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied (qua hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)?
Nee
Nee (j/jm)
kennis die gebruikt kan worden voor visserijbeheer. let wel: visserijbeheer is sterk Waddenzee-overstijgend (trekgedrag). • Wel bestandsopnamen van jonge vis maar niet van grotere vissen. Ook geen dekkende vangstregistratie van deze soorten. • De monitoring van pelagische vissoorten is ver beneden de maat • Als aantalswaarnemingen van zeehond en aalscholver worden aangevuld met data over dieetsamenstelling aalscholver en zeehonden. • Ik vermoed dat er geen systematische monitoring is van prooikeuze van zeehonden en aalscholvers omdat dit moeilijk/duur te doen is.
• Een maat voor de positie van een soort of menselijke activiteit in een complex voedselweb ontbreekt. • Prooikeuze van zeehonden en aalscholvers in relatie tot de beschikbaarheid.
• Het in juni gestarte onderzoek garnalenvisserij in Natura 2000 dienst voldoende betrouwbare resultaten op te leveren over de omvang van de bijvangst. Dit geeft echter nog geen informatie over de overleving van teruggezette bijvangst. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig. • Op zelfde locaties moeten data worden verzameld over 'kwaliteit bodem', bodemberoerende activiteiten en zaadval. Is nu niet voorhanden. • Zie eerdere vraag over aanvulling ontbrekende data vaste vistuigenvisserij en mogelijk ook aanvulling gewenst vanuit de recreatieve visserij • Alle vissers dienen uitgerust te worden met een black-box die bijhoudt waar men vist en wat men vangt (incl. bijvangst). Real time. • Totale landingen worden wel geregistreerd en beschikbaar gesteld. Echter is het van belang om in detail te weten waar hoeveel gevangen wordt; deze gegevens zijn
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
• Dit lijkt een taboe-onderwerp te zijn. Terwijl het onderzoeken van verbanden tussen predatoren en hun prooidieren in de ecologie toch gebruikelijk is. Het is net of we het van zeehonden niet willen weten. • Onvoldoende inzicht in hoe nutriëntenconcentraties doorwerken in de voedselketen tot aan niveau vissen. • Er is momenteel geen maricultuurperceel (anders dan sublitorale mosselpercelen)in gebruik. Er zal dus eerst een perceel voor bijvoorbeeld oester of kokkelkweek uitgegeven moeten worden. • Overleving is moeilijk te meten. Sterfte kan ook later optreden. Echter het lang bewaren van bijvangst kan ook leiden tot sterfte.
#19
#41
#44
#56
• Gedrag van vispopulaties (incl. garnalen en schelpdieren) in relatie tot de visserijdruk is nodig om te kunnen bepalen wat het effect van visserij is.
• Om dit moment kan nog niet aangegeven worden waar vis en garnaal opgevist is, er is door VMS en AIS wel ene idee waar gevist is.
#12
20
momenteel onvoldoende aanwezig/beschikbaar. • De administratie van vangstgebied en visserij-inspanning is nog onvoldoende specifiek of in z'n geheel afwezig. • Niet alleen maar de sluiscomplexen monitoren maar ook verder op de Waddenzee. • De beantwoording van deze vraag moet in het licht van alle Nederlandse kustwateren en de Noordzee worden gezien en niet alleen specifiek de Waddenzee. • Er is geen reguliere monitoring van Ensis. Wel voor mossel, oester en kokkel. In kokkelsurvey wordt ook Macoma meegenomen.
Wat zijn de populatiegroottes en verdeling van trekvissen in de Waddenzee?
Nee (jm)
Hoe ontwikkelen de dichtheden en bestanden van Mossel / Japanse Oester / scheermes (Ensis) zich?
Nee (j/jm)
Hoe ontwikkelt het ecosysteem zich na vrijwaring van bodemroerende activiteiten?
Nee (wn)
• De monitoring van de impact van de klossenpees op de zeebodem is pas dit jaar gestart. Voor het afgeven van een NB-wet vergunning is duidelijkheid over het effect cruciaal.
Wat is het verband tussen voedselrijkdom en de visstand in de Waddenzee?
Nee/weet niet
• Metingen van primaire productie zijn te beperkt en momenteel zeer moeilijk te verkrijgen. Trofische relaties zijn nog slechter bekend en als ze bekend zijn slechts voor beperkte locaties. • Meer meetpunten nutriëntenconcentratie. • Lijkt mij vooral een kwestie van het combineren van economische gegevens uit verschillende disciplines en de bereidheid van vissers om de visserij te combineren met gerelateerde activiteiten, weet niet of je dit nog echt onder de noemer monitoring kunt vatten. je hebt er natuurlijk wel economische kengetallen voor nodig. • De gegevens worden nu niet met het bedoelde detailniveau geregistreerd en ook de kartering van de bedoelde kwetsbare ecotopen is niet beschikbaar. • Ecologische metingen worden te beperkt of op onsystematische wijze uitgevoerd. / Ik weet niet hoe het zit met de monitoring van de ontwikkeling van vistuig; de locaties waar en intensiteit van visserij is beperkt.
Welke mogelijkheden zijn er voor Nee/weet gecombineerde economische niet activiteiten (met recreatie / zilte landbouw), regionale samenhang, voor een duurzame en economisch rendabele visserij in het Waddengebied? Wat is de status en ontwikkeling van de garnalenvisserijactiviteiten in termen van gebruikt vistuig, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
Nee/ ja, mits
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
• Meten van Ensis bestanden blijft lastig.
• Meer clusteren van kennis. • Onvoldoende inzicht in hoe nutriëntenconcentraties doorwerken in de voedselketen tot aan niveau vissen.
• Weinig data, geen monitoring gericht op deze specifieke groep • Prooikeuze van zeehonden en aalscholvers in relatie tot de beschikbaarheid.
#16
• Met name onderzoek naar het voorkomen van grotere Ensis die diep in de bodem leven is nodig. Hiervoor zal een specifieke monitoring nodig zijn (anders dan de huidige monitoring van mossel en kokkel bestanden). • Aangezien deze vraag zich het beste laat beantwoorden door een experiment is er specifieke monitoring nodig. • Onderzoek vindt nu plaats naar de natuurontwikkeling in de voor de mossel en garnalenvisserij gesloten gebieden.
#26
#34
#22
#68
• De invloed van de enorme zandsuppleties maasvlakte 2 - zandmotoren - in combinatie met najaarsstormen hebben fundamenteel invloed op het ecosysteem in de Waddenzee en Kustzone • Dit geldt voor de ecologie en geomorfologie.
#3
21
• Deze monitoring door het LEI wordt voor de gehele Nederlandse kottervloot bepaald. Verdere specificering zou een helderder beeld voor de Waddenzee opleveren. Wat is de relatie tussen (het ontbreken van) hervestiging van nieuwe mosselbanken en de mogelijke rol van de garnalenstand en/of -visserij?
(jm/n)
Tot welke niveaus en op welke manier is duurzame visserij/gebruik mogelijk? Hoe beïnvloedt bodemberoerende visserij het herstel en de ontwikkeling van structuren als mosselbanken, zeegrasvelden en mosvelden? In hoeverre is er een effect van handkokkelvisserij in de huidige vorm op de draagkracht voor vogelsoorten zoals Scholeksters?
(jm/n)
Ja, mits
Ja, mits
Wat zijn de mogelijkheden voor Ja, mits flexibilisering (vangst verschillende doelsoorten), gekoppeld aan het vangstrechtenen vergunningensysteem, alsmede de populatieontwikkelingen van doelsoorten? Welke mogelijkheden zijn er voor Ja, mits alternatieve/innovatieve (j/wn) vangsttechnieken voor duurzame visserij in het Waddengebied?
• Kennis over reproductie en dispersie is een essentieel gemis.
• Onvoldoende databeschikbaarheid, dit betreft zowel de visstand als de vangsten, resp. bijvangsten. • Grotere delen van de Waddenzee onbevist worden .
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
#58
• Meer gebruik maken van de kennis die aanwezig bij de actieve vissers.
#66
• Mosselbanken worden prima in kaart gebracht. Kennis die er bij de actieve vissers is wordt te weinig tot niets mee gedaan.
#35
• Gegevens over visserij inspanning en wat er na bevissing blijft liggen voor scholeksters ontbreekt nog. Het gaat er hier om of de scholeksters en vissers dezelfde locaties nodig hebben: hoger gelegen dichte kokkelbanken. Maar ook: hoe gemakkelijk wijken de scholeksters uit naar andere locaties? • Goede actuele monitoring doelsoorten is • Een slimme en operationele indicator per gewaarborgd. doelsoort ontbreekt nog.
• Deels wordt dit al gedaan. Zie MZI's. Maar kan breder worden getrokken. Bijvoorbeeld als bodemberoering negatieve effecten blijkt te hebben op rekrutering van schelpdieren moet worden gezocht naar alternatieve manieren voor zaadvissen, kokkelvissen, garnalenvisserij.
• Er is al onderzoek gedaan op Balgzand (NIOZ) naar relatie garnalenpredatie op broedval van schelpdieren. Onderzoek zou zich specifieker op mosselen door gehele Waddenzee (of alleen westen) moeten richten.
• Het deel van het kokkelbestand dat wordt opgevist is zodanig klein dat ook het effect op de draagkracht zeer klein en moeilijk te meten zal zijn. Modelmatige studie is mogelijk maar het gevaar bestaat dat de uitkomst bepaald wordt door de aannames/parameters die in een model worden gestopt. • Er loopt een experiment m.b.t. het 'poolen' van visrechten (Project geïntegreerde visserij).
#51
#67
#69
22
6 CONCLUSIES Uit de enquête is gebleken dat de meest geselecteerde kernvragen betrekking hebben op visserij-inspanningen en effecten op het ecosysteem vanuit visserijdruk (specifiek garnalen), vooral op bodem en benthos. Verder richten vragen zich op de verduurzaming van visserij, gecombineerd met nieuwe exploitatiemogelijkheden. Daarnaast richten vragen in de toplijst zich op populatiedynamische processen en ontwikkelingen, specifiek is er aandacht voor de intrek/uittrek van diadrome vissoorten bij zoet-zout-overgangen, zoals bij de Afsluitdijk (Kornwerderzand)6. De meeste kennisvragen zijn gericht op kortere tijdschalen, waarbij de tijdschaal van 1-10 jaar het vaakst wordt genoemd. Respondenten prioriteren vooral kennisbehoeften die prominent zijn voor de sector op de korte termijn, samenhangend met het beoogde visserijbeleid en de doelstellingen voor de komende jaren. Ruimtelijke schalen blijken lastiger te indiceren dan tijdschalen, samenhangend met feit dat deelaspecten van de kennisvragen samenhangen met verschillende schaalniveaus en dat fundamentele kennis over ruimtelijke afhankelijkheden ontbreekt, zoals in populatiedynamiek van doelsoorten en ontwikkeling van visbestanden. Relaties van ruimtelijke ecologische factoren gekoppeld aan visserijvormen en –inspanningen zou meer focus van wetenschappelijk onderzoek moeten zijn. Belangrijke analysevariabelen betreffen visserij-inspanningen en vangsten in termen van duur, locatie, en voor verschillende visserijvormen, en daarnaast populatie omvang & samenstelling van doelsoorten en de grootte van bevisbare bestanden. Voor de meeste kernvragen worden de huidige monitoringsinspanningen als ontoereikend aangeduid. Respondenten geven aan dat de huidige monitoring te beperkt is, niet gestandaardiseerd en onsystematisch. Verder ontbreekt er fundamentele systeem- en proceskennis over populatiedynamische factoren (inclusief reproductie en dispersie), en de voedselweb relaties waarin de mens als factor integraal wordt meegenomen. Respondenten noemen remote sensing technieken en e-logboek visserij registratie als belangrijkste innovaties om visserij monitoring te verbeteren.
6
Kornwerderzand is de locatie waar momenteel een vismigratierivier door de Afsluitdijk wordt gerealiseerd. Het is van belang de gevolgen van het gerealiseerde project voor het Waddenzee-ecosysteem te monitoren. In de huidige monitoring (Demersal Fish Survey) wordt vrijwel niet naar diadrome soorten zoals houting, elft, zeeprik e.d., gekeken. Er mist kennis over de migratieroutes in combinatie met de levenscycli van genoemde soorten. Vergelijkbaar met de flyway monitoring van vogels is het voor soortsbescherming van belang om te weten wat er op de migratieroute gebeurt (pers. comm. Sas).
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
23
7 BIJLAGEN Tabel A1. Inputlijst kennis- en informatievragen Visserij; • geselecteerde kernvraag; •••• geselecteerde kernvraag door minimaal vier respondenten, - niet geselecteerd. ID# VRAGEN Activiteiten 1 Hoe groot is de vangst effort voor diverse vormen van visserij? 2 Wat is de status en ontwikkeling van visserijen met vaste vistuigen (specifiek staandwant, maar ook fuiken, lijnen e.d.) in termen van gebruikte typen materiaal, intensiteit, locaties en data/tijdstippen? 3 Wat is de status en ontwikkeling van de garnalenvisserij-activiteiten in termen van gebruikt vistuig, intensiteit, locaties en data/tijdstippen? 4 Wat is omvang en samenstelling van de (bij)vangsten van staandwantvisserij (met bruinvis, fint en watervogels)? 5 Wat is de omvang en samenstelling van de (bij)vangsten rondom in- en uittrekpunten? 6 Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de garnalenvisserij, en specifiek in de Natura 2000-gebieden? 7 Wat is de omvang en op welke locaties en -hoogten in de getijdezone vindt handkokkelvisserij plaats? 8 Wat is de omvang en samenstelling van vangsten door recreatieve vissers (zonder hengel)? 9 Wat is de omvang en samenstelling van vangsten door sportvissers (met hengel)? 10 Hoeveel en waar zijn sportvissers actief in de Waddenzee? 11 Wat is de omvang van mechanische en recreatieve pierenvisserij? 12 Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied (qua hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)? 13 Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied in relatie tot de Noordzee kustzone? 14 Wat zijn exploitatiemogelijkheden van nieuwe soorten zoals scheermessen (Ensis) en de Japanse oester? Doelsoorten
•••• ••••
15 16 17 18 19 20 21
•••• • •••• • •••• • •
Wat is de populatiedynamische ontwikkeling van (nieuwe) doelsoorten zoals harder, zeebaars, ansjovis, sprot, bot? Wat zijn de populatiegroottes en - verdeling van trekvissen in de Waddenzee? Wat is de intrek/uittrek van diadrome vissoorten bij zoet-zout-overgangen? Wat zijn de visstanden in de Eems-Dollard (soorten, aantallen, trends)? Wat is het verband tussen de visstand en de zeehondenstand, en de aalscholverstand? Welke pelagische vissoort zou een goede indicator zijn voor een duurzame visstand? Wat beïnvloedt het voorkomen van grote vissoorten?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
•••• • • •••• • • • • • •••• • ••••
24
22 Wat is het verband tussen voedselrijkdom en de visstand in de Waddenzee? 23 Wat is de huidige functie van de Dollard voor reproductie en populatieontwikkeling van de Garnaal? 24 Wat zijn de ruimtelijke verspreiding, grootte- en soortsamenstelling, biomassaontwikkeling, groei, sterfte en voedselrelaties van zowel de bodemvissoorten als de pelagische vissoorten in de westelijke Waddenzee? 25 Wat is de natuurlijke dynamiek en lange-termijn verandering van intertidale en subtidale mosselbanken in de Waddenzee? 26 Hoe ontwikkelen de dichtheden en bestanden van Mossel / Japanse Oester / scheermes (Ensis) zich? 27 Hoe ontwikkelen de kokkeldichtheden en -bestanden zich in potentieel te bevissen kokkelbanken? 28 Hoe groot is de broedval van Mossel / Kokkel / Japanse Oester / Ensis ? 29 In welke mate is het zinvol om Japanse oesters in een vaargeul weg te vangen, voordat ze vaste formaties vormen en als 'afval' moeten worden gestort? Effecten
•••• • •
30 Hoe groot is CO2 uitstoot en brandstofverbruik in visserijsector? 31 Wat is het effect van visserij in de Noordzee op de vispopulaties in de Waddenzee (van soorten welke leefgebied in zowel in Noord- als Waddenzee hebben)? 32 Welke effecten hebben verschillende visserijvormen op wad- en watervogels in het Waddengebied? 33 Wat zijn de effecten van bodemberoerende visserij op het ecosysteem? 34 Hoe ontwikkelt het ecosysteem zich na vrijwaring van bodemroerende activiteiten? 35 Hoe beïnvloedt bodemberoerende visserij het herstel en de ontwikkeling van structuren als mosselbanken, zeegrasvelden en mosvelden? 36 Wat is de mate van verstoring of beschadiging van bodemdieren (door bodemberoering)? 37 Hoe groot is de vertroebeling door opwervelend slib (door bodemberoering)? 38 Wat zijn de effecten van vaste vistuigen op het ecosysteem? 39 Wat zijn de effecten van vaste vistuigen op de sedimenthuishouding? 40 Wat zijn de effecten van nieuwe visserijen zoals scheermessen e.d.? 41 Wat zijn de effecten van een maricultuurperceel op de ecologische omgeving? 42 Wat zijn de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem? 43 Wat zijn de effecten van garnalenvisserij op de sedimenthuishouding? 44 Hoe groot is de overleving van teruggezette bijvangst van de garnalenvisserij (die niet opgegeten wordt door zeevogels) op de langere termijn? 45 Wat en hoe groot zijn de directe effecten van de garnalenvisserij, specifiek met de klossenpees, op de vestiging en overleving van IN/OP de bodem levende organismen? 46 Hoe kunnen de effecten van aan visserij gerelateerde maatregelen worden onderscheiden van de impact van klimaatverandering? 47 Wat zijn de verschillen tussen onbeviste en beviste delen van de Waddenzee en wat is de tijdschaal voor herstel? 48 Hoe groot is de invloed van visserij op grotere geografische schaal, in een kombergingsgebied gesloten voor visserij bijvoorbeeld?
• ••••
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
• •••• • • •
• •••• •••• •••• • • • • • •••• • •••• • • •••• •
25
49 Hoe ontwikkelen de natuurwaarden zich in voor garnalenvisserij gesloten gebieden, zoals in de onderzoeksgebieden onder Rottum en in de Dollard? 50 Hoe is de ontwikkeling van langlevende en gevoelige benthossoorten in de gebieden die binnen de N2000 gebieden zijn gesloten voor garnalenvisserij? 51 In hoeverre is er een effect van handkokkelvisserij in de huidige vorm op de draagkracht voor vogelsoorten zoals Scholeksters? 52 Hoe groot is de droogvalduur van handbeviste kokkelbanken, in relatie tot draagkrachteffecten voor vogelsoorten zoals Scholekster? 53 Wat zijn effecten van grootschalige toepassing en bevissing van mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s), met name op de voedselketen? 54 Wat zijn de effecten van MZI's op de slibhuishouding van de Waddenzee? 55 In hoeverre zal het mosselzaad op MZI's om voedsel gaan concurreren met natuurlijke schelpdierpopulaties? 56 In hoeverre worden de kwaliteit van de bodems en de vestigingscondities op het substraat van jonge mossels beïnvloed door de bodemberoerende visserij? 57 In hoeverre heeft garnalenvistuig invloed op Ensis broed in de perioden dat Ensis aan de oppervlakte komt (tijdens warmte of extreme koude perioden)? 58 Wat is de relatie tussen (het ontbreken van) hervestiging van nieuwe mosselbanken en de mogelijke rol van de garnalenstand en/of -visserij? 59 Wat zijn de ecologische effecten van zuid-noord transporten van mosselen? 60 Wat zijn de lokale effecten van (pseudo)faeces bij MZI's? 61 Wat zijn de effecten van handmatige visserij op de Japanse Oester? 62 Hoe hangen ontwikkelingen in de visstand samen met de hoeveelheid (afgenomen) organische stof in relatie tot aanwezige sluizen, dijken en waterzuiveringen? 63 Worden migrerende vissen belemmerd door de kunstwerken? 64 Wat zijn de kansen voor vismigratie bij de Afsluitdijk (Kornwerderzand)? 65 Hoe kan ingevangen vis door koelwaterinstroom/onttrekking betrouwbaar worden gekwantificeerd?
• • • •••• • • • • •••• • • • • •••• •
Werkgelegenheid 66 Tot welke niveaus en op welke manier is duurzame visserij/gebruik mogelijk? 67 Wat zijn de mogelijkheden voor flexibilisering (vangst verschillende doelsoorten), gekoppeld aan het vangstrechten- en vergunningensysteem, alsmede de populatieontwikkelingen van doelsoorten? 68 Welke mogelijkheden zijn er voor gecombineerde economische activiteiten (met recreatie / zilte landbouw), regionale samenhang, voor een duurzame en economisch rendabele visserij in het Waddengebied? 69 Welke mogelijkheden zijn er voor alternatieve/innovatieve vangsttechnieken voor duurzame visserij in het Waddengebied? 70 Wat betekent maricultuur voor de werkgelegenheid in, en export van, producten uit het Waddengebied? 71 Kan er (ook) genoeg inkomen voor vissers gegenereerd worden met minder intensieve (manieren van) visserij? 72 Hoe groot is het gebruik van visvergunningen in de garnalensector en hoe worden ze ingezet?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
• •••• •••• •••• • •••• •
26
Vraag
N (# resp)
Niveau ana (# resp)
Niveau meet (# resp)
ID#
Tabel A2. In de tabel is aangegeven hoeveel van de respondenten de verdiepingsslag naar het niveau van analysevariabelen, en naar het niveau van meetvariabelen hebben gemaakt. N: aantal keren dat vraag door respondenten is geselecteerd. Alle vragen met N≥4 staan weergegeven.
1.
Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied (qua hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)?
8
8
4
#12
2.
Wat zijn exploitatiemogelijkheden van nieuwe soorten zoals scheermessen (Ensis) en de Japanse oester?
8
8
4
#14
3.
Wat is het effect van visserij in de Noordzee op de vispopulaties in de Waddenzee (van soorten welke leefgebied in zowel in Noord- als Waddenzee hebben)?
8
8
2
#31
4.
Wat zijn de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem?
8
8
1
#42
5.
Wat is de status en ontwikkeling van de garnalenvisserij-activiteiten in termen van gebruikt vistuig, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
7
7
4
#3
6.
Wat is de populatiedynamische ontwikkeling van (nieuwe) doelsoorten zoals harder, zeebaars, ansjovis, sprot, bot?
7
7
5
#15
7.
Wat is het verband tussen voedselrijkdom en de visstand in de Waddenzee?
7
7
2
#22
8.
Hoe ontwikkelt het ecosysteem zich na vrijwaring van bodemroerende activiteiten?
7
7
2
#34
9.
Wat zijn effecten van grootschalige toepassing en bevissing van mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s), met name op de voedselketen?
7
7
2
#53
10.
Welke mogelijkheden zijn er voor gecombineerde economische activiteiten (met recreatie / zilte landbouw), regionale samenhang, voor een duurzame en economisch rendabele visserij in het Waddengebied?
7
7
2
#68
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
27
11.
Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de garnalenvisserij, en specifiek in de Natura 2000gebieden?
6
6
3
#6
12.
Hoe ontwikkelen de dichtheden en bestanden van Mossel / Japanse Oester / scheermes (Ensis) zich?
6
6
4
#26
13.
Wat zijn de mogelijkheden voor flexibilisering (vangst verschillende doelsoorten), gekoppeld aan het vangstrechten- en vergunningensysteem, alsmede de populatieontwikkelingen van doelsoorten?
6
6
3
#67
14.
Welke mogelijkheden zijn er voor alternatieve/innovatieve vangsttechnieken voor duurzame visserij in het Waddengebied?
6
6
1
#69
15.
Kan er (ook) genoeg inkomen voor vissers gegenereerd worden met minder intensieve (manieren van) visserij?
6
6
2
#71
16.
Wat is de intrek/uittrek van diadrome vissoorten bij zoet-zout-overgangen?
5
5
2
#17
17.
Hoe groot is de vangst effort voor diverse vormen van visserij?
4
4
4
#1
18.
Wat is de status en ontwikkeling van visserijen met vaste vistuigen (specifiek staandwant, maar ook fuiken, lijnen e.d.) in termen van gebruikte typen materiaal, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
4
4
4
#2
19.
Wat is het verband tussen de visstand en de zeehondenstand, en de aalscholverstand?
4
4
4
#19
20.
Wat zijn de effecten van bodemberoerende visserij op het ecosysteem?
4
4
0
#33
21.
Hoe beïnvloedt bodemberoerende visserij het herstel en de ontwikkeling van structuren als mosselbanken, zeegrasvelden en mosvelden?
4
4
1
#35
22.
Hoe groot is de overleving van teruggezette bijvangst van de garnalenvisserij (die niet opgegeten wordt door zeevogels) op de langere termijn?
4
4
2
#44
23.
Wat zijn de verschillen tussen onbeviste en beviste delen van de Waddenzee en wat is de tijdschaal voor herstel?
4
4
1
#47
24.
Wat is de relatie tussen (het ontbreken van) hervestiging van nieuwe mosselbanken en de mogelijke rol van de garnalenstand en/of -visserij?
4
4
2
#58
25.
Wat zijn de kansen voor vismigratie bij de Afsluitdijk (Kornwerderzand)?
4
4
2
#64
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
28
Tabel A3. Thematische ordening van kernvragen, inclusief een samenvatting van specificaties welke respondenten aan de vragen hebben gegeven. Thema
Vraag
Specificaties vanuit respondenten
ID
• Wat is de Catch -Unit-Effort (CPUE) voor diverse vormen van visserij? Bijv. kg of stuks #1 van bepaalde vissoort uitgedrukt in aantal trekken, fuiknachten, hengeluren. • Van belang is de visserij inspanning in deelgebieden en de gerealiseerde vangsten in dezelfde deelgebieden. Een deelgebied kan zijn een kombergingsgebied of een groter gebied. • Effort in tijd en ruimt geeft enerzijds in omvang en schaal van een mogelijke impact en vormt anderzijds het aangrijpingspunt voor maatregelen. Meten van effort is in die zin geen doel op zich. Dat maakt het beantwoorden van een generiek vraag als deze inderdaad lastig. Daarbij is van sommige visserijen de effort al in detail bekend (VMS garnalenvisserij, Black box mosselvisserij) en van andere niet (staand want). Ik heb de vraag beantwoord vanuit de notie dat 1. Effort relevant is voor betreffende visserijvraagstuk en 2. Die in dat geval niet wordt gemonitord. • Betreft in feite de vraag naar de visserij-inspanning (wie vist waar, waarmee, #2 wanneer). • Welk type vistuigen worden door de vaste vistuig vissers met welke frequentie en in welke gebieden ingezet en welke vangstopbrengsten worden jaarlijks gerealiseerd? • Het woord 'status' is hier niet duidelijk of niet op zijn plaats. Status laat zich niet monitoren. Dat hangt af van gehanteerde waarden/criteria. De rest van de kernvraag is wat mij betreft juist en relevant. • Deze visserijvorm heeft geen uniform 'huishoudboekje' wat inzicht geeft in de basisinformatie (inspanning, locatie en vangsten). Dit is essentieel om deze groeiende visserij op de Waddenzee te laten plaatsvinden. Hierbij zie ik een opdeling van de totale Waddenzee in een aantal subgebieden voor me. • Logboek date en VMS data worden continue geregistreerd. Het is van belang om te #3 weten in welke mate de visserij-inspanning van de garnalenvloot zich in en buiten de Waddenzee plaatsvindt. • wanneer er geen sprake is van een vertrekpunt of nulmeting is de status van dit moment lastig vast te stellen • Het belang van het antwoord op deze vraag is dat het inzicht geeft in 1. potentiele impact van visserij (uitgesplitst naar de vorm, gebruikt vistuig, intensiteit, etc.) en 2. de kosten en ontwikkeling van de visserij sectoren. / Deze antwoorden worden echt interessant wanneer ze in sociaal-economisch en ecologisch perspectief geplaatst kunnen worden. Wanneer de visserij (per sector vistuig ed.) gerelateerd kan worden aan ecologische ontwikkelingen (temporeel en ruimtelijk expliciet) enerzijds en aan werkgelegenheid anderzijds kunnen verstandige beslissingen genomen worden door beleidsmakers: beperking of ontwikkeling van alternatieve vormen van visserij. • Ik mis hierin nog een opgave voor monitoring op de mate van gebruikte trekkracht / motorvermogen (hierbij gaat het om vermogen op de schroefas).
Activiteiten 1.
Activiteiten
Hoe groot is de vangst effort voor diverse vormen van visserij?
2.
Activiteiten
Wat is de status en ontwikkeling van visserijen met vaste vistuigen (specifiek staandwant, maar ook fuiken, lijnen e.d.) in termen van gebruikte typen materiaal, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
3.
Activiteiten
Wat is de status en ontwikkeling van de garnalenvisserijactiviteiten in termen van gebruikt vistuig, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
29
4.
Activiteiten
Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de garnalenvisserij, en specifiek in de Natura 2000-gebieden?
5.
Activiteiten
Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied (qua hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)?
6.
Activiteiten
Wat zijn exploitatiemogelijkheden van nieuwe soorten zoals scheermessen (Ensis) en de Japanse oester?
• De Waddenzee heeft een belangrijke kinderkamerfunctie voor de visstand in de Noordzee (en Waddenzee). Mijn indruk is dat de bijvangsten in de garnalenvisserij op bepaalde momenten erg hoog kunnen zijn en dat met name veel kleine rondvis sterft. Het is dus voor het beheer van de visserij van belang om te weten wanneer dergelijke pieken in bijvangst plaatsvinden. • Per visgebied en jaargetij is de samenstelling van de bijvangst verschillend in de Natura 2000 gebieden • Aangezien vrijwel de gehele garnalenvisserij plaatsvindt in N2000 gebied is de specificering niet echt nodig. • Wat betreft de garnalenvisserij is onbekend hoe groot de visserijdruk in de Waddenzee is, omdat door dezelfde vaartuigen ook buiten de Waddenzee gevist wordt. Uit de opgave in het logboek is niet af te leiden of binnen of buiten de Waddenzee wordt gevist. Daarnaast zou het interessant zijn om te weten waar de garnalenvisserij plaatsvindt en welke delen niet worden bevist. • de garnalenvisserij en de zaadvisserij -mosselen - geven de meeste visserijdruk . Gevolgd door de vaste vistuig vissers. • Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied, op zowel vis, schaal- en schelpdieren (qua hoeveelheden geoogste biomassa, de beviste locaties en de frequenties waarin de bevissing plaatsvindt) • en/of gebruikte hoeveelheid vismateriaal (passieve vistuigen). • Wat is er nodig om exploitatie van nieuwe soorten zodanig te ontwikkelen dat het sociaaleconomisch rendement in relatie tot de natuureffecten optimaal is. • Deze vraag is wat mij betreft vooral relevant Ensis. Voor Japanse oesters is er al een proef met handmatig rapen gaande. De vraag moet niet zozeer gaan over: hoe groot is de opbrengst die behaald kan worden, maar meer: is een duurzame exploitatie mogelijk die geen schade toebrengt aan het ecosysteem. Eventueel ook: zijn er ecologische voordelen aan het wegvissen van Ensis (in welke mate beïnvloedt Ensis het leefgebied en vestigingskansen van andere schelpdieren). • Met name onderzoek naar de praktische mogelijkheden om Ensis handmatig te verzamelen en daarna te vermarkten is interessant. • De exploitatie mogelijkheden zouden op het niveau van de handkokkelaars komen te liggen.
#6
#12
#14
Doelsoorten 7.
Doelsoorten
8.
Doelsoorten
9.
Doelsoorten
Wat is de populatiedynamische ontwikkeling van (nieuwe) doelsoorten zoals harder, zeebaars, ansjovis, sprot, bot? Wat is de intrek/uittrek van diadrome vissoorten bij zoetzout-overgangen? Wat is het verband tussen de visstand en de zeehondenstand, en de aalscholverstand?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
#15
#17 • Welk effect hebben de huidige hoge zeehondenstand en aalscholverstand op verschillende visbestanden en op het gedrag van vissen (bv mijden van bepaalde plekken). Wat is het effect op visvoorkomens en op de vangbaarheid voor verschillende typen visserijen? • Dit is natuurlijk een eeuwige discussie, ik zou zeggen: Welke informatie helpt om de visserij en deze twee toppredatoren die ook van vis leven, in perspectief te plaatsen?
#19
30
10. Doelsoorten
11. Doelsoorten
Wat is het verband tussen voedselrijkdom en de visstand • De enorme voedselrijkdom zorgt voor groeisnelheid van de visstand en de #22 in de Waddenzee? mogelijkheid tot voortplanting. • In zijn algemeenheid is het van belang om de ecologische efficiëntie van een trofische relatie te kennen. Dus welke fractie in het onderliggende trofische niveau komt terecht in bovenliggende trofische niveau. • Is de afname van de eutrofiering (van de jaren zeventig en tachtig) de reden dat de visstand in de Waddenzee terugloopt? Hoe ontwikkelen de dichtheden en bestanden van • Ik mis hierin de kokkel. Ook een soort die een sleutelrol heeft en al #26 Mossel / Japanse Oester / scheermes (Ensis) zich? gemonitord wordt. Ook zou het nonnetje Macoma balthica toegevoegd moeten worden in verband met ecologisch belang en inschatten effecten visserij. • Kokkel dient hier toegevoegd te worden.
Effecten 12. Effecten
Wat is het effect van visserij in de Noordzee op de vispopulaties in de Waddenzee (van soorten welke leefgebied in zowel in Noord- als Waddenzee hebben)?
13. Effecten
Wat zijn de effecten van bodemberoerende visserij op het ecosysteem? Hoe ontwikkelt het ecosysteem zich na vrijwaring van bodemroerende activiteiten? Hoe beïnvloedt bodemberoerende visserij het herstel en de ontwikkeling van structuren als mosselbanken, zeegrasvelden en mosvelden? Wat zijn de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem?
14. Effecten 15. Effecten
16. Effecten
17. Effecten
Hoe groot is de overleving van teruggezette bijvangst van de garnalenvisserij (die niet opgegeten wordt door zeevogels) op de langere termijn?
18. Effecten
Wat zijn de verschillen tussen onbeviste en beviste delen van de Waddenzee en wat is de tijdschaal voor herstel?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
• Ik zou de vraag beperken tot de hoofdvraag en niet het deel tussen haakjes want die impliceert dat je onderzoek doet binnen een soort terwijl de relatie mogelijk juist via de het voedselweb verloopt en dus door de relaties tussen soorten. Bv Meer garnalen in de wadden door minder predatie in Noordzeekustzone vanwege gereduceerde visbestanden. Dat kan dus door vissoorten zijn die zelf niet in de Waddenzee voorkomen. Dus ik hou het bij: Wat is het effect van de visserij op de Noordzee op de vispopulaties in de Waddenzee.
#31
#33 #34 • De bodemberoerende visserij beïnvloedt het herstel en de ontwikkeling van structuren als mosvelden , zeegrasvelden , mosselbanken marginaal.
#35
• Wezenlijke vraag en bestaat uit 4 onderdelen: / - bodemberoering / #42 bijvangst / - verstoring / - en toch: effect op de garnalenstand. • In de complete vragenlijst stonden meer specifieke uitwerkingen die bij deze overkoepelende vraag horen. • De vraag kan beter luiden: Hoe groot is de overleving van teruggezette #44 bijvangst in de garnalenvisserij (die niet opgegeten wordt door vogels)? Het bepalen van de overleving op de langere termijn is onmogelijk. Vraag zou ook kunnen zijn hoe de overleving van bijvangst verbeterd kan worden. • In de complete vragenlijst stonden meerdere vragen die onder deze #47 overkoepelende vraag vallen. Deze overkoepelende vraag is heel breed maar wel belangrijk. Gaat om alle vormen van bodemberoerende visserij: visserij op vis, garnalen en schelpdieren.
31
19. Effecten
Wat zijn effecten van grootschalige toepassing en bevissing van mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s), met name op de voedselketen?
20. Effecten
Wat is de relatie tussen (het ontbreken van) hervestiging van nieuwe mosselbanken en de mogelijke rol van de garnalenstand en/of -visserij? Wat zijn de kansen voor vismigratie bij de Afsluitdijk (Kornwerderzand)?
21. Effecten
• Productiecijfers van MZI's zijn momenteel te laag om een effect op de #53 voedselketen te verwachten. Verwacht vooral effect van mzi's op landschapskwaliteit en lokale effecten op bodemdieren. • In termen van competitie met wilde mosselen: 1. of MZI's lijden tot beperking van natuurlijke rekrutering en 2. of jonge mosselen op MZI's concurreren voor voedsel met wilde schelpdieren. • Beter visserij niet direct meenemen want de vraag is al breed genoeg als het #58 alleen over de garnalenstand gaat. Effecten van garnalenvisserij op garnalenstand is weer een apart verhaal. • Welke vissoorten en in welke mate, profiteren van het verbeteren van #64 vismigratie bij Kornwerderzand, uit te splitsen voor visvriendelijk spuibeheer resp. fysieke voorzieningen.
Werkgelegenheid 22. Werkgelegenheid
23. Werkgelegenheid
24. Werkgelegenheid
25. Werkgelegenheid
Wat zijn de mogelijkheden voor flexibilisering (vangst verschillende doelsoorten), gekoppeld aan het vangstrechten- en vergunningensysteem, alsmede de populatieontwikkelingen van doelsoorten? Welke mogelijkheden zijn er voor gecombineerde economische activiteiten (met recreatie / zilte landbouw), regionale samenhang, voor een duurzame en economisch rendabele visserij in het Waddengebied? Welke mogelijkheden zijn er voor alternatieve/innovatieve vangsttechnieken voor duurzame visserij in het Waddengebied?
Kan er (ook) genoeg inkomen voor vissers gegenereerd worden met minder intensieve (manieren van) visserij?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
#67
• Dit is weer een zeer brede vraag. Hiervoor kunnen niet simpelweg enkele #68 meetvariabelen worden gegeven. Deze vraag is ook nog eens behoorlijk multidisciplinair. Ik kan alleen aangeven dat ik het inhoudelijk erg belangrijk vind. • Ook dit is weer heel breed. Ik ken zelf alleen innovaties in schelpdierkweek #69 en -vangst. Daarom beperk ik mijn antwoorden daartoe. • De innovatieve vangsttechnieken waarbij de focus ligt op netinnovatie en maximale overleving van de vangst zullen bijdragen duurzamere Waddenvisserij. • Bij een minder intensieve visserij is er minder inkomen beschikbaar. Voor de #71 overblijvers kan er genoeg inkomen worden gegenereerd. De sleutel ligt in de markt.
32
Tabel A4. Toelichting op tijd- en ruimteschalen door respondenten. Duur
Frequentie
Vraag
Toelichting door respondenten (per bullet)
ID#
tijdelijk/combinatie
periodiek/event-afh
Wat zijn exploitatiemogelijkheden van nieuwe soorten zoals scheermessen (Ensis) en de Japanse oester?
#14
tijdelijk (l)
continue (p)
Wat is de omvang en samenstelling van de (bij)vangsten rondom in- en uittrekpunten?
• Er is meer onderzoek dan monitoring nodig om de vraag te beantwoorden of Ensis geëxploiteerd kan worden. Monitoring in gehele Waddenzee volstaat wel om te bepalen waar Ensis voorkomt, hoe het bestand zich ontwikkelt in relatie tot bestanden van andere schelpdieren. Eenmalig zou de Waddenzee gebiedsdekkend gemonitord kunnen worden om te bepalen waar Ensis vooral voorkomt. Als de verspreiding niet homogeen is kan daarna op subgebieden worden ingezoomd. Om te kunnen bepalen of duurzame exploitatie mogelijk is moet in ieder geval vergelijkend onderzoek gedaan worden tussen beviste en niet beviste plekken. Ook van groot belang om te kijken naar cumulatieve effecten met andere bodemberoerende visserij. • Onderzocht zou kunnen worden of er toegankelijke plekken zijn om Ensis groter dan 10-12 cm te kunnen oogsten. • Bestand van deze doelsoorten jaarlijks vaststellen in combi met welk deel verantwoord kan worden geraapt/ gevist. • In feite betreft het combinatie van de routinematige, lange termijn monitoring op vangsten en effort, bedoeld om kennis en inzicht te krijgen en te houden in trends en ontwikkeling populaties (andere kernvraag) en monitoring voor nader onderzoek m.b.t de effecten van bijvangsten (eerst intensief, later routine matig). Voor aal is mogelijk continuering routinematige monitoring belangrijk t.b.v. jaarlijkse berekening hoeveelheid uittrekkende schieraal). Hierboven kunnen beide typen echter niet gelijktijdig worden aangegeven. De ruimtelijke schaal is beperkt, omdat het areaal bij in- en uittrekpunten beperkt is. • Er bestaat een onderzoeksopzet van Zwanette Jager om een aantal vissers een paar jaar alle vangsten en bijvangsten te laten noteren in logboek, aangevuld met periodieke waarnemingen door onafhankelijke waarnemers. Op die manier is het onderzoek niet heel duur en wel betrouwbaar. Het gaat in totaal om 7 deelnemende vissers bij 5 in- en uittrekpunten van Den Helder tot Delfzijl. Totale oppervlakte van de visvakken is beperkt. • De huidige situatie van een grote gezonde zeehondenstand zonder dat er wordt gejaagd is uniek. Tot in de 60-er jaren werden zeehonden bejaagd en daarna hadden ze zwaar te lijden onder milieuvervuiling. • Het dieet en de plek waar wordt gefoerageerd zijn twee belangrijke variabelen om de relatie te ontrafelen. • Gerichte monitoring op een aantal relevante locaties.
• Vraag is erg algemeen, maar niet gemakkelijk in een beperkt aantal kernvragen op te splitsen door verschillende variabelen die voortvloeien uit de verschillende sectorale beleids/ en beheeropties, resp. doelstellingen. Er zijn bijv. geen heldere criteria voor economische duurzaamheid. Sommige pakketten (inkomen uit visserij, inkomen uit zilte teelt, inkomen uit recreatie) zijn waarschijnlijk beter te combineren dan andere. Projectmatige monitoring is denkbaar aan de hand van een aantal verder uitgewerkte scenario's, met een redelijk tot hoog realiteitsgehalte (ook al lastig te bepalen). Een andere benadering, gebaseerd op monitoring van visstand, visserij en economie (inkomen), kan aangeven welk deel van het inkomen kan worden
#68
tijdelijk (l)
Wat is het verband tussen de visstand en de zeehondenstand, en de aalscholverstand?
tijdelijk ( c)
periodiek ( e)
tijdelijk
weet niet
Wat zijn effecten van grootschalige toepassing en bevissing van mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s), met name op de voedselketen? Welke mogelijkheden zijn er voor gecombineerde economische activiteiten (met recreatie / zilte landbouw), regionale samenhang, voor een duurzame en economisch rendabele visserij in het Waddengebied?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
#5
#19
#53
33
tijdelijk
Periodiek
Hoe groot is de overleving van teruggezette bijvangst van de garnalenvisserij (die niet opgegeten wordt door zeevogels) op de langere termijn?
tijdelijk
event-afh (p)
tijdelijk
event-afh (c/p)
Hoe ontwikkelt het ecosysteem zich na vrijwaring van bodemroerende activiteiten? Welke mogelijkheden zijn er voor alternatieve/innovatieve vangsttechnieken voor duurzame visserij in het Waddengebied?
lange-termijn (t/c)
Periodiek
lange-termijn
Periodiek
lange-termijn
continue/periodiek/eventafh
Wat is de status en ontwikkeling van de garnalenvisserij-activiteiten in termen van gebruikt vistuig, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
lange-termijn
continue/periodiek
Wat is de status en ontwikkeling van visserijen met vaste vistuigen (specifiek staandwant, maar ook fuiken, lijnen e.d.) in termen van gebruikte typen materiaal, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
lange-termijn
continue/periodiek
Wat is de populatiedynamische ontwikkeling van (nieuwe) doelsoorten zoals harder, zeebaars, ansjovis, sprot, bot?
Wat is het verband tussen voedselrijkdom en de visstand in de Waddenzee? Wat is de relatie tussen (het ontbreken van) hervestiging van nieuwe mosselbanken en de mogelijke rol van de garnalenstand en/of -visserij?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
gegenereerd uit een duurzame visserij, passend bij een duurzaam voortbestaan van de visstand, en waar additionele verwerving van inkomen, uit andere activiteiten, nodig is. Kennis en data zoals bij een aantal vorige kernvragen omschreven, zijn hiervoor relevant. • Data zijn nodig om een inschatting te kunnen maken van de effecten van de garnalenvisserij i.c. de overleving van bijvangst. Het wordt als voldoende gezien een dergelijk onderzoek, na de eerste projectmatige monitoring, periodiek = bijv. 1x per 5 jaar te herhalen. Hierbij wordt uitgegaan van een (tamelijk) uniforme wijze van uitoefening van de garnalenvisserij in termen van materiaal, methode). • Deze vraag kan het beste in de vorm van een experiment beantwoord worden door een gebied af te sluiten en de ontwikkeling te vergelijken met een (soortgelijk) gebied die niet afgesloten is. • Eerst onderzoek alternatieve methoden. Dan blijven monitoren welke invloed er is op het ecosysteem. De monitoring wordt wellicht al voldoende gedaan binnen Wettelijke Onderzoekstaken (WOT) vanuit ELI en uitgevoerd door IMARES. • Deze vraag dient per type (alternatieve) visserij beschouwd te worden. • Dit proces in de kraamkamer van de Noordzee zal continue gevolgd moeten worden. • Lange periode nodig omdat grote variatie van jaar tot jaar en vanwege de lage frequentie waarmee een goede broedval van mosselen optreedt. • Vestiging van mosselbanken is het resultaat van vele elkaar opvolgende processen: productie van larven, dispersie, aanwezigheid van geschikt habitat, verstoring door hydrodynamiek (golven en stroming), verstoring door visserij en predatie. Om inzicht te krijgen in de effecten van de laatste twee dient er inzicht te zijn in de eerder genoemde factoren. • Meerdere kleinere gebieden 1-10 vierkante kilometers zorgvuldig gekozen op basis van een aantal criteria geven in mjin optiek een voldoende goed beeld. • Het is moeilijk om een ruimtelijke schaal toe te kennen aan deze vraag. Idealiter wordt ieder schip (met tuig) door de gehele WZ gevolgd. Het is belangrijk om te weten dat de WZ heterogeen is en dat deelgebieden zich op verschillende manieren kunnen ontwikkelen. Steekproefsgewijze (bijvoorbeeld door selectie van deelgebieden) monitoring is daarom moeilijk en "riskant" in de zin dat belangrijke ecologische ontwikkelingen onzichtbaar blijven. • Hierbij wordt voor de tijdsperiode uitgegaan van een structurele vorm van monitoring (dataverzameling) op basis van visserijgegevens; gaat er vanuit dat visserij een structurele activiteit is; ruimtelijke schaal is wat lastiger. Binnen een jaar (seizoenen) kan variatie optreden, bijv. ook als reflectie van het voorkomen van verschillende vissoorten in de tijd (en ruimte). Praktisch komen data uit gebieden waar visserij plaatsvindt, dit garandeert mogelijk een gewenste ruimtelijke spreiding. • Monitoring bestaat uit combinatie van plaatsbepaling en logboekregistratie. Dus veelal uit te voeren door de vissers zelf. Daarbij geldt een systeem van toezicht op toezicht. • Vissers gaan wekelijks hun gegevens doorgeven via het elektronisch vislogboek. / Om inzicht te geven in de omvang van het visbestand van pelagische vissoorten als harder, zeebaars en spiering is structurele monitoring nodig (alleen de NIOZ-fuik is niet voldoende). • Ten behoeve van visserijbeheer is beter inzicht in populaties, trekgedrag etc. gewenst. Monitoring kan een combinatie zijn van continue monitoring van visserij-inspanning en vangstsucces door vissers met behulp van logboek, gecombineerd met periodieke surveys. Ook bestaand fuikenonderzoek kan extra informatie geven maar die fuikenlocaties geven geen goed beeld van het Wad als geheel, bovendien laten niet alle soorten zich goed met fuiken vangen.
#44
#34 #69
#22 #58
#3
#2
#15
34
lange-termijn
continue/periodiek
lange-termijn
Continue
lange-termijn
Continue
lange-termijn
lange-termijn
lange-termijn
combinatie (l)
continue (p)
Hoe ontwikkelen de dichtheden en bestanden van Mossel / Japanse Oester / scheermes (Ensis) zich? Hoe groot is de vangst effort voor diverse vormen van visserij?
• Op schaal gehele Waddenzee.
• Hierbij wordt voor de tijdsperiode uitgegaan van een structurele vorm van monitoring (dataverzameling) op basis van visserijgegevens; gaat er vanuit dat visserij een structurele activiteit is; ruimtelijke schaal is wat lastiger. Binnen een jaar (seizoenen) kan variatie optreden, bijv. ook als reflectie van het voorkomen van verschillende vissoorten in de tijd (en ruimte). Praktisch komen data uit gebieden waar visserij plaatsvindt, dit garandeert mogelijk een gewenste ruimtelijke spreiding. • Tijdsperiode: na 5 jaar kan de monitoring gebruikt worden voor structureel gefundeerd beheer, korter dan 10 jaar volhouden heeft geen zin. Continu en lange termijn is het meest effectief maar na 50 jaar kunnen populaties en/of visserijen zodanig veranderd zijn dat doelsoorten vervallen of dat methodieken anders moeten worden. Dus dan doorbreek je wel alsnog je reeks. / De ruimtelijke schaal is gebaseerd op een zinvolle indeling van het wad in deelgebieden zoals een kombergingsgebied of een eenheid zoals bijvoorbeeld: oostelijk van het Schiermonnikoger wantij. • Antwoord op bovengenoemde vragen hangt af van de aard van visserij waar het om gaat, de schaal waarop deze plaatsvindt, de aard van de impact. Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied (qua • Er van uitgaande dat de visserijdruk gaat verminderen / veranderen is de invloed van deze hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)? maatregelen van groot belang. • Het benodigde oppervlak is de gehele Waddenzee + Noordzeekustzone Wat is de intrek/uittrek van diadrome vissoorten bij • Zie ook toelichting bij kernvraag omvang en samenstelling (bij) vangst in- en uittrekpunten zoet-zout-overgangen? • Ik vind deze vraag inhoudelijk van belang omdat doorgangen voor trekvissen van groot belang zijn voor biodiversiteit. Het is echter niet mijn vakgebied. Ik kan moeilijk adviseren over wat er precies gemonitord moet worden en weet niet goed wat er al gemonitord wordt. Deze kennis is WEL aanwezig binnen IMARES bij Erwin Winter. Voor zover ik weet wordt al gemonitord maar ik weet niet hoe volledig. Wat is de natuurlijke dynamiek en lange-termijn • Dit moet een reguliere jaarlijkse monitoring zijn. Dat is het nu ook. verandering van intertidale en subtidale mosselbanken in de Waddenzee? Wat zijn de kansen voor vismigratie bij de Afsluitdijk • Effectiviteit dient te worden bepaald door vergelijking aanbod en daadwerkelijke passage. (Kornwerderzand)? Voor visvriendelijk spuibeheer te bepalen door een serie jaarrond metingen van aanbod en passage, voor een nog te realiseren fysieke voorziening dient te worden gedacht aan continue, geautomatiseerde monitoring. • Intensieve monitoring op de locaties waar een eventuele migratierivier wordt aangelegd en extensiever in soortgelijke locaties elders in de Waddenzee. Wat is de omvang en samenstelling van vangsten door • Monitoring m.b.v. gestandaardiseerde hengelvangsten dient 2 doelen: 1. een bijdrage aan sportvissers (met hengel)? kennis en informatie over trends en ontwikkeling visstand 2. een bijdrage aan kennis en informatie over de onttrekking van specifieke vissoorten i.r.t. gewenst beheer of bescherming van een of meerdere doelsoorten. Voor doel 2 kan een combinatie volstaan, eerst intensief, bij voldoende data routinematig om vinger aan de pols te houden. Beide opties kunnen in het scherm echter niet gelijktijdig worden aangegeven. • Aanlandingen van beroepsvissers zijn geregistreerd in VIRIS en kunnen worden geanalyseerd op vangstgebied, vistuig, scheepsgrootte etc. Het is echter onduidelijk hoeveel onttrekking er plaatsvindt door niet-geregistreerde hengelvissers. Het is daardoor ook niet duidelijk hoe de
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
#26 #1
#12
#17
#25
#64
#9
35
combinatie (l)
Wat zijn de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem?
combinatie
Periodiek
Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de garnalenvisserij, en specifiek in de Natura 2000gebieden?
combinatie
Periodiek
In hoeverre worden de kwaliteit van de bodems en de vestigingscondities op het substraat van jonge mossels beïnvloed door de bodemberoerende visserij? Wat is de omvang en samenstelling van vangsten door recreatieve vissers (zonder hengel)? Wat zijn de effecten van handmatige visserij op de Japanse Oester?
weet niet periodiek ( e)
periodiek ( c) Periodiek
Periodiek
Periodiek continue (p)
Wat zijn de populatiegroottes en - verdeling van trekvissen in de Waddenzee? Kan er (ook) genoeg inkomen voor vissers gegenereerd worden met minder intensieve (manieren van) visserij? Hoe beïnvloedt bodemberoerende visserij het herstel en de ontwikkeling van structuren als mosselbanken, zeegrasvelden en mosvelden? Wat zijn de effecten van een maricultuurperceel op de ecologische omgeving? Wat is het effect van visserij in de Noordzee op de vispopulaties in de Waddenzee (van soorten welke leefgebied in zowel in Noord- als Waddenzee hebben)?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
'recreatieve' vangst zich verhoudt tot de vangsten van de kleinschalige kustvisserij. Dit is met name voor zeebaars relevant. • Dit is een te brede vraag om volledig antwoord op te kunnen geven in deze enquête: Effecten op het ecosysteem houdt o.a. in: effecten op visbestanden, effecten op benthos en effecten op vogels en andere hogere trofische niveaus zoals zeezoogdieren. Door IMARES wordt momenteel onderzoek gedaan naar effecten op Benthos (Ingrid Tulp). • Voor zover ik weet worden effecten op vis (bijv. door bijvangst) niet onderzocht en hier is te weinig over bekend. De vraag is erg breed, de vraag naar effecten op benthos ligt enigszins in mijn vakgebied maar andere collega's doen hier onderzoek naar. Voor de overige ecosysteem effecten kan ik niet enkele te meten variabelen aangeven. Daarvoor is het te groot en complex. Het verdient wel de aanbeveling om dit specifiek bij experts neer te leggen. • De visserij is bezig om de bijvangst en de bodemberoering te minimaliseren. Spectaculaire verbeteringen vragen om tijdelijke monitoring en vervolgens om implementatie. Deze verbetering zal continue gemeten moeten worden • Ook hier, is allemaal weer sterk visserijvorm afhankelijk. • Bijvangst zal variëren met de aanwezige bodemfauna. Aangezien de bodemfauna door de tijd zal veranderen kan dit type monitoring ook aanvullende informatie geven over de ontwikkeling van het systeem als geheel (los van het effect van visserij). • Verschillende maatregelen worden getroffen om bijvangst te reduceren. De effectiviteit moet worden getoetst. • Deze vraag laat zich ook het beste beantwoorden door middel van een experiment. Het is echter belangrijk om hierbij rekening te houden met de grote ruimtelijke variatie in het aanbod van broedval.
#42
#6
#56
• Ruimtelijke schaal: dient dekkend te zijn voor het areaal waar recreatieve visserij plaatsvindt. Dit wordt ingeschat in de categorie 10-100 km2. • Event = wanneer geraapt wordt. Dan effecten van verstoring te onderzoeken en eventueel vernietiging van mosselbank als het rapen in een gemengde oester-mosselbank plaatsvindt. Of alleen verstoring onderzoeken en beleid laten bepalen wanneer een bank als mosselbank gezien wordt en er dus geen rapen mag plaatsvinden. • Aangezien de migratie van trekvissen zeer periodiek is, is het zaak om ook een beeld te krijgen hoe de verdeling van het gebruik van de Waddenzee in tijd is. • Minder vissen en toch genoeg verdienen, tja dat werkt: 1. via herstel visbestanden, dus grotere vangst bij lagere visserij-inspanning ; 2. betere prijs voor product; 3. kostprijsverlaging
#8
• Mosselbanken -zeegrasvelden -mosvelden komen en gaan onder invloed van stormen zeesterren en de dynamiek van het ecosysteem
#35
#61
#16 #71
• Dit zou steeksproefsgewijs kunnen worden uitgevoerd mits een degelijke stratificatie #41 plaatsvindt. • Dit lijkt mij van groot belang om veranderingen in de Waddenzee zelf te kunnen verklaren. Dit #31 is nodig om effecten van beleid en gebruik te kunnen duiden. Zeer fundamentele systeemkennis. Het is echter niet mijn expertise dus ik kan er verder weinig over zeggen. De kennis is wel aanwezig binnen IMARES (Ingrid Tulp bijvoorbeeld).
36
• Ecologische relaties zijn vrijwel nooit constant en veranderen door de tijd maar ook in de ruimte. Iets dat geldig is voor de Oostelijk Nederlandse WZ hoeft niet geldig te zijn voor de westelijke Waddenzee (zelfde voor de tijd). Een korte monitoringsinspanning zal daarom vrijwel nooit van nut zijn om lange termijn ontwikkeling te voorspellen/begrijpen. Tijdelijk intensieve monitoring kan wel van nut zijn om meer gerichte lange termijn monitoring uit te voeren. Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied in • Wanneer de visserijdruk in een van deze deel gebieden verminderd, zal de visserijdruk in #13 relatie tot de Noordzee kustzone? andere deelgebieden toenemen. Welke pelagische vissoort zou een goede indicator zijn • Ontwikkelingen van indicatoren zijn van groot belang om een vinger aan de pols te houden. #20 voor een duurzame visstand? Belangrijke voorwaarde is wel dat we er heel zeker van zijn dat een gekozen soort inderdaad een goede indicator IS voor datgene waarover we iets willen zeggen. Ik kan niet aangeven wat er al onderzocht wordt in dit kader en of dit voldoende is omdat dit niet mijn expertise is. Deze kennis is wel aanwezig binnen IMARES (Ingrid Tulp). Hoe kunnen de effecten van aan visserij gerelateerde • Het is niet noodzakelijk om iedere locatie te monitoren. Van belang is het wel dat er #46 maatregelen worden onderscheiden van de impact representatief wordt gemonitord. van klimaatverandering? Hoeveel en waar zijn sportvissers actief in de • Sportvisserij heeft in mijn optiek meer te maken met controle en handhaving dan met #10 Waddenzee? monitoring.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
37
Tabel A5. Toelichting op relevante meetprogramma’s welke (gedeeltelijk) bijdragen aan beantwoording genoemde kernvragen. Vraag
Monitoring Toelichting relevante meetprogramma’s voldoet (j/n) • ELI programma Wettelijke Onderzoektaken WUR/Centrum voor visserijonderzoek).
ID
(j/n)
• Monitoring VMS gegevens
#72
ja, mits (j/wn) nee
• Evaluatie van de effecten van Mosselzaadinvang installaties MZI installaties (onderzoek van IMARES).
#69
• LEi verzamelt jaarlijks deze gegevens (LEI in cijfers).
#1
Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de garnalenvisserij, en specifiek in de Natura 2000-gebieden? Wat is het verband tussen de visstand en de zeehondenstand, en de aalscholverstand? Wat is het effect van visserij in de Noordzee op de vispopulaties in de Waddenzee (van soorten welke leefgebied in zowel in Noordals Waddenzee hebben)? Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied (qua hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)? Hoe ontwikkelen de dichtheden en bestanden van Mossel / Japanse Oester / scheermes (Ensis) zich?
nee
• IMARES kijkt naar bijvangst bij garnalenvisserij. Voor mij is het duidelijk of dit structureel is of dat er specifiek wordt gekeken naar de effectiviteit van een maatregel/aanpassing. • MWTL: zeehondentellingen en vogeltellingen / Alterra/IMARES: onderzoek dieet zeehond / RWS WD: dieetonderzoek. aalscholver • International Beam Trawl Surey / Young Demersal Fish Surevy / Logboekregistraties/VIRIS database.
#6
Wat is de status en ontwikkeling van de garnalenvisserijactiviteiten in termen van gebruikt vistuig, intensiteit, locaties en data/tijdstippen? Wat is de natuurlijke dynamiek en lange-termijn verandering van intertidale en subtidale mosselbanken in de Waddenzee? Hoe groot is de broedval van Mossel / Kokkel / Japanse Oester / Ensis ? Welke effecten hebben verschillende visserijvormen op wad- en watervogels in het Waddengebied? Wat zijn de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem?
nee/ ja, mits
Wat zijn effecten van grootschalige toepassing en bevissing van mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s), met name op de voedselketen?
Hoe ontwikkelen de kokkeldichtheden en -bestanden zich in potentieel te bevissen kokkelbanken? Hoe groot is het gebruik van visvergunningen in de garnalensector en hoe worden ze ingezet? Welke mogelijkheden zijn er voor alternatieve/innovatieve vangsttechnieken voor duurzame visserij in het Waddengebied? Hoe groot is de vangst effort voor diverse vormen van visserij?
nee nee
nee (j/jm) nee (j/jm)
onvold
#27
#19 #31
• Electronische logboekgegevens m.b.t. de visserij (verplichte opgave aan EL&I) en blackbox gegevens m.b.t de schelpdiervisserij #12 (verplichte opgave aan de mosselsector). • EL&I Onderzoekprogramma: Wettelijke Onderzoek Taken Visserijonderzoek: jaarlijks worden de volgende rapporten #26 opgeleverd: Het mosselbestand en het areaal aan mosselbanken op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar. Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren en oesterbestand in de Nederlandse kustwateren (waaronder Waddenzee). • Logboekgegevens en VMS dat van de garnalenvisserij. #3
onvold
• Jaarlijkse WOT monitoring schelpdierbestanden in opdracht van EL&I: litorale mossel- en oesterbanken, litoraal mossel- en oesterbestand in Nederlandse Waddenzee. • WOT programma ELI (Wettelijke Onderzoektaken).
onvold
• Vorig jaar is een 3 jarig onderzoek door IMARES afgerond naar dit onderwerp (voedselecologie van schelpdier-etende vogels). #32
onvold
• Monitoring door IMARES.
#42
onvold
• In opdracht van EL&I onderzoekt IMARES effecten van MZI's op draagkracht voor schelpdieren. Hierbij ook effecten op zeehonden en microplastics. Effecten van verstoring en vervuiling door extra scheepsbewegingen is hier niet in meegenomen.
#53
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
#25 #28
38
Tabel A6. Toelichting op monitoringsbehoefte voor geselecteerde kernvragen waarvoor niet eenduidig is of de huidige monitoring in de benodigde data voorziet. Vraag Hoeveel en waar zijn sportvissers actief in de Waddenzee? Hoe groot is het gebruik van visvergunningen in de garnalensector en hoe worden ze ingezet? Hoe ontwikkelen de kokkeldichtheden en -bestanden zich in potentieel te bevissen kokkelbanken? Wat zijn de kansen voor vismigratie bij de Afsluitdijk (Kornwerderzand)?
Monitoring Databeschikbaarheid voldoet (j/n) • Geen databeschikbaarheid (j/n)
Fundamentele systeemkennis
• Positie schepen is niet bekend en herkomst vangst zodoende ook niet.
#72
• Kokkels kennen een grote natuurlijke dynamiek en sterfte. Ook is de verspreiding erg onregelmatig (patchy). • Onvoldoende databeschikbaarheid, in het bijzonder over het aanbod. • Ik vermoed dat er weinig ruimtelijke data. beschikbaar zijn over de aanwezigheid van vissen in de Waddenzee. • Geen of onvoldoende data beschikbaar
Wat zijn de visstanden in de EemsDollard (soorten, aantallen, trends)? Wat zijn de effecten van handmatige visserij op de Japanse Oester?
(n/wn) (n/wn)
• Het wordt nu niet onderzocht. Hier is wel een begin mee gemaakt door IMARES in opdracht van EL&I maar dit is gestopt vanwege bezuinigingen bij EL&I.
Wat is de intrek/uittrek van diadrome vissoorten bij zoet-zoutovergangen?
weet niet
• Onvoldoende data beschikbaar, beschikbare data zijn van 1 of enkele locaties op 1 of hooguit enkele momenten • Bij alle intrek uittrekpunten zal langdurige monitoring noodzakelijk zijn om deze vraag te beantwoorden.
Kan er (ook) genoeg inkomen voor vissers gegenereerd worden met minder intensieve (manieren van) visserij?
weet niet (jm)
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
ID# #10
(j/n)
(n/wn)
Anders
#27
#64
#18 • Slechts een klein deel van de aanwezige oesters is geschikt voor de verkoop. De meesten blijven achter. Het meten van een effect binnen de lokale variatie aan dichtheden lijkt een moeilijke taak.
#61
#17
• Ik verwacht dat vooral de economische dataverzameling op deze vraag moet worden aangepast. Dus wat is effect van streekproducten, hoe staat het met de kostprijsontwikkeling in de verschillende segmenten van de waddenvisserij? • Veelal een economische aangelegenheid die afhangt van de markt. Bijvoorbeeld de bereidheid van consumenten om een hogere prijs te betalen voor duurzaam geproduceerde producten.
#71
39
Wat zijn de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem?
onvold
Wat zijn effecten van grootschalige toepassing en bevissing van mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s), met name op de voedselketen?
onvold
Wat zijn de effecten van bodemberoerende visserij op het ecosysteem?
onvold
Wat zijn de verschillen tussen onbeviste en beviste delen van de Waddenzee en wat is de tijdschaal voor herstel?
onvold
Wat en hoe groot zijn de directe effecten van de garnalenvisserij, specifiek met de klossenpees, op de vestiging en overleving van IN/OP de bodem levende organismen? Wat is de natuurlijke dynamiek en lange-termijn verandering van intertidale en subtidale mosselbanken in de Waddenzee? Wat zijn de effecten van vaste vistuigen op het ecosysteem? Hoe is de ontwikkeling van langlevende en gevoelige benthossoorten in de gebieden die binnen de N2000 gebieden zijn gesloten voor garnalenvisserij?
onvold
• Data over: de omvang van de garnalenstand waarop duurzaam kan worden gevist (MSY) en de toestand van de garnalenstand ontbreken.
• Uiteenlopende gegevens nodig omdat het hier om verschillende vormen visserij gaat. Geen overzicht paraat wat er wel en wat er nog niet wordt gemonitord. Wat is nodig: gegevens over visserij inspanning en indicatoren voor gesteldheid bodem, bodemleven en herstel (rekrutering). • Niet gedaan • Ontbreekt nog
onvold
onvold onvold
• Loopt nu een 3 jarig onderzoek om beter inzicht te krijgen in effect op bodem en de omvang en samenstelling van de bijvangst. • Kennis over primaire productie en stroming van water is • Ik ben niet goed thuis in wat er wat van essentieel belang om zicht te krijgen op de potentiele gemonitord in en rondom MZI's. Dus kan niet concurrentie tussen MZI-mosselen en wilde schelpdieren. goed aangeven wat er wel en wat er niet nodig is. Ik zal de parameters die ik relevant acht zo helder mogelijk benoemen. • In opdracht van EL&I onderzoekt IMARES effecten van MZI's op draagkracht voor schelpdieren. Hierbij ook effecten op zeehonden en microplastics. Effecten van verstoring en vervuiling door extra scheepsbewegingen is hier niet in meegenomen. • Nog niet. Inmiddels lopen er onderzoeken naar de (bodemberoerende effecten van de mosselvisserij: PRODUS (Dit jaar wordt het eindrapport opgeleverd) en de garnalenvisserij.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
#53
#33
#47
#45
• Voor litorale mosselbanken is het goed geregeld, voor de sublitorale mosselbanken dient de monitoring nog verder te worden ontwikkeld. • Gegevens van deze visserij zijn niet beschikbaar. • Vraag mij af of de reguliere surveys voldoende in staat zijn om ook deze specifieke verwachting te toetsen.
#42
#25
#38 • De natuurlijke variatie in dichtheden bodemdieren is erg groot waardoor het moeilijk is om het effect van wel of niet bevissen te onderscheiden van de natuurlijke dynamiek.
#50
40
In hoeverre zal het mosselzaad op MZI's om voedsel gaan concurreren met natuurlijke schelpdierpopulaties?
onvold
Wat zijn de lokale effecten van (pseudo)faeces bij MZI's? Wat is omvang en samenstelling van de (bij)vangsten van staandwantvisserij (met bruinvis, fint en watervogels)? Wat beïnvloedt het voorkomen van grote vissoorten?
onvold
Wat betekent maricultuur voor de werkgelegenheid in, en export van, producten uit het Waddengebied?
onvold
onvold
• Er zijn onvoldoende, gestandaardiseerd verzamelde data beschikbaar.
onvold
• Vangstsamenstelling in de visserij biedt hiervoor een belangrijke bron van informatie. Registratie nu vooral gericht op kg en niet op (gemiddelde) lengte.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
• Het effect van MZIs op de planktondichtheid #55 is moeilijk te meten omdat door stroming continu nieuw plankton wordt aangevoerd. Misschien is een modelmatige studie mogelijk. • Effecten zijn waarschijnlijk zeer tijdelijk en #60 afhankelijk van de hoeveelheid stroming. #4
#21
• Veel activiteiten die tot de mogelijkheden behoren zijn niet toegestaan zoals het oogsten van Ensis of het kweken van oesters of kokkels op een perceel.
#70
41
Tabel A7. Toelichting bij typering monitoring Vraag
Toelichting
Hoe groot is de vangst effort voor diverse vormen van visserij?
• Een groep vissers kan de eigen visserij beheren door middel van zulke gegevens: bijvoorbeeld een vangseizoen inkorten als een doelsoort afneemt in aantal (jaar tot jaar verschillen) of minder vistuig gebruiken (hoeveelheid netten) Dit is een specifiek aandachtspunt van 'Geïntegreerde Visserij'. Veel visserijen zijn wat dit betreft 'data-deficiënt' (zeebaars, harder, paling, spiering). Lokaal beheer wordt weliswaar bemoeilijkt doordat doelsoorten deel uit maken van internationale/migrerende populaties. Maar een deelgebied in de Waddenzee kun je ook zien als een doos waar jaarlijks een hoeveelheid van een soort inzwemt, waarbinnen gevangen wordt. Die verhouding zegt veel en mag niet teveel verschuiven.
#1
Wat is de status en ontwikkeling van visserijen met vaste vistuigen (specifiek staandwant, maar ook fuiken, lijnen e.d.) in termen van gebruikte typen materiaal, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
• In verband met visserijinspanning. • Beleidsambitie is om kleinschalige visserij te stimuleren, inzicht in huidige omvang en intensiteit plaats die ambitie in perspectief. • De gegevens zijn - vooral ook voor groepen vissers die hun eigen visserij gezamenlijk willen beheren - belangrijk gereedschap. Dit is een van de ambities van de vissers van de st. Geïntegreerde Visserij: gezamenlijk de visserij op doelsoorten en de benutte vangtuigen beheren en de daarvoor beschikbare vangstrechten gezamenlijk exploiteren. Maar ook binnen de natuursector leeft deze kennisbehoefte om te kunnen oordelen over bijvoorbeeld Nb-wet aanvragen. • Er zijn veel 'slapende' vergunningen, wordt hiervan steeds meer gebruikt? Is er sprake van een stijgende visserijdruk? Is er sprake van een passende, duurzame visserij? • Lokaal zijn er ecotopen die kwetsbaar zijn voor bevissing met het garnalentuig. Die locaties kunnen in kaart worden gebracht. Die locaties kunnen gevrijwaard worden van bevissing met daarbij handhaving/monitoring door middel van het installeren van de 'black box'. Deze op kartering en monitoring gebaseerde aanpak is beter dan het nu voorgenomen sluiten van grote aaneengesloten deelgebieden omdat in het laatste geval kwetsbare ecotopen in niet gesloten deelgebieden worden verwaarloosd. • Jaarlijkse update van de ontwikkelingen in de garnalenvisserij op de Waddenzee. • Is bijvangst bij in- en uittrekpunten een probleem, en zo ja: hoe kan deze worden verminderd? • Voorbeeld: raming van de impact van gemalen op diadrome vissoorten die vanuit zoetwater naar zee zwemmen en zoetwatersoorten die naar zee worden gespoeld. Er is tot dusver te eenzijdige aandacht voor de intrek van diadrome soorten naar zoetwater en te weinig aandacht voor de (hinder voor-) de uittrek van diadrome soorten en het uitspoelen van zoetwaterfauna die niet weer naar binnen kan zwemmen of dood gaat in pompen van gemalen.
#2
Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de garnalenvisserij, en specifiek in de Natura 2000-gebieden?
• Bepaalde zones of tijden zouden tijdelijk gesloten kunnen worden als de bijvangsten te hoog zijn. • Leiden de visserij maatregelen afgesproken in het kader van Vibeg ook daadwerkelijk tot een andere toestand dan wel tot natuurherstel. • Om Effort te kunnen vertalen naar impact.
#6
Hoeveel en waar zijn sportvissers actief in de Waddenzee?
• Gewenst is periodiek onderzoek naar gebruik van en participatie sportvisserij. Hier kan worden volstaan met gegevens die bijv. 1x per 4 jaar worden verzameld. Routinematige data kunnen worden verzameld via de charterschepen.
#10
Hoe groot is de visserijdruk in het Waddengebied (qua hoeveelheden vis en oppervlakte beviste zee)?
• Wat is de langjarige tendens en hoe zit het binnen een jaar.
#12
Wat zijn exploitatiemogelijkheden van nieuwe soorten zoals scheermessen (Ensis) en de Japanse oester?
• Monitoring om een zo eco-efficiënt mogelijke exploitatie te ontwikkelen. • Hoe ontwikkelt het bestand zich; waar komt Ensis vooral voor; op wat voor soort ondergronden; in verband met eventueel consequenties van bevissing.
#14
Wat is de status en ontwikkeling van de garnalenvisserijactiviteiten in termen van gebruikt vistuig, intensiteit, locaties en data/tijdstippen?
Wat is de omvang en samenstelling van de (bij)vangsten rondom in- en uittrekpunten?
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
ID#
#3
#5
42
Wat is het verband tussen de visstand en de zeehondenstand, en de aalscholverstand?
• Wat is de mate van wederzijdse afhankelijkheid tussen populaties van zeehonden en aalscholvers en hun belangrijkste prooien (i.e. vissen)?
#19
Wat is het verband tussen voedselrijkdom en de visstand in de Waddenzee?
• Trendvolging is van belang omdat verschuivingen langzaam zullen verlopen en indicatief kunnen zijn voor effecten op de populaties.
#22
Hoe groot is de broedval van Mossel / Kokkel / Japanse Oester / Ensis ? Hoe ontwikkelt het ecosysteem zich na vrijwaring van bodemroerende activiteiten?
• Voor wat betreft. mossel en kokkel “investigative” voor wat betreft oester en Ensis.
#28
• Indien bodemberoerende activiteiten beperkt zullen worden is het nodig om te weten wat de te verwachten 'resultaten' zijn.
#34
Wat zijn de effecten van een maricultuurperceel op de ecologische omgeving?
• Met als aantekening dat relaties kunnen veranderen en dus ook trendvolging nodig is.
#41
Wat zijn de effecten van garnalenvisserij op het ecosysteem?
#42
Tot welke niveaus en op welke manier is duurzame visserij/gebruik mogelijk?
• Garnalenvisserij zal zich op korte termijn moeten omvormen naar een beheerste visserij, daarvoor zijn deze inzichten onontbeerlijk. • Voor beantwoording van deze vraag dienen zowel gegevens over de visstand als over de onttrekking te worden verzameld. Niet duidelijk is over het verzamelen van gegevens onttrekking niet ook operationele monitoring is, waarbij bijv. een gehanteerde TAC of toegekend quotum als norm (toetsing) dient te worden beschouwd. Naar de uitvoering toe dienen beide type informatie echter ook als toestand en trendvolging te worden beschouwd.
Wat zijn de mogelijkheden voor flexibilisering (vangst verschillende doelsoorten), gekoppeld aan het vangstrechtenen vergunningensysteem, alsmede de populatieontwikkelingen van doelsoorten?
• In mijn visie kan het flexibel en gemengd tot het risico leiden dat je de bestanden sterker bevist, immers na depletie van #67 een stock schakel je over op een andere soort en geef je de eerdere doelsoort kansen voor herstel. Ik denk dat het belangrijk is om veilige en meetbare drempelwaarden te benoemen voor deze doelsoorten. Dat laatste is niet eenvoudig. • Populatieontwikkeling leidend voor ruimte.
VISSERIJ - MONITORINGSENQUETE
#66
43