VERZEKERING Onze scholengroep heeft een compleet verzekeringspakket afgesloten. Dit is geregeld via de Besturenraad (Belangenbehartiger van en dienstverlener aan scholen en schoolbesturen) met als intermediair Raetsheren van Orden BV RMiA te Alkmaar en bestaat uit een ongevallen- en een aansprakelijkheidsverzekering, aangevuld met een rechtsbijstandverzekering, autocasco dienstreizen- en een schadeverzekering inzittenden. Via www.besturenraad-verzekeringen.nl kunt u bij Raetsheren van Orde het verzekeringshandboek downloaden, waarin de polisvoorwaarden worden samengevat. Bij de besturenraad vindt u de uitgebreide polisvoorwaarden www.besturenraad.nl/main_1-2-5-25-1.html. Voor wat betreft de werkweken hebben we een doorlopende reisverzekering via Lippmann Verzekeringen en geldt voor alle leerlingen en hun begeleiders. Deze verzekering is inclusief wintersport, survival enz. mits de normale voorzichtigheid in acht is genomen en er sprake is van een deskundige begeleiding. Echter zonder annuleringverz., dit moeten ouders zelf regelen. Op grond van de ongevallenverzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen; personeel; vrijwilligers) verzekerd. De verzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering als een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk meeverzekerd, voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt (bijvoorbeeld door eigen risico). Materiële schade (kapotte bril, fiets etc.) valt niet onder de dekking. De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school zelf als diegenen die voor de school actief zijn (bestuursleden; personeel; vrijwilligers) dekking tegen schadeclaims als gevolg van onrechtmatig handelen. Wij attenderen u in dat verband op twee aspecten, die vaak aanleiding zijn tot misverstand. Ten eerste is de school of het schoolbestuur niet (zonder meer) aansprakelijk voor alles wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het geval zou zijn, zou alle schade die in schoolverband ontstaat door de school moeten worden vergoed. Deze opvatting leeft wel bij veel mensen, maar berust op een misverstand. De school is alleen aansprakelijk en daarmee schadevergoedingsplichtig wanneer er sprake is van een verwijtbare fout. De school (of zij die voor de school optreden) moeten dus te kort zijn geschoten in hun rechtsplicht. Het is dus mogelijk dat er schade wordt geleden, zonder dat er sprake is van enige onrechtmatigheid van de kant van de school. Een voorbeeld daarvan is schade aan een bril tijdens de gymnastiekles; die schade valt niet onder de aansprakelijkheidsverzekering, en wordt (dan ook) niet door de school vergoed. Ten tweede is de school niet aansprakelijk voor (schade door) onrechtmatig gedrag van leerlingen. Leerlingen (of, als zij jonger zijn dan 14 jaar, hun ouders) zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Een leerling die tijdens de schooluren of tijdens andere door de school georganiseerde activiteiten door onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, is daar dus in de eerste plaats zelf (of de ouders) verantwoordelijk voor. Het is dus van belang dat ouders/verzorgers zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering afsluiten.
Let vooral op artikel 8, wat te doen bij schade: erken op voorhand nooit schuld. Laat de tegenpartij school maar aansprakelijk stellen en meld de (evt.te verwachte) schade onmiddellijk. De verzekering zal dan voor verdere afhandeling zorgen.
Hieronder vindt u de belangrijkste punten uit het handboek mbt leerlingen. Aansprakelijkheidsverzekering voor onderwijsinstellingen Iedere rechtspersoon kan aansprakelijk gesteld worden voor schade die hij - of iemand waarvoor hij aansprakelijk is - aan iemand anders toebrengt. Deze aansprakelijkheid kan voortvloeien uit wettelijke bepalingen (de onrechtmatige daad) of uit een contractuele verplichting. 3.1. Niet-contractuele aansprakelijkheid Voor de beoordeling of iemand volgens de wet aansprakelijk is voor het plegen van een onrechtmatige daad is er een aantal vereisten waaraan voldaan moet zijn: 1. De daad moet onrechtmatig zijn, d.w.z. inbreuk maken op het recht van een ander; a. of in strijd zijn met de wettelijke plicht, b. of in strijd zijn met de maatschappelijke zorgvuldigheid. 2. De daad moet toerekenbaar zijn, d.w.z. verwijtbaar of op grond van wet of in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van de dader komend. 3. Tussen de schade en de onrechtmatige daad moet een oorzakelijk verband bestaan. 4. De onrechtmatige daad moet schade tot gevolg hebben. 5. Relativiteit: de geschonden norm moet het doel hebben het (aangetaste) recht van de benadeelde te beschermen. Indien aan al deze vereisten is voldaan dient de schade aan de gedupeerde te worden vergoed. Enkele voorbeelden zullen dit verduidelijken. Wij houden daarbij dezelfde nummering aan als van de vereisten waaraan moet zijn voldaan. 3.1.1. Voorbeelden 1a. Tijdens een voetbalwedstrijd vliegt de bal tegen het hoofd van een speler die daardoor zijn bril beschadigt. De schade is het gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en niet het gevolg van een onrechtmatig handelen. De ’veroorzaker’ behoeft hierdoor niet voor de schade op te komen. 1b. Op het schoolplein ligt een aantal tegels los en de schoolleiding is daar meerdere keren op gewezen. Men heeft daar echter niets aan gedaan. Een ouder komt te vallen over deze losliggende tegels met letsel tot gevolg. De schoolleiding is aansprakelijk omdat zij in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid heeft gehandeld door geen actie te ondernemen. De schade dient te worden vergoed. 2. Een fietser wordt plotseling onwel en valt tegen een geparkeerde auto. In principe draagt de fietser hiervoor geen schuld. Op grond van de wet en de in het verkeer geldende opvattingen dient hij echter toch de schade te vergoeden. 3. A steekt plotseling de straat over en loopt tegen een normaal rijdende fietser. Deze valt waarbij zijn fiets wordt beschadigd en hij zijn arm breekt. A is voor de gevolgen zonder meer aansprakelijk. Een juist passerende arts verleent assistentie en wil de fietser met zijn auto naar het ziekenhuis brengen. Onderweg krijgt hij echter een forse aanrijding waardoor de fietser zijn been breekt. De schade die de fietser hierdoor lijdt is weliswaar een gevolg van het onzorgvuldig oversteken van A (anders had de fietser niet in de auto gezeten), maar het is niet redelijk om deze tweede schade toe te rekenen aan A omdat er geen oorzakelijk verband is tussen de twee gebeurtenissen. 4. A geeft op het schoolplein zijn medeleerling een duw waardoor deze zijn evenwicht verliest en komt te vallen. Gelukkig loopt alles goed af omdat de kleding van de medeleerling niet wordt beschadigd en deze ook geen letsel oploopt. Ongetwijfeld is er sprake van schuld bij A, maar omdat de daad geen schade tot gevolg heeft behoeft er ook geen vergoeding plaats te vinden. 3.2. Contractuele aansprakelijkheid Bij de aansprakelijkheid uit hoofde van een contractuele verplichting is er sprake van een overeenkomst tussen partijen waarin de rechten en plichten van de partijen zijn vastgelegd. De aansprakelijkheid ontstaat doordat één der partijen de overeenkomst niet nakomt of in de uitvoering van de overeenkomst tekort schiet waardoor de andere partij schade lijdt. Ook de aldus ontstane schade dient door de niet of onvoldoende presterende partij te worden vergoed. 3.3. Verzekerden 3.3.1. Personeelsleden, bestuursleden, vrijwilligers, stagiairs en andere inleenkrachten De hierboven summier omschreven basisprincipes van aansprakelijkheid gelden zowel voor rechtspersonen als privépersonen. Er is sprake van aansprakelijkheid van de rechtspersoon, in casu de vereniging of stichting, indien een privépersoon op basis van een bepaalde gezagsverhouding onrechtmatig handelt. De school (lees: de rechtspersoon die de school of scholen in stand houdt) kan aansprakelijk zijn voor schade die derden lijden door een onrechtmatige daad van personen waarvoor het bestuur verantwoordelijk is. Het bestuur is in feite verantwoordelijk voor al diegenen die in het kader van de schoolse en buitenschoolse activiteiten werkzaamheden voor de school verrichten. Er is derhalve sprake van een zekere gezagsverhouding. Al deze personen worden als verzekerden aangemerkt. De kring van verzekerden is dus ruimer dan alleen de personeelsleden van de school. Ook verzekerd zijn bestuursleden, vrijwilligers, stagiairs en andere inleenkrachten. 3.3.2. Leerlingen Een school is in principe niet aansprakelijk voor het doen en laten van de leerlingen. De wetgever legt de verantwoordelijkheid daarvoor niet bij de school maar - afhankelijk van de leeftijd - òf bij de leerling zelf òf bij diens ouders/wettelijk vertegenwoordigers. Deze kunnen zich daartegen particulier verzekeren. Toch komt het geregeld voor dat benadeelden de school aanspreken voor schade die door leerlingen is veroorzaakt. In het nieuwe pakket is de aansprakelijkheid van leerlingen ’secundair’ meegenomen. Waar leerlingen niet vanuit hun privésituatie verzekerd zijn, geldt de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering van de school. 3.4. Schade Onder het begrip schade dient te worden verstaan: - Letsel of benadeling van de gezondheid (personenschade). - Beschadiging, teniet of verloren gaan van zaken (zaakschade). - Gevolgschade voortvloeiende uit personenschade of zaakschade.
3.5. Dekking De aansprakelijkheidsverzekering voor onderwijsinstellingen dekt de aansprakelijkheid van het bevoegd gezag voor schade aan derden tot maximaal € 2.500.000,-- per aanspraak. Als maximum per verzekeringsjaar geldt een bedrag van € 5.000.000,--. Er geldt een eigen risico per aanspraak van € 100,-- (€ 5.000,-- bij werkgeversaansprakelijkheid in geval van persoonsschade). Verzekerden onderling zijn op grond van de polisvoorwaarden ook ’derden’ jegens elkaar: een fout van een vrijwilliger waardoor een leerkracht schade lijdt, valt in beginsel ook onder de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering. Er geldt wel een eigen risico. Meeverzekerd zijn o.a.: - Schade aan goederen onder opzicht (maximaal € 12.500,-- per gebeurtenis en € 62.500,-- per verzekeringsjaar). - De aansprakelijkheid van leerlingen voor schade toegebracht tijdens het gebruik maken van een overblijfregeling, en buiten overblijfsituatie op basis van secundaire dekking. - Vermogensschade (maximaal € 125.000,-- per gebeurtenis, max. € 625.000,-- per verzekeringsjaar), zijnde een financieel nadeel van derden dat niet voldoet aan de hierboven genoemde begripsomschrijving van schade. - Werk-oriëntatieprojecten, waaronder te verstaan stages met een kortere duur dan 15 dagen. - Aansprakelijkheid van de school voor fouten van stagiaires jegens stagebedrijven en derden (onder omstandigheden, omdat daar nogal wat kleine lettertjes zitten in de polisvoorwaarden). Zie ook de laatste 3 pagina’s - De particuliere aansprakelijkheid van personeel tijdens dienstreizen. Een aantal van bovenstaande dekkingen heeft een secundair karakter, dat betekent dat een andere verzekering die hetzelfde risico afdekt eerst dient te worden aangesproken. 3.6. Uitsluitingen Uitgesloten zijn o.a.: - Opzettelijk of met goedvinden veroorzaakte schade. - Schade veroorzaakt met of door motorrijtuigen (ook tijdens stages!). - Schade door het niet of niet tijdig nakomen van verplichtingen uit overeenkomst. - Schade voortvloeiend uit een boete-, schadevergoedings-, garantie-, vrijwarings- of soortgelijk beding, tenzij de aansprakelijkheid ook zonder een dergelijk beding zou hebben bestaan. - Schade ten gevolge van een milieuaantasting, tenzij het gevolg van een plotselinge onzekere gebeurtenis en niet van een langzaam inwerkend proces. - Werkgeversaansprakelijkheid met betrekking tot arbeidgerelateerde ziekte c.q. arbeidsongeschiktheid (waaronder RSI) op de ingangsdatum van de verzekering. De hierboven opgenomen uitbreidingen en uitsluitingen hebben niet de intentie volledig te zijn. Voor de volledige opsomming van de meeverzekerde risico's en opgenomen beperkingen verwijzen wij naar de polisvoorwaarden. 3.7. Polisvoorwaarden Van toepassing zijn de volgende voorwaarden: - Algemene Voorwaarden (ALG 97-1) - Rubriek Aansprakelijkheid voor bedrijven en beroepen (AVB 97-1) - Rubriek Werkgeversaansprakelijkheid (WGA 97-1) - Rubriek Milieuaansprakelijkheid Plotseling (MIL 97-1) - Clausules Besturenraad algemene aansprakelijkheidsverzekering (AVB 97-1)
5. Schoolongevallenverzekering Uiteraard kunnen er gedurende de aanwezigheid op de school zich voorvallen voordoen - met lichamelijk letsel tot gevolg - die niet aan onrechtmatige gedragingen van de school zijn te wijten en dus niet door de school vergoed behoeven te worden. Het gevolg is vaak een vervelende discussie met de leerling, respectievelijk diens ouders of verzorgers over de geleden schade. De meeste scholen vinden dit een ongewenste situatie en sluiten uit maatschappelijk oogpunt een verzekering ter afdekking van dit risico voor de bij de school betrokken personen (leerlingen, personeel, vrijwilligers etc.). Deze verzekering biedt dekking voor de gevolgen van ongevallen in en om de school, ongeacht of er sprake is van aansprakelijkheid. Onder een ongeval wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de verzekerde plotseling en onafhankelijk van zijn wil wordt getroffen door een van buiten komend onmiddellijk op hem inwerkend geweld, met als gevolg een objectief geneeskundig vast te stellen lichamelijk letsel. Met het begrip ongeval is een aantal andere oorzaken gelijkgesteld. De volledige opsomming daarvan vindt u in de polisvoorwaarden. 5.1. Dekking Verzekerd zijn alle bij de activiteiten in en rond de school betrokken personen gedurende hun verblijf op school of tijdens andere activiteiten in schoolverband en wel gedurende de tijd dat zij onder toezicht staan van personeel (in de ruimste zin van het woord) van de verzekerde vereniging/stichting. Meeverzekerd is de benodigde reistijd voor het rechtstreeks komen naar en gaan van de genoemde schoolactiviteiten. De verzekering is eveneens van kracht voor leerlingen gedurende hun stagewerkzaamheden, inclusief de benodigde reistijd voor het komen naar en gaan van de plaats waar de stagewerkzaamheden plaatsvinden. Ten behoeve van bestuursleden en personeelsleden met een dienstverband van minimaal 30 uren per week geldt deze verzekering 24 uur per dag. Verzekerde bedragen: - overlijden € 3.000,-- algehele blijvende invaliditeit € 30.000,-- geneeskundige kosten € 1.000,-- tandheelkundige kosten € 1.000,-- (per element) Schade aan materiële zaken zoals brillen, kleding en vervoermiddelen zijn niet meeverzekerd. Geneeskundige en tandheelkundige kosten worden bovendien tot bovengenoemde maxima uitsluitend vergoed wanneer de eigen ziektekostenverzekering van de gedupeerde de kosten niet of niet volledig voor haar rekening neemt (b.v. in verband met een eigen risico).
5.2. Uitsluitingen Uitgesloten zijn o.a.: - opzet - het deelnemen aan of plegen van een misdrijf - het ondernemen van een waagstuk (b.v. bungy-jumping) - het deelnemen aan vechtpartijen anders dan uit zelfverdediging - het gebruik door verzekerde van geneesmiddelen en/of bedwelmende, verdovende of opwekkende middelen anders dan op medisch voorschrift - het deelnemen aan bergexpedities en klettertochten en bergtochten zonder bevoegde gids - het deelnemen aan snelheidswedstrijden - het besturen van motorrijwielen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cc De hierboven opgenomen dekkingen en uitsluitingen hebben niet de intentie volledig te zijn. Voor de volledige opsomming van de verzekerde risico's en opgenomen beperkingen verwijzen wij naar de polisvoorwaarden. 5.3. Polisvoorwaarden Van toepassing zijn de volgende voorwaarden: - Algemene voorwaarden basispakketverzekering/501/02 - Voorwaarden schoolongevallenverzekering/515/02 - Voorwaarden schoolongevallenverzekering/507/02
6. Rechtsbijstandverzekering Het is niet ondenkbaar dat een ouder een klachtprocedure tegen één van uw medewerkers begint. Of de klacht nu terecht of onterecht is, het heeft vaak een grote impact op de aangeklaagde. De rechtsbijstandverzekering biedt dan juridische bescherming aan uw medewerker. 6.1. Dekking Indien het voorval waaruit de behoeft aan rechtsbijstand voortvloeit in direct verband staat met de uitvoering van werkzaamheden van een lid van de Besturenraad, zijn de volgende medewerkers meeverzekerd: - Leerkrachten en werknemers in dienst van de school. - Gewezen leerkrachten en werknemers van de school tot uiterlijk drie jaar na datum van beëindiging van het dienstverband. - Overige natuurlijke personen als bedoeld in de aansprakelijkheidsverzekering van verzekeringnemer. - Aangesloten vrijwilligers, voor zover de aanspraak op rechtsbijstand direct verband houdt met de uitvoering van werkzaamheden voor verzekeringnemer. Indien u als onderwijsinstelling de ambtenaren CAO volgt zijn de volgende medewerkers meeverzekerd: - (semi) Ambtenaren en werknemers in dienst van de verzekeringsnemer. - Gewezen (semi) ambtenaren en werknemers van verzekeringnemer tot uiterlijk drie jaar na beëindiging van het dienstverband bij verzekeringnemer. - De overige natuurlijke personen als bedoeld in de aansprakelijkheidsverzekering van verzekeringnemer. - Aangesloten vrijwilligers, voor zover de aanspraak op rechtsbijstand direct verband houdt met de uitvoering van werkzaamheden voor verzekeringnemer. 6.2. Dekking Als een verzekerde ten gevolge van een gebeurtenis die verband houdt met de uitoefening van zijn werkzaamheden voor een lid van de Besturenraad in een geschil betrokken is geraakt heeft hij aanspraak op: - Rechtsbijstand bij een tegen hem ingestelde strafvervolging. - Rechtsbijstand bij een tegen hem ingediende klacht op grond van het voor hem geldende klachtenrecht of tuchtrecht. In geval van twijfel over het bestaan van een geschil maakt de verzekerde op verzoek van de maatschappij het geschil aannemelijk door middel van een rapport van een deskundige, die benoemd is in overleg met de maatschappij. 6.3. Polisvoorwaarden Van toepassing zijn de volgende voorwaarden: - Algemene voorwaarden rechtsbijstandverzekering (05/06) - Polisvoorwaarden rechtsbijstandverzekering voor leden van de Besturenraad (02/04) 7.4. Autocascoverzekering Deze verzekering is van kracht tijdens ritten met een auto die eigendom is van een verzekerd personeelslid waaronder tevens te verstaan vrijwilligers, inleenkrachten, etc.- op verzoek van de onderwijsinstelling in verband met schoolreizen, kampen en excursies en tijdens dienstreizen waarvoor door verzekeringsnemer een kilometervergoeding wordt verleend. De verzekering biedt - voor zover niet al verzekerd krachtens een voor het betreffende motorrijtuig gesloten cascoverzekering - dekking voor schade aan het motorvoertuig tot maximaal € 15.000,--. Tevens dekt de verzekering de financiële gevolgen van het geheel of gedeeltelijk verlies van no-claim korting, respectievelijk bonuskorting voor een periode van maximaal één verzekeringsjaar, die op de eigen verzekering van het motorrijtuig van toepassing is. Ook een op de polis van het motorrijtuig van kracht zijnd eigen risico wordt vergoed. Het dekkingsgebied is Nederland, inclusief grensverkeer tot maximaal 50 kilometer buiten Nederland Voor de onder deze autocascoverzekering gedekte schade geldt een eigen risico voor de verzekerde van € 50,-- per gebeurtenis. 7.5. Schadeverzekering inzittenden Als een personeelslid tijdens een dienstreis (met motorvoertuig) een verkeersfout maakt en daardoor schade veroorzaakt, valt die schade waar het andere personen betreft onder de dekking van de WAM-verzekering (Wettelijke aansprakelijkheid motorvoertuigen). De schade die het personeelslid daarbij zichzelf of zijn eigen bezittingen toebrengt, valt echter niet onder die verzekering. Onder omstandigheden is de werkgever verplicht die schade hoewel dus ontstaan door een eigen fout van de werknemer - op grond van ‘goed werkgeverschap te vergoeden. Het
kan daarbij om forse bedragen gaan, zeker waar sprake is van letsel en (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Deze schade valt niet onder de gewone aansprakelijkheidsverzekering van de school. Door de uitbreiding van het basispakket schadeverzekering inzittenden is de eventuele vergoedingsplicht van de werkgever wel gedekt. Deze uitbreiding biedt een verzekerde som van € 1.000.000,-- per gebeurtenis per motorvoertuig.
8. Wat te doen bij schade of aansprakelijkheid Een school(bestuur) die (dat) heeft ingetekend op het basispakket, kan daar zoals aangegeven rechtstreeks rechten aan ontlenen. Tegenover die rechten staan ook een paar verplichtingen. In geval van schade zijn er eigenlijk maar twee regels die altijd nageleefd moeten worden: 1. de school mag geen aansprakelijkheid erkennen 2. de school moet schade direct melden 8.1. Geen aansprakelijkheid erkennen Verzekeraars behouden zich het recht voor om na te gaan of de gemelde schade/gebeurtenis daadwerkelijk tot een verzekeringsuitkering moet leiden. Dat is namelijk niet altijd het geval. Dat kan twee redenen hebben: - De schade is niet veroorzaakt door onrechtmatig gedrag. Deze situatie is in hoofdstuk 3 toegelicht: niet iedere schade leidt tot aansprakelijkheid. - Het onrechtmatige gedrag dat de schade veroorzaakt, valt niet onder de dekking van de polis. Dit doet zich voor als de specifieke gebeurtenis bijvoorbeeld onder een van de uitsluitingen in de polisvoorwaarden valt. Vooral in de eerste situatie is het voor verzekeraars van belang dat de school naar (de vertegenwoordiger van) het slachtoffer toe geen aansprakelijkheid erkend heeft. Het slachtoffer zou daar namelijk bepaalde rechten aan kunnen ontlenen. Ook het ontkennen van aansprakelijkheid is niet zonder risico. Zo zou de ‘wederpartij’ uit de argumenten die men niet gebruikt, bepaalde conclusies kunnen (en wellicht ook mogen) trekken die de juridische positie van verzekeraars zou kunnen schaden. Als school kan men natuurlijk wel medeleven tonen ten aanzien van de situatie waarin het slachtoffer zich door het ongeval/de gebeurtenis bevindt. Ten aanzien van een eventuele aansprakelijkstelling moet men echter volstaan met de mededeling dat de zaak is gemeld bij de verzekeraar, en dat de verzekeraar verder voor afhandeling zorg draagt. Op die manier maakt men ook optimaal gebruik van de verzekering: de school hoeft geen discussie aan te gaan, waardoor de relatie met de (ouders van de) leerling zuiver blijft. 8.2. Schade direct melden Verzekeraars dienen zo spoedig mogelijk op de hoogte te worden gebracht. Naarmate er namelijk meer tijd is verstreken tussen de melding en het moment waarop de schadegebeurtenis zich heeft voorgedaan, wordt het onderzoek naar de toedracht moeilijker. Zo wordt het bijvoorbeeld lastiger om getuigen te vinden, of weten de getuigen zich na verloop van tijd minder te herinneren. De polisvoorwaarden bepalen daarom dat het schadevoorval zelf zo spoedig mogelijk moet worden gemeld. Waar zich een gebeurtenis heeft voorgedaan waaruit een aansprakelijkstelling of een beroep op de ongevallenverzekering zou kunnen voortvloeien, dient dit aan verzekeraars te worden gemeld. U moet dus niet afwachten of er namens of door het slachtoffer een schadeclaim wordt ingediend. Het gaat natuurlijk om gebeurtenissen waarvan men redelijkerwijs kan en moet verwachten dat die wel eens tot een verzekeringsaanspraak zouden kunnen leiden. 8.3. Ongevallenverzekering alleen aanvullend Voor de volledigheid wordt nogmaals vermeld dat vergoeding van geneeskundige en tandheelkundige kosten alleen (en tot het geldende maximum) plaatsvindt in gevallen waarin de eigen ziektekostenverzekering van het slachtoffer de kosten niet of niet volledig vergoed (bijvoorbeeld in verband met een eigen risico van het slachtoffer). Dit betekent dat verhaal eerst op de eigen verzekering moet plaatsvinden. Pas na schriftelijke bevestiging van deze verzekeraar dat geen of slechts gedeeltelijke vergoeding zal plaatsvinden, kan verhaal op de ongevallenverzekering aan de orde zijn. 8.4. Tot slot In het verlengde van bovengenoemde verplichting ligt de plicht om verzekeraars te informeren over alle op de gebeurtenis betrekking hebbende feiten en omstandigheden. Voor melding van schade kan gebruik gemaakt worden de schadeformulieren zoals beschikbaar op www.Besturenraad-verzekeringen.nl. De schadeformulieren kunt u rechtstreeks aan Raetsheren van Orden sturen via de website, per e-mail of reguliere post.
Algemene aansprakelijkheidsverzekering en stage De stageverzekering is een onderdeel van de 'aansprakelijkheidverzekering voor onderwijsinstellingen'. Als u een beroep doet op dit deel van de aansprakelijkheidsverzekering, komen daar veel clausules en wetten bij kijken. De dekking van de stages lichten wij hier toe aan de hand van de clausuleteksten, die zijn aangevuld met toelichtingen en een uitleg van de wetsartikelen waarnaar verwezen wordt. De wetsartikelen vindt u aan het einde van dit artikel.
Hieronder behandelen we drie onderdelen van de stagedekking: 1. Werkoriëntatieprojecten en –opdrachten Onder de stageverzekering is gedekt de aansprakelijkheid van leerlingen tijdens werkoriëntatieprojecten en –opdrachten. Deze mogen niet langer duren dan 15 werkdagen. Bovendien moet het gaan om het verrichten van eenvoudige werkzaamheden onder begeleiding.
Bij werkoriëntatieprojecten en -opdrachten wordt de aansprakelijkheid aangenomen voor schade die is toegebracht door leerlingen, als de aansprakelijkheid hiervoor niet apart is geregeld in een stageovereenkomst waarin men heeft opgenomen af te wijken van artikel 6:170 BW. 2.
Stages en leerwerktrajecten
Ook meeverzekerd in de stageverzekering is de aansprakelijkheid van de leerlingen voor schade aan het stage-adres, of aan derden toegebracht tijdens stage-activiteiten. Deze regeling geldt vanaf het moment dat de stagiair (voor het verrichten van de stageactiviteiten) op het stage-adres is aangekomen tot het moment dat hij of zij (na het beëindigen van de activiteiten) het stage-adres verlaat. Verder is meeverzekerd de aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling bij de activiteiten van de stagiaires en stage-docenten tijdens de uitoefening daarvan. Dit geldt voor stages die langer dan 15 dagen duren. Voor de toepassing van deze bepaling wordt een stage-overeenkomst (of leer/werkovereenkomst) opgesteld. Een model-stageovereenkomst vindt u op de site van de Besturenraad. Als in genoemde overeenkomst, conform lid 2 van artikel 7:661 BW wordt afgeweken van lid 1 van artikel 7:661 BW zal er slechts dekking bestaan als er aansprakelijkheid bestaat op grond van artikel 6:162 BW. Dit komt er in het kort op neer dat er alleen dekking is als de stagiair een onrechtmatige daad pleegt conform artikel 6:162BW. Vorderingen van regresnemende verzekeraars van de stage-biedende organisatie vallen buiten de dekking. Dat wil zeggen dat als de verzekeraar van de stage-biedende organisatie de schade heeft vergoed, de school deze schade niet nog eens kan verhalen op haar verzekering. 3. Gebruik van motorrijtuigen tijdens stages en leerwerktrajecten
Deze dekking in de stageverzekering is secundair, dus uitsluitend van kracht als de schade niet op een andere verzekering verhaalbaar is. U zult in de onderstaande gevallen eerst een beroep moeten doen op de verzekering van de stagebiedende organisatie. Meeverzekerd voor aansprakelijkheid van stagiaires voor schade veroorzaakt door, met of aan :
tractoren of zelfrijdend landbouwmaterieel (al dan niet met daaraan gekoppelde objecten of ander niet gekentekend werkmaterieel), mits de schade is toegebracht door de stagiaire en verband houdt met de stagewerkzaamheden. motorrijtuigen in het bedrijf of op het terrein van de stagebiedende organisatie, die toebehoren aan, of onder het beheer zijn van de stagebiedende organisatie, mits de schade is toegebracht door de stagiaire en verband houdt met de stagewerkzaamheden tijdens het gebruiken en/of besturen van dat motorrijtuig in het bedrijf of op het terrein van de stagebiedende organisatie. Voor bovengenoemde 2 punten geldt dat er geen dekking is als de schade is ontstaan op de openbare weg. Ook voor stages waarbij gebruik wordt gemaakt van motorrijtuigen dient een stage-overeenkomst (of leer/werk overeenkomst) te zijn opgesteld. Indien in genoemde overeenkomst, conform lid 2 van artikel 7:661 BW wordt afgeweken van lid 1 van artikel 7:661 BW zal er slechts dekking bestaan als er aansprakelijkheid bestaat op grond van artikel 6:162 BW. Dat betekent eenvoudig gezegd dat er alleen dekking is als de stagiair een onrechtmatige daad pleegt conform artikel 6:162 BW. Vorderingen van regresnemende verzekeraars van de stagebiedende organisatie vallen buiten de dekking. Dat wil zeggen dat als de verzekeraar van de stage-biedende organisatie de schade heeft vergoed, de school deze schade niet nog eens kan verhalen op haar verzekering.
Voor aansprakelijkheid voor schade door/met bovenbedoelde motorrijtuigen geldt dat de dekking alleen van toepassing is -
voor het meerdere boven het bedrag dat de verzekerde (= de stagebiedende organisatie) krachtens de wet verplicht is om te verzekeren voor het meerdere boven het bedrag dat verzekerd is, als de schade de omvang van de verplichte verzekering overschrijdt.
Verder is onder deze dekking eventueel verlies van no-claimkorting als gevolg van een door de stagiair toegebrachte schade gedekt (rekening houdend met het genoemde eigen risico), tot een maximum bedrag van € 12.500 per aanspraak. De dekking van deze verzekering is geen verzekering in de zin van de WAM (Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen). Dit is van belang omdat de wetgever dwingend heeft bepaald dat de eigenaar of houder van een motorrijtuig altijd aansprakelijk is voor schade die is gepleegd door of met zijn motorrijtuig, ook als men iemand laat rijden. Een stagebedrijf kan deze aansprakelijkheid dus nooit af wentelen op de stagiair of de school.
Ten aanzien van aansprakelijkheid voor schade aan bovenbedoelde motorrijtuigen geldt het volgende. Deze dekking geldt tot een maximum bedrag van € 12.500 per aanspraak. Hieronder is ook verzekerd eventueel verlies van no-claimkorting als gevolg van een door de stagiair toegebrachte schade.Ook hiervoor geldt dat deze dekking alleen van kracht is als de schade niet op een andere verzekering verhaalbaar is. Beschrijving wetsartikelen De WAM (Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen) geeft een omschrijving van wat men onder een motorrijtuig dient te verstaan. Tevens bepaalt deze wet dat de bezitter van het motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, verplicht is voor het motorrijtuig een aansprakelijkheidsverzekering (WA) te sluiten.
Artikel 6:170 BW stelt de werkgever risico-aansprakelijk voor fouten van zijn ondergeschik-ten. Omdat de wet spreekt over ondergeschiktheid, hoeft er geen sprake te zijn van een vast dienstverband. Ook een inleenkracht of een stagiair zijn ondergeschikten waarvoor de werkgever (= stagebiedende organisatie) aansprakelijk is. Risico-aansprakelijkheid wil zeggen dat het risico van schade wordt toegerekend aan degene die volgens de wet de aansprakelijkheid draagt. Artikel 7:661 BW is verwant aan artikel 6:170 BW en bevat een uitzondering op de hoofdregel dat degene die de schade toebrengt daarvoor ook aansprakelijk is. Het artikel keert deze regel om door te bepalen dat de werknemer niet aansprakelijk is voor schade aan de werkgever of aan derden, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. De werkgever dient de opzet of bewuste roekeloosheid te bewijzen. Artikel 7:661 BW lid 2 , hierin is vastgelegd dat de regel uit in lid 1 van dit artikel dwingend recht bevat en dat hiervan alleen mag worden afgeweken via een schriftelijke overeenkomst. Daarnaast wordt de eis gesteld dat de werknemer verzekerd is. Artikel 6:162 BW bepaalt dat degene die een onrechtmatige daad pleegt waardoor een ander (een derde) schade lijdt, verplicht is deze schade te vergoeden. Er is sprake van een onrechtmatige daad als: De daad aan de dader toegerekend kan worden. Dat is het geval als de daad te wijten is aan schuld van de dader of aan een oorzaak die conform de wet of de maatschappelijke opvattingen voor zijn rekening komt. De daad onrechtmatig is, dat wil zeggen inbreuk maakt op het recht van een ander of ingaat tegen een wettelijke bepaling. Er sprake is van schade. Er sprake is van een causaal verband: de schade moet rechtstreeks voortvloeien uit de daad.
Eerst polisvoorwaarden
De polisvoorwaarden en polisteksten prevaleren altijd boven deze uitleg over de stage-verzekering. Ook aan de uitleg van de wetsartikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Als u meer informatie wenst, dan kunt u contact opnemen met Raetsheren van Orden Verzekeringen, Wim Jansen, 072 711 34 00.