Verwijderen van de neusamandel bij kinderen
1
De neusamandel is een knobbel die op het kruispunt tussen de oren en de neus zit. Zij speelt een rol in het opvangen en onschadelijk maken van binnendringende ziekteverwekkers. Soms raakt de neusamandel hierbij zelf ontstoken. Dit kan leiden tot een terugkerende verkoudheid of oorontsteking. Wanneer de neusamandel niet goed functioneert, kunnen ook andere klachten optreden, zoals slecht slapen, snurken, weinig eetlust of mondademhaling. In overleg met de specialist is daarom besloten de neusamandel weg te laten halen. Haar taak wordt dan door andere klieren overgenomen. In deze brochure leest u hoe de behandeling verloopt. Er wordt gewerkt met een wachtlijst; het kan zijn dat uw kind door een andere kno-arts geopereerd wordt. Voorbereidingen thuis Om de ingreep zo goed mogelijk te laten verlopen, zult u een aantal dingen thuis moeten voorbereiden. Daarbij zijn de volgende zaken voor u van belang: •
NUCHTER zijn. Belangrijk is dat uw kind voor de operatie nuchter is. De anesthesioloog heeft met u besproken hoe lang voor de ingreep uw kind niet mag eten en drinken.
•
Pijnstilling Voor u van huis gaat is het van belang uw kind al vast een paracetamol zetpil te geven (moet een zetpil zijn in verband met het nuchter houden). Dosering volgens de verpakking. Zetpillen zijn er van 60, 120, 240, 500 en 1000 mg. Zorgt u ervoor dat u voldoende paracetamol in huis heeft ook voor eventueel na de operatie! (over pijnstilling na de operatie kunt u verderop in de folder lezen).
• Medicijngebruik. Wanneer uw kind dagelijks medicijnen moet innemen, kunt u dit van tevoren overleggen met de behandelend arts. Deze kan dan beoordelen of uw kind de medicijnen op de dag van behandeling mag innemen. • Gemakkelijke kleding. Doe uw kind makkelijk zittende kleren aan, wat bevuild mag worden (geen riem om of tuinbroek aan).
2
Bij ziekte gaat de ingreep niet door De ingreep kan niet doorgaan bij ziekte of koorts van uw kind of als er in de directe omgeving infectieziekten voorkomen, zoals mazelen, kinkhoest, rode hond, bof of roodvonk. Ook wanneer uw kind ontstoken wondjes in het gezicht en/of op het lichaam heeft, is het beter de ingreep uit te stellen. Mocht de ingreep niet door kunnen gaan of twijfelt u, belt u ons dan, tel. 0591 69 14 11. De ochtend van de ingreep zelf kunt u het centrale nummer van het ziekenhuis bellen, tel. 0591 69 19 11. Vervoer naar huis van te voren regelen Regelt u van te voren het vervoer per auto naar huis. We raden u aan niet zelf te rijden. Tijdens het autorijden kan uw kind namelijk misselijk worden. Het is dan moeilijk om tegelijkertijd op uw kind en op de weg te letten. Wat neemt u mee? • ponsplaatje en afsprakenkaartje; • medicijnen die uw kind dagelijks inneemt; • speelgoed (pop, knuffeldier en wat speelgoed voor in de wachtkamer); • schone kleding; • eventueel een speen/fles voor na de ingreep. Hoe bereidt u uw kind voor Het is heel belangrijk dat u uw kind goed op de ingreep voorbereidt. Als u van tevoren duidelijk en eerlijk uitlegt wat er gaat gebeuren, zal uw kind de ingreep als minder akelig ervaren en sneller kunnen verwerken. U kunt vertellen dat hij/zij van de ingreep niets voelt. U moet wel vertellen dat na de uitwerking van de narcose de keel wat pijn zal doen en dat er wat bloed uit de neus kan komen. Peuters en kleuters kunt u beter niet te lang van te voren inlichten. Zij hebben vaak nog geen idee van tijd.
3
Dag van ingreep Via de opnameplanning ontvangt u bericht waar en hoe laat u zich moet melden. U wordt door een gastvrouw naar de kinder-/jeugdafdeling gebracht. Op de kinder-/jeugdafdeling moet u soms nog even wachten in de wachtkamer tot u opgehaald wordt door een verpleegkundige. De verpleegkundige zal uitleggen hoe het verloop is voor, tijdens en na de behandeling. Zij zal ook enkele vragen stellen omtrent de gezondheid van uw kind. Verloop van de ingreep We zien graag dat één van de ouders meegaat naar de operatiekamer waar uw kind onder narcose wordt gebracht. Mocht u daar problemen mee hebben dan kunt u dit natuurlijk aan ons doorgeven. Let op: bent u zwanger dan bestaat er een kans dat u niet met uw kind mee naar binnen mag. Hoewel er geen bewijs is voor eventuele schadelijke gevolgen van blootstelling aan anesthesie kan het zijn dat de anesthesioloog u verzoekt buiten de operatiekamer te wachten. Uw kind moet in het narcosekapje blazen. Dit ruikt wel een beetje vies (naar viltstiften). Na enkele ogenblikken zal uw kind in slaap vallen waarbij hij/zij wat onrustig kan zijn. Hiervan merkt uw kind zelf niets meer. De verpleegkundige geeft aan wanneer u naar de wachtruimte kunt gaan. De ingreep duurt 5 tot 10 minuten. Zodra het mogelijk is mag u weer bij uw kind. Vanaf dat moment kunt u bij uw kind blijven tot hij/zij naar huis kan. De meeste kinderen huilen bij het wakker worden. Als uw kind ook trommelvliesbuisjes geplaatst heeft gekregen kan er soms wat bloed of vocht uit het oor komen. Het beste is uw kind een poosje te laten liggen en niet op te tillen. Er is altijd een verpleegkundige in de uitslaapkamer aanwezig. Vanwege de rust en het optimale herstel van uw kind en van de andere kinderen is het niet toegestaan dat ouders elkaar op de uitslaapkamer aflossen. Hierna gaat uw kind naar de kinder-/jeugdafdeling terug waar het nog enkele uren wordt geobserveerd.
4
Als alles goed is, mag u uw kind aankleden en naar huis. Slechts heel af en toe is er iets bijzonders waardoor het nodig kan zijn dat uw kind nog wat langer blijft. Weer thuis Hoe u uw kind de dagen na de ingreep verzorgt, leest u in onderstaand schema. Speciale dieetadviezen zijn na de ingreep niet nodig. Om u een indruk te krijgen van het beloop kunt u onderstaand schema aanhouden. • De dag van de ingreep: mag uw kind in huis rondlopen, soms wil een kind nog een poosje slapen. Het beste kunt u uw kind zachte voeding geven: puree, zachte en gemalen groente, vla en brood zonder korst. Koud drinken en ijsjes zijn ook goed voor de wond. • De tweede dag: uw kind in huis houden, alles mag weer gegeten worden. • De derde dag: uw kind mag met mooi weer naar buiten. Bij erg warm weer niet in de zon komen omdat dan de kans op nabloeden groter is. • De vierde dag: uw kind mag weer naar school. Na een verblijf in het ziekenhuis, hoe kort ook, kunnen bij uw kind reacties optreden, afhankelijk van de leeftijd van het kind. Voorbeelden hiervan zijn eetproblemen, slaapstoornissen, bedplassen, lusteloosheid en angst om verlaten te worden. Een kind verwerkt een ziekenhuisopname op zijn manier door er over te praten, te spelen, te lezen en te tekenen. Dit verwerken vraagt tijd en uw kind heeft begrip en geduld nodig.
5
Pijnbestrijding Dit is een advies; dit kunt u zo nodig hanteren en is dus niet noodzakelijk. Voor een goede pijnstilling kunt u uw kind zo nodig 3 maal daags (om de 8 uur) zetpillen paracetamol geven volgens onderstaande dosering (25 mg per kilo lichaamsgewicht). Gewicht
Dosering paracetamol (zetpillen)
3 kg
4 dd 60 mg
4 - 5 kg
3 dd 120 mg
6 - 7 kg
4 dd 120 mg
8 - 10 kg
3 dd 240 mg
11 kg
4 dd 240 mg
12 - 14 kg
3 dd 360 mg
15 - 16 kg
4 dd 360 mg
17 - 20 kg
3 dd 500 mg
21 - 29 kg
4 dd 500 mg
30 - 39 kg
3 dd 1000 mg
>40 kg
4 dd 1000 mg
Wanneer waarschuwen Na de ingreep treedt vaak enige koorts op. Dit kan tot 7 dagen aanhouden. Als uw kind pijn heeft, mag u het geen geneesmiddelen geven waarin de stof aspirine zit (paracetamol mag wel). Soms geeft uw kind wat zwart braaksel op. Dit is ingeslikt bloed. Als uw kind herhaaldelijk vers bloed spuugt of grote hoeveelheden zwart braaksel opgeeft of bloedt uit de neus (vers bloed), neem dan contact op met het ziekenhuis. U kunt bellen met de polikliniek KNO; tel: 0591 69 14 11. ‘s Avonds, ‘s nachts en in het weekend kunt u bellen met de afdeling spoedeisende hulp; tel: 0591 69 12 22. Als de koorts na 7 dagen nog hoger is dan 38,5° Celsius, neem dan contact op met de polikliniek KNO.
6
Zwemmen Als alles voorspoedig verloopt, mag uw kind één week na de ingreep weer zwemmen Controle De eerstvolgende werkdag na de ingreep zullen de assistentes van de poli KNO contact met u opnemen om te vragen hoe het gaat en of er nog vragen van uw kant zijn (zorgt u ervoor dat u een telefoonnummer doorgeeft waar u die dag te bereiken bent, mits deze anders is als op het ponsplaatje vermeld staat). Tevens zal u gevraagd worden de pijnscore aan te geven op de onderstaande afbeelding.
Vragen? Bel dan tel. 0591 69 14 11 tussen 8.30 - 16.00 uur. Of kijk op www.kno.nl Recht op informatie en toestemming Elk kind heeft recht zo goed mogelijk geïnformeerd te worden over een behandeling of ingreep. Dit is vastgelegd in de WGBO (wet op de geneeskundige behandelovereenkomst). De rechten van een kind verschillen in dit opzicht niet van de rechten van een volwassene. Alleen wat betreft het geven van toestemming voor een behandeling ligt de zaak anders.
7
In grote lijnen is het als volgt: • Kinderen tot 12 jaar Voor kinderen onder de twaalf jaar beslist de wettelijk vertegenwoordiger (meestal de ouders) over de behandeling. • Kinderen van twaalf tot zestien jaar Voor kinderen tussen twaalf en zestien geldt dat ouders en kind samen beslissen. Dat betekent dat er zowel ouders als kind met een behandeling moeten instemmen. • Kinderen vanaf zestien jaar Vanaf zestien jaar wordt een kind voor de WGBO als volwassene gezien en beslist hij of zij geheel zelf over een behandeling. De informatievoorziening is in eerste plaats gericht op de jongere zelf en wordt alleen aan de ouders of verzorgers gegeven als de jongere zelf hiermee instemt. Een behandeling mag nooit plaatsvinden zonder toestemming van de patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger. Uitzonderingen zijn: acute situaties of situaties waarin gevaar voor het kind ontstaat als het niet behandeld wordt. Voor meer informatie kunt u onze brochure “Rechten en plichten” of de site www.kindenziekenhuis.nl
MA 243 04-15-v2
(onderdeel “rechten”) of www.jadokterneedokter.nl raadplegen.
8