Verwijderen galblaas bij kinderen
In overleg met uw behandelend specialist is besloten tot opname van uw kind op een van de verpleegafdelingen van het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis.Op deze afdeling zal uw kind een galblaasoperatie ondergaan. In deze folder zijn de belangrijkste zaken voor u op een rij gezet. Informatie over de algemene gang van zaken rond de operatie en het verblijf van uw kind op de verkoeverkamer vindt u in de brochure ‘Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen’. Indien u na het lezen van deze folders nog vragen heeft, dan kunt u daarmee terecht bij uw behandelend arts of de verpleegkundige van de afdeling.
centreerd en opgeslagen. Zodra er voedsel -en vooral vet voedsel- in de darm komt, perst de galblaas zijn in houd door de galgangen in de darm. Wanneer de galblaas verwijderd is, wordt deze functie overgenomen door de lever en de hoofgalgang.
Galstenen
In de galblaas kunnen zich stenen vormen. Deze galstenen kunnen ontstaan bij een verhoogde bloedafbraak. Echter, meestal is de oorzaak niet precies bekend. Ze komen meer voor bij meisjes dan bij jongens. Veel galstenen worden toevallig ontdekt bij echo- of röntgenonderzoek. Dit zijn de zogenaamde ‘stille stenen. Ze geven geen klachten en een be handeling is dan niet nodig. Alleen galstenen die klachten geven moeten worden behandeld.
De galblaas
De galblaas is een klein peervormig hol orgaan onderaan de lever, rechts boven in de buik. In de galblaas wordt gal (geproduceerd door de lever) geconcentreerd en opgeslagen. Gal is een belangrijke vloeistof voor de spijsvertering in de darm, met name voor de vertering van vetten. De gal vloeit van de lever door de hoofdgalgang naar de twaalfvingerige darm. Via een zijgang is de galblaas verbonden met deze hoofdgalgang. Wanneer de darm geen gal nodig heeft, vloeit het overschot aan gal door de zijgang naar de galblaas en wordt daar gecon-
Klachten
Het is in de praktijk vaak lastig om de oorzaak van buikklachten bij kinderen vast te stellen. Met name omdat zeer uiteenlopende ziektebeelden, maar ook psychosociale ongenoegens en spanningen buikklachten geven. Onderzoek naar buikklachten levert niet altijd afwijkingen op. Vaak wordt bij buikklachten een echo gemaakt, waarbij men dan bij toeval galstenen ziet.
1
Bepaalde klachten kunnen passen bij galstenen, zoals: Heftige buikpijnaanvallen die gepaard gaan met een gelige verkleuring van het oogwit en de huid, ook wel geelzucht genoemd. Dit duidt op een ‘afsluitende steen’. Dan heeft een galsteen de galgang naar de darm verstopt waardoor de gal niet meer bij het te verteren voedsel kan komen. Het gevolg is een ontkleurde (witte) ontlasting en stuwing van gal, wat een gelige verkleuring van de huid en donkerbruine urine geeft. Hierbij kan een infectie van de galwegen voorkomen waarbij mogelijk hoge koorts optreedt. In deze situatie is vaak acuut een endoscopie of soms een operatie noodzakelijk. Veel buikpijn maar zonder optreden van geelzucht. Dit duidt op galsteenkolieken. Er is dan een galsteen vastgeklemd in de uitgang van de galblaas en sluit deze helemaal af. Uw kind heeft scherpe pijnaanvallen in de rechter bovenbuik, vaak uitstralend naar de rug, gepaard gaande met misselijkheid/braken. Uw kind heeft meestal drang om te bewegen. Ook minder heftige vormen met vagere klachten komen voor. De pijn kan vanzelf ophouden als het steentje weer los-
•
•
•
raakt en in een wijder gedeelte of in de darm terechtkomt of wanneer de galblaas te uitgeput is om nog verder te persen. Er is een grote kans op een galblaasinfectie met veel pijn en hoge koorts tot gevolg. Een infectie kan ook zonder afsluiting of andere duidelijke aanleiding ontstaan. De behandeling bestaat in eerste instantie uit het beëindigden van de koliek met medicijnen. In deze situatie is een acute operatie meestal de beste behandeling. Aanvallen van vage pijn, misselijkheid en een naar gevoel in de (rechter)bovenbuik, vooral na het eten van vet, ei, chocola of bepaalde groenten, zoals koolsoorten. In dergelijke gevallen is verder onderzoek nodig. Soms is het volgen van een dieet voldoende, maar meestal is toch operatief ingrijpen noodzakelijk.
Onderzoek
Bij algemeen lichamelijk onderzoek kan de diagnose galstenen niet met zekerheid worden gesteld. Daarvoor is meestal is een echografisch onderzoek (echo) noodzakelijk. Echografie is een veilig en pijnloos onderzoek waarbij, met behulp van geluidsgolven, de lever, galblaas, galgangen en eventuele galstenen in beeld worden gebracht.
2
Operatie
Bloedonderzoek kan belangrijke aanvullende informatie geven.
De beste methode om galsteenklachten te behandelen is een operatieve verwijdering van de galblaas inclusief alle stenen (een cholecystectomie). Wanneer alleen de stenen worden verwijderd kan de galblaas, afhankelijk van de oorzaak, weer nieuwe stenen gaan vormen. Daarom zijn methoden als het vergruizen van galstenen of het oplossen met medicijnen niet altijd succesvol. Er zijn twee methoden om de galblaas te verwijderen, een laparoscopische (kijk)operatie of een gewone buikoperatie. De chirurg zal met u bespreken wat in het geval van uw kind de beste methode is. Beide methoden gebeuren onder algehele anesthesie.
Behandeling van de klachten
Afhankelijk van de ernst en de soort klachten zijn verschillende behandelingen mogelijk of noodzakelijk.
Dieet
Lichte galsteenklachten worden goed onder controle te houden met een vetarm dieet.
Medicijnen
Een acute koliekaanval wordt bestreden met een pijnstiller (zetpil) die ook meteen de kramp van de galblaas en de galgang opheft.
Endoscopie
Galstenen die zich in de hoofdgalgang tussen de lever en de darm bevinden worden meestal verwijderd met een endoscopie. Via de slokdarm en de maag wordt een flexibele buis in de twaalfvingerige darm gebracht waarna de uitgang van de hoofdgalweg wordt verwijd. Hierdoor kan de gal gemakkelijker passeren en in de darm komen. Indien mogelijk wordt met een grijpertje vervolgens de galsteen uit de galweg gehaald. Dit lukt niet in alle gevallen en blijkt een operatie alsnog nodig te zijn.
Kijkoperatie (laparoscopie) Deze methode heeft de voorkeur. Allereerst wordt via een naald een speciaal gas in de buikholte geblazen. Hierdoor ontstaat ruimte en krijgt de chirurg goed overzicht. Door kleine sneetjes in de buikwand worden instrumenten ingebracht: vlak onder de navel een buis met een lamp en een camera (de laparoscoop) en aan weerszijden de hulpinstrumenten. Eerst worden de galgang, die van de galblaas naar de hoofdgalgang loopt, en de bloedvaten van de galblaas
3
heeft de chirurg rechtstreeks contact met de organen. Na de operatie wordt soms voor korte tijd een wonddrain in de buik achtergelaten om mogelijke vochtophoping in het galblaasgebied te laten afvloeien. De verwijderde galblaas wordt altijd microscopisch onderzocht. Voor deze operatie is meestal een opname van vijf tot acht dagen nodig.
opgezocht, afgeklemd en doorgeknipt. Dan wordt de galblaas losgemaakt van de lever en samen met de stenen via de laparoscoop verwijderd. Het gas wordt uit de buik weggezogen en de wonden worden met enkele hechtingen gesloten. Meer informatie vindt u in de folder ‘Kijkoperatie (laparoscopie) bij kinderen’. In een klein aantal gevallen blijkt tijdens de operatie dat het niet mogelijk is om op deze manier veilig de galblaas te verwijderen. Bijvoorbeeld doordat de galblaas te sterk vergroeid is met de omgevende weefsels (door eerdere ontstekingen of buikoperaties) of door een bloeding kan er te weinig overzicht zijn voor de chirurg om veilig te kunnen opereren. Dan wordt alsnog een gewone buikoperate gedaan. U moet er altijd rekening mee houden dat dit ook bij uw kind het geval kan zijn.
Nazorg
Bij gezonde patiënten kan een kijkoperatie tijdens een korte ziekenhuisopname (twee tot drie dagen) plaatsvinden. De napijn is met gewone pijnstillers goed te verdragen. Uw kind krijgt tijdens de operatie een infuus waardoor het de eerste tijd vocht krijgt toegediend. Meestal is drinken al na enkele uren mogelijk en eten de volgende dag. De wondverzorging is minimaal. De wond is in het begin pijnlijk, vooral bij bewegingen, diep ademhalen en hoesten. Uw kind krijgt hiervoor goede pijnbestrijding. Ook hierover vindt u meer informatie in de brochure ‘Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen’. Vaak werken de darmen tijdelijk wat minder zodat drinken en eten niet direct mogelijk zijn. Om te zorgen dat uw kind voldoende vocht krijgt wordt op de operatiekamer een infuus ingebracht. De wonddrain
Gewone buikoperatie Bij de gewone buikoperatie maakt de chirurg een snede in de buikwand die ofwel schuin onder de rechter ribbenboog ofwel in de lengterichting midden in de bovenbuik loopt. Om goed bij de galblaas te kunnen komen is de snede meestal vrij groot . Het verwijderen van de galblaas gaat op dezelfde manier als tijdens de laparoscopie, alleen nu
4
wordt verwijderd zodra deze niet veel wondvocht meer produceert. Meestal is dit binnen enkele dagen.
Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle, zeven tot tien dagen na onslag.
Complicaties
Zoals bij iedere operatie bestaat er een kans op een bloeding, een infectie in het operatiegebied of op een wondinfectie. Na een gewone buikoperatie van de galblaas treedt wel eens een longontsteking op omdat onvoldoende diep wordt doorgeademd door de wondpijn na de operatie. Om dit te voorkomen wordt zonodig fysiotherapie ingeschakeld. Een enkele keer ontstaat later een littekenbreuk. Beschadiging van de hoofdgalgang is een zeldzame maar ernstige complicatie die chirurgisch moet worden behandeld.
Weer thuis
Na een kijkoperatie kan uw kind na twee tot drie dagen weer naar huis. Bij een buikoperatie is dit na vijf tot acht dagen. De wond heeft bij een normale genezing geen speciale verzorging nodig en uw kind kan zich gewoon wassen of douchen. Vijf dagen na de operatie mag uw kind ook weer in bad. Uw kind geeft zelf het beste aan wanneer het weer naar school kan.
5
Ruimte voor uw notities
Ruimte voor uw notities
08-2015-6163
Contact Medische en verpleegkundige vragen: Polikliniek Kinderchirurgie: 024 - 361 38 08 (op maandag tot en met vrijdag van 8.15 - 12.00 uur). Na 12.00 uur alleen spoed Informatie opnameplanning: Planningsbureau Heelkunde: 024 - 361 45 60 (op maandag tot en met vrijdag van 9.00 - 10.00 uur Na operatie buiten kantoortijden: Dienstdoende kinderchirurg via de portier: 024 361 11 11 of afdeling het Strand: 024 - 361 39 24
Radbouduniversitair universitairmedisch medischcentrum centrum Radboud