1------Verslag van de cyclus van lezingen van de Kulturele Kring' Adriaen Poirters' seizoen 2008-2009
Op de eerste avond van het 63ste seizoen kon de voorzitter een volle zaal met veel "oude "en nieuwe leden verwelkomen en een spreker aankondigen die na meerdere vergeefse pogingen eindelijk in de gelegenheid en bereid was voor onze Kring een lezing te houden. Prof.dr. Peter Nissen ging in zijn lezing "Mystiek rond 1900" allereerst in op de vraag "wat is mystiek". Het woord mystiek houdt in: dat wat verborgen is en verzwegen wordt. Een mystieke ervaring is in het christendom een intensieve religieuze ervaring waarbij de mens zich één voelt worden met het Goddelijke. Men kan ook een niet-religieuze mystieke ervaring hebben: bv. met de natuur of de kosmos. Prof. Nissen gaf aan hoe zich in het vroege Christendom een proces van drie wegen van mystieke ervaringen ontwikkelde: 1. De zuiverende weg 2. De weg van de verlichting 3. De weg van de eenwording. Voorbeelden zijn Hadewych, Ruusbroeck, en Theresa van Avila, die in hun geschriften in de volkstaal getuigenis afgelegd hebben van hun persoonlijke, diep ingrijpende mystieke ervaringen. Ook noemde hij de middeleeuwse mystici Bernardus van Clerveaux en Hildegard von Bingen, bij wie in de mystiek de mens centraal kwam te staan.ln de 17e eeuw raakt de mystiek in diskrediet. In de 1ge eeuw worden de middeleeuwse mystici als reactie op rationalisme en materialisme weer herontdekt door intellectuelen en kunstenaars. Buiten de kerkelijke kaders om ging het vooral om authenticiteit (Voorbeelden zijn Tolstoj, Ibsen, Couperus en Frederik van Eeden). Het standpunt van de Rooms Katholieke Kerk was echter, dat er alleen binnen de kerkelijke kaders sprake kan zijn van ware mystiek. In enkele gevallen werd de ontdekking van de nieuwe mystiek gevolgd door een overgang of terugkeer naar het Katholicisme. Beroemdste voorbeeld is Joris Huysmans (van Nederlandse komaf). Wat zich aan het einde van de 1g e eeuw onder kunstenaars en intellectuelen voordeed, doet zich bij de overgang van de
zo= naar de 21 ste eeuw op veel bredere
schaal voor. Voor velen in de westerse wereld heeft het kerkelijk christendom afgedaan, terwijl de belangstelling voor religie , spiritualiteit en mystiek toeneemt, vercommercialiseert en gepopulariseerd wordt. Prof. Nissen eindigde met de vraag wat is het antwoord van de Kerk nu. Eind 1ge eeuw claimde ze de ware religiositeit, de ware spiritualiteit en de ware mystiek. Over de ware harde wetten van de wederkerigheid ging de lezing op dinsdag 11 november 2008 door Prof.mr.dr. Dorien Pessers. Met veel voorbeelden ging zij in op het mechanisme van de wederkerigheid, hoe het ritueel van schenken meer bezield is van de geest en de houding van de schenker en hoe deze belangrijker zijn dan het object zelf. De behoefte aan reprociteit is zo groot, omdat het sociaal kapitaal zo belangrijk is. Een voorbeeld: Prof. Pessers beloofde de tekst van haar lezing toe te sturen. De secretaris hoefde niets te noteren. Maar ondanks meerdere toezeggingen van haar kant is de tekst tot op heden nog niet ontvangen. Zegt dit meer over de geest en de houding van de gever, of over de Kulturele Kring als ontvanger. Wie haar lezing goed heeft begrepen, kent het antwoord. De geest en de houding van de stadsmens kwamen aan bod tijdens de lezing "De stad en duurzame banden tussen mensen"op dinsdag 25 november 2008 door Dr. Marcel Becker. Als uitgangspunt nam hij de vraag "Hoe leven mensen met elkaar? En brengt de stad eenzaamheid met zich mee?" De stad wordt hierbij gebruikt als metafoor voor de moderne samenleving, zoals wij die in het verstede-
lijkt West Europa kennen. _ Hij illustreerde zijn vraag met schilderijen over grootstedelijke eenzaamheid van E. Hopper. De stad is vanaf zijn opkomst verbonden met het idee dat mensen er eenzaam zijn en opzichzelf teruggeworpen in tegenstelling tot het platteland, dat echter geïdealiseerd wordt. Dr. Becker besprak met ons drie antwoorden op de vraag wat mensen kunnen delen met elkaar in de dynamische verstedelijkte wereld:
1. Het liberale model (Kant, Macchiavelli). Hierbij wordt uitgegaan van zelfstandigheid van het individu. Het individu houdt ervan alleen te zijn en is krachtig gerioeg om zelf te bepalen hoe hij leven moet. De paradox hierbij is dat het nemen van vrijheid gepaard gaat met toename van bureaucratie (b.v. verkeer).
2. Lichte gemeenschappen. Uit het onlangs verschenen WRR-rapport blijkt dat er bij Nederlanders weinig veranderd is omtrent opvattingen over waarden en normen en dat wij niet zo geïndividualiseerd zijn als we denken. Hij gaf ook hierbij voorbeelden uit het verkeer (allemaal dezelfde auto), mode en sport (top 10 van nu is dezelfde als in 1910). Hoewel zelfstandigheid als deugd wordt beschouwd, laat ons gedrag ook nu nog het tegenovergestelde zien. In tegenstelling tot de zware gemeenschappen van 50 jaar geleden, waarbij opvang was voor de sociaal-zwakkeren, zijn de verbanden nu losser. Mensen kiezen voor lichte gemeenschappen op basis van interesses of gelijke belangen. Banden zijn van tijdelijke aard.
3. De filosofie van Hannah Arendt. Zij verdeelt de menselijke activiteit in drie domeinen. Arbeid (=werken voor de kost); Werken (= creëren); Handelen (= interactie met elkaar. Griekse polis) Handelen d.w.z. interacteren met elkaar draagt grote dynamiek in zich en zo kun je je leven mooi vorm geven. Interacteren in het publieke domein is de hoogste vorm van sociaal mens zijn en dan ben je niet eenzaam. Hier ontwikkelt de mens zich in dialoog met de ander en weet ik pas wie ik ben in de confrontatie met de ander. Dit in tegenstelling tot het liberale model, waarbij de mens eerst zijn keuze bepaalt en dan pas het publieke domein betreedt. Voor alle drie de modellen geldt dat het leven in de stad speciale vaardigheden vereist, omdat er anders een sociaal probleem ontstaat. Veel vaardigheden waren niet nodig op dinsdag 9 december 2008 om de musicoloog Ger van Oostaijen te volgen bij de toelichting van het Oratorium "De Messiah" van een der grootste barokcomponisten Georg Friedrich Händel, geboren in Halle (Dld.) in 1685 (zelfde geboortejaar als Bach) en gestorven in London in 1759. Händel schrijft op 18-jarige leeftijd 2 opera's, maakt operastudiereizen naar Italë en woont lange tijd in Engeland. Na 1740 schrijft hij nog uitsluitend oratoria en in 1757 wordt hij blind. Ger van Oostaijen gaf uitleg over het oratorium, waarvan de bakermat in Italië ligt. Oratoria worden geschreven voor orkest, koor en solisten en vóór 1750 alleen op Bijbelteksten. Händel heeft uitsluitend oratoria op Bijbelteksten geschreven. De Messiah, door Hándel in 3 weken tijd geschreven, bestaat uit 4 delen: de ouverture; Deel 1 de aankondiging van de geboorte van de Messiah; deel 2. Lijden , sterven en opstanding; deel 3 getuigenis van de overwinning. Het heeft veel recitatieven (stukken uit de Profeten, Psalmen en Evangeliën). De Christusfiguur is niet vocaal getoonzet, maar in aria's ter sprake gebracht. Het koor is lerend, profeterend en lofprijzend . De Messiah wordt gekenmerkt door veel tegenstellingen: sterk - zacht; legato - staccato; homofoon - polyfoon; hoog-laag; vocaal -instrumentaal; orkest tegenover koor. De opbrengst van alle uitvoeringen van de Messiah zijn door Händel gegeven aan een kindertehuis. Ger van Oostaijen liet ons grote delen van de Messiah horen, gaf er gepassioneerd uitleg bij, wees
-
ons op de kenmerken, en zijn "toontje hoger" galmde nog lang na in onze oren.
Hoe belangrijk het in onze tijd is dat economen het gesprek aangaan met de andere wetenschappen en met name vooral ook met theologen vertelde ons op dinsdag 20 januari 2009 Prof.dr. A.J.M. van den Hoogen tijdens zijn lezing "een theologisch perspectief op economische rechtvaardigheid". Alles is economie, zowel in het publieke, als privédomein. De economische wetenschap is zich er terdege van bewust, dat de mens keuzes moet maken bij de inrichting van de samenleving. Vanuit het christelijk perspectief moet gekeken worden naar de realiteit van de economische markt. Economie gaat niet alleen over prijs/product, maar ook over waarden. Hierop kan de theologie antwoord geven niet vanuit de leerstellingen, maar vooral vanuit de opvattingen over zinvol bestaan. Om te illustreren dat ook in oudere periodes van onze geschiedenis het christelijk geloof en de economische realiteit relaties hebben gekend, las Prof. Van den Hoogen uit de Bijbel de parabel van de wijngaard voor. Het is van het fictieve, maar realistische verhaal niet de bedoeling moralistisch te zijn (dat is achterhaald) maar het moet ons aan het denken zetten over onze eigen houding en standpunten. Tegen de achtergrond van de laatste zin uit de parabel - de laatsten zullen de eersten zijn - hebben de Amerikaanse bisschoppen in de jaren negentig een spraakmakende pastorale brief over de economie doen uitgaan. Omdat veel katholieken in Amerika latino's zijn en de meesten slechte arbeidsvoorwaarden hebben, hebben de bisschoppen vanuit hun verantwoordelijkheid uitspraken gedaan over rechtvaardigheid, beloning van arbeid en werkloosheid. Niet alvorens zij zich hadden laten voorlichten door economen . Na de pauze werden de begrippen religie en fundamentalisme verder uitgediept. Religie is een typisch, westers modern begrip, in zwang vanaf de 17e eeuw, als onder scheid van het profane. Het is een geheel van rituelen en gedragscodes, waarin je de mensen laat kijken naar hun niet vanzelfsprekende leven en hun met andere ogen naar de werkelijkheid laat kijken zonder vragen te beantwoorden, omdat er niet één maar vele antwoorden zijn. Essentieel voor het christendom is de ander, dan volgt pas de structuur. De Bijbel geeft nauwelijks concrete richtlijnen, in tegenstelling tot de Islam. Fundamentalisme is een sociologisch verschijnsel en ontstaat daar waar groepen van mensen (geen individuen) proberen beschutting te vinden tegen de bedreigende buitenwereld, waar zekerheden gegeven worden en geen vragen gesteld. Dat wij het antwoord zelf moeten geven op de vraag "Kunnen wij iets leren van de integratieproblematiek in de Griekse en Romeinse wereld?" maakte ons op dinsdag 3 februari 2009 Prof.dr. F.J.A.M. Meijer duidelijk. Wij luisterden ademloos naar hem. Hij vertelde ons hoe de Grieken tussen 800 voor Christus tot 350 na Christus (Alexander de Grote) een duidelijke koers gevaren hebben t.a.v. de integratie en segregatie. (Beide zijn Griekse woorden) . De Grieken dachten dat zij superieur waren en (na de verovering op de Perzen) als heersers geschapen waren. Zij hadden dichters, filosofen, tragedieschrijvers en architecten. Zij hadden grote steden, Olympische spelen en Delphi was het middelpunt van de aarde. Dit in tegenstelling tot de andere volkeren, die barbaren waren en geschapen als slaven. (De enige die daar verandering had kunnen brengen was Alexander de Grote). De Grieken keken niet alleen op de barbaren neer, maar ook op elkaar. De stadstaten waren hopeloos verdeeld en probeerden elkaar te onderwerpen. Het Griekse systeem van duidelijke segregatie is aan zichzelf ten onder gegaan. De Romeinen daarentegen, die met bloed,zweet en tranen, een groot imperium bij elkaar gevochten hebben, hebben dát gedaan wat de Grieken nooit deden namelijk zich openstellen voor andere culturen. Toen in 509 Rome op de Etrusken werd veroverd, werden de Etrusken eruit gegooid, maar de technische kennis en de godsdienst van gepersonificeerde (natuur)goden werd overgenomen. Daarna kwamen zij in contact met de Grieken,
keken met jaloezie naar hun cultuur, lieten zien dat zij militair de sterksten waren en veroverden hun steden met een grote migratie van kunstenaars naar Rome als gevolg. Rome parasiteerde door hoge belastingen te innen op overwonnen gebieden, de keizers lieten zich vereren als god keizer. Zij probeerden er één rijk van te maken en eenieder kon zich vrijelijk verplaatsen. Hierdoor kwam een grote immigratiestroom naar Rome op gang, waar de "vreemdelingen" met elkaar in contact kwamen in openbare baden, toiletten, in de bouw, in de vakbeweging, in de sport en niet te vergeten in de taal. Zij probeerden zich het Latijn snel eigen te maken. Daarbij mochten zij hun eigen goden behouden. De rellen die er voortdurend waren, liepen niet langs etnische lijnen. Niet-Romeinen staken de loftrompet over Rome - in tegenstelling tot de oude" ingezetenen als Tacitus en Cicero , /I
die uit eigen belang teruggrepen op oude waarden en deugden. Met het nieuwe volk dat zich aandiende - de christenen - wisten de Romeinen geen raad. Ze waren reddeloos, redeloos, radeloos. De christenen die de religie van de Romeinen als bijgeloof betitelden, groeiden tegen de verdrukking in. Op het einde van de 2e eeuw na Chr. bestaat er een grote kloof tussen het denken van de (heidense) Romeinen en de christenen. In de 3e eeuw als het Romeinse Rijk bergafwaarts gaat, zoekt men een zondebok: de christenen. Zij worden vervolgd. Bij hen ontstaat radicalisme en fanatisme met als gevolg: aanvallen op de Romeinse tempels en zelfgekozen martelaarschap. Er ontstaat verdeeldheid tussen orthodoxen en ketters. In de 4e eeuw geeft Keizer Constantijn de christenen vrijheid van godsdienst. Keizer Julianus praat over Oude en Nieuwe God. Van het Romeinse heidendom blijft steeds minder over en het christendom wordt tot staatsgodsdienst verheven. Begin van de Se eeuw is in het hele Rijk het christelijk systeem in gevoerd. Voor Prof. Meijer betekent dit het moment van het einde van het Romeinse Rijk Het einde van het drugstijdperk is nog lang niet in zicht. Op dinsdag 17 februari 2009 gaf Prof.dr.ir. J.e. van Ours een economische analyse van drugsverslaving, met name van cannabis, cocaïne en opium. In Nederland wordt vanwege het gezondheidsaspect onderscheid gemaakt tussen softdrug en hard drugs. Internationaal gezien heeft Nederland een vrij liberaal drugsbeleid. Een softdrug als cannabis is vrij eenvoudig te koop via coffeeshops, dit om overgaan op harddrugs te voorkomen. Hij gaf een overzicht van de percentages van gebruikers in verschillende landen en Amsterdam. Opvallend is dat in de Verenigde Staten het percentage gebruikers hoger is dan in Nederland. Cannabis:VerenigdeStaten:12.6Nederland.6.1, Cocaïne
"
ecstacy
2,8 1.0
"
1.1 11
1.5
Verder blijkt uit onderzoek dat het gebruik vooral leeftijd gebonden is (gemiddelde leeftijd is 16,5 jaar oftewel de experimentele leeftijd) en dat hoe jonger men begint, hoe moeilijker het te stoppen is. Dit geldt ook voor tabac en alcohol. Vervolgens besprak Prof. Van Ours het aanbod van crackdrugs en de organisatie van drugsbendes in Amerika, alsmede de organisatie van productie of verkoop van opium in voormalig Nederlands Indië. Daarbij liet hij aan de hand van grafieken zien dat hoe hoger de prijs, hoe lager het gebruik is. Prof. Van Ours kan geen enkele economische ratio vinden voor het tegenwoordige beleid. De reden waarom het alternatief van legalisering (het gebruik zal er zelfs door afnemen) moeilijk te realiseren is, komt omdat er te veel emoties bij de discussie erover een rol zullen spelen (criminaliteit, gezondheid enz.) Na de pauze vertelde ons lid Haraid Aarts vol vuur over zijn ervaringen in landen als Cambodja en Zuid Amerika, en hoe hij tot zijn ontsteltenis erachter is gekomen dat 90% van de drugshandel in handen is van de CIA. Hij heeft de organisatie ervan met
-
eigen ogen gezien.
Onvoorzien en met ieders goedvinden en ons aller dank kon Haraid Aaarts zijn verhaal verder afmaken op dinsdag 3 maart 2009, toen door een misverstand Prof. Dr. René ten Bos niet verscheen. Hij vulde voor een deel de tijd in met het ongelooflijke verhaal over de betrokkenheid van de CIA bij
drugsaffaires en, de moord op Kennedy Dit alles aan de hand van het boek van A.W.Mc Coy : The polities of heroin. Gelukkig waren de leden niet desperated geraakt, want velen hebben met groot genoegen op dinsdag 17 maart 2009 geluisterd naar de lezing "desperate housewives' door Prof. Dr. Maarten B. van Buuren. Hij behandelde een aantal aspecten van de roman Anna Karenina en de bedoeling van Lev Tolstoj. De roman is een tweeluik en heeft een verpletterende literaire constructie. Prof. Van Buuren vertelde in het kort het verhaal van aan de ene kant Anna, haar man Karenin, haar minnaar Wronski en haar familie, die symbool staan voor het stadsleven in Petersburg en Moskou en aan de andere kant Kitty en haar man Ljewin die symbool staan voor het landleven en zijn broers , communisten avant la lettre. Dit tweeluik steunt op een ideologie, waarvan de grondslag wordt gevormd door arbeid en grond. Arbeid is uitsluitend boerenarbeid . De grond is bron van alle leven. Arbeid is zorg voor de grond. Op deze economische onderbouw verheft zich een sociale bovenbouw die zijn ideale uitdrukking vindt in de boerengemeenschap of mir. Naast de onderbouwen de bovenbouw is er nog een geestelijke wereld : God is het opperwezen dat samenvalt met gemeenschap en de cyclus van leven en dood. Hierin is Tolstoj geïnspireerd door Rousseau In de stad parasiteren de mensen op Wat boeren doen. Daar is ellende, decadentie als gevolg van de Vooruitgang, eigenliefde en gemeenschappen die uit elkaar vallen. (Hadden wij dit ook niet bij dr. Becker gehoord).Kenmerkend voor Tolstoj - en hierin is hij tot heden toe onovertroffen -is, dat alle karakters realistisch overkomen, alles wat zijn personages denken, zeggen en doen is psychologisch en sociologisch gemotiveerd. Je herkent ook de patronen binnen de families; b.v. de stralende glimlach die Anna en ook haar broer naar hun omgeving schenken betekent naast overstromend van vitaliteit, ook gène en schuldgevoel. Prof. Van Buuren legde ook uit wat in de literatuur contrapuntische constructie betekent . Anna Karenina is hier een duidelijk voorbeeld van: de voortdurende tegenstellingen binnen het tweeluik van opgaande en neergaande lijn: geluk tegenover ongeluk, stad tegenover land enz. Tolstoj's ideologie is tegelijkertijd ultra vooruitstrevend en ultra reactionair. Zijn morele oordeel klinkt door het hele boek, en dát is ook de reden waardoor Anna ten gronde gaat. De Kulturele Kring zal niet ten gronde gaan , hoewel in dit seizoen niet alle avonden aan onze verwachting beantwoordden. Maar geïnspireerd door sprekers als Maarten van Buuren en Fik Meijer en door onderwerpen over drugs, westerse stadsamenleving, rechtvaardigheid wederkerigheid, mystiek en muziek, kregen wij steeds weer het onzichtbare beter in beeld, zoals de voorzitter in het voorwoord van het boekje schreef. De gemeente waardeerde dat met subsidie waarvoor onze dank. Mogen wij ook in de toekomst nieuwsgierig blijven naar het onzichtbare dan is er toekomst voor de Kring.
M.J.A. Pijsel-Beckers VoerendaaljOisterwijk, 31 maart 2009