Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties 14 mei 2012 Boudewijngebouw Vlaamse Overheid – Brussel Inhoudsopgave 1.
Agenda ......................................................................................................................................... 2
2.
Inleiding ....................................................................................................................................... 4
3.
Deel I: Lekkage van koelmiddelen uit koelinstallaties ................................................................. 5
4.
Deel II: Koelmiddelkeuze ............................................................................................................. 8
5.
Deel III: Emissies en prognoses ................................................................................................. 11
6.
Conclusies .................................................................................................................................. 14
7.
Deelnemerslijst .......................................................................................................................... 16
2
1. Agenda
Gedetailleerd programma Ontvangst, inleiding en situatieschets
09.00u.: Ontvangst met koffie
09.30u.: Welkomstwoord Bob Nieuwejaers - Afdelingshoofd Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en gezondheid, Dept. LNE 09.35u. Algemene toelichting klimaatbeleid Mieke Cornelis - Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en gezondheid, Dept. LNE 9.45u.: Situatieschets emissies van gefluoreerde broeikasgassen Sven Claeys - Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en gezondheid, Dept. LNE
Deel I: Lekkage van koelmiddelen uit koelinstallaties
10.00u.: Vaststellingen bij controles van koelinstallaties Paul Cuypers - Afdeling milieu-inspectie, Dept. LNE 10.10u.: Ervaringen van de installateur Linda Buddaert - UBF-ACA 10.20u.: Koeling @ Delhaize Jonathan Martens - Delhaize 10u30.: Pauze 10.45u.: Mogelijke oplossingen i.v.m. lekdichtheid van koelinstallaties en koelmiddelproblematiek Eddy Veraart - Axima Refrigeration 10.55u.: Debat
12.00u.: Broodjeslunch
Deel II: koelmiddelkeuze
13.00u.: Inleiding Sven Claeys - Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en gezondheid, Dept. LNE 13.10u.: Expertisecentrum Natuurlijke Koudemiddelen Marc Schreurs- KHlim 13.20u.: Volgende generatie koelmiddelen voor warmtepompen en airconditioning Martin Dieryckx - Daikin 13.30u.: CO2-koeling in de praktijk Jurgen Buckinx - Sabcobel 13.40u.: Subsidiemogelijkheden voor natuurlijke koudemiddelen Eddy Jonckheere - Agentschap Ondernemen 13.50u.: Debat
14.45u.: Pauze
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
3 Deel III: Emissies en prognoses
15.00u.: Inleiding Sven Claeys Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en gezondheid, Dept. LNE 15.10u. Methodologie emissie-inventarisatie gefluoreerde broeikasgassen en opstellen van prognoses Tom Dauwe -VITO en Francis Altdorfer - Econotec 15.25u. Debat
16.10u. Conclusies & afsluiting Bob Nieuwejaers - Afdelingshoofd Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en gezondheid, Dept. LNE
Moderator gedurende de conferentie: Greet Riebbels
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
4
2. Inleiding De Vlaamse overheid is dit jaar gestart met de opmaak van een nieuw Vlaams Klimaatplan 20132020. Het plan viseert alle broeikasgassen in alle sectoren (gebouwen, mobiliteit, landbouw, nietETS-industrie). In dat kader organiseert de overheid rondetafelconferenties om per domein met betrokken sectoren te zoeken naar emissiebeperkende maatregelen. Rond het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) als koelmiddel in koel- en luchtbehandelingsinstallaties (industriële en commerciële koeling en airconditioning in gebouwen) organiseerde het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) een rondetafelconferentie op maandag 14 mei (volledige dag). Er wordt immers vastgesteld dat ondanks de Vlarem-regelgeving rond de uitbating van koelinstallaties (art. 5.16.3.3. van Vlarem II), de inspectiecampagnes, de certificering van koeltechnische bedrijven ,…. koelinstallaties de grootste emissies aan F-gassen uitstoten en dat er een stijgende trend in de emissies is die zich wellicht nog zal doorzetten. Het doel van de conferentie was om in overleg met de betrokken sectoren een aantal ideeën te vergaren over mogelijke initiatieven om de verwachte stijgende trend van F-gasemissies om te buigen of toch tenminste af te zwakken. Is er nood aan meer controles? Moet de regelgeving worden aangescherpt of verbeterd? Moet de opleiding van de technici nog meer aandacht schenken aan lekdichtheid? Moet de overheid het gebruik van alternatieve koelmiddelen meer aanmoedigen en zo ja, wat is daar voor nodig? Is er meer sensibilisering nodig (studiedagen, case studies, publicaties)? Is het niet de technieker maar de exploitant die van houding moet veranderen? Zo ja, hoe doen we dat best en welke sectoren zijn daarbij prioritair? Mogelijke bruikbare ideeën zouden in de loop van 2012 verder kunnen worden geconcretiseerd (eventueel op basis van bijkomend overleg) en concrete acties zouden dan kunnen worden opgenomen in het volgende klimaatbeleidsplan.
Praktisch verloop van de conferentie Voor de conferentie werd gekozen om ieder deel kort in te leiden, een aantal sprekers relevante toelichtingen bij dit deel te laten geven en vervolgens ruim tijd te voorzien om in interactie met het publiek, de specifieke problematiek te bespreken. Om het debat te stimuleren en te sturen werden een aantal stellingen aan het publiek gepresenteerd. Aan de hand van rode (niet akkoord) en gele (wel akkoord) kaarten kon iedere deelnemer aan de conferentie zijn/haar standpunt bekend maken. De moderator peilde vervolgens bij de aanwezigen naar de motivatie van hun keuze.
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
5
3. Deel I: Lekkage van koelmiddelen uit koelinstallaties Inleiding
Er is een significant potentieel om emissies van gefluoreerde broeikasgassen te reduceren. Dit blijkt onder meer uit de ervaringen van de milieu-inspectie die nog te vaak lekkende koelinstallaties aantreffen. Het kwantificeren van het lekverlies is in vele gevallen trouwens zo goed als onmogelijk omdat onder meer logboeken niet correct worden ingevuld. Ook uit de verkoopcijfers van koelmiddelen wordt afgeleid dat een groot aandeel van de verkochte hoeveelheden koelmiddel dient om installaties bij te vullen (dit blijkt bijvoorbeeld uit de grote hoeveelheden R-22 die de afgelopen jaren nog worden verkocht, terwijl het koelmiddel sinds 2010 niet meer in nieuwe installaties mag worden gebruikt). Verschillende Europese studies stellen bovendien dat de lekdichtheid van koelinstallaties nog kan worden verbeterd en maken melding van jaarlijkse lekpercentages van 15% van de koelmiddelinhoud (op de conferentie later werd melding gemaakt van lekpercentages tot 20 à 30% in België). Onder meer in de UK zijn door enkele supermarktketens op enkele jaren zeer positieve resultaten geboekt met betrekking tot de lekdichtheid van systemen (halvering van lekpercentages). In Nederland is een samenwerking tussen overheid en supermarktketens opgestart om de specifieke situatie te bestuderen en verbeterpunten te identificeren en te realiseren. Er is ook bijvoorbeeld het ‘Real skills europe’ initiatief waarbij men een verbeterde lekdichtheid wil bekomen door middel van een verhoogd bewustzijn van de milieuproblematiek bij en bijkomende opleiding van de betrokkenen, onder meer door middel van e-learning (voor België wordt dit initiatief getrokken door de Khlim) Debat
“Het ontbreekt technici nog aan de juiste kennis om installaties lekdicht te onderhouden” Bijna alle aanwezigen gingen akkoord met deze stelling. Sommigen stelden dat de verplichte certificering (en het examen dat daarvoor wordt afgelegd) niet voldoende is om de volledige vakbekwaamheid te gaan testen. Er werd gesteld dat iedereen aan het examen kan deelnemen, ongeacht zijn vooropleidingstraject of ervaring en waardoor mensen nog te vaak voor het examen worden klaargestoomd én daar nog in slagen, maar dat een brede vakkennis niet altijd aanwezig is (bv. bij mensen die oorspronkelijk zijn opgeleid voor te werken in andere branches en bv. wel kunnen hardsolderen maar onvoldoende kennis hebben over koeltechniek). Een te beperkte opleiding (bv. 3 dagen in voorbereiding op het examen) kunnen een grondige, uitgebreide opleiding van 2 jaar niet vervangen. Er wordt gewezen op het belang van de combinatie van een degelijke opleiding én ervaring. Een andere waardevolle opmerking was dat het opleidingsaspect niet enkel een kwestie is van mensen occasioneel naar externe instellingen te sturen, maar dat er door bedrijven zelf ook met interne opleidingen zou moeten worden gewerkt. Het personeel zou meer moeten gesensibiliseerd worden en zou bewust moeten worden gemaakt van de milieu-impact van lekkende koelinstallaties.
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
6 Diegenen die niet akkoord met de stelling gingen, stelden dat het lekdicht onderhoud niet een kwestie is van kennis maar wel van tijd die onderhoudstechnici niet wordt gegund (door de eigenaar van de installatie) om het onderhoud grondig en volgens het boekje te doen. Te vaak geldt helaas het spreekwoord ‘time is money’ in combinatie met ‘haast en spoed is zelden goed’. Door een aanwezige wordt er in deze context gewezen op het belang van een goede vacumering van een koelinstallatie dat vaak wordt verwaarloosd of overhaast wordt uitgevoerd omwille van tijdsgebrek. Terwijl in een vorige versie van de norm EN-378 Koelsystemen en warmtepompen Veiligheids- en milieu-eisen hier nog expliciet richtlijnen waren opgenomen, is dit in de laatste versie verwijderd. Men verwijst naar de Nederlandse regelgeving die hieromtrent wel duidelijk is. Er wordt geopperd dat men zou moeten overwegen om in de Vlaamse regelgeving iets gelijkaardigs ter voorzien. “De overheid moet intensiever controleren op het correct onderhoud van installaties” Hier was het overgrote merendeel van de aanwezigen akkoord met de stelling. Sommigen stelden dat installatiebedrijven die niet gecertificeerd zijn, sneller moeten worden opgespoord en dat hen moet worden aangemaand werk te maken van de certificering. Anderen stelden ook dat er vooral bij de exploitanen meer moet worden gecontroleerd. Enkelen stelden dat ook de exploitanten zich meer bewust moeten zijn van de problematiek van hun koelinstallaties en aan zelfcontrole moeten doen. Nog te vaak zijn eigenaars zich niet bewust van het lekverlies van de koelinstallatie of heeft men geen idee van de grootte van de lekkage. Door logboeken correcter in te vullen en actiever te gebruiken, is het mogelijk meer mensen bewust te maken van de problemen van koelmiddellekkage. Sommigen in de zaal opperden om onderhoudscontracten aan te passen en het koelmiddelverbruik in zo’n onderhoudscontract explicieter te vermelden. Er werd zelfs voorgesteld dat de koeltechnici een soort van garantieclausule zouden kunnen voorzien opdat een installatie gedurende een bepaalde tijd geen lekkage vertoont. Daar werd dan wel weer tegen gereageerd dat een koeltechnicus niet verantwoordelijk kan worden geacht over wat er na zijn bezoek aan de installatie met de installatie gebeurt. Andere technici die werkzaamheden verrichten aan andere onderdelen van de installatie of ongerelateerde werkzaamheden verrichten op die locatie, berokkenen soms ook schade toe aan de installatie door onvoorzichtigheid of onwetendheid. Men stelde de vraag of exploitanten hiervoor dan weer ook meer zouden betalen. “Er is nood aan bruikbare informatie om de lekdichtheid van koelinstallaties te verhogen” De meningen waren hier verdeeld (50/50). Er werd gesteld dat het voldoende duidelijk is wat er moet gebeuren. Er werd bijvoorbeeld gewezen op het bestaan van norm EN-378 (Koelsystemen en warmtepompen - Veiligheids- en milieu-eisen) die voldoende duidelijk is. Daar werd dan weer op geantwoord dat velen het bestaan van deze norm niet kennen en dat bovendien deze moet worden aangekocht. Er werd voorgesteld dat de Vlaamse overheid hierrond zou kunnen sensibiliseren. Sommigen stelden dat de info er is maar niet wordt toegepast én bij een aandeel van de betrokkenen nog niet bekend is.
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
7 “Exploitanten moeten te vaak nog worden overtuigd van de voordelen van een regelmatig onderhouden koelinstallatie” Ongeveer drie vierde van het publiek was het eens met deze stelling. Voornamelijk eigenaars van kleinere koelinstallaties zijn zich vaak niet bewust van de werkelijke kost van lekkage (met name niet enkel de kost van het bij te vullen koelmiddel, ook de kost van herstelling en de kost van buitenbedrijfstelling van de installatie op onvoorziene en ongelegen momenten. Een lekkende koelinstallatie verbruikt bovendien meer energie om aan de koelvraag te voldoen. Onvoldoende onderhouden koelinstallaties zullen ook frequenter uitvallen en op termijn een hogere herstellingskost kennen). “De sector en de overheid moeten gezamenlijk een plan van aanpak uitwerken en uitvoeren om de emissies verder te doen dalen” Iedereen was het hier over eens. De vraag werd gesteld met wie de overheid dan moet gaan samenwerken. Er werd geopperd dat dit niet enkel de koeltechnische installateur moet zijn, maar ook eigenaars van koelinstallaties en fabrikanten en leveranciers van koeltechnisch materieel moeten betrokken worden bij dit overleg. Er werd het overleg tussen de Nederlandse overheid en de supermarktsector als voorbeeld aangehaald. “Om de lekdichtheid van koelinstallaties te bevorderen, zijn bijkomende initiatieven vanuit de overheid aangewezen.” Het merendeel was het er hier mee eens. De vraag is alleen wat die bijkomende initiatieven wel zouden moeten zijn. Ideeën die werden genoteerd: meer controle op niet-gecertificeerde bedrijven (onder meer via de verkoop van koelmiddelen, waar door vertegenwoordigers van leveranciers positief mee werd ingestemd, op voorwaarde dat dit ook op nationaal of nog beter Europees niveau wordt voorzien), meldingsplicht voor installaties gevuld met F-gassen. Een ander voorstel: Wanneer koeltechnische bedrijven installaties plaatsen of onderhouden die lekken vertonen, is het de eindgebruiker die aansprakelijk wordt gesteld en de verantwoordelijkheid draagt. In sommige landen wordt dit aangevuld met een mede-aansprakelijkheid voor de installateur.
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
8
4. Deel II: Koelmiddelkeuze Inleiding
Uit cijfers i.v.m. levering van koelmiddelen valt te noteren dat er in de totale consumptie van koelmiddelen (de som van ozonafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen) een dalende trend is vast te stellen. Dit zou er kunnen op wijzen dat er met de omschakeling van ozonafbrekende stoffen naar het gebruik van F-gassen geen “1 op 1” vervanging is gebeurd en dat er mogelijk voor een deel is overgestapt op niet-HFK koelmiddelen, er systemen zijn geïnstalleerd die lekdichter zijn en/of installaties zijn geplaatst die aan eenzelfde koudevraag kunnen beantwoorden met een kleiner koelmiddelvolume. Dat is alvast een positieve trend. Niettemin zorgt de uitfasering van ozonafbrekende stoffen voor een sterke stijging van het gebruik (en de emissies) van gefluoreerde broeikasgassen. Bovendien stelt men vast dat het koelmiddel R404A het meest wordt gebruikt en aangewend wordt in zowel nieuwe als bestaande installaties. Dit koelmiddel heeft echter een zeer hoge GWP-waarde en wordt (mogelijk) gebruikt in die koeltoepassingen die het meest lekkagegevoelig zijn (zie ook deel III). Bovendien beweren sommige experten dat energetisch bekeken R404A geen interessant koelmiddel is. Het stopzetten van het gebruik van R404A en de vervanging ervan, zelfs door HFK’s met een beperkte GWP-waarde (vergeleken met R404A) zou een significante emissiereductie kunnen betekenen.
Debat
“De mogelijkheden i.v.m. het gebruik van milieuvriendelijke koelmiddelen zijn onvoldoende gekend” Met uitzondering van één persoon was iedereen hier mee akkoord. Ook al werd beweerd dat er onder meer via internet voldoende informatie te verkrijgen is, waren anderen van mening dat de informatie nog niet tot bij de juiste personen geraakt en dat er teveel uiteenlopende meningen te lezen zijn. Een informatiecampagne door bijvoorbeeld de Vlaamse overheid werd door sommigen toch als een nuttig idee bestempeld. “De (initiële) meerkost van niet-HFK koeling ten opzichte van traditionele HFK-koeling belemmert de doorbraak ervan” Hier waren er merkelijk meer niet akkoord dan wel. De meesten zagen meer belemmeringen omwille van het ontbreken van de juiste kennis bij de koeltechnici die het uiteindelijk toch zouden moeten aanprijzen bij hun klanten.
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
9 “Er heerst bij exploitanten én installateurs nog te veel twijfel over de energetische en betrouwbare prestaties van CO2-koeling” Slechts enkelen spraken dit tegen, het overgrote merendeel was akkoord met deze stelling. Er werd ook nog opgemerkt dat de lekdichtheid van een installatie niet enkel een aandachtspunt mag zijn voor HFK-installaties maar dat ook – omwille van energetische prestatie – koelinstallaties met andere koelmiddelen lekdicht moeten worden onderhouden. Men stelde dat pas als de koeltechnicus zelf voldoende vertrouwd is met de technologie, hij dit bij zijn klanten zal aanraden, gezien de goede vertrouwensrelatie die hij met de klant wil onderhouden (en dus geen installatie wil verkopen waarvan hij de technologie niet 100% beheerst). Iemand stelde dat er uberhaupt te weinig kennis is over de duurzaamheid van CO2-koelinstallaties aangezien de eerste pas in 2006 werden geplaatst. “Het is perfect mogelijk om koelmiddel met een zeer hoge GWP-waarde (bv. R404A) te vervangen door een ander koelmiddel, zonder dat dit energetisch nadelen oplevert” Hier heerste twijfel in de zaal. Sommigen die niet akkoord waren stelden dat een vervanging mogelijk is maar dat er vaak kwaliteitsverlies optreedt. Bovendien moet men met de nodige zorgvuldigheid en kennis van zaken de vervanging doorvoeren omdat het kan gebeuren dat een installatie na vervanging van het koelmiddel plots begint de lekken (omwille van incompabiliteit van nieuw koelmiddel met welbepaalde onderdelen (bv. ringen/sluiters/olie …). Er werd door een aanwezige gesteld dat nieuwe-generatie koelmiddelen zoals R407F perfect kunnen worden ingezet bij omschakeling naar andere koelmiddelen in bestaande installaties, die een GWP-waarde hebben die significant lager uitvalt (50% lager) én die bovendien energetisch beter scoort dan R404A zonder dat grote wijzigingen aan de installatie zijn vereist. “HFK’s zijn niet langer nodig voor supermarktkoeling” Dit werd voor het merendeel tegengesproken. In een welbepaald segment van de toepassingen is het gebruik van HFK’s te vermijden, maar zeker niet in alle gevallen is het aangeraden. Men moet steeds het volledige plaatje zien en dan de keuze maken. “Het gebruik van koelmiddelen met een GWP-waarde van meer dan 2000 zou moeten worden verboden” Hier heerste nogal wat onenigheid in de zaal, 2/3de van het publiek was akkoord. Over de drempel zou nog moeten worden nagedacht, onmiddellijke ingang van zo’n verbod zou ook niet wenselijk zijn maar zou via een haalbaar gefaseerd tijdspad moeten worden opgelegd. Voor nieuwe installaties was het merendeel van de aanwezigen het er wel over eens dat een het gebruik van R404A wel degelijk kan worden vermeden. Voor bestaande installaties heerste er wat meer twijfel. Er werd ook gesteld dat welbepaalde alternatieven in een aantal gevallen niet in aanmerking komen omwille van veiligheidsbeperkingen. “Het instrument ecologiepremie is onvoldoende bekend bij de betrokkenen” Uit de stemming in de zaal blijkt dat het instrument inderdaad vaak niet bekend is (Iedereen, met uitzondering van 1 persoon ging hiermee akkoord, diegene die niet akkoord was stelde dat hij de mogelijkheid altijd voorlegt aan zijn klanten).
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
10 “De ecologiepremie is ontoereikend om het gebruik van milieuvriendelijke koelmiddelen effectief te stimuleren” Voorlopig lijkt het ook alsof de mogelijkheden inzake subsidiëring via dit instrument op dit moment ontoereikend zijn. Nagenoeg iedereen ging akkoord met de stelling. Iemand die niet akkoord was, stelde dat men moet voorzichtig zijn met subsidiëring en verwees naar de discussies rond zonnepaneelsubsidies. Oversubsidiëring moet worden vermeden en subsidiëring moet beperkt zijn in de tijd. “R404A zou moeten worden verwijderd uit bestaande koelinstallaties.” Hier is iedereen tegen. Er wordt geargumenteerd dat dit weinig zinvol is en dat het meer van belang is om lekkage zo veel mogelijk te vermijden. Op de vraag of het gebruik van R404A bv. niet kan worden stopgezet bij een gepland groot en grondig onderhoud van de installatie of nadat de volledige koelmiddelinhoud is ontsnapt, stelden sommige van de aanwezigen dat dat wel een moment is waarbij een overschakeling naar een ander koelmiddel kan worden overwogen. Iemand merkte ook op dat de sector al enkele omschakelingen achter de rug heeft (van CFK’s naar HCFK’s naar HFK’s) en al veel flexibiliteit heeft moeten tonen. Het is wenselijk dat men eindelijk weet waar men aan toe is. Kritiek werd ook geuit op het feit dat men de mogelijkheden van een uitfasering van HFK’s bespreekt terwijl men nog volop in de uitfasering van HCFK’s zit.
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
11
5. Deel III: Emissies en prognoses Inleiding
Op dit moment wordt bij de berekening van de emissies van F-gassen ten gevolge van het gebruik ervan als koelmiddel in industriële en commerciële koelinstallaties en airco’s in grote gebouwen, uitgegaan van 1 algemene emissiefactor (dit is voor de gebruiksfase, niet voor de inschatting van de emissies bij de vulling of op moment van afbraak/verwijdering van het koelmiddel). Dit betekent natuurlijk een sterke veralgemening. Indien het mogelijk zou zijn om naargelang de koeltoepassing andere emissiefactoren te gebruiken, dan zou dit kunnen leiden tot een beter inzicht in de problematiek: waar zitten (gemiddeld) de grootste emissies? Welke sectoren vertonen het hoogste lekpercentage? Daardoor zou het beleid zich beter kunnen focussen op die sectoren waar potentieel het meeste emissiereductie valt te verwezenlijken. Het zou ook toelaten het beleid beter op maat van die specifieke sectoren te ontwikkelen. In de 2011-studie die is uitgevoerd door ökö-recherche in opdracht van de Europese Commissie valt alvast te noteren dat commerciële koeling gemiddeld het hoogste lekpercentage kent. Tegelijk wordt echter ook opgemerkt dat sterk onderbouwde cijfers ontbreken. Uit de chilling facts-campagne die in de UK onder supermarktketens is uitgevoerd, blijkt dat bij supermarktketens waar het lekverlies kwantificeerbaar was, de lekverliezen evolueerden van 20-40% in 2005 naar 10 à 15% in 2010 maar dat voor sommige ketens geen cijfers werden vrijgegeven of het lekverlies niet te kwantificeren was. Ook in Nederland is uit het overleg met de supermarktsector duidelijk het belang van inzicht in de emissies naar voren gekomen. Voor de ontwikkeling van een beleid is het ook belangrijk om te weten hoe de consumptie én de emissies van F-gassen in de volgende jaren zullen evolueren. Niet alleen moeten er in kader van een Europese verplichting prognoses worden opgesteld, emissieprognoses is ook een belangrijk instrument bij de uitstippeling van een beleid. De grote onzekerheid i.v.m. koelmiddeltrends en de snelle marktontwikkeling bemoeilijken echter het opstellen van emissietrends.
Debat
In een uitloop op de laatste presentatie werd door sommigen in de zaal gesteld dat de overheid zou moeten voorzien in een verplichte individuele rapportage van het koelmiddelverbruik per installatie. Dat zou, aldus sommigen, de kwaliteit van de emissie-inventarisatie verbeteren. Wanneer een installatie wordt geplaatst, zou er moeten worden gerapporteerd welk en hoeveel koelmiddel in die installatie is ingebracht. Ofwel via de exploitant ofwel via diegene die bijvullingen verricht zou moeten worden bijgehouden (en gerapporteerd) hoeveel koelmiddel aan installaties wordt toegevoegd. Er wordt verwezen naar rapportagesystemen in Hongarije, Slowakije en Nederland (in opzet).
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
12 Daar wordt de kanttekening gemaakt dat een dergelijke inspanning niet te onderschatten is. In het verleden zijn gelijkaardige pogingen gebeurt maar heeft men moeten vaststellen dat er onder meer risico’s waren op dubbeltellingen (niet enkel gebruikers maar ook leveranciers waren verplicht gegevens te melden) en dat een dergelijk systeem ook vereist dat iedereen correct rapporteert. Sommigen waren teleurgesteld dat men geen gebruik maakt van de gegevens die worden genoteerd bij exploitant (logboek) en koeltechnisch bedrijf (koelmiddelboekhouding). Te vaak heeft men nog onvoldoende zicht op de hoeveelheid koelmiddel die ontsnapt uit een koelinstallatie De helft van de zaal ging hier mee akkoord. “Koelinstallaties in supermarkten lekken gemiddeld meer koelmiddel dan industriële koeling en airco in grote gebouwen. “ Ook hier was de zaal voor het overgrote merendeel akkoord met de stelling. Iemand ging niet akkoord en stelde dat de informatie op dit moment te gefragmenteerd is om deze stelling te kunnen onderschrijven. “In het volgende decennium zullen de emissies van gefluoreerde broeikasgassen sterk toenemen omwille van een stijgend gebruik van gefluoreerde broeikasgassen” De meningen waren verdeeld. Enkelen gingen niet akkoord en stelden dat de natuurlijke koudemiddelen toch zullen doorbreken en de verwachte groei van emissies van HFK’s zal afzwakken. Iemand anders stelde dan weer dat omwille van grondstofschaarste, de prijs van HFK’s en aanverwanten zo sterk zullen toenemen dat de markt richting alternatieven zal worden gepusht. “De overheid moet in overleg met een aantal experts een scherper beeld krijgen van de optredende emissies, de te verwachten consumptie en emissies om op basis daarvan een adequaat emissiereductiebeleid uit te werken.” De zaal was quasi-unaniem akkoord met deze stelling. Een iemand maakte de bedenking dat de experten moeten geselecteerd worden onder alle betrokken partijen. Bovendien moet men niet enkel met ‘goede leerlingen’ samenzitten, anders zal het plaatje dat men wil opmaken te rooskleurig zijn in vergelijking met de situatie op het terrein. Aandacht moet vooral gaan naar die sectoren waar gemiddeld het meeste koelmiddelverlies per installatie optreedt. De meningen waren verdeeld. Er werd gesteld dat de combinatie van het lekpercentage en de absolute hoeveelheid koelmiddel belangrijk is. Een aanwezige stelde dat een dergelijke stelling pas opgaat als men meer zicht heeft op de verbruiksgegevens/emissies. Er is meer cijfermateriaal nodig om te achterhalen waar de grootste koelmiddelverbruiken (t.g.v. emissies) zitten.
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
13 “Alle in koelinstallaties aanwezige koelmiddelen moeten worden gerapporteerd aan de overheid (door de exploitant of door de koeltechnische firma), alsook de bijvullingen die gebeuren.” (Voor deze stelling: zie ook eerste paragraaf van dit deel) Iedereen was hier mee akkoord, hoewel de bedenking werd gemaakt dat de administratieve lasten zouden moeten worden beperkt. Men opperde de mogelijkheid om logboeken online bij te houden.
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
14
6. Conclusies Bob Nieuwejaers formuleerde de volgende conclusies Deel I: Lekkage van koelmiddelen uit koelinstallaties
Belangrijke lekkage van koelmiddelen, zowel bij kleine als bij grote installaties Significant potentieel voor verbetering, blijkt uit cases in binnen- en buitenland. Bredere toepassing van positieve ervaringen aangewezen: opleiding en verspreiding van praktijkervaring Er is nood aan een gezamenlijke aanpak door overheid en betrokken doelgroepen; brede bereidheid van de sector om hieraan mee te werken (Voorbeelden Nl en UK). Technische kennis om lekverliezen te beperken bestaat en is gekend bij aantal technici; het komt er op aan deze bij alle betrokkenen bekend te maken. Bredere opleiding in koeltechniek is belangrijke voorwaarde voor deskundige werkzaamheden: hoe realiseren in praktijk? (belang van opleiding binnen bedrijf). Tijd en financiële ruimte ontbreken vaak bij technici voor gedegen onderhoud en controle: hoe remediëren? Gerichte actie nodig naar niet gecertifieerde bedrijven: diverse voorstellen; verder te onderzoeken Bijkomende bewustmaking, zeker naar niet gecertifieerde bedrijven en kleinere exploitanten (iedereen bereiken!) Ontsluiting van relevante informatie naar alle betrokkenen (bv. EN 378) Nood aan bijkomende controles, maar nieuwe gezamenlijke aanpak nodig naast klassieke (beperkte) overheidsaanpak Er is nood aan een gezamenlijke aanpak door overheid en betrokken doelgroepen; brede bereidheid van de sector om hieraan mee te werken (Voorbeelden Nl en UK). Talrijke technische suggesties en suggesties voor aanpassing van de wetgeving
Deel II: Koelmiddelkeuze
GWP-waarde sterk afhankelijk van gekozen koelmiddel Afbouw van (H)CFK’s zorgt voor toename van gebruik en emissie van F-gassen. Koelmiddelkeuze bepaald door tal van factoren. Alternatieven bestaan en worden ontwikkeld voor veel toepassingen maar de toepassing is nog beperkt door gebrek aan kennis en onzekerheid over factoren als prijs, energieefficiëntie, technische problemen zoals lekverliezen, … Vaak is deze onzekerheid niet gegrond. De vraag is met welke argumentatie gebruikers kunnen worden overtuigd. Technische informatie is beschikbaar. Rol voor koeltechnici! Lekdichtheid even belangrijk voor alternatieve koelmiddelen (energie-efficiëntie), ... Belangrijke factoren voor penetratie van alternatieven zijn toekomstvisie, wetgeving, bijscholing, overheidshulp (subsidiëring), …
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
15
Prioriteit ligt bij de grote installaties maar ook bij kleinere installaties zijn alternatieve koelmiddelen mogelijk. Vervanging van hoge GWP-koelmiddelen (R404A) mogelijk zonder energetische nadelen bij nieuwe installaties en/of mits vervanging van onderdelen. In bestaand systemen mogelijk met koelmiddel met GWP/2. Let op problemen met dichtingen etc. Uitfaseren van HFK’s in supermarkten vaak mogelijk maar geval per geval te bekijken; kostprijs is belangrijke factor. In elk geval geleidelijke aanpak Verbieden van koelmiddelen met hoge GWP aangewezen maar stapsgewijze; niet mogelijk voor alle toepassingen. (alleen in lekdichte installaties nog toelaten) Ecologiepremie is onvoldoende bekend en kan nog worden versterkt maar let op voor oversubsidiëring. Overtuigen van voordelen van nieuwe systemen en wegnemen van vrees voor nadelen is even belangrijk. Geen draagvlak voor (algemene) verwijdering van R404A uit bestaande koelinstallaties, wel bv. Bij incidentele lekkages of bij bepaalde onderhoudsbeurten (technisch mogelijk, wel ombouwkost)
Deel III: emissies en prognoses
Grote verscheidenheid in emissiefactoren van koelinstallaties Concrete informatie over reële emissiefactoren van belang voor emissie-inventarisatie, prognoses en beleidsplanning Huidige emissie-inventaris consistent met verkoopgegevens maar niet gedifferentieerd per type koelinstallaties; gemiddelde emissies lager dan blijkt uit sommige cases. Suggesties naar verfijning van de inventarisatie: verzameling cijfers per gewest, gebruik gegevens van de exploitanten en koeltechnici (logboeken), kwaliteitscontrole, … : haalbaarheidsonderzoek?; rol voor UBF
Verdere evaluatie en overleg is nodig om deze conclusies/aanbevelingen te laten resulteren in concrete acties en een vervolgtraject zal worden opgezet. Tenslotte bedankte Bob Nieuwejaers de sprekers, de moderator en alle aanwezigen voor de geslaagde en zeer constructief verlopen conferentie.
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
16
7. Deelnemerslijst RONDETAFELCONFERENTIE F-GASSEN IN DE KOELSECTOR 14 mei 2012 AANWEZIGHEIDSLIJST voornaam
familienaam
functie
organisatie
Sus
Adriaenssens
Zaakvoerder
TAAK bvba
Francis
Altdorfer
partner
ECONOTEC
Danny
Apers
Support manager FMA
ArcelorMittal
Rudy
Beulens
Docent trainer koeltechniek
Syntrawest
Mathias
Bienstman
Beleidsmedewerker klimaat
BBL
Ben
Breeur
milieucoördinator
COFELY Services
Jurgen
Buckinx
Manager Divisie Kortrijk
Sabcobel
Linda
Buddaert
Marc
Camerlinck
Technisch bediende dienst klima
Arcelormittal Gent
Stefaan
Carlier
verantwoordelijke opleidingen en docent
Katho
Dimitri
Cassiman
Student
Artesis Hogeschool / Arcelor Mittal Gent
Sven
Claeys
Ronald
Coomans
Lead Technical Manager
Vinçotte
Herwig
Coppens
afgevaardigd bestuurder
Sabcobel
Mieke
Cornelis
Beleidsmedewerker klimaat
Vlaamse overheid - DLNE
Paul
Cuypers
Milieu Inspectie
Tom
Dauwe
VITO
Gustaaf
De Backer
Koeltechnieker
COFELY services
Marnix
De Grie
projectengineer
COFELY Services
Geert
De Marie
ploegoverste
COFELY Services
Vic
De Meester
milieucoordinator
groep colruyt
Geert
De Muynck
QC- & HSE Manager
Axima Refrigeration N.V.
Piet
De Paepe
Commercieel Directeur
Samsung warmtepompen
André
De Paepe
directeur
Bijscholing & Training- Consult bvba
André
De Paepe
directeur
1-2-3: Koelcertificatie
Jurgen
Deckers
Managing partner
Mediasoft
Jan
Dedeurwaerder
Division manager climatisation
FL. Heynen & Co
Erik
Dedobbeleer
ingenieur koeling
groep coluryt
Gaston
Del Marmol
Facility, Quality & Environment Mgr
Daikin A/C Belgium
Miet
D'heer
medewerker emissie-inventaris lucht
VMM
Hilde
D'hont
section manager
Daikin Europe NV
Danny
Dierckens
Product Manager
CTC Warmtepompen
Martin
Dieryckx
adjunct beheerder
Daikin Europe NV
Karel
Everaerts
Method Engineer
CEGELEC
Rik
Feron
leerkracht/zelfstandige
Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe
Bart
Flamand
Support Manager General Maintenance
ArcelorMittal Gent
Rudy
Gunst
redacteur
Cool & Comfort
Steven
Gunst
Packo Inox nv
Tim
Hermans
Business Unit Manager Cooling Technologies Contract Engineer
UBF-ACA
Vlaamse overheid - DLNE
CEGELEC
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012
17 Els
Hooyberghs
Onderzoeker
VITO
Eddy
Jonckheere
Patrick
Keuleers
instructeur
vdab
Lef
Lambrecht
Koeltechnieker
COFELY services
Alain
Lelievre
directeur
Dehon Service Belgium bvba
Jamy
Logie
student
VHTI Kortrijk
Herman
Loots
Voorzitter jury koelcertificering
1-2-3-koelcertificatie B&T Consult
Ludo
Maene
Docent - lesgever
SYNTRA
Timmy
Maris
Zaakvoerder
Mediasoft
Johnatan
Martens
Kris
Matthijs
zaakvoerder
Matheco bvba
Wim
Mentens
Technieker
COFELY services
Bob
Nieuwejaers
Vlaamse overheid - DLNE
Francis
Noyen
MINA-raad
Paul
Nuyts
Docent Syntra
Syntra AB Mechelen
Koen
Planckaert
Projectverantwoordelijke
Matheco bvba
Koen
Quintens
leraar
O.L.V. Ter Duinen Zeebrugge
Greet
Riebbels
Moderator
ILVO
Eric
Rogiers
kwaliteitsmanager
Packo Inox nv
Ann
Schenk
werkleider
VCBT
Griet
Schockaert
adviesverlener
Afd. Milieuvergunningen - Dept. LNE
Marc
Schreurs
Dave
Staelens
Teamleader HVAC
COFELY Services
Saartje
Swinnen
Milieu-inspecteur
Vlaamse Overheid
Stefaan
Taeckens
General Manager
FL. Heynen & Co
Gürbüz
Tamer
Ingenieur HVAC
Bayer Antwerpen NV
Eddy
Van Brempt
zaakvoerder
Artiklima bvba
Wim
Van Glabeke
ploegoverste koeltechnieken
COFELY services
Filip
Van Hulle
Sales Manager
ECR Belgium BVBA
Marc
Van Litsenburgh
Verantwoordelijke koelinstallaties
Feys-Pattyn
Gert
Van Thillo
coördinator federatiewerking
Fedagrim
Kurt
Vannieuwenhuyze
Account manager
Climalife.Dehon group
Sophie
Vansever
verantwoordelijke milieuvergunningen
BIM
Eddy
Veraart
Manager Service and Maintenance
Axima Refrigeration
Johan
Vergaelen
General Manager
Carrier Airconditioning Benelux
Dany
Verhertbrugge
docent
KAHO
John
Wagendorp
instructeur
vdab
Beniest
Ward
Sales Manager
Johnson Controls
Alain
Wilmart
F gas expert
FOD Leefmilieu
Agentschap Ondernemen
Delhaize
KHLim
Verslag Rondetafelconferentie: F-gassen in koel- en luchtbehandelingsinstallaties – 14/05/2012