Verslag pilot triage en gemeentelijke regie Oost-Brabant Van maart tot en met juni 2013 heeft de pilot ‘triage en gemeentelijke regie’ plaatsgevonden in de regio Oost-Brabant. De pilot is uitgevoerd door het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen van het ministerie van Veiligheid & Justitie en de ambtelijke werkgroep Veiligheidshuizen OostBrabant met als doel het versterken van de gemeentelijke regie door een visie te ontwikkelen op een samenhangend veld van overlegtafels rondom Veiligheidshuizen.
Programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen (juli 2013), ministerie van Veiligheid en Justitie Carijn Tulp Jeldau Rieff Senna Swinkels
Inhoudsopgave 1.
2.
3.
Pilot Triage en gemeentelijke regie ................................................................................................ 3 1.1
Aanleiding en achtergrond pilot ............................................................................................. 3
1.2
Toelichting pilot triage en gemeentelijke regie in Oost-Brabant............................................ 3
1.3
Doel en resultaat pilot Oost-Brabant ...................................................................................... 4
Verslag van de pilot......................................................................................................................... 5 2.1
Uitkomsten workshop 1 .......................................................................................................... 6
2.2
Uitkomsten workshop 2 .......................................................................................................... 7
2.3
Uitkomsten workshop 3 ........................................................................................................ 10
2.3.1
Acties ‘Visie en doel bepalen’ ....................................................................................... 10
2.3.2
Acties ‘Organiseren en verbinden’ ................................................................................ 11
2.3.3
Acties ‘Evalueren en verantwoorden’ ........................................................................... 11
2.3.4
Acties ‘Randvoorwaarden stellen en faciliteren’ .......................................................... 12
Bevindingen en aanbevelingen ..................................................................................................... 13 3.1
Algemene bevindingen ......................................................................................................... 13
3.1
Aanbevelingen en vervolgstappen........................................................................................ 14
Bijlagen.................................................................................................................................................. 16 Bijlage 1: Drie pilots triage ................................................................................................................ 16 Bijlage 2: Triagetableau (voorbeeld) ................................................................................................. 17 Bijlage 3 ............................................................................................................................................. 18 Vertegenwoordigers bestuurlijke werkgroep Veiligheidshuizen Oost-Brabant ........................... 18 Vertegenwoordigers ambtelijke werkgroep Veiligheidshuizen Oost-Brabant ............................. 18 Deelnemers workshops pilot ........................................................................................................ 18
1. Pilot Triage en gemeentelijke regie 1.1
Aanleiding en achtergrond pilot
In de periode november 2012 tot en met januari 2013 heeft het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen in samenwerking met de programma’s Stelselherziening Jeugdzorg en Jeugdcriminaliteit van het ministerie van Veiligheid en Justitie (V&J) een beleidsmatige en bestuurlijke verkenning naar de inrichting van een of meerdere integrale triage-/selectiemodel(len) uitgevoerd. Met de term ‘triage’ wordt hier bedoeld “het vinden, beoordelen en routeren van multiprobleem casussen van en naar het Veiligheidshuis” De verkenning heeft geleid tot het voorstel om drie pilots uit te voeren waarin de triage voor, rondom en in het Veiligheidshuis verder wordt geprofessionaliseerd. De pilot ‘triage en gemeentelijke regie’ in de regio Oost-Brabant is één van deze drie pilots. In de bijlage is een toelichting opgenomen op de andere twee pilots triage, die zijn uitgevoerd door het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen.
1.2
Toelichting pilot triage en gemeentelijke regie in Oost-Brabant
In de verkenning naar triage is geconstateerd dat gemeenten zoeken naar sturing op het ‘veld’ van overlegtafels. Het is de wens dat te doen vanuit één integrale benadering van de problematiek met gedeelde spelregels. In de meeste gemeenten worden de diverse doelgroepen en sectoren (jeugd, veelplegers, dak- en thuislozen e.d.) nog apart benaderd. De decentralisaties in het sociale domein1 en de daaraan gekoppelde taakstellingen stellen gemeenten in staat (het lokale veld van overlegtafels voor) de lokale problematiek en de aanpak daarvan integraler op te pakken. De uitdaging hierbij is het verbinden van en samenwerken tussen alle vind- en overlegplaatsen (onderwijs, welzijn, zorg, openbare orde en veiligheid) in één regio aan het Veiligheidshuis zodat problematiek effectiever en efficiënter worden opgepakt. Gemeenten staan aan de vooravond van grote veranderingen. Vanaf 1 januari 2013 hebben zij al de regie op Veiligheidshuizen, vanaf 2015 komt daar ook de regie op (onder andere) alle jeugdhulp bij. Gemeenten hebben de kans om het Veiligheidshuis in te zetten als hèt netwerk voor complexe casuïstiek met zowel een zorg- als veiligheidscomponent. Dit vraagt wel om een goede afstemming en verbinding tussen het Veiligheidshuis en andere lokale en regionale overlegtafels. Het gaat hierbij om lokale overlegtafels als een multidisciplinair wijkteam, een CJG of ZAT, maar ook om regionale overlegtafels als ZSM2. In de huidige situatie ontbreekt vaak samenhang en afstemming tussen de overlegtafels. Zij richten zich bijvoorbeeld ieder op afzonderlijke gezinsleden of juist dezelfde 1
Het gaat hierbij om de decentralisatie van de jeugdzorg, de overheveling van taken uit de AWBZ naar de Wmo en de Participatiewet 2 ZSM is het ‘Zo Slim, Simpel, Samen, Selectief en Samenlevingsgericht Mogelijk‘ afdoen van misdrijven (binnen 6 uur of 3 dagen) waarvoor simpele interventies kunnen worden opgelegd. Dit gebeurt d.m.v. een selectie- en afdoeningstafel met justitiële en zorgpartners.
doelgroepen. Veel gemeenten hebben behoefte aan een overzicht van overlegtafels en de daaraan gekoppelde problematiek om te kunnen zorgen voor samenhang en afstemming. Op basis van dit overzicht en de gemeentelijke ambities kan een overzichtelijk en samenwerkend veld van overlegtafels gecreëerd worden onder regie van gemeenten.
1.3
Doel en resultaat pilot Oost-Brabant
De pilot in Oost-Brabant had tot doel het versterken van de gemeentelijke regie op het Veiligheidshuis door een visie te ontwikkelen op de samenwerking en samenhang tussen de overlegtafels rondom het Veiligheidshuis in het domein van ‘zorg’ en ‘openbare orde & veiligheid’. Bij aanvang van de pilot zijn twee concrete resultaten vastgesteld: a. Een gedragen notitie waarin visie en uitgangspunten zijn verwoord voor de invulling van het regionale veld van Overlegtafels rondom het Veiligheidshuis voor de regio Oost-Brabant. De notitie kan worden voorgelegd aan de 41 colleges van B&W van de gemeenten in de regio OostBrabant. b. Een landelijk bruikbaar stappenplan voor gemeenten (vanuit hun regierol) voor het ontwikkelen van een visie op het samenwerkend veld van overlegtafels rondom Veiligheidshuizen.
2. Verslag van de pilot In de periode van maart tot en met juni 2013 heeft de pilot plaatsgevonden. De pilot vond plaats in opdracht van een bestuurlijke werkgroep3, en werd uitgevoerd door het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen, samen met een ambtelijke werkgroep4. De pilot is gestart met een regionale verkenning aan de hand van het Triagetableau5, een door het ministerie van V&J ontwikkeld format dat schematisch een veld van overlegtafels weergeeft, waarin onderscheid wordt gemaakt naar de verschillende leefgebieden en interventieniveaus. Met behulp van dit triagetableau hebben de opdrachtnemers in kaart hebben gebracht welke overleg tafels er in hun subregio6 op de verschillende niveaus en in de verschillende leefgebieden zijn. Vervolgens zijn er drie workshops georganiseerd waarin stapsgewijs is toegewerkt naar het resultaat van de pilot. In de workshops waren deelnemers van zowel de verschillende regio’s als de verschillende beleidsvelden en organisaties vertegenwoordigd, zoals beleidsmedewerkers zorg, jeugd en veiligheid en zorg- en justitiepartners als politie, Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg. Hieronder treft u een overzicht van de invulling van de 3 workshops op hoofdlijnen. In de volgende paragrafen zullen de uitkomsten per workshop worden toegelicht.
Workshop 1
• Aan de hand van triagetableaus huidige veld van overlegtafels rondom Veiligheidshuizen in kaart gebracht • Huidige situatie geanalyseerd: overeenkomsten/verschillen tussen subregio’s en sterke en zwakke punten benoemd
Workshop 2
• Dromen over de toekomst: visie op het Veiligheidshuis in relatie tot lokaal veld van overlegtafels • De rol van de gemeente om toekomstvisie te realiseren: uitgangspunten voor gemeentelijke regie geformuleerd
• Huidige situatie vergeleken met droom/toekomstvisie
Workshop 3
3
• Aan de hand van 4 elementen van regie eerste acties geformuleerd om toekomstvisie te realiseren: welke stappen kunnen gemeenten vanuit hun regierol in Oost-Brabant zetten (in samenwerking met partners) om visie te realiseren?
In de bestuurlijke werkgroep waren een aantal wethouders jeugd, welzijn onderwijs en zorg, burgemeesters, politie en het Openbaar Ministerie vanuit de regio Oost-Brabant vertegenwoordigd (zie bijlage 3) 4 In de ambtelijke werkgroep waren beleidsmedewerkers vanuit het OOV-domein en het sociale domein uit diverse gemeenten van de regio Oost-Brabant vertegenwoordigd (zie bijlage 3) 5 Zie bijlage 2 voor een voorbeeld van het triagetableau, dat door iedere subregio is ingevuld. 6 Onder subregio worden de vier regio’s rondom de steden Eindhoven, Helmond, Oss en ’s-Hertogenbosch verstaan. In deze regio’s betreft het de volgende Veiligheidshuizen: Zuid-Oost Brabant (regio’s Helmond en Eindhoven), Veiligheidshuis Maas- en Leijgraaf (regio Oss) en Veiligheidshuis ’s-Hertogenbosch e.o. (regio ’sHertogenbosch)
2.1
Uitkomsten workshop 1
In de eerste workshop zijn de regionale tableaus gepresenteerd en in groepen geanalyseerd. Daarbij is gekeken naar de verschillen en overeenkomsten tussen de regio’s en sterke en zwakke punten als het gaat om een samenhangend veld van overlegtafels rondom het Veiligheidshuis. Hieronder volgen de belangrijkste constateringen en bevindingen uit de analyse van de regionale tableaus. Overeenkomsten Gelijksoortige overlegtafels in de gehele regio OostBrabant Eenduidig en uniform georganiseerde onderwijs- en jeugdketens en de strafrechtsketen
Veel overlap tussen de diverse overlegtafels (op meerdere overlegtafels wordt dezelfde casuïstiek besproken)
Sterke punten Voor iedere doelgroep/casus is een overlegtafel voorhanden (dekkend netwerk).
Binnen de ketens lijkt samenwerking goed georganiseerd. In Veiligheidshuizen wordt de informatie uit de zorgen strafrechtsketen gebundeld.
Verschillen Iedere gemeente vult de regierol t.a.v. het VHH op eigen wijze in. De overlegtafels in de domeinen ‘gezin/thuis’ en ‘sociale context’ (bijvoorbeeld wijkteams of sociale netwerkoverleggen) zijn lokaal georganiseerd en verschillen het meest De Veiligheidshuizen verschillen van elkaar in werkwijze en het aantal en type casussen dat wordt behandeld (enkel procesregie bij casus-op-maat of casusoverleggen per doelgroep). Elke keten en organisatie hanteert andere criteria voor screening en routering van casuïstiek.
Verbeterpunten Veel versnipperde overleggen waardoor; casuïstiek op meerdere overlegtafels belandt (dubbelingen/overlap) het onoverzichtelijk is wie, waar en door wie besproken wordt. Het verbeteren van de samenwerking tussen de ketens. Meer eenduidigheid in gehanteerde criteria voor triage bij organisaties, overlegtafels en in ketens. Veiligheidshuis als procesverantwoordelijke, maar niet inhoudelijk t.a.v. een casus
De voornaamste uitkomst van deze workshop was dat de meerwaarde werd erkend van samenwerking tussen zorg, jeugd en veiligheid. Door de deelnemers van de workshop werd aangegeven dat zij het als zeer nuttig en leerzaam hebben ervaren om in een gemêleerd gezelschap - met mensen uit zowel het jeugd, zorg als veiligheidsdomein en uit de diverse regio’s - te spreken over het Veiligheidshuis in relatie tot het lokale veld van overlegtafels. Het werd duidelijk dat eenieder wel één deel van het overzicht had in zijn of haar subregio, maar niemand het totaaloverzicht. De beleidsmedewerkers zorg hadden veelal het overzicht over het sociale domein in hun werkgebied, maar het ontbrak hen aan inzicht in en overzicht van het veiligheidsdomein. Andersom gold dit ook voor beleidsmedewerkers integrale veiligheid en ontbrak hen veelal het inzicht in en overzicht van overlegtafels in het sociale domein. Meer inhoudelijk was de voornaamste uitkomst dat er twee aan elkaar tegengestelde ontwikkelingen werden geconstateerd. In het sociale domein is een trend naar lokaal, dichtbij de burger organiseren (een voorbeeld hiervan zijn de wijkteams van de Wij-Eindhoven aanpak) en in het justitiedomein wordt steeds meer bovenregionaal georganiseerd (een voorbeeld hiervan is ZSM).
2.2
Uitkomsten workshop 2
De tweede workshop vond plaats op 16 mei in de Orangerie in ’s-Hertogenbosch. Deze tweede workshop bouwde voort op de eerste workshop, waarin het huidige veld van overlegtafels rondom de Veiligheidshuizen in de regio Oost-Brabant is geanalyseerd. In deze workshop is de huidige situatie losgelaten en zijn de deelnemers gaan dromen over het ideale samenhangend veld van overlegtafels rondom de Veiligheidshuizen. De individuele dromen zijn met elkaar gedeeld en daaruit is de volgende gezamenlijke droom voortgekomen:
Droom 2016 In Oost-Brabant krijgt iedereen de kans om op te groeien en zich optimaal te ontwikkelen naar zijn of haar mogelijkheden. Iedereen die dat nodig heeft krijgt tijdig passende hulp en zorg geboden. Deze zorg op maat is mogelijk doordat zorg dichtbij bewoners, en in samenhang is georganiseerd. Lokale problemen worden lokaal opgepakt, en pas als een lokale aanpak niet toereikend is wordt bovenlokaal of regionaal samengewerkt. Een cliënt, zijn gezin en systeem staan daarbij altijd centraal. Dit betekent dat binnen en tussen de (jeugd)zorg- en strafketen zodanig wordt samengewerkt, dat de verschillende expertises , waar dat nodig is, worden ingezet, zodat een aanpak op maat tot stand komt. Het uitgangspunt daarbij is één gezin, één plan, één regisseur. Vanuit hun regierol zien gemeenten toe op de realisatie van deze samenwerking. Zij zien toe op de verbinding binnen én tussen de lokale en regionale zorgketens, en (waar mogelijk) op de aansluiting daarvan met de strafketen. Het resultaat is dat een persoon of gezin altijd op de juiste plek, door de professionals met de juiste expertise wordt ondersteund. Daarbij wordt continu de afweging gemaakt welke casuïstiek op welke overlegtafel wordt besproken en welke expertise daarbij nodig is. Binnen de (jeugd)zorg- en strafrechtketen functioneert het Veiligheidshuis als regionaal samenwerkingsverband op het gebied van complexe problematiek volgens de definitie uit het landelijk kader: Er is sprake van meerdere problemen die op meer dan één leefgebied spelen en (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlastgevend gedrag of verder afglijden; en: Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen; het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken; of: Er is sprake van ernstige gebiedsgebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een ketenoverstijgende aanpak. De functies van het Veiligheidshuis zijn daarbij: Het totstandbrengen van netwerksamenwerking tussen partijen uit de zorg- en strafketen en gemeenten; Het voeren van procesregie op ingebrachte casuïstiek; Het adviseren en inbrengen van expertise waar dat nodig is.
Vervolgens is ook dieper ingegaan op de regierol van gemeenten in het realiseren van die droom of toekomstvisie. In groepen zijn uitgangspunten geformuleerd voor gemeentelijke regie op het Veiligheidshuis en het samenhangend veld van overlegtafels.
Wat?
Regie vindt plaats op verschillende niveaus: op bestuurlijk niveau, op procesniveau en op casusniveau. Wanneer we het hebben over gemeentelijke regie betreft het vooral regie op bestuurlijk niveau en procesniveau.
De regierol van gemeenten is niet eenduidig, maar flexibel: deze is afhankelijk van de situatie, de fase en de partner(s) Regie kan bestaan uit ‘harde’ elementen, zoals kaders stellen, monitoren en opdrachten verstrekken, en om ‘zachte’ elementen, zoals verbinden, verleiden en faciliteren. Partners (oa. RvdK, Jeugdzorg en politie) vragen van gemeenten als regievoerder om: • Heldere visie en doelen • Randvoorwaarden als kaders, budget en structuur (“zorgen dat het kan”) • Monitoren en evalueren van effectiviteit van gepleegde inzet
Hoe?
Van belang is een gedeeld beeld ten aanzien van het samenhangende veld en de positie van het Veiligheidshuis daarin (het Veiligheidshuis als middel, niet als doel) Gemeente is regisseur voor interne en externe processen en verbindingen Voor het goed uitvoeren van de gemeentelijke regierol zijn specifieke competenties nodig: dat vraagt om het ontwikkelen en versterken van de juiste competenties.
Zoals hierboven beschreven was een van de conclusies dat regie in en rondom Veiligheidshuizen plaatsvindt op verschillende niveaus. In onderstaand schema staat beschreven welke niveaus dat zijn en welke elementen daarbij horen.
Vormen van regie Bestuurlijke regie
Verbinden van de verschillende ketens en partners Verbinden van en afstemmen met lokale samenwerkingsverbanden en overlegtafels Gezamenlijke visie realiseren Randvoorwaarden creëren voor samenwerking Evalueren van werkwijzen en resultaten Eindverantwoordelijkheid voor maatschappelijk effect
Procesregie
Faciliteren van het primaire proces, zoals het verbinden van professionals op uitvoerend niveau Stroomlijnen van processen (leerproces) Overzicht houden op het proces van samenwerking rondom complexe casuïstiek
Casusregie wordt meestal door een uitvoerende partij gevoerd Positioneren van partijen waar nodig en wenselijk Totstandkoming van afspraken en naleving van afspraken voor de aanpak van een casus
Casusregie
2.3
Uitkomsten workshop 3
De laatste workshop stond in het teken van het formuleren van concrete acties voor het realiseren van de toekomstvisie op het Veiligheidshuis in relatie tot het veld van overlegtafels in de regio OostBrabant. Deze acties zijn door de deelnemers van de workshop geformuleerd aan de hand van vier elementen van regie, die het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen onderscheidt. Het gaat hierbij om de elementen zoals weergegeven in onderstaand figuur: 1. ‘Visie en doel bepalen’, 2. ‘Organiseren en verbinden’, 3. ‘Evalueren en verantwoorden’ en 4. ‘Randvoorwaarden stellen en faciliteren’.
1. Visie en doel bepalen
2. Organiseren en verbinden
Gemeentelijke regie op het samenhangend veld van overlegtafels rondom VHH in Oost-Brabant 3. Evalueren en verantwoorden
4. Randvoorwaarden stellen en faciliteren
2.3.1 Acties ‘Visie en doel bepalen’ #
Wat
Doel
Wie
1
Verbinden verschillende beleidsdomeinen en visie voorbereiden en ontwikkelen in samenwerking met partners
Gedragen gezamenlijke visie (zorg/ov/jeugd)
Beleidsmedewerkers OV/zorg/jeugd
2
Overeenstemming over visie binnen de gemeente
Gedragen gezamenlijke visie (zorg/ov/jeugd)
Het College van B&W
3
Overeenstemming over visie tussen gemeenten
Gedragen gezamenlijke visie regionaal (zorg/ov/jeugd)
Initiatief door grotere gemeenten (Oss, Helmond, Eindhoven en Den Bosch)
4
(Gemeentelijke) visie afstemmen met strafpartners en komen tot een regionale gezamenlijke visie
Gedragen gezamenlijke visie regionaal met alle partners (gemeenten, straf- en zorgpartners)
Voorbereiding ambtelijk + instellingen Bestuurlijk afstemmen visie: Regionaal college met burgemeesters en wethouders gaan gesprek aan met strafpartners
5
Gezamenlijk met partners doelen en resultaten (output) integraal bepalen
Samenwerking Duidelijke taakverdeling Verwachtingenmanagement Outputsturing
Voorbereiding Ambtelijk + partners Bestuurlijk: Regionaal college met burgemeesters en wethouders
2.3.2 Acties ‘Organiseren en verbinden’ #
Wat
Doel
Wie
1
Zicht op en kennis krijgen over strafrechtketen
Weten wie wat kan en wanneer we elkaar nodig hebben
2
Continuïteit van zorg bieden (voor-door-na)
Eenduidig beeld, continu verbinding met zorg (ook gedurende straf)
Ambtelijk intern (Veiligheid en zorg)
3
Collegiale verantwoordelijkheid voor het Veiligheidshuis
Draagvlak voor het Veiligheidshuis
Álle 41 gemeenten
4
Regionaal (B.O.) afspraken maken met justitiële partijen
Integraal zorg- en straftraject + bv. de ‘overtreder’
Ambtelijke wg, OM, RvdK, reclassering, politie
5
Werkproces schetsen: lokale complexe problematiek > regionaal Veiligheidshuis (evt. met scenario’s of varianten)
Invullen Veiligheidshuis B.O. Positie bepalen van Veiligheidshuis in totale zorgen strafveld
Ambtelijke wg, managers VHH, in afstemming met projectleiders lokale ontwikkelingen
2.3.3 Acties ‘Evalueren en verantwoorden’ #
Wat
Doel
Wie
1
Doelen helder en SMART formuleren: welke maatschappelijke resultaten (outcome) en/of opbrengsten (output) worden beoogd?
Doelen en resultaten formuleren
Gemeenten in samenwerking met partners - regionaal
2
Sturingsinformatie bepalen
-
Vertalen van resultaten (output) in indicatoren (KPI’s) in gezamenlijkheid met partners Waar mogelijk aanhaken op wat er in kader van 3D’s wordt ontwikkeld (m.n. decentralisatie jeugdzorg)
3
Sturingsmodel ontwikkelen (hoe wordt waarop gestuurd)
Eenduidige wijze van sturen
-
4
Zorg dragen voor samenhang en eenduidigheid in sturingsinformatie en
Gemeente verantwoordelijk voor format
Format ontwikkelen t.b.v. evaluatiemomenten Waar mogelijk aanhaken op wat er in kader van 3D’s wordt ontwikkeld (m.n. decentralisatie jeugdzorg)
verantwoording 5
Bepalen wie wanneer monitort Evaluatiemomenten bepalen Afspraken maken wanneer en hoe bij te sturen
Monitoren en evalueren
6
Verantwoordingsmomenten en vorm bepalen Consequenties bepalen
Verantwoorden op vaste momenten
2.3.4 Acties ‘Randvoorwaarden stellen en faciliteren’ #
Wat
Doel
Wie
1
Besluitvormingsmodel voor Veiligheidshuizen
Helderheid over met wie wanneer en op welk niveau afspraken worden gemaakt
Ambtelijke ondersteuningsgroep
2
Juridische vorm Veiligheidshuis onderzoeken: of en zo ja welke juridische vorm is wenselijk?
Juridische legitimatie en borging VHH
Ambtelijke voorbereiding Bestuurders voor besluitvorming
3
Afspraken maken over budget (financiele vorm)
Financiele borging voor netwerksamenwerking in VHH
4
Onderzoeken hoe en welke informatie uitgewisseld wordt (informatiesysteem)
Informatie delen
5
Privacyafspraken maken (privacyconvenant opstellen)
Borgen van informatiedeling
3. Bevindingen en aanbevelingen De pilot heeft belangrijke inzichten opgeleverd voor zowel de bestuurlijke werkgroep, de ambtelijke werkgroep, de deelnemers aan de workshops als het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen. De belangrijkste bevindingen staan hieronder samengevat. In paragraaf 3.2 zijn deze vertaald naar aanbevelingen voor vervolgstappen.
3.1
Algemene bevindingen
Om burgers zo goed mogelijk passende straf- en hulpverlening te bieden is een goed samenwerkend veld van overlegtafels nodig. Voor de meeste van deze tafels zijn gemeenten verantwoordelijk, voor enkele tafels zijn gemeenten afhankelijk van partners uit de strafketen. Een andere belangrijke bevinding is dat het goed is om de verbinding te zoeken met de ontwikkelde lokale en bovenlokale visies en transities in het kader van de drie decentralisaties. De gesprekken die er gevoerd zijn in de workshops tussen beleidsmedewerkers en professionals uit diverse domeinen (zorg, welzijn, jeugd en veiligheid) zouden breder en vaker gevoerd moeten worden om zo in heel Oost-Brabant meer inzicht te krijgen in ‘elkaars’ domeinen en welke ontwikkelingen er spelen. Gemeenten in de lead Uit de pilot komt naar voren dat er een beweging (met name vanwege de decentralisaties) op gang is om de hulp rond burgers steeds beter te organiseren, maar dat er tegelijkertijd nog forse opgaven liggen om de verschillende ketens en overlegtafels optimaal te laten samenwerken. Het blijkt lastig om het hele speelveld van overlegtafels te overzien: betrokkenen hebben meestal slechts zicht op een onderdeel ervan. Gemeenten zien in dat zij de aangewezen partij zijn om, vanuit hun regierol, te zorgen voor dit overzicht en de gewenste verbinding. Deze verbinding vindt plaats op verschillende plekken: Samenhang binnen gemeenten: de Veiligheidshuizen zijn netwerksamenwerkingen waarbinnen verschillende domeinen samenkomen, daarom is het belangrijk dat de verschillende domeinen (zorg, veiligheid en jeugd) betrokken worden bij de ontwikkelingen rondom het Veiligheidshuis. Samenhang tussen gemeenten: aangezien Veiligheidshuizen regionaal werken, en zij als instrument door verschillende gemeenten worden ingezet, is het van belang dat er consensus is tussen de verschillende gemeenten (groot en klein) in de regio Verbinding met uitvoerende partijen en partners in de strafrechtketen: Alhoewel gemeenten geen sturingsrelatie hebben met strafrechtpartners hebben zij wel dezelfde belangen en zijn zij wederzijds van elkaar afhankelijk. Het gezamenlijk optrekken met is dan ook cruciaal voor succesvolle samenwerking. Belangrijk aandachtspunt daarbij is de tegengestelde centralisatiebeweging die plaatsvindt bij de strafpartners, waarbij op een andere geografische schaal wordt gewerkt. De drie decentralisaties creëren een extra momentum voor het invulling geven aan gemeentelijke regie op het Veiligheidshuis, omdat de decentralisaties zich voor een deel richten op dezelfde doelgroepen, omdat daar dezelfde vraagstukken rond regie liggen. Uit de pilot blijkt dat bij de invulling van de regierol door gemeenten vaak wordt gedacht aan ‘harde’ invulling, zoals doelen bepalen, opdracht geven, financieren, kaders bepalen, aansturen, delegeren,
en om verantwoording vragen. Minder vaak, werden ‘zachtere’ elementen van regie genoemd, zoals het verbinden van partners, het consulteren van kennis en expertise en visies van uitvoerende partijen, het aanjagen van processen, het creëren van draagvlak en het faciliteren van kennisuitwisseling en goede samenwerking. Tijdens de workshops werd door deelnemers erkend dat deze elementen minstens zo belangrijk zijn bij het vormgeven van de gemeentelijke regierol voor het bereiken van de gewenste resultaten. Eigenaarschap en borging Het eigenaarschap van dit proces is een terugkomend thema. Zoals uit bovenstaand voorbeeld blijkt zijn er veel partijen bepalen voor de realisatie van dit samenhangend veld van overlegtafels. Hoe meer leefgebieden/beleidsdomeinen betrokken zijn, hoe meer mensen het aangaat, hoe minder duidelijk is wie verantwoordelijk is voor de verbinding. De gemeenten in Oost-Brabant willen deze opgave gezamenlijk oppakken, maar realiseren zich dat het daarbij belangrijk is om te bepalen wie verantwoordelijk (bestuurlijk) is, wie trekker of proceseigenaar is, wie verantwoordelijk is voor de vertaling naar het uitvoerend niveau, etc. De pilot heeft bijgedragen aan het in gang zetten van een beweging, door het verbinden van relevante partijen, door het faciliteren van een dialoog tussen deze partijen en daarmee de gezamenlijke visie vorming. Vraag is echter hoe, na het aflopen van de pilot, de beweging kan worden vastgehouden en doorgezet? Zodat de visie op het Veiligheidshuis in Oost-Brabant in het samenhangend veld van overlegtafels ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Deze bevindingen leiden tot de volgende aanbevelingen.
3.1
Aanbevelingen en vervolgstappen
Op basis van de pilot in Oost-Brabant geeft het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen de volgende aanbevelingen mee (ambtelijk en bestuurlijk): Delen, informeren en draagvlak creëren Deel de visie in alle 41 gemeenten in Oost-Brabant en met de partners van het Veiligheidshuis Oost-Brabant. Denk na over hoe de toegevoegde waarde van het Veiligheidshuis in Oost-Brabant breder verspreid kan worden. Zet de dialoog, die met deelnemers in de pilot heeft plaatsgevonden, voort in de verschillende regio’s: o Hoe zien andere beleidsterreinen (binnen en buiten de eigen gemeente) het vraagstuk rond gemeentelijke regie? Waar zitten overeenkomsten in denkbeelden, waar verschillen? Welke stappen zijn volgens hen nodig om tot een eenduidig beeld op gemeentelijke regie te komen? o Waar zien andere partners mogelijkheden om het samenhangend veld van overlegtafels goed te organiseren? Wat is er volgens hen nodig, welke verantwoordelijkheid hebben zij daarin, en wat hebben zij van de regiogemeenten nodig? Uitwerken, concretiseren en borgen
Vertaal de visie naar een concrete uitwerking: welke tafels zijn wenselijk, hoe vindt de verbinding en samenwerking tussen de tafels plaats. Dit kan als aparte actie/taak worden opgenomen in het actieplan, of wordt voorafgaand aan het actieplan gemaakt, zodat taken die daaruit voortkomen in het actieplan worden opgenomen. Maak een actieplan voor het realiseren van deze visie in gezamenlijkheid (beleidsmedewerkers jeugd, zorg/welzijn en veiligheid). Gebruik daarbij de opbrengsten uit workshop 3. o Zorg ervoor dat ontbrekende informatie die nodig is voor het maken van het actieplan boven tafel komt: Zijn er nog witte vlekken en welke stappen zijn nodig om die witte vlekken in beeld te krijgen? o Neem in het actieplan concrete acties op (zo SMART mogelijk) Formuleer daarin trekkers/eigenaren en formeer bijvoorbeeld werkgroepen, zoals regionale werkgroepen met afgevaardigden uit jeugdzorg, zorg en veiligheid, onderwijs en evt. werk. Trek daarin op met de lokale en regionale ontwikkelingen (programma’s) ten aanzien van de drie decentralisaties, zoals transitiemanagers jeugdzorg. Bepaal met elkaar welke voorwaarden nodig zijn voor goede samenwerking, zoals de mogelijkheid van informatiedeling, heldere privacykaders, eenduidige criteria voor samenwerking (screening en routering) etc. Zorg voor mijlpalen en lange termijn planning zodat er ook daadwerkelijk opvolging plaatsvindt. Dit kan bijvoorbeeld door periodieke terugkoppeling aan de ambtelijke werkgroep.
Bijlagen Bijlage 1: Drie pilots triage Triage wordt omschreven als de vorming van een “toestandsbeeld” van een casus op basis van op dat moment beschikbare informatie om een beslissing te nemen over aanpak dan wel routering van de casus naar de juiste overlegtafel/partner7. Triage van complexe casuïstiek vindt plaats op verschillende plekken en niveaus in het samenhangend veld van overlegtafels rondom de Veiligheidshuizen. Het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen heeft 3 pilots uitgevoerd in de periode maart tot en met juli 2013, die ieder ingaan op één van deze vormen en plekken van triage voor-, rondom- en in het Veiligheidshuis. Pilot 1: Triagetafel in het Veiligheidshuis: Triage vindt plaats in het Veiligheidshuis en daartoe worden er best practices ontwikkeld om in het Veiligheidshuis te komen tot een goed toestandsbeeld van een casus en daartoe een beslissing te nemen over de aanpak dan wel routering van de casus. Pilot 2: Triage-instrument voor de professional: Triage vindt plaats door professionals in het veld van overlegtafels rondom het Veiligheidshuis. In de regio Friesland wordt een instrument ontwikkeld voor de professional in het veld om te komen tot een goed “toestandsbeeld” van een casus en daartoe een beslissing te nemen over aanpak dan wel routering van de casus. Pilot 3: Triage en gemeentelijke regie: Triage vindt plaats door gemeenten die vanuit hun gemeentelijke regierol het lokale en regionale veld van overlegtafels aansturen. Vanaf januari 2013 hebben de gemeenten de regie op de Veiligheidshuizen en vanaf 2015 komt daar nog eens de regie op de jeugdhulp bij. De decentralisaties in het sociale domein geven gemeenten steeds meer mogelijkheden om het veld van overlegtafels aan te sturen en vorm en inhoud hieraan te geven. Ook dit is triage, want hiermee bepalen gemeenten de mogelijkheden voor de aanpak van een casus dan wel routering van de casus naar de juiste overlegtafel. In Oost-Brabant wordt een pilot uitgevoerd gericht op deze vorm van triage door gemeentelijke regie.
7
Ministerie van Veiligheid en Justitie (2012) ‘Verkenning triage’
Bijlage 2: Triagetableau (voorbeeld)
Bijlage 3 Vertegenwoordigers bestuurlijke werkgroep Veiligheidshuizen Oost-Brabant Burgemeester Pommer (voorzitter) Burgemeester Eugster (namens Veiligheidshuis ’s-Hertogenbosch e.o.) Burgemeester Hillenaar (namens Veiligheidshuis Maas & Leijgraaf) Burgemeester Veltman (namens Veiligheidshuis Brabant Zuidoost) Wethouder Scholten (Jeugd, Welzijn en Zorg van gemeente Eindhoven) Wethouder Peters (Sociale Zaken, Jeugd, Onderwijs en Integratie van gemeente Oss) Dhr. de Beukelaar, Openbaar Ministerie Dhr. van Leeuwen, Politie Oost-Brabant Dhr. van den Kerkhof (secretaris bestuurlijke werkgroep)
Vertegenwoordigers ambtelijke werkgroep Veiligheidshuizen Oost-Brabant Onderstaande personen zijn werkzaam binnen het OOV-domein of het sociale domein van hun gemeente. Naam Dory van Houts Nicole Hout Ruud Schijf Anton van Gerwen Susan Place Janine Mans Jan van de Wiel A. Banken Maaike Mesman Axel Roes Bart Venrooij Judith Koppers René van den Kerkof Just Krijn Ruud Janssen
Gemeente Gemeenten Asten Gemeente Cuijk Gemeente Cuijk Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Geldrop-Mierlo Gemeente Helmond Gemeente Oss Gemeente Oss Gemeente Den Bosch Gemeente Den Bosch Gemeente St. Michielsgestel Gemeente St. Michielsgestel Gemeente Veghel Gemeente Schijndel
Deelnemers workshops pilot Onderstaande personen hebben deelgenomen aan een of meerdere workshops in het kader van de pilot ‘triage en gemeentelijke regie’ in Oost-Brabant Annette van Huijgevoort Axel Roes René van den Kerkhof Marja Ignatius Dorie van Gaal Tanja Vos Quirina Bosch - van Hest
Coördinator CJG Haaren, Vught, Sint-Michielsgestel Beleidsmedewerker OOV, gemeente 's-Hertogenbosch Beleidsmedewerker OOV, gemeente Sint-Michielsgestel Beleidsmedewerker jeugd, gemeente Uden Beleidsmedewerker jeugd, gemeente Boxmeer Teammanager, Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant Beleidsmedewerker welzijn, gemeente Cuijk
Ruud Schijf Just Krijn Robert Peters Anton van Gerwen René Kerkwijk Susan Place Frits Driessen Sjors Peeters
Beleidsmedewerker OOV, gemeente Cuijk Adviseur Integrale Veiligheid, gemeente Veghel Beleidsmedewerker zorg, gemeente Oss Adviseur Integrale Veiligheid, gemeente Eindhoven Kwartiermaker Wij-Eindhoven, gemeente Eindhoven Manager Veiligheidszorg, gemeente Eindhoven Coördinator IV&H, gemeente Son en Breugel Teammanager Jeugd, gemeente Helmond
Mary Peijnenburg Dory van Houts Jan van de Wiel Ilse van den Berg Marijke Nooijen, John Salet Paul Giesen Miriam Kettani Maaike Mesman Jaap de Smit
Beleidsmedewerker Welzijn, gemeente Someren Coördinator veiligheid, gemeenten Asten en Someren Beleidsmedewerker OOV, gemeente Helmond Casusregisseur Brabant Noord Oost, RvdK Beleidsmedewerker, politie Beleidsmedewerker Geweld, politie Beleidsmedewerker Jeugd, politie Beleidsmedewerker Jeugd, gemeente Oss Beleidsmedewerker integrale veiligheid, gemeente Oss Oosterpoort Jeugd en Opvoedhulp