Verslag najaarsreis Noordwest Spanje
La Luna, het riviertje achter de camping in Sena de Luna
25 augustus 2010 – 27 september 2010 Johan en Loes Schaerlaeckens,
[email protected]
1
Verslag najaarsreis Noordwest Spanje 25 augustus 2010 – 27 september 2010 Johan en Loes Schaerlaeckens Op 25 augustus vertrekken we (met de camper) voor onze vijf weken durende trip naar Noord-West Spanje. Aanvankelijk wilden we de herfsttrek in Hongarije bekijken maar goede plaatsen voor de iberische bruine beer, heimwee naar sommige gebieden, een walvistocht over de Golf van Biskaje en de zekerheid van beter weer deden ons (op het laatste moment) voor Spanje besluiten.
Indrukken Het grootste gedeelte van de tijd verbleven we in de natuurgebieden van Cantabrië: Fuentes del Narcea, Cangas del Narcea en Parque Natural de Somiedo. Het wegennet van Cantabrië is de laatste 10 jaar niet alleen uitgebreid maar ook verbeterd zodat het rondrijden met een camper geen probleem is. Er zijn moderne infocentra waar zowel informatie als kaarten te krijgen zijn. Voorbeelden zijn het infocentrum in Pola de Somiedo en het infocentrum enkele km’s ten westen van Moal (horende bij Bosque de Muniellos). Een nadeel van het gebied is dat er weinig campings zijn. In Pola de Somiedo staat wel een leuke, vlakke camping. De camping in Villablino is sinds verleden jaar gesloten. Voor ons geen probleem omdat we de meeste nachten in de vrije natuur of in de buurt van een restaurantje in een dorp doorbrengen. Dit ‘vrij kamperen’ leverde nooit problemen op. Spanjaarden storen er zich niet aan en criminaliteit komt hier (nog altijd) nauwelijks voor. Alleen als de camper aan een ‘beurt’ toe was, bezochten we een camping. We hadden 5 weken lang schitterend weer. Omdat het ’s middags vaak te warm was om in de camper te koken, hebben we vaak restaurantjes bezocht. We gingen altijd voor een ‘menu del dia’. Voor 7 tot 10 euro p.p. heb je voorgerecht, hoofdgerecht, dessert, wijn en brood. Deze maaltijden (van 13.30 tot 16.00 uur) waren ook altijd een leuke onderbreking van het warmste gedeelte van de dag. De campings in het binnenland van Spanje zijn niet duur, gemiddeld € 14, -. Onze duurste camping was: “Sierra de la Culebra” in Mahide (€ 23, -). Deze camping is wel schitterend gelegen. We hebben er al mooie waarnemingen gedaan en zelfs (’s nachts) wolven horen huilen. Er komen steeds meer campings met WIFI. De prijzen variëren: van gratis tot € 4, - per uur. Ook in restaurants en hotels is in toenemende mate gelegenheid om te internetten. In Spanje lag de dieselprijs rond € 1,07 In Frankrijk liep de dieselprijs op tot € 1,25. Restaurant- en tolprijzen liggen in Frankrijk veel hoger dan in Spanje. Zoals altijd hadden we tijdens de reis alleen langzaam rijdend verkeer in Antwerpen. Parijs levert (buiten de spitsuren) zelden problemen op. Tegenslagen hebben we niet gehad. Het was wel jammer dat zowel de salina’s in Villafáfila als de laguna’s van Fuente de Nava droog stonden. Een ander ongemak was de onrust in de natuurgebieden, als in september het jachtseizoen begint. In gebieden als Somiedo en siërra de la Culebra wordt dan de jacht op edelherten, wilde zwijnen, reeën en zelfs gemzen geopend. In siërra de la Culebra is de jacht zelfs hoofddoelstelling van het natuurgebied. Volgens de boswachters (‘forrestals’) worden er elk jaar 5 wolven geschoten. De wolven worden per opbod ‘verkocht’ in een café in Villardeciervos (€ 10.000 per stuk). Volgens hardnekkige geruchten zouden dat jaarlijks 10 wolven zijn. Vroeger konden ook ecotoeristen genieten van de fantastische aanblik van aan kadavers vretende wolven. Op vaste plaatsen werden door de veehouders kadavers gestort. Door Europese regelgeving is dit de laatste jaren verboden. Dit 2
plaatste ook de forrestals voor problemen: Een wolf is immers moeilijk onder schot te krijgen. Steeds meer waarnemingen bevestigen dat de forrestals (illegale) voederplaatsen aanleggen met (daar niet ver vandaan) een jachthut, van waaruit de wolven geschoten worden. Ook ecotoeristen komen op deze voederplaatsen af waarvan de aanwezigheid verraden wordt door de rondcirkelende gieren. Voor de forrestals zijn de ecotoeristen ongewenste pottenkijkers. Dit verklaart de alsmaar toenemende fricties tussen forrestals en ecotoeristen. In de andere natuurgebieden is het ecotoerisme veel beter geregeld, ondanks de verstorende jachtactiviteiten.
Het verslag Het dagverslag zal voor veel lezers te uitgebreid zijn. We hebben getracht het dagverslag zo leesbaar mogelijk te schrijven. In het dagverslag staan de routes en de goede plaatsen zodanig beschreven dat ze in het veld terug te vinden zijn. Sommige plaatsen zijn niet vermeld: òf vanwege de kwetsbaarheid òf vanwege het feit dat ze ons in vertrouwen verteld zijn. Voor wie het dagverslag te uitgebreid is, kan onder “De bezochte gebieden, de data, de bijzondere waarnemingen” een keuze maken uit de voor hem/haar interessante waarnemingen en/of gebieden. Via de data zijn de gebieden snel op te zoeken in het dagverslag. In het dagverslag vindt men in vet en cursief aanvullende gegevens over een aantal gebieden. Betreft vooral gegevens die niet in verslagen en/of Internet staan. Men moet de waarnemingen relateren aan de tijd van het jaar.
De globale route We vertrokken op 25 augustus om 7.00 uur vanuit Chaam. De nacht van 25 en 26 augustus brengen we door op de rustige parking van het “Reserve Naturelle du Pinail” zo’n 25 km ten noordoosten van Poitiers. We maken een wandeling door het reservaat. Op 26 en 27 augustus bezoeken we “Marais d’Orx” en “Les Barthes de l’Adour” niet ver van de Spaanse grens. We overnachten op de parking bij de observatietoren van “Les Barthes”. Op 28 augustus rijden we naar Spanje en parkeren de camper in de haven van Santurtzi (even ten zuiden van Bilbao). We brengen drie nachten door op de “Pride van Bilbao” op zoek naar zeevogels, dolfijnen en walvissen. Deze ferry vaart van Santurtzi naar het Engelse Portsmouth v.v. Op 31 augustus rijden we verder Cantabrië in en overnachten op het pittoreske campinkje “Naranjo de Bulnes”, 1 km vóór Arenas de Cabrales. We genieten van het natuurschoon in het dal van de Rio Cares en maken een wandeling door de wondermooie “Desfiladero del Cares”. 2 t/m 5 september brengen we door op twee observatieplaatsen voor de iberische bruine beer: “Fondos de Vega” en “Leitariegos”. Op 6 september bezoeken we de omgeving van “Bosque de Muniellos”. Op 7 september proberen we een (ons in vertrouwen verteld) berengebied te bereiken. Op weg naar siërra de la Culebra bezoeken we van 8 t/m 11 september een favoriet steppegebied 7 km ten zuiden van La Baneza. Van 11 t/m 14 september zoeken we naar wolven in “Sierra de la Culebra”. Van 14 t/m 16 september doen we mooie waarnemingen in de steppes van Villafáfila. Honderd km westelijker liggen de wetlands van Fuentes de Nava waar we t/m de 17e blijven, slechts één nacht omdat de meren droog staan. Van 17 t/m 20 september brengen we een tweede bezoek aan Sierra de la Culebra. Op onze tocht naar Somiedo houden we een tussenstop (2021 september) in de Lunavallei, de (onlangs beschermde) corridor tussen de twee Cantabrische berenpopulaties. Van 21 t/m 23 september genieten we van de schoonheid van het Parque Natural de Somiedo. Via een tussenstop op camping “Itxaspe”, 30 km voor San Sabastian, rijden we op 24 september naar la Brenne in Frankrijk. In La Brenne bezoeken we de traditionele plaatsen en genieten van de culinaire hoogstandjes “la Gabrière”. Op 27 september overbruggen we de 730 km van La Brenne naar huis.
3
Spanje en de Spanjaarden Al jaren zijn we onder de indruk van de vriendelijkheid en spontaneïteit van de Spanjaarden. Het Sire spotje: “Aardige mensen. Hoe gaan we er mee om?” is voor de Spanjaarden voorlopig niet van toepassing. Het is wel onbegrijpelijk dat dit dezelfde mensen zijn die overal zoveel troep achterlaten en zo hardvochtig zijn voor hun (huis)dieren. De jacht speelt een prominente rol in het leven van veel Spanjaarden, zelfs in de beschermde natuurgebieden. Er wordt vooral gejaagd op edelherten, reeën, wilde zwijnen en gemzen. In de steppegebieden wordt met “galgo’s” op iberische hazen gejaagd Na het jachtseizoen stromen de Spaanse dierenasiels vol met deze prachtige honden die voor een jaar nutteloos zijn.. Dit alles is de oorzaak dat het (vooral in de weekends) zeer onrustig kan zijn in de natuurgebieden: blaffende honden, geschreeuw van drijvers, geweerschoten en af en aan rijdende jeeps. In maart is het jachtseizoen voorbij en treedt de rust (m.u.v. de weekends) weer in. Toch zijn we erg te spreken over de mentaliteit van de jonge generatie Spaanse natuurbeschermers die we de laatste jaren hebben leren kennen. Ze zijn intelligent, betrokken, deskundig en assertief. Hopelijk weten zij een ommekeer te bewerkstelligen in het denken over de natuur van een doorsnee Spanjaard. We hebben ons geen seconde onveilig gevoeld. Brandstofprijzen en (vooral) restaurants zijn veel goedkoper dan in Nederland en Frankrijk. De meeste snelwegen zijn tolvrij. Door de (overdreven) infrastructurele werken van de laatste 10 jaar zijn de wegen vrij rustig.
Bronnen Behalve de gebruikelijke gidsen en de informatie die op Internet (vooral www.travellingbirder.com) te vinden is, hebben wij gebruikt gemaakt van: “Where to watch birds in France” van Ph. J. Dubois, second edition van 2004, ISBN 07136-6980-2 “A birdwatching guide to France, south of the Loire” van J. Crozier. ISBN I 900159 36 8 “Where to watch birds in northern en eastern Spain” van Michael Rebane, second edition van 2008, ISBN 978-0-7136-8314-1 Zie ook onze verslagen: “Een natuurreis door België, Frankrijk, Spanje, Portugal: 13 januari – 24 april 2008” en “Frankrijk, Spanje, Portugal, najaar 2008” en “Frankrijk, Spanje en Portugal 25 november 2009 – 13 april 2010” op www.travellingbirder.com onder “France”, “Spain” en/of “Portugal”. “Noordwest Spanje”, ornithologisch verslag, juni 2010, www.NorbertWillaert.net Mondelinge info Jan Kelchtermans, waarvoor (veel) dank
De bezochte gebieden, de data, de bijzondere waarnemingen Hieronder een overzicht van de gebieden en de bijzondere waarnemingen die we er gedaan hebben. Via de data zijn de (overige) waarnemingen en de exacte plaatsen snel op te zoeken in het dagverslag. 25 en 26 augustus: “Le Pinail” (Frankrijk): 4 grauwe kiekendieven, 4 zomertortels, roepende boomkikkers. 26 en 27 augustus: “Marais d’Orx” en “Les Barthes” (Frankrijk): lepelaar, kwak, koe-, kleine en grote zilverreiger, koekoek, zwarte ooievaar, witgatje, grutto, smient. 28 augustus t/m 30 augustus: “Golf van Biskaje, Ferry Santurtzi – Portsmouth v.v.” (Spanje – Engeland): cuvier’s beaked whale (dolfijn van cuvier), fin whale (gewone vinvis), bottlenosed dolphins (tuimelaar), striped dolphins (gestreepte dolfijn), common dolphin (gewone of kortsnuitdolfijn), common porpoise (bruinvis), noordse stormvogel, vale pijlstormvogel, 4
noordse pijlstormvogel, stormvogeltje, kleinste jager, kleine jager, grote jager, vorkstaartmeeuw. 31 augustus t/m 1 september: “Rivierdal Rio Cares” en “Desfiladero del Cares” (Spanje): vale gier, aasgier, steenarend, slangenarend, wespendief, waterspreeuw, alpenkraai, alpenkauw, gems. 2 september t/m 5 september: Observatieplaatsen iberische bruine beer “Fondos de Vega” en “Leitariegos” (Spanje): slangenarend, vale gier, alpenkraai, edelhert, gems. Gemist: Bruine beer. 6 september: Omgeving van “Bosque de Muniellos” (Spanje): slangenarend, waterspreeuw, grote gele kwik. 7 t/m 9 september: “Steppegebied ten zuiden van La Baneza” (Spanje): zwarte ooievaar, kleine trap, griel, rode patrijs, bijeneter (trek), kleine torenvalk, slangenarend, dwergarend, rode wouw, zwarte wouw, grijze wouw, vale gier, roodkopklauwier, klapekster, grauwe gors, provençaalse grasmus, duinpieper, edelhert, ree, vos, veel vlinders w.o. de afgebeelde kardinaalsmantel. 9 t/m 14 september: “Sierra de la Culebra” (Spanje): vale gier, slangenarend, dwergarend, rode wouw, bruine kiek, blauwe kiek, steenuil, bosuil, nachtzwaluw, klapekster, rode rotslijster, hop, provençaalse grasmus, kleine zwartkop, grijze gors, grauwe en bonte vliegenvangers waren opvallend talrijk, ree, edelhert, wild zwijn. Gemist: iberische wolf 14 t/m 16 september: “steppes van Villafáfila” (Spanje): grote trap, kleine trap, zwartbuikzandhoen, zwarte ooievaar, steenarend, slangenarend, dwergarend, grauwe kiek, bruine kiek, slechtvalk, kleine torenvalk, morinelplevier (13 exx.), kalanderleeuwerik, rode patrijs, zwarte ruiter, groenpootruiter. Opvallend talrijk: tapuit en paapje. N.b. de salina’s stonden droog. 16 en 17 september: “Wetland van Fuentes de Nava” (Spanje): slaapplaats van 100den boerenzwaluwen, grote trap, bruine en grauwe kiek, rode wouw, kleine torenvalk, zwarte ooievaar, grauwe gans, witte ooievaar (slaapplaats), grote zilverreiger. N.b.: de laguna’s stonden droog. 17 t/m 20 september: tweede bezoek: “Sierra de la Culebra” (Spanje): vale gier, monniksgier, slangenarend, bruine kiek, blauwe kiek, boomvalk, steenuil, bosuil, nachtzwaluw, klapekster, rode rotslijster, hop, provençaalse grasmus, kleine zwartkop, grijze gors, ree, edelhert, wild zwijn. 20 en 21 september: De Luna-vallei (Spanje): waterspreeuw (algemeen), grote gele kwik (algemeen), vale gier, aasgier (tot half september), slangenarend. 21 t/m 23 september: Parque natural de Somiedo (Spanje): vale gier, steenarend, slangenarend, grijze gors (algemeen), alpenkraai, gems, edelhert, ree. 24 t/m 26 september: La Brenne (Frankrijk): blauwe kiek, bruine kiek, visarend, dwergmeeuw, witwangstern, krooneend, grote en kleine zilverreiger, geoorde fuut, zwarte ruiter, groenpootruiter, krombekstrandloper, watersnip.
Reisverslag van dag tot dag Woensdag 25 augustus We vertrekken op woensdagmorgen om 7.00 uur voor onze herfstreis naar Spanje. Antwerpen en Parijs leveren geen noemenswaardige problemen op zodat we om 17.30 uur arriveren op de parking van “Reserve Naturel du Pinail”, het bekende reservaat zo’n 20 km ten noordoosten van Poitiers. We hebben ruim 700 km afgelegd. Het weer is schitterend en, na het eten, maken we een avondwandeling door het reservaat. We volgen het doorgaande pad ongeveer 1 km en gaan bij de T-kruising rechtsaf, richting extensieve vlaktes. De waarnemingen zijn pover: groepjes veldleeuweriken, enkele roodborsttapuiten, grasmus,sen 4 overvliegende
5
zomertortels, enkele boompiepers en (vooral) groepen kneutjes. Grauwe kieken laten zich niet zien. Als we om 20.00 uur terugwandelen, horen we vanuit de ‘potholes’ boomkikkers roepen. Het is dan nog altijd ruim boven de 20 graden. Op de T.V. zien we dat het in Nederland noodweer is. Sommige snelwegtunnels staan onder water. Op de roep van een steenuiltje na, is het ’s nachts heerlijk rustig. We slapen uitstekend. Voor burlende edelherten is het blijkbaar nog te vroeg. Donderdag 26 augustus Nog vóór het ontbijt gaat Johan om 7.00 uur met de mountainbike erop uit. Bij de T-kruising slaat hij nu linksaf. Na ongeveer 1 km loopt er een pad links het gebied in. Hier ziet hij 4 juveniele grauwe kieken boven de boomheide vliegen. Ze zijn juist opgestegen van de slaapplaats. Het aantal steekt wat schril af tegen de 12 grauwe kieken (w.o. een viertal adulte mannetjes) die we enkele jaren geleden op exact dezelfde plek zagen. Toen was het echter enkele weken eerder. Misschien zijn de volwassen vogels al doorgetrokken. Onze doelsoort is echter binnen. Waar mogelijk geen reis zonder grauwe kieken. Om 9.00 uur beginnen we aan de 430 km naar Marais d’Orx, niet ver van de Spaanse grens. In Poitiers nemen we de tolvrije weg (via Angoulème) naar Bordeaux. In Bordeaux hebben we even langzaam rijdend verkeer. De temperatuur is inmiddels opgelopen tot boven de 30 graden. Zo’n 70 km ten zuiden van Bordeaux lunchen we om 13.00 uur op “Aire le Vieux Lugo”. We moeten de maaltijd even onderbreken omdat er boven ons 2 slangenarenden hangen. We hebben hier al vaak gepicknickt maar nog nooit slangenarenden gezien. Via Labenne komen we om 15.15 uur aan op de parking van het infocentrum van Marais d’Orx. Van een van de boswachters horen we dat er al een visarend rondzwerft. De laatste jaren overwinteren hier visarenden. Men heeft vier kunstnesten voor de soort geplaatst. Tot nu toe zonder succes. We maken een wandeling langs het meer en zien een 30-tal lepelaars, een groep koereigers, kleine zilverreigers en een late koekoek. Uiteraard ook de onvermijdelijke beverratten waarvan de aantallen de laatste jaren echter drastisch geslonken zijn. Dwergarenden en ijsvogeltjes laten zich dit jaar niet zien. Om 18.00 uur rijden we naar een van onze favoriete plekjes: “les Barthes de l’Adour”. Dit idyllische reservaat ligt maar zo’n 17 km van marais d’Orx. We rijden in Labenne richting Ondres. Net Labenne uit gaan we links via de D126 naar St. Martin. Het dorpje door en via de D 126 steken we de N 117 over. Na ongeveer 5 km linksaf bij de aanduiding ‘Reserve de Faune’. Na ongeveer 3 km op het smalle asfaltweggetje kom je bij een boerderij. Hier rechts aanhouden. Na 200 meter kun je links de (verharde) parking oprijden die naar de uitkijktoren leidt. Les Barthes de l’Adour Tien km ten oosten van Bayonne verwijdt de rivier l’Adour zich en vormt tientallen eilandjes. Het reservaat “Les Barthes de l’Adour” is maar een klein deel van dit totale complex aan bossen, riviertjes, weilanden, moerassen en landbouwgronden. Het gebied vormt eigenlijk één geheel met het bekende marais d’Orx. Dit laatste gebied is in onze vorige verslagen uitvoerig beschreven. Broedvogels in het gebied zijn o.a. dwergarend, kwak, zwarte wouw en lepelaar. Tijdens de trek wordt het gebied aangedaan door sterns, beide wouwensoorten, kraanvogels, blauwe en bruine kieken. De “starbird” is natuurlijk de bastaardarend die hier elk jaar overwintert. Les Barthes de l’Adour ligt ten noorden van de rivier l’Adour. Hoewel het reservaat maar 50 ha groot is (“grace aux chasseurs”) herbergt het een rijke vogelbevolking. Vanuit de observatiehut heb je een uitstekend zicht op het moeras en de ondergelopen weilanden Het nadeel is wel dat de weg de laatste 4 km niet veel breder is dan de camper. Gelukkig hebben
6
we geen tegenliggers en om 18.00 staan we op de rustige parkeerplaats onder de uitkijktoren. “les Barthes” dankt zijn faam vooral aan overwinterende bastaardarenden (1 tot 3 exx). Daarvoor is het nu nog te vroeg maar het uitzicht vanuit de toren levert, behalve een fantastisch landschap met veel plas-dras biotoopjes, weer mooie plaatjes op: 2 grote zilverreigers, koereigers, kleine zilverreigers, tientallen lepelaars, een 50-tal witte ooievaars met daartussen een juveniele zwarte ooievaar, witgatjes, 2 grutto’s, 2 wulpen, smienten (nu al!!), wintertalingen, slobeenden, 2 juveniele kwakken en enkele zingende cetti’s zangers. De gehele avond is er slechts één bezoeker. Ook nu verloopt de nacht rustig met deze keer een roepende bosuil. Hij houdt ons niet lang wakker. Vrijdag 27 augustus Een vroeg bezoek aan de toren levert geen nieuwe soorten op. De lepelaars foerageren in het grachtje pal onder ons. Voortdurend horen we in de toren een knisperend geluid. Volgens Loes muizen of wespen. Volgens mij een knagende boktor. Wie het weet mag het zeggen. De gekookte eitjes bij het ontbijt smaken er niet minder om. Om 9.30 uur rijden we, via de tolweg, richting Spanje. Ook vandaag is het schitterend weer. Om 13.00 uur komen we aan in Santurtzi, even voorbij Bilbao. We volgen de borden naar de haven en de ferry. Bij de slagboom vragen we of we vannacht op de parking mogen staan. Ze bellen even en we krijgen te horen dat het geen probleem is. Naast het gebouw van de P&Oferry parkeren we de camper voor het politiebureau. Zowel in het P&O-gebouw als in het politiebureau is geen kip te zien. De ferry vertrekt maar om de drie dagen. Voor de zekerheid vragen we een langsrijdende dame van de Guardia Civil of we hier vannacht mogen staan. Ze slaat aan het bellen en we interpreteren haar onduidelijke antwoord als toestemming. We wandelen Santurtzi in. Het stadje kent een gezellig parkje met daaromheen leuke terrasjes. Verder wordt het beeld beheerst door torenhoge, afschuwelijke flats. We vinden een leuk restaurant waar we voor € 11,- p.p. een uitstekend dagmenu krijgen. De rest van de dag lezen we in de schaduw van de camper en ’s avonds kijken we “Avatar”, een van de vele films waar zoonlief voor gezorgd heeft. Zaterdag 28 augustus Om 7.30 uur is er al volop bedrijvigheid. Het weer is uitstekend. Vrachtwagens, campers en auto’s schuiven aan op de daartoe bestemde rijbanen. Naast ons parkeert een dienstauto van de guardia civil. De agenten verzoeken ons beleefd te vertrekken. We staan op hun parking. Vooraan vinden we een ruime parkeerplaats nog binnen de slagbomen die de haven van het overige verkeer afschermen. We hopen dat de camper hier veilig staat. Twee uur te vroeg gaan we naar het P&O-gebouw waar we koffie drinken. We hebben thuis, via www.verballenas.com, plaatsen gereserveerd op de “Pride of Bilbao” inclusief een 2 persoonscabine. De “Pride of Bilbao” vaart twee keer in de week heen en weer tussen Santurtzi en Portsmouth. We zullen 3 nachten op de ferry slapen. Verballenas organiseert walvistochten op de Pride of Bilbao. Onze contactpersoon is (de Engels sprekende) Eduardo met wie we alles via de mail geregeld hebben. Onze gids op de ferry is Gorka Ocio, de Spaanse autoriteit als het gaat om zeevogels, vissen en (vooral) zeezoogdieren in de Golf van Biskaje. Hij zal aan boord een seminar geven. Bij het inchecken blijkt dat we inderdaad (tussen 22 Spanjaarden) staan ingedeeld in de groep van Gorka. Om 11.00 zien we de eerste Spanjaarden met telescopen en verrekijkers binnendruppelen. Niet veel later komt Eduardo zich voorstellen. Hij zou misschien meegaan en dan tegelijk als tolk fungeren want Gorka is de Engelse taal niet machtig. Helaas is hij verhinderd. Eduardo introduceert ons bij Gorka die er eerder als een Bourgondiër dan als een wetenschapper uitziet. We gaan aan boord, krijgen de sleutel van onze kleine maar comfortabele cabine en installeren ons. Van onze vijfde verdieping klimmen we naar het helikopterdek (dek 11) waar we een fantastisch uitzicht hebben. De meeste Spanjaarden hebben
7
hun telescopen al opgesteld en zich verzekerd van een plaatsje. We vinden een vriendelijke Spanjaard in de groep die het op zich neemt om als tolk te fungeren. Gorka kent overigens wel alle Engelse namen van de vogels, vissen en zeezoogdieren. Onze tolk is zelf helaas een nitwit op dit gebied. Om half twee kiezen we het ruime sop en 100den meeuwen en tientallen kleine zilverreigers zwaaien ons uit. Gorka wijst ons nog op 12 vale gieren die ver weg boven de bergen vliegen. Even buiten de kust dienen zich groepen jan van genten en aalscholvers aan. Plotseling enige paniek: Gorka brult iets uit in het Spaans. Gelukkig kijkt hij ook onze richting uit en roept: “long tailed skua” (kleinste jager). Johan had op hetzelfde moment 2 lichte fase kleine jagers in beeld. Die moeten even wachten. Even later nog meer kleine jagers en een vale pijlstormvogel. Een zestal grote jagers worden door de anderen helaas niet gezien. Niet ver van de boot (die inmiddels 30 km per uur vaart) wiekelt een noordse pijlstormvogel. Van een gewone vinvis krijgen we slechts een glimp te zien. In de verte zwemt een cuvier’s beaked whale (dolfijn van cuvier). Deze dolfijn heeft kleine tanden aan de punt van de kaak. De spitse snuit wordt soms met de snavel van een gans vergeleken. De mannetjes worden vaak ontsierd door littekens van andere mannetjes. Deze walvisachtige kan tot 7 meter lang worden. Gorka heeft een oortje in en blijft in contact met iemand aan de andere kant van de boot. Soms slaakt hij een kreet en met z’n allen sprinten we dan naar de anderen kant van de boot, meestal vergeefs.
Turend naar walvissen en dolfijnen
Gorka Ocia, onze gids op de ferry
Niet lang daarna zwemmen er een 12-tal bottlenosed dolphins (tuimelaars) pal naast de boot. De oh’s en ah’s van de Spanjaarden zijn niet van de lucht. Een batterij Engelse whalewatchers ondergaan het schouwspel gelaten. Blij dat we tussen de Spanjaarden staan. Dan breekt algemene paniek uit. In de verte zwemmen drie enorme fin whales. Johan ziet een drietal keren de metershoge fontein. Deze vinvis is, op de blauwe vinvis na, het grootste levende dier (tot 25 meter). De populatie is drastisch afgenomen door de walvisvangst. De fontein is verrassend hoog en van km’s afstand zichtbaar. Alleen de diehards zijn nog aanwezig als langs de boot een groep striped dolphins (gestreepte dolfijnen) zwemt. Het eten op de boot is redelijk maar prijzig. Na het diner bezoeken we nog de diverse dekken: Er zijn meerdere restaurants, casino’s, filmzalen, belastingvrije winkels, knusse zitjes, koffiezalen, tapabars. Het lijkt wel een drijvende stad. Dit alles is niet aan ons besteed. We gaan slapen en kijken het vervolg van “Avatar”. Zondag 29 augustus We staan al om 6.30 uur boven op het dek. De groep is niet compleet. Al snel melden zich grote jagers, vissende jan van genten en 2 bruinvissen. We hebben de golf van Biskaje in de nacht verlaten en de kans op walvissen is nu vrijwel nihil. We zien meerdere groepjes bruinvissen die steeds maar door een klein gedeelte van de groep gezien worden. We zien een langs vliegende bonte strandloper, een bontbekplevier en een visdiefje. Hier is duidelijk minder te zien dan in de golf. Gorka trakteert zijn toehoorders op grappige anekdotes waarop meestal een bulderende
8
lach volgt. Wij snappen er niets van. Net als in Andujar worden we probleemloos in de groep opgenomen en worden met onze voornamen aangesproken. Het wordt tijd voor een gedegen stamboomonderzoek. Om 15.00 uur laat Gorka zijn foto’s en video’s zien van zeezoogdieren en zeevogels in een van de twee filmzalen. Iedereen is onder de indruk. De uitleg is in het Spaans maar hij is zo vriendelijk steeds even de Engelse naam van de betreffende soort te noemen. Geweldig jammer dat we al die overige info missen. We komen om 18.00 uur aan in Portsmouth. Met de hele groep pakken we wat pinten in een gezellige pub. Als ze vragen wat Johan van Spanje vindt, geeft hij als (lafhartig) antwoord dat hij maar één nadeel kan bedenken. Nieuwsgierig kijken hem me aan: “you beat us in the World cup Final”. Dat kunnen ze wel waarderen. Om 21.15 uur vertrekt de boot weer richting Bilbao. Wij slapen dan al bijna. Maandag 30 augustus Op maandag 30 augustus staan we weer om 6.30 uur op het helikopterdek. Er is constante trek van kleine en grote jagers, noordse stormvogels, 100den jan van genten, noordse pijlstormvogels, 1 stormvogeltje en adulte vorkstaartmeeuwen (totaal zo’n tiental). Helaas geen grote pijlstormvogel. In de vroege ochtend melden zich groepjes bruinvissen. Gorka heeft beloofd dat dit de dag van de grote walvissen wordt. ’s Middags melden zich bottle nose dolphins die pal langs de boot spelen. Wat later een constante stroom (vele tientallen) common dolphins (kortsnuitdolfijnen). Ze zwemmen vaak pal langs en voor de boot waar ze gebruik maken van de stuwkracht van het enorme schip (“bow riding”). Schitterend als de dolfijnen ‘en groupe’ richting schip zwemmen waarbij hun lichamen synchroon het water verlaten. Op een gegeven moment voel je aan waar de dolfijnen weer boven komen. Gorka maakt voortreffelijke foto’s. Dan krijgen we slecht nieuws. De boot vaart door de harde aanlandige wind dichter onder de Franse kust dan de bedoeling is; uit het walvissengebied. We moeten het stellen met dolfijnen en zeevogels. Ik word chagrijnig. De Spanjaarden gaan dansen en zingen. Dat is het verschil in mentaliteit. Tijdens deze stille uurtjes pakken sommige Spanjaarden hun fototoestellen en showen hun natuurfoto’s. Loes kan het niet laten zich bescheiden in de strijd te mengen en toont op haar iPod de foto van ‘haar’ iberische lynx die ze indertijd zelf ontdekt heeft. In een mum van tijd heeft ze de zaak plat. Loes legt haar waarneming uit waarbij vooral Gorka (zie de foto) onder de indruk is. Regelmatig proberen zangvogeltjes een rustplaats te vinden op het schip. Veelal ‘phylloscopus-warblers’ maar ook tapuiten en gele kwikken. Ondanks de harde wind is het kraakhelder en nu zien we wel de befaamde ‘green flash’ als de zon ondergaat. Gorka is de enige die de ‘flash’ op foto heeft. We slaan vriendelijk het verzoek van de Spanjaarden af om ’s avonds de disco mee in te gaan. Dinsdag 31 augustus We komen om 8.00 uur in Santurtzi aan. De meesten hebben een duffe kop. We nemen afscheid van de groep, vooral van onze tolk en Gorka. We rijden via de A 8 richting Oviedo. Bij Onquera volgen we de N 621 richting Cangas de Onis. Bij Panes rechtsaf op de AS 114. Voorbij kilometer “50”, is er links van de weg, een parkeerplaatsje. 20 meter verder loopt er een paadje naar beneden over een oud bruggetje over de Rio Cares. We moeten het stellen met 100den forellen. Vorig jaar hadden we hier een onafgebroken stroom van Atlantische zalmen die langzaam tegen de stroom opzwommen. Misschien is het nog iets te vroeg. Om 13.00 uur komen we op de rustige camping “Naranjo de Bulnes” 1 km vóór Arenas de Cabrales aan. We zijn moe en maken er een lamme dag van. Johan gaat zo zitten dat hij een maximum aan uitzicht over de rotsen heeft. Boven de rotsen zweven een achttal vale gieren. De middag wordt echt leuk als zich achtereenvolgens twee steenarenden, een adulte aasgier,
9
een slangenarend, een sperwer, twee wespendieven en enkele buizerds melden. Op de draad boven de camper is een grauwe vliegenvanger op jacht. Soms komen er zowel witte als grote gele kwikken overvliegen. Het riviertje levert nog meer grote gele kwikken op. De waterspreeuw moet nog even wachten. Omdat het weer nog altijd uitstekend is, fietst Loes naar het dorpje om vlees te halen. De barbecue smaakt beter dat de kost die we op de “Pride van Bilbao” kregen. ’s Nachts horen we bosuilen. Woensdag 1 september Het is schitterend weer. Vandaag gaan we “Desfiladero del Cares” bezoeken. Twee jaar geleden lukte dat niet door slecht weer. We gaan bij Arangas de Cabrales linksaf, richting Poncebos. We parkeren de camper op de grote parkeerplaats en volgen de aangegeven wandelroute. De “Desfiladero del Cares” is de meest befaamde wandeling in de “Picos”. Op sommige plaatsen rijzen de wanden tot 2 km hoog op. De eerste 2 km’s gaan fiks bergop. De kijker geeft dan een goede smoes om even een denkbeeldige vogel te observeren. Het is druk. Het lijkt de Kalverstraat wel. We zien 2 gemzen, vale gieren, steenarenden (minstens 3), slangenarenden, 2 aasgieren, waterspreeuwen, alpenkauwen en –kraaien en opvallend veel kolibrievlinders. Op de camping eten we ‘s avonds een menu del dia op het sfeervolle terrasje.
Desfiladero del Cares met zijn prachtige uitzichten Donderdag 2 september We proberen nog even te internetten maar dat lukt niet. Enkele dagen later leren we dat we de virusscanner moeten uitzetten. In schitterend weer rijden we richting Oviedo via de A 8. In Oviedo houden we La Espina aan. In Cornella gaan we richting Cangas del Narcia via de AS 15. De weg is goed. Pal voorbij
10
Rengos ligt een 2 km-lange gloednieuwe tunnel waardoor we een groot stuk afsnijden. Tussen Laron en Fondos de Vega (tussen km-paal 95 en 96) is rechts van de weg een parkeergelegenheid. Hier zijn in april, mei en juni fantastische waarnemingen van bruine beren gedaan. Twee 3-jarige mannetjes kwamen hier vaak en ook een vrouwtje met maar liefst drie jongen. Samen met enkele Spanjaarden turen we helling af. Als het begint te schemeren rijden we door naar Degaňa (6 km) en vinden een parkeerplekje links van de weg. We eten een dagmenu in het plaatselijke restaurantje. We slapen rustig in dit rustige dorpje. Vrijdag 3 september Om 7.45 uur rijden we terug naar het observatiepunt. Tijdens het ontbijt turen we de hellingen af. Norbert Willaert (zie www.NorbertWillaert.net ornithologisch verslag “Noordwest Spanje”) had hier een mooie waarneming van een bruine beer. Wij zien alleen een achttal gemzen. Bij gebrek aan beren oefenen we ons in het digiscopen van gemzen. We krijgen steeds gezelschap van nieuwsgierige Spanjaarden. Niet erg maar ze praten zo hard. Eén van hen toont een schitterende film van een moederbeer met 3 jongen, vier weken geleden op deze plaats gemaakt. Volgens hem worden er de laatste weken geen beren meer gezien. Tegen 13.00 uur rijden we naar Cerredo. In een gezellig restaurant kunnen we ook internetten. De eigenaar helpt ons met het Internetprobleem (= virusscanner uitzetten). Het dagmenu kost € 9,00. Om 18.00 uur rijden we terug naar het observatiepunt. Pas om 18.30 uur zakt een hinderlijk zonnetje achter de helling waarna we redelijk zicht hebben. We moeten volstaan met een tiental gemzen. Nu wordt de stilte verstoord door overvliegende blushelikopters. We maken kennis met Gregorio Rubio Alvarez die mooie foto’s van beren laat zien die hij de laatste jaren gemaakt heeft. Hij geeft ons enkele foto’s en zegt dat april-mei de beste maanden zijn. Hij is altijd bereid ons te vergezellen, mochten we nog een keertje terugkomen. Als we terugrijden, zien we nog vóór Degaňa een felle bosbrand met hoog oplaaiende vlammen. De brand is angstig dicht bij Degaňa. We besluiten door te rijden naar Cerredo. We zitten hier wat verder van het vuur en (vooral) van de rook. Loes draait een film die bol staat van oplaaiende branden. In het dorpje wordt een groot feest opgeluisterd met enorme harde knallen. Aan alle voorwaarden voor een onrustige nacht zijn voldaan. Het weer is nog altijd geweldig. Zaterdag 4 september We brengen nog en bezoek aan het uitkijkpunt. De branden zijn nog altijd nog niet geblust. Als op de hellingen aan de overkant van de rivier jagers met blaffende honden lopen, geven we het op en rijden naar Villablino. We volgen de weg naar de camping maar deze blijkt al enkele jaren gesloten te zijn. “Gebrek aan klandizie” horen we in een restaurantje. Enkele weken vóór ons vertrek naar Spanje heeft men bij het camperbedrijf de satelliet ingesteld op Oost-Europa. We gingen er toen nog van uit dat we de herfsttrek in Hongarije gingen bekijken. Gevolg is dat we in Spanje geen beeld meer hebben. We besluiten dit probleem op te lossen. We lenen bij de fietsenmaker in Villablino een wankel trapje. Al waggelend lukt het Johan (op aanwijzingen van Loes) de ontvangstknop een aantal graden te draaien. We rijden terug naar Caboalles de Arriba en van daaruit richting Leitariegos (naar het noorden). Op de eerste de beste parking proberen we de satelliet uit: Een wonder: we hebben niet alleen beeld. De ontvangst is zelfs 100%. De meeste reparaties van Johan hebben een averechts effect. We rijden door richting Leitariegos op de AS 213. Drie km voorbij het gehuchtje “Puerto de Leitariegos” is, 200 meter voorbij de afslag naar het dorpje Branas de Arriba, aan de linkerkant een parkeergelegenheid achter de balustrade. Ook dit zou een goede observatieplek zijn voor ‘oso pardo’. Vooral de omgeving rond het noordwestelijk gelegen dorpje Branas d’Abaxu (één inwoner) zou goed zijn. Juist op dit gedeelte hebben we echter fel tegenlicht. We zien
11
torenvalken, buizerds, 2 slangenarenden, raven en groepjes luid roepende alpenkraaien. Het is bloedheet. We zetten de luifel uit en turen de hellingen af. We blijven vannacht hier slapen. Morgenvroeg hebben we beter licht. Zondag 5 september Johan zit al vroeg op de uitkijk. Hij krijgt gezelschap van een lokale jager. Hij zegt dat ze in de vallei gaan jagen. Hij heeft inderdaad het bekende aanhangwagentje achter zijn landcruiser hangen. Hij bevestigt dat dit inderdaad een goede plaats is voor beren. Er zouden drie dieren in de omgeving rondzwerven. Wij moeten volstaan met een groep edelherten. Ondanks het geblaf van honden in de verte blijven we tot de middag zitten. Ook de edelherten storen zich niet aan het geblaf. Om 12.00 uur rijden we terug naar Cerredo en eten wat in het Internetrestaurant. De rest van de middag brengen we in alle rust door. In de weekends kun je niet veel doen in de natuurgebieden van Spanje. Maandag 6 september We rijden voor de laatste keer naar de observatieplek bij Fondos de Vega. Vandaag zijn ze met veel lawaai in de rivier aan het werken. Het ia altijd wat. Bosque de Muniellos Muniellos is een 8000 ha groot eikenbos in Asturië dat grenst aan de natuurgebieden van “Somiedo” en “Degana-Hermo”. Dit totale gebied huisvest de grootste populatie van de iberische bruine beer (ongeveer 75 exx.). Na tientallen jaren van achteruitgang neemt de populatie van de bruine beer de laatste tijd jaarlijks met 7,5 % toe. In Cantabrië en Asturië leven 2 populaties die van elkaar gescheiden zijn. Nu het aantal bruine beren weer voorzichtig in aantal toeneemt, probeert men via een Europees Life-project (zie elders in het verslag) een corridor te maken tussen beide populaties zodat uitwisseling (van genenmateiraal) mogelijk wordt. In deze corridor van zo’n 80 km is echter ook een gigantisch skistation gepland. In Bosque de Muniellos mogen elke dag maximaal 20 mensen wandelen. Van tevoren moet je een permit aanvragen. Dat hebben we dit jaar niet gedaan. Twee jaar geleden maakten we hier een indrukwekkende wandeling (zie het verslag op Travellingbirder). Zelfs in hun leefgebied is de kans klein dat je bruine beren ziet. Het lijkt ons echter leuk rond te struinen in een gebied waar zowel bruine beren als wolven rondlopen. We besluiten om door te rijden naar Muniellos. We rijden de weg naar Cangas verder af en slaan in Venta Nueva linksaf naar Moal. We rijden het smalle straatje van Moal in en parkeren de camper aan de overkant van de rivier. Johan fietst vanaf Moal (langs het riviertje) de 4 km naar het infocentrum van Tablizas. Vanaf dit infocentrum vertrekken de wandelingen door het Bosque de Muniellos. Maximaal worden maar 20 wandelaars per dag toegelaten. Boeken kun je via www.asturias.es. De vriendelijke receptioniste vertelt dat september helemaal volgeboekt is. Een Engels sprekende boswachter bevestigt dat er al een maand geen bruine beren gezien zijn. Hij kent de plaats bij Fondos de Vega maar ook daar zouden de laatste maand geen osowaarnemingen meer zijn gedaan. Hij geeft ons weinig kans. Loes filmt ondertussen waterspreeuwen en grote gele kwikken vanaf de brug in Moal. We rijden terug langs het smalle dorpsweggetje en bij de T-kruising gaan we linksaf (AS-211). Bij de splitsing 500 meter buiten het dorp nog een keer links. Na 4 km steil klimmen, leidt een rechtse afslag je, na 500 meter, naar het prachtig gelegen “Centre Interpretación de Muniellos”. In dit centrum is een schitterende rondleiding waar je nader kennismaakt met het Muniellos bos. Op een computer kun je dit (digitaal) nog eens dunnetjes over doen met bewegende en stilstaande beelden. Je kunt er ook een kopje koffie drinken. Rond het centrum zijn enkele kleine maar mooie wandelingen uitgezet. De hoogste punten bieden uitzicht op de omliggende
12
siërra’s w.o. Muniellos. We worden vriendelijk ontvangen. De receptioniste is blij dat ze haar gebrekkige Engels wat kan oefenen. Zij is ervan op de hoogte dat er de laatste weken weinig oso-waarnemingen zijn. De laatste zou van 2 weken geleden zijn in Trascastro, even ten noorden van Leitariegos. We drinken koffie in de camper. Voor de eerste keer hebben we een buitje zodat we even op de plaats rust houden. Als het wat droger wordt, rijden we de weg verder af die na “Puerto de Connio” dwars door “Muniellos” loopt. De boswachter vertelde dat hij op deze weg bijna 2 auerhoenders had doorgereden. (Heel) soms worden op deze weg beren en wolven gezien. Het weggetje wordt steeds smaller en vereist, door de vele onoverzichtelijke haarspeldbochten, opperste concentratie. Gelukkig zit er weinig verkeer op de weg. De route is schitterend. Eenmaal in het reservaat bepalen dichte hellingbossen het beeld. We rijden 11,8 km door tot het uitkijkpunt (Mirador) “El Sestón”. Het is gaan miezeren en het zicht wordt steeds slechter. Op “Seston” stoppen we. Loes maakt een pot spaghetti klaar. Het weer wordt echter niet beter en we dalen weer af naar het infocentrum. We maken de aangegeven wandeling zonder noemenswaardige waarnemingen. Inmiddels zijn we de enige aanwezigen. ’s Avonds is het, op het geroep van krekels na, doodstil zodat we een uiterst rustige nacht hebben. Dinsdag 7 september Het is bewolkt, miezerig en koud. We doen boodschappen in een supermarkt in Villablino. Ondanks dat het regent, besluiten we om naar een goede berenplek te rijden die ons in vertrouwen (dus geen verdere plaatsaanduidingen) is verteld. We rijden door een schitterend woeste streek. Op een open plek lunchen we. We kunnen de camper niet uit want het regent. In bar slecht weer rijden we op een camperbreed asfaltweggetje steil naar boven. De haarspeldbochten zijn bijna 180 graden met een hellingshoek van 20 graden. Dit wordt té link, zeker gezien het slechte weer. Bovenaan een stuwmeer kunnen we (met veel moeite) keren. Misschien hebben we het slechtste stuk erop zitten maar er is niemand te zien om dat te vragen. We besluiten het gebergte te verlaten, hopend op beter weer. We krijgen nog enkele felle mistbanken maar dan breekt de zon door. Pal ten zuiden van La Baňeza weten we een van de mooiste plekjes die we de laatste jaren ontdekt hebben: Een woeste steppe met extensieve graanveldjes. Johan had hier 2 jaar geleden zelfs een wolf die, in de vroege ochtend tijdens een fietstochtje, pal vóór hem het grindpad overstak. De Spaanse wolf De Spaanse wolf is wat kleiner en donkerder dan de wolf in de rest van Europa. Men ziet hem ook als een aparte ondersoort (canis lupus signatis). In Europa is Spanje een van de toevluchtsoorden van de wolf. Men schat dat 30% van alle Europese wolven (buiten Rusland) in Spanje leeft. Na een absoluut dieptepunt in de jaren 70 (300-500 exx) heeft de wolvenstand zich de laatste jaren spectaculair hersteld in delen van Spanje. Zo worden de laatste jaren weer wolven gezien in de Pyreneeën en de oostelijke verspreiding loopt zelfs tot in de provincie Aragon. De verspreiding nar het zuiden verloopt moeizamer. Zo vermoedt men dat de wolf in de Extremadura nog altijd uitgestorven is. Men schat dat er nu zo’n 2500 – 3000 wolven op het Iberische schiereiland (w.o. 400 exx in Portugal) rondlopen. De meeste wolven leven in het noordwesten van Spanje met als kerngebied het noorden van Castillas y Leon. De dichtheid is het grootst in Siërra de la Culebra met 5 tot 7 wolven per 100 vierkante kilometer. Siërra de la Culebra vormt een perfect habitat voor wolven. Er is voldoende prooi (herten, wilde zwijnen, reeën) en er wonen weinig mensen. Ook biedt het desolate landschap voldoende beschutting. In de Culebra worden jaarlijks 5 wolven geschoten (voor meer info: zie het dagverslag). Het is eigenlijk het eerste vlakke stuk nadat je het Cantabrisch gebergte verlaten hebt. De waarneming van kleine trappen en grielen schreef Johan toen toe aan toeval: migrerende vogels.
13
Het uitzicht op deze steppe wordt bepaald door de uitlopers van Sierra de la Cabrera, een ander bolwerk van wolven. In La Baňeza nemen we de tweede afslag (LE 125), richting Nogarejas en Castrocontrigo. Pal vóór km 7 slaan we rechtsaf het grindpad op. We steken na 50 meter een grindpad over en (na 10 meter) weer (60 meter) rechtsaf naar een 6-stammige steeneik waaronder (met enige fantasie) een parkinkje te herkennen valt. Het waait fel maar achter de boom staan we beschut. Hier hebben we al vaker overnacht en zullen dat de twee komende nachten ook doen. We zien slechts enkele trimmers en mountainbikers en hebben twee fantastische dagen. Pal naast de camper ligt wolvenshit. Woensdag 8 september en donderdag 9 september Mooie fiets- of wandelroute (7 km) vanaf deze steeneik: terug naar het grindpad dat je overgestoken bent. Hierop rechtsaf en na 100 meter weer rechtsaf richting ruïnes. 500 meter voorbij de resterende muren van een boerderijtje liggen links en rechts van de weg extensieve graanvelden (= A). Het pad verder afrijden tot de T-kruising. Hier linksaf: na 500 meter (= voorbij woeste steppe) liggen links extensieve akkers (B) en rechts graanvelden. Vooral de akkers links waren bijzonder. Terugrijden. Het grindpad waar je uitkwam voorbij fietsen. Na 500 meter ligt er zowel links als rechts een grindpad. Linksaf voert na een 100-tal meter bosschages (met boomleeuweriken) door een mooi extensief steppegebied, richting bergen (= C). Het grindpad rechts voert terug naar het vertrekpunt (= D). Na C weer linksaf op het hoofdgrindpad. Na 500 meter (met een bronnetje rechts van de weg) heb je (voorbij de begroeiing) weer woeste steppe afgewisseld met graanvelden en akkers. Vooral het gebied links was goed (E). Heel verrassend was ook het pad aan de overkant van de harde weg: bij km 7 de weg oversteken. Je loopt eerst door een bebost gebied met veel open stukken (F). Na ongeveer 1 km kom je bij een extensief agrarisch gebied uit (G). Het weer is tijdens deze twee dagen schitterend. We doen fantastische waarnemingen. Vlakbij de camper een verse drol van een wolf. We maken drie fietstochtjes. We fietsen richting Tkruising met paapjes, massa’s grauwe gorzen, duinpiepers, roodborsttapuiten, klapeksters en juveniele roodkopklauwieren. Bij “A” 14 grielen (links van het pad), bijna altijd kleine trappen, veldleeuweriken en veel tapuiten. De beste plek voor kleine trappen waren echter de extensieve akkertjes bij B (op T-kruising 500 meter naar links). Hier zagen we 24 kleine trappen en 14 rode patrijzen door elkaar foerageren. Hier ook veel paapjes, tapuiten en een overvliegende hop. Bij C vlogen elke dag twee kwartels op van het (met pijpestro) begroeide pad. Hier ook klapeksters, grijze wouw, rode wouw, dwergarend, slangenarend en kleine torenvalken. De beste plek voor grijze wouw is E. Aan de overkant van de weg (voorbij de bron rechts) veel kleine torenvalken. Je kunt via twee grindwegen terug naar het vertrekpunt. “D” loopt nog langs een akker met grielen en kleine trappen. Hier ook de meeste juv. roodkopklauwieren en klapeksters. Aan de overkant van de weg (F) is het goed voor vlinders. We zagen grote (= groter dan keizersmantel) groenachtige vlinders vliegen. Toen we zagen dat ze kleine vlindertjes misbruikten, was de determinatie snel gedaan: kardinaalsmantels. Het agrarische gebied (G) zou goed zijn voor grauwe kieken (info Vital van Gorp). Tijdens de warme uurtjes zien we vanuit de strandstoelen boven de camper regelmatig wespendieven, slangenarend, dwergarend, rode wouw en zelfs twee (late) zwarte wouwen. Verrassend is de doortrekkende zwarte ooievaar en het karakteristieke “pruut, pruut” wijst ons naar een groep doortrekkende bijeneters. Klapeksters, paapjes, europese kanaries, roodborsttapuiten, roodkopklauwieren, grauwe en bonte vliegenvangers vermaken je als het in de lucht rustig is (n.b. de meeste adulte roodkopklauwieren zijn al doorgetrokken).
14
Kardinaalsmantel, algemene vlindersoort in het steppegebied bij “La Baneza” ’s Middags gingen we (door een schitterend woest, vlak steppegebied) naar Castrocontrigo (20 km) waar we in restaurant “La Avenida” van een voortreffelijke maaltijd genoten met een wel heel persoonlijke bediening: de tweede middag prijst de bazin haar paella aan. Ze kijkt bijna verontwaardigd als Johan toch besluit een soepje (sopa de fideoe) te bestellen. Zelfs de baas komt zich, vanuit het café, op de hoogte stellen van dit gebrek aan smaak. Volgens Loes smaakt de paella inderdaad fantastisch. Inclusief cola, wijn, voorgerecht, hoofdgerecht, dessert en koffie, betaalden we voor een menu del dia € 10.00 p.p. We konden hier ook gratis internetten. Na de maaltijd op donderdagmiddag besluiten we naar Siërra de la Culebra te rijden, het beste wolvengebied van Spanje. Door woeste, heuvelachtige steppes rijden we via de ZA 111 naar Rionegro. Hier volgen we de N 631 en nemen de afslag naar Villardeciervos. Via Boya naar San Pedro de las Herrerias. In de bocht bij San Pedro is een bronnetje en kunnen we de voorraad water aanvullen. We zetten de camper weg bij het (verlaten) vogelrijke stationnetje van San Pedro. Tegen 19.00 uur gaan we met de fiets naar het bekende uitkijkpunt op de ‘Pista’ langs de spoorlijn. We blijven tot het donker is: no lobo. Vrijdag 10, zaterdag 11 en zondag 12 september Vanaf het stationnetje zitten we 2,5 km van het wolven uitkijkpunt waar we elke morgen en avond naar toe fietsen. In de vroege ochtendschemering vliegen nachtzwaluwen boven ons als we naar het uitkijkpunt fietsen. Op en langs het grindpad wemelt het van de provençaalse grasmussen, kleine zwartkoppen, heggenmussen, grasmussen en (vooral) grauwe en bonte vliegenvangers. Op het uitkijkpunt zit een juveniele rode rotslijster boven ons, een vreemd biotoop voor deze soort. Op het uitkijkpunt zijn we steeds in het gezelschap van een 15-tal Spanjaarden, Fransen, Zwitsers en Engelsen. De groep gedraagt zich gedisciplineerd, zelfs de Spanjaarden.
15
Geconcentreerd kijken we de vlaktes af. We kunnen elkaar alleen maar attenderen op groepjes edelherten, overwegend mannetjes met statige geweien. Het is nog even te vroeg voor de bronsttijd. Eénmaal zien we een hinde door de vlaktes sprinten. Hoopvol speuren naar de oorzaak van deze paniek: nada. Ook wilde zwijnen laten zich zien. Met z’n allen kijken we vergeefs uit naar wolven. Tijdens de stille uurtjes wisselen we gegevens uit. We horen dat er in Somiedo vanaf de wondermooie “Mirador del Principe” bij La Peral in augustus bruine beren zijn gezien. Deze plaats kenden we. We hebben de plaats niet bezocht. Het zou er toeristisch zijn en de kans op bruine beren minimaal. Andere Spanjaarden vertellen dat er zich bij het stationnetje van San Pedro een wilde kat ophoudt.
Observatiepunt op La Pista. Samen met Henk en Marijke Strijbosch zoeken we naar wolven Boven de vlaktes jaagt ons eerste mannetje blauwe kiek. In de pijnbomen achter ons zijn kruisbekken heel actief. Het is deze dagen bloedheet. ’s Middags kunnen we in de weldadige schaduw op het perronnetje zitten. De wilde kat zien we niet, mensen trouwens ook niet. Boven ons hangen een zestal vale gieren, een slangenarend en twee dwergarenden. Rondom ons wemelt het van de grauwe en bonte vliegenvangers. Ook dit jaar zien we een grijze gors. Na vele uurtjes turen, rijden we op zaterdagmiddag naar de camping bij Mahide. Voor de eerste keer zijn we niet de enige campinggasten. Het is zelfs redelijk druk. We herkennen (en groeten) enkele wolfwatchers. We betalen € 49,40 voor 2 nachten. Loes kan eindelijk de was doen. Door het droge en warme weer ligt alles in een mum van tijd weer zuiver in de kast. Op de mooie camping vinden we koelte onder een van de lommerrijke kurkeiken. We zien twee vale gieren, rode wouwen, een slangenarend, twee dwergarenden en overal vliegenvangers en gekraagde roodstaarten. Pal voor ons komt een hop gevlogen. Midden op de dag horen we de alarmroep van een steenuiltje. We doen het dit weekend rustig aan. In de omgeving wordt weer gejaagd. Vanuit ons ‘wandelgebied’ horen we een gasknalapparaat om de reeën en herten uit de groentetuintjes te houden.
16
De meeste campinggasten vertrekken vandaag. Het restaurant is gesloten en de WIFI werkt ook niet. We zetten ons met een leesboek onder een boom voor wat schaduw want het is bloedheet. ’s Middags komen er twee Vlaamse gasten op de camping. We geraken aan de praat en Paul nodigt ons uit om ’s avonds met hem mee te rijden naar La Pista. Wij kennen de plek en hij heeft vervoer. De Pista is net even te ver met de fiets. Ook nu blijven we staan tot het donker wordt. Het is weer redelijk druk aan mensen in verschillende nationaliteiten. We zien wilde zwijnen en edelherten. We maken kennis met nog twee 2 Nederlandse echtparen. Beiden zijn hier naar aanleiding van ons verslag. Beiden overnachten bij het stationnetje. Nog frappanter is dat een van de echtparen Henk en Marijke Strijbosch blijken te zijn. Met Henk hadden we regelmatig mailcontact n.a.v. van ons abusievelijk gedetermineerde (algemene) hagedisslang in de Coto Donana. Henk was zo vriendelijk ons erop te wijzen dat het de veel zeldzamere hoefijzerslang betrof. Henk was zelfs zo vriendelijk (de door hem geschreven) amfibieën- en reptielengids naar ons op te sturen. Maandag 13 september Het wordt weer bloedheet vandaag. We vertrekken van de camping en doen boodschappen in de kleine supermercado van Villardeciervos. We eten aansluitend in restaurant La Salao. Het is te warm om in de camper te koken en veel is er niet te krijgen in het supermarktje. We besluiten de schaduw op te zoeken. Dat kan nergens beter dan op het stationnetje van San Pedro de las Herrerias. Het Vlaamse koppel komt om 18.00 uur en (bij een pilsje) geven we hen goede plekken om te wandelen. Loes kan met hen meerijden naar La Pista. Johan gaat met de fiets. Vanavond de eerste burlende edelherten en een groep van 4 wilde zwijnen. Op de terugweg ziet Johan nog enkele nachtzwaluwen. Henk Strijbosch en Marijke blijven vannacht ook bij het stationnetje slapen. Dinsdag 14 september Johan kan om 7.30 uur met Marijke en Henk naar de Pista. Ze komen om 10.00 uur onverrichterzake terug: geen wolven. We geven het op. We wisselen reisavonturen uit. Henk en Marijke vertellen over hun hachelijke zoektocht naar de Balearen vroedmeesterpad op Mallorca. Ze hebben in het verleden alle continenten bezocht. We praten vooral over Griekenland wat bij ons volgend jaar op het programma staat. Zij hebben de Griekse natuur begin jaren 80 nog in optima forma meegemaakt. Het kost moeite te stoppen met het uitwisselen van reiservaringen maar om 12.00 uur nemen we toch afscheid. Voor ze richting Zuid-Spanje rijden willen ze nog een poging doen voor de (endemische) Iberische berghagedis in de hoogste Culebratoppen nabij Flecha. Wij rijden naar Villafáfila hoewel Henk verteld heeft dat de salinas droog staan. We willen enkele dagen vogels kijken om het aangetaste zelfvertrouwen weer wat op te krikken. We rijden via de A 6 tot afslag 251 en volgen de aanduiding naar de salina’s van Villafáfila. De salinas en steppes van Villafáfila Nergens ter wereld is de populatiedichtheid van de grote trap zo groot als rond Villafáfila. In maart 2005 telde men op het 32700 ha grote reservaat 2679 grote trappen. Andere broedvogels zijn grauwe kiek, kleine torenvalk, lachstern, kleine trap (zeldzaam) en zwartbuikzandhoen. Het gebied is verder bekend om zijn overwinterende eendensoorten, grauwe ganzen, rode wouwen, smellekens en blauwe kieken. We hadden hier ooit 6 verschillende smellekens op één dag. Lange tijd was het gebied bekend als de enige plaats in Spanje waar rietganzen overwinterden. De laatste jaren worden ze (w.s. als gevolg van de klimaatopwarming) nauwelijks meer gezien. Kraanvogels weten het gebied wel in steeds grotere aantallen te vinden. Bij voldoende slikranden kan de steltlopertrek aanzienlijk zijn.
17
We eten in restaurant Las Brasas (afslag 251) bij San Esteban del Molar. 500 Meter vóór Villafáfila slaan we rechtsaf op het grindpad (na 300 meter boerderijgebouwen rechts). Na 4 km komen we bij een kleine groeve waar we de camper op een verhoginkje met fantastisch uitzicht kunnen wegzetten. Dit voorjaar nog hadden we hier hele mooie waarnemingen (zie www.travellingbirder onder “Spain”). We zetten de luifel uit en blijven in de schaduw zitten tot het wat aangenamer van temperatuur wordt. Het is minder vogelrijk dan in het voorjaar maar toch zien we nog koninginnepages, roepende raven, bruine kieken, 1 wijfje grauwe kiek, 1 (lichte fase) dwergarend, 1 slangenarend, enkele paapjes en enorme aantallen tapuiten. De klapper is een (bijna) adulte steenarend die boven de camper hoogte wint. We zien regelmatig steenarenden in Villafáfila maar dat waren steeds juveniele vogels. Om 19.00 uur wordt de temperatuur draaglijk en gaat Johan fietsen. Hij fietst het pad achter de groeve 300 meter af waarna het pad met een bocht van 90 graden naar rechts draait. Na 1 km begint een mooi gebied met slangenarend (in zit), klapekster, rode patrijzen, 2 rode wouwen en overal groepjes grote trappen. Heel mooi is ook de groep van zeker 50 jagende kleine torenvalken. Het hoofddoel zijn echter kleine trappen. In deze hoek van Villafáfila is de kleine trap broedvogel (net als griel en zwartbuikzandhoen). Groot is daarom de vreugde als een groep van maar liefst 75 kleine trappen langs vliegt. Het hoogste aantal dat hij hier ooit heeft gezien. De vogels vallen te ver weg in om ze te zien foerageren. In de behaaglijke avondkoelte drinken we een (heerlijk) koud pilsje voor de camper. De kijker kan nog niet opgeborgen worden want een adulte slechtvalk jakkert langs. Andere keren hadden we in de schemering ook langs vliegende groepjes zwartbuikzandhoenders. Die zien we nu niet. Het koelt deze nacht niet zo af. Sms’jes van het thuisfront melden dat het daar al herfstachtig weer is. Woensdag 15 september Johan gaat in de vroege ochtend op zoek naar de kleine trappen. Hij fietst het pad van gisteren af. Na ongeveer 2 km maakt het pad een bocht naar rechts. Aan dit pad ligt een drinkwaterpoel. Even voorbij de poel ziet hij de karakteristieke ruggen van foeragerende kleine trappen. Hij telt 50 vogels maar door de begroeiing zijn niet alle vogels in beeld. Het is ongetwijfeld dezelfde groep als gisteren. De groep zit ver genoeg om hun natuurlijke gedrag te vertonen en toch dichtbij genoeg voor mooie scopeviews. Even verder liggen wat mesthopen langs het pad. Hier foerageren vele tientallen gele kwikken die ongetwijfeld op het insectenaanbod afkomen. Een hop, een slangenarend, bruine kieken, enkele klapeksters (waarvan een luid roepend), een rode wouw, groepjes grote trappen zijn de overige waarnemingen. Na het ontbijt doen we boodschappen in Villafáfila en bezoeken het infocentrum. De vijvers achter het centrum herbergen de traditionele eenden en ganzen die hier bij de inboedel horen. Helemaal achteraan ligt wat plas-dras met een zwarte ruiter, enkele oeverlopers, twee groenpootruiters en witgatjes. Hier zou een draaihals rondzwerven maar die krijgen we niet gevonden. Onze vaste aanspreekpersoon José is op vakantie. Van zijn collega krijgen we te horen dat er soms wolven door het reservaat trekken. We rijden naar Villalpando om te pinnen. Als Loes aan een groepje mensen de weg vraagt, wordt ze door een oude man bij de arm genomen en naar de bank gebracht. De dames waar hij bij stond, zwaaien hen lachend na. We rijden terug over de A 6 naar San Esteban del Molar en eten weer bij Las Brasas. Daarna rijden we naar de observatietoren aan de weg van Villafáfila naar Tapioles (ZA-715). Deze uitkijktoren ligt enkele 100den meters van de ZA-715. Het is een van onze vaste slaapplekken in dit steppegebied (coördinaten 41.51’37.7N en 5.33’10.9W). We gaan in de schaduw van het gebouwtje zitten. De salina’s staan troosteloos leeg. Als het ‘s avonds afkoelt, fietst Johan het pad nog 1 km verder af en slaat linksaf. Hij rijdt tussen woeste steppes (bedoeld als broedbiotoop van de grote trap). In de verte foerageren overal groepjes grote trappen. De
18
mooiste waarneming is een luid roepend zwartbuikzandhoen dat laag overkomt. In de verte roept nog een groepje vliegende zwartbuiken Die kan hij niet ontdekken. Als hij net terug is begint het te regenen. Echt afkoelen doet het echter niet. Donderdag 16 september Het heeft vannacht minder geregend dan de weersvoorspelling ons wilde doen geloven. Om 8.00 uur is het al weer 16 graden met een lichte sluierbewolking. Johan fietst het pad 1 km af en gaat het weggetje links in (dezelfde plek als gisteravond). Hij ziet groepjes grote trappen, een drietal wijfjes grauwe kiek, een tiental bruine kieken, veelal juveniele vogels maar ook enkele adulte wijfjes en één adult mannetje. Dan een (totaal onverwachte) megawaarneming. Op een perceel dorre steppe ziet hij door de ijle begroeiing steltlopertjes rennen. Alle alarmbellen rinkelen. En jawel: door de telescoop zie hij, op minder dan 100 meter, 13 morinelplevieren, nog prachtig in zomerkleed. Om deze soort te zien heeft hij in 2009 vele uren in de bittere kou rondgezworven op de fjelden van Finland en Noorwegen met als enig resultaat een bebloede knie, een verstuikte enkel en een verkleumd lichaam (zie het Scandinaviëverslag op www.travellingbirder onder “Finland”). Al tientallen jaren hoopte hij ze (op trek) te zien in de steppes van de Extremadura en nu verschijnen ze (totaal onverwacht) in het ochtendzonnetje bij een behaaglijk temperatuurtje. De vogels rennen met korte stukjes. Soms slaat één van de vogels de vleugels even uit zoals een poelsnip dat doet tijdens het begin van de balts. Loes krijgt een sms’je dat het ontbijt even uitgesteld wordt. Bijna drie kwartier duurt de waarneming voordat de morinellen in wat hogere begroeiing verdwijnen. Na het ontbijt rijden we nog even naar het steppegebied ten zuiden van Tapioles (door Tapioles rijden). Hier zagen we dit voorjaar o.a. 2 juveniele steenarenden. Nu zien we wijfjes grauwe kieken, grote trappen, rode patrijzen en (pas nu) onze eerste groep kalanderleeuweriken. Dan beginnen we aan de 87 km (via Medinas de Rioseco) naar Fuentes de Nava, een hersteld wetland in een redelijk extensief steppegebied. De lagunes van Fuentes de Nava De originele wetlands van La Nava (“Mar de Campos”) behoorden vroeger tot de grootste wetlands van Spanje totdat ze tussen 1940 en 1950 ten behoeve van de landbouw gedraineerd werden. Net als bij de salinas bij Villafáfila vielen de wetlands ’s zomers droog maar gedurende de natte tijd konden ze een oppervlakte hebben van 2500 tot 5000 ha. Vooral tijdens de trek waren deze wetlands belangrijk voor o.a. ganzen en kraanvogels. Zelfs een vaste populatie rietganzen was er elke winter te zien (nu nog sporadisch enkele exx bij Villafáfila). Er broedden indertijd ook soorten als lachstern, witwangstern, roerdomp en purperreiger. In 1990 is een gedeelte van dit voormalige wetland (totaal 500 ha, met 150 – 300 ha wetland) in zijn oude glorie hersteld en heeft, vooral in de winter, weer een grote aantrekkingskracht op vele vogelsoorten. In 2006 hadden we hier een slaapplaats van zo’n 60 bruine kieken en 10 – 15 blauwe kieken (vooral mannetjes). Deze zie je vanaf de parking invallen. Er vlogen toen ook 2 velduilen rond. In het gebied worden ook vogels geringd. Uit de vangsten is gebleken dat de waterrietzanger een belangrijke doortrekker is. Deze vogel is dan ook symbool geworden van het herstelde wetland. In Villarramiel bezoeken we het uitstekende restaurant “Mapru” bij de rotonde. Dit is wel het beste restaurant (menu del dia van € 10) tot nu toe met bovendien (gratis) Wifi. Een van de mails is van Henk Strijbosch. Henk en Marijke zijn er in geslaagd de specifieke rotshagedis van de Sierra de la Culebra (Iberolacerta galani) te ontdekken. Deze pas beschreven afsplitsing van de Iberische berghagedis (Lacerta monticola) staat zelfs nog niet in het boek van Henk. Ze hebben er ook fraaie foto’s van kunnen maken.
19
Vanaf de rotonde rijden we via Frechilla naar het wetland van Fuentes de Nava. Onderweg zien we enkele groepjes grote trappen. We parkeren op de parking van het reservaat, even van de weg af. Bij het reservaat wacht ons een fikse teleurstelling. De laguna’s staan droog hoewel het water aanleverende riviertje volop water bevat. Ver weg dreigt een onweersbui. Boven de rietvlaktes vliegen 100den boerenzwaluwen. Die komen hier slapen. Op de nog (drassige) vlaktes hebben zich tientallen gele kwikken verzameld. Aan de rand van het reservaat zien we paapjes, witte ooievaars, roodborsttapuiten, tapuiten en kuifleeuweriken. Langs het vlonderpaadje naar het meer (over het water houdende riviertje) roepen waterrallen en cetti’s zangers. Johan fietst in de vroege schemering naar de achterkant van het reservaat. Langs het pad roepen boomkikkers. Het observatiegebouw (normaal om 18.00 uur dicht) is nog open. Tussen de paarden foerageren 2 koereigers en een grote zilverreiger. Ver weg lopen 26 grote trappen. Volgens het bord zijn er in augustus nog mooie waarnemingen gedaan (steltlopers, sterntjes, ooievaars etc.). Toen stond er nog water. Als het begint te onweren, fietst hij terug. Boven de camper koerst een zwarte ooievaar, in een alsmaar toenemende wind, richting steppes. Eenmaal in de camper barst het onweer los. Onze eerste regenbui van betekenis. De laguna’s snakken naar water en de vogels ook. De wind wakkert dermate aan dat we de satellietschotel laten zakken. We draaien de DVD “The clash of the Titans” die verhaalt over de strijd tussen Zeus en Hades. Buiten strijden de weergoden hun eigen strijd. Het kletteren van de regen op het camperdak werkt uitstekend als slaapmiddel. Vrijdag 17 september Door de regenbuien ligt de temperatuur veel lager dan de vorige dagen. We fietsen naar de uitkijktoren en zien een bijzonder tafereel: Een groep van zo’n 25 traphanen lijkt helemaal dolgedraaid. Ze maken met klapperende vleugels en opgeheven staart kleine sprongetjes en zitten achter elkaar aan. Twee traphanen draaien enkele malen 360 graden om hun as. Nooit gezien, ook nooit van gehoord. De vogels zijn misschien blij dat de temperatuur eindelijk gezakt is. Boven de vlaktes jagen bruine kieken, buizerds, enkele rode wouwen en kleine torenvalken. Toch blijft de vogelbevolking maar een kleine afspiegeling van wat we in andere jaargetijden hier zagen. Nu de plassen droog staan, besluiten we terug naar de Siërra de la Culebra te rijden (190 km). Onderweg zien we regelmatig groepjes witte ooievaars, grote trappen en kleine torenvalken, éénmaal zelfs zo’n 30 vogels naast elkaar op een elektriciteitsdraad. De kleine torenvalk doet het goed in Spanje. Eindelijk zien we ons eerste mannetje grauwe kiek. We doen boodschappen in Villardeciervos, eten in het restaurant en zetten de camper weg bij het stationnetje van San Pedro. Omdat het vrij frisjes is, fietsen we al om 17.30 uur naar La Pista. Een Zwitser naast wie we vorige week gestaan hebben, informeert ons dat hij vanmorgen 4 wolven vanaf de Pista heeft gezien: Murphy’s law. Ook vanavond staan er weer zo’n 20 man: (burlende) edelherten, reeën, wilde zwijnen maar geen wolven. Die hebben waarschijnlijk ergens opgevangen dat we weer terug zijn. Het is een bewolkte, frisse nacht. Voor morgen wordt beter weer voorspeld. Zaterdag 18 september Het is 10 graden en (licht) bewolkt. In de vroege ochtend fietst Johan (tegen beter weten in) naar la Pista. Wil Luijf is gisteren gearriveerd met 4 reisgenoten. Will is Culebra-specialist. Hij geeft voorbeelden van het ergerlijke gedrag van sommige forrestals. We zullen dat morgen aan den lijve meemaken. Op deze zaterdagochtend staan we zeker met 20 man. Als je pas gearriveerd bent, zijn wilde zwijnen, edelherten en reeën nog leuk. De slagroom op de taart blijft ook nu achterwege. Om 10.00 uur geven we het op. Na het (late) ontbijt wandelen we de spoorlijn af. We zien edelherten en reeën en genieten van het mooie uitzicht. Ook hier zullen ongetwijfeld wolven rondzwerven. Omdat het weekend is, rijden we naar de camping bij Mahide. We worden hartelijk ontvangen door de baas en de bazin die ons nog herkennen van
20
vorige (wolvenrijke) bezoeken. De baas hoort ons relaas aan en geeft nog een goede wolvenplek bij Boya: dat is iets voor morgen. Op de camping horen we steenuilen en zingende boomleeuweriken. Voor de camper vliegt een hop. Het is nog altijd heerlijk weer als Johan om 18.30 uur een fietstochtje maakt richting Flecha. De camping uit, linksaf en (na 1 km) voorbij het voetbalveld rechtsaf. Op dit paadje na 800 (?) meter links aanhouden. Je komt dan vrij snel uit aan de voet van de helling met wat hogere maquisbegroeiing. Hier rechtsaf tot je op de harde weg naar Flecha uitkomt. Net als twee jaar geleden vliegt boven de vlaktes een mannetje blauwe kiek. Op de weg naar Flecha is juist de jaarlijkse schapenmigratie bezig. Zo’n 3000 schapen verlaten de hogere berghellingen om de aankomende winter in het dal door te brengen. Dit blijft een mooi gezicht. Op de terugweg (het schemert al) loopt er een hondachtige op het onooglijke paadje. Helaas piepen de remmen…. een wolf?? een vos??. We zullen het nooit weten. Johan blijft nog een half uur op het paadje staan. Een sms’je van Loes doorbreekt de stilte. Ze is ongerust geworden. Tijd om terug te gaan. Het is inmiddels volslagen donker. Eigenlijk onverantwoord om te fietsen op het nauwelijks zichtbare paadje. Het loopt gelukkig goed af. Zondag 19 september We hebben alles gedaan waarvoor we de camping nodig hebben en besluiten de wolvenplek bij Boya verkennen. In Boya volgen we het asfaltweggetje naar Cional. Na enkele km’s rijd je over een rivier. Enkele 100den meters verder rijden we linksaf het grindpad in. Er is geen enkel bord dat de toegang verbiedt. Na enkele km’s hebben we, vanaf het hoogste punt van het pad, een ongelooflijk uitzicht. Het pad is breed genoeg om de camper weg te zetten. De vlaktes zijn onafzienbaar. Bosjes en struikgewas vormen ideale schuilplaatsen voor wild en gevogelte. De eerste vogel die we zien is een langs vliegende boomvalk. Om 11.00 uur hangen er een 15-tal vale gieren laag boven de vlakte. We kunnen niet constateren of ze van een kadaver zijn opgestegen. De gieren koersen naar elders als 3 andere gieren onze aandacht vragen. Tot onze stomme verbazing zijn het monniksgieren. Ze komen zo laag over dat elke vergissing uitgesloten is. We hechtten nauwelijks geloof aan de verhalen dat monniksgieren regelmatig de Culebra zouden bezoeken. Nu zien we het met eigen ogen. Even later zijn we provençaalse grasmussen aan het bekijken als een boswachter in razende vaart komt aanrijden. Op een botte manier jaagt hij ons weg. Misschien wat gefrustreerd door onze mislukkingen weigeren we. We vertellen hem dat er geen enkel bord staat dat de toegang tot dit pad verbiedt. Omstandig trekt hij zijn boekje om een proces-verbaal uit te schrijven. Mogelijk overspelen we onze hand als we geen krimp geven. Dan ontdooit hij plotseling. Later horen we dat ze er niet zo op gesteld zijn dat de guardia civil bij dit soort (alsmaar toenemende) incidenten betrokken wordt. Hij legt uit dat we op deze plaats verhinderen dat de edelherten vanavond naar de rivier trekken om te drinken. Bij de rivier staan dan jagers opgesteld. Hij zegt dat de Culebra in de eerste plaats een jachtreservaat is. Hij geeft toe dat er elk jaar bij (geheime, illegale) voederplaatsen 5 wolven neergeknald worden door rijke Europeanen. De wolven worden per opbod ‘verkocht’ in een café in Villardeciervos (gemiddeld € 10.000 per stuk). We besluiten toch maar te vertrekken: een ervaring rijker, een illusie armer. Steeds duidelijker wordt dat er vanaf begin september weinig rust is in de Spaanse natuurgebieden. Zowel in Fondos de Vega als in Leitariegos waren ze aan het jagen terwijl wij probeerden beren te spotten. Toen we hiernaar informeerden in het infocentrum van het natuurpark Somiedo in Pola de Somiedo legde men (bijna verontschuldigend) uit dat er alleen maar op edelherten, wild zwijnen en gemzen(!!) gejaagd wordt. De onrust in de gebieden moet echter enorm zijn. Van de wolven worden vooral de apha-mannetjes geschoten. Deze showen thuis beter. De jacht maakt de wolven schuw, gefrustreerd en ontregelt hun natuurlijke groepsgedrag. Ook voor de edelherten moet het nodige geld neergeteld worden. Het driftig rondrijden van de ‘forrestals’ staat dan ook 100% in functie van de jacht (lees ‘het geld’). De toenemende fricties tussen de ‘forrestals’ en natuurliefhebbers zijn niet verwonderlijk. Voor de
21
forrestals zijn de natuurliefhebbers lastpakken, vooral als ze bij een kadaver posten in de hoop wolven te zien (gieren wijzen je de weg). Legale voederplaatsen aanleggen (waar vroeger iedereen de wolven zag) mag, vanwege Europese regelgeving, niet meer. We rijden terug naar het stationnetje. Achter het stationnetje zien we een grijze gors. Laag boven ons hangt een luid roepende slangenarend. Dit is de eerste keer dat we deze, doorgaans zwijgzame, roofvogel zo lang horen roepen. Hij lijkt een uitpuilende krop te hebben maar misschien dat is verbeelding. Loes wandelt naar San Pedro de las Herrerias. Het dorpje lijkt uitgestorven. In de oude dorpskern staan ontzettend leuke huisjes. Johan wandelt de spoorlijn af en ziet nog enkele edelherten. Vanuit de bosrand roepen constant kruisbekken. Maandag 20 september We hebben beiden slecht geslapen en worden te laat wakker om nog naar “La Pista” te fietsen. Het weer is, zoals elke dag, geweldig. We besluiten richting “ Somiedo” te rijden voor een laatste poging voor de Iberische bruine beer. We rijden via de A 52 richting Benavente. We staan in Camarzana de Tera te tanken als we een sms’je van Jan Kelchtermans krijgen dat er gisterenavond om 18.50 uur een wolf is gezien bij La Pista. Ook vrijdagmorgen (wij in Villafafila) zijn er 4 wolven gezien. Deze vakantie hebben we “het op de goede plaats zijn op het verkeerde moment” tot kunst verheven. Bij Camarzana de Tera gaan we de weg af en rijden naar La Baňeza over de ZA 110. We rijden door een prachtig landschap. In La Baňeza doen we boodschappen in de “Mercadona”. Over de A6 rijden we naar Astorga en hier via de AP 71 (richting Leon) en over de AP 66 richting Oviedo. Bij afslag 93 nemen we de CL 623 naar Villablino. Het gebied is zo schitterend dat we de verleiding niet kunnen weerstaan de pittoreske camping bij Sena de Luna op te rijden. Qua outillage stelt de camping niet veel voor maar de ligging maakt alles goed. De camping is omgeven door statige rotsen en achter de camping loopt het riviertje de Luna. In de receptie liggen stapels folders over het gebied. Dit rivierdal is het “Reserva de la Biosfera de los Valles de Luna” en speelt een prominente rol in een Europees life project (2009 – 2011) dat de verbindingszone tussen de twee Cantabrische berenpopulaties moet herstellen. De oostelijke populatie telt momenteel 30, de westelijke 75 dieren. Na op de rand van uitsterven te hebben gestaan, groeit de totale Cantabrische berenpopulatie de laatste 3 jaar met jaarlijks 7%. Er zou al een adult wijfje in de corridor rondzwerven en mogelijk is de (genetische) uitwisseling tussen beide populaties (sinds vele tientallen jaren gescheiden) al een feit. Boven de camping kun je aas-, en vale gieren, steen- en slangenarenden zien. In het riviertje leeft de pyreneese desman. We maken een wandeling achter de camping richting Abelgas. Bij het bruggetje achter de camping zien we waterspreeuwen en grote gele kwikken. Het riviertje zit barstensvol forellen. Boven de camping hangt een slangenarend. ’s Avonds krijgen we warempel een buitje. Dinsdag 21 september We betalen € 18,20 voor de camping. We rijden verder richting Villablino. Even buiten Sena de Luna staat een kapelletje met een ruime parkeerplaats (in vogelvlucht 2 km van de camping). Hier hadden we enkele jaren geleden 3 aasgieren. Nu zien we alleen maar vale gieren en de zoveelste steenarend. De aasgieren zijn waarschijnlijk al doorgetrokken. We verlaten de CL 623 bij Piedrafita de Babia en rijden via “Puerto de Somiedo” naar het natuurpark van Somiedo waar zo’n 35 beren leven. Het gebied is schitterend. Zo’n 15 km voor Pola de Somiedo slaan we linksaf naar het dorpje La Peral waar in augustus (vanaf “Mirador del Principe”) nog beren zijn gezien. Enkele 100den meters vóór het dorp is aan de rechterkant een mooi gelegen parking. Verder mag je trouwens niet met de auto. Zelfs met de blokken onder de wielen lukt het niet de auto horizontaal te krijgen. Boven de camper hangen een tiental vale gieren en (ook hier) een adulte en een juveniele steenarend. Grijze gorzen zijn algemeen. We praten (proberen dan toch) met enkele locals die bevestigen dat we vanuit de Mirador kans op beren hebben.
22
Vorige week nog zou er een moeder met 2 ‘cria’s’ zijn gezien. De bestuurder van een Mercedes komt naar Johan toe, klopt op zijn kijker en vervolgens op de telescoop: “Swarovski” zegt hij goedkeurend. Vervolgens wijst hij naar de camper en vraagt wat dit alles moet kosten. Gekscherend antwoordt Johan dat alleen “la señora” te koop is. Dat wijst hij, met beide handen druk zwaaiend, af. Aan één señora heeft hij zijn handen meer dan vol. Lachend nemen we afscheid. Op dat soort momenten maken we ons wijs dat we al wat Spaans kennen.
De parking bij La Peral in Somiedo, ook hier een prachtig uitzicht We wandelen vol goede moed naar de Mirador (12 minuten bergop). De mirador is een schitterend uitkijkpunt met een fabuleus uitzicht naar alle kanten en ….. veel minder toeristisch dan we vreesden. In feite zagen we niet één toerist. We krijgen gezelschap van een fanatieke Spaanse berenspotter die bevestigt dat we kans op beren maken maar dat het “muy difficil” is. Ja, dat weten we …. Na enkele uren turen, noteren we 21 gemzen, enkele reeën, groepen alpenkraaien, grijze gorzen, een juveniele steenarend en een tiental vale gieren. We hebben geen last van jachtactiviteiten, ook niet van beren. Wel veel grazende koeien en paarden op de hellingen. Nog vóór de schemering valt er een mistlaken over de bergen wat verder kijken zinloos maakt.
23
Uitzicht vanaf “La Mirador del Principe” bij La Peral Woensdag 22 september Na onze koudste nacht (5 graden) is het ’s morgens weer kraakhelder. Johan gaat nog een poging wagen maar komt na 2 uur onverrichterzake terug. Gemzen, grijze gorzen, vale gieren en alpenkraaien hebben we nu wel genoeg gezien. We geven het op en rijden naar Pola de Somiedo waar we het infocentrum bezoeken. Hier wordt bevestigd dat jacht op wilde zwijnen, edelherten en gemzen in de natuurparken vanaf begin september is toegestaan. In Spanje staat men waarschijnlijk niet stil bij de geweldige verstoring die dit met zich meebrengt. We bezoeken de camping die alles meevalt: iets voor de toekomst. In het infocentrum adviseert men ons de streek rond Villar de Vildas te bezoeken. Dit dorpje ligt in de meest woeste streek van Somiedo en, in vogelvlucht, slechts 6 kilometer van La Peral. Met de camper moeten we, via Aguamestas, maar liefst 23 kilometer rijden om er te komen. Na 12 km slaan we in Aguamestas linksaf naar Villar de Vildas. Het stille, slingerende asfaltweggetje staat bol van de onoverzichtelijke haarspeldbochten. Gelukkig zit er nauwelijks verkeer op deze (doodlopende) weg. Gestaag klimmen we door een machtig mooie streek. Helaas zijn er nauwelijks parkeerplaatsen om van al deze schoonheid te genieten. Pal voor het dorpje ‘Villar” is een parkeerplekje dat echter te veel helt om er de nacht door te brengen. De parking in het dorpje is te link voor de camper. We eten wat in het hotel-restaurant. Opgehangen krantenartikelen maken duidelijk dat het hotel er trots op is ‘aan het eind van de wereld’ te staan. Tijdens het bestellen krijgen we iets bizars te horen. De eigenaar vertelt dat hij om 13.00 uur (het is nu half twee) een beer op de helling achter het hotel heeft zien lopen. Zijn voorlaatste beer zag hij 5 jaar geleden. Loes gelooft het niet. Volgens Johan past het aardig in onze timing tot nu toe. We herinneren ons een (verhard) vlak stuk langs de weg 1,5 km terug. Aangezien er nauwelijks verkeer op deze weg (die in Villar ophoudt) zit, is dit de enige geschikte plaats om te overnachten. Om 15.00 uur gaat Johan het gebied achter Villar verkennen. Hij zet z’n fiets achter het dorpje weg en wandelt het 2 meter brede asfaltweggetje 3 km af. Dit weggetje (alleen toegankelijk voor bestemmingsverkeer) loopt helemaal door tot La Peral (7 uur wandelen). Er
24
dienen zich geen nieuwe soorten aan. Tot op grote hoogte worden de weilanden begraasd door koeien. Veel van deze weilanden worden zelfs besproeid. De hellingen zijn wel bebost. Het landschap vóór het dorpje maakt een woestere indruk. Om 18.30 uur komt hij doodmoe terug. We besluiten morgen huiswaarts te rijden. ’s Nachts horen we bosuilen, burlende edelherten en (vooral) koeienbellen. Donderdag 23 september Na het ontbijt checken we de GPS en constateren dat we 1675 kilometer van huis zitten. Dat gaan we in etappes doen. Vandaag rijden we via Belmonte de Miranda, Oviedo, San Vicente, Santander, Bilbao richting San Sebastian. Onderweg eten we in een mooi, nieuw restaurant “La Pausa” in Moncalian bij afslag 182. Bij afslag 13 (ongeveer 30 km vóór San Sebastian) verlaten we de snelweg, gaan bij de rotonde links en houden de borden van camping “Itxaspe” aan. Dit is een kleine, mooi gelegen camping met een prachtig uitzicht op de Golf van Biskaje. We hebben 460 km afgelegd. Met de ACSI kaartkorting betalen we € 15 voor één nacht. We kunnen vanuit de camping gratis internetten. ’s Avonds regent het zodat we geen uitzicht over de baai hebben. Vrijdag 24 september We kopen verse broodjes en croissants op de camping. Na het ontbijt vertrekken we om 9.00 uur naar La Gabriëre in Frankrijk, een afstand van 600 km. Onderweg krijgen we forse regenbuien te verwerken. We hebben een voorspoedige rit, alleen de afstand Poitiers – La Gabriëre gaat weer tergend langzaam met de vele rotondes, de chaotische dorpjes en het drukke verkeer. Toch zijn we nog om 17.00 in La Gabriëre. We reserveren traditiegetrouw een tafeltje ‘a la fenêtre’ in het restaurant met de gelijknamige naam. We zetten de camper op het campinkje 500 meter richting Le Temple. We zien ons eerste ijsvogeltje boven de Etang. We eten ’s avonds voortreffelijk. De maaltijd is niet te vergelijken met de menu’s del dia in Spanje. De prijs trouwens ook niet. Het is een kille nacht. Zaterdag 25 september Het blijft bijzonder om uit de camper te stappen en deze rijkdom aan vogels te zien. Een zwaai van de telescoop levert op: 2 juveniele bruine kieken, een mannetje blauwe kiek, 3 adulte dwergmeeuwen, 7 witwangsterns, 15 krooneenden (in eclipskleed), 5 grote zilverreigers, 3 kleine zilverreigers, 2 geoorde futen en een ijsvogeltje Het is bewolkt en frisjes. We rijden naar de achterkant van La Cherine en maken de wandeling naar de uitkijkhut. We hebben deze keer geen kans op zonnende reptielen. In het voorjaar hadden we hier boomkikker, aspisadder, smaragdhagedis en moerasschildpad. Vanuit de hut zien we grote zilverreigers, koereigers, 2 bruine kieken, zingende cetti’ s zangers, enkele watersnippen, slob- en krakeenden en tientallen wintertalingen. We rijden vervolgens naar het infocentrum en bezoeken de twee uitkijkhutten. De vijvers staan half droog. Op de slikranden zien we tientallen groenpootruiters en twee krombekstrandlopers. Als we terug naar de camper wandelen, komt er een visarend laag over. Ook bij Etang de Foucault veel slikranden met een tiental watersnippen. Als het begint te regenen, rijden we naar de camping in Rosnay. We doen het de rest van de dag rustig aan. We betalen € 10 voor een overnachting. Dit is de goedkoopste maar een van de mooiste campings van de reis. Zondag 26 september Via enkele bekende plekken (met dezelfde waarnemingen als gisteren) rijden we naar de camping bij La Gabrière. Tot onze verbazing zijn ze vanaf aangelegde eilandjes in de grote vijver voor ons met lokeenden (zelfs levende) aan het jagen. Ook op de oevers wordt overal gejaagd. Ook hier vergalt de jacht ons plezier. De 100den vogels op de vijvers (w.o. tientallen
25
krooneenden) dobberen nu in een uithoek van de plas. Tegen de middag geven de jagers het op en keert de rust weer. We wandelen wat in de omgeving en eten ’s middags nog eenmaal in het restaurant. Maandag 27 september Om 7.00 uur vertrekken we huiswaarts. Na een voorspoedige reis, met alleen even langzaam rijdend verkeer in Antwerpen, overbruggen we moeiteloos de 730 km naar Chaam. Even na 16.00 uur zijn we thuis. We hebben 2,5 week om ‘uit te rusten’. Dan staat onze, inmiddels traditionele, herfstreis naar het oosten van Duitsland op het programma. Johan en Loes Schaerlaeckens
[email protected]
26