Verslag MO* debat “Vrede vs. Gerechtigheid in Centraal-Afrika” 2 april 2009, de Markten Intro: Kortfilmpje Human Rights Watch: interview Alison Des Forges over Rwandese genocide. Ine Roox, journaliste De Standaard, leest tribuut aan Alison Des Forges voor (tekst in bijlage). Inleiding door moderator John Vandaele, MO* magazine (VD): Telkens de genocide in Rwanda aan bod komt, word ik er weer aan herinnerd dat dit in mijn leven wellicht de ergste gebeurtenis is die ik heb meegemaakt – toch tot de Congolese wereldoorlog – iets waarvoor amper woorden zijn. Ook de beslissingen die de Belgische regering tijdens de Rwandese genocide nam, zijn – in termen van mensenlevens – de belangrijkste die een Belgische regering heeft genomen sinds WO II: België is zeer zeker een klein land maar het is mijn overtuiging dat het toen mee heeft beslist over de levens van honderdduizenden mensen. Maar dit debat gaat niet alleen over deze genocide, maar over vrede vs. gerechtigheid in Centraal-Afrika. Vraag aan elke spreker: is er noodzakelijkerwijs een trade-off is tussen vrede en gerechtigheid? Dat wil zeggen: als je vrede wil, moet je dan per definitie minder aan gerechtigheid doen, of juist omgekeerd? Kris Berwouts, EurAc (KB): Zegt dat hij speciale positie bekleedt in panel als enige niet-jurist. Bij deze discussie komt immers veel juridische techniciteit kijken, KB heeft vooral ervaring met conflicten en verzoening. Hij geeft daarom een meer algemene voorzet voor het thema. Zijn insteek draait rond cultureel, vredesopbouw en duurzame ontwikkeling. Hoofdvraag: Vrede of gerechtigheid? Maar hieronder liggen 5 andere spanningsvelden: 1. Timing Op welk moment in de dynamiek van het conflict moet men ingrijpen? Het einde van het conflict is vaak het resultaat van moeizaam onderhandelingsproces. Het uittredend regime kan geweld bij overgang laten ontsporen, Staat en samenleving moeten opnieuw opgebouwd worden, de economie moet weer op de rails gezet worden,… Dus: eerst stabiliteit op deze verschillende terreinen, dan pas gerechtigheid aanpakken. 2. Wat is prioritair: misdaden van morgen voorkomen of gerechtigheid voor misdaden van gisteren? Het gaat erom dat de betrokken gemeenschappen samen een toekomst opbouwen, waarbij hun veiligheid gegarandeerd is. Daarbij is de heropbouw van de rechtstaat en haar instrumenten zeer belangrijk. In Oost-Congo is de prioriteit het leger versterken, militaire rechtbanken en justitieapparaat opbouwen… Dit is op dit moment belangrijker dan misdaden uit verleden te berechten. 3. Het verzoenen van gemeenschappen vs. het bestraffen van individuen Dit hangt samen met de spanning tussen een Westers en een Afrikaanse opvatting over gerechtigheid. Vaak is er een groot aantal daders, in sommige conflicten is er schaduwzone tussen daders en slachtoffers; bvb. kindsoldaten plegen gruwelijke misdaden, maar zijn in zekere zin ook slachtoffers. De Afrikaanse visie op
1
gerechtigheid focust meer op het herstel van gebroken relaties. Schuld is meer een collectieve last, niet zozeer een individuele. 4. Internationale Mensenrechten Standaarden vs. lokale “coping mechanisms”. Er worden Westerse modellen voor samenleving, democratie, participatie, economie en ook justitie naar Afrika geëxporteerd. Maar het zomaar extrapoleren van Westerse modellen kent zijn grenzen. Zoeken we dan Afrikaanse oplossingen? Ook dat is geen onverdeeld succes, bvb. gacaca in Rwanda leverde niet echt indrukwekkende resultaten op, want hier worden elementen uit Afrikaanse culturen die heel lokaal zijn bedoeld, geformaliseerd en op Westerse manier toegepast. Wanneer te westers, wanneer te lokaal? Dit is een moeilijke grens. 5. Ons terechtwijzend vingertje naar Afrikaanse landen vs. mantel der liefde voor eigen verleden Hoeveel mensen zijn veroordeeld voor daden in de Belgische kolonie Congo? De militaire dictaturen zijn niet zo lang geleden in Europa (Spanje, Portugal) dus: waar halen we de morele autoriteit om te zeggen dat landen als Rwanda en DRC dit wel moeten doen? KB pleit niet voor of tegen amnestie, maar wel voor tijd en empathie. Hij denkt dat amnestie kan, maar dat het nooit definitief of onvoorwaardelijk mag zijn. Tijd en empathie zijn nodig om elkaars perspectief te kennen en begrijpen en om de sociale cohesie weer op te bouwen. Een gemeenschappelijke lezing van de geschiedenis is nodig, anders is besef van gemeenschappelijke toekomst onmogelijk. Tijd is ook nodig om te zoeken naar de waarheid en bewijzen te leveren. Geef tijd aan een ontmantelde staat om weer een rechtstaat op te bouwen en zijn controle op zijn nationale grondgebied te herstellen. Stef Vandeginste, Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en –beheer, UA (VDG): “Moet je noodzakelijk inboeten op vrede om gerechtigheid te krijgen?” Is dit wel een nieuw probleem?Ja, het is een recent probleem, in die mate dat het lang de gewoonte was om bij een nieuw regime alle fouten uit het verleden te vergeven, via blanco amnestie. Dat is vandaag moeilijker, omdat dankzij de “juridische globalisering” een heleboel normen zijn ontstaan die niet meer toelaten om zomaar blanco amnestie toe te kennen. Er zijn ook internationale mechanismen ontstaan die deze internationale normen afdwingen: het Nürnbergtribunaal, de internationale tribunalen voor ex-Joegoslavië en Rwanda, het gemengd Sierra Leone tribunaal, etc.... Maar, belangrijk aspect in het licht van het onderwerp van dit debat: deze zijn over het algemeen opgericht na de feiten! Het probleem is dat we nu, onder meer sinds de oprichting van het Internationaal Strafhof in Den Haag, proberen deze normen en mechanismen toe te passen op conflicten die nog bezig zijn. Dit is volledig legitiem en begrijpelijk vanuit het slachtofferperspectief. Zij hebben immers recht op waarheid en gerechtigheid, ongeacht de context. Maar we moeten erkennen dat de politieke en maatschappelijke context waarin die verzuchtingen zouden moeten worden beantwoord hier totaal verschillend is en dat daardoor een (tijdelijk) conflict kan ontstaan tussen twee op zichzelf nobele imperatieven: vrede en gerechtigheid. In theorie zijn de beide op het eerste gezicht zeer complementair. Straffeloosheid voor zware schendingen van de mensenrechten leidt tot meer schendingen en dus luidt de logische redenering “enkel door straffeloosheid te bestrijden, voorkom je nieuwe schendingen van de mensenrechten”. Maar, bij wijze van provocatieve boutade zou men kunnen argumenteren dat de globalisering van gerechtigheid misschien leidt tot meer geweld in plaats van minder. Want, kijkend naar de Afrikaanse context, zij die vervolgd worden, zijn de politieke en militaire verliezers. Het is Bemba en niet Kabila die in Den Haag vastzit. Het zijn relatief
2
kleine garnalen uit Ituri die nu in Den Haag terechtstaan. In Rwanda worden de voormalige figuren van het Habyarimana regime berecht, want zij zijn de verliezers. De andere kant wordt niet berecht. Dat was zelfs in Nürnberg al zo. Het is dus in het belang van politieke machthebbers om niet te verliezen en daarom met alle middelen, inclusief geweld, vast te houden aan hun macht om geen verantwoording te moeten afleggen. Kijk bvb. naar Mugabe in Zimbabwe: hij kan nergens meer een veilige haven krijgen en doet daarom alles om aan de macht te blijven. “No sustainable peace without justice” is dus conceptueel wellicht correct, in de realiteit van vandaag is het niet eenvoudig te passen. Dit maakt het debat over vrede vs. gerechtigheid tot een zeer tastbaar dilemma voor diplomaten. Zij moeten immers onderhandelen met oorlogsmisdadigers! Dit is bvb. het geval in Burundi. We verwachten van de Belgische ambassadeur dat hij met rebellen praat om vrede te bekomen. Maar dit is niet evident. Want tegelijk verwachten we dat deze zelfde mensen zich verantwoorden in de rechtbank. Zuid-Afrika betaalt zelfs een maandelijkse vergoeding aan de voormalige Burundese rebellenleiders in afwachting dat ze hun troepen demobiliseren, hun rebellengroepering omvormen tot politieke partijen, etc. Dit laat de onderhandelaars toe om tijd te winnen. De rebellenleiders zullen allicht uiteindelijk ook effectief een postje krijgen in de administratie. Zulke zaken zijn voor de slachtoffers uiteraard wraakroepend. Toch zijn ze nodig tijdens vredesbesprekingen, tenzij voor wie het (in dat geval misschien berekend) risico wil lopen dat de rebellen terug de wapens opnemen. Chantal Van Cutsem, Advocaten Zonder Grenzen (VC): Voor Advocaten Zonder Grenzen kan er absoluut geen trade-off zijn tussen vrede en gerechtigheid! Amnestie kan voos ons nooit, want je kan het misdadig karakter van sommige daden nooit ontkennen. Er moet altijd gerechtigheid geschieden. Vrede is onmogelijk zolang er geen recht gesproken is. Wel kan men de vraag stellen hoe men dan best gerechtigheid brengt. Moet dit via de geijkte rechtsmechanismen, of zijn er alternatieven (buitenrechterlijke mechanismen)? Zo ja, welke mechanismen? We mogen het belang van de manier waarop en door wie de beslissing over welke berechtingmechanismen te gebruiken wordt genomen, niet onderschatten. De beslissing over hoe men oorlogsmisdaden zal berechten moet genomen worden door het land zelf. Een berechtingmechanisme heeft enkel kans op slagen wanneer de bevolking er achter staat. Waarom zijn de waarheidscommissies in Zuid-Afrika geslaagd? Omdat de bevolking er achter stond, dit gaf legitimiteit aan het proces. Ook timing is belangrijk: wanneer kan men best berechtingmechanismen toepassen? Tijdens de politieke transitie of moet men wachten tot het land terug stabiel is? In dat laatste geval moeten er wel maatregelen genomen worden om zeker te zijn dat er later gerechtigheid zal zijn. Bovendien kunnen we ons de vraag stellen of vrede en gerechtigheid wel echt tegenstrijdige principes zijn. Is dit wel echt een dilemma? Gaat het wel echt over vrede vs. Gerechtigheid? Vrede hangt nooit af van enkel gerechtigheid. Gerechtigheid is slechts één element dat bepaalt of er vrede komt of niet. Maar het is een zeer belangrijke factor. Andere factoren die de slaagkansen van een duurzame vrede bepalen zijn: de manier waarop het conflict beëindigt is; het feit dat men niet altijd nagaat wie belang heeft gehad bij het conflict (over economische belangen spreekt men nauwelijks, en dit is een factor die conflict
3
later opnieuw kan doen heroplaaien), etc. Nochtans zal men zonder deze vragen te beantwoorden niet makkelijk tot duurzame vrede komen. Laura Davis, International Center for Transitional Justice (LD):
Wat betekent het dilemma vrede vs. gerechtigheid in een land als Congo? Het is niet het een of het andere, de twee zijn belangrijk. Vrede en gerechtigheid zijn geen tegengestelde begrippen, maar deel van éénzelfde geheel. Beide zijn absoluut noodzakelijk. De oorlogen in Congo hebben een enorm aantal doden veroorzaakt sinds ‘98: rechtstreeks en onrechtstreeks doden. Daarnaast zijn ook honderd duizenden mensen vluchtelingen geworden. Dit is het dodelijkst conflict sinds WO II. Resultaat: meer dan 80% van de bevolking leeft vandaag met minder dan één dollar per dag. De oorlogen waren een amalgaam van nationale, internationale en lokale conflicten. De laatste 10 jaar zijn verschillende vredesprocessen opgestart en vredesakkoorden ondertekend tussen de Congolese regering en rebellengroepen. In 2007 en 2008 vocht het Congolese leger met verschillende rebellengroepen. Er is een vredesakkoord met het CNDP, maar is er ook echt vrede? Ook tijdens verschillende bestanden gingen FARDC en rebellengroepen door met moorden, plunderen en verkrachten. We kunnen spreken over een epidemie van verkrachtingen over het hele grondgebied van Congo. Verkrachting wordt bovendien gebruikt als oorlogswapen. Men mag niet vergeten dat in 2007 meer dan de helft van de door de VN vastgestelde verkrachtingen door het leger en nog eens 40% door de politie werden gepleegd. Verkrachtingen worden gebanaliseerd! Wat betekent vrede als de bevolking niet veilig is? In het bijzonder vrouwen en meisjes lopen nog steeds grote gevaren; zij kunnen niet naar de politie, want er heerst een te grote angst om nog eens verkracht te worden. Het leger en de politie vormen het grootste gevaar voor de burgers. Dit is vandaag nog steeds zo. De hervorming van leger en politie is dus zeer belangrij Een grondige analyse van de vredesakkoorden van de laatste 10 jaar in Congo maakt duidelijk dat rebellen steeds amnestie hebben bekomen. Ook de laatste amnestiewet van vorige week past in dit kader. Deze amnestiewetten zijn in letter steeds in lijn met de internationle praktijk die geen amnestie toestaat voor genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. Maar in een land als Congo worden zulke misdaden de facto niet vervolgd. Gerechtigheid is uiteraard veel meer dan formele vervolging voor rechtbanken. Ook waarheidscommissies kunnen veel bereiken. Die waren er in 2002 in Congo, maar ze beschikten over te weinig geloofwaardigheid. Nu zijn er toch 3 Congolese rebellen aan het wachten op een proces voor het ICC. Het ICC is vandaag de enige uitzondering op de cultuur van straffeloosheid in Congo. De weg naar de macht loopt via de gewapende strijd. Een staat die gebouwd is op straffeloosheid kan geen vrede en veiligheid brengen voor haar burgers. Het is dus geen vraag of gerechtigheid vrede kan verhinderen, maar hoe vrede mogelijk is zonder gerechtigheid. VD: Vraagt reacties op eerste uitspraken:
4
KB: Duurzame vrede kan inderdaad niet bestaan zonder daar gerechtigheid aan te koppelen. Maar gerechtigheid heeft veel aspecten: het kan bvb. door rehabiliteren van de instrumenten van de rechtsstaat. Je moet vooral zien dat je morgen misdaden van vandaag kan berechten, met de bedoeling dat er overmorgen minder zijn. Wat met de misdaden van gisteren? Ik pleit niet voor geheugenverlies. Wel is het belangrijk goed te kiezen op welk moment aan wat prioriteit te geven. Gerechtigheid is misschien niet op elk moment de prioriteit. VD: Dus soms is gerechtigheid niet nodig? KB: Ik zeg niet dat gerechtigheid niet belangrijk is, maar ik herhaal dat alles afhangt van de timing. Kijk naar Cambodja: daar is men nu pas begonnen met de processen. Het is bvb. nu nog te vroeg om de waarheidscommissie in Zuid-Afrika te evalueren, we moeten kijken naar wat hun effect op lange termijn zal zijn. Nogmaals, ik pleit niet voor amnestie of amnesie. Maar men moet zorgen dat men achteraf geen spijt krijgt van overhaaste keuzes. Dit betekent ook niet kiezen voor daders of voor slachtoffers. De slachtoffers moeten wel onmiddellijk het gevoel krijgen dat er gezocht wordt naar een oplossing voor hen. VD: Dus in de praktijk is amnestie soms nodig om tot stabiliteit te komen? KB: Bij de vraag hoe over te stappen van een postconflict situatie naar rehabilitatie, zijn de vragen rond schuld en gerechtigheid inderdaad niet prioritair. Reactie VC: slachtoffers zoeken vele en verschillende dingen: zeker compensatie, maar ook waarheid, verantwoordelijken vinden, etc. Het is moeilijk om daarin prioriteiten te bepalen. Belangrijkste is dat slachtoffers van in het begin erkend worden. VD: is het Internationaal Strafhof goed bezig? Het is nieuw, is het bestaan ervan positief? VDG: Het ICC heeft op zijn minst 2 grote verdiensten: 1. Het zet internationale standaarden uit voor gerechtigheid. Naarmate meer staten het Verdrag van Rome ratificeren zullen deze internationale standaarden meer en meer internationale erkenning krijgen. 2. Het principe van de subsidiariteit: in eerste instantie moet de territoriale staat optreden, maar als deze dit niet wil of niet kan moet de internationale gemeenschap optreden. Dit is een omkering van de werking van het ICTY en ICTR, en duidelijk een verbetering. Het ICCregime sluit zo beter aan bij een visie op transitional justice die vereist dat de vraag naar gerechtigheid voor het verleden wordt ingepast in een breder politiek kader en de opbouw van een Rechtsstaat in het betrokken land. Op het moment van de onderhandeling over het Statuut van Rome, was de stelling van nogal wat mensenrechtenorganisaties dat de toegangspoorten naar het ICC zo breed mogelijk moesten zijn, bvb. dat slachtoffers via een soort van burgerlijke partijstelling rechtstreeks naar het ICC zouden moeten kunnen stappen. Dat is niet weerhouden. Uiteindelijk werd een compromis weerhouden waarbij er in principe drie toegangspoorten zijn tot het ICC: 1. Het land zelf vraagt de Procureur bij het ICC om onderzoek in te stellen (vb. Oeganda) 2. De procureur bij het ICC stelt zelf een onderzoek in 3. De VN Veiligheidsraad kan een beslissing nemen, zoals in het geval van Darfur.
5
Maar de VN Veiligheidsraad is een politiek orgaan, gedomineerd door 5 landen met een vetorecht. Dat geeft onvermijdelijk op zijn minst een politieke perceptie en bevestigt het beeld dat er, wat het eigenlijke vervolgingsbeleid betreft, met 2 maten en gewichten aan internationale justitie wordt gedaan. Bovendien is het ICC een “tijger zonder klauwen”; het beschikt niet over een eigen politiemacht die personen die worden vervolgd kan oppakken. Kortom, er zijn nog grote problemen met de werking van het ICC, maar giet a.u.b. het kind niet met het badwater weg. VD: kunnen burgers van landen die het strafhof niet erkennen toch door het ICC worden veroordeeld? Er zijn immers heel wat grote landen die het strafhof niet erkennen. Betekent dit dan niet automatisch dat hun burgers er niet door kunnen worden veroordeeld? En verklaart dit niet het gevoel bij nogal wat Afrikanen dat het met twee maten en twee gewichten werkt? VDG: Het ICC is bevoegd voor misdaden gepleegd op het grondgebied van een staat die partij is bij het Verdrag van Rome, of door een onderdaan van een staat die partij is bij het verdrag. Maar onder meer de Verenigde Staten zijn van mening dat vervolging van een van hun onderdanen beschouwd moet worden als een inbreuk op de soevereiniteit van het land. Als een VS-burger dus bvb. een oorlogsmisdaad zou begaan in Oeganda (Oeganda erkent het ICC), dan is het ICC in principe bevoegd (als de VS zelf niet optreden tegen hun onderdaan), maar dan zou er ongetwijfeld diplomatiek protest komen vanuit de VS. Bovendien is er in de VS een wet gestemd om Amerikaanse burgers te beschermen tegen strafprocedures bij het ICC (de American Service Members Protection Act). Het Strafhof zal daarom de facto allicht geen Amerikanen vervolgen. VC: Men kan zich afvragen wat de reële macht van het strafhof is. Het ICC is maar zo sterk als de ondertekende lidstaten het laten zijn. Het is volledig afhankelijk van de medewerking van staten waar mensen onder aanhoudingsmandaat staan. Maar is het ICC volledig politiek bepaald? Ik wil toch benadrukken dat het Bureau van de Procureur een eigen beleid voert dat niet enkel politiek is. LD: Men moet ook in gedachten houden dat het ICC zeer jong is. Tot 1998 dacht iedereen dat internationale vervolging voor oorlogsmisdaden onmogelijk was, nu worden er toch mensen veroordeeld voor extreme misdaden. Dit is een enorme verwezenlijking voor de mensheid. We moeten ICC wat tijd geven, het gaat vaak om heel complexe misdaden dus er kruipt veel tijd in een goede voorbereiding van een rechtszaak. De bewijslast moet echt hoog zijn, de procedures moeten perfect zijn, etc. Lubanga is enkel de eerste zaak.. Het is fout om te stellen dat het ICC alleen tegen Afrikanen is gericht. Er zijn onderzoeken gaande in Afghanistan, en Colombia… Het ICC is niet aanwezig in vredesonderhandelingen, maar het lijkt er wel een effect op te hebben. Het is nog te vroeg om hier eensluidende conclusies over te trekken maar dit effect kan al waargenomen worden in enkele Afrikaanse conflicten. Zo zijn er bvb. indicaties dat Kony naar de onderhandelingstafel ging net omdat er een internationaal arrestatiebevel tegen hem was. Je kan je ook de vraag stellen wat er met andere rondlopende oorlogsmisdadigers zal gebeuren als Al-Bashir niet berecht wordt. En bij de arrestatie van Bemba was er grote angst dat zijn arrestatie Kinshasa zou doen ontploffen, maar dit is niet gebeurd.
6
Ik verwijs hier ook naar een studie die ICTJ in 2007 in DRC heeft uitgevoerd: 82% van de bevolking in DRC is verkiest vrede met gerechtigheid boven vrede zonder gerechtigheid. De preferentie wordt gegeven aan nationale berechtingmechanismen. . KB: Ik erken dat de verdiensten van het ICC mijlpalen zijn. Maar er is een versplintering van middelen, het Hof gaat haar capaciteiten te boven. Het ICC moet dus niet afgeschaft maar juist versterkt worden. Wat Stef zei is zeer juist: alleen de kleine vissen komen voor het ICC. Waarom wil de internationale gemeenschap Ntaganda naar Den Haag sturen? Er lopen in Congo veel grotere misdadigers rond! Het proces is dus een verloren moeite, want men zal hiermee niet raken aan de grote verantwoordelijken. Ook in Rwanda heerst een logica van winnaars tegenover verliezers; de misdaden bedreven door de verliezers worden tot op het bot uitgespit, terwijl de misdaden van het FPR tegen de hutu-burgers niet besproken worden in het ICTR. LD: De Congolezen gebruiken het ICC soms als een alibi om zelf niets te moeten doen,in vergelijking met Oeganda, bijvoorbeeld, waar de autoriteiten trachten aan te tonen dat misdaden kunnen berecht worden in Oeganda ( en daardoor dus niet door het ICC) VC: het is nog eerder uitzonderlijk maar er gebeurt wel degelijk berechting in Congo en het ICC is niet de enige oplossing tegen straffeloosheid in Congo. Zo werd seksueel geweld erkend als oorlogsmisdaad in Congo en zijn er al processen geweest waarbij militairen zware straffen opgelegd kregen voor verkrachting en de staat als burgerlijke verantwoordelijke werd aangeduid. In totaal zijn al 5 à 10 zaken geopend voor oorlogsmisdaden. Ik geef toe dat de uitvoering van de straf wel een ander paar mouwen is. En het blijven kleine garnalen die berecht worden. Er is ook een groot probleem met de bevoegdheid van de rechtbanken. Momenteel zijn militaire rechtbanken bevoegd voor misdaden tegen de mensheid door zowel burgers als militairen. Maar is zo’n militaire rechtbank wel helemaal neutraal? VD: Moet de voorkeur gaan naar traditionele/lokale, nationale of internationale methoden voor berechting? VDG: Bij deze keuze moeten o.m. volgende factoren in overweging worden genomen, al is de moeilijkheid wel dat sommige van die factoren mogelijk met mekaar in strijd zijn. 1) Het is een mooi uitgangsprincipe dat de slachtoffers en lokale bevolking moeten betrokken zijn bij het justitieproces. Er moet geluisterd worden naar wat zij verwachten. Dit kan de “ownership” van het proces garanderen. Het betrekken van de bevolking en/of slachtoffers moet bovendien idealiter vanaf het begin van het proces gebeuren. 2) Maar in de realiteit is het vaak anders. Vaak gebeurt de bevraging van de bevolking pas jaren later, zoals bvb. in Burundi. De strategie inzake transitional justice werd er onderhandeld onder elites en in een vredesakkoord bepaald, pas erna wordt de bevolking bevraagd. 3) In landen waar waarheidscommissies een succes waren, had je een sterke civiele samenleving die dit proces kon ondersteunen en voor een draagvlak bij de bevolking kon zorgen, o.m. in Zuid-Afrika. De civiele samenleving zorgde ervoor dat de waarheidscommissies verankerd waren in de maatschappij. Ze droegen het proces mee. Bij het eenvoudig kopiëren van deze methoden naar landen waar dit soort sterke civiele samenleving niet bestaat, krijg je problemen (qua verwachtingen, oplossingen op lange termijn, etc.). Bovendien het loutere idee dat de staat/overheid de mening vraagt van de burgers en daar rekening mee houdt in haar beleid, is allerminst evident in een land als Burundi.
7
4) Het blijkt ook om andere redenen moeilijk de mening van de bevolking te vragen en hen bij het proces te betrekken. Wat doe je bvb. als een meerderheid van de bevolking voor een bepaalde vorm van amnestie is, maar een minderheid niet, omdat juist deze minderheid het voornaamste slachtoffer was tijdens de oorlog? Kan je dan zomaar de wil van de meerderheid opleggen? En wat als de bevolking de doodstraf verkiest voor oorlogsmisdadigers? Het is duidelijk dat er een conflict kan ontstaan tussen wat de bevolking (of een meerderheid daarvan) verlangt en een aantal internationaalrechtelijke normen die de betrokken staat moet naleven. Om op de concrete vraag in te gaan, er is in de meeste gevallen in de praktijk eigenlijk geen tegenstelling tussen het vervolgen van de grootste criminelen volgens Westers model en werken aan verzoening van grote delen van de bevolking via traditionele, lokale en “restorative” berechtingmechanismen, zoals verzoeningsrituelen. Er is een tendens om deze mechanismen te combineren. Dit gebeurt bvb. al in Oeganda. De kleine groep verdachten die voor het ICC komen, zouden allicht sowieso niet via verzoeningmechanismen in een lokale gemeenschap kunnen berecht worden, omdat deze topmisdadigers daar niet meer in leven. In welk ritueel kan men bvb. Joseph Kony nog verzoenen met de lokale gemeenschap? VC: We moeten steeds uitgaan van wat er in een land bestaat en dat versterken: Waar kan de internationale gemeenschap de lokale gemeenschap versterken? Dat is de belangrijkste vraag. We moeten voorzichtig zijn met wat we lokale mechanismen noemen, we hebben daar vaak een heel romantisch beeld van. Maar kijk naar de gacaca: dit is een geïnstitutionaliseerde versie van traditionele methodes. We moeten dus het concept “lokale traditie” nuanceren. En we moeten erkennen dat er in de after-math van een conflict een risico bestaat op manipulatie van rechtssystemen. VD: DRC: Moet je niet eerst de rechtstaat opbouwen voor je recht kan spreken? KB: we moeten begrijpen dat 15 jaar conflict een maatschappij helemaal onderuit haalt, ook haar traditionele structuren en waarden veranderen helemaal. We moeten beseffen dat lokale methoden soms werken en soms niet. Er zijn voorbeelden te vinden die positief zijn, anderen die negatief zijn. Kijk bvb. naar Burundi: commissies van wijzen die recht spreken hebben tijdens de oorlog in een aantal gevallen een matigende rol gespeeld, in andere gevallen helemaal niet. Je valt ook snel in een karikatuur van traditionele mechanismen en dat is even fout als een kopie van een westers mechanisme. Gacaca heeft misschien kwantitatief veel bereikt, maar kan kwalitatief geen goede resultaten voorleggen, het heeft niet bijgedragen tot verzoening en is verworden tot een politiek instrument. LD: De hervorming van het veiligheidssysteem is van primordiaal belang in de heropbouw van een staat. De veiligheidssector uit het verleden heeft invloed op huidige. Er moet een programma bestaan dat misbruiken vermijdt en misdadigers uit het veiligheidssysteem filtert. Als er misdadigers binnen politie of leger zijn, kunnen ze op een zeer effectieve manier justitie tegenwerken. Deze personen moeten dus verwijderd worden uit de veiligheidssector, via een zgn. vetting procedure. Vragen en opmerkingen uit de zaal: 1.
Internationale gemeenschap moet alles doen om alle misdadigers te berechten voor tribunalen. Nkunda moet absoluut berecht worden.
8
De vier sprekers zijn het er duidelijk mee eens, maar achten de kans dat het gebeurt relatief klein zolang het huidig regime in Rwanda aan de macht blijft. Nkunda heeft altijd gezegd dat hij vrijuit zal spreken als hij ooit in Den Haag terechtkomt. Als Nkunda ooit zou getuigen over wie zijn opdrachtgevers zijn, zullen de Rwandese autoriteiten in beeld komen. En niet alleen zij, ook Kabila zit hier niet op te wachten. Nkunda had veel contacten met Kigali, maar ook met Kinshasa. Men zal rekening moeten houden met het electoraat in Noord-Kivu. Nkunda had verkiezing van Kabila kunnen verhinderen. 2.
Over de economische aspecten van een conflict: de echte opdrachtgevers, de economische profiteurs die oorzaak zijn van conflict: wanneer worden zij berecht? Ze komen vaak zelfs uit andere landen.
Dit is een zeer pertinente vraag, die inderdaad nog niet volop onderzocht is. LD hoopt en verwacht dat veel van deze elementen op rechtszaken in ICC naar boven zullen komen. De EU is aan het uitzoeken hoe de eigen jurisdicties samen te brengen tegen economische oorzaken van de conflicten. Maar de nationale jurisdictie is hier een grote belemmering. 3. Hoe behandel je staatsactoren binnen transitionele en internationale justitie: het blijkt immers bijna onmogelijk om zittende regeringsleiders te berechten voor hun oorlogsmisdaden. VDG: dit is de “million dollar question” en hier bots je op de limieten van het recht. Internationaal recht gedijt in dit soort situaties op de golven van de politieke machtsverhoudingen. Het moet dus gebeuren via het veranderen van deze machtsverhoudingen. Stabiliteit is voor diplomaten de topprioriteit, er is geen vraag naar extra “failed states”. Een aantal donoren is overtuigd dat in post-conflict landen in eerste instantie een overheid nodig is die technocratisch goed bestuurt (wegen onderhouden, scholing voorzien...), democratisering komt dan later wel. Velen, o.a. NGO’s, zien het omgekeerd. LD: Dit is de ultieme vraag. Zuid-Afrika is niet goed te vergelijken met DRC. Zuid Afrika heeft meer gemeen met de transitieprocessen in Zuid Amerika . De internationale gemeenschap heeft in DRC een kans gemist tijdens de overgangsregering. 4. ICC is stap voorwaarts, maar is Statuut van Rome geen zwak punt omdat staten dit moeten ratificeren? Welke belangrijke staten hebben wel of niet geratificeerd? De meerderheid heeft geratificeerd: 108 landen, maar China, VS, Rusland en India zijn geen partij. Tsjechië en Cyprus ook niet, dus niet heel de EU heeft dit geratificeerd. Dit is schandalig. Dit is inderdaad een probleem. Er is geen wereldregering die de ratificatie oplegt. Alles hangt af van de politieke wil van staten. Dit is een onvermijdelijke zwakte, maar in historisch perspectief geplaatst, is het ICC toch al een hele verwezenlijking. 5. Timing: in bepaalde omstandigheden moet men prioriteiten kiezen, maar moet gerechtigheid niet binnen redelijke termijn gesproken worden? Cambodja duurt toch te lang, daar kunnen we toch geen voorbeeld aan nemen? KB: Jaren plakken op deze vraag is niet mogelijk. Het verlangen naar gerechtigheid moet in de loop der jaren levendig gehouden worden. Maar het verzamelen van getuigenissen, het
9
opschrijven van de waarheid kost tijd. Slachtoffers moeten erkend worden in hun rechten en gevoelens. VDG: Er is een internationaal verdrag dat stelt dat de zwaarste internationale misdaden nooit kunnen verjaren. En bovendien, heeft strafvervolging nog zin na 30 jaar? Ten eerste, is dit technisch nog mogelijk, is er nog voldoende materiaal? Ten tweede: is de strafrechtelijke benadering dan de beste? Misschien is geschiedschrijving beter voor misdaden die reeds lange tijd hebben plaatsgevonden. Maar hier dreigt ook twee maten, twee gewichten. Bvb. Burundi: waarom enkel gerechtigheid voor de laatste massamoorden van 1993 en niet meer voor deze van 1972? Het technisch, juridische onderscheid dat zou voorvloeien uit de verjaringstermijn is hier niet hanteerbaar. 6. De civiele maatschappij in DRC bestaat bijna niet, waarom gaat er niet meer geld naar de ondersteuning en organisatie hiervan? KB: Is te veralgemenend om te zeggen dat er de civiele maatschappij in DRC zwak is. De civiele maatschappij in de DRC bestaat uit verschillende groepen en is inderdaad nogal versplinterd en gepolitiseerd. Heeft vooral probleem om politiek door te wegen op gebeuren: het probleem van legitimiteit en representativiteit weegt ook hier door. Toch zien we ook positieve tendensen: de civiele maatschappij leert zich op nieuwe terreinen beter te organiseren en begint door te wegen in politieke debatten, zoals rond grondstoffen en bosbeheer. Ik ben niet zo pessimistisch. 7. Desmond Tutu is voorstander van arrestatiebevel tegen Al-Bashir. Waarom? In ZuidAfrika werd vrede toch boven gerechtigheid gesteld met waarheidscommissies? Tutu als mogelijke windhaan. Alleen Tutu kan die vraag beantwoorden. We mogen niet vergeten dat ook het ZuidAfrikaanse systeem van waarheidscommissies niet perfect was: zo waren er geen tegemoetkomingen voorzien voor de slachtoffers. Anderzijds is het makkelijk om kritisch te zijn tegenover het Zuid-Afrikaans systeem, we moeten toch erkennen dat het een bloedige burgeroorlog heeft kunnen voorkomen. We moeten niet alleen streven naar criminal justice, maar ook naar socio-economisch rechtvaardigheid. 8. Wat is de voorbeeldfunctie van de internationale gemeenschap? Als de internationale gemeenschap mensen aanduid om een vertegenwoordigingsfunctie uit te oefenen, moeten die zelf toch neutraal zijn? Cf. aanstelling van Buyoya als vredesbemiddelaar in een aantal Afrikaanse conflicten heeft in Burundi veel opschudding veroorzaakt. VDG: De voornaamste reden waarom men zo iets doet is niet om hem te belonen, maar te verhinderen dat hij als een “spoiler” zou tussenkomen in het Burundese vredesproces. Dit soort van functies houdt hem een wortel voor om niet in eigen land bezig te zijn, hoe cynisch ook. Van zodra zijn naam te dicht in de picture komt, bvb. in financiële dossiers, gaan er knipperlichten branden, hij blijft een naam waar je niet zonder gevolgen aan raakt, om de vrede in het land niet in gevaar te brengen.. 9. We zagen dat gerechtigheid soms overhaast kan zijn in fragiele vredesprocessen. Maar kan gerechtigheid soms ook niet overhaast gebeuren in de context van heropbouw en ontwikkeling? Bvb. vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel en ander geweld; is gerechtigheid voor hen wel een prioriteit? Willen zij niet eerst bescherming, eten, een dak boven hun hoofd, een job?
10
VC: Inderdaad is ontwikkeling op dat ogenblijk belangrijker, maar ontwikkelingsprojecten alleen kunnen geen duurzame oplossing bieden. Wederom komen we uit bij het belangrijke element timing. Een vorm van gerechtigheid is in elk geval nodig, om geweld tegen vrouwen te doen stoppen. Straffeloosheid houdt geweld in stand. LD: vb van geweld tegen vrouwen maakt de nood aan gerechtigheid en strijd tegen straffeloosheid zeer duidelijk. Er kan geen ontwikkeling zijn in een onveilige maatschappij.
11