VERSLAG LEVENSVERHAAL KLAAS HENDRIKSE
Plaats: aula van Bonaventura College, Burggravenlaan, Leiden. Er waren 154 mensen aanwezig. Een paar studenten, en verder meestal 60ers… De Leidse studenten ekklesia had veel aan PR gedaan en dat was te zien. Eerst had hij ongeveer een uur de tijd om zijn levensverhaal te vertellen. Daarna zou Ronald Meester, hoogleraar wiskunde VU, en schrijver over de relatie geloof – evolutietheorie hem vragen stellen. Die waren ook vanuit de zaal ingediend. De gedeeltes in dit verslag die tussen [… ] staan zijn meer mijn woorden, dan de zijne. De vet gedrukte zinnen waren gedeeltes die Klaas met nadruk uitsprak. Geboren in 1947, dus nu 67 jaar. Afkomstig uit de Bible belt. Hij komt uit een atheïstisch gezin. Zijn vader, een dierenarts, vond religie maar onzin. Maar als hij bij vriendjes kwam, dan werd daar gebeden. Dat kende hij helemaal niet. Voelde als kind daardoor een zekere eenzaamheid, een ongelovige in zo’n gelovige streek, dat was een vreemde positie. Later toen hij wat ouder was bracht hij rekeningen van zijn vader rond. Meestal waren de boeren buiten hard aan het werk, en had hij hele mooie, boeiende gesprekken met diepgelovige boerinnen. Dat raakte hem, hij zag: zij gelovigen hier echt in… Later in het leger moets hij aangeven wat voor (on)geloof hij had. Hij wist niet wat te antwoorden en dus werd hij tot NH gebombardeerd. Dat stond zelfs op zijn dienstplaatje wat je als militair altijd om je nek moet hebben, voor geval je sneuvelt. Op gegeven moment komt hij een leuk meisje tegen, maar uit een diepgelovige familie. Dat wordt niks, dacht hij, en nam afstand. Maar een half jaar later kwam hij haar weer tegen en toen was er geen houden meer aan. Ze kregen een relatie, en trouwden later. (Jaren later gingen ze scheiden, maar 20 jaar later is de relatie weer hersteld). Daardoor bleef geloof ook een continue topic in zijn leven. Hij studeerde o.a. bij Nijenrode. Daarna gingen ze beiden in het bedrijfsleven werken. Zij voor Mercedes Benz, hij voor Xerox. Maar ondanks maatschappelijk succes en goed verdienen, voelde het toch onbevredigend. Ze dachten aan ontwikkelingssamenwerking. Ook aan zendingswerk. Hij realiseerde zich niet dat je dan in God moest geloven, als je een zendeling was. (Gegrinnik in de aula). Op een gegeven moment besluit hij om theologie te gaan studeren in Utrecht, de ingekorte zaterdag opleiding. Het was toen een orthodox bolwerk, dus hij zat tussen veel jonge mannen die overtuigd waren dat ze geroepen waren. Dus voor Klaas weer het gevoel van een buitenbeentje te zijn. Belangrijk moment was tijdens het college van de egyptoloog Zandee, die les gaf over klassieke religies. Toen hoorde hij over de god Mithras, wiens geboorte ook door een ster werd aangekondigd. Daardoor kreeg Klaas een voorgevoel dat vele christelijke verhalen op oudere modellen gebaseerd zijn en dus niet uniek. [Of dat ze het gelijk van het christendom bewijzen]. Ook dogmatiek was belangrijk maar dan in de negatieve betekenis: hij heeft al snel door dat het allemaal constructies zijn, het zijn bedenkels. Ook had hij een grote desinteresse in Hebreeuws. Want de bijbelse teksten zijn zo vaak bewerkt, veranderd, gemanipuleerd, zelfs als je de Hebreeuwse oertekst voor je hebt, dan is het nog steeds onbetrouwbaar. De grootste openbaring was het plezier dat hij tijdens de studie ervoer. Maar de kansen dat hij dominee zou worden schatte hij toen op minder dan 1 % in.
Dat veranderde pas toen hij en zijn vrouw Psychosynthese gingen doen. Dat is een vorm van alternatieve therapie, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van oude verhalen, mythen. [Dit laatste weet ik niet zeker, had moeite om hem bij te houden]. Deze therapie werkt niet alleen aan het versterken van het ego maar staat ook open voor transpersoonlijke ervaringen (piek ervaringen, mystiek). Toen voelde hij: je kunt dus geloven zonder een geloof in een opperwezen. Zij gingen samen vaak naar vrijzinnige diensten. Maar de kerk als instituut dat bleef hem vreemd. Op een gegeven moment zei iemand van de Remonstrantse kerk: He, er zijn twee vacatures in Zeeland. Hij moest erom lachen maar ging toch kijken. Daar werd hij zo hartelijk ontvangen dat hij in 1984 daar in Zierikzee ging werken. Zijn vrouw koos voor de andere functie in Middelburg. Daar was een kerkenraad met meer lastige types dus hij voelde heel sterk, daar heb ik geen zin in. Omdat hij alleen de deeltijdopleiding had gedaan had hij geen stages gelopen, niets van dit alles. Hij wist niet eens hoe je een dienst moest leiden, of een begrafenis…!! Dus hij moest zichzelf heel snel dingen eigen maken. En in Zeeland was dat niet eenvoudig, of je had een starre orthodoxie of een truttige vrijzinnigheid. Hij vond allebei niet inspirerend. Dus hij ging o.a. naar Amsterdam om daar bijv. bij de Ekklesia (Huib Oosterhuis) de moderne liturgische inzichten op te zuigen. Het was voor hem een avontuurlijke periode. Wel werd zijn salaris gehalveerd, van bedrijfsleven naar pastoraat. Na de scheiding van zijn vrouw nam hij Middelburg er ook bij. Maar dat was bestuurlijk lastig, hij had de nodige conflicten. Niemand vertelt mij hoe ik mijn tijd indeel, zei hij fel. Ze moeten mij niet voor de voeten lopen… (gegrinnik in de zaal). Hij is 1 x in een Classis vergadering geweest, toen zei hij in de kerkenraad: dat is 1 x maar nooit meer. Hij is allergisch voor kerkelijk gezeur, dat is wel duidelijk. Hij betreurt de keuze van de vrijzinnigen om vrijzinnig te zijn en ook bij de protestantse kerk te willen horen. Daarmee plaatsen ze zich in een onmogelijk spagaat. Daarom is het als het trekken aan een dood paard, is zijn harde oordeel. Ook hierin is hij een eenling. Solist. [Kerkelijke spelletjes, compromissen sluiten om zo de boel krampachtig bij elkaar te houden, hij heeft er niets mee.. ] Cursussen werden door het Politbureau (een term uit de communistische dictatuur!) van de Ned Herv. Kerk verplicht gesteld. Na een paar bijeenkomsten voelde hij: dit is niet goed voor mij, en niet goed voor hen. Hij maakte een grapje: ik had duidelijk bijgeleerd, niet alleen maar keihard mijn mening zeggen maar ook een beetje meebewegen: het is ook niet goed voor jullie… Ze dreigden hem, als je stopt dan zal je nooit meer ergens anders benoemd worden… Hij: dan blijf ik toch lekker in Zeeland. Maar deze cursus afmaken, dat doe ik niet! Gelukkig voelde hij zich in zijn gemeentes altijd thuis. Toen zijn kinderen het huis uitgingen kwam toch opnieuw de vraag: blijf ik in Zeeland. Hij had een sollicitatie gesprek bij een gemeente in Arnhem (als ik me goed herinner), maar hij stond na een kwartier al weer buiten. Toen ze begonnen over het kerkelijk jaar, zei hij: Doen jullie daar dan nog aan… En toen hij aankondigde niet zo’n zin te hebben in jongerenwerk (Daar kunnen jullie iemand anders voor nemen) werd de stemming uiterst ijzig. Einde gesprek. [Interessant was de reactie in de zaal op dit verhaal, sommigen gaan hoofdschuddend bedenkelijk kijken, anderen hebben een grote grijns op hun gezicht]. Omdat hij twee gemeentes had, die nogal verschillend waren, bleef het werk aantrekkelijk, de sleet kwam er niet in, zei hij. In de winter van 1993 was hij een paar maanden predikant in Spanje. Hij: geniet er maar helemaal van, want dit wordt waarschijnlijk een eenmalige ervaring. En inderdaad, aan het einde zei de verstoorde kerkenraad: Er zijn nog nooit zoveel mensen afgehaakt, en ook nog nooit zoveel nieuwe mensen bijgekomen.. Ze hebben hem nooit meer uitgenodigd. In 2003 kreeg hij de boekkriebels (zijn eigen woord), eerst dacht hij: laat ik dat maar doen als ik met mijn pensioen ben. Dan ga ik het andere geluid vertellen, maar door een opkomende
woede over zoveel wederzijds onbegrip tussen gelovigen en ongelovigen kon hij zich niet meer inhouden. Zo verscheen in 2007 Geloven in een God die niet bestaat. Hij zucht even. Ik heb ervan genoten, er veel van geleerd. Het heeft me veel gebracht. Maar ik ben ook blij dat het voorbij is… Hij geeft duidelijk aan er klaar mee te zijn. Nu wil hij er verder niet veel over kwijt. Hij maakt de indruk dat het hem verveeld, weer die oude koeien uit de sloot halen. In 2012 is hij in Middelburg met emeritaat gegaan, nu werkt hij alleen nog maar in Zierikzee. 1 dag in de week, genoeg om hem bezig te houden zonder dat hij zenuwachtig van de stress wordt. Zijn mooiste momenten zijn nu: zondagochtend als hij zijn eigen klokken hoort luiden, en het wandelen met zijn hond. Hij zegt nu vaker nee tegen uitnodigingen. Laatst wou de BBC hem uitnodigen voor een interview, of hij maar even naar Hilversum wou komen. Nee, zei hij, komen jullie maar na mij toe… Een paar keer zegt hij: Geniet van elke dag, want dit komt nooit meer terug. Klinkt als een nuchter levensmotto. Tijdens alle heisa rond zijn eerste boek had hij een bijzonder moment. Hij moest opeens zijn auto in de berm parkeren en barstte toen in een [bevrijdend] schaterlachen uit… Hij zag opeens: wat een gedoe allemaal. Maar ook zag hij: ik geniet van al die aandacht. Daarom zegt hij met een ironische ondertoon tot slot: als je iemand bent zoals ik, dan zou ik je aanraden, rustig afbouwen.. Ook daarin is hij eerlijk. Pauze van 15 minuten. Opgewonden gezoem om mij heen. Mensen krijgen papiertjes om vragen in te dienen. Nu komt Ronald Meester ook op het podium, hij gaat tegenover hem zitten zodat hij hem rechtstreeks vragen kan stellen. Die twee hebben elkaar eerder ontmoet, ontspannen sfeer. Vraag: is het atheïsme uit je jeugd hetzelfde als nu? Ja, zegt Klaas, toen vond ik al God bestaat niet. Dat is niet veranderd. God is geen wezen. Ik doe iets wat je een gelovig atheïsme zou kunnen noemen. Nu begint Ronald erg te fronsen, dit is natuurlijk voor een wiskunde totaal niet meer te volgen. LOL. Klaas: God vindt tussen mensen plaats. Ronald: je hebt ooit gezegd: God is geen appeltaart. Klaas zegt druipend van ironie: als dat de uitspraak blijft die mij overleeft dan teken ik ervoor. Vraag: bij je eerste boek sta je heel ernstig op de buitenkant, bij het tweede veel ontspannender, hoe komt dat? K: de uitgever was nogal beducht voor de reacties op het eerste boek, dus ik mocht absoluut niet lachend op de foto. Dat zou dan als spottend kunnen worden uitgelegd. Dat wilden ze absoluut vermijden. Bij het tweede boek had Klaas meer in te brengen, als sterauteur en die ruimte heeft hij dan ook benut. Dan citeert R een citaat van Gerrit Maneschijn: God is zo groot, dat hij niet hoeft te bestaan… ik weet dat je hier een hekel aan hebt, kan je uitleggen waarom? K: kijk eerst zeg je dat God bestaat om het daarna terug te nemen. Dit verwordt dan tot een soort woordspelletje, dat houd ik niet van. Het is oneerlijk gedrag. [Je ziet aan zijn gezicht dat dit echt weerzin bij hem oproept]. Je kunt in God geloven zonder dat hij bestaat. Het beroemde verhaal van Mozes en het brandende braambos: Ga maar , zegt God, dan ga ik met je mee. En nu komt het: door de beweging ontdek je God. De centrale zin van de avond. Dan vraagt R: dan spreekt de titel: God is een werkwoord van de progressieve rabbijn David Cooper je meer aan? Ja, zegt Klaas, daar herken ik me in.
R: je wordt soms beschuldigt te rationalistisch te zijn. Is de paradox niet beter om het geloof te beschrijven. K (geeft geen antwoord op de vraag): kijk, gelovigen geef ik alle respect, als iemand in een persoonlijke god gelooft dan is dat zo. Maar voorgangers die wil ik bij de les houden. Als zo iemand oneerlijk is, een toneelstukje gaat opvoeren, dat vind ik niks… Een echt traditioneel gelovige komt niet bij mij. Komt hij wel, dat heeft hij al vragen, dan is er al een openheid. En ik stel dan alleen maar vragen om dit proces te begeleiden. Het leven begint pas als er vragen worden gesteld. De echte orthodoxie is helemaal dichtgetimmerd met zekerheden, daar worden geen vragen gesteld, [dus een doods geloof]. R: maar hoe kijk je dan tegen bidden aan? Je kunt toch niet bidden tot iemand die niet bestaat? (Ronald kijkt nogal gepijnigd als hij deze lastige vraag stelt). K: ik kan zo niet bidden. Want als ik bid dan spreek ik niemand aan. Bijv. je hebt dominees die hebben het over de Eeuwige.. Wie bedoel je nou, hoe op met die onzin, als je het over god hebt ga dan geen versluierende woorden gebruiken.. (hij wordt fel), of het praten over God in de tweede persoon. [Allemaal nepgedoe]. Ik schep soms een stilte moment om contact te maken met jouw god (in het contact met iemand anders). Of ik laat het een tijdje stil zijn, dat is ook goed. Zelf spreek ik god nooit als een persoon aan. Gebed, zegt Klaas, dat moet bij ons terug komen. Stel, je bid voor hulp voor de wereld, en daarna ga je lekker aan de koffie zonder dat je gebed iets met jou gedaan heeft… dat gebed heeft geen enkele waarde, het zal niet eens je kamer verlaten, het gaat niet eens door het glas van je ramen heen (heel fel). Dit soort gebeden hebben geen enkel effect. Dus (en dit herhaalt hij tijdens deze uitleg een paar keer), de gebeden moeten bij ons terugkomen. R: maar wat is dan voor jou de rol van de Christelijke traditie?? K, (zucht eens diep): Weer die vraag…. Er zijn hele stukken uit de traditie waar ik niks mee kan. Ook niks mee hoef. Maar er waren een paar pareltjes die me echt verder geholpen hebben. Welke zijn dat dan, vraagt R. K: dat zijn de mystieke scholen en de ketters, bijv. de katharen. R: zou het niet eerlijker zijn om jezelf een humanist te noemen? K (kortaf): ik ben geen humanist, ik ben een predikant. R: je hebt nogal veel kritiek op de kerk, kan je daar wat meer over zeggen? K : dat klopt, ik heb de nodige opmerkingen gemaakt. Ik vind de kerk arrogant, alsof zij de enige antwoorden heeft. (heel fel) . Kijk bijv. naar de katholieke kerk: andere kop (=paus) dezelfde kerk. Ook loopt de kerk voortdurend achter de feiten aan… Dat staat Klaas ontzettend tegen. [De kerk als instituut is voor hem als een rode lap voor een stier]. R: je bent van Xerox naar predikant gegaan, is dat ook een vorm van geloofsverandering? K; nee, want ik deed de opleiding in deeltijd. Door de weeks het gewone werk, en op zaterdag theologie. Deze sporen gingen gelijktijdig met elkaar op. R: ik verbaas me over je desinteresse in Hebreeuws, is een theoloog die een hekel heeft aan Hebreeuws niet hetzelfde als een wiskundige die formules afwijst? [Ronald is wiskundige] K; het Hebreeuws brengt je niet dichter bij de boodschap omdat de teksten al vroeg zijn veranderd, aangepast. Alleen bij een betrouwbare grondtekst zou deze taal voor mij een nuttige functie vervullen. R: je hebt een aantal keren gezegd dat je de kerk wil opschudden, is dat gelukt? K: ja, want ik kreeg veel reacties, zelfs tot op de dag van vandaag. Er is herkenning, zo kan het dus ook. Mensen voelen zich bevrijd.
R: waar wordt je door geïnspireerd? K: door het leven om me heen.! Door het contact met mensen, door het contact met mijn eigen leven. R: waren er kantelmomenten in je leven? K: nee, het waren meer processen als ik er op terugkijk. Soms voel ik: ik ben God tegen gekomen.. maar dat besef is voor mij altijd achteraf. Ik heb een aantal momenten gehad (mooie of moeilijke) die me zeiden: je bent op de goede weg. Vooral op beschouwende momenten voel ik dat. Als ik s’ochtends vroeg buiten loop (dan ziet de wereld er zo anders uit…) dan voel ik een enorme dankbaarheid. Dat is dus een laag dieper dan alleen maar: dit is leuk, dit is fijn. R: wat is de kern van je boodschap? K: dat kan ik niet zeggen. Want het is elke keer anders. Het antwoord dat ik geef komt voort uit een persoonlijk contact, en is dus daarom telkens anders. Gisteren was het allerzielen. Dan vraag ik mezelf welke woorden vind ik nu, als ik op dit concrete moment iemand bij name herdenk. Maar als mijn oma op haar sterfbed mij aankijkt en vraagt: Jongen, zullen wij elkaar weer terugzien in de hemel? Dan zeg ik: ja, natuurlijk… R: hoe kijk je tegen BDE’s aan? (bijna dood ervaringen). K: als iemand mij zoiets vertelt dan laat ik het voor wat het is. Maar als iemand er iets mee wil bewijzen dan spring ik op zijn rug… R: wat vind je van het Ietsisme? K: aan de ene kant staat de vaagheid ervan me tegen. Maar ik zie het als een verlegenheidsuitdrukking. En daar heb ik veel begrip voor. God (als term) past niet meer. Juist voor de groep die de oude zekerheden loslaat wil ik er zijn. Ik sta aan jullie kant. Laten we bij de verhalen blijven. En niet de (kerkelijke) interpretaties. Weg met die arrogantie… Mijn tip aan de kerk is: laat los: god is een wezen. En god is ergens. Dan ben je eerlijk. Zo kan je de niet orthodoxen pas echt ontmoeten. Laat je eigen twijfels zien: dat is eerlijk! Ik heb nooit in het klassieke beeld van god geloofd. R: (nu helemaal in verwarring) maar waarom ben je dan dominee geworden? K: dat heb ik toch al uitgelegd? (kijkt een beetje meewarig); laat ik dit zeggen: als dominee voel ik mij als een vis in het water.
Toen kreeg je het dankwoord, het cadeautje, de fles wijn. Bla, bla. Bla…. Het bleef nog lang rumoerig in de zaal. Mede door de gratis wijn. Ik word altijd erg dorstig van dit soort bijeenkomsten dus ik gooide er twee grote glazen in. Ter verhoging van de feestvreugde… Wat een avond. Heerlijk.