VERSLAG
HET NIEUWE IK
GROEIEN IN CULTUUR Di 25 januari 2011VOORUIT Gent
VERSLAG VAN DE DAG VAN DE CULTUUREDUCATIE 2011
HET NIEUWE IK
GROEIEN IN CULTUUR
25 januari 2011 - Vooruit Gent
VOORWOORD Papa? Ja. Wat is dat daar? Waar? Daar. Op die toren? Ah, dat jongen, dat is een draak, de gouden draak. Papa? Ja jongen. Waarom staat die draak op die toren? Eum… Wel, om iedereen te laten zien dat we in een erg mooie stad wonen. En ook wel om de bozen geesten weg te jagen. Vliegt die? Wie? Die draak? Wel deze hier staat op de toren, maar in verhalen en in onze dromen vliegt hij wel. Misschien vliegt hij vannacht wel je droom binnen? Papa. Ja. Waarom? Waarom wat ventje? Waarom droom ik? Wel, dat is niet gemakkelijk. Sommige mensen zeggen dat we dromen om dingen beter te weten Sommige mensen denken dat we dromen om dingen te vergeten Wat is vergeten? Wel, dat is wanneer je eerst iets weet en het daarna niet meer weet. Zoals wanneer we eten en jij weet dat je op je stoel moet blijven zitten tot je klaar bent maar je er toch afspringt om te dansen omdat er mooie muziek is. Waarom? Ja, dat weet ik niet Maar dat is ook gewoon omdat je niet altijd alles kunt weten. Zelfs opa niet? Neen, zelfs opa kan niet alles weten. En zelfs jouw opa niet? Nee, zelfs mijn opa niet. Mijn opa is nu dood. Waarom? Dat weet ik niet. Hij was heel oud. En jouw oma? Mijn oma, die leeft nog, maar ze weet niets meer. Ze praat zelfs niet meer. Heeft die veel gedroomd?
1
Met zijn waaromvragen voedt de 3 jarige kleuter niet alleen zijn eigen, ongeduldige groeiproces. Hij helpt ons ook om onze eigen vanzelfsprekendheden in vraag te stellen. Wat weten we zelf nog van onze ‘waarom-tijd’? Wat zijn onze haast onmerkbare en vaak onbewuste herinneringen aan de vroege kindertijd? Welke woorden, beelden, ideeën en kaders houden we er aan over? Bij die vragen kwamen we terecht toen we samen met ACCE en CANON Cultuurcel discussieerden over het waarom van het samen gaan van onderwijs en cultuur, over de noodzaak aan cultuureducatie. Waarom gaan groeien en leren noodzakelijk samen met kunst en cultuur? Want dat is het uiteindelijke doel van de jaarlijkse Dag van de Cultuureducatie: cultuureducatie of cultuuronderwijs op de agenda zetten, een breder draagvlak geven. Daarbij hebben we niet de hoogmoed om definitieve antwoorden te willen geven. Of om het discours over te nemen van de hard werkende en vaak geïnspireerde onderwijs-, cultuur- en jeugdsectoren. Het is er ons veeleer om te doen waardering en zichtbaarheid te geven aan dat harde werk en aan die inspiratie. Een deel van een mogelijk antwoord op onze vraag vinden we terug in het stuk van Peter Adriaenssens voor Gedeeld/Verbeeld, het groene rapport van de commissie Cultuur en Onderwijs: We leven in een tijd die verbale communicatie overwaardeert. Je moet praten over je gevoelens, over ideeën, je moet standpunten formuleren. De realiteit is dat deze aanleg zeer ongelijk verdeeld is. Er zijn heel wat kinderen en jongeren die zich het best voelen als ze emoties mogen uitdrukken in andere talen: dans, zang, muziek, beeld, ruimte, theater … Want hier ligt volgens Adriaenssens voor cultuureducatie een grote kans: jonge mensen uitnodigen om die taal te verkennen die hen het beste ligt, en hen stimuleren om vanuit die taal te groeien. Zijn visie inspireerde sterk de vorige, 12de editie van onze Dag van de Cultuureducatie, rond talentontwikkeling. Het is een visie die wij niet alleen graag terugzien in hoe elke volwassene naar een kind kijkt, maar die we ook zelf willen hanteren als perspectief op u en onszelf. Deze kijk op cultuureducatie resoneert bovendien sterk met één van de twee basisopdrachten van zowat ieder onderwijssysteem: persoonlijke ontwikkeling. Het is complexer om cultuureducatie te verknopen met de 2de basisopdracht van onderwijs: sociale ontwikkeling. We vinden een boeiende visie op het thema in het meest recente boek van professor Paul Verhaeghe, Het einde van de Psychotherapie. Daarin heeft hij het onder meer over de ontwikkeling van een zelfbeeld of identiteit. De mens wordt niet met een identiteit geboren, maar ontwikkelt die gaandeweg. Het individu, zo schrijft hij, kan die identiteit niet alleen vanuit zichzelf ontwikkelen, maar heeft steeds de Ander nodig om zich toe te verhouden. Het ik groeit niet alleen vanuit een ik, maar steeds vanuit een wij. Daarom hebben we dit verslag een andere titel gegeven dan onze dag zelf: Het nieuwe WIJ – i.p.v. het nieuwe IK – groeit in cultuur.
2
Trouw aan onze fascinatie voor de groeiende mens verknopen we het thema identiteit met het groeiende kind. Waarbij we met u graag tegelijk vooruit en achteruit kijken. Want identiteit en cultuur zijn nooit af, maar constant in beweging. Wat weet u van vroeger nog? Wat rest er nog van dat kind in u? Hoe bouwen kinderen vandaag een zelfbeeld op? Doen ze dit anders dan wij vroeger? Welke rol spelen wij, vaak onbewust in dit fundamentele persoonlijke en gemeenschappelijke proces, dat ook de cultuur van morgen vorm geeft. Als ouder, als meester, als begeleider van een creatief (leer)proces. Thema’s waarover we graag samen met u vragen blijven stellen. Want hebben wij ook niet vooral de waaromvragen nodig om zelf te groeien?
In naam van ACCE & CANON Cultuurcel Marijke Verdoodt en Brecht Demeulenaere
3
EEN CULTUUR VAN WINNAARS EN VERLIEZERS Onderwijs en cultuur zijn bepalend voor de identiteitsontwikkeling. Deze stelling, die ontleend is aan een boek van psycholoog Paul Verhaeghe, beheerste de Dag van de Cultuureducatie 2011 in Gent.
Eric Bracke Al voor de aanvang van de Dag van de Cultuureducatie is het uitkijken geblazen. Terwijl de deelnemers op de verregende dinsdagochtend van 25 januari binnensijpelen en in het café van Vooruit van hun welkomstkoffie slurpen, is de identiteitspolitie al op pad. Hier en daar wordt een man of vrouw staande gehouden. De twee agentes van de identiteitspolitie vuren hun vragen af: Uw sterkste herinnering uit uw kinderjaren? Bent u geworden wie of wat je als kind wilde worden? Wie zie je als je in de spiegel kijkt?
De zevende Vlaamse Dag van de Cultuureducatie werd er eentje van formaat. De organisatie verliep vlekkeloos, er werd een gevarieerd programma aangeboden en tijdens de middagpauze was er voldoende tijd voor ontmoeting met leerkrachten, organisatoren en collega’s uit andere musea. Met veel stof tot nadenken en nieuwe ideeën vertrok ik terug richting museum. Wat mij betreft een pluim voor de organisatie! Lies Ledure Educatieve dienst Museum voor Schone Kunsten
Ondervraagden die bij de laatste vraag met de mond vol tanden staan, kunnen in hun map met het programma een spiegeltje vinden. Terwijl ik het spiegeltje openvouw, denk ik aan een bericht dat ik jaren geleden las en met een schok herkende. Als je ‘s morgens in de spiegel kijkt om je tanden te poetsen, zie je een jongere versie van jezelf omdat je geest een zelfbeeld vasthoudt waarop de tijd geen vat heeft. Het verklaart waarom het zo pijnlijk kan zijn om ‘s avonds in een treinwagon geconfronteerd te worden met de reflectie van die ouder wordende man of vrouw, die je zelf blijkt te zijn. Tijdens mijn gemijmer loopt de historische theaterzaal van de Gentse socialisten vol. Iemand grinnikt bij het lezen van de gouden woorden KUNST VEREDELT boven het podium. Ze drukken het progressieve Bildungsideaal uit dat in zwang was toen architect Ferdinand Dierkens het gebouw honderd jaar geleden ontwierp. Vandaag geloven we niet meer dat de kunst de wereld zal redden, maar de mensen in deze zaal delen zo goed als zeker de overtuiging dat cultuur een wezenlijk element van opvoeding en onderwijs is. Omstreeks half tien leidt Brecht Demeulenaere, directeur van CANON Cultuurcel het
4
thema van de dag in: Het nieuwe IK. Groeien in Cultuur. Vorig jaar lag de nadruk op talentontwikkeling en reikte kinderpsychiater Peter Adriaenssens het kader aan met zijn these dat de verbale communicatie overgewaardeerd wordt ten koste van andere expressievormen. Vandaag vindt de Dag van de Cultuureducatie inspiratie bij psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe, vertelt Demeulenaere. Namens mede-organisator ACCE (Ambtelijke Coördinatie CultuurEducatie) van het Vlaams ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media, mag Marijke Verdoodt daarna radiopresentatrice Kathy Lindekens aankondigen. Lindekens is de zogenaamde dagvoorzitter, presentatrice zeg maar, al omschrijft ze haar taak zelf al te bescheiden als de regeling van het verkeer van de plenaire zaal naar de sessies.
Bodemloos kind Verhaeghe, wiens boek Het einde van de psychotherapie (2009) veel weerklank kreeg, neemt de openingslezing voor zijn rekening. Hij stelt vast dat identiteitsproblemen van kinderen en jongeren volgens een stilzwijgende consensus niet tot de zaak van de school worden gerekend. Cultuur is volgens deze denkwijze een onbelangrijk bijvak, goed genoeg ‘om de humane wetenschappen de illusie te geven dat ze meetellen’. Zelfs Bildung beschouwt men niet meer als een kerntaak van het onderwijs, weet Verhaeghe. ‘Van de school wordt alleen verwacht dat ze vaardigheden bijbrengt die dienstig zijn voor
de flexibele kenniseconomie. Wie niet over die vaardigheden beschikt, wordt bij de verliezers ingedeeld.’ Verhaeghe gaat daar lijnrecht tegen in: de identiteit ontwikkelt zich in grote mate op school en leerkrachten spelen daarbij een belangrijke rol. Of die rol positief is, hangt af van de cultuur in brede zin waar het onderwijs zich inpast.
‘Een kind dat alleen onverschilligheid ervaart, wordt een bodemloos kind zonder fundamenten’, betoogt psycholoog Paul Verhaeghe. Hij definieert identiteit als iets dat niet is aangeboren, maar volledig uit de interactie met de ander voortkomt. Bij de vorming van de identiteit speelt de wisselwerking tussen twee mechanismen een rol: identificatie en separatie. Een opgroeiend kind neemt opvattingen en gedragingen van mensen uit zijn omgeving over of zet er zich tegen af. Voorwaarde is wel dat er een emotionele band is met die mensen. Als de andere het opgroeiend kind niet ziet staan, kan hij het ook geen spiegel voorhouden. ‘Een kind dat alleen onverschilligheid ervaart, wordt een bodemloos kind zonder fundamenten’, betoogt Verhaeghe. In navolging van psychoanalyticus Jacques
5
Lacan concludeert hij dat de leerkracht die in de onderwijssituatie autoriteit met passie en respect combineert veel invloed op de uitbouw van de identiteit van een kind zal hebben.
Narratief De identiteit is meerlagig en nooit af. De grote verhalen in de familie en de cultuur bepalen de inhoud ervan. Dat het de laatste tijd vaak fout loopt met de identiteitsontwikkeling, waardoor mensen zich mislukt of depressief voelen, schrijft Verhaeghe toe aan het dominante neoliberale narratief. Volgens het neoliberalisme, dat er vanuit gaat dat de mens een homo economicus is die altijd volgens zijn eigen profijt handelt, is de competitie de ideale basis voor een samenleving. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen succes of mislukken. En het onderwijs moet vaardighe-
Ik genoot enorm van de verscheidenheid in de manieren van interpretatie van de thematitel door de sessiegevers en de brengers van de keynote: Kader Abdolah heeft mijn muzisch hart gestolen! De visie en de gedrevenheid waarmee professor Kelchtermans zijn betoog deed nam de hele groep op sleeptouw. Ook het ontmoeten van anderen die vanuit diezelfde invalshoek met onderwijs en cultuur bezig zijn geeft mij, dankzij jullie een enorme ‘boost’. Gerda De Backer Projectmedewerker Muzische Vorming VSKO
Tweede huid den aanleren om van de ene baan naar de andere te hoppen. Volgens Verhaeghe heeft de leerkracht in deze context een cruciale rol. Als hij de spreekbuis wordt van deze dominante economische cultuur zal hij kinderen met het juiste profiel uitselecteren, terwijl anderen met een gevoel van mislukking achterblijven. Maar de leerkracht kan ook een artistiek cultureel verhaal brengen, dat een stem en troost biedt.
Na het vertoog van de psycholoog geven ministers Pascal Smet (Onderwijs) en Joke Schauvliege (Cultuur) hun visie in filmpjes van Ambrosia’s tafel, een vzw die focust op multimediale geletterdheid en mediawijsheid. Ook de hoofden van de onderwijsnetten mogen hun zegje doen. Beklijvender is de getuigenis van Piet Chielens, coördinator van Flanders Fields Museum te Ieper. Chielens vertelt dat op de weg naar school de kiem lag van zijn levenslange fascinatie voor de verhalen
6
van de Groote Oorlog. Dat gebeurde toen de Britse tuinier hem als klein ventje toestond om over het oorlogskerkhof te lopen, ofschoon zijn ouders zulks hadden verboden. Daarvoor had schrijver Erwin Mortier de zaal al helemaal stil gekregen met de eerste bladzijden van zijn debuut, de ontwikkelingsroman Mijn tweede huid. De introverte, zintuigelijke beschrijvingen van de jonge Anton die na het bad de boerderij verkent, zijn dan ook literaire pareltjes. Het aansluitend filmpje waarin Mortier aan de oevers van de Leie vertelt over zijn herinneringen aan de boerderij van de familie van zijn moeder maakt duidelijk hoezeer hij in zijn eigen herinneringen is gaan woelen om in de huid van zijn opgroeiend romanpersonage te kruipen. Hij stelt dat zijn schrijverschap, dat zowel zwijgen als spreken inhoudt, mogelijk het resultaat is van een vader die makkelijk zijn emoties uit en een moeder die daar grote moeite mee heeft.
Mieren Met de sterke getuigenissen van Chielens en Mortier wordt het plenaire ochtenddeel in de theaterzaal besloten. Kathy Lindekens loodst daarop de aanwezigen naar de sessies in de labyrintische Vooruit, een exodus die ze vergelijkt met bewegingen van mierencolonnes. In zeven lokalen borduren deskundigen en schrijvers daarna verder op diverse aspecten van de relatie tussen cultuur en identiteitsontwikkeling.
Na een uur komt er weer beweging in de trappengangen van Vooruit. Meer dan 350 mieren dalen af naar de concertzaal voor het aperitief. Een term op de badge met je naam geeft aan door welke deur je naar binnen moet en leidt naar een tafeltje waar je met onbekende mensen je ervaringen kunt delen. Bij onze tafel is het bindende woord ‘kindertijd’. Maar als men begint aan te schuiven aan de buffettafels worden de nieuwe constellaties snel weer dooreen geschud. Na de koffie wacht de dagvoorzitter ons in de theaterzaal op voor het tweede plenaire gedeelte. Spreker is Kader Abdolah, de Nederlandse schrijver van Iraanse afkomst, voor wie interculturaliteit een hoofdthema is. In zijn eenvoudige, gebeeldhouwde stijl vertolkt hij het verhaal van zijn leven, dat hij beschreven heeft in het boek Spijkerschrift. Ondanks de ontberingen klinkt het als een exotisch sprookje.
‘De nieuwe taal gaf een nieuwe kleur en een nieuwe smaak’, zegt Kader Abdolah, ‘maar geen nieuwe ik. Ik bleef dezelfde ik.’
‘Het nieuwe ik bestaat niet, ‘ is een citaat dat nog altijd een beetje nazindert in mijn hoofd. Ik hing dan ook, samen met de volledige zaal, aan de lippen van Kader Abdolah tijdens zijn namiddag keynote. Voor mij was dit het hoogtepunt van een, op alle gebied, geslaagde studiedag die me achterliet met zowel twijfels en vragen als toepasbare praktijkvoorbeelden. En mocht het verkeer ’s ochtends wat meegaander geweest zijn, had ik er met de keynote van Paul Verhaeghe, aan de reacties van de deelnemers te horen, nog een tweede hoogtepunt bij gekregen. Ellen De Boeck stafmedewerker Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten vzw
7
Kader Abdolah - zijn schrijversnaam is een eerbetoon aan twee studiegenoten die in Teheran werden geëxecuteerd - maakt eerst bezwaar tegen de titel Het nieuwe IK. Nieuw kun je niet worden, zegt hij. Wanneer je als een appel bent geboren, blijf je volgens hem een appel. Het volume en de vorm kan wat variëren, maar je wordt nooit een sinaasappel of een banaan. Daarmee geeft hij aan dat identiteit volgens hem ook een biologische grondslag heeft.
Jip en Janneke Daarna beschrijft hij hoe hij opgroeide in het 700 jaar oude huis met de 36 kamers binnen een familie van politici, schrijvers en vertellers. Zijn grootvader vertelt dagelijks familieverhalen in de hoop ook in hem de schrijver, politicus en verteller op te wekken. Maar als hij vanwege zijn politieke activiteiten naar Turkije
moet vluchten, wordt hij een zwerver zonder identiteit. Een paar jaar later belandt hij als asielzoeker in Nederland, waar hij evenmin iemand is. Tot hij besluit de Nederlandse taal te leren via Jip en Janneke en andere kinderboeken van Annie M.G. Schmidt. De schrijver in hem is niet meer te stuiten en zijn verhalenbundel De adelaars uit 1993, wordt bekroond met de debutantenprijs Het Gouden Ezelsoor. ‘Ik had een nieuwe taal’, zegt Abdolah, ‘en dat gaf een nieuwe kleur en een nieuwe smaak, maar geen nieuwe ik. Ik bleef dezelfde ik.’ Zijn identiteit blijkt minder vast. Gisteren wist hij nog precies wat zijn identiteit was, maar nu hij zijn manuscript heeft ingeleverd bij de uitgever, is het zo duidelijk niet meer. Dat Abdolah met zijn verhaal heeft weten te charmeren, blijkt op de afsluitende receptie na de middagsessies en de artistieke uitsmijter die choreograaf Pol Coussement met
Een studiedag is altijd riskant. Heb je geluk met de persoonlijke programmakeuzes, dan drijf je ’s avonds op een wolkje naar huis. Daarnaast blijft het ook fantastisch dat je vele oude vertrouwden of nieuwe energieke mensen zal ontmoeten. En… ik had geluk, deze keer! Ik koos voor 2 uiteenzettingen die elk een ander en jawel, verrassend licht lieten schijnen op de manier van begeleiden van kinderen en jongeren in hun ‘school’tijd. Het bleef nazinderen! Een stukje theorie, die smaakt naar meer. Fernande Stas Programmatie jeugd 30CC - Leuven 8
Ik vertrok ’s morgens reeds met een tweedejaarsleerlingen van het Sint-Theresia Instituut te Kortrijk heeft ineen gebokst. Twee vrouwelijke leerkrachten met wie ik een tafeltje deel, vinden zijn bijna kinderlijke verhaal met sterke metaforen betoverend. Misschien zullen ze zich altijd herinneren dat ze op de Dag van de Cultuureducatie in Vooruit een schrijver leerden kennen waar ze nooit eerder van gehoord hadden. Misschien zullen ze de kracht van het verhaal zelf in hun klas uitproberen. Misschien moet de identiteitspolitie dat later eens gaan controleren.
‘goed gevoel’. In eigen stad te gast zijn en eens niet op verplaatsing moeten was op zich reeds aantrekkelijk. Na een wandeling doorheen een ‘ontwakende stad‘ kwam ik dan ook met een ontspannen ‘goedemorgen – gevoel‘ aan in het mooie gebouw van de Vooruit. Al projectverantwoordelijke van mijn school met 10 jaar projectwerking
Vaderlandse held
achter de rug en hopelijk nog
In een middagsessie brengt Chokri Ben Chikha een korte, ingedikte versie van zijn voorstelling De Finale: Heldendood voor de beschaving. Deze ontroerende, maar tegelijk grappige ‘stand-up tragedie’ knoopt aan bij de herinneringen van de acteur en danser aan zijn jeugd in Blankenberge. Als ‘bruinen’ voelde hij zich aangesproken toen de meester over De Bruyne begon te vertellen. De Bruyne in kwestie bleek een witte sergeant te zijn die samen met luitenant Lippens in het Congo van Leopold II werd vermoord door slavenhandelaars. Ze kregen een standbeeld op de dijk van Blankenberge met aan hun voeten een naakte zwarte vrouw. Voor Ben Chikha het begin van zijn creatieve zoektocht naar zijn Black Venus.
enkele voor de boeg, constateer ik
Na de geslaagde voorstelling reflecteert cultuurfilosoof Marc Colpaert over het gebrek aan durf en verbeelding om creatief om te gaan met ons roerend erfgoed. Eric Bracke
telkens weer dat een dag zoals deze de batterijen oplaadt. ‘Dag van de cultuureducatie‘ was voor mij weer eens een energieboost. De persoon en het onderwerp die mij het meest heeft aangesproken was zeker Paul Verhaeghe. Zijn uiteenzetting over de hedendaagse maatschappij en de impact op de identiteit plaatsten me rechtsreeks in een herkenningssituatie zowel als ouder van opgroeiende kinderen, als leerkracht, als op persoonlijk vlak. Deze keynote had gerust langer mogen duren. Dat ik reeds een boek van hem heb aangeschaft wil veel zeggen. De getuigenissen van Erwin Mortier en Piet Chielens en de ‘andere‘ wijze waarop ze gebracht werden door ‘Ambrosia ‘s tafel‘ vormden een toffe afwisseling. Kader Abdolah trok dan weer op zijn manier zeker de aandacht, een intrigeerde persoonlijkheid. De momenten die gecreëerd werden om contacten met ‘gelijkgestemde zielen‘ als ik het zo mag noemen waren zeker een succes. Op zulke dagen leg je zo vlot contacten , zelfs in de wandelgangen tussen de sessies door. Nogmaals een dikke proficiat !
9
Marilleke Cornillie Leerkracht Buso Triangel – Lovendegem
Identiteit en cultuureducatie Word je nu geboren als onbeschreven blad, zoals Paul Verhaeghe tijdens zijn keynote beweerde, of ben je een appel die nooit een sinasappel worden zal, dat wat Kader Abdolah ons vertelde? Volgens Kader kan er aan die appel overigens wel gesleuteld worden, waardoor hij groter of kleiner wordt, of pukkels of uitstulpingen krijgt. In beide gevallen liggen er volgens mij rijke mogelijkheden voor kunst- en cultuuronderwijs, bij uitstek onderwijsdomeinen die de identiteit kunnen vormen. Hoe zei Verhaeghe het ook al weer? ‘Kunst moet verwarring teweeg brengen. Dat is belangrijk!’. De leerlingen van het Sint-Theresia Instituut in Kortrijk bewezen wat slechts twee middagen werken met een professionele kunstenaar, in dit geval choreograaf Pol Coussement, kan veroorzaken. Zij verzorgden een mooie uitsmijter en gaven een artistieke interpretatie van het thema identiteitsvorming. En ook de indringende manier waarop Erwin Mortier zijn verhaal voorlas hield mij nog bezig op mijn terugreis naar Nederland. Piet Hagenaars Directeur Cultuurnetwerk Nederland
For duration Het filmpje dat Ambrosia’s tafel draaide over Piet Chielens obsessieve interesse voor de Eerste Wereldoorlog heet For duration. Chielens legt uit dat de Britse soldaten de keuze hadden: tekenen voor twee jaar of ‘for duration’. Bijna iedereen koos voor de tweede optie omdat ze meenden dat het conflict niet lang zou duren. Helaas draaide het anders uit. Chielens zelf lijkt getekend te hebben om zich levenslang aan de Groote Oorlog te wijden. In zijn geboorteplaats Reningelst groeide hij tussen de oorlogsgraven op met de lokale verhalen over 1914-1918. Van 1992 tot 2007 was hij artistiek directeur van Vredesconcerten Passendale en sedert 1996 is hij de coördinator van het Flanders Field Museum in Ieper. In dat museum haalde hij aandoenlijke verhalen van honderden anonieme oorlogsslachtoffers uit de vergetelheid. In het filmpje vertelt Chielens hoe zijn onderzoek naar de executie van een Britse soldaat zijn vader ertoe bracht om hem te onthullen dat nonkel Herman ook een deserteur was, een familiegeheim waar hij nooit had over gerept. Later tijdens een ochtendsessie komt Chielens met een pakkend verhaal over een meisje dat Ieper ontvlucht was voor het oorlogsgeweld. We zijn vergeten dat de Eerste Wereldoorlog ongeveer 1,2 miljoen Belgen op de vlucht joeg. Ze kwamen terecht in Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië, toevluchts-oorden waar ze al snel minder en minder welkom waren. Chielens wijst op de parallel met de niet-begeleide minderjarige vluchtelingen vandaag, van wie Erwin Mortier getuigenissen optekende in het boek Niemand weet dat ik een mens ben. Eric Bracke
10
Van avatar tot ik De Vooruit zit vol avatars. Online identiteiten van het sociaal netwerk dat cultuureducatie heet. Ze krijgen allemaal een pictogram opgespeld waardoor ze op het eerste level tenminste nog weten hoe ze heten. Daaronder komt een tweede level dat ze zelf niet begrijpen. Bij mij staat er “sprong”. Bij mijn buurman “kastanjebomen”. De dag kan niet meer stuk: de verwarring en de ontregeling is begonnen. Psycholoog Paul Verhaeghe fluistert me vanop het grote podium toe dat ik er eigenlijk niet ben. Wij zijn niet. Wij worden. En dat gebeurt altijd in relatie met anderen. De verhalen die zij ons aanreiken. Die komen vooral uit de dominante cultuur die economie heet. En leraren zijn de spreekbuis van de dominante cultuur. Ze versterken onze sociale angst en ons hyper consumentisme. Onderwijs sorteert en kneedt mensen tot hogere productie en tot “enge” mensen. Mijn hart klopt in mijn keel. Schrijver Erwin Mortier doet er nog een schep bovenop. Hij zoekt zijn angsten op om te weten of ze nog zijn waar hij ze heeft achter gelaten. Schrijven is voor hem spreken en zwijgen tegelijk. Tijdens het aperitiefgesprek mag ik
Het gaat in de klas niet om groeien, leren, talentontwikkeling of welbevinden. Het gaat om vorming door meesters in hun school. Het gaat niet om het kind, de leerbehoeften, de identiteit maar om de wereld en wat die mij te zeggen heeft. Vooraan zit prof. Masschelein. Ik ben niet geneigd om in zijn verhaal te stappen. Hij wil af van de brede school en “alles is leren”. Hij wil concentratie, discipline, drempels tussen buiten en binnen. Misschien heb ik hem wel helemaal verkeerd begrepen. Dit soort dagen schrijft mijn eigen verhaal. Gelukkig zijn er op het einde van de dag ook nog even échte leerlingen. Op twee namiddagen hebben ze een dans gemaakt over hun identiteit. Ze blijken die graag te verstoppen door hun kleren over hun hoofd te trekken. Maar terwijl ze daar samen op dat grote podium iets staan te doen, zegt het verhaal in mij dat zij bezig zijn met te groeien in cultuur. Ze ontroeren me. De avatar van mijn nieuwe ik maakt een sprong naar de kastanjebomen van mijn jeugd. Ik besef dat wij alleen maar leren en groeien door krachtige emotionele ervaringen. Een powerpoint, een bordschema of een notenbalk zal ons leven niet veranderen.
mijn avatar leven inblazen. We staan rond een tafel met
De volgende dag zit ik op mijn werk waar een mens onder
allemaal vreemde identiteiten die zich achter het woordje
hoge tijdsdruk ons komt vertellen over de implementatie
“sprong” verschuilen. De tafel wordt een trampoline van
van de strategische doelstellingen (“We moeten allemaal
levens.
meer en beter doen met minder middelen”). Dat heet
Leraren zijn verhalenvertellers en mensen zijn verhalen waarin ze worden geboren. Wij worden verteld door anderen. Huizen, klassen en lerarenkamers zijn barakken vol verhalen. Schrijnend en geestig. Ze beschrijven niet
efficiëntiewinst. Het nieuwe ik zal hem een zorg wezen. Ik heb zin om hem de zaal uit te ranselen. Maar de verhalen die mijn moeder mij heeft ingefluisterd in het Strooiendorp van mijn jeugd, beletten me dat.
alleen. Ze sturen en evalueren. De beste leraren zijn kwetsbaar. Vooraan staat prof. Kelchtermans. Ik ben geneigd om in zijn verhaal te stappen.
Leo Bormans Hoofdredacteur Klasse
11
Een rugzak vol ideeën, een hoofd bol van gedachten: zo voelt de morning after aan van deze Dag van de Cultuureducatie. Ik geniet nog na van de mix van een stevige inhoudelijktheoretische basis (de keynote van Paul Verhaeghe), controversiële ideeën die je tot nadenken aanzetten (de sessie met Jan Masschelein), praktijk (het verhaal van Piet Chielens en het steeds verrassende Ambrosia’s tafel) en getuigenis (de ontroerende en gelijktijdig hilarische Kader Abdolah). Met zoveel gebundelde energie, moet er toch iets in beweging kunnen komen. Jan Jaspers Cultuurcoördinator GROEP T – Internationale Hogeschool Leuven
12
13
14
Jan Bleyen
15
Dag van de Cultuureducatie 2011 Organisatie:
Verslaggevers: Sarah Beernaert Jan Bleyen Luk Boelaert Eric Bracke Wouter Bulckaert Steven Ceuppens Babette Cooijmans Brecht Demeulenaere Emily Ghekiere Mieke Santermans Helga Schrever Lieve Van Cutsem Katrien Van Iseghem Katrijn Van Kerchove
CANON Cultuurcel, Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media: Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Agentschap Kunsten en Erfgoed Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Cultuurnetwerk Nederland Kunstencentrum Vooruit Beeldmateriaal: Peter De Jongh
Eindredactie en coördinatie: Brecht Demeulenaere Marijke Verdoodt Ine Vos
Opmaak: Cover: naar een ontwerp van Fé Binnenwerk: Patricia Vandichel Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Communicatie
Depotnummer: D/2011/3241/046
© Vlaamse overheid 2011 Een digitale versie van dit verslag is terug te vinden op www.dagvandecultuureducatie.be
16
17