Kadernota 2014-2017
Versie:
20 juni 2013 Vastgesteld door de gemeenteraad, incl. amendementen
Kadernota 2014-2017
-2-
INHOUDSOPGAVE
AANBIEDING KADERNOTA 2014-2017 ....................................................................................................... 4 A. MEERJARENPERSPECTIEF .................................................................................................................. 7 OVERZICHT MEERJARENPERSPECTIEF .................................................................................................... 8 DEKKINGSVOORSTEL ................................................................................................................................... 9 VERWACHT EFFECT REGEERAKKOORD .................................................................................................. 9 TOELICHTING MEERJARENPERSPECTIEF .............................................................................................. 10 B. ONTWIKKELINGEN PER PROGRAMMA ......................................................................................... 15 PROGRAMMA 1: BOUWEN, WONEN EN RUIMTELIJKE ORDENING .................................................. 16 PROGRAMMA 2: BEHEER OPENBARE RUIMTE EN SPORT .................................................................. 22 PROGRAMMA 3: ECONOMISCHE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ................................................. 30 PROGRAMMA 4: KUNST, CULTUUR EN RECREATIE ............................................................................ 37 PROGRAMMA 5: ONDERWIJS EN EDUCATIE ......................................................................................... 40 PROGRAMMA 6: MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING EN VOLKSGEZONDHEID .................. 44 PROGRAMMA 7: NATUUR EN MILIEU ..................................................................................................... 50 PROGRAMMA 8: OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID ............................................................................ 53 PROGRAMMA 9: DIENSTVERLENING, BESTUUR EN ORGANISATIE ................................................ 56 PROGRAMMA 10: ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN......................................................................... 61 C. GEVOLGEN RIJKSBEZUINIGINGEN ................................................................................................ 64 D. AANVULLENDE OVERZICHTEN ....................................................................................................... 71 1. 2. 3. 4.
RISICOPARARAAF .............................................................................................................................. 72 ONTWIKKELING LASTENDRUK ...................................................................................................... 73 INVESTERINGSPLANNING ............................................................................................................... 75 ALGEMENE RESERVE ........................................................................................................................ 79
Kadernota 2014-2017
-3-
AANBIEDING KADERNOTA 2014-2017 Inleiding Hierbij bieden wij u de Kadernota 2014-2017 aan. Hiermee schetsen wij het financiële meerjarenperspectief als opmaat naar de Programmabegroting 2014-2017 voor onze gemeente. Tevens geven wij u inzicht in alle nu bekende beleidsinhoudelijke ontwikkelingen. Onze focus ligt hierbij op 2014 en 2015. Voor zover mogelijk beschrijven wij ook de ontwikkelingen die wat verder in de toekomst liggen.
Perspectief De Kadernota 2014-2017 is een goed moment om terug te kijken en vooruit te kijken. Deze collegeperiode startte januari 2011, na de verkiezingen in november 2010. In onze eerste Kadernota 2012 zetten wij het coalitieprogramma om in beleidsvoornemens en namen wij de nodige stappen om de gemeente financieel gezond te houden en tegelijk te kunnen anticiperen op de wettelijke ontwikkelingen, waaronder de grote decentralisaties. Die kadernota was de basis voor het handelen van de afgelopen jaren. Daarop borduurden wij voort in de Kadernota 2013. De genoemde Kadernota 2012 was tevens het vertrekpunt bij het opstellen van het nu voorliggende document. Wij zijn verheugd te kunnen constateren dat de ambities uit het coalitieprogramma en de Kadernota 2012 allemaal afgerond zijn of ter hand genomen. De gemeente kent een goed voorzieningenniveau en heeft een gezonde financiële huishouding. En als laatste, maar niet onbelangrijk, zijn de lokale lasten lager dan de meeste omliggende gemeenten. Landelijk gezien staat onze gemeente op de 128e plaats (van de ruim 400 gemeenten); provinciaal bevindt Scherpenzeel zich in de top-10 van de goedkoopste gemeenten in Gelderland. Uit deze Kadernota 2014-2017 spreekt dat wij voortvarend werken aan de afronding van de reeds in gang gezette ontwikkelingen. Daarbij zijn er drie ambities die er uit springen voor het komende jaar: 1. Het stimuleren van de woningbouw in het dorp; 2. De infrastructuur en de bereikbaarheid verbeteren, zowel lokaal als regionaal; 3. Op sociaal gebied mensen blijven(d) stimuleren om deel te nemen aan het arbeidsproces, gecombineerd met een goed sociaal vangnet voor kwetsbare mensen in onze samenleving. Daarnaast vragen landelijke beleidsontwikkelingen continu de aandacht. Hierbij hebben wij de uitdagende taak een vertaalslag te maken naar de lokale situatie. De rijksbezuinigingen en de implementatie van de decentralisaties beheersen de politieke agenda’s. Veel is onzeker; gemeenten krijgen meer taken, maar minder geld om ze uit te voeren. Op landelijk niveau zien we steeds verschuivende panelen bij de uitwerking van het regeerakkoord, politieke bondgenootschappen van wisselende samenstelling, tussentijdse wijzigingen op reeds in gang gezette wetgevingstrajecten en voortdurende onduidelijkheid over de financiën. Het voeren van een deugdelijk gemeentelijk beleid wordt zo bijzonder complex en
Kadernota 2014-2017
-4-
uitdagend. De druk op intergemeentelijke samenwerking en schaalgrootte maken dit voor kleine gemeenten tot een extra uitdaging. In deze omstandigheden wordt een extra beroep gedaan op vertrouwen in eigen kracht, durf en stuurmanskunst. Tegelijk mogen wij de lokale beperkingen en kwetsbaarheid niet uit het oog verliezen. Als College zijn we van mening dat in deze kadernota een goed beeld wordt geschetst van de ontwikkelingen waar de gemeente Scherpenzeel mee geconfronteerd wordt. We bieden een goede doorkijk in de meerjarenperiode, waarbij we tevens een eerste voorzet doen om – opnieuw – bezuinigingen die de landelijke overheid doorlegt naar de gemeenten het hoofd te bieden.
Positiekeuze College Wij zijn van mening dat het mogelijk is voort te gaan op de ingeslagen weg. Op deze manier werken wij aan een evenwichtige groei van de gemeente, binnen de Scherpenzeelse maat. Ons beleid is er op gericht dat:
het vangnet voor de zwakkeren intact blijft; de veiligheid niet in het geding is; vrijwilligers en mantelzorgers worden ontzien; Scherpenzeel een prettig dorp blijft om te wonen en te werken; de lastendruk onverminderd laag blijft.
Om dit te realiseren blijven we kritisch de huidige ramingen bezien. Op onderdelen schroeven we begrotingsposten terug tot het absolute minimum. Gezien de steeds weer voorkomende onderuitputting op wisselende posten, riskeren we daarbij een beperkt negatief resultaat bij de jaarrekening. Hierbij blijven we wel uitgaan van een deugdelijk financieel beleid. Structurele uitgaven worden gedekt door structurele inkomsten. Waar mogelijk zijn alle uitgaven begroot, maar in ieder geval zijn alle, ook toekomstige, kostenposten in beeld gebracht. Ook hierin moeten soms keuzes worden gemaakt die in betere tijden anders zouden uitvallen. In deze kadernota zijn er geen extra lastenverhogingen opgenomen. De lokale lasten stijgen met de inflatie en de verwachte kostenontwikkelingen op het gebied van afval en riolering. In economisch moeilijke tijden is een extra belastingverhoging voor onze inwoners niet wenselijk.
Kadernota 2014-2017 Deze kadernota is een voortzetting van het beleid dat met het coalitieprogramma is ingezet. Omdat in de voorgaande kadernota’s alle ambities in kaart zijn gebracht, treft u in de nu voorliggende kadernota geen grote verrassingen aan. Zowel beleidsinhoudelijk als financieel wordt de laatste stand geschetst. Een belangrijk onderdeel van deze kadernota zijn de maatregelen waarmee wij willen (en naar onze mening ook moeten) anticiperen op de rijksbezuini-
Kadernota 2014-2017
-5-
gingen, die zeker zullen komen. Onze inschatting is dat we rekening moeten houden met een financieel effect van € 450.000,00 tot € 600.000,00. De ontwikkelingen die binnen onze invloedssfeer liggen, hebben wij kunnen opvangen binnen de financiële ruimte die er is. Voor de toegenomen vraag op het gebied van sociale uitkeringen worden wij volgens onze ramingen voldoende gecompenseerd via de Algemene uitkering. De bezuinigingen die vanuit de landelijke overheid naar de gemeenten zullen worden doorvertaald vragen echter om aanvullende maatregelen. Als voorzet hebben wij een aantal bezuinigingsmaatregelen benoemd. Het betreft een richtinggevende beschrijving per taakveld. De details zijn nog niet uitgewerkt. Het is desondanks goed om nu reeds het gesprek daarover aan te gaan en een principebesluit te nemen. Wanneer duidelijkheid ontstaat over de daadwerkelijke rijksbezuinigingen en de exacte gevolgen voor onze gemeente, kan definitieve besluitvorming plaatsvinden. De eerste stap vindt waarschijnlijk plaats bij de Kadernota 2015. In deel C van deze kadernota werken wij dit verder uit.
Leeswijzer Deze Kadernota 2014-2017 bestaat uit de volgende delen. A. Het eerste deel is vooral financieel van aard. Hierin is het financiële meerjarenperspectief opgenomen met een toelichting op de diverse onderdelen. Hierbij is geen rekening gehouden met de rijksbezuinigingen. B. In het tweede deel is de insteek beleidsmatig. Per programma zijn de relevante beleidsontwikkelingen, de termijnkalender en de financiële ontwikkelingen terug te vinden. Bij deze financiële ontwikkelingen wordt aangegeven of er sprake is van een noodzakelijke of gewenste bijstelling. C. In dit onderdeeldeel worden de mogelijke gevolgen van de rijksbezuinigingen in beeld gebracht, met daarbij voorstellen van het College ter dekking van deze kortingen. D. Dit deel bevat een aantal aanvullende overzichten en beschrijvingen, zoals het overzicht van de Algemene reserve en de risicoparagraaf.
Behandeling in de raadsvergadering van 20 juni 2013 In de raadsvergadering van 20 juni is de Kadernota 2014-2017 vastgesteld. Tijdens deze vergadering zijn twee amendementen aangenomen. Deze amendementen zijn verwerkt in de definitieve kadernota. De wijzigingen hebben betrekking op: De formatie voor openbare orde en veiligheid (programma 9); De bezuiniging op de kosten voor de Raad (deel C). Alle wijzigingen zijn zichtbaar gemaakt door markering met een *. Onder het voorstel van het College wordt het amendement toegelicht en de gevolgen voor de kadernota. In deel A en C zijn tevens de financiële gevolgen doorgerekend. De financiële overzichten zijn dus ná verwerking van de amendementen.
Kadernota 2014-2017
-6-
A. MEERJARENPERSPECTIEF
Kadernota 2014-2017
-7-
OVERZICHT MEERJARENPERSPECTIEF 2014 A. Saldo Programmabegroting 20132016 B. Begrotingswijzigingen Structureel effect 2e Financiële rapportage 2012 Overige begrotingswijzigingen 2013
C. Algemene uitkering Effect decembercirculaire 2012
D. Loon- en prijsontwikkeling 2014
2015
2016
2017
82.216 V 116.096 V 207.855 V 204.149 V 29.425 N 20.500 N 8.925 N
29.241 N 20.500 N 8.741 N
29.058 N 20.500 N 8.558 N
28.874 N 20.500 N 8.374 N
290.258 V 232.603 V 275.733 V 305.931 V 290.258 V 232.603 V 275.733 V 305.931 V
Opbrengst gemeentelijke belastingen en leges
8.600 N 38.900 N 0N 30.300 V
8.600 N 38.900 N 0N 30.300 V
8.600 N 38.900 N 0N 30.300 V
8.600 N 38.900 N 0N 30.300 V
E. Bezuinigingen 2012/2013
12.750 N
24.000 N
24.000 N
24.000 N
Mutatie op begroot bedrag bezuinigingen 20122015
12.750 N
24.000 N
24.000 N
24.000 N
Mutatie loonkosten Mutatie materiële kosten
F. Nieuwe beleidsvoornemens Categorie noodzakelijk * Categorie gewenst
G. Besparingen Besparingen t.o.v. Programmabegroting 2013-2016
H. Vervangingsinvesteringen
348.802 N 374.887 N 302.826 N 268.618 N 265.250 N 221.150 N 153.900 N 124.500 N 83.552 N 153.737 N 148.926 N 144.118 N 142.200 V 157.200 V 157.200 V 157.200 V 142.200 V 157.200 V 157.200 V 157.200 V
Kapitaallasten vervangingsinvest. 2013-2016
0N 0N 0N
Geraamd begrotingssaldo: A t/m H
115.097 V
Kapitaallasten vervangingsinvest. 2014-2017
Kadernota 2014-2017
0N 0N 0N
0N 263 N 263 V
0N 2.400 N 2.400 V
69.171 V 276.305 V 337.188 V
-8-
DEKKINGSVOORSTEL Het college stelt voor, op basis van bestendig beleid, enkele posten te dekken uit reserves. Dit betreft de kapitaallasten voor onderwijshuisvesting, die middels de Reserve onderwijshuisvesting worden geëgaliseerd en de kosten voor ondersteuning bij milieukwesties die de afgelopen tijd uit de Algemene reserve zijn gedekt. 2014 Geraamd begrotingssaldo
115.097 V
Reserve onderwijshuisvesting Vergoeding 16e lokaal De Wittenberg
19.800 V 19.800 V
Algemene reserve Handhaving lopende dossiers
25.000 V 25.000 V
Saldo na dekking uit reserves
159.897 V
2015
2016
2017
69.171 V 276.305 V 337.188 V 19.500 V 19.500 V
19.100 V 19.100 V
18.700 V 18.700 V
88.671 V 295.405 V 355.888 V
VERWACHT EFFECT REGEERAKKOORD Tenslotte geven wij een inschatting van het verwachte financiële effect van het regeerakkoord en de mogelijkheden waarop dit kan worden opgevangen. Zoals toegelicht werken wij dit in deel C van de kadernota verder uit. 2014 Begrotingssaldo na dekking uit reserves Budgettair effect regeerakkoord Inschatting Algemene uitkering Stelpost taakmutaties en spec. uitkeringen
159.897 V
Kadernota 2014-2017
2016
2017
88.671 V 295.405 V 355.888 V
38.000 N 280.000 N 465.000 N 600.000 N 2.000 V 230.000 N 405.000 N 535.000 N 40.000 N 50.000 N 60.000 N 65.000 N 246.400 V 246.400 V 246.400 V 27.000 V 27.000 V 27.000 V 34.500 V 34.500 V 34.500 V 184.900 V 184.900 V 184.900 V
Bezuinigingsmogelijkheden * Prioriteit 1 Prioriteit 2 Prioriteit 3 (of deel daarvan) Saldo na gevolgen regeerakkoord
2015
121.897 V
55.071 V
76.805 V
2.288 V
-9-
TOELICHTING MEERJARENPERSPECTIEF
A. Saldo Programmabegroting 2014-20171 Het betreft hier de begrotingssaldi van de begroting voor het lopende jaar 2013. Deze saldi vormen het vertrekpunt voor het nieuwe meerjarenperspectief voor de jaren 2014 tot en met 2017.
B. Begrotingswijzigingen In de 2e Financiële rapportage 2012 is een aantal bijstellingen van budgetten opgenomen. Voor zover de mutaties een structurele doorwerking hadden, konden die niet meer in de Programmabegroting 2013-2016 worden opgenomen. Deze posten zijn dus nog niet verwerkt in onderdeel A. en zijn daarom apart zichtbaar gemaakt. Na vaststellen van de Programmabegroting 2013-2016 kunnen bij raadsvoorstellen begrotingswijzigingen worden vastgesteld. Het saldo van deze wijzigingen is hier eveneens opgenomen.
C. Algemene uitkering Een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente is de Algemene Uitkering uit het gemeentefonds. De ontwikkeling van de Algemene Uitkering bepaalt voor een belangrijk deel het meerjarenperspectief. De berekening is gebaseerd op de septembercirculaire 2012, omdat er enerzijds in de decembercirculaire 2012 geen informatiewaarde is verschaft over het meerjarenperspectief en anderzijds het verschijnen van de meicirculaire 2013 te laat zal komen om bij de Kadernota 2014-2017 te betrekken. Hierover is de Raad geïnformeerd in de memo van 29 januari 2013. De betekenis van de septembercirculaire 2012 en volgende jaren geeft overigens geen juist beeld, omdat daarin de doorvertaling van de nieuwste rijksbezuinigingen naar de gemeenten ontbreken. Onze inschatting is dat rekening moet worden gehouden met een aanzienlijke afname van de inkomsten uit het Gemeentefonds, naar schatting in een bandbreedte van € 450.000,00 tot € 600.000,00. In onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling van de Algemene Uitkering uit de Kadernota 2014-2017 vergeleken met de Programmabegroting 2013-2016 op basis van de gegevens die op dit moment bekend zijn. De groene lijn laat de rijksbezuinigingen zien van € 600.000,00 vanaf 2014 ten opzichte van de Kadernota 2014-2017.
1
De letters verwijzen naar de onderdelen van het meerjarenperspectief.
Kadernota 2014-2017
-10-
De stijging van de Algemene Uitkering ten opzichte van de Programmabegroting komt met name door de loon- en prijsstijgingen waarmee de Algemene Uitkering op het juiste prijspeil 2014 komt. Hieronder worden de verschillen cijfermatig en tekstueel toegelicht. 2013 BG 2013-2016 KN 2014-2017
2014
2015
2016
2017
6.608.767 6.688.434 79.667
6.718.633 7.008.891 290.258
6.504.691 6.737.294 232.603
6.629.376 6.905.110 275.733
6.611.442 6.917.373 305.931
Hoeveelheidsverschillen Uitkeringsfactor WOZ waarden Overige verschillen Kinderopvangtoeslag Wet maatschappelijke ondersteuning Centrum voor Jeugd en Gezin Invoeringskosten decentralisatie Jeugdzorg
-23.093 80 55.187 -10.746 27.577 10.883 19.779
133.812 -81.603 212.217 -12.628 27.577 10.883
98.406 -81.603 189.430 -12.089 27.577 10.883
109.350 -81.603 221.546 -12.020 27.577 10.883
137.837 -81.603 222.985 -11.748 27.577 10.883
Totaal
79.667
Verschillen te verklaren uit:
290.258
232.603
275.733
305.931
Uitkeringsfactor: Dit betreft de nominale ontwikkeling, met name compensatie voor de loon- en prijsstijgingen. WOZ-waarden: De Algemene uitkering wordt verlaagd met een normatieve berekening van de OZBopbrengsten. Het is onze verwachting dat deze verlaging hoger zal zijn dan de lokale opbrengstenstijging, omdat de verwachte waardedaling in Nederland (5%) sterker zal zijn dan de
Kadernota 2014-2017
-11-
waardedaling in Scherpenzeel. Per saldo heeft dit dan een negatief effect op de Algemene uitkering. Overige verschillen: De forse toename van het aantal uitkeringsgerechtigden is voor een groot deel bepalend. Kinderopvangtoeslag: Vanwege een wijziging in de manier van verstrekken van de kinderopvangtoeslag voor doelgroep ouders wordt de algemene uitkering met ingang van 2013 structureel verlaagd. Met ingang van 2013 zal de Belastingdienst voortaan de gehele toeslag voor doelgroep ouders uitkeren. Als gevolg hiervan komt de rol van gemeenten in de uitbetaling van de kinderopvangtoeslag te vervallen en wordt het eerder toegekende budget voor de uitkeringslasten weer uit het gemeentefonds gehaald. Wet maatschappelijke ondersteuning: De uit het Begrotingsakkoord 2013 voortvloeiende maatregel om de lichte zorgzwaartepakketten (ZZP’s) in de AWBZ voor nieuwe cliënten vanaf 2013 te extramuraliseren2 wordt gecompenseerd door een toevoeging aan de integratie uitkering voor huishoudelijke hulp. Centrum voor Jeugd en Gezin: In het kader van het Begrotingsakkoord 2013 investeert het Ministerie van VWS extra in het bevorderen van een gezonde levensstijl van de jeugd. Onderdeel hiervan is een extra contactmoment van de jeugdgezondheidszorg met adolescenten vanaf 14 jaar. Het contactmoment kan behalve op een gezond gewicht voor pubers ingaan op diverse andere onderwerpen, zoals bijvoorbeeld alcohol en drugs, pesten en depressie en het bevorderen van weerbaarheid. Bij preventieactiviteiten wordt meer de nadruk gelegd op maatwerk in plaats van collectieve voorlichting. Invoeringskosten decentralisatie Jeugdzorg: Dit betreft een vergoeding voor de invoeringskosten Jeugdzorg over 2013.
D. Loon- en prijsontwikkeling Personeelslasten De huidige cao voor gemeenten loopt tot ultimo 2013. Het kabinet heeft een nullijn voor ambtenarensalarissen afgekondigd. Gezien de inflatie is het mogelijk dat in de onderhandelingen voor een nieuwe cao door de bonden ingezet zal worden op een loonsverhoging. De kans hierop lijkt vrij klein, mede gezien de financiële positie waarin de gemeenten verkeren. Daarnaast blijft er onzekerheid over de pensioenpremies. De dekkingsgraad van de pensioenfondsen is nog niet stabiel. Een verhoging van de pensioenpremies is daarom niet uitgesloten. Gezien het bovenstaande kiezen wij voor een stijging van 1% op de personeelslasten.
2
Deze hervorming houdt in dat nieuwe cliënten geen lichte intramurale zorg meer geïndiceerd krijgen, maar met extramurale zorg in hun eigen omgeving geholpen worden.
Kadernota 2014-2017
-12-
Prijsstijgingen De inflatie is in 2012 uitgekomen op 2,5%. Gezien de lage consumptie en investeringen is dit een relatief hoog percentage. Voor 2013 wordt rekening gehouden met een inflatie van ongeveer 2,75%. Wanneer de economie begint aan te trekken, gaat kan dit volgens deskundigen snel oplopen. Hierbij worden percentages van 3,5 tot 4% genoemd. Het CPB raamt de inflatie 2014 vooralsnog op 2%. Van deze officiële raming zijn wij bij de kadernota uitgegaan. Onder andere door de economische crisis en de inzet van het inkoopbureau leiden veel aanbestedingen in de afgelopen jaren tot een voordelig resultaat. Op een aantal andere budgetten waar contracten van toepassing zijn, is een kleine opwaartse beweging te zien. De individuele budgetten zijn vanaf 2010 niet meer trendmatig verhoogd, maar is gewerkt met een algemene stelpost voor prijsstijgingen. In de begroting 2013 bedraagt deze € 32.200,00 (ongeveer 1% van de materiële kosten). Deze stelpost wordt ingezet op die budgetten waar geen prijsvoordeel (meer) te behalen is. Zowel uit de financiële rapportages als de jaarrekening kan worden geconcludeerd dat dit vrijwel niet nodig is (zie ook hieronder). Het College stelt voor indexering ook voor 2014 achterwege te laten. Budgetten waarvan reeds bekend is dat er onontkoombare kostenstijgingen van materieel belang worden verwacht, zijn specifiek genoemd in deze kadernota. Opbrengst gemeentelijke belastingen en leges In het coalitieakkoord “Verfrissend besturen” is afgesproken om de belastingverhoging alleen als laatste maatregel door te voeren. De verhoging is slechts die van de inflatie. Deze wordt door het CPB geraamd op ongeveer 2%.
E. Bezuinigingen In de begrotingen van de afgelopen jaren is een aantal bezuinigingsmaatregelen opgenomen. Door middel van een halfjaarlijkse rapportage wordt de implementatie gevolgd. Wanneer blijkt dat bepaalde bezuinigingen definitief niet meer (volledig) haalbaar zijn, wordt dit verwerkt in het meerjarenperspectief. Uit de meest recente rapportage blijkt dat de onderstaande bezuinigingsvoorstellen niet (volledig) gehaald zullen worden. Pr. 1
Bezuinigingsmaatregel Grondexploitaties in eigen hand, rentevoordeel Bron: Kadernota 2012
6
Taakstelling peuterspeelzaal (kindcentra) Bron: Kadernota 2013
Kadernota 2014-2017
Reden van afwijking De achtergrond van het bezuinigingsvoorstel was het realiseren van een snelle kasstroom uit verkopen. Deze cashflow leidt vervolgens tot meer rentebaten. Hierbij is gerekend met een inkomst van € 1 miljoen en een rentepercentage van 3,5%. Dit zou leiden tot een verbetering van het renteresultaat met € 35.000. Of € 1 miljoen aan cashflow snel realiseerbaar is, hangt af van keuzes die gemaakt worden. Vooralsnog is het rentepercentage van 3,5% teruggebracht naar een meer realistisch percentage: 1,5%. Diverse scenario’s zijn bekeken. De meest realistische mogelijkheid lijkt integratie van kinderopvang en peuterspeelzaal. Hiermee wordt een bezuiniging van € 16.000 mogelijk. Dat betekent wel dat een bezuiniging van € 4.000 niet gerealiseerd kan worden, zonder dat de continuïteit van de organisatie in gevaar wordt gebracht.
Stand begroting 2014: 17.500
Actuele raming 2014: 8.750
Verschil
2015: 35.000
2015: 15.000
2015: -20.000
20.000
16.000
-4.000
2014: -8.750
-13-
F. Nieuwe beleidsvoornemens en bezuinigingen De nieuwe beleidsvoornemens worden bij ieder programma toegelicht. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar categorieën. De definitie die daarbij gehanteerd is, luidt als volgt: ‘Noodzakelijk’ heeft betrekking op een wettelijke verplichting, een vaststaande verplichting of een onontkoombare budgetstijging. ‘Gewenst’ betreft hoofdzakelijk onderwerpen ter uitvoering van het coalitieakkoord en/of ter verbetering van de uitvoering van het beleid en de dienstverlening aan de burger. ‘Techniek’ ziet op financieel-technische maatregelen die gevolgen hebben voor het begrotingssaldo.
G. Besparingen Er bestaat een verschil tussen bezuinigen en besparen. Wij definiëren een bezuiniging als een beleidsmatige maatregel die financieel voordeel oplevert. Een besparing is eveneens een financieel voordeel, maar de oorzaak daarvan is minder beïnvloedbaar door het beleid, of vloeit voort uit beleid dat reeds is ingezet. Ten opzichte van de Programmabegroting 2013-2016 zijn er de volgende besparingen. Pr.
Omschrijving
Toelichting
1
Kosten bestemmingsplannen
1
Leges bouwactiviteiten
6
Woonvoorzieningen
9
Invoering functiewaarderingssystematiek HR21
10
Stelpost prijsstijgingen
Nu de bestemmingsplannen op orde zijn, is de komende tijd minder budget nodig voor reparaties en algemene aanpassingen. Op basis van de woonvisie worden jaarlijks 35 tot 50 woningen gebouwd. Dit zal de komende jaren een structurele inkomstenbron van leges inhouden. Mogelijk dat hierdoor het aantal verbouwingen lager zal zijn. Wij verwachten een minimale stijging van zo’n € 75.000 De afgelopen jaren is een structurele onderbesteding op het budget voor woonvoorzieningen zichtbaar. De raming kan met € 25.000 worden verlaagd. Ten onrechte zijn de invoeringskosten van deze methodiek voor functiebeschrijving en –waardering structureel in de begroting opgenomen. De invoeringskosten zullen alleen incidenteel – in 2014 – worden gemaakt. In de begroting is structureel een post voor prijsstijgingen opgenomen, omdat de budgetten zich op prijspeil 2009 bevinden. De ervaring wijst uit dat deze stelpost niet tot nauwelijks wordt aangesproken. Voorgesteld wordt deze stelpost structureel vrij te laten vallen.
Startjaar
Bedrag
2014
€ 10.000
2014
€ 75.000
2014
€ 25.000
2015
€ 15.000
2014
€ 32.200
H. Vervangingsinvesteringen Voor de vervangingsinvesteringen verwijzen wij naar Onderdeel D.3B.
Kadernota 2014-2017
-14-
B. ONTWIKKELINGEN PER PROGRAMMA
Kadernota 2014-2017
-15-
PROGRAMMA 1: BOUWEN, WONEN EN RUIMTELIJKE ORDENING Portefeuillehouder: E. van de Glind / H.J.C. Vreeswijk
Programmacoördinator: P. van Boxtel
1.1 Missie De gemeente draagt zorg voor een deugdelijke ruimtelijke inrichting van het grondgebied. Het beschikbaar krijgen en houden van voldoende woningen, die voldoen aan duurzaamheid, wooncomfort en veiligheidseisen, staat daarbij centraal. Daarbij wordt rekening gehouden met de verschillende doelgroepen en hun woonwensen. Monumentaal erfgoed en archeologiebeleid maken essentieel onderdeel uit van de ruimtelijke ordening.
1.2 Ontwikkelingen Het programma Bouwen, wonen en ruimtelijke ordening valt uiteen in de volgende delen: A. Bouw (incl. monumenten) B. Ruimtelijke Ordening C. Volkshuisvesting en woonruimteverdeling
1.2 A Bouw Wettelijke ontwikkelingen Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Per 1 april 2013 is de Omgevingsdienst De Vallei (OddV) van start gegaan. De OddV voert als uitvoeringsdienst de Wabo-taken uit voor de gemeente. Besloten is Wabo-breed over te stappen. Wabo-breed houdt in alle taken met betrekking tot omgevingsvergunningen Wabo, toezicht en handhaving en milieutaken. Uitzondering hierop zijn de flitsvergunningen, die behandelt de gemeente zelf. Dit betreffen omgevingsvergunningen voor zaken als erfafscheidingen en dakkapellen, maar ook inrit- en reclamevergunningen etc. De gemeente gaat dergelijke vergunningen binnen 10 werkdagen verlenen.
Overige ontwikkelingen Bestaande bouw Bij de bestaande bouw bepalen de eigenaren grotendeels zelf wat er met hun woning gebeurt. De gemeente komt alleen in beeld bij een tweetal situaties: aanvragen voor een omgevingsvergunning en zeer ernstige verwaarlozing van het onderhoud van gebouwen, waardoor gevaar voor de omgeving of eigenaar ontstaat. Aanvragen voor een omgevingsvergunning worden getoetst op een drietal elementen: het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en redelijke eisen van welstand. Als de aanvraag binnen de kaders valt, wordt de vergunning verleend. Het Bouwbesluit maakt deel uit van de landelijke regelgeving. Het Welstandsbeleid is vastgelegd in de door de raad vastgestelde welstandsnota van 2009. Hierin is tevens het reclamebeleid meegenomen.
Kadernota 2014-2017
-16-
Nieuwbouw In Scherpenzeel is ruimte voor nieuwbouw. Naar schatting worden per jaar 35 tot 50 woningen gebouwd. Het College let hierbij op een evenwichtige woningplanning in relatie tot de woonbehoefte. Gelet op de huidige woningmarkt is het belangrijk dat een gezond woningaanbod ontstaat binnen Scherpenzeel. Een deel van gronden die eventueel geschikt zijn voor nieuwbouw is in bezit van projectontwikkelaars. Dit betekent dat met deze ontwikkelaars onderhandelingen plaatsvinden over de meest gewenste invulling van het gebied en ook het kostenverhaal. Aan de volgende projecten wordt gewerkt of zijn in ontwikkeling: -
Plan Renes: Het bestemmingsplan voor deze locatie is in november 2009 vastgesteld. In 2012 is gestart met de bouw van de grondgebonden woningen. De eerste woningen zijn eind 2012 opgeleverd. De verwachting is dat rond juli 2013 alle grondgebonden woningen zijn opgeleverd. Met de bouw van de kerk is in 2011 een aanvang gemaakt en de kerk is medio 2013 opgeleverd. De vergunning voor de bouw van het appartementengebouw is verleend. Door een wijziging in de vraag naar appartementen is nog niet met de bouw begonnen. De ontwikkelaar heeft een aangepast plan ingediend. Verwacht wordt dat de bouw in 2013/2014 zal aanvangen.
-
Plan Zuid: In 2014 wordt gestart met de bouw van de eerste woningen binnen Plan Zuid. In beeld is gebracht welke woonwensen bestaan bij toekomstige bewoners. Samen met deze toekomstige bewoners gaat de gemeente om tafel om woningbouwplannen te maken. Hierbij dienen zowel de structuurvisie en de woonvisie als basis. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de eerste woningen zullen worden gebouwd op en om het terrein van de voormalige Heijhorst. Doseren en faseren zijn belangrijke begrippen bij de verdere ontwikkeling van Zuid, waarbij flexibiliteit in de planvorming met het oog op de woonwensen van toekomstige bewoners belangrijk is.
-
Plan Weijdelaer: Mogelijk vindt de start van realisatie van project Weijdelaer eind 2014 plaats. Dan zal Huis in de Wei worden getransformeerd. Hieropvolgend zal op de plek van de seniorenwoningen aan de Parklaan een appartementengebouw worden gerealiseerd en tenslotte zal ook een start worden gemaakt met de woonbebouwing aan de Dorpsstraat (Van Doornlocatie).
-
Plan Gasfabriekterrein: Met de sanering zal naar verwachting eind 2013/begin 2014 worden gestart. Gelijktijdig met de voorbereiding van de sanering zal in 2013 in samenwerking met Woonstede een nieuwe stedenbouwkundige invulling van het gebied worden opgesteld. Uitgangspunt daarbij is dat het gebied wordt ingevuld met (sociale) huurwoningen. De bestemmingsplanprocedure voor de vervangende nieuwbouw wordt naar verwachting eind 2013 opgestart. Aansluitend aan de sanering en de bestemmingsplanprocedure wordt in 2014 gestart met de bouw. In verband met het sneller dan verwachte uitplaatsen van bewoners zal zowel de sanering als de nieuwbouw in één fase worden uitgevoerd. In 2015 zal een en ander gerealiseerd zijn.
-
Plan School Akkerwindelaan: Voor de locatie Akkerwindelaan is in juni 2012 de ruimtelijke visie ‘Ten zuiden van de Akkerwindelaan’ vastgesteld. Hierbij is voor deze locatie aangegeven waar de woningbouw, de school en natuurontwikkeling kan komen. De geplande woningbouw zal geïntegreerd worden meegenomen in de ontwikkeling van Plan Zuid, vanwege de ruimtelijke en economische verbanden. In 2012 is een aanvang gemaakt met de voorbereidende werkzaamheden voor het opstellen van een bestem-
Kadernota 2014-2017
-17-
mingsplan voor de school, die ten zuiden van de Ringbaan zal worden gerealiseerd. Eind 2012 heeft de school in samenspraak met de gemeente een keuze gemaakt voor een architect. De eerste schetsontwerpen zijn al besproken met de welstandscommissie. Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf begin 2013 ter inzage gelegen. De planning is dat het tweede halfjaar het bestemmingsplan kan worden vastgesteld en dat de omgevingsvergunning voor de school kan worden verleend. Met de bouw van de school kan eind 2013/begin 2014 een aanvang worden genomen. -
Plan Prinsenlaan (oude kerkgebouw): Op initiatief van de kerk is door een ontwikkelaar een aanvraag ingediend voor een dertigtal startersappartementen en één vrijstaande woning op deze locatie. Definitieve vergunningverlening vindt plaats in het derde kwartaal van 2013. Daarna kan de start van de bouw plaatsvinden. Realisatie wordt voorzien medio 2014.
-
3 bouwkavels Oosteinde: Door gemaakte afspraken met een particulier zal voor de locatie aan het Oosteinde naast nummer 38 een bestemmingsplan worden opgesteld waarin het mogelijk wordt gemaakt om 3 vrijstaande woningen te realiseren. Het opstellen van het bestemmingsplan is nog in de voorbereidende fase. De verwachting is dat het derde kwartaal van 2013 een voorontwerp-bestemmingsplan ter inzage kan worden gelegd.
-
3 woningen Molenweg: Voor de locatie aan de Molenweg naast het eerstelijnscentrum is enige tijd geleden al vergunning verleend voor de bouw van 6 appartementen. Er bleek door een veranderende markt geen vraag naar deze appartementen te zijn. Er ligt nu een plan voor de bouw van 3 grondgebonden seniorenwoningen. Er is hiervoor een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend waarvoor een uitgebreide procedure zal worden gevolgd. De verwachting is dat het derde/vierde kwartaal van 2013 met de bouw kan worden begonnen.
-
Vrijkomende schoollocaties: Met het oog op de nieuwe schoollocatie aan de Ringbaan zullen twee bestaande schoollocaties (de Bruinhorst en de Maatjes) vrijkomen. Onderzocht wordt in 2013/2014 welke invulling kan worden gegeven aan deze locaties. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken worden alle realistische mogelijkheden op een rij gezet.
1.2 B Ruimtelijke ordening Nieuwe beleidsvoornemens Actualisatie bestemmingsplannen Op 1 juli 2013 moeten alle bestemmingsplannen binnen Scherpenzeel actueel zijn. Deze taakstelling wordt gehaald. In juni 2013 worden de bestemmingsplannen West, Centrum en Bedrijventerreinen vastgesteld. De gebieden waarop deze plannen toezien kenden nog bestemmingsplannen ouder dan tien jaar. Voor de drie nieuwe plannen is gekozen voor een eenduidige planmethodiek. Inmiddels is ook het traject voor een bestemmingsplan Oost gestart en bij de ontwikkeling van Zuid zal nog een bestemmingsplan Zuid worden gemaakt. Al deze plannen zullen een zelfde methodiek kennen, zodat sprake is van uniformiteit en eenduidigheid.
Kadernota 2014-2017
-18-
Structuurvisie Scherpenzeel Na de zomer van 2013 wordt de nieuwe structuurvisie voor geheel Scherpenzeel vastgesteld. Dit zal een visie op de hele gemeente op hoofdlijnen zijn. Daarnaast wordt eveneens een visie met meer diepgang (een ontwikkelgerichte visie) op Scherpenzeel Zuid vastgesteld. Deze visie vormt de basis voor de dorpsontwikkeling Plan Zuid. Direct aansluitend wordt gestart met een visie op het centrum (de kern) van Scherpenzeel met daarin aandacht voor onder meer verkeer, wonen, zorg, voorzieningen, economische aangelegenheden etc.. Bestemmingsplan Buitengebied In de tweede helft van 2013 zal het bestemmingsplan kunnen worden vastgesteld door de gemeenteraad. Afhankelijk van eventuele beroepsprocedures zal het bestemmingsplan begin 2014 onherroepelijk worden. Bestemmingsplan Landgoed Nieuw Breeschoten Landgoed Scherpenzeel heeft een plan ontwikkeld voor 5,7 hectare natuurontwikkeling nabij Breeschoten en het realiseren van enkele woningen op het perceel Breeschoten 4. Het agrarisch bedrijf aldaar wordt beëindigd en alle bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Medio 2013 zal hiervoor een voorontwerpbestemmingsplan voor de inspraak worden vrijgegeven. Het bestemmingsplan zal in 2014 onherroepelijk worden.
Overige ontwikkelingen Regio FoodValley Begin 2013 is een start gemaakt met het opstellen van een regionale gebiedsvisie. Doel hiervan is te komen tot een breed gedragen gebiedsvisie die integraal deel uitmaakt dan wel de input vormt, van de regioparagraaf Regio FoodValley in de nieuwe provinciale structuurvisie 'Omgevingsvisie Gelderland'. Het document doet uitspraken over de hoofdlijnen van de provinciale hoofdstructuur, voor zover deze de regio rechtstreeks aangaan en is gericht op ontwikkeling, oplossing en uitvoering. De regionale gebiedsvisie zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 2013 door het Regiobestuur worden vastgesteld. De concept-gebiedsvisie zal tegelijkertijd met de Structuurvisie Scherpenzeel worden aangeboden, zodat de raad hierover richtinggevende uitspraken kan doen. Provinciale Structuurvisie 'Omgevingsvisie Gelderland’ De provincie Gelderland is in 2012 gestart met het opstellen een provinciale structuurvisie welke onder andere het Streekplan 2005 moet gaan vervangen. Bij het opstellen hiervan wordt de inbreng van diverse partijen gevraagd, waaronder die van de gemeente Scherpenzeel. De verwachting is dat de provinciale structuurvisie eind 2013 door gedeputeerde staten wordt vastgesteld.
1.2 C Volkshuisvesting en woonruimteverdeling Wettelijke ontwikkelingen Huisvestingswet Het wetsvoorstel Huisvestingswet 2013 dateert van 2009 en heeft als voornaamste doel om in geval van schaarste een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de woningvoorraad mogelijk te maken. Hiertoe biedt de wet aan gemeenten de mogelijkheid om een huisvestings-
Kadernota 2014-2017
-19-
verordening vast te stellen waarmee een vergunningstelsel kan worden ingesteld voor woonruimteverdeling en voor de wijziging van de woningvoorraad. Daarnaast bevat dit wetsvoorstel regels omtrent de gemeentelijke taakstelling bij de huisvesting van verblijfsgerechtigden. Ten opzichte van de huidige Huisvestingswet is het wetsvoorstel Huisvestingswet 2013 een vereenvoudiging waarbij de klemtoon ligt op een grotere transparantie en democratische legitimering door de gemeenteraad. In het kader van decentralisering wordt meer ruimte geboden voor lokaal maatwerk. Het wetsvoorstel is (nog steeds) in behandeling in de Tweede Kamer. Indien het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is aangenomen betekent dit dat er een nieuwe Huisvestingsverordening dient te worden opgesteld. De Eerste Kamer heeft op 12 maart 2013 ingestemd met de voorstellen om op 1 juli 2013 de huren te verhogen afhankelijk van het inkomen van de huurders. Woningcorporaties kunnen de huren bij huurders met een (huishoud)inkomen onder € 33.614,00 op 1 juli verhogen met maximaal 4%. Bij huishoudens met een inkomen tussen € 33.614,00 en € 43.000,00 kan de huur 4,5% omhoog. Voor huishoudens boven € 43.000,00 geldt een maximum van 6,5%. Corporaties besluiten zelf in hoeverre ze de huurverhogingen gebruiken. Naar verwachting noodzaakt hun financiële positie hen er toe huren te verhogen. De kabinetsmaatregel beoogt scheefwonen tegen te gaan. Scheefwonen is een verschijnsel dat ook in Scherpenzeel op behoorlijke schaal voorkomt. 35% van de huishoudens die wonen in een sociale huurwoning heeft een inkomen van meer dan € 33.614,00 en wordt gerekend tot de categorie scheefwoners. De huurverhogingen voor de inkomensgroep boven € 33.614,00 kunnen overigens jaarlijks worden verhoogd, waardoor scheefwoners zich gedwongen zouden kunnen voelen door te stromen naar passende woonruimte huur of koop. Binnen de woningbouwprogrammering dient daar dus rekening mee te worden gehouden. De woonvisie die is vastgesteld door de gemeenteraad biedt kaders voor een evenwichtig woningbouwbeleid en biedt instrumenten (jaarlijkse quick scan en monitor) voor de toepassing van gerichte programmering.
Overige ontwikkelingen Startersleningen Minister Blok voor Wonen en Rijksdienst heeft besloten de starters in Nederland een steuntje in de rug te bieden. Allereerst is er voor de Starterslening een uitzondering gemaakt voor de nieuwe regels voor aftrek van de hypotheekrente. De Starterslening behoudt de renteaftrek, ondanks dat deze lening in de eerste jaren aflossingsvrij is. Deze maatregel is gericht op de starter. Daarnaast heeft minister Blok € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor extra Startersleningen. Dankzij deze € 50 miljoen euro rijksbijdrage kunnen de kosten worden gedekt voor ongeveer 11.000 Startersleningen. De maatregel is gericht op het verlagen van de kosten voor gemeenten en provincies, zodat zij de Starterslening maximaal kunnen inzetten in hun woonbeleid. De rijksbijdrage is vanaf 1 januari 2013 van kracht. Dankzij de rijksbijdrage van € 50 miljoen legt het Rijk de ene helft voor de Starterslening in. Gemeenten betalen de andere helft. Het wordt dus financieel erg aantrekkelijk om de Starterslening als stimuleringsinstrument in te zetten en zo de lokale woningmarkt een impuls te geven. Nu verstrekken wij al sinds 2007 startersleningen. In de woonvisie is een evaluatie van het instrument Starterslening voorgesteld, waarbij het niet ondenkbaar is dat wordt voorgesteld het fonds te vergroten. Bijkomend voordeel is dat het budget van Minister Blok naar een voorzichtige inschatting van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (Svn) tot medio 2014
Kadernota 2014-2017
-20-
inzetbaar zal zijn, waarna het budget uitgeput zal zijn. Indien extra geïnvesteerd wordt door de gemeente in Startersleningen, wordt vanaf 1 januari 2013 50% van de kosten onttrokken aan het fonds van Svn.
1.3
Termijnkalender
2013 Vaststellen Structuurvisie Herzien welstandsnota Afronden project actualiseren bestemmingsplannen Vaststelling Bestemmingsplan Buitengebied Vernieuwen Huisvestingsverordening Vaststellen Woonvisie Start opstellen Centrumvisie OddV operationeel Herijken prestatieafspraken met corporaties op basis van de Woonvisie Erfgoedverordening Beleid startersleningen
1.4
2014 Vaststellen Centrumvisie Start bouw Plan Heijhorst t.b.v. Plan Zuid Bestemmingsplan Weijdelaer Sanering/bouw Gasfabriekterrein Realisatie school Akkerwindelaan Bestemmingsplan Oost en Zuid Uitvoeren activiteiten programma Woonvisie
2015
2016
2017
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen
N.v.t.
Kadernota 2014-2017
-21-
PROGRAMMA 2: BEHEER OPENBARE RUIMTE EN SPORT Portefeuillehouder: E. van de Glind / H.J.C. Vreeswijk
Programmacoördinator: P. van Boxtel
2.1 Missie Een goede kwaliteit van de openbare ruimte draagt bij aan de (verkeers)veiligheid en het welzijn van de inwoners. Ook een goed sportbeleid en geschikte sportvoorzieningen bevorderen het welzijn van de burgers. De gemeente Scherpenzeel draagt daarom zorg voor een deugdelijke inrichting en beheer van de openbare ruimte. Hierbij wordt gestreefd naar doelmatigheid, gekoppeld aan de behoeften van de inwoners. De gemeentelijke eigendommen in de openbare ruimte zijn belangrijke kapitaalgoederen die op een verantwoorde wijze onderhouden worden, om kapitaalvernietiging en (grote) investeringen in de toekomst te voorkomen.
2.2 Ontwikkelingen Het programma Beheer openbare ruimte en sport valt uiteen in de volgende delen: A. Wegen B. Water en riolering C. Groenvoorziening en speelplaatsen D. Sport en sportterreinen E. Verkeer en vervoer
2.2 A Wegen Nieuwe beleidsvoornemens Onderhoud wegen (klein en groot onderhoud) In 2011 is op basis van een visuele inspectie een rapportage opgesteld waarmee het benodigde budget voor beheer en onderhoud van de wegen kan worden bepaald. Uit deze rapportage en aanvullende berekeningen blijkt dat het jaarlijks benodigde budget voor klein en groot onderhoud ca. € 162.000,00 is. Bij de Kadernota 2012-2015 is een taakstellende korting van € 35.000,00 op het jaarlijkse onderhoudsbudget vastgesteld. Deze verlaging houdt het College, gezien de huidige marktomstandigheden, in stand. Hierdoor is vanaf 2014 op jaarbasis € 127.000,00 beschikbaar. Vervanging (reconstructie en herinrichting) In het verleden heeft gemeente Scherpenzeel voor de vervangingswerkzaamheden altijd gekozen voor het beschikbaar stellen van een krediet per project. Hierdoor is geen structureel geld aanwezig voor reconstructies en herinrichtingen van wegen. Vanuit het oogpunt van een solide financieel beleid is dit niet wenselijk. Zeker nu provinciale en rijkssubsidies (waaronder BDU-gelden) minder worden, is het belangrijk te voorzien in voldoende middelen. Zowel vanuit de provincie als toezichthouder als vanuit uw raad is hiervoor ook regelmatig aandacht gevraagd. Het uitgangspunt is dat vervangingswerkzaamheden zoveel mogelijk worden gekoppeld aan de uitvoering van rioleringswerkzaamheden (GRP), waardoor de uitvoeringskosten beperkt
Kadernota 2014-2017
-22-
zijn. Zoals bij de Kadernota 2013 is beschreven, blijkt dat het jaarlijks benodigde budget voor vervanging ca. € 137.000,00 is (zonder GRP-combinatie zou dit bedrag ca. € 229.000,00 zijn). Het College heeft bij de Kadernota 2012 het voornemen uitgesproken jaarlijks € 75.000,00 hiervoor apart te zetten (in plaats van de benodigde € 137.000,00). Gezien de financiële situatie is dit alleen in de begrotingsjaren 2013 en 2014 opgenomen. Nu wordt voorgesteld dit bedrag structureel op € 137.000,00 te stellen. Hiervoor is in 2014 een verhoging van € 62.000,00 nodig (van € 75.000,00 naar € 137.000,00), vanaf 2015 is de toevoeging structureel € 137.000,00.
Overige ontwikkelingen Onverhaalbare schades aan de wegverhardingen Er wordt geconstateerd dat de openbare ruimte in toenemende mate te lijden heeft onder het aanwezige verkeer. Met name vrachtverkeer, landbouwverkeer en bouwverkeer wordt jaarlijks intensiever, maar ook groter in omvang en gewicht. De openbare ruimte is daar niet altijd op berekend. Dit leidt vervolgens tot schades die vaak niet gemeld worden door de veroorzakers, zodat de gemeente opdraait voor de herstelkosten. Dit zorgt voor aanzienlijk hogere kosten dan alleen de beheerkosten. De schatting is dat de schades jaarlijks € 10.000,00 tot € 15.000,00 bedragen. Gelet op het feit dat deze kosten niet te begroten zijn, zijn de meerkosten vooralsnog niet opgenomen in de kadernota en worden bekostigd uit regulier onderhoudsbudget. Openbare Verlichting De gemeente heeft 1670 lichtmasten in eigendom. Een groot deel van deze lichtmasten zijn op korte termijn aan vervanging toe. De gemiddelde levensduur van een lichtmast ligt op ca. 40 jaar voor een mast en 20 jaar voor een armatuur. Uit een inventarisatie is gebleken dat 57% van de masten en 84% van de armaturen deze levensduur heeft overschreden. Voor het vervangen van deze masten en armaturen die over hun gemiddelde levensduur heen zijn, is een bedrag van € 394.700,00 nodig in de komende 5 jaar. De technische levensduur kan echter (wanneer de masten en armaturen goed zijn onderhouden, de grondwaterstand niet te hoog is en de zuurgraad van de bodem niet te hoog ligt) voor masten op 50 jaar worden gesteld en op 25 jaar voor armaturen. Het aanhouden van een nog langere levensduur is niet reëel, vanuit veiligheid ongewenst en ook financieel niet aantrekkelijk (de kosten van het in stand houden worden dan zeer hoog evenals de storingsgevoeligheid). Bij de Kadernota 2013 is berekend dat de structurele toevoeging aan de reserve lichtmasten € 32.300,00 zou moeten zijn. Op dit moment is de toevoeging echter € 15.000,00. In deze kadernota stellen wij voor de toevoeging structureel met € 17.300,00 te verhogen naar € 32.300,00. In 2013 zal een vervangingsplan worden opgesteld waarbij de technische staat van de lichtmasten nader zal worden onderzocht. De kosten voor de vervanging zal worden betaald uit de Reserve lichtmasten en zal worden opgenomen in de begroting 2014.
Kadernota 2014-2017
-23-
2.2 B Water en Riolering Wettelijke ontwikkelingen Waterwet In december 2009 is de nieuwe Waterwet in werking getreden. De Waterwet regelt het beheer van oppervlakte- en grondwater en verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. In december van hetzelfde jaar heeft het kabinet een uitwerkingstraject “Doelmatig Waterbeheer” geïnitieerd. Dit om het waterbeheer in Nederland rationeler en doelmatiger te maken. Mede op grond van deze wettelijke ontwikkelingen gaat de gemeente verder met het concretiseren van de samenwerking met het waterschap en de gemeenten in het beheersgebied van het Waterschap Vallei en Eem3. Via het ‘Platform Water Vallei en Eem’ wordt invulling gegeven aan de regionale uitwerking van samenwerken zoals bedoeld in de Waterwet. Het platform omvat alle gemeenten binnen het beheersgebied van het Waterschap Vallei en Eem, de provincies Gelderland en Utrecht en het Waterschap Vallei en Eem. Het doel van het platform is een betere afstemming te realiseren tussen partijen in beleid en uitvoering en de uitwisseling van kennis en ervaring in het gebied van (afval)waterketen.
Nieuwe beleidsvoornemens Afvalwaterplan (2013-2017) Het huidige gemeentelijke rioleringsplan (GRP) 2008-2013 is zo optimaal mogelijk afgestemd op het Waterplan Scherpenzeel 2008-2020. In 2012 is de uitvoering van dit GRP geevalueerd en is een verbreed GRP in de vorm van een Afvalwaterplan (AWP) voor de periode 2013-2017 opgesteld. Het Afvalwaterplan 2013-2017 is op 28 maart 2013 door de raad vastgesteld. Het AWP 2013-2017 betreft een gezamenlijk afvalwaterplan voor de gemeenten Scherpenzeel en Woudenberg en het Waterschap Vallei en Eem in het kader van samenwerking binnen de zuiveringskring Woudenberg. Dit AWP geeft een integraal beleidskader voor de rioleringszorgplichten van de gemeente en het zuiveringsbeheer van het waterschap en vormt de basis voor de samenwerking tussen de gemeenten en het waterschap in de komende jaren conform het Bestuursakkoord Water en de Waterwet en richt zich op de (afval)waterketen. Het bijbehorende uitvoeringsprogramma wordt de komende periode opgepakt. Waterstructuurplan Het Waterplan Scherpenzeel (2008-2020) omvat onder meer het ‘Schoonwatertracé Kern Scherpenzeel’. Vanwege de urgentie om grondwateroverlast in de Oranjebuurt (Prinses Margrietlaan e.o.) te verminderen, is met de realisatie van het noordelijke Schoonwatertracé inmiddels begonnen. Gelet op grondwateroverlast in het zuidelijk deel van Scherpenzeel, de te verbeteren waterkwaliteit rondom ‘Huize Scherpenzeel’ en de diverse ruimtelijke ontwikkelingen in het zuidelijk deel van Scherpenzeel (ten zuiden van de Koepellaan en de Akkerwindelaan) is het nodig om de waterhuishouding vanuit
3
Begin 2012 zijn de waterschappen Vallei & Eem en Veluwe op ambtelijk niveau gefuseerd met als doel de geplande bestuurlijke fusie per 1 januari 2013 rond te hebben. De fusie is ingezet om de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen, de (personele) kwetsbaarheid te verminderen en om efficiënter te kunnen werken.
Kadernota 2014-2017
-24-
een breed perspectief te benaderen. In 2012 is het concept van een integraal ‘Waterstructuurplan’ voor Scherpenzeel uitgewerkt. In 2013 wordt het ‘Waterstructuurplan Scherpenzeel Zuid’ definitief gemaakt en zal daarna onderdeel uitmaken van de ontwikkelingen in Zuid.
Overige ontwikkelingen Uitvoeren AWP (2013-2017) In het AWP (2008-2017) is grotendeels vastgelegd hoe de gemeente invulling geeft aan de nieuwe wettelijke zorgplicht ten aanzien van stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Met het invullen en concretiseren van de zorgplicht: - wordt de volksgezondheid beschermd; - wordt de kwaliteit van de leefomgeving op peil gehouden; - blijft de bodem en het grond- en oppervlaktewater beschermd; - houden we droge voeten. In het AWP zijn de resterende maatregelen en investeringsprojecten van het GRP (20082013) opgenomen die nog uitgevoerd moeten worden. De visie op het stedelijk water zoals deze is verwoord in het Waterplan, Watervisie Kompas (2008-2020) blijft overeind.
2.2 C Groenvoorziening en speelplaatsen Nieuwe beleidsvoornemens Hondenpoepbeleid In 2013 e.v. zal uitvoering worden gegeven aan en toezicht worden gehouden op het vastgestelde Hondenpoepbeleid. Voorzieningen worden getroffen en toezicht zal plaatsvinden.
Overige ontwikkelingen Areaaluitbreidingen Voor de hierondergenoemde areaaluitbreidingen is het volgende van toepassing. Op basis van hoeveelheden afgeleid van bijvoorbeeld ontwerpen en bestekken wordt er een berekening gemaakt voor toekomstig jaarlijkse beheerkosten. Op basis van hoeveelheden en eenheidsprijzen wordt berekend wat het benodigd budget is. De eenheidsprijzen zijn gebaseerd op normen voor kleine gemeenten op zandgrond. Hierbij zijn de eenheidsprijzen aangepast aan de plaatselijke terreinomstandigheden en de in Scherpenzeel geldende beheerniveaus. -
-
Woonwijk Renes In 2013 zal de openbare ruimte van Plan Renes aangelegd gaan worden. Voor de groenvoorzieningen geldt één jaar nazorg voor de ontwikkelaar. Naar verwachting zal het beheer in 2014 overgedragen worden aan gemeente Scherpenzeel. Rotonde Marktstraat Evenals woonwijk Renes komt deze in 2014 in beheer bij gemeente Scherpenzeel. ASC-terrein In 2014 vervalt de volledige nazorgverplichting voor het bosplantsoen op het gemeentelijk terrein rondom het ASC.
Kadernota 2014-2017
-25-
Vandalisme Ook in 2012 is in Scherpenzeel voor zo’n € 18.000,00 uitgegeven aan het herstellen van schade aan de (groene) gemeentelijke eigendommen. Het gaat hierbij alleen om schade veroorzaakt door derden (particulieren en bedrijven). Niet alle voorkomende schade is hersteld en de gevolgschade is hierbij ook niet inbegrepen. Een deel van de schade, circa € 6.000,00, hebben we kunnen verhalen op daders. Schadeherstel dient betaald te worden uit het regulier onderhoudsbudget. Dat heeft echter directe gevolgen voor het algehele onderhoudsniveau. Het college wil schades die ontstaan aan gemeentelijke eigendommen nadrukkelijk onder de aandacht van de inwoners brengen. Periodiek zal een overzicht van de gevolgen van deze vorm van vandalisme geplaatst worden in de Scherpenzeels Krant.
2.2 D Sport en sportterreinen Nieuwe beleidsvoornemens Brede impuls combinatiefuncties In het kader van het programma “Sport en Bewegen in de buurt” zijn gemeenten in de gelegenheid gesteld om buurtsportcoaches in te zetten om sporten en bewegen te bevorderen. Dit doen we door de combinatiefunctie uit te breiden en voort te zetten in de periode 2012-2016. Het betreft een rijksuitkering waarbij de provincie 40% financiert en de gemeente 60%. Door deze regeling kan financiering van derden als co-financiering gebruikt worden. De feitelijke meerkosten bedragen € 5.000,00. Met deze extra inzet breiden we de doelgroepen uit naar ouderen (senioren), jongeren vanaf 14 jaar en mensen met een beperking. Het netwerk van de sportverenigingen wordt versterkt en de samenwerking bevorderd. In 2014 zal de nota sport zijn verdere uitwerking krijgen. Gemeente Scherpenzeel gaat participeren in het project “aangepast sporten” waar de gemeenten Barneveld en Ede aan deelnemen. Nijkerk overweegt deel te nemen vanaf 2014. Daarmee kan met één combinatiefunctionaris het aanbod aangepast sporten gecoördineerd worden, zodat ook inwoners van Scherpenzeel met een beperking toegang hebben tot dit aanbod.
Overige ontwikkelingen Meerjarenperspectief sportvelden Vanaf 2011 wordt jaarlijks een bedrag gestort in een voorziening voor groot onderhoud aan de voetbal- en hockeyvelden. Dit bedrag is gebaseerd op een levensduur van 15 jaar voor de toplaag van kunstgrasvelden. Zoals gemeld bij de Kadernota 2012-2015 zal de levensduur korter zijn, afhankelijk van de intensiteit waarmee op het veld gespeeld wordt. Het College heeft er voor gekozen het spaarbedrag niet te herzien. Aan de hand van de Sportnota moet worden bezien op welke wijze in de toekomst hierin wordt voorzien. Herijken opbouw voorziening onderhoud accommodaties/velden Na 5 jaar is het gebruikelijk om een MOP te actualiseren en daarmee wordt ook de opbouw van de voorziening onderhoud accommodaties en velden geactualiseerd. Daarmee parallel worden in 2015 de gesprekken gestart met de beide voetbalverenigingen en de hockeyvereniging over de gebruikersovereenkomsten en daarmee samenhangend de hoogte van de gebruikersvergoedingen.
Kadernota 2014-2017
-26-
Formuleren sportbeleid In 2013 is gestart met het opzetten van een integraal sportbeleid in samenwerking met de (sport)organisaties en de GSF (Gelderse Sportfederatie). In dat jaar wordt in ieder geval het kader vastgesteld wat de rol van de sport(verenigingen) binnen de beleidsterreinen zorg, welzijn en sport en recreatie & toerisme is. Daarnaast is het onderwerp sport ook een onderdeel binnen de nota Maatschappelijke Ontwikkelingen die ook in 2013 wordt vastgesteld. Hoofddoel van de sportnota is de continuïteit van het sportaanbod garanderen, zodat jong en oud en mensen met een beperking gestimuleerd worden om te bewegen en te sporten. Sport brengt samen en verbindt. Een goed voorzieningen niveau op het gebied van sport en bewegen draagt ook bij aan het verbeteren en in-stand-houden van de leefbaarheid. De inzet van de buurtsportcoach (zie hiervoor) is ook een onderdeel dat verder uitgewerkt wordt in de sportnota. Dit is budgettair neutraal. Daarnaast hebben met name de binnensportverenigingen aangegeven dat ze hun exploitatie niet meer sluitend kunnen krijgen vanwege de hogere huur die zij in het Kulturhus de Breehoek moeten voldoen. Totdat de sportnota is vastgesteld heeft de raad bepaald dat de huurgewenningsbijdrage “bevroren” wordt op het niveau 2011/2012 zodat de sportverenigingen tot de nieuwe besluitvorming in ieder geval aan hun lopende verplichtingen kunnen voldoen. De Nota sport en bewegen wordt in de raad van september behandeld. Meerjarige budgetovereenkomst met St. Zwembad ’t Willaer Begin 2013 is er een nieuw bestuur aangetreden van Stichting Zwembad ’t Willaer. De organisatiestructuur is gewijzigd met als doel ook voor de komende jaren het beheer en de exploitatie van zwembad ’t Willaer op een zo efficiënt mogelijke wijze te volbrengen. Met de Stichting wordt voor de periode 2014-2017 wederom een meerjarige budgetovereenkomst gesloten. Dit is noodzakelijk om goede keuzes te kunnen maken in het beheer en de exploitatie en om de continuïteit van deze voorziening te waarborgen. In 2013 worden de voorbereidingen getroffen om nieuwe afspraken te maken met het zwembadbestuur t.a.v. van de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidieverlening. Het zwembadbestuur onderzoekt de mogelijkheden voor energiebesparende maatregelen in relatie tot de terugverdientijd. De jaren 2011 en 2012 zijn met een negatief resultaat afgesloten wegens slechte zomers. In 2013 is een aanpassing gedaan door eerder in het seizoen open te gaan en nog iets langer open te blijven na de zomervakantie. De verwachting is dat dit een positief effect op het resultaat zal hebben. Vooralsnog wordt uitgegaan van een gelijkblijvende structurele subsidiebijdrage van ruim € 46.000,00. 2.2 E Verkeer en vervoer Nieuwe beleidsvoornemens Mobiliteitsfonds De 8 verkeer- en vervoerswethouders van de Regio FoodValley hebben de handen ineengeslagen voor het oprichten van een regionaal mobiliteitsfonds. Met dit mobiliteitsfonds worden regionale verkeer- en vervoersprojecten mogelijk die anders niet of vertraagd uitgevoerd zouden worden. Het fonds richt zich op de bereikbaarheid van de gehele Regio FoodValley waardoor het vestigingsklimaat voor ondernemers en het woon- en leefklimaat voor inwoners van de regio wordt verbeterd. Ook het toerisme in de regio profiteert van een goede bereikbaarheid.
Kadernota 2014-2017
-27-
In de regio is afgesproken om de volgende projecten, samen ter waarde van ongeveer € 6 miljoen uit het mobiliteitsfonds te realiseren: aanpak verkeerssituatie Rijnbrug Rhenen verbeteren doorstroming Knooppunt Hoevelaken verbeteren doorstroming Knooppunt A1/A30 frequentieverhoging Valleilijn ontwikkelen regionale netwerkvisie De bovenstaande lijst is voor de komende 20 jaar, nieuwe projecten kunnen uitsluitend worden toegevoegd wanneer er geld overblijft uit het fonds en wanneer deze een regionaal belang hebben. Het mobiliteitsfonds dient als medefinancierder voor het realiseren van deze projecten. Door met elkaar het mobiliteitsfonds in te stellen wordt de slagkracht van de regio vergroot omdat er geen discussie meer hoeft te worden gevoerd over nut en noodzaak van een regionale bijdrage. De regio creëert door deze samenwerking massa waardoor zij eerder in aanmerking zullen komen voor subsidies van hogere overheden. Ambtelijk heeft de provincie aangegeven geen subsidies meer aan gemeentelijke projecten te geven maar uitsluitend aan de projecten die de regio’s met elkaar hebben vastgesteld. Mogelijk biedt het private investeerders perspectief om mee te financieren aan bovenstaande projecten, dit zal in 2013-2014 worden geïnventariseerd. Het voorstel is om het fonds voor 20 jaar in te stellen. Het bedrag dat Scherpenzeel zal bijdragen wordt structureel in de begroting opgenomen en bedraagt € 9.252,00 in het eerste jaar. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en loopt, afhankelijk van de inflatie, op tot ongeveer € 15.000,00 in 2033. Uitgangspunt is dat het mobiliteitsfonds binnen de structuur van de gemeenschappelijke regeling moet vallen. Voor het fonds wordt een reglement vastgesteld. Uitwerking GVVP In 2011 is het GVVP vastgesteld. Dit plan is de kapstok voor onder andere de beleidsstukken en onderzoeken in de periode van 2012 t/m 2016. In de komende periode zal een vervolg worden gemaakt aan de nadere uitwerking van het GVVP. Parkeerbeleid In 2012/2013 is gestart met het opstellen van parkeerbeleid en heeft er een parkeermonitor plaatsgevonden. In 2013 wordt het parkeerbeleid verder uitgewerkt. Op basis van de uitvoeringsplannen die aan dit nieuwe beleid gekoppeld worden, zal de gemeenteraad een keuze worden voorgelegd hoeveel geld zij wenst te reserveren voor parkeren in gemeente. De financiële consequenties hiervan zijn gemiddeld € 4.000,00 per parkeerplaats. Uitvoeringskosten Vervolgonderzoeken GVVP In 2012 en 2013 hebben de volgende onderzoeken plaats gevonden: een onderzoek naar spitsafsluiting, naar het landbouw- en vrachtverkeer en naar de zuidelijk ontsluiting. Deze onderzoeken zijn recentelijk afgerond en er worden conclusies opgesteld vergezeld met enkele maatregelen die aan de gemeenteraad worden voorgelegd. De financiële consequenties hiervan zijn als PM post opgenomen in onderdeel 2.4.
Kadernota 2014-2017
-28-
2.3
Termijnkalender
2013 Uitvoeringsplannen uit GVVP Uitvoering hondenpoepbeleid Aanbesteding Plant- en renovatie groen 2013 - 2015 Vaststellen Afvalwaterplan Vaststellen Waterstructuurplan Zuid Ontwikkeling sportbeleid
2.4 Pr. 2 2 2 2 2 2 2
2014 Uitvoeringsplannen uit GVVP Wegenlegger Aanbesteding onderhoud plantsoenen en maaien begraafplaatsen 2015 2017 Aanbesteding VTA boominspectie 2015 2017 Uitvoeringsplannen uit Afvalwaterplan
2015 Uitvoeringsplannen uit GVVP Evaluatie hondenpoepbeleid Herziening Bomenverordening 2010 Aanbesteding bestrijding Eikenprocessierups 2015 2017 Aanbesteding onderhoud sportvelden 2016 - 2018 Uitvoeringsplannen uit Afvalwaterplan
2016 Uitvoeringsplannen uit GVVP Aanbesteding onderhoud bomen 2017 2019 Uitvoeringsplannen uit Afvalwaterplan
2017 Evaluatie en actualisatie het Afvalwaterplan en opstellen nieuw Afvalwaterplan 20182022
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen Ond. A A C C E E E
Omschrijving Reserve reconstructie wegen: 137.000 Toevoeging reserve lichtmasten: 32.300 Onderhoud plantsoenen, areaaluitbreiding Onderhoud bomen, areaaluitbreiding Mobiliteitsfonds RFV Uitvoeringskosten n.a.v. vervolgonderzoeken GVVP Uitvoeringskosten n.a.v. parkeerbeleid TOTAAL
Kadernota 2014-2017
Gewenst Gewenst Noodzakelijk Noodzakelijk Gewenst Gewenst Gewenst
2014 62.000 17.300 7.900 2.900 9.252 PM
2015 137.000 17.300 7.900 2.900 9.437 PM
2016 137.000 17.300 7.900 2.900 9.626 PM
2017 137.000 17.300 7.900 2.900 9.818 PM
PM 99.352
PM 174.537
PM 174.726
PM 174.918
-29-
PROGRAMMA 3: ECONOMISCHE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Portefeuillehouder: J.J.H. Colijn-de Raat / H.J.C. Vreeswijk
Programmacoördinator: P. van Boxtel
3.1 Missie Het behouden van economische en sociale bedrijvigheid in Scherpenzeel en omgeving teneinde alle volwassen inwoners actief deel te laten nemen aan de samenleving ter bevordering van hun zelfredzaamheid.
3.2 Ontwikkelingen Het programma Werken valt uiteen in vier delen: A. Bedrijfsterreinen B. Winkels en markt C. Agrarische bedrijven D. Participatie (re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering)
3.2 A Bedrijfsterreinen Nieuwe beleidsvoornemens Ruimte voor kleine bedrijven Overleg met de ondernemers en bedrijven in het MKB-segment en de provincie over de bedrijventerreinen voor kleine(re) lokale bedrijven vindt plaats. De keuze ligt voor om het aantal bedrijventerreinen uit te breiden danwel te revitaliseren. In de Structuurvisie wordt de optie uitbreiding Bedrijventerreinen aan de noordzijde van de rondweg Scherpenzeel meegenomen. In de geactualiseerde bestemmingsplannen is een verruiming van de bepalingen van aan-huisgebonden bedrijven en beroepen opgenomen. Scherpenzeelse ondernemers De Scherpenzeelse ondernemers zijn hecht en betrokken. De ondernemers verenigen zich in verschillende verbanden, waarbij te denken valt aan de Ondernemersvereniging Scherpenzeel en de Bedrijvenkring Scherpenzeel-Woudenberg. Gelet op de betrokkenheid van deze ondernemers gaat de gemeente dan ook graag in overleg met de verenigingen. Naast regulier overleg, dat regelmatig plaatsvindt, zoeken partijen elkaar ook in verschillende ontwikkelingen, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de aanwezige lokale kennis en deskundigheid. De ondernemers worden nadrukkelijk ook betrokken bij de totstandkoming van een nieuwe Centrumvisie, waarbij hun kennis van groot belang is. Om de lokale ondernemers ook te ondersteunen, zeker in deze tijden, spant de gemeente zich in om, binnen de grenzen van de aanbestedingswetgeving, bij haar inkoopbeleid zoveel mogelijk gebruik te maken van plaatselijke ondernemers.
Kadernota 2014-2017
-30-
Overige ontwikkelingen Regio FoodValley Binnen de Regio FoodValley vindt afstemming plaats over spreiding en toedeling voor regionale bedrijven.
3.2 B Winkels en markt Nieuwe beleidsvoornemens Winkelbestand Er is nu een goed en gevarieerd winkelbestand in het centrum van onze gemeente. Dat willen we ook voor de toekomst behouden. Nadat de Structuurvisie is vastgesteld zal het uitwerkingsplan Centrumvisie ter hand worden genomen. In deze Centrumvisie zal de toekomstvisie van het centrum vastgelegd worden. Markt De weekmarkt vindt onveranderd plaats op woensdagmorgen van 08.00 tot 13.00 uur op het Plein 1940-1945/Marktstraat. Er is geen sprake van leegstand op de markt. Vrijkomende plekken worden vlot ingevuld. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te melden op dit gebied.
3.2 C Agrarische bedrijven Nieuwe beleidsvoornemens Algemeen De agrarische sector is voortdurend in ontwikkeling. De sector heeft enerzijds te maken met nieuwe wet- en regelgeving, bijvoorbeeld dienrenwelzijn. Anderzijds zoeken de agrarische bedrijven naar mogelijkheden om de bestaansbasis te verbreden om het hoofd boven water te houden. In de nabije toekomst is de verwachting dat het aantal agrarische bedrijven behoorlijk afneemt. Dit heeft negatieve gevolgen voor het buitengebied, maar biedt tevens ook kansen. De agrarische bedrijven die noodgedwongen moeten stoppen, bieden weer ruimte voor de bedrijven die overblijven om zich toekomstbestendig te kunnen ontwikkelen. Het college wil kijken naar nieuwe mogelijkheden om de bestaande bedrijven te versterken en daar waar mogelijk, nieuwe initiatieven mogelijk te maken. Er zijn nieuwe economische dragers nodig om het buitengebied leefbaar en aantrekkelijk te houden om er te wonen, te werken en te recreëren. Zo worden bijvoorbeeld meer mogelijkheden geboden voor nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf. Ook wordt het makkelijker om naast bestaande agrarische bedrijf nieuwe (kleinschalige) bedrijfsactiviteiten te ontplooien. In regionaal verband is gewerkt aan een nadere invulling van het bestaande functieveranderingsbeleid. De nadere invulling moet het mogelijk maken dat de sloopmeters (de oppervlakte aan te slopen agrarische bedrijfsgebouwen) van stoppende agrarische bedrijven op een verbrede manier ingezet kunnen worden. Bijvoorbeeld voor nieuwe aan het buitengebied verbonden niet-agrarische bedrijven. De regels krijgen hun vertaalslag in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, waarvan eind 2013 de vaststelling wordt voorzien.
Kadernota 2014-2017
-31-
In regioverband wordt verder een Regionale Gebiedsvisie FoodValley opgesteld. Daarin wordt een regionale visie ontwikkeld op de toekomstige ruimtelijke en economische ontwikkelingen tot 2030. Scherpenzeel neemt hierbinnen een plek in als productielandschap, woongebied en gebied voor recreatie. Het ruimtelijk beleid wordt mede ingegeven door de gemeenschappelijke koers in het kader van regio FoodValley. Een ontwikkeling hierbinnen is dat agrarische bedrijven die willen groeien een license to produce moeten 'verdienen'. Groeimogelijkheden hangen onder meer af van de kwaliteiten van de omgeving en de mate waarin de ondernemer investeert in die omgeving. Met het oog op de veranderende agrarische sector (license to produce) worden de bestaande mogelijkheden voor schaalvergroting van agrarische bedrijven in de gebiedsindeling door de provincie opnieuw tegen het licht gehouden. Eventueel nieuw beleid zal leidraad zijn voor het handelen van de gemeente Scherpenzeel. Vooralsnog zijn de bestaande (on)mogelijkheden planologisch vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Scherpenzeel. De gemeente Scherpenzeel wil, in lijn met de koers van regio FoodValley en de provincie, ondernemers die kiezen voor duurzaam ondernemen en inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen ruimte bieden. De regio stimuleert ‘koplopers’ en wil bijdragen aan innovaties en kennisontwikkeling. De provincie is voornemens in het nieuwe ruimtelijk beleid (Omgevingsvisie en Ruimtelijke Verordening) de groeimogelijkheden van agrarische bedrijven meer afhankelijk te maken van de mate waarin zij maatschappelijk verantwoord ondernemen. In het agrarisch gebied van Scherpenzeel is blijvend ruimte voor sterke agrarische bedrijven passend binnen het multifunctionele cultuurlandschap.
3.2 D Participatie (re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering) Wettelijke ontwikkelingen Participatiewet Het kabinet Rutte II heeft het voornemen een Participatiewet in te voeren. In december 2012 zijn de contouren van deze beoogde wet naar de Tweede kamer gestuurd. Bedoeling van het kabinet was de Bijstand, Wsw en een deel van de Wajong samen te voegen. De Participatiewet moest op 1 januari 2014 ingaan. Inmiddels is de aankondiging van de Participatiewet achterhaald door het gesloten Sociaal Akkoord in de Stichting van de Arbeid (overlegorgaan van werkgevers en werknemers). De staatssecretaris wil zoveel mogelijk maatschappelijk draagvlak onder zijn wetsvoorstel en onderhandelt daarom met de sociale partners. Tevens wordt gewerkt aan politiek draagvlak, vooral in de Eerste Kamer, omdat de coalitie daar geen meerderheid heeft. De voor de gemeente relevante hoofdlijnen van het sociaal akkoord zijn: Werk naar werk Belangrijk speerpunt binnen het sociaal akkoord in het voorkomen van werkloosheid door begeleiding van werk naar werk.
Kadernota 2014-2017
-32-
Werkbedrijf Vorming 35 regionale werkbedrijven, die zorg dragen voor plaatsing van mensen bij werkgevers. Gemeenten hebben de lead bij de werkbedrijven, die met een commerciele inslag worden geleid. Werkgevers, werknemers en UWV doen mee in de leiding van het Werkbedrijf. Werkgevers kunnen bovendien meedoen in de financiering. Instroom in het werkbedrijf via proefplaatsing. Het Werkbedrijf bepaalt de loonwaarde op de werkplek in samenspraak met de werkgever. Het Werkbedrijf draagt zorg voor de noodzakelijke begeleiding op de werkplek. Verkend zal worden of de keuring van werknemers door één organisatie kan plaatsvinden; dit zou een samenvoeging van UWV en CIZ betekenen. Wajong De Wajong is per 1-1-2015 alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben, iedere 5 jaar herkeuring. Jonggehandicapten met arbeidsvermogen kunnen een beroep doen op het Werkbedrijf voor begeleiding naar werk. Deze mensen komen formeel in dienst bij de gemeente, de gemeente verzorgt zo nodig een uitkering (bijstandsregime). Het zittend bestand Wajong wordt herkeurd; mensen met arbeidsvermogen kunnen beroep doen op de gemeente voor uitkering en/of ondersteuning bij re-integratie (bijstandsregime). Re-integratie van kwetsbare groepen met mogelijkheden regulier te werken. Basis hiervoor is de indicatie van CIZ/GGD. Hiervoor wordt structureel € 100 miljoen. beschikbaar gesteld voor het gemeentefonds. Beschut werk De werkbedrijven organiseren beschut werk voor mensen met lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperking die daarop aangewezen zijn. Dat laat onverlet dat een werkbedrijf de dienstbetrekking kan organiseren bij een reguliere werkgever met specifieke begeleiding, werkplekaanpassing e.d. Het kabinet gaat er in de berekeningen vanuit dat er 30.000 beschut-werkplekken beschikbaar moeten komen. Voorstel voor Beloningsregime voor duurzaam arbeidsongeschikten, beschut werkenden of gedetacheerden bij reguliere werkgever, regulier geplaatsen met begeleiding. Per 1-1-2015 is er geen nieuwe instroom in de WSW, degenen die niet in de Wsw kunnen instromen kunnen een beroep doen op het werkbedrijf voor begeleiding naar werk. Het zittende bestand WSW blijft onder huidig wettelijk WSW-regime. Inzet op zoveel mogelijk plaatsen van WSW-ers bij reguliere werkgevers. Efficiencykorting WSW verspreid over zes jaar oplopend tot € 290 miljoen. Loonkostensubsidie Mensen die niet aangewezen zijn op beschut werk en met een productiviteit < 80% wml kunnen worden geplaatst bij een werkgever, beloning conform CAO-werkgever. Verschil tussen 100% wettelijk minimum loon (wml) en loonwaarde is rekening overheid (loonkostensubsidie; maximaal 70% wml). Verschil tussen CAO-loon en 100% wml is rekening werkgever. De mobiliteitsbonus is niet van toepassing op de groep die met loonkostensubsidie aan het werk gaat. Quotumregeling In de wet wordt een quotum vastgelegd met genoemde jaarlijkse aantallen, waarbij een structurele situatie van 125.000 extra banen voor mensen met een beperking bereikt wordt in 2025. Het quotum wordt geactiveerd op het moment dat het aantal afgesproken banen niet tot stand komt. Dit wordt voor het eerst eind 2016 gemeten, dan zou-
Kadernota 2014-2017
-33-
den er minimaal 11.000 extra banen voor mensen met een beperking moeten zijn gerealiseerd in de marktsector. De activering van het quotum start na overleg met de sociale partners en gemeenten. De gemeente Scherpenzeel neemt deel aan de voorbereidingen voor de komst van deze wetgeving in regionaal verband met de Permar-gemeenten (Barneveld, Ede, Renkum en Wageningen). Wat betreft werken naar vermogen en dienstverlening aan werkgevers participeert Scherpenzeel bestuurlijk en ambtelijk in Food-Valley verband (portefeuille Economie & Werkgelegenheid). Overigens maakt de invoering van de Partcipatiewet deel uit van het integrale beleidsvisie maatschappelijke ondersteuning die u als raad heeft vastgesteld op 19 december 2012 en de hierop gebaseerde nota Maatschappelijke Ondersteuning die naar verwachting in de raad van september 2013 kan worden vastgesteld. De contouren van de Participatiewet zullen naar verwachting aangepast worden naar aanleiding van het sociaal akkoord. Inburgering Wat betreft inburgering is vanaf 2013 onze gemeentelijke rol door het kabinet belangrijk teruggebracht. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering: ‘Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige’ is in oktober 2012 aangenomen door de Eerste Kamer en gepubliceerd. Dit wetsvoorstel legt de verantwoordelijkheid voor de inburgering bij de inburgeringsplichtige zelf. De inburgeringsplichtige moet voortaan zelf de deelname en financiering van de inburgering regelen. Minder draagkrachtige nieuwkomers kunnen gebruik maken van een sociaal leenstelsel. Hiermee wil de regering recht doen aan de eigen kracht voor de vreemdelingen die ervoor hebben gekozen om zich in Nederland te vestigen. De handhaving van de inburgeringplicht wordt van de gemeenten overgeheveld naar de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Met uitzondering van inburgeraars die onder het overgangsrecht vallen, op die groep is de oude wet van toepassing en daarvoor is de gemeente nog verantwoordelijk. Sommige inburgeringstrajecten die zijn gestart in 2012 zullen doorlopen tot in 2014. Zowel voor het aanbieden van inburgeringscursussen als de handhaving van de inburgeringsplicht. De gemeente blijft echter wel verantwoordelijk voor de maatschappelijke begeleiding van iedere inburgeraar.
Nieuwe beleidsvoornemens Beleid ten aanzien van stichting Vluchtelingenwerk De gewijzigde wet inburgering is per 1-1-2013 ingevoerd. De gemeente was en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taakstelling huisvesting van houders van een verblijfsvergunning. Na een aanvankelijke kleine achterstand in de taakstelling is de verwachting dat wij in verband met de actieve plaatsing van nieuwkomers in 2013 de taakstelling tot en met het eerste halfjaar van 2014 hebben gerealiseerd. Consequentie is wel dat meer mensen maatschappelijk begeleid zullen moeten worden in relatief korte tijd. Daarvoor maakten en maken wij gebruik van de diensten van Stichting Vluchtelingenwerk Midden-Gelderland. Stichting Vluchtelingenwerk wordt tot heden gesubsidieerd, de subsidie is vanaf 2012 gehalveerd ten opzichte van 2011. Er is echter meer sprake van een inkooprelatie aangezien de stichting producten kent die op maat kunnen worden ingezet. Bij de inzet van enige zinvolle producten kom je al snel boven het subsidiebedrag uit. We moeten het zo beschouwen dat dit eigenlijk gemeentelijke taken zijn die jaren geleden al zijn ondergebracht bij de stichting. De stichting
Kadernota 2014-2017
-34-
is uitgegroeid tot een professioneel geleide organisatie. In de begroting 2014 zal daarom worden voorgesteld vanuit het principe van een inkooprelatie te gaan werken met vluchtelingenwerk, waardoor zij een reële vergoeding krijgen voor de geleverde diensten. Temeer daar extra middelen beschikbaar zijn gesteld door het ministerie (in 2013: € 2000,00 per verblijfsgerechtigde die na 1-1-2013 een verblijfsvergunning heeft ontvangen en per 2014 € 1000,00. Uiteraard helpt de stichting Vluchtelingewerk ook met het vinden van de juiste weg naar DUO voor het aanvragen van bekostiging voor de inburgeringscursus etc. Tevens is stichting Vluchtelingenwerk penvoeder voor een aanbod van inburgeringstrajecten van een goede prijs/kwaliteitsverhouding.
Overige ontwikkelingen Toegenomen vraag naar re-integratie Doordat de werkloosheid oploopt neemt ook het aantal werkloze inwoners toe die in toenemende mate een beroep op een gemeentelijke uitkering doen. Dit is een zorgelijke ontwikkeling, vooral om deze mensen zo snel mogelijk weer naar werk te begeleiden. De druk op de re-integratie gelden binnen het participatiebudget zal daardoor groter worden. De gemeente heeft een direct belang actief te zijn op het gebied van uitstroom, zodat zo weinig mogelijk inwoners een uitkering ontvangen. Dit heeft uiteraard wel consequenties voor het benodigde budget. Werkgeversdienstverlening Arbeidsmarktregio Food Valley In samenhang met de beoogde Participatiewet wordt in FoodValley-verband (arbeidsmarktregio FoodValley) de dienstverlening aan werkgevers ontwikkeld. Werkgevers zijn de leveranciers van banen, ook voor de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Zeker als de quotumregeling wordt ingevoerd. Tevens is gebleken uit landelijk en ook regionaal onderzoek dat werkgevers liefst één loket hebben waar zij vacatures kunnen melden of van waaruit zij benaderd wordt voor het acquireren van banen. Waarbij zij dan bovendien ‘ontzorgd’ worden, dat wil zeggen niet met ingewikkelde regelgeving en formulieren worden geconfronteerd als zij een arbeidsgehandicapte in dienst nemen.
3.3
Termijnkalender
2013 Vaststellen structuurvisie Vaststellen Bestemmingsplan Buitengebied Gewijzigde inkoop en doelstelling volwasseneneducatie
Kadernota 2014-2017
2014 Vaststellen Centrumvisie Voorstel om de subsidierelatie met stichting Vluchtelingenwerk om te zetten naar een inkooprelatie met een daaraan gerelateerd budget.
2015 Mogelijke invoering onderdelen sociaal akkoord in ‘Participatiewet’?
2016
2017
-35-
3.4 Pr. 3 3
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen Ond. D D
Omschrijving Toenemend beroep Participatiebudget *) Vergoeding maatschappelijke begeleiding inburgeraars TOTAAL
Noodzakelijk Noodzakelijk
2014 30.000 -6.000
2015 25.000 PM
2016 15.000 PM
2017 5.000 PM
24.000
25.000
15.000
5.000
*) Hierin zijn de financiële gevolgen van de invoering van de Partcipatiewet nog niet meegenomen omdat daar nog geen zicht op is.
Kadernota 2014-2017
-36-
PROGRAMMA 4: KUNST, CULTUUR EN RECREATIE Portefeuillehouder: J.J.H. Colijn-de Raat / H.J.C. Vreeswijk
Programmacoördinator: H. Bimmel
4.1 Missie De gemeente Scherpenzeel wil een vitale samenleving zijn waarin inwoners de mogelijkheid wordt geboden actief deel te nemen aan en gebruik te maken van activiteiten en voorzieningen op het terrein van kunst, cultuur, bibliotheekwerk en recreatie & toerisme.
4.2 Ontwikkelingen Het programma kunst, cultuur en recreatie omvat: A. Kunst, Cultuur en Bibliotheekwerk B. Kulturhus C. Recreatie en toerisme
4.2 A Kunst, Cultuur en Bibliotheekwerk Nieuwe beleidsvoornemens Beëindiging subsidie muziekonderwijs Het College heeft vorig jaar aan uw raad voorgesteld de subsidiering voor muziekonderwijs te beëindigen, met ingang van het cursusjaar 2013-2014. De raad wil eerst inzicht in de gevolgen van de eventuele stopzetting voor de vereniging Caecilia en Stichting Muziekonderwijs Scherpenzeel. Feit blijft dat het werkelijke effect van stopzetten van de regeling pas in september zichtbaar is als het nieuwe seizoen (zonder subsidiemuziekonderwijs) start. Uit de gesprekken met beide organisaties kan geconcludeerd worden dat de verwachting is dat het stopzetten van de individuele subsidie muziekonderwijs het meest nadelig kan uitpakken voor SMS. De teruggang in leerlingenaantal t.o.v. vorig seizoen is wellicht te wijten aan de vooraankondiging dat de subsidieregeling stopgezet zou worden. SMS geeft aan nu net in evenwicht te zijn met de financiën, maar niet als er nog meer leerlingen opzeggen. SMS overweegt alternatieve huisvesting. Voor de Breehoek is de aanwezigheid van muziekuitingen of een muziekschool van belang voor de diversiteit van het aanbod en ook huurinkomsten. Herijken subsidiegrondslag Caecilia Uit gesprekken met Caecilia blijkt dat zij inschatten dat het stopzetten van de subsidieregeling geen grote invloed zal hebben op het ledenbestand. Leden kiezen bewust voor Caecilia en zijn dan ook heel trouw en verbonden met elkaar in verenigingsverband. Caecilia heeft aangegeven toch bezorgd te zijn over de continuïteit van haar vereniging. Enerzijds zijn vele leden al wat ouder en de continuïteit loopt met een geringe aanwas van jonge leden gevaar. Een aantal leden zijn vertrokken door bijvoorbeeld verhuizing of om gezondheidsredenen. De slagwerkgroep heeft wel aanwas van nieuwe jonge leden. De vereniging heeft geïnvesteerd in een muziekeducatieproject voor de groepen 6/7 op de basisscholen. Drie van de vijf basisscholen participeren. Caecilia heeft een verzoek gedaan om dit project voor de jaren 2014 t/m 2016 mede te laten financieren door de gemeente. Bekeken wordt of dit project voor drie jaar opgenomen kan worden binnen het JOS-project.
Kadernota 2014-2017
-37-
Los van dit educatieve project blijkt er behoefte aan een nieuwe subsidiegrondslag gebaseerd op de subsidieaanbevelingen van de KNFM en de VNM (Kon. Ned. Fed. Van Muziekverenigingen en de Verenigde Ned. Muziekbonden). Ter aanvulling worden ook prestatieafspraken gemaakt om medewerking te verlenen aan hoogtijdagen. De verwachting is dat de vereniging structureel meer subsidie nodig heeft om hun reguliere activiteiten in de toekomst voort te kunnen zetten. De motivatie om de subsidieregeling stop te zetten en muziekeducatie via het JOS-project een plek te geven zal nader worden toegelicht in een separaat raadsvoorstel.
Overige ontwikkelingen Bibliotheek De Openbare Bibliotheek Scherpenzeel voldoet aan de certificeringsnorm van de branchevereniging en kan daarmee als zelfstandige bibliotheek blijven functioneren. Door op onderdelen samen te werken met omliggende bibliotheken is de continuïteit van de bibliotheek gewaarborgd. De kadernota bibliotheekwerk wordt vernieuwd voor de periode 2014-2017. Met de bibliotheek worden jaarlijks prestatieafspraken gemaakt t.b.v. de subsidieverlening. De bibliotheek is verantwoordelijk voor de uitvoering van de vijf kernfuncties: kennis & informatie, ontwikkeling & educatie, kunst en cultuur, lezen & literatuur en ontmoeting & debat. Daarnaast wordt in samenwerking met de gemeente, CJG, JOS-coördinator, scholen en overige maatschappelijke partijen ingezet op specifieke doelgroepen en taalstimulering, participatie en educatie.
4.2 B Kulturhus Overige ontwikkelingen Meerjarenovereenkomst subsidiering Het Kulturhus de Breehoek brengt tal van voorzieningen als bibliotheek, jeugdruimte, sportaccommodatie, buitenschoolse opvang, multifunctionele ruimte voor toneel, muziekuitvoeringen e.d. onder één dak samen. De programmaraad van Kulturhus de Breehoek zorgt voor een jaarprogramma met een breed aanbod aan activiteiten voor de inwoners en bezoekers van Scherpenzeel. Het streven is om een meerjarige budgetovereenkomst aan te gaan met Stichting Kulturhus de Breehoek. In 2013 wordt in de gemeenteraad definitief besloten over over de meerjarige exploitatiebijdrage aan het Kulturhus de Breehoek. Dit besluit zal genomen worden op basis van de uitkomsten van diverse interne onderzoeken naar de Breehoek. Het provinciaal onderzoek diende als basis voor het ondersteuningsaanbod voor gemeenschapshuizen waar de Breehoek gebruik van heeft gemaakt. Daarnaast is er een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar het gebouw en het functioneren van het bestuur van de Breehoek en de toekomstige exploitatie van het Kulturhus. Door meerjarige afspraken te maken ontstaat continuïteit in het beheer en de exploitatie van de Breehoek. Volgens de met de raad gemaakte afspraak hebben wij u van alle ontwikkelingen via memo`s bijgepraat. In de raad van september 2013 wil het College de uitkomsten van de onderzoeken aan u voorleggen.
Kadernota 2014-2017
-38-
4.2 C Recreatie en toerisme Overige ontwikkelingen VVV-loket in De Breehoek De vrijwilligers die het VVV-loket in de Breehoek bezetten vervullen ook de rol van gastvrouw/-heer voor de bezoekers. Dit is een belangrijke functie voor zowel de VVV als De Breehoek. De vrijwilligersbijdrage zal voortaan door de Regio VVV gegeven worden. De structurele lasten voor de Regio VVV stijgen hierdoor. De subsidie voor de regio VVV/RBT Vallei is structureel verhoogd t.l.v. het reguliere budget R&T. Rol VVV’s in de regio Voorts zijn er in de regio Valleigemeenten ontwikkelingen rond het vormen van een gezamenlijke visie over de toekomst en de rol van de VVV’s binnen de regiogemeenten (Utrechtse Heuvelrug/Veenendaal/RSW). De gemeente vindt een lokale invulling en vertegenwoordiging door de regio VVV/RBT Vallei van belang. Het stimuleren van de samenwerking van de VVV’s wordt in beginsel positief benaderd zolang de lokale inbreng en vertegenwoordiging geborgd is. Indien gemeente Veenendaal de regio VVV/RBT Vallei niet meer financieel zou ondersteunen dan heeft dat direct consequenties voor de continuïteit van de regio VVV. Akkerrandenbeheer Binnen het FoodValley-project herstel landschapselementen neemt Scherpenzeel o.a. deel aan het project 7.1 waarbij jaarlijks 3 km. maisranden worden ingezaaid met een bloemenmengsel. Het doel is om de biodiversiteit te laten toenemen en om de leefomgeving te verfraaien. Wandelaars en fietsers genieten van de mooie veldbloemen langs de wandel- en fietspaden. Dit project wordt uitgevoerd door St. Vallei Horstee en binnen het FoodValley-project ontvangt de gemeente cofinanciering. Voor 2014 en 2015 blijkt dat door het wegvallen van een derde financierder de kosten om dit project te kunnen voortzetten hoger worden. Intern wordt bekeken of de bijdrage aan dit project vanuit reguliere middelen wat verhoogd kan worden. Effect is budgettair neutraal.
4.3
Termijnkalender
2013 Besluitvorming over subsidieverlening Caecilia en SMS Voorstel exploitatiebijdrage De Breehoek
4.4 Pr. 4
2014 Kadernota bibliotheekwerk 2014-2017
2015
2016 Nieuwe prestatieafspraken maken ter besluitvorming in de gemeenteraad
2017
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen Ond. B
Omschrijving Exploitatie kulthurhus TOTAAL
Kadernota 2014-2017
Gewenst
2014 PM
2015 PM 0
2016 PM 0
2017 PM 0
0
-39-
PROGRAMMA 5: ONDERWIJS EN EDUCATIE Portefeuillehouder: H.J.C. Vreeswijk
Programmacoördinator: H. Bimmel
5.1 Missie Het faciliteren van toegankelijk en modern onderwijs en het bieden van educatieve activiteiten die stimuleren tot persoonlijke ontplooiing en ontwikkeling voor alle jongeren van Scherpenzeel.
5.2 Ontwikkelingen Het programma Onderwijs bestaat uit vier beleidsonderdelen: A. Onderwijshuisvesting B. Leerplicht en voortijdig schoolverlaten C. Leerlingenvervoer D. Jeugd in Ontwikkeling Scherpenzeel (JOS)
5.2 A Onderwijshuisvesting Wettelijke ontwikkelingen Passend onderwijs De invoering van Passend Onderwijs is uitgesteld naar 2014. Met de nieuwe regeling hebben de scholen de zorgplicht om een zo veel mogelijk passende onderwijsplek te bieden aan de leerlingen, ongeacht hun zorgbehoefte. Dit kan op de eigen school zijn of op een school elders, maar bij voorkeur zo dicht mogelijk bij huis. Het opnemen van leerlingen die extra zorg en ondersteuning nodig hebben kan tot gevolg hebben dat de schoolgebouwen moeten worden aangepast. Concrete gevolgen voor de onderwijshuisvesting zijn nog niet bekend. De gemeente Scherpenzeel volgt de ontwikkeling en werkt samen met de betrokken gemeenten binnen het samenwerkingsverband. Zorgplicht voor buitenonderhoud en aanpassing basisscholen vervalt Er is een wetvoorstel in voorbereiding waarbij de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van scholen in het primair onderwijs overgeheveld wordt van gemeenten naar schoolbesturen. De oorspronkelijke streefdatum van 1 januari 2014 is opgeschoven naar 1 januari 2015. Financiële consequenties van de overheveling zijn nog niet in beeld.
Overige ontwikkelingen Korting gemeentefonds op middelen onderwijshuisvesting In de decembercirculaire 2012 is aangekondigd dat er een uitname plaatsvindt uit het gemeentefonds van de middelen die in de verdeling toegerekend worden aan onderwijshuisvesting, maar daar niet aan uitgegeven worden. De uitname betreft een algemene korting van 256 miljoen op macroniveau en heeft niets te maken met de eerdergenoemde gewijzigde taakstelling voor de gemeente inzake het buitenonderhoud en de aanpassing van basisscholen. De uitname voor de gemeente Scherpenzeel bedraagt naar verwachting ongeveer € 100.000,00.
Kadernota 2014-2017
-40-
Vergoeding 16e lokaal Wittenbergschool De gemeente heeft voor de bouw van de Wittenbergschool in 2000 een normvergoeding toegekend voor 15 groepslokalen. Het bouwplan omvatte echter 16 groepslokalen en dat extra lokaal heeft het schoolbestuur uit eigen middelen betaald. De raad heeft destijds besloten dat wanneer er recht is op het 16e groepslokaal, zowel de normvergoeding van de bouwkosten als de 1e inrichting van de uitbreiding aan het schoolbestuur worden vergoed. Het aantal leerlingen is op het niveau gekomen waardoor er recht is op de vergoeding in 2014. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 275.000,00. Nieuwbouw Viermaster Met de aankoop van de gronden aan de Ringbaan is de locatie van de nieuw te bouwen school definitief. De voorbereidingen voor de bouw en de wijziging van het bestemmingsplan zijn opgestart. Volgens huidige planning kan de bouw eind 2013 starten en de school medio januari 2015 opgeleverd worden. Toekomst De Glashorst Basisschool De Glashorst is niet betrokken bij de besluitvorming over vervangende nieuwbouw van De Viermasterscholen. Het schoolgebouw dateert uit 1964 en vastgesteld moet worden welke investeringen in deze school rendabel zijn in verhouding tot de leeftijd van het gebouw. Bij de beoordeling zal onder andere gekeken worden naar de onderwijskundige, bouwkundige en financiële aspecten.
5.2 B Leerplicht en voortijdig schoolverlaten Overige ontwikkelingen Regionalisering Binnen de regio Vallei wordt de mogelijkheid van regionalisering van de taken ten aanzien van leerplicht en voortijdig schoolverlaten onderzocht. Een regionaal bureau kan wellicht efficiënter werken. Het onderzoek wordt in het 2e kwartaal van 2013 afgerond.
5.2 C Leerlingenvervoer Wettelijke ontwikkelingen Passend onderwijs De invoering van Passend Onderwijs is uitgesteld naar 2014. Met de nieuwe regeling worden de scholen verplicht een zo veel mogelijk passende onderwijsplek te bieden aan hun leerlingen, ongeacht hun zorgbehoefte. Het is nog niet duidelijk of dit leidt tot een afname of juist een toename van het aantal vervoerbewegingen en dito kosten.
Kadernota 2014-2017
-41-
5.2 D Jeugd in Ontwikkeling Scherpenzeel (JOS) Nieuwe beleidsvoornemens Herijking beleid JOS voor periode 2014-2017 In 2013 vindt er een herijking plaats van het JOS beleid voor de periode 2014-2017. Dit gebeurt in samenspraak met de kernpartners binnen JOS. Doel van JOS is een optimale ontwikkeling van de jeugd van 0 tot 18 jaar. Voor de coördinatie en uitvoering van JOS wordt gebruik gemaakt van de structurele bijdrage vanuit de regeling Impuls brede scholen, sport en cultuur (combinatiefuncties). De subsidie van ZonMw komt in 2014 te vervallen. In het 3e kwartaal wordt de beleidsnota aan de raad voorgelegd. VVE beleid Voorschoolse voorzieningen hebben in 2013 een eerste jaar achter de rug waarin ervaring is opgedaan met VVE activiteiten en de toeleiding van kinderen naar deze activiteiten. In 2014 wordt aandacht besteed aan de samenwerking tussen voor- en vroegschool en hoe de overdracht van gegevens tussen peuterspeelzaal, kinderopvang en basisschool verbeterd kan worden. Er is sprake van dat het consultatiebureau een wettelijk rol krijgt binnen de VVE. De implementatie hiervan krijgt ook aandacht.
5.3
Termijnkalender
2013 Start vervangende nieuwbouw De Viermaster Investeringsniveau Glashorst Herontwikkeling vrijkomende schoollocaties Ambitieniveau JOS
Kadernota 2014-2017
2014 Invoering Passend Onderwijs (in relatie tot onderwijshuisvesting en leerlingenvervoer) Uitvoering vervangende nieuwbouw De Viermaster Maatregelen Glashorst Uitvoering JOS programma 20142017
2015
2016
2017
-42-
5.4 Pr. 5
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen Ond. A
5
A
5
A
Omschrijving Buitenonderhoud naar schoolbestuur Renovatie/nieuwbouw Glashorst Vergoeding 16e lokaal Wittenberg TOTAAL Voorgestelde dekking Vergoeding 16e lokaal Wittenberg Totaal dekking
Kadernota 2014-2017
Krediet
2014
2015 PM
2016 PM
2017 PM
PM
PM
PM
PM
19.800
19.500
19.100
18.700
19.800
19.500
19.100
18.700
-19.800
-19.500
-19.100
-18.700
-19.800
-19.500
-19.100
-18.700
Noodzakelijk Gewenst Noodzakelijk
Res. Onderwijshuisvesting
275.000
-43-
PROGRAMMA 6: MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING EN VOLKSGEZONDHEID Portefeuillehouder: H.J.C. Vreeswijk
Programmacoördinator: H. Bimmel
6.1 Missie Het voor de inwoners van Scherpenzeel bieden van maatschappelijke ondersteuning en het bevorderen van de volksgezondheid. Deze zijn gericht op het versterken van de zelfredzaamheid. Het volgende beginsel is hierbij uitgangspunt: lokaal wat lokaal kan, regionaal als dat voor Scherpenzeel voordeel biedt.
6.2
Ontwikkelingen - inleiding
Dit programma is een uitwerking van gemeentelijke taken zoals omschreven in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de beoogde Wet op de jeugdhulp, de Wet werk en bijstand en de Wet publieke gezondheid (Wpg). Het beleid van de rijksoverheid is gericht op decentralisatie van taken naar gemeenten. Dit gaat gepaard met bezuinigingen. Ter voorbereiding hierop heeft de raad (19 december 2012) het visiedocument Maatschappelijke Ondersteuning 2013-2016 vastgesteld. Dit document verwoordt visie, uitgangspunten en hoofddoelstellingen die de gemeente Scherpenzeel hanteert voor de drie decentralisaties4, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wet participatiewet en passend onderwijs. De visie wordt uitgewerkt in een beleidsnota maatschappelijke ondersteuning. Daartoe is in een tweetal werkconferenties (25 februari 2013) gesproken met professionals, inwoners en het maatschappelijk middenveld over andere tijden (meer taken, minder geld), zelfredzaamheid, participatie, maatschappelijke ondersteuning en het voorzieningenniveau in Scherpenzeel. Volgens planning komt de beleidsnota aan de orde in de raadsvergadering van september 2013. Door het Kabinet is met de Sociale Partners een Sociaal Akkoord afgesloten. Dit is een akkoord op hoofdlijnen dat zeker dit jaar, maar ook nog volgend jaar, in wetgeving moet worden uitgewerkt. Veel is er dan ook op dit moment nog onduidelijk en vanuit verschillende instanties, zoals de VNG en Divosa, wordt geadviseerd dit Akkoord thans voor kennisgeving aan te nemen en de consequenties pas daadwerkelijk mee te nemen als de wetgevingstrajecten zijn afgerond en de gevolgen, lees ook de financiële middelen die voor de uitvoering decentraal beschikbaar komen, inzichtelijk zijn gemaakt.
4
Namelijk Jeugdzorg, extramurale begeleiding, Participatiewet (voorheen Wet werken naar vermogen)
Kadernota 2014-2017
-44-
6.2 A Maatschappelijke ondersteuning Wettelijke ontwikkelingen Bundeling van budgetten Minister Plasterk heeft aangegeven dat er een toekomstbestendig financieel stelsel nodig is. Een stelsel dat voldoende mogelijkheden biedt om te anticiperen op maatschappelijke ontwikkelingen, denk aan jeugdhulp, participatie en Wmo. Het idee is om fasegewijs verschillende geldstromen te bundelen tot één integraal budget, dat via het gemeentefonds bij de gemeente komt. Het gaat om: Inkomensdeel Wwb (valt onder de beoogde participatiewet); Budget behorende bij de beoogde wet op de jeugdzorg; Wmo-budget; Budget Partcipatiewet. Hierbij wordt de volgende planning gehanteerd: 2014-2017: Bestaande specifieke uitkeringen, decentralisatie- en integratie-uitkeringen in het sociaal domein worden vereenvoudigd en toegevoegd aan het deelfonds. 2015: Decentralisaties Awbz-begeleiding en persoonlijke verzorging naar Wmo. Taken uit huidige clusters gerelateerd aan sociaal domein worden ondergebracht in deelfonds. 2015: Jeugdzorg wordt gedecentraliseerd en ondergebracht in deelfonds. Huishoudelijke hulp Het kabinet Rutte II overweegt de aanspraak op huishoudelijke hulp binnen de Wmo te vervangen door een maatwerkvoorziening voor degenen die het echt nodig hebben. Criterium daarbij is dat de huishoudelijke hulp voor hoge- en middeninkomens met ingang van 2015 geschrapt wordt. Voor nieuwe gevallen gaat de maatregel al per 1-1-2014 in. Het landelijke budget voor hulp bij het huishouden wordt als gevolg hiervan met 1,2 miljard euro verlaagd. Dit komt neer op een verlaging van 75% van het huidige budget. Omdat er voor bestaande hulpontvangers overgangsrecht komt zal de maximale verlaging pas in 2016 worden bereikt zo blijkt uit tabellen van het kabinet. In 2014 zal de korting naar schatting ongeveer 10% bedragen. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor de manier waarop wij op dit moment voorzien in huishoudelijke hulp, want we kiezen voor de lijn dat de uitgaven niet meer mogen zijn dan de inkomsten. Dit betekent veel ‘slecht nieuws’ gesprekken met inwoners en hun omgeving met een hoog- of middeninkomen en mogelijk veel bezwaarschriftenprocedures. Jeugdzorg per 2015 Gemeenten worden verantwoordelijk voor alle zorg rondom kinderen en hun ouders/ opvoeders. Dat betekent dat de gemeente, nu verantwoordelijk voor preventieve zorg, ook verantwoordelijk wordt voor jeugdzorg (ook justitieel), Jeugd GGZ en Jeugd LVG (licht verstandelijke gehandicapten). Met de acht gemeenten in FoodValley trekken we samen op bij de transitie (het proces van overdracht van taken, verantwoordelijkheden en middelen naar de gemeenten) en de transformatie (de zorginhoudelijke verbetering en vernieuwing) van de zorg voor jeugd. Naar verwachting verschijnt in het tweede kwartaal de concept Jeugdwet. Extramuralisering van de zorg De rijksoverheid voert een beleid waarbij mensen minder snel in aanmerking komen voor intramurale zorg (combinatie van huisvesting, zorg, begeleiding en eventueel ook dagbesteding en behandeling in één pakket bij één zorgaanbieder). De indicatiestelling voor dit type
Kadernota 2014-2017
-45-
zorg vindt plaats onder de noemer zorgzwaartepakketten. Er zijn 51 zorgzwaartepakketten, verdeeld over 3 sectoren, namelijk verzorging & verpleging, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg. Het kabinet is voornemens om in 2014 geen indicaties meer af te geven voor ZZP 3 (verzorging en verpleging). Indicaties ZZP 1 en 2 in deze sector zijn per 1-1-2013 komen te vervallen. Zorgkantoor Menzis voorziet dat van de aanwezige intramurale zorg 25% niet meer aangewend kan worden voor de doelgroep waarvoor deze oorspronkelijk is ontwikkeld. Jongeren tot 23 jaar kunnen nog wel worden geïndiceerd voor alle ZZP’s, VG en GGZ. Voor zorg aan deze groep wordt een apart wettelijk kader gecreëerd, namelijk de beoogde wet op de jeugdhulp. Als gevolg van dit alles krijgen we voor meer zorgbehoevende mensen die thuis blijven wonen een extra bijdrage van € 27.500,00 in de Algemene Uitkering. Die zetten we in voor de verwachte toenemende vraag naar huishoudelijke hulp. Wijziging kinderopvangtoeslag In 2013 zijn er wijzigingen ingevoerd in de kinderopvangtoeslag. De belastingdienst betaalt nu de gehele toeslag uit aan de ouders inclusief het deel van de vergoeding dat de gemeente voorheen uitbetaalde.
Nieuwe beleidsvoornemens Schuldhulpverlening Het voornemen is de methodiek schuldhulpverlening verder te verbeteren door aan te sluiten bij een regiogemeente. Schuldhulpverlening is namelijk een ‘vak apart’. Door incidentele toepassing bouwen klantmanagers bij Vraagwijzer onvoldoende routine op en is daarbij het risico dat de deskundigheid onvoldoende op peil blijft. Jeugdzorg en CJG Scherpenzeel neemt deel aan het FoodValley-project decentralisatie Jeugdzorg. De decentralisatie is te splitsen in de transitie (dit is het proces tot de overheveling van taken, verantwoordelijkheden en middelen naar de gemeenten) en de transformatie (dit is de zorginhoudelijke verbetering en vernieuwing) van de jeugdzorg, die vanaf 1 januari 2015 onder onze verantwoordelijkheid valt. In 2013 is de lokale visie vastgesteld, welke in 2013 praktisch uitgewerkt wordt in een nota “zorg voor Jeugd: van visie naar ontwerp. Vermeldingswaard is dat we een actieve inbreng hebben in de volgende projecten in het kader van de transformatie van de Jeugdzorg: - “Versterken basisstructuur”, - “Zeggenschap over hulp” en het - “Experiment ambulante jeugdhulp zonder indicatie”. Het eerste project legt het fundament waarop in 2015 de uitvoering van de gemeentelijke jeugdzorg kan landen. Onderdelen zijn o.a.: bijv. de coördinatie van zorg, de verwijsindex en het bereik van kwetsbare gezinnen. In het project “Zeggenschap over hulp” wordt een andere manier van werken ontwikkeld. Het versterken van de “eigen kracht” van inwoners wordt in de dagelijkse werkwijze van professionals geïmplementeerd. Daarnaast werken we het experiment “ambulante jeugdhulp zonder indicatie” verder uit met de CJG’s van Barneveld en Nijkerk. Het CJG bevindt zich momenteel in een fase van doorontwikkeling. Doorontwikkeling van het CJG is van belang om in 2015, wanneer de decentralisatie Jeugdzorg een feit is, een stevige basis te hebben staan voor lichte opvoed- en opgroei-ondersteuning voor kinderen en ge-
Kadernota 2014-2017
-46-
zinnen in Scherpenzeel. Daarbij koesteren we het netwerk van professionals die korte lijntjes met elkaar hebben. Bij aanvang van het CJG is een deel van de capaciteitsinzet van de CJGcoördinator en de frontoffice-medewerkers in de begroting voor 2011, 2012 en 2013 als incidenteel opgenomen, aangezien toen de benodigde capaciteit voor de CJG-taken nog moeilijk was in te schatten. Inmiddels blijkt deze capaciteit nodig te zijn om de (reguliere) CJG-taken goed te kunnen uitvoeren en voorbereid te zijn op de decentralisatie Jeugdzorg. Het betreft onder andere het optreden als zorgcoördinator in gezinnen (conform regionaal afsprakenkader), afstemming risicokinderen met o.a. VO-scholen en Veiligheidshuis, het organiseren van themabijeenkomsten en deelname in een werkgroep van het project “Versterken basisstructuur”. Het CJG wordt het lokale voorportaal voor de jeugdzorg. Het borgen van voldoende capaciteit betekent dat de incidenteel toegekende capaciteit een structureel karakter krijgt. Hiermee is een bedrag van € 14.000,00 per jaar gemoeid. Mantelzorg Met het oog op de komende decentralisaties worden mantelzorgers een steeds belangrijkere schakel om aan de zorgvraag te kunnen voldoen. Zonder mantelzorgers doen veel meer hulpbehoevenden anders een beroep op professionele zorg. VraagWijzer (ons Wmo-loket) is verantwoordelijk voor de algemene informatie en adviesfunctie in Scherpenzeel. Dat geldt ook voor mantelzorg. Als onze medewerkers situaties tegenkomen waarin sprake is van mogelijke overbelasting dan konden zij doorverwijzen naar het Steunpunt Mantelzorg van De Medewerker in Ede. De Medewerker heeft echter aangegeven dat zij vanaf 1 januari 2013 geen menskracht meer daarvoor hebben. Dat betekent dat doorverwijzing niet meer mogelijk is. We zoeken naar een vervanging van de dienstverlening door De Medewerker vanaf 2014. In 2013 doen we een onderzoek onder mantelzorgers waaruit moet blijken hoe we die het beste kunnen ondersteunen. Uit dat onderzoek halen we input voor vraaggerichte beleidsontwikkeling én kijken we of concrete aanvullende acties nodig zijn om overbelasting te voorkomen. De mantelzorgondersteuning heeft voor ons hoge prioriteit.
Overige ontwikkelingen Als overige ontwikkelingen worden kort de volgende punten genoemd: Nota vrijwilligerswerk, is in ontwikkeling; Ontwikkeling van het plan Weijdelaer. Toename uitkeringsgerechtigden Als gevolg van de conjuncturele ontwikkelingen is het aantal uitkeringsgerechtigden in Scherpenzeel eind 2012 en begin 2013 flink opgelopen. Op 31 december 2011 waren er 30 uitkeringsgerechtigden, op 31 december 2012 waren dit 40 huishoudens en op 1 maart 2013 waren er 49 huishoudens met een Wwb-uitkering en 2 met een IOAW uitkering. Een groei van 70% tussen de stand ultimo 2011 en 1 maart 2013. Dit heeft gevolgen voor de hoogte van de bijstandslasten en voor de benodigde personele capaciteit voor de uitvoering van de Wwb. Ook het beroep op het minimabeleid (bijzondere bijstand) zal als gevolg van deze stijging toenemen en gevolgen hebben voor de uitgaven en de personele capaciteit. Tevens is ten gevolge van de conjunctuur het aantal aanvragen schuldhulpverlening fors toegenomen. Het volgende overzicht geeft inzicht.
Kadernota 2014-2017
-47-
2008
2009
2010
2011
2012 (t/m 211)
Aantal intakes
7
12
10
23
Niet meer gemeld na intake of om andere redenen niet in behandeling genomen nieuw in behandeling genomen
4
3
7
12
9
3
9
3
11
Beëindigingen
1
11
5
6
7
Per saldo in behandeling gehad
9
12
15
13
18
Lopende zaken op 31-12
8
6
10
7
11
Aantal aanschrijvingen door Nutsbedrijven
0
1
4
5
9
Aantal gevallen budgetbeheer
0
8
6
9
4 +3 in aanvraag
Prognose 2013 26 13 13 7 24 17
De toename van de schuldhulpverlening en de komst van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening die sinds 1 juli 2012 van kracht is, leiden tot meer werk en vereist een nog betere uitvoeringskwaliteit. Een door u als raad in 2013 vast te stellen beleidsplan schuldhulpverlening zal de basis vormen voor de toekomst van schuldhulpverlening in Scherpenzeel. De toename van het aantal aanvragen schuldhulpverlening vertaalt zich in hogere uitvoeringskosten.
6.2 B Volksgezondheid Wettelijke ontwikkelingen Huiselijk geweld Er komt een meldcode huiselijk geweld per 1 juli 2013. Contactmoment jeugdgezondheidszorg Het bevorderen van gezond gedrag van de jeugd staat hoog op de politieke agenda. Dit heeft ertoe geleid dat er structureel middelen beschikbaar zijn voor een extra contactmoment van de jeugdgezondheidszorg met adolescenten vanaf 14 jaar. Dit extra contactmoment biedt de jeugdgezondheidszorg de mogelijkheid ook passende zorg te leveren voor jongeren in de leeftijd van het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De middelen komen via de decentralisatie-uitkering CJG beschikbaar en zijn gericht op het realiseren van een landelijke aanbod. Gelet op de transitie binnen het sociale domein is regionaal een werkgroep samengesteld die advies uitbrengt aan het gezamenlijk portefeuillehouderoverleg over de ontwikkeling en implementatie van dit contactmoment. De uitvoering van extra contactmomenten moet starten in schooljaar 2013-2014. Om dit te kunnen financieren krijgen we uit de Algemene uitkering een extra bijdrage van € 11.000,00.
Nieuwe beleidsvoornemens Gezondheidsbeleid Er komt een voorstel over het vervolg op de nota gezondheidsbeleid 2011 t/m 2014, kaders regio West-Veluwe/Vallei en lokale uitwerking gemeente Scherpenzeel. Het betreft zowel de schaal als inhoud. Meer en meer wordt gezondheid en gezondheidsbevordering verknoopt met
Kadernota 2014-2017
-48-
andere beleidsdoelstellingen zoals jeugdbeleid, ruimtelijke ordening, welzijn en veiligheid. Enkele Scherpenzeelse voorbeelden zijn JOS en de ontwikkeling van plan Weijdealer.
6.3
Termijnkalender
2013 2014 Integrale Nota Invoering Maatschappelijke korting op budOntwikkelingen get huishoudelijke hulp door het Rijk Voorbereiding Implementatie decentralisatie Jeugdzorg Jeugdzorg
2015 Opvoering rijkskorting op het budget tot bijna volledig
2016 Maximale korting ingevoerd door Rijk
2017
Feitelijke uitvoering Jeugzorg vanaf 1 jan 2015 Voorbereiding Voorbereiding Feitelijke decentralisatie invoering dedecentralisatie extramurale beextramurale becentralisatie geleiding geleiding extramurale begeleiding vanaf 1 jan 2015
6.4 Pr. 6 6 6 6 6 6
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen Ond. A A A A A A
6 6
A A
6 6 6
A A B
Omschrijving Inkomenstoets op huishoudelijke hulp Toename WWB-uitgaven Toename uitvoeringskosten WWB/Ioaw Toename kosten schuldhulpverlening Toename uitgaven bijzondere bijstand Toename uitvoeringskosten bijzondere bijstand Jeugdzorg, implementatie en uitvoering Extramuralisering AWBZ, meer huish.hulp Vervallen kinderopvangtoeslag Doorontwikkeling CJG Extra contactmoment JGZ TOTAAL
Kadernota 2014-2017
Noodzakelijk Noodzakelijk Noodzakelijk Noodzakelijk Noodzakelijk Noodzakelijk
2014 PM 28.350 17.000 30.500 18.900 8.600
2015 PM 28.350 17.000 30.500 18.900 8.600
2016 PM 10.000 7.500 25.000 10.000 4.000
2017 PM 20.000 4.000 10.000 2.500 1.000
Noodzakelijk Noodzakelijk
19.800 27.500
PM 27.500
PM 27.500
PM 27.500
Noodzakelijk Noodzakelijk Noodzakelijk
PM 14.000 11.000 175.650
PM 14.000 11.000 155.850
PM 14.000 11.000 109.000
PM 14.000 11.000 90.000
-49-
PROGRAMMA 7: NATUUR EN MILIEU Portefeuillehouder: E. van de Glind / H.J.C. Vreeswijk / J.J.H Colijn-de Raat Programmacoördinator: P. van Boxtel
7.1 Missie De gemeente wil in belangrijke mate bijdragen aan een gezond en prettig leefmilieu voor haar inwoners. De gemeente draagt zorg voor het verzamelen en afvoeren van afvalstoffen en afvalwater op milieuhygiënische verantwoorde wijze. Handhaving van milieuwetgeving met betrekking tot andere partijen hoort daar ook bij. Tevens draagt de gemeente zorg voor voldoende en adequate begraafmogelijkheden. Een verdere achteruitgang van de biodiversiteit dient tot staan te worden gebracht. Daar waar mogelijk en/of wenselijk draagt de gemeente zorg voor een meer duurzame inrichting van de openbare ruimte, het stimuleren van milieuvriendelijk beheer en het versterken van het landschap.
7.2 Ontwikkelingen Het programma Volksgezondheid bestaat uit de volgende onderdelen: A. Natuur B. Afvalinzameling C. Milieu D. Begraven
7.2 A Natuur Nieuwe beleidsvoornemens Natuurwerkdag Na het succes van vorig jaar is het college voornemens om in 2013 en 2014 wederom een Natuurwerkdag te organiseren. Een moment om jong en oud in contact te brengen met de natuur.
7.2 B Afvalinzameling Nieuwe beleidsvoornemens Glascontainers Voor 2014 is vervanging van de bovengrondse glascontainers aan de Vijverlaan aan de orde door een ondergrondse container, kosten € 10.000,00. Vervanging van deze container zal plaatsvinden bij realisatie van Plan Weijdelaer. De kosten worden gedekt uit de Reserve afvalstoffenheffing.
Kadernota 2014-2017
-50-
Overige ontwikkelingen Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022 Deze raamovereenkomst verpakkingen is eind december 2012 door de VNG ondertekend. In deze overeenkomst, tussen de overheid en marktpartijen, zijn afspraken vastgelegd welke nog nader moeten worden uitgewerkt. Betreft o.a. onderzoek naar de vergoedingen voor de inzameling van kunststofverpakkingsafval vanaf 1 januari 2015. Vanaf 2014 is de gemeente ook verantwoordelijk voor de sortering en eventueel vermarkten van dit afval (pilot drankenkartons). Nieuwe overeenkomsten tussen gemeenten en Nedvang zullen worden uitgewerkt.
7.2 C Milieu Wettelijke ontwikkelingen Activiteitenbesluit Per 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit aangepast waardoor deze ook van toepassing is op landbouwbedrijven. Melkrundveehouderijen en kleinere intensieve veehouderijen (tot 2.000 varkens en 40.000 kippen) worden meldingplichtig. Hierdoor vervalt voor deze bedrijven de vergunningplicht. Dit betekent een administratieve lastenverlichting voor zowel bedrijven als voor gemeenten.
Nieuwe beleidsvoornemens Werkproces en RUD (Regionale uitvoeringsdienst) Door de inwerkingtreding van de Wabo zijn de ruimtelijke instrumenten van de gemeenten aanzienlijk aangepast. Genoemde ontwikkeling vraagt om aanpassing van onder meer het werkproces Milieu. Per 1 april 2013 zijn alle uitvoerende Wabo-taken overgedragen aan de Omgevingsdienst De Vallei (OddV). De uitvoering van alle Wabo-milieutaken (o.a.: vergunningverlening, toezicht en handhaving, klachten afhandeling e.d.) wordt per 1 april uitgevoerd door de OddV. De OddV wordt door de gemeente betaald voor het uitvoeren van de Wabotaken.
Overige ontwikkelingen Handhaving lopende dossiers Sinds enkele jaren heeft de gemeente te kampen met enkele slepende milieukwesties binnen de gemeentegrenzen. Al jaren doet dit een fors beslag op de gemeentelijke financiën en personele capaciteit van de organisatie. In 2011 en 2012 is ter ondersteuning en ontlasting van de ambtelijke organisatie een bedrag van € 50.000,00 per jaar beschikbaar gesteld. Aangezien het er niet naar uitziet dat de onderhavige milieukwesties in 2013 in zijn totaliteit zijn opgelost, wordt opnieuw een bedrag van € 25.000,00 aangevraagd voor externe begeleiding/ondersteuning. Regio milieuzaken De gemeente participeert in de regionale milieu-overleggen en haakt aan bij projecten die interessant en behapbaar zijn. Zo staan voor 2013-2014 op basis van het Regiocontract 2012 –
Kadernota 2014-2017
-51-
2015 onder meer de volgende projecten op de agenda: rijden op groen gas, energie uit biomassa en energie uit zon op het programma. 7.2 D Begraven Nieuwe beleidsvoornemens Exploitatie begraafplaats Uit de analyse van Genius Loci uit 2012 blijkt dat de kostendekking van de exploitatie van Lambalgen is gedaald tot bijna 60% en zich de komende jaren min of meer stabiliseert bij ongewijzigde tarieven. De gewenste dekking is 80% . Verhoging van de tarieven is dus noodzakelijk. De tarieven voor 2014 tot en met 2017 stijgen telkens met 5% . Aula De aula bij de begraafplaats beschouwen wij als een basisvoorziening in Scherpenzeel. Er zijn regelmatig capaciteitsproblemen als het gaat om het aantal bezoekers en de parkeermogelijkheid. In 2013 komen wij met een voorstel.
7.3
Termijnkalender
2013 OddV operationeel Organisatie Natuurwerkdag Voorstel aula en parkeren
7.4 Pr. 7 7
2014 Vervanging glascontainer Vijverlaan Organisatie Natuurwerkdag
2015
2016
2017
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen Ond. C D
Omschrijving Handhaving lopende dossiers Lijkbezorgingsrechten TOTAAL Voorgestelde dekking Ondersteuning Gooswilligen Totaal dekking
Kadernota 2014-2017
Noodzakelijk Gewenst
Algemene reserve
2014 25.000 -5.000 20.000
2015
2016
2017
-10.000 -10.000
-15.000 -15.000
-20.000 -20.000
-25.000 -25.000
0
0
0
-52-
PROGRAMMA 8: OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Portefeuillehouder: J.J.H. Colijn-de Raat
Programmacoördinator: V.J.M. van Arkel
8.1 Missie Het programma Openbare Orde en Veiligheid richt zich op een veilig Scherpenzeel voor inwoners, ondernemers en toeristen. De gemeente is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid, maar doet dat niet alleen. Inwoners, ondernemers en toeristen weten zich beschermd door de overheid, maar spreken elkaar ook aan op veiligheid. Respect voor elkaar is en blijft de norm van waaruit wordt gehandeld. Regels worden door de overheid gehandhaafd. Iedereen is (goed) voorbereid op calamiteiten.
8.2 Ontwikkelingen Het programma Openbare Orde en Veiligheid valt uiteen in 2 delen: A. Openbare orde en veiligheid B. Brandweer en rampen-/crisisbestrijding
8.2 A Openbare orde en veiligheid Wettelijke ontwikkelingen Wet op de veiligheidsregio’s De Wet op de veiligheidsregio’s zorgt ervoor dat er meer afstemming komt tussen de verschillende partners die een rol spelen op het terrein van openbare orde en veiligheid. De gemeente heeft als eerste overheid, die dicht bij de burger staat, een belangrijke rol en wettelijke taak op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Politieregio’s Verder hebben wij te maken met de nieuwe indeling van de politieregio’s. Op 1 januari 2013 werd de nieuwe Politiewet 2012 van kracht. Hierbij zijn vijf politieregio’s, waaronder de voormalige politieregio Gelderland-Midden, samengevoegd tot één nieuwe politie eenheid Oost-Nederland van 81 gemeenten. Scherpenzeel valt binnen de unit Noord als onderdeel van het korps Oost-Nederland. Binnen Unit Noord vallen de gemeenten Barneveld, Nijkerk en Scherpenzeel. Er zijn voor zover te voorzien geen gevolgen te verwachten voor de formatie en bezetting van de politie in onze gemeente. De vorming van de nieuwe politie eenheid Oost-Nederland was aanleiding om een gemeenschappelijke veiligheidsstrategie te ontwikkelen, waarin het beleid van de politie eenheid Oost-Nederland is verwoord. De eerste veiligheidsstrategie voor de politie eenheid OostNederland is een voortzetting van het bestaande beleid, veelal gebaseerd op de huidige integrale veiligheidsplannen van de 81 gemeenten die deel uitmaken van de nieuwe politie eenheid Oost-Nederland. Dat betekent dat onze gemeentelijke prioriteiten hierin zijn meegenomen. Het ontwikkelen van de veiligheidsstrategie voor de jaren 2015-2018 komt parallel aan de eerste fase tot stand. Hierbij worden gemeenteraden tijdig geconsulteerd om hun wensen voor het integraal veiligheidsbeleid 2015-2018 te inventariseren.
Kadernota 2014-2017
-53-
Nieuwe beleidsvoornemens Veiligheidsplan 2013-2016 In de raad van februari 2013 is het Veiligheidsplan 2013-2016 vastgesteld. Naast het voortzetten van het beleid van de afgelopen jaren, heeft de raad besloten enkele nieuwe speerpunten te benoemen. Het veiligheidsbeleid concentreert zich op de volgende 5 items: - het tegengaan van woninginbraken en auto-inbraken; - het verminderen van overlast door jongeren en vernielingen; - de aanpak van drugsgebruik door jongeren en drugsoverlast (nieuw); - de preventie van brand(stichting)en (nieuw); - het veilig inrichten van de openbare ruimte
Overige ontwikkelingen Wijkplatforms In april 2013 zijn drie wijkplatforms van start gegaan. Er is voldoende belangstelling om de platforms te bemensen. De eerste ervaringen zijn positief. De ervaringen vanuit andere gemeenten leren dat het enige tijd nodig heeft om de wijkplatforms wortel te laten schieten. Wij hebben er alle vertrouwen in dat dit ook in Scherpenzeel zal gaan gebeuren en de platforms uiteindelijk niet meer zijn weg te denken en als een waardevolle vorm van burgerparticipatie wordt ervaren. Takenpakket BOA Het takenpakket van de BOA wordt steeds breder. Recent is deze aangevuld met de uitvoering van de Drank- en horecawet. Hiervoor is extra formatie gerealiseerd via samenwerking met Barneveld. De aandacht voor overlast, verkeersovertredingen en dergelijke, leggen steeds meer druk op onze BOA en bereiken het maximaal haalbare. Mocht deze trend zich voortzetten zal er extra formatie benodigd zijn. Het college kiest ervoor dit voor 2014 nog aan te kijken en ons te richten op een zo optimaal mogelijke inzet en voor de Kadernota 2015 met eventuele voorstellen te komen.
8.2 B Brandweer en rampen-/cricisbestrijding Wettelijke ontwikkelingen Regionalisering De minister van Veiligheid en Justitie heeft besloten om de brandweerzorg in Nederland te regionaliseren. Per 1 januari 2014 ontstaat er één regionaal brandweerkorps binnen de Veiligheidsregio Gelderland Midden. De uitvoering van de brandweerzorg blijft lokaal en de burgemeester is opperbevelhebber. Het gaat om een omvangrijke operatie waarbij de lokale betrokkenheid (van de gemeenten en van de brandweermensen) goed moet worden geborgd. Zowel de beroepskrachten als de vele vrijwilligers hebben een lokale binding. Binnen de voorbereidingen en planvorming is daarvoor naar ons oordeel voldoende aandacht. Materieel gaat in eigendom over naar de regio. De kazerne blijft in eigendom van de gemeente en zal via een overeenkomst beschikbaar gesteld worden aan de Regio. De gemeente blijft als eigenaar verantwoordelijk voor het groot onderhoud. Een situatie die vergelijkbaar is met verhuur.
Kadernota 2014-2017
-54-
De financiële consequenties van de gehele operatie voor Scherpenzeel, zijn nog niet bekend. Op basis van diverse onderzoeken blijkt dat het kostenniveau van onze brandweerorganisatie in vergelijking met de regio laag is. De kwaliteit van de repressie (uitruk) is kwalitatief goed. Aan preventie heeft Scherpenzeel in het verleden weinig prioriteit gegeven. De regio zet hier stevig op in: preventie kan – naast slachtoffers – ook (dure) uitrukken voorkomen. Verwacht wordt dat dit meerkosten met zich mee zal brengen. In de begroting is structureel rekening gehouden met een kostentoename van € 40.000,00. We gaan ervan uit dat dit voldoende zal zijn. Crisisbestijding In april 2013 is deel II uitgekomen van het regionaal crisisplan. Deel II betreft de lokale deelplannen. Deze worden in de loop van 2013 bij ons ingevoerd. We doen dit deels in samenwerking met de gemeente Barneveld. Hierbij kan worden gedacht aan het fungeren van elkaars achtervang in de bemensing van de actiecentra in gevallen van rampsituaties.
8.3
Termijnkalender
2013 Implementatie cameratoezicht Nieuwe Drank –en horecawet in uitvoering. Buurtpreventie geëffectueerd Nieuw veiligheidsplan in werking Voorstellen toetreding regionalisering brandweer
8.4
2014 Opstellen integraal veiligheidsbeleid 2015-2018 (politieregio) Vorming Regionale brandweer
2015
2016
2017
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen
N.v.t.
Kadernota 2014-2017
-55-
PROGRAMMA 9: DIENSTVERLENING, BESTUUR EN ORGANISATIE Portefeuillehouder: J.J.H. Colijn-de Raat / E. van de Glind / H.J.C. Vreeswijk Programmacoördinator: V.J.M. van Arkel
9.1 Missie Het gemeentebestuur staat dicht bij haar inwoners. Een toegankelijke houding hierbij is ons uitgangspunt. Onze inwoners en bedrijven worden tijdig betrokken bij nieuwe ontwikkelingen. En dat op een moment dat er nog sprake kan zijn van een wezenlijke inbreng. Wij communiceren op een directe en actieve wijze. Het bestuur is krachtig en zichtbaar aanwezig in de gemeente en de regio. Wij willen een dienstverlenende gemeente zijn. Dit komt tot uitdrukking in het meedenken met onze inwoners, het uit de weg ruimen van bureaucratie en snellere doorlooptijden. Digitaliseren is hierbij een belangrijk instrument.
9.2 Ontwikkelingen Het programma Bestuur valt uiteen in de volgende delen: A. Dienstverlening B. Bestuur en organisatie
9.2 A Dienstverlening Overige ontwikkelingen Dienstverlening Dienstverlening zal ook in 2014 aandacht krijgen. De vorming van de Gemeentewinkel als Klant Contact Centrum is daarbij een belangrijke stap vooruit. Daarnaast wordt de website vervangen. De voorbereidingen hiervoor vinden plaats in 2013, daadwerkelijke oplevering van de nieuwe site zal in 2014 zijn. Naast een belangrijke informatiebron voor onze inwoners, zal de website een steeds centralere plaats innemen binnen onze dienstverlening: meer producten in de digitale winkel. Aanpassing publieksruimte Buitenplaats Om de Gemeentewinkel op een efficiënte wijze te kunnen laten werken en een aantrekkelijke ruimte te creëren om inwoners te ontvangen, wordt in 2013 de hal van Buitenplaats verbouwd. De huidige inrichting met loketten met rolluiken is niet meer van deze tijd: donker, afstandelijk en niet geschikt voor minder validen. Tegelijkertijd wordt een lift aangebracht. Deze aanpassingen zullen binnen de huidige beschikbare budgetten plaatsvinden. ICT als ondersteuning voor dienstverlening In 2013 is een informatiebeleidsplan opgesteld. ICT is van groot belang voor de ontwikkeling van onze dienstverlening en vereist de nodige investeringen in onder andere een Klant Contact Systeem. Hiermee kunnen we informatie over een burger bundelen en de voortgang van aanvragen en dergelijke centraal in beeld houden. Bij het onderdeel organisatie wordt daarop teruggekomen.
Kadernota 2014-2017
-56-
9.2 B Bestuur en organisatie Algemeen Samenwerking In de jaren 2013 en 2014 zal het initiëren en uitbouwen van samenwerking voor onze gemeente centraal staan. In diverse onderdelen van deze paragraaf komt dat nader terug, zowel op het gebied van bedrijfsvoering als beleidsinhoudelijk. Samenwerking is noodzakelijk om ons takenpakket op een goede wijze uit te kunnen voeren en over een toekomstbestendige ambtelijke ondersteuning te kunnen beschikken. Organisatieontwikkeling- en aanpassing De in 2013 ingezette lijn waarbij de focus van de organisatie zich richt op het verbeteren van de dienstverlening wordt in 2014 voortgezet. Als alles volgens plan loopt is medio najaar 2013 de nieuwe organisatievorm ingevuld en is de vorming van de Gemeentewinkel een feit. De Gemeentewinkel vergt een doorontwikkeling in de komende jaren waarin deze een steeds centralere rol zal spelen binnen onze dienstverlening: zowel bij bezoeken aan het gemeentehuis, telefonisch, schriftelijk als digitaal. Hieronder is het nieuwe organisatieschema weergegeven.
Wettelijke ontwikkelingen Nieuwe taken De gemeente wordt verantwoordelijk voor diverse nieuwe taken. Met name gaat het hierbij om de decentralisaties: Jeugd, AWBZ en de komst van de Participatiewet. Deze taken zullen de bedrijfsvoering van de gemeente raken. Nog steeds is niet helder wat dit concreet betekent: in welke mate? Wat kunnen we zelf en wat moeten we uitbesteden dan wel de samenwerking in de regio zoeken? Vanuit de verantwoordelijk bewindspersoon van Binnenlandse Zaken, wordt sterke druk gelegd op het organiseren van voldoende uitvoeringskracht om deze taken aan te kunnen, waarbij wordt aangegeven dat intensieve samenwerking daarbij onontkoombaar is. De decentralisaties worden binnen de Regio FoodValley- gemeenten opgepakt. Hierbij wordt gekeken wat er persé regionaal moet (deels ook wettelijk bepaald, vooral bij de jeugdzorg) en wat er lokaal kan. Ook Scherpenzeel hanteert het uitgangspunt: regionaal wat moet en lokaal wat kan. Echter zal Scherpenzeel niet alle lokale taken zelf aankunnen en zal
Kadernota 2014-2017
-57-
hierbij één of meerdere samenwerkingspartners moeten zoeken. Scherpenzeel hanteert daarbij voor deze centralisatie als ook voor andere als strategie 3 fases: 1. Taken die regionaal (of zelfs bovenregionaal) opgepakt moeten worden: voorkeur om dit onder te brengen binnen Regio FoodValley. 2. Taken die in verband met kwetsbaarheid, kwaliteit en kosten niet door Scherpenzeel alleen opgepakt kunnen worden: voorkeur om dit samen met gelijkgestemde buurgemeente op te pakken, bij voorkeur een FoodValley- gemeente: we zijn hierover in gesprek met Barneveld. 3. Taken die Scherpenzeel zelfstandig aan kan: dit zijn bij voorkeur taken die de het dichts bij de burger staan: zoals de toeleiding tot zorg, casemanagement, intake, etc.. De impact van bovenstaande ontwikkelingen op de formatie en begroting is niet bekend. Hopelijk kunnen we bij de meicirculaire meer duidelijkheid verwachten, maar die kans is klein. Dan wordt het op z’n vroegst september. Wel is al helder dat het om veel geld gaat: landelijk wordt uitgegaan van de toename van het begrotingstotaal met 50%. Voor ons is dat circa € 7 miljoen. Nieuwe beleidsvoornemens Bedrijfsvoering Burgerij vanaf 2014 De decentralisaties Jeugdzorg, AWBZ (extramurale begeleiding) en de WWNV brengen nieuwe taken voor de gemeente met zich mee. Hoe deze nieuwe verantwoordelijkheden concreet vorm krijgen is op dit moment nog niet helder. Of deze formatie toereikend is en of er daarnaast voldoende gelden beschikbaar komen voor de uitvoering van deze nieuwe taken, zal later blijken. Daarnaast is nog niet concreet welke taken we zelf gaan uitvoeren en welke zaken we in samenwerking dan wel uitbesteding gaan oppakken. Ook over de financiële consequenties valt nog niets concreets te zeggen. Formatie Openbare Orde en Veiligheid Openbare orde en lokale veiligheid staat steeds meer in de picture. Van de gemeente wordt veel verwacht op dit gebied. De gemeenteraad heeft het Veiligheidsplan 2013-2016 aangevuld met diverse nieuwe speerpunten: preventie van branden en het aanpakken van drugsgebruik en drugsoverlast. Daarnaast vragen regelmatig overlastsituaties de aandacht van de raad en wordt er verwacht dat er actief en daadkrachtig wordt opgetreden. Verder bevat het coalitieakkoord prioriteiten, het opzetten van buurtpreventie (wordt naast de bestaande projecten ingevuld via wijkplatforms), meer cameratoezicht en het terugdringen van overlast van onder andere jeugd. De wijkplatforms draaien inmiddels en vergen de nodige begeleiding. Daarnaast dient er binnen de gemeente meer aandacht en prioriteit voor crisisbestrijding te komen. Door capaciteitsgebrek wordt het hoogstnodige geregeld, maar niet meer dan dat. Bij onverhoopte calamiteiten worden hiermee risico’s gelopen. De huidige ondersteuning – 3 uur per week – is onvoldoende om alle wensen binnen afzienbare tijd bij de kop te pakken. Voorgesteld wordt daarom de huidige samenwerking met de gemeente Barneveld te continueren en aan te vullen met 16 uur ondersteuning per week. De kosten hiervan worden ingeschat op € 24.000,00. Wordt ervoor gekozen hiervoor geen formatie beschikbaar te stellen, zal het college aangegeven welke zaken niet opgepakt zullen gaan worden, dan wel minder aandacht zullen krijgen. * Tijdens de raadsbehandeling is dit punt geamendeerd. De uitbreiding van de formatie is niet toegekend. Het College is middels een motie opgedragen te komen met een voorstel waarin
Kadernota 2014-2017
-58-
de afzonderlijke taken en de urenomvang voor de benodigde uitbreiding van de formatie openbare en veiligheid wordt onderbouwd en dit voorstel aan te leveren vóór de behandeling van de begroting 2014. GEO- informatie vanaf 2014 De gemeente is verplicht om geografische informatie digitaal toegankelijk te maken en actueel te houden. De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) maakt onderdeel uit van de basisregistraties. Ook voor het uitoefenen van de eigen taken hebben we geografische informatie nodig: gegevens over riolering, wegen en bebouwing. Wanneer deze informatie binnen een systeem ontsloten wordt kan er efficiënter gewerkt worden en kan er richting onze inwoners betere dienstverlening geleverd worden. Gelet op de impact van deze registraties wordt ingezet op nauwe samenwerking met buurgemeenten. Hierover zijn wij in gesprek met de gemeenten Barneveld, Leusden en Woudenberg. Met elkaar zijn we in staat om op een efficiënte wijze vorm te geven aan deze basisregistraties. Informatiebeleidsplan en samenwerking op ICT De bedrijfsvoering is steeds meer gekoppeld aan de ontwikkelingen van ICT. De ontwikkelingen op dit gebied zitten nog steeds in een stroomversnelling en vragen veel van organisaties qua kennis en investeringsvolume. Daarnaast wordt een thema als informatiebeveiliging steeds belangrijker. Om op basis van een visie voor de komende jaren in ICT te investeren is een Informatiebeleidsplan opgesteld. Dit beleidsplan is gekoppeld aan de doorontwikkeling van onze organisatie waarbij ICT wordt ingezet om onze dienstverlening te verbeteren en daarnaast om meer bedrijfsprocessen te digitaliseren. Bij onze plannen gaan we ervan uit dat wij op onderdelen intensief samenwerken met andere gemeenten: wij hebben te weinig kennis in huis om dit zelfstandig op te pakken en daarnaast brengt schaalgrootte voordeel in investeringen met zich mee en het dringt kwetsbaarheid terug. Het behoeft geen betoog dat het essentieel is dat onze ICT operationeel blijft. Waar het gaat om samenwerking op ICT- gebied zijn we in gesprek met Barneveld, Leusden en Woudenberg, mogelijk nog aangevuld met andere partners. Onderhoudsplannen gemeentelijke gebouwen In 2013 worden de onderhoudsplannen voor de gemeentelijke gebouwen geactualiseerd. De effecten van de onderhoudsplannen zijn bij het afronden van deze kadernota nog niet bekend. De nieuwe onderhoudsplannen zullen financieel worden doorgerekend om te bezien of de jaarlijkse toevoegingen aan de onderhoudsvoorzienningen voldoende zijn. Uiteraard zijn deze onderhoudsplannen ook de basis voor het bepalen van het onderhoud. Daarbij blijft altijd de afweging of wat in het plan is opgenomen daadwerkelijk moet gebeuren.
Overige ontwikkelingen Uitvoeringsprogramma Regio FoodValley In het voorjaar van 2012 hebben de colleges van de FoodValley- gemeenten het uitvoeringsprogramma vastgesteld. Daarbij heeft uw Raad de co-financiering voor het regiocontract beschikbaar gesteld. De uitvoering is in 2012 gestart waarbij de projecten enkele jaren doorlopen. In de dekking voor het uitvoeringsprogramma is via de begroting voorzien. Nieuw initiatief binnen de regio FoodValley is het initiatief van het mobiliteitsfonds. Inhoudelijk wordt daar in programma 2 nader op ingegaan.
Kadernota 2014-2017
-59-
HR21 De invoering van HR21 zal in 2014 z’n beslag krijgen. Dit is een landelijk ontwikkeld functiewaarderingssysteem. Aanvankelijk waren wij van plan dit in 2013 te implementeren. Gelet op de organisatiewijziging van 2013 hebben we besloten hier nog een jaar mee te wachten. De beschikbare middelen ad € 15.000,00 worden ingezet in 2014. Daarnaast zijn de structurele lasten ad € 6.500,00 in de begroting verwerkt. 19 maart 2014 Gemeenteraadsverkiezingen Op 19 maart 2014 worden gemeenteraadsverkiezingen gehouden. Hiermee is in de begroting rekening gehouden.
9.3
Termijnkalender
2013 Start RUD Start FrontOffice/KCC Nota “Inwonerparticipatie”
9.4 Pr. 9 9 9
2014 Oplevering nieuwe website Gemeenteraadsverkiezingen (19-03)
2015
2016
2017
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen Ond. B B B
Omschrijving Dotaties onderhoudsvoorziening, nieuw MJOP * Ondersteuning AOV Gevolgen Informatiebeleidsplan TOTAAL
Kadernota 2014-2017
Noodzakelijk
2014 PM
Gewenst Gewenst
PM
2015 PM 0
0 PM
0
2016 PM 0 PM
0
2017 PM 0 PM
0
0
-60-
PROGRAMMA 10: ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Portefeuillehouder: H.J.C. Vreeswijk
10.1
Ontwikkelingen
Wettelijke ontwikkelingen Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) De Wet Hof is bedoel om de in Europa gemaakte afspraken over houdbare overheidsfinanciën wettelijke te verankeren en alle lagen van de overheid daarvoor verantwoordelijk te maken. Het begrotingstekort mag niet meer bedragen dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) en de staatsschuld mag maximaal 60% van het BBP zijn. Het EMU-saldo5 van de gehele overheid wordt gebruikt voor de beheersing van inkomsten en uitgaven. Ook iedere gemeente heeft een eigen EMU-saldo. Bijzonderheid is dat het EMU-saldo van gemeenschappelijke regelingen naar rato van deelname meetellen bij het EMU-saldo van de deelnemende gemeente. In het wetsvoorstel is opgenomen dat de provincies en gemeenten een gelijkwaardige (dus niet: gelijke) inspanning leveren. Uiteindelijk wordt dit vertaald naar een bestuurlijke afspraak over een totaal EMU-saldo voor alle gemeenten gezamenlijk. Indien de gemeenten zich hieraan niet houden, zou uiteindelijk als sanctie de uitbetaling van de Algemene uitkering opgeschort kunnen worden, waardoor gemeenten renteverlies leiden. Van feitelijke kortingen is geen sprake en ook het toepassen van de sanctie wordt als zeer uitzonderlijk verondersteld. De amendementen bij de behandeling in de Tweede Kamer bevestigen dit. De Wet Hof is voor gemeenten lastig, omdat zij niet werken via het kasstelsel. Gemeenten kunnen hoge investeringen doen, waarbij ze tijdens de gebruiksduur de kapitaallast in de begroting opnemen (baten-/lastenstelsel). Bij de rijksoverheid tellen deze investeringen als last in het jaar waarin zij gedaan worden (kasstelsel). De Wet Hof rekent via het kasstelsel en kan daarmee investeringen door gemeenten remmen. Om dit te voorkomen zal hier waarschijnlijk in de macro-norm rekening mee worden gehouden. Deze macro-norm voor het EMU-saldo is te vertalen naar een referentiewaarde per gemeente. Dit is geen harde norm. Het is echter niet ondenkbaar dat de provincie de gemeenten hierop zal gaan monitoren. In het Bestuurlijk overleg van 18 januari 2013 is een financieel akkoord bereikt waarbij de tekortnorm voor de medeoverheden voor de jaren 2014 tot en met 2017 zijn vastgesteld. Eind 2015 volgt een evaluatie, aan de hand waarvan wordt bezien of de beoogde norm voor de jaren 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. Eind april heeft de Tweede Kamer de behandeling afgerond. Er zijn enkele amendementen aangenomen die de positie van decentrale overheden versterken. De effecten van deze wet voor Scherpenzeel zullen zeer gering zijn. Ons aandeel in de macro-norm is verwaarloosbaar. Een sanctie die voor alle gemeenten doorwerkt is niet te verwachten.
5
Het EMU-saldo wordt gedefinieerd als: het totaal aan inkomsten min de uitgaven van de Rijksoverheid, sociale fondsen en lokale overheden. Hierbij zitten ook inkomsten en uitgaven met een kapitaalkarakter, zoals aan- en verkopen van grond, investeringen, investeringsbijdragen en opbrengsten uit de verkoop van gas. Financiële transacties, zoals de verkoop van deelnemingen of kredietverstrekking, worden niet als inkomsten of uitgaven gezien. Bron: www.rijksoverheid.nl
Kadernota 2014-2017
-61-
Schatkistbankieren Het kabinet heeft een wijziging op de Wet Financiering decentrale overheden (Fido) ingediend om het schatkistbankieren wettelijk te regelen. Het schatkistbankieren houdt in dat gemeenten hun overtollige middelen alleen bij de staat kunnen uitzetten. Hierdoor daalt – volgens de Europese rekenmethodiek – de Nederlandse schuldquote en is het gemakkelijker om te voldoen aan de norm van 60%. Voor gemeenten (en provincies) die gelden uitzetten heeft dit een negatief effect op de inkomsten, omdat de rendementen fors lager zullen zijn. In het bestuurlijk akkoord is afgesproken dat er een doelmatigheidsdrempel komt met een minimum (dat ook voor Scherpenzeel geldt) van € 250.000,00, terwijl ook het onderling lenen is toegestaan. Daarnaast roept de VNG op tot compensatie voor de gemeenten die daadwerkelijk hierdoor een fors nadeel ondervinden. Omdat bestaande uitzettingen worden gedoogd, is onze obligatie in RBS niet in het geding. Bij het aflossen hiervan moet ook een aangetrokken lening worden afgelost, waardoor dit per saldo geen gevolgen zal hebben. Wel is van belang dat de obligatie in Fortis in 2013 vervroegd is afgelost. Deze gelden zijn tijdelijk op een spaarrekening gestald. Zodra het schatkistbankieren ingaat, naar verwachting per 2014, vallen deze middelen wel onder de nieuwe regeling. Volgens de liquiditeitenprognoses zullen de vrijvallende gelden uit de obligaties nodig zijn om de investeringen in de nieuwe school en de riolering te kunnen financieren. De gevolgen voor Scherpenzeel zijn derhalve beperkt. BTW-compensatiefonds In het bestuursakkoord is afgesproken dat het BTW-compensatiefonds blijft bestaan. Hierdoor zijn er geen herverdeeleffecten en transitiekosten. Wel blijft de korting van € 500 miljoen intact. Dit zal in de Algemene uitkering verrekend worden. Bovendien wordt het BTWcompensatiefonds gemaximeerd (afgezien van nieuwe taken voor gemeenten). Wanneer er teveel wordt gedeclareerd, wordt dat eveneens verrekend met de Algemene uitkering, zo is de bedoeling. Wet Modernisering WOZ Op 23 maart heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet Modernisering WOZ. Deze wet gaat in per 2014 en regelt de Landelijke voorziening WOZ en de openbaarheid van de WOZgegevens. De landelijke voorziening wordt beheerd door het Kadaster. De gemeente levert de gegevens aan het Kadaster en deze zal de gegevens ontsluiten. Door het ministerie is aangegeven dat de openbaarheid mogelijk de eerste jaren tot een toename van het aantal bezwaren kan leiden, maar dat dit naar verwachting een tijdelijk karakter heeft. Uiteindelijk moet dit leiden tot een daling van het aantal bezwaren, omdat door een betere vergelijking de acceptatie van de WOZ-waarde toeneemt.
Overige ontwikkelingen Toeristenbelasting De afgelopen jaren was de opbrengst toeristenbelasting lager dan begroot. Ook hier laten zich de gevolgen van de economische crisis gelden. Er worden minder overnachtingen geboekt. Zolang de crisis aanhoudt, moet rekening worden gehouden met een lagere opbrengst van € 10.000,00. Dit staat los van de tariefverhoging die zal worden doorgevoerd per 2014. Deze verhoging vloeit voort uit de Kadernota 2012, waarin is afgesproken dat per 2014 de tarieven in lijn met de omliggende gemeenten zal worden gebracht. Er is rekening gehouden met een opbreng-
Kadernota 2014-2017
-62-
stenstijging van € 15.000,00. Deze is reeds in de meerjarenbegroting ingeboekt. Nu resteert daardoor in de jaren 2014 en 2015 een nadeel van € 10.000,00.
10.2
Termijnkalender 2013
10.3 Product 936.00
2014 Invoering Wet HOF Start schatkistbankieren Invoering Wet Modernisering AWBZ
2015
2016
2017
Financiële gevolgen van genoemde ontwikkelingen Pr. 10
Ond.
Kadernota 2014-2017
Omschrijving Toeristenbelasting TOTAAL
Noodzakelijk
2014 10.000 10.000
2015 10.000 10.000
2016 0
2017 0
-63-
C. GEVOLGEN RIJKSBEZUINIGINGEN
Kadernota 2014-2017
-64-
Inleiding Het regeerakkoord onder de titel “Bruggen slaan” kent een aantal maatregelen waarmee het kabinet wil bereiken dat tekort niet boven de Europese norm komt. Een deel van deze maatregelen raakt ook de gemeenten. Oude én nieuwe bezuinigingsmaatregelen treffen de gemeente direct in de Algemene uitkering, bovenop de bekende “trap op, trap af” systematiek. Bij de besluitvorming en uitvoering van het regeerakkoord zijn en worden regelmatig wijzigingen aangebracht, mede om de politieke haalbaarheid te vergroten. Hierdoor is de onzekerheid over alle aangekondigde maatregelen toegenomen, evenals het moment van invoering. Toch staan de maatregelen met de grootste financiële gevolgen nog steeds overeind. De concrete effecten zijn nog niet in een circulaire van het ministerie opgenomen. Voor het eerst zal dit in de meicirculaire plaatsvinden, maar het is goed denkbaar dat een aantal zaken pas in de septembercirculaire zal worden verwerkt. Aanvullende bezuinigingen die op grond van de meest recente CPB-ramingen voorzien waren, zijn met het Mondriaan-akkoord van de sociale partners voorlopig in de ijskast gezet. De omvang van de ombuigingen voor de individuele gemeente blijft daardoor een erg lastige inschatting. Op basis van de beschikbare informatie verwachten wij een budgettair effect tussen € 450.000,00 en € 600.000,00. Hieronder wordt dit kort uitgewerkt.
Het financiële effect Gemeentefonds Bij de inschatting van het effect van het regeerakkoord op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds hebben wij de volgende onderdelen verdisconteerd. Afromen Algemene uitkering op onderwijshuisvesting: € 256 miljoen vanaf 2015; Korting BTW-compensatiefonds (na bestuursakkoord): € 500 miljoen, met een eerste stap in 2014; Lagere apparaatskosten gemeenten vanwege schaalvergroting: € 60 miljoen in 2015 oplopend tot € 975 miljoen in 2025. Accres (normeringssystematiek via trap op, trap af): oplopend tot € 324 miljoen in 2017. Op dit onderdeel zijn er meerdere berekeningen: die van het regeerakkoord en van latere datum uit de startnota. Deze laatste gaat uit van een positief effect in 2014 en 2015, maar van een forse structurele afname van € 541 miljoen in 2017 (i.p.v. € 324 miljoen). In 2017 bedraagt de direct te verwachten afname van de Algemene uitkering € 1,2 tot € 1,4 miljard. Omgerekend via de gemiddelde verdeelsystematiek zou dit een korting van € 535.000,00 betekenen. Het tempo waarin deze korting optreedt is ingeschat op basis van nu beschikbare informatie. De meicirculaire zal hierover naar verwachting meer duidelijkheid geven.
Inschatting Algemene uitkering
2014 2015 2016 2017 2.000 V 230.000 N 405.000 N 535.000 N
Zoals in deze tabel te zien is, is de verwachting dat het samenstel van de hierboven genoemde factoren voor het eerst in 2015 negatief wordt.
Kadernota 2014-2017
-65-
Overig Naast het directe effect op het gemeentefonds is volgens het regeerakkoord een aantal zogenaamde taakmutaties te verwachten. Dit zijn wijzigingen in wet- en regelgeving waardoor de gemeenten minder kosten hoeven te maken. Het meest in het oog springt de inkomenstoets op de huishoudelijke hulp en het hergebruik van WMO-hulpmiddelen. Deze kortingen zijn op macroniveau ingeschat en reeds als voordeel ingeboekt. De Algemene uitkering daalt daardoor. De vraag is echter of de kosten bij de gemeenten naar rato zullen afnemen. Dit zal per geval beoordeeld moeten worden. Ook wordt er gesneden in de specifieke uitkeringen, bijvoorbeeld het participatiebudget. De bedragen per gemeente zijn nog niet bekend. Tenslotte zullen de gemeenten ook indirect de gevolgen merken, omdat er een toenemend beroep zal worden gedaan op het sociale vangnet, wanneer andere regelingen worden versoberd. Gezien de taakmutaties en specifieke uitkeringen houden we rekening met een verdere korting. Onze inschatting is dat het budgettaire nadeel daardoor kan oplopen tot € 600.000,00 in 2017.
Verdere bezuinigingen? Het kabinet gaat verder met de ingezette lijn voor de decentralisatie van taken. Hierbij zijn aanzienlijke efficiencytaakstellingen ingeboekt. Onduidelijk is of de gemeenten met het geld dat zij krijgen de nieuwe taken kunnen uitvoeren. Het kabinet heeft onlangs toegezegd naar de risico’s een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren. Tenslotte laten actuele CPB-ramingen een hoger tekort zien dan de streefwaarde van 3%. Aanvullende bezuinigingen zijn dan ook te verwachten. Met het akkoord van de sociale partners (Mondriaan-akkoord) zijn deze weliswaar voorlopig in de ijskast gezet, maar niet definitief van de baan.
Maatregelen voorbereiden Het College heeft zich bezonnen op de komende afname van het Gemeentefonds. Om deze korting het hoofd te bieden zijn – helaas opnieuw – pijnlijke keuzes nodig. Hoewel omvang, zwaarte en tempo niet duidelijk is, moeten we ons voorbereiden op zwaar weer. De daadwerkelijke implementatie van maatregelen kan worden versneld of vertraagd aan de hand van de daadwerkelijke afname van de Algemene uitkering en specifieke uitkeringen. Het College rekent het tot zijn verantwoordelijkheid om voldoende stappen te zetten waarmee een sluitende begroting mogelijk is. Dit past bij het principe van een duurzaam financieel beheer.
Kadernota 2014-2017
-66-
Werkwijze Gezien de onduidelijkheid van rijkswege heeft het College nu een eerste stap gezet, waarmee richtinggevende bezuinigingen bepaald zijn. Hierbij is in de eerste plaats uitgegaan van de financiële omvang van de programma’s om een zo evenwichtig mogelijke verdeling te maken. Daarna is een globale inschatting gemaakt van de beïnvloedbaarheid van de kosten. Wanneer in een programma relatief veel wettelijke taken zijn ondergebracht, is de beïnvloedbaarheid minder. Er is echter geen concrete uitwerking gemaakt tussen een beïnvloedbaar en een niet-beïnvloedbaar budget. De beoordeling heeft op hoofdlijnen plaatsgevonden. De derde stap bestond uit het benoemen van een richtinggevend bezuinigingsbedrag per programma of programma-onderdeel. Dit heeft het karakter van een voorlopige taakstelling op een taakveld. Deze taakstelling zal de komende tijd verder worden onderzocht en uitgewerkt op consequenties. Het College stelt voor de definitieve besluitvorming af te ronden wanneer er meer duidelijk is over omvang en tempo van de rijksbezuinigingen, naar verwachting voor het eerst bij de Kadernota 2015. Dit geeft tevens de mogelijkheid de bezuinigingsvoorstellen van een nadere uitwerking te voorzien. In dit deel van de Kadernota 2014-2017 maken wij u deelgenoot van deze richtinggevende bezuinigingen per taakveld. Per programma geven wij kort aan op welke taakvelden wij een bezuiniging mogelijk achten en aan welke richting wij denken. Het is naar de mening van het College goed om bij de behandeling van de kadernota hierover reeds het debat te voeren, omdat zo ook kaders kunnen worden meegegeven als voorbereiding op definitieve bezuinigingen.
Meerjarenperspectief inclusief rijksbezuinigingen en bezuinigingsrichtingen Hieronder is de tabel weergegeven die uitgaat van het begrotingssaldo uit deel A van deze kadernota. Het College heeft zich gericht op een structureel sluitende begroting. Omdat er onvoldoende informatie is over het moment waarop de rijksmaatregelen van kracht worden, kan nu ook niet bepaald worden per wanneer bezuinigingen nodig zijn. Het is goed om voorbereid te zijn en steeds op het moment dat er meer duidelijkheid ontstaat te besluiten welke volgende stap moet worden gezet. In de tabel is het voorlopig haalbare bedrag weergegeven en tevens per wanneer dit gerealiseerd zou kunnen worden. Het College doet een voorstel voor de prioritering. De houdt in dat de onderdelen met prioriteit 1 als eerste kunnen worden gekozen om de rijksbezuinigingen op te vangen. Wanneer dit onvoldoende is, wordt gekeken naar prioriteit 2, enzovoorts. Prioriteit 4 moet naar de mening van het College alleen in het uiterste geval worden ingezet.
Kadernota 2014-2017
-67-
De bedragen per prioriteit zijn als volgt: Prioriteit 1 2 3 4 Totaal
Bedrag 27.000 V * 34.500 V 184.900 V 20.000 V 266.400 V
Ook is een categorisering aangebracht om het inzicht in de consequenties te schetsen. Hierbij zijn de volgende categorieën gebruikt: Versobering: de voorzieningen en verstrekkingen worden minder. De burger merkt dit direct in de leefomgeving en de ondersteuning. Reservevorming: Er vindt geen reservevorming plaats voor toekomstige vervangingen. Op de middellange termijn zijn er daardoor onvoldoende financiën om de huidige voorzieningen in stand te houden. Inkomsten: De inkomsten stijgen. Dit zal in de meeste gevallen betekenen dat gebruikers meer gaan betalen. Budgettair: Begrotingsposten aan de uitgaven- en/of inkomstenkant worden aangepast. Er is geen direct gevolg. Het risico op een negatieve exploitatie neemt echter toe. Op onderdelen zullen (interne) maatregelen nodig zijn om de besparing te halen. Ambitie: Er wordt extra energie ingezet met het doel de uitgaven te beperken of inkomsten te genereren. Dit kan ten koste gaan van andere prioriteiten binnen een bepaalde afdeling.
Mogelijke Prioriteit start
Categorie
Bedrag 2017
Geraamd begrotingssaldo
355.888 V
Stelpost aanvullende rijksbezuinigingen
600.000 N
Richtinggevende bezuinigingen: Programma 1 Volkshuisvesting en woonruimteverdeling Programma 2 Wegen Groenvoorziening en speelplaatsen Programma 3 Participatie (re-integratie)
Kadernota 2014-2017
2014
2015 2014
2014
10.000 V 10.000 V
1
versobering
3 2
164.000 V reservevorming 154.000 V versobering 10.000 V
1
7.500 V 7.500 V
ambitie
-68-
Mogelijke Prioriteit start Programma 4 Kunst, cultuur en bibliotheekwerk Recreatie en toerisme
2014 2014
3 2
Categorie
Bedrag 2017
versobering versobering
11.000 V 6.500 V 4.500 V
Programma 5 Onderwijshuisvesting Leerlingenvervoer JOS
2015 2014
4 2
versobering versobering
40.000 V 0V 20.000 V 20.000 V
Programma 6 Bijzondere bijstand WMO, regiotaxi
2014 2014
3 1
versobering inkomsten
8.500 V 1.000 V 7.500 V
Programma 7 N.v.t.
0V
Programma 8 * Openbare orde en veiligheid
versobering
0V 0V
versobering versobering
2.000 V 0V 2.000 V
Programma 9 * Raad College Programma 10 Stelpost onvoorzien Begrotingssaldo na taakstelling Rijk
2014
2014 2014
2014
2
1 1
3
budgettair
23.400 V 23.400 V 22.288 V
Korte uitwerking per programma Hieronder wordt per programma een kort de richting beschreven. Deze beschrijving bevat dus geen volledig uitgewerkte bezuiniging. Programma 1 Volkshuisvesting en woonruimteverdeling: De methodiek van woonruimteverdeling wordt aangepast. Hiermee wordt een kostenbesparing gerealiseerd. Programma 2 Wegen: De Reserve reconstructie wegen en de Reserve lichtmasten moeten op peil worden gebracht. Hiervoor is jaarlijks een storting nodig van totaal € 154.000,00. Wanneer de financiële ruimte ontbreekt, kan worden overwogen deze storting niet in de begroting op te nemen, waar te wachten op het jaarrekeningsaldo. Bij een positief saldo kan dan alsnog worden besloten tot een storting.
Kadernota 2014-2017
-69-
Groenvoorziening en speelplaatsen: Deze taakstelling zal concreet worden uitgewerkt.
Programma 3 Participatie en re-integratie: Uitkeringsgerechtigden kunnen om een bijdrage voor de gemeente worden gevraagd. Hier zijn verschillende vormen in denkbaar, die leiden tot kostenbesparingen in andere programma’s. Tevens kan in het bijzonder de energie worden gestoken in uitstroom naar werk. Gezien de suppletie die de gemeente van het rijk ontvangt, is 10% van het voordeel een daadwerkelijke besparing. Programma 4 Alle bedragen hebben een taakstellend karakter en zullen verder worden uitgewerkt. Hierbij kan gedacht worden aan een lagere subsidie voor de bibliotheek en de regionale VVV. Ook stimuleringsbudgetten voor de culturele dag etc. komen ter discussie. Programma 5 Onderwijshuisvesting: We verwachten een forse daling van de Algemene uitkering die te maken heeft met het cluster onderwijs (korting onderwijshuisvesting). Dit bedrag kan oplopen tot € 100.000,00. Het is echter niet mogelijk dit volledig binnen het programma op te vangen. De kapitaallasten van de nieuwe school maken dit onmogelijk. Leerlingenvervoer: Gedacht kan worden aan een combinatie van OV- en fietsvervoer voor de oudste leerlingen, om de overgang naar het voortgezet onderwijs voor te bereiden. JOS: Een verdere teruggang in coördinatie, uitvoering en activiteiten (bijv. schoolbegeleiding) kan worden overwogen. Programma 6 Bijzondere bijstand: gedacht kan worden aan een inkomensgrens op 110% van het wettelijk minimum loon. WMO, regiotaxi: Binnen de regio wordt naast het reeds bestaande instaptarief in alle gemeenten een inkomensafhankelijke eigen bijdrage voorbereid. Ook kan naar verwachting een BTW-voordeel worden bereikt. Programma 8 Openbare orde en veiligheid: In deel A is een intensivering aangevraagd. Financiële krapte vraagt wellicht om een heroverweging daarvan. Dit heeft consequenties voor de uitvoering van het Veiligheidsplan 2013-2016. Op de overige onderdelen van het budget zullen ook keuzes gemaakt moeten worden. * Tijdens de raadsbehandeling is een amendement aangenomen, waardoor de intensivering in deel A vervalt. Hierdoor is ook de bezuinigingsmogelijkheid niet meer mogelijk. Programma 9 Raad en College: Ook aan de bestuursorganen kan een bijdrage worden gevraagd in de bezuinigingen. Het College denkt aan verlaging van het budget voor opleidingen en seminars. * Tijdens de raadsbehandeling is een amendement aangenomen waarmee de bezuiniging voor de raad (die voor € 17.000,00 was opgenomen) vervalt. Programma 10: Stelpost onvoorzien: Overwogen kan worden deze stelpost te schrappen gezien de veel voorkomende positieve uitkomsten van de jaarrekeningen. Hiermee vervalt de financiële buffer in de begroting. Kadernota 2014-2017
-70-
D. AANVULLENDE OVERZICHTEN
Kadernota 2014-2017
-71-
1.
RISICOPARARAAF
Vanwege de huidige economische crisis of toekomstige ontwikkelingen staan bepaalde budgetten meer onder druk dan normaal gesproken. Hierbij kan het gaan om hogere uitgaven of tegenvallende inkomsten. Daarnaast zijn er ontwikkelingen die grote gevolgen kunnen hebben voor de bedrijfsvoering. De belangrijkste risico’s worden hieronder toegelicht. Nr.
Omschrijving
Effect
1.
Bouwleges De opbrengst voor bouwleges is mede afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Landelijk is er sprake van een teruggang in de bouwactiviteiten. Dit kan uiteraard de opbrengst van leges bij gemeenten raken. Voor leges omgevingsvergunning (onderdeel bouwen) is een structureel bedrag van € 215.000 in de begroting opgenomen. Dit is een basisbedrag, waarin geen rekening is gehouden met nieuwbouwplannen. Het bedrag is gebaseerd op enkele nieuwbouwwoningen en een aantal verbouwingen. In de jaren 2011 en 2012 is een fors hogere opbrengst behaald. Gezien de toekomstige nieuwbouw is het risico dan ook vrijwel nihil. Algemene uitkering Het kabinet Rutte II wil voldoen aan de afgesproken Europese norm waarbij het tekort maximaal 3% mag bedragen. Hiervoor is een aantal maatregelen benoemd in het regeerakkoord. Gemeenten zullen hier direct en indirect de gevolgen van ondervinden. De exacte doorrekeningen zijn niet gepubliceerd. De eerste informatie wordt verwacht in de meicirculaire. Op basis van de bekende informatie wordt een korting verwacht in een bandbreedte van € 450.000 tot € 600.000. De meest recente ramingen van het CPB zouden kunnen leiden tot aanvullende bezuinigingen. Decentralisaties Het kabinet werkt aan de decentralisatie van de jeugdzorg, delen van de AWBZ en aan het Participatiebudget. Al deze decentralisaties zullen financiële gevolgen hebben voor de gemeenten. Doelmatigheidskortingen zijn ingeboekt als bezuinigingsmaatregel. De minister heeft ingestemd met een onafhankelijk onder zoek naar de risico’s van de decentralisaties voor gemeenten. Op dit moment zijn ook de exacte bedragen en de verdeling over de gemeenten niet bekend. Het is nog onduidelijk of de meicirculaire deze informatie zal bevatten, mogelijk wordt dit de septembercirculaire. Bouwgronden Op basis van de (destijds nog conceptversie van de) woonvisie en de conceptstructuurvisie zijn eerste doorrekeningen gemaakt van de grondexploitaties. De uitkomsten zijn opgenomen in de Programmarekening 2012. De komende tijd wordt de strategie op onze bouwgronden verder uitgewerkt, mede op basis van optimalisatie van de woningbouwplanning. Na de zomer wordt dit aan de raad aangeboden, waarbij kosten, opbrengsten en risico’s geactualiseerd zijn.
I/S
2.
3.
4.
Kadernota 2014-2017
Bedrag nihil
S
450.000 tot 600.000
S
PM
I
PM
-72-
2.
ONTWIKKELING LASTENDRUK
OZB De OZB voor woningen stijgt met 2%. Deze verhoging is gekoppeld aan de verwachte inflatie. Het tarief voor de niet-woningen wordt teruggebracht tot het basisniveau en daarna verhoogd met de inflatiecorrectie van 2%. In 2013 is namelijk een incidentele verlaging berekend in verband met de meeropbrengsten 2012. In de OZB voor niet-woningen is vanaf 2013 geen component meer opgenomen voor de relatiemanager bedrijven. Rioolheffing Conform de besluitvorming over het nieuwe Afvalwaterplan (AWP) wordt de rioolheffing naast de jaarlijkse indexering verhoogd met € 9,00 per jaar. Afvalstoffenheffing Het uitgangspunt is een kostendekkend tarief. In 2012 en 2013 is een incidentele verlaging van de afvalstoffenheffing vastgesteld, gezien de hoogte van de reserve. De Reserve afvalstoffenheffing bedraagt ultimo 2012 ongeveer € 214.500,00. In 2013 is een onttrekking voorzien van € 40.400,00. Daarnaast wordt vanuit 2012 een aantal posten doorgeschoven naar 2013 ter waarde van € 45.500,00. Daarmee komt het verwachte saldo van deze reserve ultimo 2013 uit op € 128.600,00. De minimale hoogte van de reserve is in de Nota reserves en voorzieningen bepaald op € 120.000,00. Bij het opstellen van de Programmabegroting 2014-2017 is meer bekend over de actuele ramingen binnen het product Afval en over de actuele stand van de reserve. Indien mogelijk kan dan (nogmaals) een verlaging van het tarief worden voorgesteld. In onderstaande berekeningen is vooralsnog uitgegaan van het kostendekkend tarief 2013. Een indexering is vooralsnog achterwege gelaten. Ontwikkeling gemeentelijke lastendruk Op de volgende pagina is de ontwikkeling van de lastendruk binnen Scherpenzeel weergegeven. Verschillende typen huishoudens zijn hierbij in kaart gebracht. Alle genoemde bedragen zijn op jaarbasis. De conclusie is dat met bovenstaande maatregelen de lastendruk met € 26,70 tot € 32,70 per huishouden stijgt. De stijging is gemiddeld 4,5%. Vergelijking lastendruk De gemeentelijke woonlasten voor alle gemeenten worden inzichtelijk gemaakt door het COELO6. Scherpenzeel staat daar voor 2013 op rangnummer 128 (nummer 1 heeft de laagste lasten). Woudenberg, Renswoude en Barneveld staan respectievelijk op plaats 135, 168 en 182. De provincie Gelderland heeft de belastingdruk 2013 inzichtelijk gemaakt voor alle Gelderse gemeenten7. Bij het overzicht van de belastingdruk per inwoner voor de 56 gemeenten staat Scherpenzeel op de (gedeelde) 8e plaats.
6
COELO is een onafhankelijk onderzoeksinstituut zonder winstoogmerk, verbonden aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Zie http://www.coelo.nl 7 http://ftgelderland.databank.nl
Kadernota 2014-2017
-73-
Uitgangspunt: 1. Alleenstaand, waarde van de woning is
€
200.000
2013 Heffing: OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing Totaal:
Tarief: 0,0938% € 215,00 € 159,75
2014 Grondslag: € 200.000,00 1 persoon
Oplegging: € 187,60 € 215,00 € 159,75 € 562,35
Tarief: 0,0957% € 228,30 € 169,30
€ 26,65 4,7%
Stijging lasten t.o.v. voorgaand jaar:
Uitgangspunt: 2. Gezin, waarde van de woning is
€
250.000
2013 Heffing: OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing Totaal:
Tarief: Grondslag: 0,0938% € 250.000,00 € 215,00 € 199,70 meerpersoons
2014 Oplegging: € 234,50 € 215,00 € 199,70 € 649,20
Tarief: 0,0957% € 228,30 € 211,60
€
400.000
2013 Heffing: OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing Totaal:
Tarief: Grondslag: 0,0938% € 400.000,00 € 215,00 € 199,70 meerpersoons
Stijging lasten t.o.v. voorgaand jaar:
Kadernota 2014-2017
Oplegging: € 239,20 € 228,30 € 211,60 € 679,10 € 29,90 4,6%
Stijging lasten t.o.v. voorgaand jaar:
Uitgangspunt: 3. Gezin, waarde van de woning is
Oplegging: € 191,40 € 228,30 € 169,30 € 589,00
2014 Oplegging: € 375,20 € 215,00 € 199,70 € 789,90
Tarief: 0,0957% € 228,30 € 211,60
Oplegging: € 382,70 € 228,30 € 211,60 € 822,60 € 32,70 4,1%
-74-
3.
INVESTERINGSPLANNING
De bedoeling van dit hoofdstuk is inzicht te geven in het totale investeringsprogramma. Als eerste is een overzicht opgenomen van alle lopende investeringen. Dit betreft kredieten die in 2013 of eerder geautoriseerd zijn. Daarna volgt een overzicht van de investeringen die voor de periode 2014-2017 voorgesteld worden. Afsluitend komen voorgenomen investeringen aan de orde waarvoor het exacte moment of het exacte bedrag nog niet bekend zijn.
A. Lopende investeringen Lopende investeringen
Afdeling FAZA Informatieplan Vervanging software VraagWijzer E-gemeente - initieel - vervangingen Aanpassing Villa en Buitenplaats 2011 Lift buitenplaats Telefooncentrale Afdeling BMO Uniformen brandweer Motorspuitaanhanger Portofoons Afdeling Burgerij Noodlokaal de Maatjes Vervangende nieuwbouw basisscholen de Viermaster Renovatie kleedaccomodatie Valleivogels Afdeling Grondgebied Sanering gasfabriekterrein Bestemmingsplan buitengebied Actualiseren bestemmingsplannen Herinrichting openbaar gebied gezondheidscentrum Uitvoering GVVP verkeerslichten kruising Marktstraat/de Dreef Plan Renes rotonde/fietspad Taken onderzoek en beleid GRP 2010 Riolering Druivenkamp/Marktstraat Optimaliseren riolering Zwarte Land Riolering Oranjebuurt 1e fase Riolering Oranjebuurt 2e fase Reconstructie Oranjebuurt Actualiseren GRP/BRP/Waterplan
Kadernota 2014-2017
Restant kredieten ultimo 2012
115.528 49.947
Toevoegingen kredieten 2013
110.000
290.569 169.069 44.787 75.000 35.000
11.007 26.775 11.000
-473 3.371.517 105.000
285.067 32.272 53.578 98.505 309.384 50.000 22.500 140.091 49.059 113.884 356.914 320.226 30.866 48.632
-75-
Lopende investeringen
Schoonwatertracé 3e fase Rioolreparaties 2012 Vervanging elektra drukriolering Relinen Stationsweg Totaal lopende investeringen
Kadernota 2014-2017
Restant kredieten ultimo 2012
Toevoegingen kredieten 2013
181.797 50.000 230.000 103.000 6.526.501
374.000
-76-
B. Vervangingsinvesteringen Volg- Afdeling Project/Beleidsvoornemen nr. 1
2
Faza
Faza
Afschr. termijn
2014
Krediet 2015-2017
EGEM (aanschaffingen) t.lv. Reserve automatisering en EGEM (incidentele kosten) t.l.v. Algemene reserve
2014 2015 2016 2017
12.000
Infoplan t.lv. Reserve automatisering
2014 2015 2016 2017
95.000
2016
3
BMO
Auto BOA
4
Gr.
Uitvoering Afvalwaterplan 20132017 t.l.v. Reserve riolering
Totaal
Kadernota 2014-2017
Aanv. jaar
2014 2015 2016 2017
2014
2015
Budget 2016
2017
30.000 0 0
10.000 105.000 195.000 8
15.000
0
0
263
2.400
0
0
263
2.400
1.040.528 510.000 468.000 384.000 1.147.528
1.717.000
-77-
C. Voorgenomen investeringen Hieronder worden enkele substantiële toekomstige investeringen op een rij gezet waarvoor nog geen budget beschikbaar is. Op dit moment wordt nog geen budget aangevraagd: er zal met afzonderlijke voorstellen naar de raad worden gekomen. Waar bedragen en jaren van uitvoering worden genoemd, zijn deze indicatief en dienen alleen om beter inzicht te krijgen in het toekomstig investeringsvolume. Omschrijving 1.
2.
3.
4.
Aula begraafplaats De eigenaar heeft de gemeente gevraagd mee te werken aan het aanpassen/vergroten van de aula. Er zijn nog geen concrete plannen geformuleerd. Informatiebeleidsplan Een informatiebeleidsplan gaat de basis vormen voor (ICT-) projecten. In dit plan is de huidige situatie beschreven (Ist) en opgenomen is hoe te komen naar de gewenste situatie (Soll). Uiteraard maken de onderdelen “middelen” en “activiteiten” met betrekking tot informatiebeleid deel uit van het geheel. Dit plan heeft als hoofdthema’s: Dienstverlening op orde; Digitaal werken op orde; Klant Contact Centrum op orde; ICT-basis en I&A-diensten op orde; Basisregistraties en overige Wettelijke verplichtingen; Bij de opzet wordt rekening gehouden met samenwerking in de regio. Uit dit plan zullen investeringsbeslissingen volgen. Hierbij valt te denken aan een klantcontactsysteem (KCS), maar ook de doorontwikkeling van het document management systeem (DMS) en de basisregistraties rond GEO-informatie zullen aan bod komen. In de huidige ramingen voor het Informatieplan is deels rekening gehouden met deze investeringen. De kapitaallasten daarvan worden gedekt uit de Reserve automatisering. Na vaststelling van het Informatiebeleidsplan is derhalve een nieuwe meerjarige doorrekening van deze reserve noodzakelijk. Vervanging First Responder Brandweer Bij de Programmabegroting 2012 is gekozen de First Responder van de brandweer niet te vervangen. Voor het uitrukken zou gebruik worden gemaakt van het brandweervoertuig. Hiervoor is het echter van belang dat er voldoende mensen beschikbaar zijn met de bevoegdheid het brandweervoertuig te mogen besturen. Op dit moment is die bezetting erg kwetsbaar. Het opleiden van chauffeurs is kostbaar; behalve een groot rijbewijs is een aanvullende opleiding vereist. De eisen daarvoor worden steeds hoger. De kosten hiervoor bedragen ongeveer € 7.000 per persoon. Vervanging van de FRB kost € 14.000 tot € 20.000 (jaarlijkse kapitaallast maximaal € 3.000). Het huidige voertuig kan waarschijnlijk nog diverse jaren dienst doen; daarna ligt vervanging voor de hand. Dit zal dan plaatsvinden binnen de kaders van de regionale brandweervoorziening. Vervanging vrachtwagen Buitendienst De huidige vrachtwagen van de Buitendienst is afgeschreven. Gezien de technische staat en het aantal gereden kilometers, kan deze vrachtwagen nog een groot aantal jaren dienst doen. Hiervoor is wel noodzakelijk dat een grondige revisie plaatsvindt. Onder de beleidsvoornemens is deze revisie opgenomen, waarmee de levensduur 8 tot 10 jaar verlengd wordt. Vervanging is dan aan de orde rond 2020. Kapitaallasten van een nieuwe vrachtwagen zouden op basis van huidige aanschafprijzen ongeveer € 12.000 per jaar zijn.
Kadernota 2014-2017
2014
2015
2016/ 2017
PM
PM
PM PM
-78-
4.
ALGEMENE RESERVE
Algemene reserve
Bron
2013
2014
2015
2016
2017
Herkomst van middelen Saldo 1 januari Toevoeging ivm NUP (kasschuif)
7.593.255 6.601.606 6.527.856 6.490.356 6.490.356 KN 2012
Totaal herkomst middelen
5.000
5.000
7.598.255 6.606.606 6.527.856 6.490.356 6.490.356
Besteding van middelen
Onttrekking cf. jaarrekening 2012
JR 2012
271.750
E-Gemeente (restantkrediet) Bestemmmingsplan buitengebied Actualiseren bestemmingsplannen Onttrekking NUP (kasschuif) Onderzoek exploitatie kulturhus Onttrekking OZB niet-woningen
BG 2008 ev BG 2010 BW 2010-17 KN 2012 BW 2012-10 BW 2013-2
290.569 32.272 53.578
KN 2012 KN 2012 KN 2012 BW 2012-6
11.769 34.445 34.867 56.649
KN 2013 KN 2013 KN 2013 KN 2013 KN 2013 KN 2013 KN 2013 KN 2013 KN 2013
25.000 15.000 25.000
Restant dekkingsvoorstel 2012 Verbeteren dienstverlening WABO Structuurvisie Vervolgonderzoeken GVVP Eenmalige projektkosten RUD Dekkingsvoorstel 2013 Meerkosten structuurvisie Meerkosten bestemmingsplannen Huisvestingswet Wegenlegger Urenuitbreiding CJG Ondersteuning milieukwesties Onderhoudsplannen Revisie vrachtwagen buitendienst Frictiekosten RUD Dekkingsvoorstel Kadernota 2014 Ondersteuning milieukwesties Totaal besteding middelen Saldo per 31 december
Kadernota 2014-2017
20.000 9.000 38.000
24.000 14.000 25.000 10.000 15.000 34.750
KN 2014
29.750
17.500
25.000 996.649
78.750
37.500
0
0
6.601.606 6.527.856 6.490.356 6.490.356 6.490.356
-79-