Verschillijst ARKEY 6
Copyright ARKEY SYSTEMS bv, 07-12-2007
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
1/54
Inhoud
1 2
Overzicht ............................................................................................ 4 Nieuwe concepten en objecten ............................................................. 5 2.1 Component-omschrijving ............................................................... 5 2.2 Stijlen .......................................................................................... 5 2.2.1 Kleurstijl ................................................................................ 5 2.2.2 Lijnstijl .................................................................................. 5 2.2.3 Vlakstijl ................................................................................. 5 2.2.4 Visualisatiestijl ....................................................................... 6 2.2.5 Tekststijl................................................................................ 6 2.3 Automatisch de juiste weergave .................................................... 7 2.3.1 Doelschaal ............................................................................. 7 2.3.2 Schaalstijlen .......................................................................... 8 2.3.3 2D en 3D weergave ............................................................... 9 2.3.4 Bewerkingsweergave.............................................................. 9 2.3.5 Stijlcorrectie voor aanpassing van kleur en dikte ...................... 9 2.3.6 Optie Schermkleur-symboliseert-lijndikte ............................... 10 2.4 Samenvatting stijlen ................................................................... 11 2.5 Componenttypen Tekst en Maat .................................................. 11 2.6 Elementtypen Rechthoek en Cirkel ............................................... 12 3 Procedures en bediening .................................................................... 13 3.1 Projectmenu ............................................................................... 13 3.1.1 Component inkijken ............................................................. 13 3.2 Nieuwe component maken .......................................................... 14 3.3 Nieuwe stijl maken ..................................................................... 15 3.3.1 Kleurstijl .............................................................................. 15 3.3.2 Lijnstijl ................................................................................ 15 3.3.3 Vlakstijl ............................................................................... 17 3.3.4 Visualisatiestijl ..................................................................... 21 3.3.5 Tekststijl.............................................................................. 22 3.3.6 Schaalstijl ............................................................................ 23 3.3.7 Correctiestijl ........................................................................ 24 3.4 Dialogen voor nieuwe componenttypen ........................................ 25 3.4.1 Tekstcomponent .................................................................. 25 3.4.2 Maatcomponent ................................................................... 25 3.5 Componenten en stijlen wijzigen ................................................. 26 3.6 Plaatsmenu's .............................................................................. 27 3.7 Elementen plaatsen .................................................................... 28 3.7.1 Elementtype kiezen .............................................................. 28 3.7.2 Actieve code, index en overige maakparameters .................... 28 3.7.3 Componentselector en Stijlselector ........................................ 29 3.7.4 Rechthoek en cirkel als component- en stijlplaatsing .............. 29 3.7.5 Tekstuitlijning instellen ......................................................... 30 3.7.6 Maximum aantal punten polylijn en veelhoek ......................... 30 3.7.7 Referentieview plaatsen ....................................................... 30 3.8 Elementen wijzigen ..................................................................... 30 3.8.1 Elementeigenschappen code, stijl en index wijzigen ............... 30 3.8.2 Maattekst verplaatsen .......................................................... 31 Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
2/54
3.9 View instellingen ......................................................................... 31 3.10 Referentieview instellen .............................................................. 32 3.11 Referentietekeningen instellen ..................................................... 33 3.12 Puntinvoer en iLines.................................................................... 33 3.13 Afdrukken .................................................................................. 34 3.13.1 Invloed doelschaal ............................................................... 34 3.13.2 Printer/plotter configuratie .................................................... 34 3.14 Visualisatie ................................................................................. 34 3.14.1 Shading en preview .............................................................. 34 3.14.2 Hidden line .......................................................................... 35 4 Menggedrag en afbeeldvolgorde ........................................................ 36 4.1 Menggedrag bij afdrukken ........................................................... 36 4.2 Afbeeldvolgorde en afbeeldprioriteit bij componenten ................... 36 4.3 Referentietekeningen en afbeeldvolgorde ..................................... 37 4.4 Methodiek-aanpassingen i.v.m. mengen en afbeeldvolgorde.......... 38 5 Overige wijzigingen ........................................................................... 39 5.1 Schermweergave ........................................................................ 39 5.1.1 Slimme weergave van referentiepunten ................................. 39 5.1.2 Kleurdiepte schermweergave ................................................ 39 5.1.3 Afdekvlakken ....................................................................... 39 5.1.4 Weergave snelheid geoptimaliseerd ...................................... 40 5.1.5 Aanpassingsopties en lijndikteweergave ................................ 40 5.1.6 Afbeeldtechniek ................................................................... 41 5.2 Componenten en stijlen met beperkte rechten .............................. 41 5.3 Referentiebestanden en lange bestandsnamen ............................. 42 5.4 Export ........................................................................................ 42 5.4.1 DXF/DWG Export ................................................................. 43 5.4.2 Overige exportformaten ....................................................... 47 5.5 Import ....................................................................................... 48 5.5.1 DXF/DWG Import ................................................................. 48 5.5.2 Plot file import ..................................................................... 50 5.6 Bestandsomvang en geheugeninstellingen ................................... 50 5.7 Bestandsmenu ............................................................................ 51 6 Compatibiliteit en conversie ............................................................... 52 6.1 Compatibiliteit van bestanden en user functies ............................. 52 6.2 Besturingssysteem gerelateerde zaken ......................................... 52 6.2.1 Windows versies .................................................................. 52 6.2.2 User interface thema ............................................................ 52 6.2.3 Hardware shading ................................................................ 52 6.3 Afdrukprofielen ........................................................................... 52 6.4 Overgang van tabellen naar stijlen ............................................... 53
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
3/54
1 Overzicht ARKEY 6 bevat grote vernieuwingen op het grafische vlak. De gebruikers krijgen een veel grotere vrijheid bij het instellen en gebruiken van de grafische attributen. Geheel volgens de ARKEY filosofie blijven deze attributen wel gebundeld in stijlen, die herbruikbaar zijn, net als componenten. Het gebruik van stijlen maakt arceringstabellen en pentabellen overbodig en zorgt ervoor dat ARKEY automatisch de juiste weergave kiest voor een bepaalde plotschaal en voor visualisatie. Het uitwisselen van bestanden is hiermee verbeterd en vereenvoudigd. Omwille van de compatibiliteit is het arceringstabelmechanisme nog wel aanwezig in ARKEY 6. Bibliotheken en werkmethodieken zullen aangepast moeten worden, om de overstap van tabel naar stijlen te maken, maar de invoering van ARKEY 6 hoeft hier niet voor te worden uitgesteld. Dankzij de nieuwe tekst- en maatcomponenten wordt het ook voor annotatie eenvoudig om deze altijd met de juiste informatiescheiding te plaatsen, vanuit de standaard componentselector. Ook de geometrische elementen rechthoek en cirkel zijn als vlakvormige en lijnvormige component plaatsbaar. Daardoor kan men nu vrijwel al het tekenwerk doen met componenten. Ook op andere vlakken zijn er vele verbeteringen. Enkele voorbeelden: Projecten kunnen beter worden gedocumenteerd, doordat men componenten en stijlen een lange omschrijving kan geven. Nieuwe componenten worden zeer eenvoudig afgeleid van bestaande componenten, door die als sjabloon te kiezen. Bij teksten kan de horizontale en verticale uitlijning per individuele plaatsing worden ingesteld. Bij maatlijnen zijn de maatteksten individueel verplaatsbaar. Referentiebestanden kunnen met lange bestandsnamen en relatieve paden worden ingesteld. De maximale bestandsomvang van bibliotheken is vergroot, zodat comprimeren minder vaak nodig is. De user interface van ARKEY is aangepast aan Windows XP en Vista thema's. Dit ziet er niet alleen fraai uit, maar verbetert ook de interactie, doordat knoppen onder de cursor al oplichten voordat de muisknop wordt ingedrukt.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
4/54
2 Nieuwe concepten en objecten 2.1 Component-omschrijving Bij componenten kan een omschrijving worden opgegeven, van maximaal 255 tekens. Deze wordt getoond in de componentselector, bibliotheekbeheer, het elementinformatiescherm en als hint bij de code op de optiebalk. De omschrijving kan ook in de tekening worden afgebeeld, via codetekst "%c". Bij het starten en wijzigen van componenten kan men de tekst naar wens aanpassen.
2.2 Stijlen Stijlen bevatten de grafische attributen waarmee primitieve elementen worden afgebeeld, zoals lijndikte, kleur en lettertype. Stijlen worden opgeslagen in de bibliotheek, onder een code, net als componenten. Voorheen verwezen primitieve elementen altijd met hun grafische index naar een definitie in de arceringstabel. Omwille van de compatibiliteit met bestaande projecten kan dit nog steeds, maar het gebruik van stijlen heeft voortaan de voorkeur. Er zijn aparte stijltypen voor 2D namelijk kleuren, lijnen, vlakken en teksten en voor 3D namelijk presentaties, die in de volgende paragrafen worden besproken. Stijlen hebben geen informatiescheiding, zoals plaatslaag. Functionele betekenis is voorbehouden aan de standaard componenttypen. Stijlen hebben wel een omschrijving.
2.2.1 Kleurstijl Met kleurstijlen kan een verzameling kleuren volgens een bepaalde norm, zoals RAL, worden vastgelegd onder code. De definitie bestaat uit een kleurwaarde (RGB). Kleurstijlen worden alleen gebruikt in andere stijltypen.
2.2.2 Lijnstijl Lijnstijlen hebben de volgende kenmerken: Kleur, als expliciete waarde, of als verwijzing naar een kleurstijl. Lijndikte. Lijnpatroon, kan een standaardpatroon zijn, of een vrij te definiëren reeks streep- en gatlengte waarden, in papiermaat of wereldmaat.
2.2.3 Vlakstijl Vlakstijlen hebben de volgende kenmerken: Omranding: geen, of alle attributen van een lijnstijl. Vlakvulling: geen, of gevuld met een expliciete kleur, of kleurreferentie, of afdekvlak (maakt de onderliggende lijnen bij plotten onzichtbaar). Arcering: geen, of een reeks lijnen met vrij instelbare lijnattributen, hoek, offset en repetitiefactor. De maten zijn naar keuze in papiermaat of wereldmaat. De arcering is naar keuze absoluut of relatief; relatieve arcering schuift mee met het startpunt van de geplaatste veelhoek en
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
5/54
draait mee met de component waar deze in is geplaatst. Bij relatieve arcering is instelbaar of deze gespiegeld wordt, wanneer de component waarin deze voorkomt gespiegeld wordt geplaatst. De mogelijkheden van de arcering zijn hiermee aanmerkelijk uitgebreid. Een baksteenpatroon vormt geen enkel probleem meer. Het is zelfs mogelijk om patroondefinities van andere systemen te importeren. Enkele voorbeelden van arceerpatronen:
2.2.4 Visualisatiestijl Visualisatiestijlen zijn bedoeld voor het maken van shadings en animaties. Ze hebben de eigenschappen die in vorige versies al via het Preview-venster bij vlakken konden worden ingesteld: Kleur, als expliciete waarde, of als verwijzing naar een kleurstijl. Textuur: bestandsnaam, afmeting, mengverhouding met kleur Ruwheid Transparantie Spiegeling Visualisatiestijlen zijn de opvolgers van de al bestaande visualisatiecomponenten. Visualisatiecomponenten zijn speciale type 4 componenten, die ook informatiescheiding hebben, terwijl visualisatiestijlen echt een aparte klasse hebben en geen informatiescheiding. Oude visualisatiecomponenten worden bij wijzigen automatisch omgezet in visualisatiestijlen! Elementen met een visualisatiestijl zijn niet zichtbaar op 2D plots. Ze worden op het scherm getoond met doorgetrokken lijntype en als lijnkleur de (gemiddelde) kleur en zijn alleen zichtbaar als de component waarin ze geplaatst zijn actief is en de bewerkingsweergave actief is.
2.2.5 Tekststijl Tekststijlen hebben de volgende kenmerken: Tekstmaat (hoogte), in papiermaat of wereldmaat Lettertype (standaard, of TrueType font, met opties vet, cursief, onderstreept en doorgestreept) Kleur, of kleurreferentie
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
6/54
Uitlijning o Horizontaal: links, gecentreerd, of rechts o Verticaal: basislijn, gecentreerd, bovenkant, of onderkant De horizontale en verticale uitlijning bij de stijl gelden verstekwaarde, per geplaatste tekst kan hiervan worden afgeweken. Regelafstand, de standaard regelafstand van tweemaal de teksthoogte kan groter of kleiner worden gemaakt Wissen van de ondergrond (optioneel), waarbij een rechthoekig vlak onder de tekst wordt geplaatst dat alle onderliggende lijnen afdekt. Altijd omhoog of naar links gericht (optioneel), zorgt ervoor dat bij tekstelementen die ondersteboven worden gedraaid automatisch de verticale richting wordt omgeklapt. Dit is vooral handig bij in productcomponenten geneste teksten. Het werkt het beste in combinatie met verticaal centreren en met verticale uitlijning op bovenkant of onderkant.
2.3 Automatisch de juiste weergave Bij het klassieke gebruik van grafische index was het vaak nodig om een andere arceertabel aan te sluiten, of zichtbare lagen, of het zichtbare niveau te wijzigen, om de weergave van het model aan te passen aan de gewenste uitvoer, voor een bepaalde plotschaal of 3D weergave. Bij gebruik van stijlen zorgt ARKEY nu automatisch voor de juiste weergave van elementen, afhankelijk van een aantal parameters: doel-/plotschaal in combinatie met schaalstijlen 2D (plattegrond) of 3D weergave bewerkingsweergave aan/uit Verder zijn er nog mogelijkheden om lijndikten en kleuren voor gehele tekeningen te corrigeren, met behulp van stijlcorrectie en is er het lijndikteschermkleur-mapping mechanisme. Dit alles wordt in de volgende paragrafen toegelicht.
2.3.1 Doelschaal De doelschaal is een nieuwe viewparameter. De doelschaal wordt gehanteerd voor het bepalen van de schermafmetingen van elementen met afmetingen die in papiermaat zijn gedefinieerd. Dit zijn: teksten met teksthoogte in papiermaat symbolen lijnpatronen met patroonlengte in papiermaat arceerpatronen in papiermaat Normaliter zal men de doelschaal instellen op de plotschaal waarvoor de tekening is bedoeld, of waarvoor men het model op dat moment aan het detailleren en annoteren is. De tekstschaal en symboolschaal zijn voortaan percentages, relatief ten opzichte van de doelschaal. Wanneer ze op 100% staan is het effect dat ze in
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
7/54
gelijke mate meelopen met de doelschaal. Als de doelschaal (1:) 50 is en de tekstschaal en symboolschaal beide 100%, dan geeft dat hetzelfde effect als wanneer in ARKEY 5 de tekstschaal en symboolschaal beide op (1:) 50 stonden. Waar voorheen dus meestal de tekstschaal en de symboolschaal gelijktijdig werden gewijzigd volstaat het nu om alleen de doelschaal te wijzigen. Bij het laden van oude tekeningen en views wordt de doelschaal gelijk aan de oude tekstschaal.
2.3.2 Schaalstijlen Het is gebruikelijk om een deel van de grafische attributen van elementen, zoals de vlakarceringen, af te stemmen op de plotschaal. In het verleden werden hiervoor verschillende arceertabellen gemaakt, per standaard plotschaal. Nu worden hiervoor zogenaamde schaalstijlen geïntroduceerd. Een schaalstijl is een stijl die uitsluitend een tabel met verwijzingen naar basisstijlen bevat. De verwijstabel kan voor iedere standaard plotschaal een aparte componentcode bevatten. Welke van die codes uiteindelijk voor het afdrukken wordt gebruikt is afhankelijk van de ingestelde plotschaal. Voor het kiezen van de schermweergave van een schaalstijl wordt de doelschaal gebruikt. Een codeveld kan ook leeg worden gelaten, om bij die schaal niets af te beelden. Naast de standaardschalen 1:1, 1:2, 1:5 tot en met 1:2000, kan er nog een aparte code worden opgegeven voor bewerkingsweergave. De bewerkingsweergave wordt nooit afgedrukt, maar kan worden gebruikt om de tekeningbewerking vereenvoudigen en versnellen, bijvoorbeeld door contourlijnen bij vlakken te tonen die niet mogen worden geplot, of door standaard lijntypen te gebruiken, in plaats van de iets tragere soft lijntypen. De schaalstijl kan met betrekking tot de bewerkingsweergave op drie manieren worden toegepast: 1. Alleen een stijl gedefinieerd bij de bewerkingsweergave en geen stijl bij de doelschalen => de stijl is alleen zichtbaar op het scherm en nooit op de plot. 2. Geen stijl gedefinieerd bij de bewerkingsweergave maar wel bij de doelschalen => de stijl heeft geen afwijkende schermweergave ten opzichte van de plot. 3. Zowel een stijl gedefinieerd bij de bewerkingsweergave als bij de doelschalen => de stijl heeft een afwijkende schermweergave ten opzicht van de plot. Er zijn drie typen schaalstijlen: voor lijnstijlen, vlakstijlen en tekststijlen. In het gebruik zijn lijnschaalstijlen uitwisselbaar met gewone lijnstijlen, etc. Het toepassen van schaalstijlen is optioneel, want het is alleen nodig voor elemen-
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
8/54
ten die daadwerkelijk op verschillend moeten worden weergegeven, afhankelijk van de plotschaal.
2.3.3 2D en 3D weergave In vroegere ARKEY versies waren alle vlakken en elementen met hoogte zowel in de plattegrond als in 3D zichtbaar. Voor de juiste 3D weergave was het nodig om een geschikte arceringstabel aan te sluiten en om de lagen en/of het niveau te schakelen. Voor elementen met een grafische index blijft alles werken zoals het was, maar voor elementen met stijlen wordt de juiste weergave voortaan automatisch gekozen: lijn-, vlak, tekst en kleurstijlen zijn wel zichtbaar in 2D, maar niet in 3D, visualisatiestijlen zijn wel zichtbaar in 3D, maar niet in 2D. Door te werken met lijnvormige en vlakvormige componenten, die aanroepen van een 2D stijl en een visualisatiestijl bevatten krijgt men altijd direct de juiste weergave bij schakelen tussen 2D en 3D. ARKEY kent de elementen rechthoek en cirkel met een afwijkend bovenvlak Deze hebben binnen ARKEY 6 een grafische index of een visualisatiestijl. Bij gebruik van stijlen geldt dus dat deze elementen alleen in 3D zichtbaar zijn en tevens nooit worden gearceerd. 2D en 3D Plattegrondweergave De vroegere plattegrondweergave heet nu 2D Plattegrond. Daarnaast bestaat nu ook de 3D Plattegrondweergave. De 3D Plattegrondweergave is qua bediening gelijk aan de 2D Plattegrond, maar de weergave komt overeen met de 3D Parallelweergave. In 2D Plattegrond worden 2D stijlen getoond en in 3D Plattegrond de visualisatiestijlen.
2.3.4 Bewerkingsweergave Om het bewerken van een model te vereenvoudigen en versnellen kan de optie bewerkingsweergave worden ingeschakeld. Dit heeft de volgende effecten: Binnen schaalstijlen worden de aparte bewerkingsweergave stijlen gekozen. Hiermee kan men de weergave versnellen, bijvoorbeeld door een vereenvoudigde arcering, vaste lijntypen in plaats van vrije patronen en standaard lettertypen in plaats van True Types te gebruiken. Ook kan men constructielijnen gebruiken met een stijl die alleen in bewerkingsweergave zichtbaar is. Op het moment van afdrukken wordt automatisch deze schakelaar tijdelijk uitgezet en is de doelschaal weer bepalend voor welke stijl er uit de schaalstijl wordt gebruikt.
2.3.5 Stijlcorrectie voor aanpassing van kleur en dikte Stijlcorrectie is een mechanisme om de weergave van stijlen globaal aan te passen. Het is daarbij mogelijk om alle kleuren te vervangen door een vaste
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
9/54
kleur, in grijswaarde om te zetten, of de helderheid en verzadiging aan te passen. Ook kunnen alle lijndikten op een vaste waarde worden gezet, of met een bepaalde factor dunner of dikker worden gemaakt. De correctie geldt zowel voor het scherm als voor afdrukken. De keuze voor het soort aanpassing van kleur en lijndikte wordt gemaakt in een correctiestijl, die net als andere stijlen worden bewaard in de bibliotheek onder een code. Een correctiestijl kan vervolgens worden ingesteld voor de gehele tekening, bij referentietekeningen en bij referentieviews. Wanneer op meerdere plaatsen correctiestijlen zijn ingesteld geldt de bovenste in de hiërarchie, dat wil zeggen: tekeningcorrectie gaat voor op referentietekeningcorrectie. Opmerking Stijlcorrectie werkt alleen op stijlen, dus niet op elementen met een grafische index.
2.3.6 Optie Schermkleur-symboliseert-lijndikte In arceertabellen worden schermkleur en plotpen afzonderlijk ingesteld. Dit is in sommige methodieken benut om verschillende lijndikten met verschillende schermkleuren weer te geven, terwijl de plotkleur gewoon zwart is. ARKEY 6 introduceert een apart mechanisme om lijndikten op schermkleuren af te beelden. Iedere standaard lijndikte met een afzonderlijk instelbare schermkleur worden getoond. Indien aangeschakeld heeft dit mechanisme voorrang boven alle andere kleurinstellingen. Het geldt echter alleen voor het scherm, niet voor plotuitvoer en export. Permanent gebruik van dit mechanisme wordt afgeraden, omdat dit het werken met echte plotkleuren uitsluit, althans voor lijnen. Het mechanisme is echter makkelijk aan en uit te zetten (zie Utilities > Aanpassen > tabblad Algemeen, sectie Lijndikte). De instelling valt onder de programma/gebruikersvoorkeuren en is dus niet gekoppeld aan individuele projecten of tekeningen.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
10/54
2.4 Samenvatting stijlen De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillen tussen het gebruik van de klassieke grafische indexen en arceertabellen tegenover de nieuwe stijlmechanismen:
Plaats van definitie grafische attributen Wijzigen grafische attributen Grafische mogelijkheden Aantal en uitbreidbaarheid Koppeling bij plaatsen van elementen Weergave schakelen
Kleuren en/of lijndikten globaal aanpassen Lijndikte tonen via schermkleur
Grafische index + tabellen In aparte arceer- en pentabelbestanden Via text-editor of third-party userfunctie en ArkCPens Beperkt: Vaste lijntypen Enkele en dubbele lijnarcering Max. 120 indices, beperkt aantal vrij in werkmethodiek Via actieve index nummers Door laden andere tabel en/of daar schakelen zichtbare lagen, niveau aspect. Door laden andere tabel+pentabel bij tekening en ref.view, en via de kleur/pennummers bij ref.tekeningen In arceertabel aparte kleuren per pennummer
ARKEY 6 + Stijlen In bibliotheek Via commando Wijzig stijl, met specifieke dialoogschermen Uitgebreid met o.a.: Vrije lijnpatronen Vrije vlakarcering Zoveel als nodig, vrij toe te voegen buiten methodiek Via actieve stijlcodes en stijlselector Door kiezen doelschaal, m.b.v. schaalstijlen. Automatisch bij schakelen tussen 2D en 3D weergave, via visualisatiestijlen. Via stijlcorrectie bij tekening, ref.tekeningen en ref.views.
Optie Schermkleur-volgenslijndikte instellen
De enige optie van arceertabellen die stijlen niet hebben is het gebruik van soft fonts voor tekst. Die zijn opgevolgd door TrueType fonts. Stijlen zijn uitwisselbaar met standaardcomponenten. Zo is het geen probleem om bij een geplaatst lijnvormig element achteraf de code te wijzigen naar die van een lijnvormige standaardcomponent (type 3), lijnstijl. Hetzelfde geldt voor vlakvormige elementen. Hierbij moet wel worden bedacht dat stijlen geen informatiescheiding hebben. Voor het normale tekenwerk zullen de standaardcomponenten dus de meest gebruikte blijven, stijlen zullen vooral binnen standaardcomponenten worden gebruikt.
2.5 Componenttypen Tekst en Maat ARKEY 6 kent nu ook de componenttypen Tekst en Maat. In een tekstcomponent wordt de verschijningsvorm van de tekst geregeld middels de verwijzing naar een tekststijl, evenals de informatiescheiding, zoals de plaatslaag. Het plaatsgedrag is gelijk aan dat van de traditionele tekst; bij het plaatsen van
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
11/54
een tekstcomponent wordt eerst de tekstregel ingevoerd, waarbij ook een referentie-tekstbestand kan worden gekozen. Maatcomponenten werken vergelijkbaar. De definitie bevat een verwijzing naar een tekststijl en de formattering van de maattekst, verwijzingen naar de stijlen voor basislijn en aanhaallijnen, en de symboolcode voor de markeringen. Daarbij zijn de mogelijkheden op diverse punten uitgebreid, ten opzichte van de traditionele maatlijndefinitie in de arceringstabel. In combinatie met de stijlen zorgt de maatlijncomponent ervoor dat het arceringstabelmechanisme compleet overbodig is geworden. Tekst- en maatcomponenten kunnen worden gesplitst in plaatsingen van de stijlen waaruit ze zijn opgebouwd (maatlijnen worden eerst in losse secties gesplitst).
2.6 Elementtypen Rechthoek en Cirkel Rechthoeken en cirkels konden voorheen alleen worden gebruikt met een vlakindex. In ARKEY 6 zijn ze gelijkwaardig aan veelhoeken. Bovendien zijn er lijnvormige varianten, die gelijkwaardig zijn aan polylijnen. Ze kunnen nu dus worden geplaatst als vlakvormige en lijnvormige stijlen, maar ook als vlakvormige en lijnvormige componenten. Voor alle plaatsvarianten zijn aparte plaatscommando's. Lijnvormige rechthoeken en cirkels zijn kunnen niet aan vlakstijlen en vlakvormige componenten worden gekoppeld en omgekeerd, net zoals polylijnen en veelhoeken niet uitwisselbaar zijn. Ze zijn wel in elkaar om te zetten via de userfunctie "Converteer element" <
> Rechthoeken en cirkels met afwijkend bovenvlak zijn beperkt tot visualisatiestijlen. Deze kunnen niet verwijzen naar lijnvormige en vlakvormige stijlen en componenten.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
12/54
3 Procedures en bediening 3.1 Projectmenu Het nieuwe projectmenu bevat commando's voor het maken en wijzigen van componenten en stijlen, en het bekijken en beheren van de projectbibliotheek. Voorheen zaten deze commando's deel in het Maakmenu en deels in het Utilities-menu. Het commando "Component inkijken" is nieuw en wordt hieronder toegelicht. Tenslotte bevat dit menu het commando Maakparameters, waarmee de gemeenschappelijke opties voor de plaats- en wijzigcommando's worden ingesteld.
De meest gebruikte commando's staan op de nieuwe Project-toolbar. De eerste drie knoppen zaten voorheen op de Maak-toolbar, de vierde is voor "Component inkijken".
3.1.1 Component inkijken Het commando "Component inkijken" toont een dialoog waarmee men de inhoud van de componenten in de projectbibliotheek kan bekijken en de relaties tussen componenten kan onderzoeken.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
13/54
Voorheen was deze dialoog al beschikbaar via de knop "Analyseren" van bibliotheekbeheer, maar als ARKEY-commando zijn er diverse voordelen. Zo kan dit commando nu worden gebruikt terwijl er met meerdere mensen aan één project wordt gewerkt, want de bibliotheek wordt niet geblokkeerd. Bovendien zijn er de knoppen Plaatsen, waarmee de geselecteerde component direct neergezet kan worden, en Wijzigen, waarmee een geselecteerde stijl, tekst- of maatcomponent direct aangepast kan worden.
3.2 Nieuwe component maken Bij het starten van een nieuwe component wordt nu eerst het type gekozen, of een sjabloon. Het gebruik van een sjabloon is erg handig; de nieuwe component wordt gebaseerd op een bestaande, waarbij alle eigenschappen worden overgenomen, inclusief de inhoud.
Een sjabloon wordt gekozen door direct de code te typen, of door deze via de selector te kiezen, via de knop naast het codeveld. De sjablooncode wordt automatisch ingevuld als men vooraf een componentplaatsing selecteert. Men kan echter ook het sjabloonveld leeglaten, dan moet wel het type van de nieuwe component worden geselecteerd. Als laatste wordt de code voor de nieuwe component ingevuld. De knop naast het code-veld kan worden gebruikt om met de selector een geschikte nietgebruikte code te zoeken. Wanneer een bestaande componentcode wordt ingetypt wordt de achtergrond van het invoerveld rood en kan niet op OK worden gedrukt. Let op: De hier gekozen code kan later niet meer worden veranderd. Bij afsluiten component wordt geen vraag meer gesteld. (De code komt wel weer vrij als men de nieuwe component annuleert.) Bij samenwerken aan een project heeft dit als voordeel dat de nieuwe code direct vanaf de start is gereserveerd. De sjablooncomponent blijft gewoon beschikbaar voor anderen. Na de bovenstaande dialoog volgt de dialoog met componenteigenschappen, met omschrijving, plaatslaag etc. Vervolgens wordt het referentiepunt in de tekening geplaatst. Bij gebruik van een sjabloon is daarbij de hele component
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
14/54
al zichtbaar en wordt maar één punt ingevoerd. Zonder sjabloon kunnen extra referentiepunten worden toegevoegd.
3.3 Nieuwe stijl maken Het maken van een nieuwe stijl verloopt analoog aan het maken van een nieuwe component; eerst wordt een sjabloon, of het type gekozen en de nieuwe code ingevuld. Vervolgens wordt de inhoud gedefinieerd. Voor ieder stijltype is er een apart dialoogscherm. Deze worden besproken in de volgende alinea's.
3.3.1 Kleurstijl
Bij een kleurstijl wordt uitsluitend een kleurwaarde ingesteld. De knop toont de huidige kleur en de daarvan afgeleide grijswaarde.
3.3.2 Lijnstijl
Bij de lijnstijl wordt ingesteld: De kleur: ofwel door met de kleurknop een directe waarde te kiezen, ofwel door via het codeveld en de componentselector een kleurstijl te kiezen. De lijndikte, door een waarde in mm te kiezen. Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
15/54
Het soort patroon, door één van de standaardpatronen te kiezen, of door 'ander patroon' te kiezen. Bij 'ander patroon' wordt en in de patroondefinitie velden eronder aangegeven hoe dit eruitziet: o Patroondefinitie bevat een reeks lengtewaarden, bestaande uit maximaal zes paren van streeplengte, als positief getal en witruimte, als negatief getal o Patroonlengte is de totale repetitielengte van het patroon. Initieel wordt deze gevuld met de som van de patroondefinitiewaarden. o Papiermaat aangevinkt wil zeggen dat de patroonlengte niet in modelcoördinaten is, maar in papiermaat (mm papier). Voor de weergave op het scherm wordt deze teruggerekend naar de schermmaat met behulp van de doelschaal.
De standaard lijnpatroontypen zijn efficiënter dan 'soft' patroondefinities. Dat wil zeggen dat het afbeelden sneller gaat. In de praktijk zal het verschil echter onmerkbaar zijn. Belangrijker is het verschil dat standaardpatronen onafhankelijk van de schaal worden afgebeeld, terwijl soft-patronen een vaste maat hebben, dus groter worden bij inzoomen. Bij polylijnen met een softpatroon wordt het patroon voortgezet over opeenvolgende segmenten.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
16/54
3.3.3 Vlakstijl
Een vlakstijl bestaat uit drie onderdelen; rand, vulling en arcering. Rand en vulling zijn aan en uit te zetten via de schakelaars aan de linkerkant. Voor de rand wordt aangegeven hoe de omhullende lijn eruitziet. De definitie hiervoor is gelijk aan die van een lijnstijl. Voor de vulling (volarcering) kan een kleur worden gekozen, ook weer direct of als verwijzing naar een kleurstijl. Door de schakelaar 'Achtergrond wissen' aan te zetten zal de stijl zich als afdekvlak gedragen. De arcering is complexer. Deze bestaat uit een willekeurig aantal arceerlijndefinities, te beheren met de knoppen Toevoegen, Wijzigen en Wissen ernaast. Wijzigen en Wissen werken op de geselecteerde regels, dit mogen er meerdere tegelijk zijn. Links wordt getoond hoe de actuele definitie eruit zal zien, waarbij de lijnen van de geselecteerde regels oplichten. Gebruik het muiswiel om de weergave te vergroten en verkleinen. Onderaan staan drie schakelaars. Via Papiermaat wordt geregeld of de afmetingen van het arceerpatroon in papiermaat zijn (dus naar het scherm Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
17/54
worden geschaald via de doelschaal), of in wereldcoördinaten (dus naar papier worden geschaald via de plotschaal). Via Relatief wordt geregeld of de oorsprong van de arcering met die van het element samenvalt en meedraait met de hoek van de component waarin het element is geplaatst (relatief aan), of dat oorsprong en hoek absoluut zijn ten opzichte van de tekening. Bij relatieve arcering kan via de schakelaar Spiegelen worden aangegeven of deze al dan niet gespiegeld afgebeeld moet worden, als de component waarin het gearceerde element is geplaatst gespiegeld wordt. Toepassingen Niet relatieve, dus absolute arcering is geschikt voor abstracte patronen. Doordat deze arcering niet per plaatsing verschuift loopt het patroon altijd netjes door bij aaneensluitende vlakken. Dit soort arcering kan in papiermaat worden gedefinieerd. Een arceerpatroon dat reële objecten voorstelt, bijvoorbeeld bakstenen of tegels, zal doorgaans wel relatief worden gemaakt, zodat het startpunt van het patroon samenvalt met het gearceerde vlak. Of men daarbij ook de schakelaar "spiegelen" aanzet is afhankelijk van de aard van de objecten; als de vorm symmetrisch is maakt het niet uit, als de vorm niet symmetrisch is, is het afhankelijk van de aard van het object; kan men deze in de praktijk gespiegeld (of ondersteboven) aanbrengen, of niet? Opmerking: Andere CAD-pakketten kennen niet zo veel opties als ARKEY. Zo ondersteunt het DXF/DWG formaat alleen relatieve, meespiegelende arcering. Arceerlijnen instellen Toevoegen en wijzigen van een enkele arceerlijn gebeurt met de volgende dialoog:
De eerste velden zijn gelijk aan die voor een gewone lijnstijldefinitie. Specifiek voor een arceerlijn zijn de velden Offset, Hoek en Repeteerafstand: Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
18/54
Offset is de verschuiving ten opzichte van de oorsprong van de arcering waarop dit lijnpatroon begint. Hoek is de hoek van de arceerlijnen in graden. (Of deze relatief of absoluut is wordt voor het gehele patroon ingesteld via het vinkje Relatief op de hoofddialoog.) Repeteerafstand is de verschuiving in X- en Y-richting voor de opeenvolgende lijnen in deze reeks. Deze waarden zijn altijd relatief ten opzichte van de lijn zelf; de Y-waarde is de afstand tussen de lijnen en mag dus niet 0 zijn, de X-waarde geeft de verschuiving van het patroon langs de lijn aan en mag dus wel 0 zijn.
Het is ook mogelijk arceerlijnen groepsgewijs te wijzigen, door op de knop Wijzigen te drukken, terwijl meerdere lijnen zijn geselecteerd (of geen, wat hetzelfde is als alle). Dan wordt de volgende dialoog getoond:
Hiermee kan de kleur en de lijndikte voor alle (geselecteerde) lijnen tegelijk worden ingesteld. Via de verschaling kan het gehele patroon groter of kleiner worden gemaakt, alle relevante parameters worden daarvoor met de factor vermenigvuldigd. Via de offset kan het gehele patroon worden verschoven ten opzichte van de oorsprong (doorgaans het eerste punt van de veelhoek die wordt gearceerd). Via verdraai wordt het patroon geroteerd. Arceerpatronen importeren Het definiëren van een patroon met geometrische parameters is vaak niet eenvoudig. Er zijn twee manieren om eenvoudig aan complexe patronen te komen. (In beide gevallen wordt de huidige patroondefinitie vervangen!) De eerste manier is om de lijnstukken die gerepeteerd moeten worden te tekenen met polylijnen, in een component (symbool of vormvast). Via de knop 'Component' wordt de component geselecteerd, waarna de lijnen worden omgezet in een arceerpatroon. De component moet een extra referentiepunt hebben, dat de repeteerafstand van het patroon aangeeft. De repetitieafstanden in X- en Y-richting hoeven niet gelijk aan elkaar te zijn. Een baksteenpatroon kan worden gemaakt door Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
19/54
een vormvaste component te importeren die als volgt is opgebouwd:
Let op:
Niet iedere willekeurige vorm is goed om te zetten in een arceerpatroon. Horizontale, verticale en diagonale lijnsegmenten geven geen probleem, maar segmenten onder andere hoeken kunnen vaak niet goed worden gerepeteerd. Het programma zal dergelijke hoeken corrigeren, waardoor kleine openingen tussen de lijnen kunnen ontstaan. Ook zullen segmenten onder een willekeurige hoek doorgaans geen efficiënt patroon opleveren. Om al te complexe patronen te voorkomen worden niet meer dan 250 arceerlijndefinities aangemaakt. Wanneer dit niet genoeg is volgt een foutmelding.
De tweede manier om aan arceerpatronen te komen is zoeken op internet. Hier zijn veel voorbeelden te vinden van patroondefinities voor AutoCAD. Deze zitten in tekstbestanden met de extensie .pat. Deze kan men importeren, door op de knop 'Importeren' te drukken en een .pat bestand te selecteren. Let op: Bij bestanden die meerdere patronen bevatten wordt alleen het eerste patroon geïmporteerd. Gebruik zonodig Kladblok/Notepad om het bestand te bewerken, zodat dit alleen het gewenste patroon bevat. Pat-patronen hebben geen gestandaardiseerde afmetingen. Daarom analyseert ARKEY het patroon en vraagt om de schaalfactor. Wanneer de voorgestelde waarde wordt overgenomen zal het patroon een repetitieafstand van 100 mm krijgen. Men kan bijvoorbeeld *2 achter de voorgestelde schaalfactor typen om een repetitieafstand van 200 mm te krijgen.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
20/54
3.3.4 Visualisatiestijl
De dialoog voor het inregelen van een visualisatiestijl bevat, van boven naar beneden, de volgende elementen: knoppen voor het instellen van kleur, of kleurstijl, textuur en schuifregelaar voor het mengen van kleur en textuur schuifregelaar voor 'ruwheid' schuifregelaar voor glans schuifregelaar voor transparantie schuifregelaar voor spiegeling schakelaar voor constante helderheid, waarbij de vlakkleur onafhankelijk is van de verlichting Bij het wijzigen van een visualisatiestijl wordt het getoonde voorbeeldplaatje opgeslagen in de map projectbibliotheek\VisuComp, zodat het beschikbaar is in de selector van de preview-dialoog. Visualisatiestijlen kunnen via de preview-dialoog aan vlakken worden gekoppeld, via klikken op het vlak en daarna op de code-knop. Het is ook mogelijk in normale weergave een element te selecteren en via 'F3 Stijl' een visualisatiestijl te kiezen.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
21/54
3.3.5 Tekststijl
Bij de tekststijl dialoog is instelbaar, van boven naar beneden: Kleur, als directe waarde, of als verwijzing naar een kleurstijl Teksthoogte, in mm. Standaard is dit deze waarde in papiermaat, maar door het vinkje uit te zetten wordt de maat als wereldmaat gezet (zie onder). Lettertype: standaard, of TrueType. Via de knop naast de TrueType naam kunnen ook de opties vet, cursief, onderstreept en doorgestreept worden ingesteld. De daarbij gekozen tekstgrootte in punten (1/72e inch) wordt omgerekend naar de teksthoogte in mm. Standaard horizontale en verticale uitlijning. Regelafstand, is een percentage, waarbij 100% de standaard regelafstand geeft van tweemaal de teksthoogte. Met de schakelaar Achtergrond wissen wordt het afdekken van de ondergrond van de tekst aan/uitgezet. Met de schakelaar Oriëntatie altijd omhoog/naar links wordt het automatisch verticaal omklappen van de tekst aan/uitgezet. De teksthoogte kan in modelmaat of papiermaat worden opgegeven. Tekst in papiermaat krijgt bij plotten altijd de opgegeven hoogte, ongeacht de plotschaal. Voor het afbeelden op het scherm wordt de hoogte vermenigvuldigd met de doelschaal en het tekstschaalpercentage. Bij tekst in wereldmaat is de grootte op het scherm niet afhankelijk van de doelschaal en tekstschaal, maar alleen van de schermschaal, net als andere
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
22/54
elementen, zoals lijnen. Bij het plotten wordt de maat juist wel verschaald met de plotschaal.
3.3.6 Schaalstijl Schaalstijlen worden ingesteld met een dialoog, waarbij er geen verschil is tussen schaalbereiken voor lijnen, vlakken en tekst.
Selecteer één of meerdere regels met plotschalen en druk op een knop ernaast, om een andere basisstijl te kiezen, of om de regels leeg te maken. Als een regel leeg is wordt er bij de betreffende doel- en plotschaal niets afgebeeld.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
23/54
3.3.7 Correctiestijl
Een correctiestijl biedt de mogelijkheid om lijndikten en kleuren van andere stijlen aan te passen. Voor lijndiktecorrectie bestaan de opties uit: Geen correctie: dikte niet aanpassen Vast: een vaste lijndikte Factor: alle lijndikten worden met deze waarde vermenigvuldigd Voor kleurcorrectie zijn de opties: Geen correctie: kleuren niet aanpassen Grijstinten: kleuren omzetten naar grijswaarden Vast: alles een vaste kleur geven, instelbaar met de kleurknop. Anders: in dit geval kan apart worden aangegeven voor tint (hue), verzadiging (saturation) en helderheid (luminance), of deze de waarde van de vaste kleur moet krijgen, de originele waarde moet houden, of een verschuiving t.o.v. de originele kleur moet krijgen. Voor de onderdelen die op "vast" worden gezet, wordt de waarde van de kleurknop gebruikt. Het effect van de huidige kleurcorrectie wordt getoond op de kleurkaart. N.B. Afdekvlakken worden nooit gecorrigeerd naar een andere kleur.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
24/54
Het is niet mogelijk om zowel voor dikte als kleur "geen correctie" te kiezen, want dan zou er geen enkele correctie van toepassing zijn.
3.4 Dialogen voor nieuwe componenttypen 3.4.1 Tekstcomponent Een tekstcomponent bevat informatiescheiding, een verwijzing naar een tekst(schaal)stijl en horizontale en verticale uitlijning.
Anders dan bij tekststijlen is de hier ingestelde uitlijning altijd bepalend voor de afbeelding, de uitlijning is niet per plaatsing te veranderen.
3.4.2 Maatcomponent Een maatcomponent is geen stijl, het heeft namelijk wel informatiescheiding. Maar net als stijlen worden maatcomponenten gemaakt en gewijzigd via een dialoog. De dialoog bevat drie onderdelen; Informatiescheiding, Maatopties en Grafische opties. Informatiescheiding bevat de gebruikelijke attributen laag, nivoset en aspect. Maatopties bevat de definitie van de maattekst; de factor waarmee de meetwaarde wordt vermenigvuldigd, het aantal getoonde decimalen, of deze in superscript ('hochgeschrieben') afgebeeld worden, de tekststijl en de verticale positionering van de tekst. Bij Verticaal centreren wordt aanbevolen om in de tekststijl de optie 'achtergrond wissen' aan te zetten. (In horizontale richting wordt de maattekst standaard gecentreerd, maar men kan maatteksten individueel verplaatsen.)
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
25/54
Grafische opties bevat codes van lijn(schaal)stijlen voor de basislijn en de aanhaallijnen (beide mogen leeg zijn). Bij Symbool wordt de code van een symboolcomponent ingevuld, die op de basislijn de meetpunten aangeeft. Normaal wordt het symbool één keer per meetpunt afgebeeld. Als 'Links en rechts gespiegeld' wordt aangevinkt, wordt het symbool per tussenliggend punt tweemaal afgebeeld; normaal en gespiegeld. Dit is bedoeld voor het afbeelden van pijlpunten.
Opmerking: Bij gespiegelde maatlijnen worden de markeringen niet-gespiegeld afgebeeld. In combinatie met een verticaal gecentreerde tekststijl, met de instellingen "oriëntatie altijd omhoog" en "achtergrond wissen" aan, kan men dus maatcomponenten samenstellen die altijd correct worden afgebeeld, ook bij maatlijnen die zijn genest in gespiegelde en verdraaide componenten.
3.5 Componenten en stijlen wijzigen De commando's voor het starten, openen en sluiten van componenten zijn verplaatst naar het nieuwe Projectmenu en de bijbehorende toolbar. Bij het wijzigen van componenten wordt bij afsluiten niet meer om de code wordt gevraagd. In het verleden kon men een nieuwe component afleiden van een bestaande door de bestaande te wijzigen en bij het afsluiten een Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
26/54
andere code te geven. Nu moet men hiervoor direct commando Nieuwe component geven, en daarbij de bestaande component als sjabloon kiezen. Verder kan men nu via de componenteigenschappen-dialoog (selecteer referentiepunt en druk F2) ook de omschrijving wijzigen. Voor het annuleren van het wijzigen van een component zijn er twee opties. De eerste is het Undo-commando gebruiken, net zo vaak tot de actieve component weer is gesloten. De tweede is het nieuwe commando "Annuleren component" in het projectmenu. Als commando "Openen component" wordt gebruikt met een element dat verwijst naar een tekst- of maatcomponent, dan wordt de bijbehorende dialoog getoond, zie de vorige sectie. Het commando "Openen component" werkt niet met elementen die verwijzen naar een (schaal)stijl. Daarvoor moet het nieuwe commando "Wijzigen stijl" worden gebruikt. Bij "Wijzigen stijl" is het mogelijk vooraf een plaatsing van de te wijzigen stijl te selecteren. Als dat niet wordt gedaan kan men de te wijzigen stijl kiezen via de stijlselector. De dialogen voor het wijzigen van stijlen, tekst- en maatcomponenten zijn gelijk aan die voor het maken van nieuwe. Alleen wordt nu eventueel de knop "Vorige versie" getoond, waarmee men de definitie kan terugzetten naar een eerdere versie van de stijl of component. (Gebruik "Annuleren" als er per ongeluk, of te vaak op "Vorige versie" is gedrukt.)
3.6 Plaatsmenu's Voor het plaatsen van stijlen is een flink aantal nieuwe commando's toegevoegd. Het oude menu Maken is vervangen door drie nieuwe menu's: Component, 2D-Stijl en 3D-Stijl. Menu: Component 2D-Stijl 3D-Stijl
Bevat commando's voor: Plaatsen van componenten en referentie-elementen Plaatsen van 2-dimensionale elementen met 2D stijlen. Plaatsen van 3-dimensionale elementen met visualisatiestijl.
De drie plaatsmenu's hebben grote overeenkomsten. Ze bevatten een aantal schijnbaar identieke commando's. Polylijn komt bijvoorbeeld in ieder menu terug. Het verschil zit erin of er een component of een stijl wordt geplaatst, en in de derde dimensie, dus of het element een elementhoogte krijgt. De elementen die via Component worden geplaatst krijgen de actieve elementhoogte, mits de geplaatste component elementen met variabele elementhoogte bevat. De elementen die via 2D-Stijl worden geplaatst krijgen nooit een elementhoogte. Bij de 3D-Stijl commando's wordt altijd de actieve elementhoogte gebruikt. Hierop wordt verder ingegaan in de sectie Elementen plaatsen. Toolbars De plaatsmenu's hebben ieder een bijbehorende toolbar. Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
27/54
De nieuwe Component-toolbar is de opvolger van de oude Maak-toolbar. Deze bevat geen knoppen meer voor het wijzigen van componentdefinities, die zijn verplaatst naar de Project-toolbar. Dat is echter niet het enige verschil; de knoppen voor het plaatsen van rechthoeken en cirkels, in lijn- en vlakvorm, dienen op de component-toolbar nu allemaal voor het plaatsen van componenten en niet voor "primitieve elementen" met een stijl of index. Dat geldt ook voor de tekst- en maatlijnknoppen. Enige uitzondering hierop vormen de knoppen voor het plaatsen van referentieviews en -bitmaps, dat zijn weliswaar geen componentplaatsingen, maar ze zijn toegevoegd om de component-toolbar compleet te maken voor alle meestvoorkomende maakacties.
De 2D-Stijl toolbar is meer vergelijkbaar met de oude Maak-toolbar. Hiermee worden 2D grafische elementen gebruikt, met een stijlcode, of een grafische index. Deze elementen krijgen altijd elementhoogte 0.
De 3D-Stijl toolbar is voor het plaatsen van 3D basiselementen, met een visualisatiestijl of grafische index.
3.7 Elementen plaatsen 3.7.1 Elementtype kiezen Componenten kunnen op verschillende manieren worden geplaatst: via commando Plaats Component en de componentselector, ook te activeren door direct een code in te typen, via de andere plaatscommando's van het componentmenu, waarbij de actieve code wordt gebruikt (zie hieronder). Stijlen worden via de commando's van de menu's 2D-Stijl en 3D-Stijl geplaatst.
3.7.2 Actieve code, index en overige maakparameters De dialoog met Maak- en invoerparameters is vereenvoudigd; de actuele grafische indexen zijn vervallen. Bij het plaatsen van nieuwe elementen is natuurlijk nog steeds een code, of een grafische index nodig. De eerste keer dat men na het opstarten van ARKEY een element van een bepaalde klasse plaatst zal de selector verschijnen, om de componentcode of stijlcode te kiezen. Om nog met een grafische index te werken kan men in plaats van een stijlcode ook een nummer van 1 tot 120 intypen.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
28/54
De volgende keer dat een element van hetzelfde type wordt geplaatst slaat ARKEY deze dialoog over en gebruikt automatisch de laatst geselecteerde code. Welke code dit is kan men zien op de optiebalk met elementeigenschappen. Als men een andere plaatscode, of –index, wil kiezen zijn hiervoor twee mogelijkheden: 1. Houd bij het kiezen van het plaatscommando (via menu of toolbar) de Ctrl-toets ingedrukt. De codeselector verschijnt dan altijd. 2. Kies tijdens het plaatsen de optiebalk met elementeigenschappen en druk op 'F4 Code', danwel 'F3 Stijl'. Opmerkingen: Invoer van een index is alleen mogelijk bij de commando's voor het plaatsen van stijlen, dus niet bij de commando's van het componentmenu. Bovendien moet hiervoor een arceertabel zijn geladen.
3.7.3 Componentselector en Stijlselector Component- en stijlcodes worden gekozen via eenzelfde soort selector. Hierbij is, afhankelijk van de context, het typefilter aangezet op het te kiezen component- of stijltype. Het typefilter kan de volgende waarden hebben: Component Symbool Schaalbaar Vormvast Lijnvormig Vlakvormig Tekst Maat
Stijl Kleurstijl Visualisatiestijl Lijnstijl Vlakstijl Tekststijl Lijnschaalstijl Vlakschaalstijl Tekstschaalstijl Correctiestijl
Wanneer de componenten of stijlen uit de hoofdbibliotheek worden getoond laat de selector nu ook de codes uit de projectbibliotheek zien. Codes uit de hoofdbibliotheek die al zijn gebruikt in het project hebben de markering "C". Codes die alleen in de projectbibliotheek voorkomen zijn gemarkeerd met "P". In het preview-gedeelte wordt nu ook de omschrijving getoond. Verder is het tekenveld vergroot, zodat componenten nu in veel gevallen 1 schaaltrap groter worden afgebeeld.
3.7.4 Rechthoek en cirkel als component- en stijlplaatsing Alle drie de plaatsmenu's bevatten commando's voor het plaatsen van rechthoeken en cirkels, in lijn- en in vlakvorm. Deze elementen zijn dus niet meer alleen bruikbaar met een grafische index, maar ook met plaatsing van een stijl of component. De lijnvorm wordt gebruikt met lijnstijlen en
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
29/54
lijnvormige componenten (type 3) en de vlakvorm met vlakstijlen en vlakvormige componenten (type 4). De schakelaar "Bovenvlak" is vervallen, er zijn nu aparte commando's voor het plaatsen van rechthoeken en cirkels met afwijkend bovenvlak: Piramide, voor het plaatsen van rechthoek met afwijkend bovenvlak, en Kegel, voor een cirkel met afwijkend bovenvlak. Deze vormen kunnen alleen via 3D-Stijl worden geplaatst, met code van een 3D visualisatiestijl, of een grafische index.
3.7.5 Tekstuitlijning instellen In tekststijlen is een standaard horizontale en verticale uitlijning vastgelegd. Bij het plaatsen en wijzigen van gewone teksten en referentieteksten met een tekststijl kan men die uitlijning echter veranderen, met behulp van de knoppen op de invoer- en wijzigdialogen.
Bij het plaatsen van een tekstcomponent kan de uitlijning niet worden ingesteld, omdat deze altijd door de componentdefinitie wordt bepaald.
3.7.6 Maximum aantal punten polylijn en veelhoek Polylijnen en veelhoeken kunnen nu maximaal 240 punten bevatten, dat was 120.
3.7.7 Referentieview plaatsen Bij het plaatsen van nieuwe referentieviews krijgen deze als lijnstijl voor het kader standaard de stijlcode 'ARKREFV'. Men kan deze lijnstijl zelf aanmaken en naar wens instellen. Als de stijl ontbreekt, is het kader op het scherm rood en wordt niet afgedrukt.
3.8 Elementen wijzigen 3.8.1 Elementeigenschappen code, stijl en index wijzigen De optiebalk met elementeigenschappen is licht gewijzigd. De knoppen 'F3 Index' en 'F4 Code' heten nu 'F3 Stijl' en 'F4 Comp'. Onder 'F2 Type' wordt het basis elementtype afgebeeld, dus bijvoorbeeld 'Polylijn', ongeacht of het lijnvormige element verwijst naar een grafische index, een stijl, of een lijnvormige component (type 3). Het onderscheid hiertussen is te zien aan de knoppen 'F3 Stijl' en 'F4 Code'. Bij elementen met een stijlcode, of een grafische index staat de waarde afgebeeld onder Stijl. Bij elementen met een componentcode staat de waarde onder Comp. Als men een element selecteert en drukt op 'F3 Stijl', dan wordt de codeselector voor stijlen getoond. Het is hier mogelijk om, in plaats van een stijlcode, een grafische index in te voeren.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
30/54
Als men een element selecteert en drukt op 'F4 Comp', dan wordt de codeselector voor componenten getoond. Als het geselecteerde element geen componentcode kan krijgen, bijvoorbeeld bij een rechthoek met afwijkend bovenvlak, zal de toekenning echter niet plaatsvinden.
3.8.2 Maattekst verplaatsen Standaard worden maatteksten op de basislijn van een maatlijn afgebeeld, halverwege de meetpunten. Het is nu mogelijk de teksten achteraf te verplaatsen. Bij selecteren van een enkele maatlijn worden ook op de teksten grips afgebeeld. Deze kan met naar iedere gewenste plek verslepen. Alternatief kan men commando Verplaatsen gebruiken, in combinatie met de schakelaar Punten wijzigen.
Bij het tonen van grips maken stippellijnen duidelijk welke teksten bij welke segmenten horen. Als bij een maatlijn met verplaatste teksten een meetpunt wordt verplaatst, toegevoegd, of gewist, zullen de teksten aan weerszijden van dit punt weer naar de standaardpositie teruggaan.
3.9 View instellingen De toolbar met projectieschakelaars is uitgebreid met een extra knop voor de 3D plattegrondweergave. De knop voor de normale 2D plattegrondweergave staat helemaal links en heeft een nieuw icoon gekregen. Direct daarnaast volgt de knop voor 3D plattegrond, met het oude plattegrondicoon.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
31/54
Op de viewparameters dialoog kan men nu de doelschaal instellen; tekstschaal en symboolschaal zijn percentages geworden, relatief ten opzichte van de doel- en plotschaal. Ook kan hier de bewerkingsweergave aan en uit worden gezet.
Ook kan men via deze dialoog, bij Stijlcorrectie, een correctiestijl instellen voor de gehele tekening. Merk op dat deze instelling wordt bewaard bij de tekening, niet in externe viewbestanden en genummerde views. De bovenstaande dialoog kan ook worden opgeroepen bij het inregelen van een referentieview. Daarbij is het veld voor de doelschaal uitgeschakeld, omdat deze automatisch gelijk is aan de view-schaal.
3.10 Referentieview instellen De bij een referentieview ingestelde schaal geldt automatisch ook als doelschaal, zodat alle schaalstijlen en papiermaten correct worden afgebeeld. Bij de referentieview eigenschappen kan ook een stijlcorrectiestijl worden ingesteld.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
32/54
3.11 Referentietekeningen instellen De Bestand > Referentietekeningen dialoog is uitgebreid om stijlcorrectie te kunnen instellen, per referentietekening.
Via de knop "Stijlcorrectie" wordt voor de geselecteerde referentietekeningen een correctiestijl gekozen. Omwille van de compatibiliteit is het ook nog mogelijk om een vaste kleur/pen te kiezen. Met "Reset" wordt bij alle geselecteerde tekeningen de stijlcorrectie en kleur verwijderd. Bij combinatie van een correctiestijl en een kleur vervangt de expliciet gekozen kleur de kleurinstelling van de correctiestijl. Pennummers hebben echter geen betekenis voor stijlen, dus lijndikten van stijlen worden niet beïnvloed.
3.12 Puntinvoer en iLines De automatische snap op lijnsegmenten is aangepast. Snijpunten hebben nu hogere prioriteit dan middelpunten van lijnsegmenten. Naast de voorkeur voor het snappen op middelpunten wordt nu ook gesnapt op ¼ en ¾ van de segmentlengte. Als laatste geldt nog een voorkeur voor snijpunten van segmenten met gridlijnen boven een willekeurig punt op een segment.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
33/54
Wanneer het relapunt wordt geplaatst op een punt van een element worden automatisch alle voor dat elementpunt relevante iLines aangemaakt. Dit kan zelfs voor meerdere elementen tegelijk gebeuren. Het gedrag is gelijk aan dat bij indrukken van de Alt-toets boven dit punt. iLines kunnen nu individueel worden verwijderd door het startpunt met de cursor aan te wijzen en op de Alt-toets te drukken. Zowel de automatisch geplaatste als de handmatig toegevoegde iLines verdwijnen dan. Dit werkt ook tijdens verslepen van punten met ingedrukte linker muisknop. Om alle lijnen ineens te verwijderen wordt de combinatie Alt+rechter muisknop gebruikt. Alleen de horizontale en verticale lijnen door het relapunt blijven altijd staan.
3.13 Afdrukken 3.13.1
Invloed doelschaal
Bij het maken van proefafdrukken/kladplots was het al gebruikelijk om eerst de schermschaal in te stellen op de plotschaal. Daarbij wordt nu ook automatisch de doelschaal ingesteld op deze plotschaal, zodat de schermweergave volledig aansluit bij de papierweergave. Wanneer echter het commando afdrukken wordt gegeven terwijl zonder eerst de schermweergave op plotschaal in te stellen, wordt ook de doelschaal niet aangepast.
3.13.2
Printer/plotter configuratie
Omdat stijlen, in tegenstelling tot de arceringstabellen, geen gebruik maken van pennummers, is het aansturen van plotters door middel van protocollen die pennummers gebruiken niet meer mogelijk binnen ARKEY 6. Dit betreft het Calcomp PCI protocol en het HP-GL protocol. Het HP-GL/2 protocol blijft wel gewoon werken, met uitzondering van de variant met pennummers (in ArkCPlot keuze Peninstellingen: Geen, instellen op apparaat). In ArkCPlot zijn de opties hiervoor dan ook verwijderd.
3.14 Visualisatie 3.14.1
Shading en preview
Bij het berekenen van shadings worden materiaaleigenschappen nu via visualisatiestijlen geregeld. Het is niet meer mogelijk primitieve elementen van materiaaleigenschappen te voorzien. Nieuwe elementen die met lijnstijlen en vlakstijlen zijn gemaakt zijn ook niet zichtbaar op shadings. Oude elementen, die nog een grafische index hebben, zijn nog wel zichtbaar. Deze kunnen via de preview-dialoog aan een visualisatiestijl worden gekoppeld. Wanneer de materiaaleigenschappen van oude visualisatiecomponenten worden gewijzigd, converteert ARKEY ze automatisch naar visualisatiestijlen.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
34/54
Het omzetten van elementen met een grafische index naar visualisatiestijlen heeft wel gevolgen voor de weergave van de elementen in 2D, zie Visualisatiestijl. ARKEY SYSTEMS handhaaft het bestaande advies om altijd productmaterialen te gebruiken bij het opzetten van een 3D model. Dit zijn vlakvormige componenten, die intern verwijzen naar een concreet materiaal, dus voorheen naar een visualisatiecomponent en nu naar een visualisatiestijl. Daarnaast zullen de productmaterialen de gewenste 2D weergave bevatten, via een vlakstijl aanroep. Zonpositie De positie van de zon kan worden ingesteld aan de hand van de geografische locatie, datum en tijd. De locatie kan nu worden ingesteld door een land en een plaats te selecteren.
3.14.2
Hidden line
Bij hidden line berekening krijgen de uitgevoerde lijnen nu de code 'ARKHIDE'. Men kan zelf een lijncomponent of lijnstijl aanmaken met deze code, waarin de gewenste lijnattributen zijn ingesteld.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
35/54
4 Menggedrag en afbeeldvolgorde 4.1 Menggedrag bij afdrukken Voorgaande ARKEY versies zetten bij het afdrukken het mengen van kleuren aan. Wanneer een zwarte lijn door een grijs vlak loopt, moet de lijn hierdoor zichtbaar zijn op de plot, ongeacht de tekenvolgorde. In de praktijk geeft dit echter vaak problemen: de kleurmenging is niet zichtbaar op het scherm, waardoor elementen onverwacht op de plot kunnen verschijnen,
Windows printer drivers produceren onvoorspelbare en vaak vreemde mengkleuren,
sommige afdrukapparaten ondersteunen het mengen helemaal niet, bij sommige apparaten wordt de verwerking ernstig vertraagd,
bij exporteren, o.a. naar DXF/DWG, gaat de eigenschap verloren.
Om aan deze problemen een einde te maken past ARKEY 6 geen kleurmenging meer toe bij het afdrukken van nieuwe projecten. Nieuwe projecten zijn alle projecten waarin 1 of meer stijlen worden gebruikt. Concreet betekent dit dat ieder gevuld vlak een afdekvlak is, ongeacht de kleur. Om een lijn bovenop een gekleurd vlak zichtbaar te laten zijn moet dit met de afbeeldvolgorde worden geregeld. Hiervoor dient de bonus functie "Naar voorgrond". Voor annotatie, die altijd 'bovenop' moet komen regelt ARKEY 6 echter automatisch de juiste afbeeldvolgorde, zie de volgende paragraaf.
4.2 Afbeeldvolgorde en afbeeldprioriteit bij componenten ARKEY 6 geeft beeldt annotatie altijd af 'bovenop' andere elementen. Dit geldt automatisch voor alle maten en teksten. Ook andere componenten kunnen met annotatie prioriteit worden ingesteld, waardoor hun gehele inhoud als annotatie wordt gemarkeerd. Dit werkt ongeacht de nesting van componenten; alle annotatie verschijnt bovenop gewone lijnen en vlakken, ook de lijnen en vlakken van anntotatiecomponenten, teksten en maten die in gewone verzamelcomponenten zijn geplaatst. Zoals gezegd kunnen component van de typen symbool, schaalbaar, vormvast, lijnvormig en vlakvormig de annotatie prioriteit krijgen, die ze naar de voorgrond haalt. Bij vlakvormige componenten is ook het tegenovergestelde mogelijk: door een vlakvormige component in te stellen met achtergrond prioriteit wordt de inhoud kan altijd 'onder' ofwel 'achter' andere elementen worden afgebeeld. De afbeeldvolgorde is als volgt: 1. elementen in componenten met prioriteit "achtergrond" 2. elementen in de tekening en componenten met prioriteit "neutraal" 3. elementen in componenten met prioriteit "annotatie"
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
36/54
4. maatcomponenten 5. teksten (tekststijlen en tekstcomponenten) Binnen iedere categorie geldt de normale tekenvolgorde. De functie "Naar voorgrond" heeft alleen effect binnen elementen van dezelfde categorie. Bij componenten type S, 1, 2, 3 en 4 is de weergaveprioriteit instelbaar via de dialoog met eigenschappen van het referentie-element:
Als de afbeeldprioriteit van een component anders dan neutraal is, is dit zichtbaar in de type aanduiding, zoals die in de componentselector en andere dialogen verschijnt: bij prioriteit Annotatie staat er "(A)" achter het type, bij prioriteit Achtergrond "(B)" (voor background).
4.3 Referentietekeningen en afbeeldvolgorde Het naar de voorgrond halen van annotatie kan ook worden gedaan voor annotatie in referentietekeningen, waardoor deze boven gewone elementen in de tekening wordt afgebeeld. Dit is echter optioneel en kan worden geactiveerd door bij een referentietekening in te stellen dat deze onderdeel van het model is. Als die schakelaar uitstaat geldt de afbeeldprioriteit alleen binnen de scope van de referentietekening. Een andere verbetering er bij het werken met niet-maatvaste onderleggers. Iedere referentietekening heeft nu een eigen snap-schakelaar. Door deze Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
37/54
uit te zetten wordt de automatische puntsnap voor deze tekening uitgeschakeld. De referentietekeningedialoog is aangepast, met de genoemde schakelaars. De kolom 'SubM' (submodel) geeft aan of de tekening onderdeel van het model is. De kolom 'Snap' geeft aan of er de puntsnap aanstaat. Alle schakelaars kunnen worden ingesteld via het paneel onder de lijst met tekeningen. Hier worden de gemeenschappelijke eigenschappen van alle geselecteerde tekeningen getoond. (Wanneer geen tekening is geselecteerd is het gedrag hetzelfde als wanneer alle tekeningen zijn geselecteerd.)
De puntsnap kan alleen uitstaan bij referentietekeningen die geen onderdeel van het model zijn. Daarom hebben de schakelaars 'Onderdeel van model' en 'Snap' invloed op elkaar. De afbeeldvolgorde van de referentietekeningen wordt ingesteld met de knoppen 'omhoog' en 'omlaag' aan de rechter kant van de lijst. Hierbij geldt nu wel dat de tekeningen die geen onderdeel van het model zijn boven de tekeningen staan die wel een submodel zijn. Het aan- en uitzetten van de 'Onderdeel van model' schakelaar kan daarom ook invloed hebben op de volgorde in de lijst.
4.4 Methodiek-aanpassingen i.v.m. mengen en afbeeldvolgorde
Bij alle componenten die dienen als annotatie kan de weergaveprioriteit op "Annotatie" worden gezet, zodat ze zonder handmatig ingrijpen 'naar voren komen'. Voor vlakken die juist altijd 'onderop' moeten liggen, zoals ruimteaanduidingen, kan men de vlakvormige component instellen op "Achtergrond" weergaveprioriteit.
Stramienlijnen kan men altijd bovenop laten tonen, door ze te maken met een lijnvormige component die is gemarkeerd als annotatie. Als het stramien in een aparte tekening wordt geplaatst,
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
38/54
moet bij het toevoegen als referentietekening worden aangevinkt dat deze onderdeel van het model is.
Iedere vlakkleur dekt af. Mocht de methodiek vlakvormige componenten bevatten die een wit afdekvlak bevatten en een gekleurd vlak, om daarmee een gekleurd afdekvlak te maken, dan kan het witte vlak nu worden verwijderd.
Afdekvlakken kunnen voor verschillende doeleinden worden toegepast. Als in een snede een deel van bouwdeel wordt afgedekt, bijvoorbeeld een trap door een binnenwand, dan is het afdekvlak geen annotatie, dus is een component nodig waarin de annotatieschakelaar uit staat. Wanneer een afdekvlak dient om een bijvoorbeeld alles rond een bepaald detail te verbergen op een plot, dan dient het afdekvlak wel als annotatie, en is het beter een component te gebruiken waarin de annotatieschakelaar aan staat. De methodiek zal dus tenminste twee soorten afdekvlakcomponenten moeten bevatten.
Schaduwvlakken voor gevels zijn ook een vorm van annotatievlakcomponenten. Ze worden bovenop gevels getekend, maar moeten wel transparant zijn. Daarom kan hiervoor alleen een lijnarcering worden gebruikt; een gevuld vlak dekt de ondergrond immers volledig af.
5 Overige wijzigingen 5.1 Schermweergave 5.1.1 Slimme weergave van referentiepunten De weergave van tekeningen in totaaloverzicht is veel duidelijker geworden, doordat de meeste referentiepunten dan niet worden afgebeeld. Bij inzoomen verschijnen ze weer. Referentiepunten worden nu alleen afgebeeld bij elementen die minstens even groot zijn als de snapbox van de kruisdraad.
5.1.2 Kleurdiepte schermweergave De schermweergave is nu altijd in ware kleuren/true colour modus, waardoor de ingestelde kleuren exact afgebeeld kunnen worden. De 256 kleurenpaletmodus is afgeschaft. Ook shadings kunnen niet meer in 256 kleuren (beperkt palet) worden gemaakt. Mocht uw Windows bureaublad nog op 256 schermkleuren ingesteld staan, dan is het nodig dit te wijzigen in ware kleuren / miljoenen kleuren (24 bits of 32 bits).
5.1.3 Afdekvlakken Afdekvlakken worden op het scherm niet meer in wit afgebeeld, maar in een iets lichter of donkerder tint dan de achtergrondkleur. (In de definitie blijft de afdekkleur gewoon wit.)
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
39/54
5.1.4 Weergave snelheid geoptimaliseerd De weergave snelheid is verder geoptimaliseerd. Uit metingen blijkt dat pan– en zoomacties bijna twee keer zo snel zijn geworden.
5.1.5 Aanpassingsopties en lijndikteweergave Bij de programmavoorkeuren, op de dialoog Utilities > Aanpassen, is het tabblad Algemeen aangepast. Het instellen van de schermkleuren is verbeterd, doordat alle instelbare kleuren nu tegelijk zichtbaar zijn.
Het paneel "Lijndikte tonen op scherm" is nieuw. Hierop kan men aangeven hoe ARKEY lijndikte moet afbeelden op het scherm: Geen Dit is de oude weergave; lijnen hebben hun echte kleur en de lijndikte is niet zichtbaar. Dunne lijnen vervagen Lijnen hebben hun echte kleur, maar bij lijnen die omgerekend dunner zijn dan 1 schermpixel wordt de kleur gemengd met de
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
40/54
achtergrondkleur, hoe dunner de lijn, hoe meer de kleur vervaagt. Deze instelling geldt ook voor tekst. De weergave is hierbij afhankelijk van verhouding tussen schermschaal en doelschaal, omdat de dikte altijd wordt gedefinieerd in papiermaat. Dikte gesymboliseerd door kleur De werkelijke lijnkleuren worden vervangen door kleuren, die per standaard dikte kunnen worden ingesteld. Hiermee kan een 'klassieke CAD-weergave' worden ingesteld, waarbij men echter de mogelijkheid verliest om op het scherm met de 'echte' plotkleuren te werken.
De hier gekozen lijndikte-weergave heeft voorrang boven alle andere instellingen, zoals stijlcorrectie en kleur van referentietekeningen. Het werkt zowel bij stijlen als grafische indexen. De dikte-instellingen gelden uitsluitend voor het scherm, ze hebben geen invloed op plots.
5.1.6 Afbeeldtechniek In ARKEY 6.1 wordt het scherm direct na iedere wijziging volledig bijgewerkt. Het is dus nooit meer nodig om bijvoorbeeld even aan het muiswieltje te draaien, om de afbeelding te verversen, of om op de knop '*' (hertekenen) te drukken. Dit geldt ook voor selectie; geselecteerde elementen worden altijd 'bovenop' afgebeeld, maar zodra ze worden gedeselecteerd wordt de normale afbeeldvolgorde hersteld. ARKEY vult nu altijd volledig de interne display list, voordat het afbeelden op het scherm begint. Dit kan niet worden onderbroken met de Escape toets. Bij grote tekeningen kan het meerdere seconden duren, voordat de eerste elementen op het scherm verschijnen. Door deze pauze kan het wachten schijnbaar langer duren dan in vorige ARKEY versies, de totale afbeeldtijd is echter niet langer geworden. Eerdere ARKEY-versies controleerden bij iedere tekenactie of de projectbibliotheek was gewijzigd door een andere gebruiker, om zonodig de nieuwe componenten op te halen. Ook bij referentietekeningen en –bitmaps werd bij iedere tekenactie de het bestand gecontroleerd op eventuele wijzigingen. Deze controles zijn nu beperkt tot 1 keer per 30 seconden. Hierdoor worden de file server en het netwerk ontlast en is er minder kans op haperingen bij het afbeelden. Overigens wordt bij acties als plotten, exporteren en component wijzigen, de controle altijd uitgevoerd, zodat er daarbij nooit met mogelijk verouderde versies wordt gewerkt.
5.2 Componenten en stijlen met beperkte rechten Leveranciers van werkmethodieken hebben de mogelijkheid gekregen om componenten en stijlen niet-wijzigbaar te maken. Dergelijke componenten kunnen wel worden geplaatst, maar niet worden veranderd. Niet-wijzigbare componenten zijn herkenbaar in de diverse dialogen met componentinformatie, doordat er "[W]" achter het type staat (wat wil zeggen dat er geen Write (schrijf) recht is).
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
41/54
De rechten kunnen nog verder worden beperkt, door behalve het schrijven ook het lezen te beperken. Componenten zonder leesrecht kunnen niet worden gesplitst en ook niet als sjabloon voor een nieuwe component worden gebruikt. Bij commando "Inkijken component" is de inhoud niet zichtbaar. Dergelijke componenten zijn herkenbaar aan de aanduiding "[RW]" achter het type (wat wil zeggen dat er geen Read (lees) en Write (schrijf) rechten zijn). Wanneer men een component met beperkte rechten probeert te wijzigen geeft het programma de foutmelding: "Actie niet toegestaan! Component is ingesteld met beperkte rechten". Deze melding kan ook bij andere commando's worden gegeven. Het beperken van de rechten van componenten gebeurt met een aparte applicatie en kan niet ongedaan worden gemaakt.
5.3 Referentiebestanden en lange bestandsnamen Bij referentieviews, referentiebitmaps, referentietekeningen en referentieteksten worden nu de volledige pad en naam opgeslagen. Bestandsnamen langer dan 8 tekens worden niet meer afgekort. Het pad wordt altijd relatief t.o.v. het pad van de projectbibliotheek gemaakt, zodat alle referenties blijven kloppen wanneer het project naar een andere locatie wordt verplaatst. Hierom geldt wel de beperking dat het pad van een referentiebestand gelijk is aan, of een subpad is van het pad van de projectbibliotheek. Het subpad van een referentiebestand kan echter wel geheel verschillen van het subpad van de tekening. NB. Voor texturen, arceringstabellen, projectbibliotheken en hoofdbibliotheken is er geen wijziging. Hier blijft het advies om maximaal 8 tekens te gebruiken voor de naam.
5.4 Export Bij exporteren worden stijlen zo goed mogelijk omgezet naar de equivalente representatie in het andere formaat. Zoals gebruikelijk gaan bij exporteren alle eigenschappen verloren die het andere bestandsformaat niet ondersteunt. Voor stijlen betekent dit o.a. het volgende: Schaalafhankelijke weergave verdwijnt; bij schaalstijlen wordt de stijl van de actuele doelschaal gebruikt en bij lijnpatronen en arceerpatronen met afmetingen in papiermaat worden de maten omgerekend in modelmaat. Bij arceerpatronen krijgen alle arceerlijnen dezelfde kleur en dikte (van de eerste lijn in het patroon). Niet-standaard lijnpatronen lopen niet door over de segmenten van een polylijn, maar beginnen bij ieder segment opnieuw. Bij 2D export worden de 2D stijlen gebruikt en bij 3D export de 3D visualisatiestijlen. Van visualisatiestijlen blijft in DXF/DWG alleen de kleur over.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
42/54
5.4.1 DXF/DWG Export In ARKEY 6 is exporteren veel eenvoudiger geworden, doordat het aantal exportopties sterk is teruggebracht. In ARKEY 5 was het exporteren naar DXF/DWG tamelijk complex omdat er veel opties waren om uit te kiezen. Dit kiezen was extra lastig, doordat op het moment van exporteren vaak niet voldoende duidelijk is hoe de ontvanger het bestand zal gaan gebruiken. Nu is de standaard export al geschikt voor uiteenlopend gebruik. Ook zijn er opties vervallen voor instellingen die ook later, door de ontvanger zelf in het geëxporteerde bestand te wijzigen zijn. De werking van DXF/DWG export is nu als volgt:
5.4.1.1Optie 2D export Hierbij wordt de 2D weergave van de tekening geëxporteerd. De resultaten komen standaard in de modelspace van de DXF/DWG terecht (dus gewoon in model millimeters). Wanneer de huidige tekening echter referentieviews bevat dan wordt verondersteld dat de tekening een plottekening is. De tekeninginhoud wordt dan naar de paperspace (layout) van de DXF/DWG geëxporteerd. De modeluitsnedes van de referentieviews komen hierbij in de modelspace van de DXF/DWG. Vertaling van componenten naar Blocks: ARKEY kent diverse componentsoorten, DXF/DWG kent echter alleen het block, vergelijkbaar met het schaalbare componenttype (type 1). Een component type S, 1 en 2 (niet 2P) wordt dan ook vertaald naar een block. Wanneer de inhoud van een dergelijk component geen plaatsingsafhankelijke zaken bevat dan wordt het block hergebruikt bij andere plaatsingen van die component. Plaatsingsafhankelijke zaken zijn bijvoorbeeld teksten met speciale codeteksten (#, $ en %) of een symbool of tekst dat altijd horizontaal staat. Als die voorkomen wordt per componentplaatsing een uniek block aangemaakt.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
43/54
Bij het exporteren van de overige componentsoorten kan het speciale ARKEY componentgedrag niet worden vertaald naar een DXF/DWG equivalent. Het enige wat resteert bij de andere componentsoorten is om de lijnen, vlakken en teksten die ontstaan tijdens het weergeven van een componentplaatsing samen te bundelen in een block. Voor iedere plaatsing ontstaat dus een uniek block. Om de aantallen unieke blocks in de hand te houden wordt de volgende strategie toegepast: o Plaatsingen van type 2P en 3+ worden alleen in een uniek block gestopt wanneer deze direct in de tekening staan of wanneer deze in een type 2 genest zitten. In andere gevallen vallen ze uiteen in hun onderdelen. o Plaatsingen van type 3 en 4 worden nooit in een uniek block gestopt. Wanneer een modeluitsnede van een referentieview of van een kijkdoos wordt vertaald, dan wordt een componentaanroep alleen dan naar een block vertaald indien deze geheel zichtbaar is binnen die modeluitsnede. Wanneer deze gedeeltelijk zichtbaar is dan wordt voor ieder onderdeel van het component individueel bepaald of deze geheel, gedeeltelijk of zelfs niet zichtbaar is. Hierdoor wordt voorkomen dat een kleine modeluitsnede van een groot verzamelcomponent niet het volledige verzamelcomponent als block bevat, maar alleen die onderdelen die binnen of overlap hebben met de modeluitsnede. Vertaling van elementen bij 2D export: Bij deze optie wordt de 2D weergave van de tekening vertaald zonder hoogteinformatie en vindt de omzetting van ARKEY elementen en componenten naar DXF/DWG elementen als volgt plaats: o Plaatsing Type S, 1, 2 (ook 2P) en 3+ Naar een block of plat gesplitst afhankelijk van de plaats binnen de componentnesting en ten opzichte van een eventuele modeluitsnede (kijkdoos, referentieview). o Overige component plaatsingen (type 3 en 4) Plat gesplist o Polylijn en 3D lijn, Bogen (3pnts, cirkel en afrondingsboog) ‘Lightweight polyline (eventueel met bulges)’. o Veelhoek, Cirkel en Rechthoek Omhullende als ‘Lightweight polyline (eventueel met bulges)’, mits zichtbaar. o Tekst, Tekstblok Altijd als ‘single-line teksten’ o Maatlijn Naar een ‘Dimension’. De opmaak van de ARKEY-maatlijn wordt zo goed mogelijk vertaald in een dimensionstyle binnen de DWG. Tijdens de export van de maatlijn wordt de style aangemaakt. Tevens wordt de maatlijn voorzien van de initiële weergave, met daarin de exacte weergave van de maatlijn binnen ARKEY. Pas wanneer de ontvanger de maatlijn gaat bewerken dan wordt de dimensionstyle toegepast. Hierbij kan in bepaalde gevallen het uiterlijk van de maatlijn iets veranderen. o Referentieview Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
44/54
Modeluitsnede naar modelspace met een ‘viewport’ ernaar toe in paperspace. Bij meerdere referentieviews dan worden de modeluitsnedes zodanig verplaatst dat ze elkaar niet overlappen. Uitzondering: als alle driehoekjes van de referentieviews exact op elkaar liggen in ARKEY dan worden ze in de modelspace niet van elkaar afgehaald. o Referentie tekeningen In principe wordt de inhoud hiervan net zo behandeld als stonden ze in de tekening zelf. Wel worden ze als één block gebundeld. o Referentiebitmaps Deze worden vertaald naar een ‘raster image’. Vertaling van de stijlen bij 2D export: De eigenschappen van de stijlen, zoals kleur, pendikte en linetype worden rechtstreeks aan de DXF/DWG elementen gehangen. Lijnstijl Ook niet standaard lijnpatronen worden vertaald naar DXF/DWG linetypes Vlakstijl Arcering worden naar een DXF/DWG arcering (‘hatch’) vertaald. Is alleen de arcering zichtbaar en de omhullende niet dan wordt deze toch toegevoegd om de hatch associatief en dus voor de ontvanger bewerkbaar te maken. Deze omhullende komt in een speciale layer met de naam ‘Hatch_reactors’. Deze laag staat standaard uit in de DXF/DWG waardoor de initiële weergave niet wordt beïnvloed. Afdekvlakken (veelhoeken die geplot worden in de achtergrondkleur) worden vertaald naar WipeOuts. Tekststijl De eigenschappen van de stijl worden zo goed mogelijk vertaald naar eigenschappen van de tekst. Keuze: Definitiebestand voor vertaling van lagen Uiteraard worden alleen de zichtbare lagen en sublagen, het zichtbare niveau en het zichtbare aspect geëxporteerd. Van de laag, sublaag combinaties kan worden gedefinieerd in welke DXF/DWG layer deze moeten terecht komen. In een definitiebestand kan voor iedere laag, sublaag combinatie een DXF/DWG-layernaam worden gedefinieerd. Wanneer de sublaag niet gespecificeerd is in het bestand dan wordt de hoofdlaag gekozen. Wanneer een laag niet voorkomt in het definitiebestand dan wordt deze tijdens het exporteren beschouwd als laag 0. Dit kan worden gebruikt om bij geneste componenten die ieder in een andere laag zitten te beïnvloeden welke laag in het DXF/DWG bestand voorkomt. Dit kan op twee manieren worden toegepast:
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
45/54
1. Van bovenaf. Bijvoorbeeld door de plaatslaag van verzamelcomponenten die in de tekening staan niet op te nemen in het definitiebestand zal de plaatslaag van elementen binnen die verzamelcomponenten bepalend zijn voor de gekozen DXF/DWGlayernaam. 2. Langs onderen. Bijvoorbeeld door de plaatslaag helemaal onderin de componentnesting niet op te nemen in het definitiebestand zal de plaatslaag van het bovenliggende component bepalend zijn voor de gekozen DXF/DWG-layernaam. GB-achtige laagnamen: Wanneer in het definitiebestand de bijbehorende DXF/DWG-layernaam een '?' bevat dan worden Lijnen, Maatlijnen, Arceringen of Teksten automatisch in verschillende lagen gezet. Het vraagteken in de laagnaam wordt dan vervangen door een L, M, A of T teken, afhankelijk van het type element. Zo komen dus per laag per elementtype de diverse elementen bij elkaar te staan. Bij elemententypes anders dan bovenstaande wordt het ‘?’ ook vervangen door een ‘L’. Wanneer bijv.’A--?31--Buitenkozijn’ in het definitiebestand staan dan krijgen de elementen de volgende lagen: Lijnen: A--L31--Buitenkozijn, Maatlijnen: A--M31--Buitenkozijn, Arceringen: A-A31--Buitenkozijn, Teksten: A--T31--Buitenkozijn Een definitiebestand is een tekstbestand, met extensie .DEF. Een definitiebestand kan met een gewone teksteditor worden gemaakt en gewijzigd. Een voorbeeld definitiebestand is ARKEY.DEF in de ARKEYdirectory. Het formaat van een definitiebestand voor export is gelijk aan dat van een definitiebestand voor import. Het is echter beter om hiervoor verschillende bestanden te gebruiken.
5.4.1.2 Optie 3D export Bij 3D export wordt de 3D-vlak weergave van de elementen geëxporteerd. Hierbij wordt per stijlcode van de gebruikte visualisatiestijlen automatisch een DXF/DWG-layer naam gemaakt. De naam van de laag is de stijlcode, met daaraan de eventuele componentomschrijving toegevoegd. De kleur van deze laag is gelijk aan de (gemiddelde) kleur van de visualisatiestijl. Dit vereenvoudigt het instellen van materiaaleigenschappen in externe render pakketten. Vertaling van elementen bij 3D export: Hierbij wordt de 3D-vlak weergave van de elementen wordt geëxporteerd in de vorm van 3 of 4 puntige 3D-vlakken (3D-Faces). o Componentplaatsingen Plat gesplist o Polylijn en 3D lijn, Lightweight polyline met thickness, Veelhoek, Cirkel en Rechthoek, Bogen (3pnts, cirkel en afrondingsboog) Hiervan worden één of meer 3D-faces aangemaakt. Veelhoeken worden door ARKEY 'opgeknipt' in vierhoekige segmenten.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
46/54
o Tekst, Tekstblok, Maatlijn, Referentieviews, Referentiebitmaps en Afdekvlakken (veelhoeken die geplot worden in de achtergrondkleur) Deze zijn nooit zichtbaar in 3D en worden dus niet vertaald o Referentie tekeningen In principe wordt de inhoud hiervan net zo behandeld als stonden ze in de tekening zelf. Wel worden ze als één block gebundeld.
5.4.1.3Voormalige instellingen van ARKEY 5.2: o Keuze: Alles naar één laag Dit kan nog steeds door een definitiebestand te maken waarbij alle lagen dezelfde DXF/DWG-layernaam hebben. Tevens kan de ontvanger achteraf eenvoudig de layer aanpassen. o Schakelaar: Elementen in Blocks naar laag ‘0’ Het reageren op het schakelen van lagen in DXF/DWG is fundamenteel anders dan bij ARKEY. Dit loste deze schakelaar niet op. o Schakelaar: ByLayer (kleur en linetype volgens laag) De ontvanger kan achteraf eenvoudig kleur en linetype de laaginstellingen laten volgen. o Invoervelden: Schaalfactor en Verplaatsing van de oorsprong Wanneer de ontvanger de tekening gebruikt als XRef kan deze eenvoudig achteraf worden verschaald en verplaatst. o Schakelaar: Uitsluitend 3D-faces aanmaken Staat nu altijd aan. o Schakelaar: Platsplitsen (geen blocks) Staat nu altijd aan. o Schakelaar: Referentieviews aanmaken (Paperspace) Staat nu altijd aan. o Schakelaar: Maatlijnen aanmaken Staat nu altijd aan. o Schakelaar: Arceringen aanmaken Staat nu altijd aan. o Schakelaar: Extra omhullende toevoegen Staat nu altijd aan. De laag waarin deze standaard terecht komt staat standaard uit. o Schakelaar: DXF/DWG versie 2000 Staat nu altijd aan.
5.4.2 Overige exportformaten SVG Het SVG (scalable vector graphics) formaat is bedoeld voor 2D weergave. Omdat het feitelijk een soort plotformaat is worden bestanden in SVG formaat voortaan aangemaakt als plots, via commando Afdrukken. DWF Indien men DWF-bestanden (drawing web format) wil aanmaken kan men dit voortaan ook via het commando Afdrukken doen. Daarvoor dient men eerst,
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
47/54
via de Autodesk web site, de "DWF Writer" printer driver te downloaden, installeren en hiervoor een plotprofiel aan te maken. FBF en INT De exportformaten FBF en INT zijn verouderd en daarom verwijderd. (T.b.v. oude userfuncties kan het INT exportformaat kan nog wel worden aangemaakt via de API).
5.5 Import Bij importeren worden grafische kenmerken niet meer afgebeeld op de actuele arceertabel. In plaats daarvan worden stijlen aangemaakt, waarvan de grafische kenmerken zo goed mogelijk passen bij die van de geïmporteerde elementen. Hierdoor komt de weergave van geïmporteerde bestanden in ARKEY 6 veel beter overeen met het bronbestand dan voorheen. De importstijlen krijgen als code 'IMP', gevolgd door de letter L voor lijnen, A voor vlakken, T voor teksten en D voor maten en een volgnummer. De omschrijving bevat de naam van de corresponderende stijl in het importbestand, indien beschikbaar. Bij herhaald importeren zal ARKEY wel proberen de eerder aangemaakte importstijlen te hergebruiken, zodat het aantal stijlcomponenten niet blijft oplopen. Dit hergebruik vindt plaats op basis van de omschrijving. Zolang men deze niet wijzigt, zal bij herhaald importeren de stijl worden hergebruikt, ook als men wel de iets anders aan de stijldefinitie heeft gewijzigd, bijvoorbeeld om een andere kleur en lijndikte toe te kennen.
5.5.1 DXF/DWG Import Het importeren van DXF/DWG bestanden is op diverse punten verbeterd en vereenvoudigd. De DWG-herkenning is beter, de weergave in ARKEY is conform de plotweergave van het origineel en is ook beter bewerkbaar. Bovendien is het aantal opties is verminderd. Kleuren en lijndikten volgens 'plot style table' De kleur en lijndikte van geïmporteerde elementen wordt bepaald door de plotweergave. Elementen krijgen dus niet de schermkleur die ze in het DWG/DXF bestand hebben (vaak rood, geel, wit, cyaan, etc.), maar de plotkleur (dus meestal zwart). De plotweergave van elementen in DWG/DXF bestanden is vastgelegd in aparte 'plot style table' bestanden, met extensie '.ctb' of '.stb'. Voor een correcte import is het dus belangrijk dat het originele ctb of stb bestand is meegeleverd. Tip:
Vraag de aanleverende partij altijd om de ctb, of stb bestanden zie zij gebruiken voor het afdrukken mee te leveren. Voor gebruikers van AutoCAD is hiervoor een eenvoudige methode: het commando eTransmit (in het File menu) voegt automatisch alle gebruikte referentiebestanden bij de tekening, inclusief ctb en stb bestanden.
Bij het importeren zoekt ARKEY plot style tables op de gebruikelijke manier:
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
48/54
1. 2. 3. 4.
in in in in
hetzelfde pad staat als het DXF/DWG bestand het pad van de projectbibliotheek het pad van de hoofdbibliotheek het ARKEY-pad
Als één of meer plot style tables niet worden gevonden verschijnt hiervan een melding, zoals de volgende:
Als men bevestigt wordt per ontbrekende table de bestandsselector getoond, waarmee men een alternatieve table kan kiezen. Als men geen alternatieve table selecteert wordt de tekening omgezet met de schermkleuren. Lijndikten zijn dan in de meeste gevallen niet bekend. Als men echter wel beschikt over een lijst met de gebruikte conventies, bijvoorbeeld 'rood is 0.18 mm, geel is 0.25 mm', etc.), dan kan men na het importeren de aangemaakte stijlen handmatig aanpassen. Deze handmatige aanpassingen hoeven niet voor ieder afzonderlijk geïmporteerd bestand herhaald te worden, aangezien ARKEY eerder aangemaakte importstijlen zal hergebruiken. (Mits men de omschrijving niet wijzigt!)
Opties De volgende opties zijn vervallen: Elementsoort: Naar ARKEY arceringen Elementsoort: Naar ARKEY maatlijnen Mapping: Lijn en Tekstcomponenten aanmaken Deze zijn overbodig geworden, doordat nu altijd passende stijlen worden aangemaakt voor lijnen, arceringen, teksten en maten. Achteraf kan men desgewenst de weergave aanpassen door de betreffende stijlen te wijzigen. De optie "Mapping: Schakelaar Lijnen en vlakken naar dunste pendikte" is vervallen, omdat men dit effect nu ook kan bereiken door de geïmporteerde tekening als referentietekening aan te sluiten en via een correctiestijl de weergave te veranderen. De tabel waarin kan worden aangegeven hoe DXF/DWG lijntypes naar ARKEY lijntypes worden omgezet bestaat nog wel. Deze kan men gebruiken om te zorgen dat niet-standaard DXF/DWG lijnpatronen direct op standaard lijntypes van ARKEY worden afgebeeld. Dit is echter niet noodzakelijk, want voor niet hierin opgenomen lijntypes wordt automatisch een lijnstijl met een met het origineel overeenkomend patroon gemaakt. Bijzonderheden
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
49/54
DWG Dimensions resulteren is maatlijnen, die verwijzen naar maatcomponenten met overeenkomstige basislijn, aanhaallijnen en tekstmaat. Alleen de symbolen, cq. pijlpunten worden niet geconverteerd. De geïmporteerde maatlijnen gebruiken altijd een symbool met code ARKDIMS, dat men zelf kan aanpassen. Maatteksten op afwijkende posities worden correct geïmporteerd. DWG Hatch entities: hiervoor worden vlakstijlen aangemaakt met overeenkomstig arceerpatroon, lijndikte en kleur. Opmerking: in DXF/DWG bestanden zijn arcering en omhullende aparte elementen. Dit blijft zo bij import. Als een patroon onder verschillende hoeken is geplaatst ontstaan er verschillende stijlen. DWG Text en MText: DWG Tekstmaten zijn in wereldmaat, niet papiermaat, dus dat geldt ook voor de aangemaakte tekststijlen. Geïmporteerde teksten verschalen daardoor niet mee met de doelschaal, tenzij men de stijlen aanpast. True type lettertypen worden overgenomen, shx fonts worden omgezet naar Arial. De horizontale en verticale tekstuitlijning wordt correct overgenomen. DWG Wipeout entities worden geïmporteerd als afdekvlakken. Soms zullen onderdelen van tekeningen onverwacht toch worden geïmporteerd als verzameling losse lijnstukken, in plaats van als componenten, gearceerde vlakken, etc. Dit gebeurt o.a. als er gebruik is gemaakt van XClip-constructies. De geïmporteerde stijlen krijgen als code 'DWGI', gevolgd door 'L' voor lijnen, 'A' voor vlakken, 'T' voor teksten en 'D' voor maatlijnen en een volgnummer. De omschrijving van de stijlen begint met 'Import', gevolgd door de naam van de corresponderende plot style in het DWG/DWX bestand (indien aanwezig), gevold door de belangrijkste grafische attributen, zoals kleur, patroonlengte, lijndikte, teksthoogte, lettertype, etc. De kleur is gecodeerd in 6 hexadecimale tekens; 000000 is zwart, FF0000 is rood, 00FF00 is groen, 0000FF is blauw (zoek op internet naar "HTML color codes" voor meer informatie).
5.5.2 Plot file import Bij het importeren van plotbestanden is het resultaat nu een grafisch exacte kopie, doordat ook hier passende lijn-, vlak- en tekststijlen worden gemaakt. Toch blijft het importeren van plotbestanden een noodoplossing, aangezien het een zeer groot aantal losse lijnstukken zal opleveren, met beperkte nauwkeurigheid (de plotnauwkeurigheid is 1/40e mm).
5.6 Bestandsomvang en geheugeninstellingen Bibliotheekbestanden kunnen nu maximaal 256 MB groot worden (dit was 32 MB). De benodigde hoeveelheid werkgeheugen voor bibliotheek, tekeningen, display list etc. wordt nu automatisch en dynamisch geclaimd, de instellingen hiervoor die in het configuratiescherm zaten zijn verwijderd.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
50/54
5.7 Bestandsmenu De schakelaar "Totaal laden" is vervallen, deze is nu altijd aan. Ook het commando "Projectbibliotheek" is vervallen. Wisselen van projectbibliotheek gebeurt altijd samen met het wisselen van een tekening. Laden van een bestaande projectbibliotheek gaat via "Openen". Een nieuwe projectbibliotheek maken kon al via "Nieuw" en nu ook via "Opslaan als", door een tekening aan te maken, of op te slaan, in een pad dat geen subpad is van het pad van de huidige projectbibliotheek. ARKEY maakt dan in het nieuwe pad een lege bibliotheek aan, als er nog geen bibliotheek bestond in dat pad, of een hoger pad.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
51/54
6 Compatibiliteit en conversie 6.1 Compatibiliteit van bestanden en user functies Projectbibliotheken moeten altijd worden gecomprimeerd met ARKEY 6 voor ze verder bewerkt kunnen worden. Zolang dit niet is gedaan kan wordt een bestaand project altijd als "alleen lezen" geopend. Tekeningen worden automatisch geconverteerd bij het laden en opgeslagen in ARKEY 6 formaat. Door ARKEY 6 gecomprimeerde bibliotheken en opgeslagen tekeningen zijn niet leesbaar door ARKEY 5. Men kan gewoon verder werken met bestaande hoofdbibliotheken en arceertabellen. Het is mogelijk om stijlen te definiëren en gebruiken, in combinatie met grafische indexen en arceringstabellen. User functies die nog niet zijn aangepast zullen in de meeste gevallen normaal functioneren met ARKEY 6. Het is mogelijk dat er onbepaald gedrag optreedt, wanneer een oude functie elementen met een stijl benadert, bijvoorbeeld doordat een lijnstijl wordt herkend als lijnvormige (type 3) componentdefinitie.
6.2 Besturingssysteem gerelateerde zaken 6.2.1 Windows versies Vanaf ARKEY 6 worden alle Windows versies lager dan Windows 2000 niet meer ondersteund. ARKEY werkt dus op de besturingssystemen Windows 2000, XP en Vista.
6.2.2 User interface thema Onder Windows XP en Vista wordt de user interface wordt nu afgebeeld volgens het actuele Windows "thema". Dit houdt in dat knoppen en andere interface elementen kleuriger zijn en oplichten als de muispijl erover wordt bewogen.
6.2.3 Hardware shading De snelle shading weergave, die kan worden gebruikt voor het instellen van het standpunt, wordt in ARKEY 6 altijd via Direct3D aangestuurd en niet meer via OpenGL. Op Windows 2000 kan het nodig zijn om Direct3D te installeren (download bij Microsoft).
6.3 Afdrukprofielen Enkele verouderde plotprotocollen worden niet meer ondersteund, zie Printer/plotter configuratie. Plotprofielen met niet ondersteunde instellingen worden door ARKEY 6 niet geladen. Het zou kunnen voorkomen dat een plotter nog met HP-GL werd aangestuurd. Hiervoor moet men een nieuw
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
52/54
plotprofiel aanmaken, met HP-GL/2 instellingen. Tevens kan nu ook een plotprofiel met het SVG-bestandsformaat worden gedefinieerd. Het hulpprogramma ArkCPens is bij gebruik van stijlen overbodig. Het wordt daarom niet meer geïnstalleerd bij nieuwe installaties. Het is nog wel te vinden op de CD-ROM. Verder is het maximum aantal plotprofielen binnen ARKEY vergroot naar maximaal 32.
6.4 Overgang van tabellen naar stijlen Wanneer men aan de slag gaat met het converteren van de werkmethodiek van tabellen naar stijlen, moet men rekening houden met de volgende aandachtspunten: Inventariseer de bestaande pentabellen en arceringstabellen. Uitgangspunt voor de te maken stijlen zijn plotinstellingen van de voorkomende lijn-, vlak, tekst- en maatlijndefinities. Verschillen tussen schaalgebonden arceringstabellen worden vertaald in schaalstijlen. De 3D visualisatietabel is uitgangspunt voor de visualisatiestijlen. Voor gewone tekst en de tekst bij maatlijnen kan men nu aparte stijlen maken, maar dit is niet verplicht, want een tekststijl die normaal linksuitgelijnd is kan ook gecentreerd worden gebruikt in een maatcomponent. Voor annotatie worden nieuwe tekst en maatcomponenten in de hoofdbibliotheek opgenomen, met de gewenste informatiescheiding en stijlen. Bij maatlijnen kan men de bestaande beëindigingssymbolen blijven gebruiken. Wanneer men maatlijncomponenten zonder specifieke informatiescheiding wenst te gebruiken kan men de plaatslaag en aspect op 0 zetten en alle niveaus aan. Nadat de benodigde stijlen zijn aangemaakt moet men alle bestaande lijnvormige en vlakvormige basiscomponenten aanpassen, zodat hierin geen indexen meer worden gebruikt, maar lijnstijlen en vlakstijlen. In 3D materiaalcomponenten moet ook een visualisatiestijl worden geplaatst (als er niet al een visualisatiecomponent plaatsing in zat). Teksten met indexen kan men altijd omzetten naar een stijlcode. Men kan ook overwegen ze de code van een tekstcomponent te geven. Zoals gebruikelijk worden bij omzetten van een bestaande plaatsing naar een componentcode de plaatslaag, -niveau en –aspect niet veranderd. Wanneer in de tabellen gebruik werd gemaakt van verschillende schermkleuren om een indicatie op het scherm te geven van de lijndikte, dan kan men dit systeem omzetten naar een lijndikteschermkleur-mapping. Oude visualisatiecomponenten worden bij wijzigen automatisch omgezet in visualisatiestijlen. Daarbij gaat de 2D weergave en eventuele informatiescheiding verloren. In de praktijk is het al gebruikelijk om visualisatiecomponenten te nesten in type 4 componenten, met daarbij aparte elementen voor de 2D-weergave. Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
53/54
Eventuele informatiescheiding op dit nestingsniveau diende voor de scheiding van 2D en 3D weergave, wat nu automatisch gaat. Naar verwachting zal de conversie daarom geen problemen opleveren. Tips Om snel te kunnen zien of er in een tekening, of ergens in de componentnesting nog indexen worden gebruikt kan men het volgende doen: maak een correctiestijl aan met een niet gebruikte vaste kleur, bijvoorbeeld magenta, en stijl deze in bij de viewparameters van de tekening. Alle elementen die nu niet in de correctiekleur worden afgebeeld hebben nog een index.
Bij het aanmaken van nieuwe lijn-, vlak- en tekststijlen, kan als sjablooncode een grafische index worden ingetypt. De nieuwe stijl wordt dan geïnitialiseerd met de attributen van deze index in de huidige arceertabel. o Kies wel eerst het stijltype, anders wordt het sjabloonveld leeggemaakt. o Dit is niet mogelijk voor maatlijncomponenten.
Verschillijst ARKEY 6.doc
7-12-2007
54/54