omzetbelasting
FISCAAL PRAKTIJKBLAD 2015-16
6 oktober 2015
Verruiming btw-sportvrijstelling De btw-sportvrijstelling voor sportverenigingen moet op termijn verruimd worden. Dit heeft de Staatssecretarisvan Financiën bevestigd naar aanleidingvan het Bridport-arrest van 19 december 2013 van het Hof van Justitie EU (Fida20137926). Hoewel de Staatssecretaris heeft aangegeven dat de vrijstelling op korte termijn niet zal worden aangepast vanwege de budgettaire gevolgen hiervan, zal een verruiming van de sportvrijstelling negatieve financiëlegevolgen hebben voor de sportsector in de toekomst. Voor de sportsector is het daarom van belang in kaart te brengen wat deze g evolgen zijn en hoe negatieve gevolgen voorkomen kunnen worden. In deze bijdrage worden de huidige regels voor sportverenigingen en –stichtingen besproken, alsmede de gevolgen van een verruiming van de vrijstelling. Daarnaast wordt besproken hoe negatieve gevolgen zoveel mogelijk voorkomen kunnenworden in de praktijk.
Het geven van gelegenheid tot sportbeoefening valt op grond van art. 9, tweede lid, onderdeel a juncto Tabel I, post b3, Wet OB 1968 onder het verlaagde btw-tarief (op dit moment 6%). In het zogenoemde sportbesluit van 4 september 2014 (Fida20145569) wordt door de Staatssecretaris van Financiën nadere uitleg gegeven over de toepassing van het verlaagde tarief op deze diensten. In dit besluit stelt de Staatssecretaris dat het verlaagde tarief van toepassing is op het verlenen van het recht gebruik te maken van een sportaccommodatie die dient voor de actieve sportbeoefening door de mens. De voorwaarden voor de toepassing van het verlaagde tarief worden in dit besluit benoemd. Zoals hiervoor aangegeven, de diensten verricht door een sportvereniging aan haar leden zullen onder de vrijstelling vallen. Naar de letterlijke tekst van de vrijstellingsbepaling zullen de diensten door een sportvereniging aan niet-leden echter niet onder de vrijstelling vallen en datzelfde geldt voor diensten die een sportstichting of gemeente verricht. Dit leidt e rtoe dat wanneer een sportvereniging een sport accommodatie ter beschikking stelt aan haar leden, deze terbeschikking stelling onder de btw-vrijstelling valt. Echter, wanneer een sportvereniging een sport accommodatie ter beschikking stelt aan niet-leden, dan wordt deze terbeschikkingstelling belast met 6% btw (ervan uitgaande dat aan alle voorwaarden uit het sportbesluit is voldaan). Dit laatste geldt ook voor de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie door een sportstichting of gemeente.
Werking sportvrijstelling en het verlaagde tarief in de Nederlandse wet De diensten door organisaties die zich de beoefening van sport of de bevordering daarvan ten doel stellen aan hun leden zijn vrijgesteld op grond van art. 11, eerste lid, onderdeel e, Wet OB 1968. Van deze v rijstelling zijn echter uitgezonderd het verlenen van toegang tot wedstrijden, demonstraties, etcetera en bepaalde diensten door watersportorganisaties. Omdat alleen sportverenigingen en –koepels leden hebben, vallen alleen diensten verricht door deze organisaties aan hun leden onder de vrijstelling. Daarnaast is een vereiste voor de toepassing van de vrij stelling dat met de diensten geen winst wordt beoogd.
In de praktijk zien we vaak structuren waarbij een gemeente bijvoorbeeld voelbalvelden in eigendom heeft, deze verhuurt aan een sportstichting, waarna de sportstichting de voetbalvelden ter beschikking stelt aan de voetbalvereniging en aan andere gebruikers. Omdat de verhuur door de gemeente in dit voorbeeld passief is, wordt niet aan de voorwaarden voor
S.N. Sturkenboom MSc, is verbonden aan de praktijkgroep Btw, Douane en Internationale Handel van Loyens & Loeff N.V. te Amsterdam
20
FISCAAL PRAKTIJKBLAD 2015-16
21
6 oktober 2015
snede impliceert de Nederlandse wettekst dat de vrij toepassing van het verlaagde tarief voldaan. Voor de stelling alleen van toepassing is op diensten door sportverhuur van de voetbalvelden aan de sportstichting verenigingen en –koepels die zij aan hun leden verrichten. wordt dan g eopteerd voor belaste verhuur, zodat de Op grond van de Btw-richtlijn zijn echter diensten door gemeente recht heeft op aftrek van btw op kosten die zij alle soorten niet-winstbeogende sportorganisaties maakt in het kader van de verhuur, zoals bijvoorbeeld vrijgesteld, ongeacht of aan leden of niet-leden wordt renovatiekosten. Doordat een stichting niet onder de gepresteerd. Dit verschil roept de vraag op of de sportNederlandse btw-sport vrijstelling kan vallen, is de vrijstellingsbepaling uit de Btw-richtlijn wel op de juiste terbeschikkingstelling van de voetbalvelden door de manier is geïmplementeerd in de Wet OB 1968. sportstichting aan de voetbalvereniging belast met het verlaagde btw-tarief (ervan uitgaande dat aan alle voorOp grond van de Btw-richtlijn mogen lidstaten een waarden uit het sportbesluit is voldaan). Daardoor kan verlaagd tarief opnemen in hun btw-wetgeving voor de sportstichting de btw op de huur in aftrek brengen, het recht gebruik te maken van sportaccommodaties. maar ook de btw op andere k osten die betrekking Het is onduidelijk hoe deze bepaling in de richtlijn hebben op de voetbalvelden, zoals onderhouds- en precies moet worden uitgelegd. Hoewel de formulering renovatiekosten. De diensten die de sportvereniging in de Nederlandse wet afwijkt van verricht aan haar leden vallen wel die in de richtlijn, heeft de Staatsonder de vrijstelling, waardoor de secretaris door middel van het vereniging geen btw op kosten in sportbesluit aangegeven dat de aftrek kan brengen. De meeste Onder de vrijstelling Nederlandse bepaling aansluit op kosten met betrekking tot de sportde bepaling in de Btw-richtlijn. velden zullen echter gemaakt worden door de gemeente of sportbestaat geen aftrek stichting en deze btw kan wel in Bridport arrest aftrek worden gebracht. Er zijn ook In het Bridport-arrest legt het EU van btw op kosten bij situaties waarbij de sportstichting Hof de sportvrijstelling uit de de voetbalvelden in eigendom heeft Btw-richtlijn uit. Dit arrest heeft sportverenigingen en deze tegen het verlaagde tarief ertoe geleid dat er Kamervragen ter beschikking stelt aan de sportzijn gesteld over de sportvrij vereniging. Daarnaast zijn er ook stelling in Nederland en de situaties waarbij de gemeente de houdbaarheid van deze vrij voetbalvelden in eigendom heeft en deze ter beschikstelling in zijn huidige vorm. king stelt tegen het verlaagde tarief aan een sport vereniging. De uitwerking is in deze gevallen hetzelfde. In het arrest stelde de golfclub Bridport tegen betaling golfbanen ter beschikking in Engeland aan zowel leden van de club als niet-leden. De leden betaalden voor de Werking sportvrijstelling en het verlaagde toegang tot de golfbanen door middel van een jaarlijkse tarief in de Btw-richtlijn contributie die was vrijgesteld van btw. Niet-leden In de Btw-richtlijn is de vrijstelling voor sportdiensten betaalden toegangsgeld (greenfees) om toegang te als volgt geformuleerd: sommige diensten welke nauw krijgen tot de golfbanen. Op basis van de in Engeland samenhangen met de beoefening van sport of met geldende wettekst waren deze greenfees belast met lichamelijke opvoeding en welke door instellingen btw. Deze dienst werd verricht aan niet-leden en viel zonderwinstoogmerk worden verricht voor personen daarmee niet onder het bereik van de Engelse sport die aan sport of lichamelijke opvoeding doen. Wanneer vrijstelling. Het EU Hof oordeelde dat de toegang tot de richtlijntekst naast de Nederlandse sportvrijstellingshet golfterrein noodzakelijk was om deze sport te tekst wordt gelegd, dan blijkt dat het belangrijkste beoefenen, aangezien de dienst bestaande in het verschil de zinsnede ‘aan hun leden’ is. Met deze zin
FISCAAL PRAKTIJKBLAD 2015-16
6 oktober 2015
v erlenen van het recht op gebruik van een golfterrein nauw samenhing met de beoefening van sport in de zin van de sportvrijstelling. Wanneer deze dienst werd verricht door een instelling zonder winstoogmerk, viel deze dienst onder de btw-vrijstelling van de Btw-richtlijn, waarbij van geen belang was of de dienst werd verricht ten behoeve van een speler die lid was, dan wel een bezoeker die geen lid van deze instelling was.
alleen geen btw meer worden geheven over sport diensten bij bijvoorbeeld stichtingen en gemeenten, maar valt daarmee ook het recht op aftrek van btw weg.
Zo zal bij de eerder genoemde structuur waarbij een gemeente voelbalvelden in eigendom heeft, deze verhuurt aan een sportstichting en deze sportstichting de voetbalvelden ter beschikking stelt aan onder andere een voetbalvereniging bij geen van deze dienstverrichters Uit het arrest van het EU Hof blijkt dat de uitwerking nog btw in aftrek gebracht kunnen worden op kosten van de Engelse sportvrijstellingsbepaling lijkt op de die betrekking hebben op deze diensten. De Nederlandse uitwerking. Ook in Engeland vallen terbeschikkingstelling van de voetbalvelden door de dienstendie worden verricht door organisaties aan sportstichting aan de vereniging valt op grond van de niet-leden niet onder de btw-sportvrijstelling. Met dit Btw-richtlijn onder de btw-vrijstelling. Daardoor kan de arrest maakt het EU Hof duidelijk dat er geen ondergemeente niet opteren voor een belaste verhuur. Zowel scheid mag worden gemaakt tusde gemeente als de sportstichting sen leden en niet-leden voor de en de sportvereniging verrichten toepassing van de sportvrijstelop grond van de Btw-richtlijn vrijling. De vrijstelling is dus van toegestelde activiteiten en kunnen de Bridport: passing op diensten verricht aan btw op kosten die zij maken niet in zowel leden als niet-leden. Het EU aftrek brengen. Dit leidt tot een Hof geeft daarbij expliciet aan dat grote btw-kostenpost, zeker in een geen onderscheid de terbeschikkingstelling van een jaar van grote investeringen in golfterrein een dienst is die nauw bijvoorbeeld een nieuw voetbal tussen diensten aan samenhangt met de beoefening veld of de renovatie van huidige van sport in de zin van de sport velden. leden en niet-leden vrijstelling en daardoor onder de btw-sportvrijstelling valt wanneer Een ander gevolg van de verruiming deze dienst wordt verricht door van de sportvrijstelling is dat een organisatie zonder winstoogorganisaties die sport merk. Door dit oordeel heeft het EU Hof indirect accommodaties (eventueel inclusief sportattributen) bevestigd dat de Nederlandse wettekst voor de sporthebben aangekocht, ge- of verbouwd in de afgelopen vrijstelling niet in lijn is met de Btw-richtlijn. 10 jaar de eventueel in aftrek gebrachte btw wellicht moeten herzien. Op grond van de Wet OB 1968 vindt herziening van in aftrek gebrachte btw plaats wanneer Gevolgen Bridport arrest het gebruik van (onroerende) goederen wijzigt. De Op grond van de Btw-richtlijn en het Bridport arrest is regels met betrekking tot deze herziening zijn nader de Nederlandse vrijstelling te beperkt. Door de zinsnede uitgewerkt in de Uitvoeringsbeschikking omzet ‘aan hun leden’ uit de wettekst te schrappen, zal de belasting 1968. Op grond hiervan worden onroerende Nederlandse vrijstelling in lijn zijn met de richtlijn en de zaken 9 boekjaren na het boekjaar van ingebruikname daarbij behorende jurisprudentie. Het verruimen van de gevolgd en roerende goederen 4 boekjaren na het boekNederlandse sportvrijstelling zal voor veel organisaties jaar van ingebruikname, de zogenoemde herzieningsnegatieve financiële gevolgen hebben. Door de termijn. Wanneer bijvoorbeeld een sportveld ter verruiming zullen niet alleen sportverenigingen en – beschikking wordt gesteld door een stichting tegen het koepels onder de vrijstelling vallen, maar alle nietverlaagde btw-tarief op grond van de huidige regel winstbeogende sportorganisaties. Daardoor zal er niet
22
geving, dan heeft de stichting recht op aftrek van btw op renovatiekosten. Wanneer de Nederlandse sport vrijstelling wordt verruimd en een dergelijke stichting zit nog binnen de herzieningstermijn omdat de renovatietot een nieuw vervaardigd goed heeft geleid, dan zal de stichting ieder jaar binnen deze termijn de btw-aftrek voor een tiende moeten corrigeren. De stichting zal dus ieder jaar de te veel in aftrek gebrachte btw terug moeten betalen aan de Belastingdienst.
FISCAAL PRAKTIJKBLAD 2015-16
23
6 oktober 2015
itkeren, zal een dergelijke sportstichting altijd onder u de vrijstelling vallen voor haar sportdiensten. Het is dus belangrijk dat de stichtingen worden omgezet in organisaties die ook daadwerkelijk winst uitkeren. Daarnaast moeten deze organisaties een zeker realiteitsgehalte hebben, zodat de toepassing van het verlaagde tarief niet kan worden bestreden door de inspecteur. Hierbij kan worden gedacht aan verschillende bestuurders in de ter beschikking stellende organisatie en de vereniging en meerdere afnemers die gebruik maken van de sportaccommodatie tegen vergoeding. Reactie Staatssecretaris op Bridport arrest De terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie De Staatssecretaris van Financiën heeft in zijn brief van door zo’n organisatie kan onder het verlaagde tarief 17 juni 2015 (Fida20153934) aangegeven dat de blijven vallen en de btw op kosten kan in aftrek worden Btw-richtlijn en het Bridport arrest ons ertoe dwingen gebracht. Wanneer een stichting wordt omgezet in een de Nederlandse btw-sportvrijstelling aan te passen. Hij winstbeogende organisatie, zal de acht een verruiming van de herzieningstermijn overgaan op btw-sportvrijstelling dan ook deze organisatie en daarmee onvermijdelijk op termijn. Op korte De Staatssecretaris hoeft er geen herziening plaats te termijn zal hij de vrijstelling echter vinden door de verruiming van de niet aanpassen vanwege de budgetvrijstelling. Het kan geen kwaad taire gevolgen hiervan. Hoewel er nu is op termijn om stichtingen nu al om te zetten, dus niets veranderd en de huidige aangezien het verlaagde tarief structuren vooralsnog in stand genoodzaakt tot onder de huidige Nederlandse kunnen blijven, zal de vrijstelling in regelgeving ook al van toepassing de toekomst wel degelijk verruimd verruiming van de is in deze situatie. Om discussie worden. Hoewel het onduidelijk is met de Belastingdienst te voor op welke termijn dit zal gebeuren, is btw-sportvrijstelling komen is het wel van belang de het van belang nu al te kijken naar structuur niet alleen op te zetten oplossingen voor de toekomst om voor fiscale doeleinden. Daarde negatieve financiële gevolgen zo naast moet natuurlijk in kaart gebracht worden wat veel mogelijk te beperken. voor gevolgen een dergelijke structuur heeft in niet btw-technisch opzicht. Beperken negatieve gevolgen Om de hiervoor geschetste negatieve gevolgen van een Voorgenomen investeringen in de aankoop, bouw of verruiming van de sportvrijstelling te beperken, zouden renovatie van een sportaccommodatie moeten nader de organisaties die het verlaagde tarief voor de ter worden bekeken, aangezien de in aftrek gebrachte btw beschikkingstelling van een sportaccommodatie willen herzien moet worden bij een stichting of gemeente behouden omgezet moeten worden naar winstbeogende wanneer de sportvrijstelling binnen de herzieningsterorganisaties. De sportvrijstelling vindt namelijk alleen mijn verruimd zal worden. In dit kader is het goed om toepassing wanneer sportdiensten worden verricht nu al na te denken over herstructurering om deze door niet-winstbeogende organisaties. Er mogen wel herziening in de toekomst te voorkomen. exploitatieoverschotten behaald worden met de diensten, maar die overschotten moeten worden aanOm de hiervoor geschetste negatieve gevolgen van een gewend voor de sportdiensten en mogen niet worden verruiming van de sportvrijstelling te beperken, zou de uitgekeerd. Aangezien een stichting geen winst kan
wetgever een overgangsmaatregel kunnen invoeren. Hierin zouden organisaties, die in de afgelopen 10 jaar voor de wetswijziging investeringen hebben gedaan die tot herziening leiden bij een wetswijziging, tegemoet gekomen moeten worden. Om de negatieve gevolgen voor de sportsector te beperken, roep ik de wetgever op een dergelijke maatregel bij de wetswijziging in te voeren.
Om deze negatieve financiële gevolgen te beperken, moeten dergelijke organisaties omgezet worden in rechtsvormen die winst kunnen uitkeren. Het verlaagde tarief zal dan, ook onder de huidige regelgeving, van toepassing zijn op de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie (mits aan alle voorwaarden uit het sportbesluit is voldaan), waardoor btw in aftrek kan worden gebracht en herziening niet aan de orde komt. Om discussie met de Belastingdienst te voorkomen, is het wel van belang de structuur niet alleen op te zetten voor fiscale doeleinden. Daarnaast roep ik de wetgever op een overgangsmaatregel in te voeren bij de wets wijziging om de negatieve gevolgen voor de sportsector zoveel mogelijk te beperken voor lopende contracten.
FISCAAL PRAKTIJKBLAD 2015-16
6 oktober 2015
Advies/conclusie In deze bijdrage zijn de gevolgen van het Bridport-arrest aan de orde gekomen. Naar aanleiding van dit arrest zal de btw-sportvrijstelling in de Wet OB 1968 op termijn worden verruimd, waardoor veel gemeenten en stichtingen die nu gebruik maken van het verlaagde tarief bij de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie, voor deze diensten onder de sportvrijstelling zullen vallen. Daardoor hebben deze organisaties geen recht meer op aftrek van btw op kosten in verband met de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie en kan er mogelijk sprake zijn van herzienings-btw die terugbetaald moet worden aan de Belastingdienst.
Geraadpleegd • Hof van Justitie EU 19 december 2013, nr. C-495/12 (Bridport); Fida20137926; • Besluit van 4 september 2014, nr. BLKB2014/123M; Fida20145569; • Brief Ministerie van Financiën 17 juni 2015, nr. IZV/2015/509U; Fida20153934
24