11 MEI 2015
VERPLICHT PENSIOENPREMIE VOOR ZZP’ER NAAR HET CHRISTENDEMOCRATISCH GEDACHTEGOED VERDEDIGD
AFSTUDEERBETOOG: DOENA TEN HOOR CDA TALENT ACADEMIE Begeleider: Eiko Smid, oud-fractievoorzitter CDA-Utrecht
Inleiding Een afstudeerbetoog over zzp’ers die pensioen moeten gaan afdragen. Een thema waar ik weinig tot niets van afwist, maar gezien bepaalde tendensen in de maatschappij belangrijk vond om over te schrijven en een christendemocratisch standpunt op in te nemen. We hebben in Nederland te maken met een vergrijzing van de samenleving. De bevolkingssamenstelling zal in de toekomst toenemen met gepensioneerden terwijl de (potentiële) beroepsbevolking afneemt (PBL, 2013). Daarbij is de beroepsbevolking op zichzelf ook in ontwikkeling. Een van deze ontwikkelingen is een toenemend aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). We zien een stijging van 6,8% in 2001 naar 11,2% in 2014 (van alle werkenden). Het gaat om bijna 340 duizend personen (SCP, 2014). De laatste jaren wordt er wisselend tegen de zzp’er aangekeken. Enerzijds wordt er gewezen op de bijdrage aan werkgelegenheid en innovatie die de hij levert. Anderzijds wijst men op de bedreigingen: lang niet alle zzp’ers zetten bijvoorbeeld geld opzij voor hun pensioen. Daarbij blijven de belastinginkomsten achter. Waar een zelfstandige 8 procent belasting betaalt, is dat voor werknemers zo’n 26 procent (Miljoenennota 2015, 2014). De term zelfstandig ondernemer is er een van de laatste tijden. Voor 2000 kwam deze term nog nauwelijks voor in de Miljoenennota. Tijdens Balkenende II werd in 2005 de zelfstandigenaftrek verhoogd en in 2007 onder Balkende IV volgde er de mkb-winstvrijstelling, om de lasten voor ondernemers te verlichten (Trommel, 2015). Naar de internationale maatstaven, blijft de zzp’er in Nederland veel meer zelfstandig en neemt geen personeel in loondienst (Miljoenennota 2015, 2014). Het zet een streep door de wellicht optimistische verwachtingen die er enkele jaren terug nog waren, dat de zzp’er de klap van de groeiende werkloosheid op zou vangen. De overheid lijkt inmiddels dan ook een kritischer houding ten opzichte van de zzp’er te hebben. Na een jarenlang beleid van een overheid die het zelfstandig ondernemerschap stimuleerde middels bepaalde fiscale maatregelen, lijkt het klimaat te zijn omgeslagen. Met de presentatie van de begroting op Prinsjesdag 2014, deelde het kabinet mee de zelfstandigenaftrek per 1 januari 2015 af te willen schaffen (Miljoenennota 2015, 2014). Gezien de ontwikkelingen van:
een toenemende vergrijzing; een afname van de beroepsbevolking; een groeiend aantal zzp’ers; zelfstandigen lang niet altijd pensioensparen,
acht ik het van belang om hierop een standpunt in te nemen wat toekomstbestendig is en verdedigbaar naar de christendemocratische grondbeginselen. De stelling die ik in dit betoog zal verdedigen, luidt:
Zzp’ers verplichten pensioenpremie af te dragen past binnen het CDA-gedachtegoed. Wie is de zzp’er? “Zzp’ers werken vooral in de zakelijke dienstverlening, de culturele en overige dienstverlening, de bouw, zorg en welzijn, landbouw, en detail- en groothandel. Denk aan een consultant, een tekstschrijver, een klusjesman of een zelfstandig verpleegkundige. Maar ook een boer of een winkelier met een eenmanszaak is zzp’er. Zzp’ers vormen dus een diverse groep, die bestaat uit zowel mensen die eigen arbeid aanbieden als mensen die producten verkopen.” (SCP, 2014).
1
Noodzaak In 2012 nam de Rijksoverheid maatregelen om de Algemene Ouderdomswet (AOW) betaalbaar te houden, door een wetsvoorstel in te dienen voor een verhoging van de AOW- en pensioenrichtleeftijd. De kosten voor de AOW stijgen en worden te hoog. In Het wetsvoorstel is een maatregel om de AOW betaalbaar te houden en de overheidsfinanciën op orde te brengen. Eind 2014 werd het wetsvoorstel ingetrokken, toen het wetsvoorstel ‘versnelde verhoging AOW-leeftijd’ werd ingediend (Rijksoverheid, 2014). Een versnelde procedure van de maatregelen werd niet zonder reden noodzakelijk geacht. In de tijd dat de AOW werd ingevoerd, verkeerde Nederland in een periode van economische en demografische groei. Nederland kent sindsdien een oudedagsvoorziening voor vrijwel iedere inwoner vanaf de geldende leeftijd, welke een sociaal minimum garandeert. Armoede onder ouderen in Nederland behoort tot de laagste in Europa. Echter, vandaag de dag staat de betaalbaarheid van dit stelsel ernstig onder druk. Het is een gevolg van de aanhoudende economische crisis en demografische ontwikkelingen (Kamerstukken II 33.046, 2012, 13). Argument 1: De betaalbaarheid van het huidige stelsel staat onder druk en vraagt om maatregelen.
Economische crisis en overheidsfinanciën Door de economische crisis is de huidige conditie van de overheidsfinanciën behoorlijk verslechterd. De recessie en de vergrijzing hebben tot gevolg dat sociale zekerheidsuitgaven harder groeien dan het BBP. We hebben te maken met aanhoudende overheidstekorten en een oplopende overheidsschuld. Niet alleen het aantal AOW-uitkeringen neemt toe, ook is er sprake van een stijgende werkloze beroepsbevolking, waardoor het aantal werkloosheids- en bijstandsuitkeringen is toegenomen (Kamerstukken II 33.046, 2012, 13). Deze omstandigheden vragen om structurele hervormingen ter versterking van de Nederlandse economie en arbeidsmarkt en maatregelen om de schatkist op orde te brengen . Argument 2: De overheidsschuld loopt op omdat uitkeringsuitgaven toenemen, beiden moeten worden beperkt.
Vergrijzing en ontgroening De demografische ontwikkelingen dragen een steentje bij aan de beschreven problematiek. We hebben in Nederland te maken met ontgroening, waardoor de beroepsbevolking vanaf 2010 afneemt. Daarbij neemt het aantal pensioengerechtigden naar verhouding sneller toe. Deze ontwikkelingen vragen om een nieuwe kijk op de arbeidsmarkt. De overheid acht het noodzakelijk dat er om deze reden in de toekomst langer wordt doorgewerkt. Zij ziet dit als de manier waarop het draagvlak voor AOW kan worden veiliggesteld (Miljoenennota 2015, 2014). De maatregel heeft mijns inziens zo zijn beperkingen. Voor menigeen gaat het ouder worden gepaard met de achteruitgang van de conditie, waardoor werkzaamheden in mindere mate kunnen worden uitgevoerd. Wanneer de vergrijzing blijft toenemen en de arbeidsmarkt blijft krimpen, dient er anderszins op ontwikkelingen te worden ingespeeld. Ofwel, het vraagt om een breder maatregelenpakket. Argument 3: De huidige maatregel om de AOW-gerechtigde leeftijd te verhogen, kent haar grenzen. Daarom moet er ook anderszins op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt worden ingespeeld.
2
Zzp’er drukt welvaartsstaat Het aantal zelfstandigen zonder personeel groeit fors in Nederland. Eind jaren negentig was een op de vijftien werkende mannen in Nederland zzp’er. In 2010 waren dit er bijna een op acht. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) zijn in 2030 ongeveer een op de vijf werkenden mannen zzp’er (Bosch, Van Vuuren en Wilkens, 2012). De groei van het aantal zzp’ers is positief, omdat ze bijdragen aan werkgelegenheid, innovatie en productiviteit. Sommigen van hen zouden werkloos zijn, wanneer ze niet als zzp’er waren begonnen. Om dit ondernemerschap te stimuleren bestaat de zelfstandigenaftrek (Miljoenennota 2015, 2014) het wordt gezien als een van de aantrekkelijke aspecten van het ondernemerschap (ZZP Nederland, 2015). Waarom drukt de zzp’er dan toch de welvaartsstaat? Zij leveren doorgaans een kleinere bijdrage aan het collectief, terwijl zij wel kunnen profiteren van voorzieningen als AOW, zorg en bijstand.
‘Een zelfstandige heeft bijvoorbeeld bij een winst van ruim 24.000 euro een belasting en premiedruk van 8 procent, terwijl een werknemer en werkgever bij dezelfde loonkosten te maken hebben met een wig van ongeveer 26 procent. Bij een hogere winst, van zeg 65 duizend euro, blijft een verschil in de wig van ongeveer tien procentpunt bestaan in het voordeel van een zelfstandige, terwijl in praktijk zzp’ers deels hetzelfde type werk doen als werknemers.’ (Miljoenennota 2015, 2014) Belastingopbrengsten blijven achter bij een groeiend aantal zzp’ers. Door diverse fiscale voordelen die zelfstandigen genieten, dragen zij verhoudingsgewijs minder af aan de belastingdienst (Miljoenennota 2015, 2014). Argument 4: Zzp’ers dragen gemiddeld genomen minder bij aan het collectief, terwijl zij wel aanspraak kunnen maken op o.a. AOW. Het is een eerlijke zaak wanneer zij worden verplicht om hieraan bij te dragen. Zzp’ers dragen geen werknemerspremie af (voor werkloosheid of arbeidsongeschiktheid) en hebben dan ook minder toegang tot de sociale zekerheid dan werknemers. Daarbij zetten zzp’er minder geld opzij voor hun pensioen, waardoor ze een verhoogde kans op armoede lopen. Niet alleen op de korte, maar ook op de lange termijn (Miljoenennota 2015, 2014). Argument 5: Zzp’ers zetten minder vanzelfsprekend middelen apart voor hun pensioen en lopen zo een verhoogde kans op armoede. Daarom is het van belang dat zij pensioenpremie moeten gaan afdragen.
Tussenconclusie Het sociale zekerheidstelsel staat onder druk, overheidstekorten lopen op terwijl belastinginkomsten achterblijven. De maatregel tot het verhogen van de gerechtigde AOW-leeftijd is begrensd en daarom is een breder pakket aan maatregelen gewenst. Het is evident om daarbij in te spelen op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Een van deze ontwikkelingen is een groeiend aantal zzp’ers. Om zorg te dragen voor de toekomst in belang van de staat en de zzp’ers, is een pensioenpremie afdragen door zzp’ers een geschikte maatregel.
3
Christendemocratisch verantwoord Het is tijd om zzp’ers verantwoordelijkheid te geven voor de eigen toekomst en te verplichten een bijdrage te leveren aan hun pensioen. Zo zal in de toekomst het aanvullend pensioen voor meerderen bereikbaar zijn. Deze verplichting kan het CDA naar haar grondbeginselen verdedigen.
Publieke gerechtigheid Onder publieke gerechtigheid verstaan we bij het CDA dat de overheid publieke voorwaarden schept die ertoe bijdraagt dat mensen hun verantwoordelijkheid nemen (CDA BSV, 2009). Dat het niet vanzelfsprekend is dat zzp’ers geld apart zetten voor hun pensioen, getuigt niet van verantwoordelijkheid. Zzp’ers dragen ten opzichte van werknemers minder bij aan het collectief, maar hebben wel recht op bepaalde voorzieningen, waaronder AOW. Het CDA streeft naar een rechtvaardige samenleving (CDA BSV, 2009) en daar vind ik de huidige constructie niet op lijken. De meeste werkenden in Nederland dragen een pensioenpremie af. Het is een investering in de toekomst, zodat de burger met ingang van de AOW een aanvullend pensioen kan ontvangen. Door geleidelijk kapitaal op te bouwen voor het pensioen, is de burger zelf verantwoordelijk voor zijn voorziening op z’n oude dag. Omdat zzp’ers hierop achterblijven en daarmee een risico vormen voor de toekomst, is het een eerlijke zaak dat ook zij pensioenpremie gaan betalen. Argument 6: De meeste werkenden dragen een pensioenpremie af en het is een eerlijke zaak dat ook zzp’ers deze gaan afdragen. Het is onzeker of het houdbaar is voor de overheid om in de toekomst AOW te blijven uitkeren. We moeten er rekening mee houden dat zij wellicht genoodzaakt is om hier in de toekomst op te korten. Het is een goede zaak dat burgers die daartoe in staat zijn, zelf de verantwoordelijkheid nemen om op enige wijze te sparen voor hun oude dag. Dat ook zzp’ers hierin hun verantwoordelijkheid nemen, past bij de gespreide verantwoordelijkheid waar het CDA naar streeft.
Gespreide verantwoordelijkheid De verzorgingsstaat heeft zich zo ontwikkeld, dat de overheid zich verantwoordelijk houdt dat een ieder in zijn minimale levensbehoefte wordt voorzien. Het beginsel gespreide verantwoordelijkheid gaat ervan uit dat de verantwoordelijkheid allereerst bij de samenleving ligt en dan pas bij de overheid (CDA BSV, 2009). In het huidige beleid met het bestaande stelsel van collectieve voorzieningen, heeft de overheid veel meer verantwoordelijkheid naar zich toegetrokken. Dat de huidige constructie ruimte laat dat zzp’ers vrijwel niet tot weinig bijdragen aan collectieve voorzieningen, maar hier wel gebruik van kunnen maken, kan ik geen gespreide verantwoordelijkheid noemen. Burgers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk om zorg te dragen voor later. Iedereen die werkt, dient wat opzij te zetten voor de toekomst. Dat kan door een pensioenpremie af te dragen. Argument 7: Gespreide verantwoordelijkheid houdt in dat de burger, die daartoe in staat is, zelf zorg draagt voor de toekomst. Dat kan door pensioenpremie af te dragen, ook zzp’ers. Het nemen van verantwoordelijkheid kan gestalte krijgen naar de normen van solidariteit en rentmeesterschap.
4
Solidariteit Solidariteit staat niet los van het begrip verantwoordelijkheid. Wanneer een zzp’er geen aanvullend pensioen opbouwt, heeft hij altijd nog aanspraak op de AOW-uitkering. De vraag is of men hier genoeg aan heeft. Wanneer grote groepen zzp’ers geen pensioen opbouwen, kan dat leiden tot hoge kosten voor de samenleving. Het ligt voor de hand dat zij dan terug vallen op diverse collectieve voorzieningen als zorg- en huurtoeslag (Hulshof, Van der Veen en Van den Berg, 2015). Wanneer men zelf verantwoordelijkheid neemt, kan een beroep op solidariteit worden voorkomen. Om deze reden zou ik ervoor willen pleiten dat zzp’ers pensioenpremie moet bijdragen, zodat zij zich solidair betonen met alle werknemers die (meer) bijdragen aan het collectief. Het verkleint het risico dat zij genoodzaakt zijn om bovenop de hun AOW gebruik moeten maken van toeslagen waar Hulshof et al. (2015) het over hebben. Argument 8: Een zzp’er is solidair wanneer hij pensioenpremie afdraagt. Solidariteit laat zich ook nog op een andere manier uitleggen in deze pensioenkwestie. Door verplichtstelling komt er een groter financieel draagvlak tot stand. Het maakt solidariteit binnen een pensioenfonds mogelijk. Door zzp’ers te verplichten hieraan deel te nemen, zijn zij (ondanks onderlinge verschillen) in staat om een aanvullend pensioen op te bouwen. Gezien de pensioensregeling voor meerderen tegelijkertijd wordt uitgevoerd, brengt het tevens bepaalde schaalvoordelen met zich mee (Colly en Van Leuvensteijn, 2014). Argument 9: Wanneer zzp’ers verplicht pensioenpremie betalen wordt de solidariteit binnen eigen kring (het pensioenfonds) vergroot. Solidariteit beperkt zich niet enkel tot het hier en nu. Evenzo is het goed om solidair te zijn met de toekomende generatie. Het houdt verwantschap met een van de uniekste begrippen waar het CDA voor staat: rentmeesterschap.
Rentmeesterschap Rentmeesterschap is voor het CDA een van de meest onderscheidende begrippen met de andere grote politieke partijen. Het rentmeesterschap houdt in dat wij de samenleving dusdanig achterlaten, dat het ook voor toekomstige generaties waardevol is om hierin te leven. Naar deze maatstaven moeten we de samenleving dan ook beheren (CDA BSV, 2009). Geschetste problemen rondom de AOW en het pensioenstelsel zullen, wanneer we er niets aan veranderen, in de toekomst voor problemen blijven zorgen. De geschetste ontwikkelingen van vergrijzing en inkrimping van de arbeidsmarkt, lijken zich voorlopig niet af te wenden. Om zorg te dragen voor de nieuwe generatie, dient er effect op de lange termijn te worden beoogd. Wanneer het niet meer mogelijk is om de AOW te blijven handhaven, dient er veel sterker een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de Nederlandse bevolking te worden gedaan. We mogen niet wachten tot het kalf verdronken is. Er moet worden gezorgd dat burgers zelf zoveel mogelijk zorg dragen voor hun aanvullend pensioen in de toekomst. Het effect wat genoemd werd bij solidariteit geldt hier eveneens. Het risico dat zzp’ers bovenop hun AOW genoodzaakt zijn gebruik te maken van collectieve voorzieningen wordt beperkt. Overheidsuitgaven aan deze voorzieningen, worden zo eveneens beperkt. Argument 10: Het verplichten van pensioenpremie voor zzp’ers vermindert het risico op het verder oplopen van de staatsschuld en dat is beter om door te geven aan de toekomstige generatie.
5
Tussenconclusie De meeste werkenden dragen een pensioenpremie af en het is een eerlijke zaak dat ook zzp’ers deze gaan afdragen. Op die manier draagt de zzp’er verantwoordelijkheid voor zijn aanvullend pensioen. Het verkleint de kans dat zzp’ers bovenop hun AOW aanspraak moeten maken aanvullende collectieve voorzieningen. Het draagt bij aan een solidariteit tussen werknemers en zzp’ers, maar ook zzp’ers onderling binnen een pensioenfonds. Zzp’ers bouwen een aanvullend pensioen op en daarmee beperkt het de aanvraag op collectieve voorzieningen bovenop de AOW. Een gunstige ontwikkeling ten opzichte van de groeiende staatsschuld, iets waarmee we de toekomstige generatie niet mee willen opzadelen.
6
Tegenargumentatie De situatie is niet zo eenzijdig als zij hierboven wordt weergegeven. Er zijn evengoed (christendemocratische) argumenten die ervoor pleiten zzp’ers niet te verplichten tot het afdragen van een pensioenpremie.
Tart ondernemerszin In januari 2014 publiceerde het Wetenschappelijk Instituut van het CDA (WI) het rapport ‘Naar een solide en solidair pensioenstelsel bouwstenen voor een hervorming’. Hierin stelt zij dat het verplichten van pensioensregelingen voor zzp’ers niet past bij de ondernemerszin van zelfstandigen (WI, 2014). Tegenargument 1: Zzp’ers verplichten pensioenpremie af te dragen, past niet bij de ondernemerszin van de zelfstandige. Bij het verplichtstellen van een pensioenpremie zullen zzp’ers de afdracht in hun tarief moeten verwerken. Zij zullen duurder worden voor werkgevers, waarmee zij in aantrekkelijkheid zullen inboeten (WI, 2014). Tegenargument 2: Met het verplichten van pensioenpremie voor zzp’ers neemt hun aantrekkelijke positie op de arbeidsmarkt af.
Ongunstig voor zzp’er Het huidige pensioensysteem pakt ongunstig uit voor zzp’ers die de overstap maken van werknemer naar zzp’er. Tegenargument 3: Zzp’ers verplichten pensioenpremie af te dragen, brengt financieel nadeel met zich mee voor de zzp’er in het huidige pensioensysteem.
Vrijheidsinperking Een eenvoudig maar zwaarwegend tegenargument voor menigeen, is dat het verplichtende karakter de (keuze)vrijheid inperkt. Tegenargument 4: Zzp’ers verplichten pensioenpremie af te dragen is een inperking van de vrijheid.
Tussenconclusie Het verplichtstellen van een pensioenpremie voor zzp’ers is een aantasting van de ondernemerszin. Omdat het verwerkt zal moeten worden in hun tariefstelling, boeten zij in op aantrekkelijkheid voor het aangaan van een dienstverband. In het huidige pensioensysteem pakt een verplichting van pensioenpremie ongunstig uit voor de zzp’er, wanneer hij overstapt van een carrière naar zzp. De maatregel om pensioenpremie te verplichten, tast de burger in zijn keuzevrijheid.
7
Conclusie Zzp’ers verplichten pensioenpremie af te dragen past binnen het CDA-gedachtegoed. Deze stelling heb ik naast de christendemocratische grondbeginselen gelegd en kan naar alle vier de principes worden verdedigd. Bij het streven naar publieke gerechtigheid is het eerlijk dat zzp’ers middels een pensioenpremie een bijdrage leveren aan hun eigen toekomst en zo aanspraak op collectieve voorzieningen inperken. De verantwoordelijkheden worden gespreid, waar de overheid voorziet in een AOW-uitkering en de zzp’er zelf een aanvullend pensioen opbouwt. Door zzp’ers te laten bijdragen, vergroot het de solidariteit. Ook naar toekomstige generaties. De maatregel kent ook zijn nadelen, maar deze doen mijn betoog om pensioenpremie voor zzp’ers te verplichten niet te niet. Ik vind de aantasting van de ondernemerszin niet afwegen tegen het risico wat de staat loopt, met stijgende uitgaven aan aanvullende voorzieningen. Het argument dat het huidige pensioensysteem zeer nadelig is voor zzp’ers hen te verplichten bij te dragen, heeft het Wetenschappelijk Instituut alreeds een oplossing voor aangedragen. In het rapport ‘Naar een solide en solidair pensioenstelsel bouwstenen voor een hervorming’ (WI, 2014) wordt gepleit voor hervormingen in het pensioenstelsel. Met de voorgestelde hervormingen komt het argument te vervallen. Wat blijft staan is de inperking van de keuzevrijheid. Afhankelijk van hoeveel waarde men hier aan toekent, zou ik hiervoor een escaperoute voorstellen. Wanneer men zich bewust wil onttrekken aan de plicht om pensioenpremie af te dragen, vind ik dat men evenzo bewust onttrekt aan de aanspraak die men heeft op collectieve voorzieningen. In het betoog heb ik mij beperkt tot het verplichten van een pensioenpremie voor zzp’ers. Ik zou graag zien dat iedereen (breder dan enkel zzp) die de mogelijkheid heeft, bijdraagt aan het eigen aanvullend pensioen. Het appeltje voor de dorst op de oude dag.
8
Bronnenlijst Bosch, Roelofs, Vuuren, van en Wilkens (2012). De huidige en toekomstige groei van het aandeel zzp’ers in de werkzame beroepsbevolking. CPB Achtergronddocument. CDA BSV Bestuurdersvereniging (2009). Het CDA-gedachtengoed. Een praktische handreiking voor lokale en provinciale politici. Barneveld. Koninklijke BDU Grafisch Bedrijf bv Colly en Leuvensteijn, van (2014). De verplichtstelling, een afgewogen discussie? Geraadpleegd via: https://www.apg.nl/nl/pdfs/apg-pensioenachtergrond-februari-2014-art-2.pdf Hulshof, Veen, Van der en Berg, Van den (2015). ‘Zo voorkomen we dat zzp’ers de armen van de toekomst worden.’ In Vrij Nederland. Geraadpleegd via: http://www.vn.nl/Archief/Samenleving/Artikel-Samenleving/Zo-voorkomen-we-dat-zzpers-dearmen-van-de-toekomst-worden.htm Miljoenennota 2015 (2014). Kamerstukken II 2014/15 34.000, nr. 1. Den Haag. Planbureau voor de Leefomgeving (2013). Geraadpleegd via: http://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/PBL_2013_Demografische%20ontwikkelingen2010-2040_1044.pdf Rijksoverheid (2014). AOW betaalbaar houden. Geraadpleegd via: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-ouderdomswet-aow/aow-betaalbaar-houden Sociaal en Cultureel Planbureau (2014). ‘Bevrijd of beklemd? Werk, inhuur, inkomen en welbevinden van zzp’ers’. Den Haag. Textcetera Trommel, Simon (2015). ‘Zzp’er: van kip met gouden eieren tot armoedzaaier’ in The Post Online (April 2015). Geraadpleegd via: http://biz.thepostonline.nl/2015/04/01/zzper-van-kip-met-goudeneieren-tot-armoedzaaier/ Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (2014). Naar een solide en solidair pensioenstelsel. Bouwstenen voor een hervorming. Den Haag. ZZP Nederland (2015). ZZP Zelfstandigenaftrek. Geraadpleegd via: http://www.zzpnederland.nl/artikel/aftrekposten-zelfstandigen
9