Sectorale modelovereenkomst ZZP-er Bouw Voor ZZP-ers werkzaam in de bouw heeft de Belastingdienst een sectorale modelovereenkomst goedgekeurd. De sectorale modelovereenkomst is totstandgekomen door een samenwerking tussen de Belastingdienst, Zelfstandigen Bouw en Stichting ZZP Nederland en wordt op de website van de Belastingdienst gepubliceerd. De komende tijd zullen er steeds meer goedgekeurde modelovereenkomsten op de website van de Belastingdienst, komen te staan. De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) verdwijnt vanaf 2016 en wordt vervangen door modelovereenkomsten. Dit zijn overeenkomsten tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers die de belastingdienst beoordeelt en die uitsluitsel geven over of de opdrachtgever loonheffingen moet inhouden en betalen. Overeenkomsten op grond waarvan een opdrachtgever geen loonheffingen hoeft in te houden, publiceert de Belastingdienst als voorbeeldovereenkomst. Iedereen die volgens een voorbeeldovereenkomst werkt of gaat werken, kan zo’n overeenkomst downloaden en gebruiken. Ook kunt u zelf een overeenkomst voorleggen aan de belastingdienst. Zorg er dan voor dat u kunt bewijzen dat u risico’s loopt als opdrachtnemer en dat u zelfstandig werkt. De belastingdienst zal op haar site ook de factoren publiceren die bij de beoordeling van een arbeidsrelatie een rol spelen. Voor de behandeling van uw aanvraag moet u rekening houden met een termijn van 6 weken maar dit kan nog langer duren wanneer er aanvullende vragen zijn.
Personeelskorting in de werkkostenregeling Personeelskorting in de werkkostenregeling Vanaf 1 januari 2015 geldt de werkkostenregeling voor iedere werkgever. Het is dan over en uit met het ‘oude’ systeem van vrije vergoedingen en verstrekkingen in de loonbelasting. Kunnen uw werknemers nu met een korting of vergoeding producten uit uw eigen bedrijf aankopen, dan is er goed nieuws. Deze personeelskorting blijft bestaan, zij het met een kleine restrictie. Personeelskorting voor branche-eigen producten Veel bedrijven geven hun personeel de gelegenheid om met korting producten uit het eigen bedrijf aan te kopen. Met name in de kledingbranche komt dit vaak voor. Al jaren geldt hiervoor een personeelskorting. Onder het ‘oude’ systeem van vrije vergoedingen en verstrekkingen is een korting of vergoeding bij aankoop van producten uit het eigen bedrijf onder de volgende voorwaarden onbelast: De producten zijn niet branchevreemd.
De korting of vergoeding bedraagt per product niet meer dan 20% van de waarde van dat product in het economisch verkeer. Er geldt een maximum aan korting of vergoeding van € 500 per werknemer per jaar. Deze maximale vrijstelling van € 500 mag worden verhoogd met het vrijstellingsbedrag dat nog niet is gebruikt in de voorgaande twee kalenderjaren. Personeelskorting volgend jaar De personeelskorting voor branche-eigen producten vindt u volgend jaar ook in de werkkostenregeling, en wel in de vorm van een gerichte vrijstelling. Bovenstaande voorwaarden blijven bestaan. Doorschuiven naar volgende kalenderjaren van een niet-gebruikt deel van de korting is echter niet meer mogelijk. Een in 2015 niet-gebruikt deel van het vrijstellingsbedrag van € 500 kan dus niet worden doorgeschoven naar 2016 en 2017. Let op! Maakt u nu gebruik van de personeelskorting onder het ‘oude’ systeem, houd er dan rekening mee dat een niet-gebruikt deel van de vrijstelling in 2014 niet kan worden doorgeschoven naar 2015.
Nieuwsbrief Miljoenennota 2015 (deel 1) Prinsjesdag 2014 (deel 1) In deze nieuwsbrief staan de belangrijkste gevolgen van Prinsjesdag 2014 beschreven. Let wel, deze aangekondigde maatregelen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Dat betekent dat er nog wijzigingen kunnen worden aangebracht of dat bepaalde voorstellen toch geen doorgang vinden. Indeling Deel 1 Ondernemers en rechtspersonen: dga zwaarder belast Deel 2 De werkgever: werkkostenregeling verplicht vanaf 2015 De woningeigenaar: stimulering van doorstroming en onderhoud De automobilist: misbruik wordt bestreden De particulier: stimulering van werken en besteden Download hier de hele nieuwsbrief in PDF-formaat: NieuwsbriefMiljoenennota-2015 Ondernemers en rechtspersonen Dga zwaarder belast Box 2-tarief Het tarief in box 2 over het inkomen uit een aanmerkelijk belang is in 2015 weer 25%. In 2014 is dat tarief tijdelijk verlaagd van 25% naar 22% over een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van maximaal € 250.000 (met
fiscaal partner maximaal € 500.000). Let op! Voor een dividenduitkering of terugbetaling van kapitaal moet de bv voldoende ruimte hebben. Keer daarom niet zomaar dividend uit, voer een uitkeringstoets uit en bekijk of het tijdelijke tariefsvoordeel van 3% voor dit jaar opweegt tegen de heffing in box 3 over het uitgekeerde vermogen. Aanpassing gebruikelijkloonregeling Werkt u bij een bv waarin u een aanmerkelijk belang heeft (ten minste 5%)? Dan moet uw loon gebruikelijk zijn. Deze gebruikelijkloonregeling wordt flink aangepast, lees: verzwaard. Doelmatigheidsmarge wordt 25% De speelruimte waarbinnen u uw loon mag vaststellen, wordt verkleind. Deze doelmatigheidsmarge wordt verlaagd van 30 naar 25%. De marge mag alleen worden toegepast boven een loon van € 44.000 (gebruikelijk loon 2014). Meest vergelijkbare dienstbetrekkingen Vanaf 2015 moet u uw loon vergelijken met het loon in de meest vergelijkbare dienstbetrekkingen. Het criterium ʹsoortgelijke dienstbetrekkingenʹ geeft de Belastingdienst niet de mogelijkheid om te corrigeren als er geen soortgelijke dienstbetrekkingen zijn. Sommige beroepen worden namelijk niet in loondienst uitgevoerd, zoals orthodontisten. Een meest vergelijkbare dienstbetrekking is er altijd. Groep verbonden lichamen uitgebreid Uw loon mag niet lager zijn dan het hoogste loon van werknemers werkzaam bij uw bv of werknemers werkzaam bij lichamen verbonden met uw bv. Verbonden lichamen zijn lichamen waarin uw bv ten minste een derde belang heeft en (vanaf 2015) deelnemingen waaruit de bv direct of indirect met toepassing van de deelnemingsvrijstelling voordelen kan genieten. Gebruikelijk loon 2015: 75/70e van het loon in 2013 In verband met de aanpassing van de gebruikelijkloonregeling zijn bestaande afspraken die u met de Belastingdienst heeft gemaakt over de hoogte van uw loon, vanaf 2015 niet meer geldig. U krijgt de gelegenheid om nieuwe afspraken te maken. Als overgangsmaatregel dient u in 2015 uit te gaan van een gebruikelijk loon van 75/70e van het loon in 2013 als dat loon hoger was dan € 43.000 (gebruikelijk loon 2013). U, maar ook de Belastingdienst, mag hiervan afwijken als aannemelijk is dat het loon in 2015 dan niet gebruikelijk is. Let op! Vanaf 2015 moet de dga een loon ontvangen ter hoogte van het hoogste van de volgende bedragen: 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; het hoogste loon van de overige werknemers van de vennootschap of verbonden lichamen; € 44.000.
Tegenbewijs is uiteraard mogelijk. Tip: Voorkom discussies over het gebruikelijk loon, stel als dga een marktconform loon vast en laat de Belastingdienst zich daarmee akkoord verklaren. Zelfstandigenaftrek en ondernemersfaciliteiten (nog) overeind Het kabinet onderzoekt al langer mogelijkheden voor beperking van de ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting. Vanaf 2015 zou het kabinet de zelfstandigenaftrek willen beperken. Maar nu een grote belastingwijziging uitblijft, is dat voornemen op de lange baan geschoven. Einde aan fiscaal gunstige regeling gouden handdruk Vanaf 1 januari 2015 komt er een einde aan de mogelijkheid om een stamrecht in één keer af te kopen tegen een korting van 20% van de stamrechtaanspraak (waarde economisch verkeer). Afkoop van een stamrecht blijft ook vanaf 1 januari 2015 mogelijk, maar dan moet u belasting betalen over de volledige stamrechtaanspraak in plaats van 80% ervan. Bij de afkoop bent u geen revisierente verschuldigd. U mag uw stamrecht ook vervroegd in delen laten uitkeren tegen de waarde in het economisch verkeer. Een gedeeltelijke uitkering is wel volledig belast. De 20%-korting van dit jaar is hierop niet van toepassing. U bent geen revisierente verschuldigd. Tip: Of afkoop in 2014 voor u fiscaal het gunstigst is, hangt af van uw persoonlijke situatie. Laat u goed voorlichten over de belastinggevolgen bij afkoop in 2014, na 2014 of bij ʹgewoonʹ gespreid uitkeren van het stamrecht. Buitenlandse geldboetes niet meer aftrekbaar Het onderscheid tussen de aftrekbaarheid van binnenlandse en buitenlandse geldboetes vervalt. Vanaf 1 januari 2015 zijn ook geldboetes opgelegd door een buitenlandse overheid niet aftrekbaar. De aftrekbeperking geldt voor strafrechtelijke boetes, schikkingen, tuchtrechtelijke boetes, bestuursrechtelijke boetes en verkeersboetes. Vrije vergoeding van geldboetes door de werkgever is niet mogelijk. Btw-vrijstelling ook voor ziekenhuizen met winstoogmerk De btw-vrijstelling voor intramurale (verpleging en verzorging van personen die zijn opgenomen in een ziekenhuis, verpleeg- of verzorgingsinstelling) wordt vanaf 1 januari 2015 ook van toepassing als de instelling winst beoogt. De instellingen die het aangaat, moeten voor die datum hun administratie en facturatie aanpassen en hun prijsstelling bezien in verband met het vervallen van het recht op btw-vooraftrek. Banken gaan BSN vastleggen en aan Belastingdienst verstrekken Vanaf 1 december 2013 is de eenbankrekeningmaatregel in werking getreden. De Belastingdienst betaalt teruggaven inkomstenbelasting en toeslagen vanaf die datum uit op één bankrekening die op naam staat van de rechthebbende zelf. Deze maatregel is gericht op bestrijding van (identiteits)fraude. Om de controle voor de Belastingdienst efficiënter en effectiever te maken, moeten banken meer informatie over bankrekeningen aan de Belastingdienst gaan
verstrekken. U moet daarbij denken aan uw NAW-gegevens en uw geboortedatum, eventueel onder vermelding van uw burgerservicenummer. Banken krijgen de wettelijke bevoegdheid om burgerservicenummers in hun interne administratie te gebruiken. Eenbankrekeningmaatregel niet meer voor teruggaven omzetbelasting Voor teruggaven omzetbelasting vervalt de eenbankrekeningmaatregel. Wilt u als ondernemer uw btw-teruggaaf door de Belastingdienst laten uitbetalen op een rekeningnummer dat niet op uw naam staat, dan is dat mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan het rekeningnummer van een gelieerde vennootschap. Vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven Vanaf 1 januari 2015 zullen overheidsbedrijven die een onderneming drijven belastingplichtig worden voor de vennootschapsbelasting. Er komen vrijstellingen voor academische ziekenhuizen, onderwijs-instellingen en zeehavenbeheerders. De nieuwe regels zullen van toepassing zijn op boekjaren die starten op of na 1 januari 2016. Belastingrente ook bij dividendbelasting Vanaf 1 januari 2015 brengt de Belastingdienst op naheffingen dividendbelasting belastingrente in rekening. Bij teruggaven vergoedt de Belastingdienst belastingrente. Als tarief geldt het tarief van de wettelijke rente voor niet-handelstransacties, met als minimum 4%. De belastingrente wordt ook berekend bij naheffingen en terugbetalingen over een periode vóór 1 januari 2015. Rentevergoeding bij onterechte heffing Is er in strijd met het EU-recht belasting geheven en moet de Belastingdienst deze belasting terug-geven, dan heeft u vanaf 2015 recht op een ‘passende’ rentevergoeding. U moet hier wel expliciet om verzoeken. U mag ook een verzoek om rentevergoeding indienen wanneer u een teruggaaf-beschikking heeft ontvangen, omdat in strijd met het EU-recht belasting is geheven en deze beschikking dateert van vóór 1 januari 2015. Let er wel op dat u het verzoek om rentevergoeding in dat geval doet binnen zes weken na 1 januari aanstaande. WBSO alleen voor ondernemingen De WBSO (afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk) is vanaf 1 januari 2015 alleen nog van toepassing als de inhoudingsplichtige een onderneming drijft. Het contractonderzoek door publieke kennisinstellingen wordt uit de WBSO gehaald. Grenzen, plafond en percentages blijven gelijk aan 2014. de bovengrens van de 1e schijf van de S&O-loonsom: € 250.000 het percentage van de 1e schijf: 35% het percentage van de 1e schijf voor starters: 50% het percentage van de 2e schijf:14% het plafond voor de S&O-afdrachtvermindering: € 14 mln. Tip: De bedragen voor de S&O-aftrek voor zelfstandigen, inclusief de extra aftrek
voor zelfstandige starters, worden eind 2014 bekendgemaakt. Research en Developmentaftrek mogelijk in 2016 geïntegreerd met WBSO Bedrijven die S&O-werk doen, kunnen meestal ook gebruikmaken van de RDA (Research en Development Aftrek) die bedoeld is voor andere kosten dan loonkosten. De RDA blijft in 2015 60%. Het kabinet onderzoekt of de WBSO en de RDA in 2016 kunnen worden samengevoegd. Heffingsplafond belastingheffing op leidingwater blijft van kracht De verandering in de belasting op leidingwater die op 1 juli 2014 zou ingaan, wordt met terug-werkende kracht aangepast. Er blijft een heffingsplafond van 300 m³ en de degressieve tarieven-structuur wordt niet ingevoerd. Ondernemers ook energiebelastingkorting voor lokaal opgewekte duurzame energie Ondernemers kunnen een energiebelastingkorting krijgen voor lokaal opgewekte duurzame energie. De maatregel, die vanaf 1 januari 2014 geldt voor particulieren die via een coöperatie of vereniging van eigenaren op duurzame wijze energie opwekken voor eigen gebruik, staat vanaf 1 januari ook open voor ondernemers. Het aandeel van een ondernemer in de coöperatie of vereniging van eigenaren mag niet meer zijn dan 20%, om te voorkomen dat de energiebelastingkortingsmaatregel misbruikt wordt door energieondernemers. Ook energiebelastingplicht voor leverancier achter de meter Iedereen die anders dan via een aansluiting op het openbare distributienet energie levert, bijvoorbeeld achter de meter, wordt voor de energiebelasting belastingplichtig. Hierbij kan met name worden gedacht aan een situatie dat een bedrijf zonnepanelen op het dak van een huis of een school plaatst en de daarmee opgewekte elektriciteit aan de bewoner of de school levert. Verhoging tarieven voor aardgas en elektriciteit De tarieven voor aardgas en elektriciteit worden verhoogd. Het tarief voor aardgas wordt in de tweede schijf verhoogd met 2,27 cent naar 6,77 cent per m³ en in de derde schijf met 0,83 cent naar 2,47 cent. Het tarief voor elektriciteit wordt in de tweede schijf verhoogd met 0,34 cent naar 4,69 cent per kWh en in de derde schijf met 0,09 cent naar 1,25 cent. In 2017 worden de tariefsverhogingen weer gedeeltelijk teruggenomen. Afkoop lijfrente bij langdurige arbeidsongeschiktheid Vanaf 1 januari 2015 is het mogelijk om een lijfrente geheel of gedeeltelijk af te kopen als u langdurig arbeidsongeschikt bent. De uitkerende instantie houdt loonheffing in op de uitkering. Revisierente blijft achterwege. Er is wel een aantal voorwaarden. Zo moet sprake zijn van langdurige arbeidsongeschikt-heid en u mag de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. De afkoopuitkering mag niet meer bedragen dan € 40.000 of, als het hoger is, het gemiddelde inkomen in de voorafgaande twee jaren.
Nieuwsbrief Miljoenennota 2015 (deel 2) Prinsjesdag 2014 (deel 2) In deze nieuwsbrief staan de belangrijkste gevolgen van Prinsjesdag 2014 beschreven. Let wel, deze aangekondigde maatregelen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Dat betekent dat er nog wijzigingen kunnen worden aangebracht of dat bepaalde voorstellen toch geen doorgang vinden. Indeling Deel 1 Ondernemers en rechtspersonen: dga zwaarder belast Deel 2 De werkgever: werkkostenregeling verplicht vanaf 2015 De woningeigenaar: stimulering van doorstroming en onderhoud De automobilist: misbruik wordt bestreden De particulier: stimulering van werken en besteden Download hier de hele nieuwsbrief in PDF-formaat: NieuwsbriefMiljoenennota-2015 De werkgever Werkkostenregeling verplicht vanaf 2015 Werkkostenregeling: verplicht vanaf 1 januari 2015 Vanaf 1 januari 2011 heeft u kunnen kiezen om de werkkostenregeling toe te passen, of nog het oude systeem van (vrije) vergoedingen en verstrekkingen voort te zetten. De meeste werkgevers, zeker in het mkb, hebben voor de oude regeling geopteerd. Nu moet iedere werkgever vanaf 1 januari 2015 verplicht de werkkostenregeling toepassen. In de werkkostenregeling worden enkele wijzigingen voor-gesteld. Vrije ruimte wordt 1,2% De vrije ruimte voor aangewezen vergoedingen en verstrekkingen wordt 1,2% van de loonsom. Deze verlaging hangt samen met vereenvoudigingen in de werkkostenregeling die ingaan vanaf 1 januari 2015. Noodzakelijkheidscriterium: vrijstelling voor vergoeding en verstrekking van noodzakelijke gereedschappen, computers, tablets, mobiele telefoons Als werkgever kunt u gereedschappen, computers (tablets), mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur die u in redelijkheid noodzakelijk acht voor uw bedrijfsvoering (noodzakelijk-heidscriterium), vrijgesteld vergoeden of verstrekken. U hoeft dan fiscaal geen rekening te houden met het privévoordeel van de werknemer. Het verschil in fiscale behandeling tussen computers, smart-phones en tablets vervalt hierdoor. Let op! De werknemer moet verplicht zijn tot teruggaaf of vergoeding van de restwaarde als de voorziening naar het redelijke oordeel van de werkgever niet langer noodzakelijk is. De vrijstelling geldt ook voor bestuurders en commissarissen, als aannemelijk is dat deze voorziening een voor de
behoorlijke uitoefening van de dienstbetrekking van deze werknemer gebruikelijke voorziening is. Vereenvoudiging afrekensystematiek Werkgevers hoeven maar één keer per jaar de overschrijding van de vrije ruimte vast te stellen en de eindheffing van 80% over die overschrijding af te dragen. Ze doen dat in de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende jaar. Het blijft mogelijk om, indien u dat wenst, periodiek af te rekenen. Werkkostenregeling: vrije ruimte per concern beoordelen Werkgevers in een concern hoeven niet per werkgever de vrije ruimte te berekenen, maar kunnen dat voor het concern als geheel doen. Binnen een concern zijn de (klein)dochtermaatschappijen voor ten minste 95% direct of indirect verbonden met de moedermaatschappij. Bij overschrijding van de gezamenlijke vrije ruimte moet de eindheffing worden aangegeven en afgedragen door het concern-onderdeel met de grootste loonsom waarover bij de werknemer loonbelasting is geheven. Let op! Bij toepassing van de concernregeling zijn alle betrokken werkgevers hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele door het concern verschuldigde belasting. Personeelskorting producten eigen bedrijf blijft bestaan De personeelskorting voor producten uit eigen bedrijf blijft bestaan, maar dan in de vorm van een gerichte vrijstelling. De personeelskorting bedraagt per werknemer en per jaar maximaal 20% van de waarde van deze producten en niet meer dan € 500 per werknemer per jaar. Het is niet langer mogelijk om het niet-gebruikte deel van de personeelskorting door te schuiven naar volgende kalenderjaren. Gerichte vrijstelling voor werkplekgerelateerde voorzieningen Het onderscheid tussen het vergoeden van bepaalde werkplekgerelateerde voorzieningen (belast) en het verstrekken ervan (nihilwaardering) wordt opgeheven. Voor vergoedingen en verstrekkingen van bepaalde werkplekgerelateerde voorzieningen komt een gerichte vrijstelling. Voor welke werkplek-gerelateerde voorzieningen straks een nieuwe gerichte vrijstelling gaat gelden, is nog niet helemaal duidelijk. Naar alle waarschijnlijkheid zijn dit dezelfde zaken waarvoor straks het noodzakelijkheids-criterium geldt. Tip: Het hing al een tijd in de lucht, maar nu is het dan zo ver. U moet vanaf 1 januari 2015 de werkkosten-regeling toepassen. Bereid u zo snel mogelijk voor: het kan noodzakelijk zijn dat u uw arbeids-voorwaarden aanpast. Onderzoek de noodzakelijke aanpassingen in uw arbeidsvoorwaarden en de salaris- en financiële administratie. Fiscaal voordeel personeelslening komt waarschijnlijk te vervallen In het Belastingplan 2015 wordt aangekondigd dat later dit jaar, in een ander wetsvoorstel, een aan-passing komt van de nihilwaardering van de rentekorting
op personeelsleningen. Waarschijnlijk zal vanaf 1 januari 2015 de rentekorting op personeelsleningen geheel of gedeeltelijk belast worden. Werkzoekenden sneller naar ander werk Er komt een Brug-ww die werkzoekenden makkelijker en sneller aan het werk moet helpen in een sector waar een tekort is, bijvoorbeeld in de techniek. Als een werkzoekende aan de slag gaat in een sector waar een tekort is, krijgt diegene voor de uren dat hij of zij werkt salaris en voor de uren waarin wordt omgeschoold, een ww-uitkering. Dat drukt de overgangskosten voor de nieuwe werkgever. De maatregel geldt voor werknemers die met ontslag worden bedreigd of mensen met een ww-uitkering. De woningeigenaar Stimulering van doorstroming en onderhoud Vrijstelling schenkbelasting Belastingvrij schenken tot € 100.000 voor de eigen woning of de aflossing van een restschuld na verkoop van de eigen woning is vanaf 1 januari 2015 niet meer mogelijk. De tijdelijke verruiming van de vrijstelling voor de schenkbelasting die geldt in de periode 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015, komt dan te vervallen. Vanaf 1 januari 2015 bedraagt de maximale vrijstelling van schenkbelasting in 2015 € 52.752 en wordt deze weer beperkt tot ouders en kinderen tussen de 18 en 40 jaar. Tip: Maak nog dit jaar gebruik van de eenmalig verhoogde vrijstelling. Is al eerder gebruikgemaakt van de eenmalig verhoogde vrijstelling voor een schenking aan een kind tussen de 18 en 40 jaar voor de eigen woning, dan mag deze nog eenmalig aangevuld worden totdat de grens van € 100.000 is bereikt. Verlaagd btw-tarief bij renovatie en herstel bestaande woningen verlengd tot 1 juli 2015 Het verlaagde btw-tarief van 6% voor renovatie en herstel van woningen wordt met een halfjaar verlengd en geldt tot 1 juli 2015. De maatregel is ingegaan op 1 maart 2013 en liep aanvankelijk tot 1 maart 2014. De maatregel is in 2014 verlengd tot 1 januari 2015 en wordt nu verder verlengd tot 1 juli 2015. U betaalt dus vanaf 1 juli 2015 weer 21% btw op de arbeidskosten bij een verbouwing van uw bestaande woning. Tip: Het verlaagde btw-tarief geldt alleen als de renovatie of het herstel van uw woning is afgerond op of na 1 maart 2013 en vóór 1 juli 2015. Heeft u dus verbouwingsplannen en wilt u nog profiteren van het lage btw-tarief op arbeidskosten, zorg er dan voor dat de verbouwing vóór die datum is afgerond. Dubbele hypotheekrenteaftrek bij verhuizing gedurende 3 jaar De termijn voor dubbele hypotheekrenteaftrek bij verhuizing wordt permanent verlengd tot 3 jaar. Staat uw voormalige, leegstaande woning nog te koop of bent u nog niet verhuisd en heeft u uw nieuwe woning al wel aangeschaft, dan heeft u gedurende 3 jaar renteaftrek voor beide woningen. Herleving hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur binnen termijn verhuisregeling
Ook wordt de tijdelijke regeling ʹherleving van de hypotheekrenteaftrek na verhuur van een voormalige eigen woningʹ permanent gemaakt. Eindigt de verhuur binnen de driejaarstermijn van de verhuis-regeling, dan heeft u nog recht op hypotheekrenteaftrek tot het einde van de driejaarstermijn van de verhuisregeling. Let op! Eindigt de verhuurperiode van uw woning na de driejaarstermijn, dan gaat uw woning bij aanvang van de verhuurperiode al over naar box 3. Bij overwaarde in de woning op dat moment, heeft dat gevolgen voor de hypotheekrenteaftrek voor uw nieuwe woning op dat moment. Tip: Overweegt u uw te koop staande woning tijdelijk te verhuren, zorg dan dat u toestemming hebt van uw geldverstrekker en vraag bij uw gemeente een vergunning tot tijdelijke verhuur aan. Met zo’n vergunning voorkomt u dat uw huurder na afloop van de huurtermijn aanspraak kan maken op huurbescherming. Aftrek van restschulden Er staan ongeveer 1,1 miljoen huizen ʹonder water′. Ter bevordering van de doorstroming op de huizenmarkt en de financierbaarheid van restschulden wordt de maximale periode voor de aftrek van rente op restschulden verlengd van 10 naar 15 jaar. Deze maatregel geldt voor restschulden die zijn ontstaan in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. De automobilist Misbruik wordt bestreden Auto’s met dubbele cabine Auto’s met een dubbele cabine en een toegestaan maximumgewicht van meer dan 3500 kg worden vanaf 1 januari 2016 voor de BPM en de motorrijtuigenbelasting aangemerkt als een personenauto als het zitgedeelte langer is dan de laadruimte. Het gaat om voertuigen als de Hummer, Ford F250/F350/ F450/F650, Dodge Ram 2500/3500, de GMC High Sierra/Yukon en de Chevrolet Crew Cab/Silverado 2500. Let op! Bij de aanschaf van dit soort voertuigen is vanaf 1 januari 2016 BPM verschuldigd. Ook is vanaf die datum het MRB-tarief voor personenauto’s van toepassing; dit geldt ook voor bestaande gevallen. BPM bij import gebruikte auto’s niet meer op basis van taxatierapport Ter bestrijding van BPM-fraude bij import wordt vanaf 1 januari 2015 de mogelijkheid om voor de waardebepaling van een geïmporteerde auto gebruik te maken van een taxatierapport beperkt tot schadevoertuigen. Een enkele uitzondering is mogelijk. Bij andere geïmporteerde voertuigen kan niet langer gebruik worden gemaakt van een taxatierapport. Bij deze voertuigen kan alleen nog worden gekozen tussen waardering op basis van de forfaitaire tabel of een algemeen toegepaste koerslijst. Aanscherping diverse autobelastingen per 2016 Naar alle waarschijnlijkheid volgt er binnen nu en enkele weken meer duidelijkheid over de plannen van het kabinet rondom de fiscale toekomst van
de auto. Geruchten gaan dat bezitters van vervuilende auto’s in de toekomst meer gaan betalen en dat het huidige systeem van bijtelling voor de auto van de zaak vermoedelijk op de schop gaat. Het is de bedoeling dat aangescherpte maatregelen vanaf 2016 ingaan. De particulier Stimulering van werken en besteden Tarief inkomstenbelasting 2015: lagere stijging dan voorzien Het tarief voor de eerste schijf van de inkomstenbelasting wordt in 2015 36,50% in plaats van de voorziene 36,76%. Per 1 januari 2016 zal het inkomstenbelastingtarief in de eerste schijf met 0,06 procentpunt stijgen naar 36,56%. De tarieven van de overige belastingschijven blijven ongewijzigd. Het schema voor volgend jaar ziet er als volgt uit: Belastbaar Maar inkomen meer niet dan meer dan Jonger dan 65 jaar: – € 19.822 € 19.822 € 33.589 € 33.589 € 57.585 € 57.585 –
Belastingtarief Tarief premie Totaal volksverzekeringen tarief
Heffing over totaal van de schijven
5,35%
31,15%
36,50%
€ 7.235
10,85%
31,15%
42%
€ 13.017
42%
42%
€ 23.095
52%
52%
Algemene heffingskorting: maximum omhoog, maar meer inkomensafhankelijk Het maximum van de algemene heffingskorting gaat in 2015 met € 100 omhoog naar € 2203 (tot AOW-leeftijd). Het minimum wordt € 1342. In 2015 wordt de algemene heffingskorting ook meer inkomensafhankelijk. Het afbouwpercentage wordt verhoogd naar 2,32% (2014: 2%) en in 2016 naar 3,32%. Het minimum van de algemene heffingskorting zal dus dalen de komende jaren. Arbeidskorting: hogere arbeidskorting voor hogere inkomens Het maximum van de arbeidskorting in 2015 is € 2220. Vanaf een bepaald arbeidsinkomen wordt hierop een inkomensafhankelijke korting toegepast. Deze afbouwgrens wordt in 2015 verhoogd naar circa € 49.900. Het minimumbedrag in 2015 is € 184 bij een arbeidsinkomen van circa € 110.000. Let op! De arbeidskorting voor hogere inkomens wordt in drie jaarlijkse stappen afgebouwd tot nihil. In 2017 heeft u zodoende geen recht op arbeidskorting meer bij een inkomen vanaf circa € 120.000. Werkbonus De werkbonus vervalt vanaf 1 januari 2015 voor mensen die op dat moment nog 61 jaar moeten worden. Mensen die voor 1 januari 2015 al een werkbonus ontvangen, blijven recht houden op deze heffingskorting tot zij 65 jaar worden. Ouderenkorting vrijwel ongewijzigd In 2015 bedraagt de ouderenkorting € 1042 voor inkomens tot € 35.770, daarboven € 152. Vanaf 2016 wordt de ouderenkorting per jaar € 83 lager.
Afschaffing ouderentoeslag (box 3) Vanaf 2016 wordt de ouderentoeslag in box 3 afgeschaft. In 2015 blijft de ouderentoeslag nog gehandhaafd. De ouderentoeslag is een extra verhoging van het heffingsvrije vermogen (2014: € 21.139 per belastingplichtige) in box 3 van maximaal € 27.984. Ouderen met een inkomen van maximaal circa € 19.895 en een rendementsgrondslag in box 3 van maximaal € 279.708 hebben recht op de ouderentoeslag. Invoering nettopensioen en nettolijfrente Vanaf 1 januari 2015 is pensioenopbouw slechts mogelijk over een inkomen tot € 100.000. Daarboven kunnen mensen met een hoger inkomen netto ʹbijsparenʹ voor de oude dag in de vorm van een netto-lijfrente of een nettopensioen. De premies daarvoor zijn niet aftrekbaar en de uitkeringen zijn onbelast. De opgebouwde aanspraak is vrijgesteld in box 3. Als de nettolijfrente of het nettopensioen wordt afgekocht in strijd met de uitkeringsvoorwaarden, wordt de gemiste box 3-heffing gecorrigeerd door in het afkoopjaar alsnog een bedrag tot de rendementsgrondslag te rekenen. Afkoop levenslooptegoed: 80%-regeling In 2015 mogen belastingplichtigen fiscaal voordelig hun levenslooptegoed in een keer opnemen. Van dat tegoed is dan 80% belast. Bij de afschaffing van de levensloopregeling konden mensen die op 31 december 2011 een levens-looptegoed hadden van € 3000 of meer, tot en met het jaar 2021 blijven deelnemen aan de levens-loopregeling. Zij kunnen het tegoed bestedingsvrij en volledig belast opnemen. In 2013 bestond de mogelijkheid om het tegoed ineens op te nemen. Dan was 80% van de waarde van de levensloopaanspraken op 31 december 2011 belast. Dezelfde regeling wordt nu nog eens ingevoerd in 2015. Dan geldt de 80%-regeling voor het bedrag van de aanspraken op 31 december 2013. Let op! Neemt u het tegoed volgend jaar in één keer op, dan eindigt voor u definitief de levensloopregeling. Versnelde invordering toeslagen De Belastingdienst/Toeslagen krijgt de bevoegdheid tot versnelde invordering van toeslagen. Het gaat om de inning van een bedrag van een terugvordering van een toeslag, de daarbij verschuldigde rente of het bedrag van een bestuurlijke boete in de toeslagensfeer. Versnelde invordering kan alleen worden toegepast in bijzondere situaties, zoals faillissement, vertrek naar het buitenland of als er andere gegronde redenen zijn om te vrezen dat toeslagschulden niet worden voldaan. Binnentredingsbevoegdheid toezichthouders toeslagen Toezichthouders voor toeslagen krijgen binnentredingsbevoegdheid, maar niet voor woningen. De maatregel maakt controle bij kinderopvanginstellingen en gastouderbureaus mogelijk. Heffingskorting bij immigratie en emigratie vanaf 2016 tijdsevenredig Woont u in 2015 vanwege immigratie of emigratie een gedeelte van het jaar in Nederland, dan ontvangt u toch het volledige belastingdeel van de
heffingskorting. Als de systemen van de Belastingdienst in 2015 zijn aangepast, dan ontvangt u in 2016 het belastingdeel van de heffingskorting tijdsevenredig. De heffingskorting voor de premie volksverzekeringen wordt al tijdsevenredig berekend. Kindgebonden budget hoger voor alleenstaande ouders Het kindgebonden budget wordt hoger voor alleenstaande ouders door invoering van de alleen-staande ouderkop van € 3050. Het toetsingsinkomen wordt gerelateerd aan het minimumloon, waardoor de afbouw van het kindgebonden budget al begint bij € 19.767 (2014: € 26.146). Het afbouwpercentage daalt van 7,6% naar 6,75%. Vrijstelling voor zelf opgewekte elektriciteit met installatie van een ander Huurders die duurzame elektriciteit verbruiken die is opgewekt door een installatie op of aan de woning, zijn vrijgesteld voor die verbruikte elektriciteit. Hiermee maakt het kabinet in de huursector mogelijk dat op grotere schaal ook zonnepanelen op huurwoningen worden geplaatst. Lagere energiebelastingvermindering door belastingplicht particuliere zonnepaneleneigenaren Als gevolg van het arrest Fuchs kunnen zonnepanelenbezitters de btw op de aanschaf en installatie van zonnepanelen verrekenen. Ter dekking van deze onvoorziene belastingderving wordt de energie-belastingvermindering voor WOZobjecten met een verblijfsfunctie de komende jaren licht verlaagd, en voor WOZ-objecten zonder verblijfsfunctie afgeschaft. Afvalstoffenbelasting ook voor particuliere stort Vanaf 1 januari 2015 geldt de afvalstoffenbelasting voor al het afval dat vanuit Nederland wordt gestort door bedrijven, gemeenten of particulieren. De afvalstoffenbelasting bedraagt € 13 per 1000 kilogram. De belasting wordt geheven aan de poort van de stort- en verbrandingsinrichtingen. Hogere zorgpremie en stijging eigen risico De nominale premie voor de zorgverzekering gaat volgend jaar weer iets omhoog. Eind november van dit jaar wordt duidelijk met hoeveel. Het eigen risico stijgt met € 15 van € 360 in 2015 naar € 375 in 2015. Heeft u verder nog vragen over bovenstaande maatregelen en hoe deze uitpakken voor uw onderneming, dan kunt u ons natuurlijk altijd bellen. Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.
MKB-NIEUWSBRIEF september 2014
Wijzigingen en vereenvoudigingen in de werkkostenregeling De werkkostenregeling zal op een aantal punten eenvoudiger worden. Begin juli zijn vijf maatregelen aangekondigd om de werkkostenregeling te verbeteren. Welke deze zijn, leest u hieronder. Let op! Volgend jaar kunt u niet meer kiezen voor het ‘oude’ systeem van vergoedingen en verstrekkingen in de loonbelasting. Bent u nog niet overgestapt op de werkkostenregeling, houd dan rekening met enkele maanden voorbereidingstijd. 1. Introductie van het noodzakelijkheidscriterium Er wordt een nieuw criterium geïntroduceerd in de werkkostenregeling: het noodzakelijkheidscriterium. Dit criterium houdt in dat wanneer u als werkgever een bepaalde voorziening noodzakelijk acht voor het werk, u deze gewoon kunt verstrekken zonder rekening te houden met het privévoordeel van de werknemer. Voorlopig gaat het noodzakelijkheidscriterium alleen gelden voor gereedschappen, computers (tablets), mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. Tip: Heeft uw werknemer voor het werk bijvoorbeeld een iPad nodig, dan kunt u deze volgend jaar belastingvrij verstrekken. Nu moet u nog rekening houden met een zakelijk gebruik van meer dan 90%. Met de komst van het noodzakelijkheidscriterium voor dergelijke apparatuur komt deze ‘zakelijke gebruikseis’ te vervallen. Uiteraard moet de iPad wel noodzakelijk zijn voor het werk! 2. Jaarlijks afrekenen Vanaf volgend jaar is het niet meer nodig om per aangiftetijdvak te toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden. U hoeft dan nog maar één keer per jaar vast te stellen wat u aan belasting voor de werkkostenregeling verschuldigd bent. 3. Concernregeling Met de zogenoemde concernregeling is het straks mogelijk om de vrije ruimtes binnen één concern samen te voegen. Nu geldt de vrije ruimte nog per inhoudingsplichtige. Tip: De concernregeling is toe te passen als de moedermaatschappij vrijwel de volledige eigendom (95%-eis) heeft in de (klein)dochtermaatschappij(en). Voor de holding van de dga met daaronder de werkmaatschappij is de concernregeling dus toepasbaar. 4. Vrijstelling voor branche-eigen producten De bestaande regeling voor personeelskorting wordt in de werkkostenregeling gecontinueerd in de vorm van een gerichte vrijstelling. 5. Vrijstelling voor werkplekgerelateerde voorzieningen Er komt een nieuwe gerichte vrijstelling voor een aantal werkplekgerelateerde
voorzieningen, waarvoor nu een nihilwaardering geldt. Dergelijke voorzieningen kunnen dan ook belastingvrij worden vergoed of verstrekt. Tip: Voor welke werkplekgerelateerde voorzieningen straks de nieuwe gerichte vrijstelling gaat gelden, is niet helemaal duidelijk. Naar alle waarschijnlijkheid zijn dit dezelfde zaken waarvoor straks het noodzakelijkheidscriterium geldt. Vrije ruimte omlaag Om de vijf voorgestelde maatregelen budgetneutraal in te voeren, gaat de vrije ruimte omlaag van 1,5 naar 1,2% in 2015. Oplossing btw-knelpunt Tot slot is er nog een oplossing gegeven voor het btw-knelpunt dat ontstaat wanneer diverse administraties niet op elkaar aansluiten. Het totaalbedrag van de vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling is inclusief btw, terwijl deze vergoedingen en verstrekkingen in de financiële administratie van veel bedrijven zonder btw worden geboekt. Salaris- en financiële administratie sluiten dan niet op elkaar aan. Om dit btw-knelpunt op te lossen, kunt u als werkgever met de inspecteur een gemiddelde btw-druk over de verschillende voorzieningen uit de vrije ruimte afspreken. Let op! Meer details over bovenstaande maatregelen volgen op Prinsjesdag. Uiteraard houden wij u hiervan op de hoogte.
De belangrijkste veranderingen in het ontslagrecht Per 1 juli 2015 krijgt u te maken met nieuwe ontslagregels. De reden van ontslag bepaalt vanaf dat moment de ontslagroute (UWV of kantonrechter), uw werknemer krijgt bedenktijd bij ontslag met wederzijds goedvinden en de ontslagvergoeding maakt plaats voor de transitievergoeding. Einde keuzemogelijkheid U kunt straks niet meer kiezen tussen een ontslagroute via het UWV of via de kantonrechter. Vanaf 1 juli 2015 heeft u voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen of bij langdurige arbeidsongeschiktheid van een werknemer in beginsel toestemming nodig van het UWV. Voor ontslag om andere redenen (bijvoorbeeld disfunctioneren van de werknemer of een verstoorde arbeidsverhouding) zult u zich moeten wenden tot de kantonrechter. Verder kan met name bij grotere ondernemingen in de cao een eigen ontslagprocedure zijn opgenomen voor bedrijfseconomische ontslagen. Toestemming voor ontslag kan dan lopen via een bij cao ingestelde ontslagcommissie. Sla in dat geval de cao erop na. Let op! De preventieve ontslagtoets blijft bestaan. Het ontslag mag immers niet onredelijk of onrechtvaardig zijn. Bovendien moet u kunnen aantonen dat herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie binnen een redelijke termijn – eventueel na scholing – niet mogelijk is of niet in de rede ligt (bijvoorbeeld vanwege verwijtbaar handelen of nalaten van de
werknemer). Hoger beroep en cassatie Nieuw is de mogelijkheid om tegen de uitspraak van de kantonrechter in hoger beroep en cassatie te gaan. Een werkgever of werknemer die het niet eens is met een beslissing van het UWV kan naar de kantonrechter stappen om vervolgens – indien nodig – verder te procederen. Tip: Zorg voor een goede dossieropbouw wanneer u de werknemer bijvoorbeeld wegens niet functioneren wilt ontslaan. Zo staat u steviger bij de kantonrechter. Een goede dossieropbouw is straks cruciaal, omdat de kantonrechter vanaf 1 juli 2015 duidelijk moet toetsen of het niet functioneren niet het gevolg is van onvoldoende zorg voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer dan wel van onvoldoende aandacht voor scholing. Bovendien moet u kunnen aantonen dat de werknemer een door u gemonitord verbetertraject heeft doorlopen. De lat ligt dus erg hoog. Slaagt u er niet in dit aannemelijk te maken, dan zal de kantonrechter niet overgaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst waardoor partijen alsnog tot elkaar ‘veroordeeld’ zijn. Bedenktijd bij ontslag met wederzijds goedvinden Stemt uw werknemer met een schriftelijke verklaring in met zijn ontslag of sluit u gezamenlijk een beëindigingsovereenkomst, dan hoeft u uiteraard geen ontslagprocedure te doorlopen. In beide gevallen heeft de werknemer twee weken bedenktijd. U moet de werknemer hier binnen twee werkdagen na diens instemming dan wel in de schriftelijke beëindigingsovereenkomst op wijzen. Doet u dat niet, dan wordt de bedenktijd verlengd naar drie weken. De werknemer mag zich binnen deze weken, zonder opgaaf van redenen, bedenken en zijn instemming herroepen dan wel de beëindigingsovereenkomst ontbinden; de arbeidsovereenkomst blijft dan in stand. Let op! De werknemer die zich bedenkt en binnen zes maanden opnieuw instemt met zijn ontslag of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, kan zijn beslissing niet nogmaals herroepen. Transitievergoeding De huidige ontslagvergoeding maakt per 1 juli 2015 plaats voor de transitievergoeding. Deze vergoeding is met name bedoeld als ondersteuning bij het zoeken naar nieuw werk. Iedere werknemer die twee jaar of langer bij u heeft gewerkt en waarbij u het initiatief heeft genomen tot het beëindigen dan wel niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, heeft recht op deze vergoeding. De transitievergoeding is afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer bij u in dienst is geweest en bedraagt maximaal € 75.000 of een jaarsalaris als uw werknemer meer dan € 75.000 verdient. Voor ‘oudere’ werknemers kan tot 2020 een hogere vergoeding gelden en ‘kleine’ bedrijven mogen tot 2020 een lagere vergoeding betalen bij gedwongen ontslag om bedrijfseconomische redenen. Bij ernstige verwijtbaarheid aan de kant van de werknemer en bij ontslag op of na de AOW-gerechtigde leeftijd is geen transitievergoeding verschuldigd.
De transitievergoeding geldt overigens niet bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Tip: De transitievergoeding geldt ook voor de tijdelijke werknemer die minstens twee jaar bij u heeft gewerkt en van wie het contract op uw initiatief niet wordt voortgezet. Inventariseer daarom alle tijdelijke contracten, zodat u goed in beeld heeft aan welke werknemers u straks een transitievergoeding verschuldigd bent. Gezien de transitievergoeding is het aangaan van tijdelijke contracten met een totale duur van minimaal twee jaar wellicht ongewenst. Bepaalde kosten mogen van de transitievergoeding worden afgetrokken. Meer duidelijkheid hierover volgt nog. Daarom besteden we op een later moment wat meer aandacht aan de transitievergoeding.
De voordelen van een holdingstructuur Onderneemt u vanuit één bv, dan zijn alle bedrijfsactiviteiten hierin ondergebracht, dus ook een eventueel bedrijfspand, uw pensioen in eigen beheer, de daadwerkelijke onderneming (uw werkactiviteiten) en overtollige liquiditeiten. Dat biedt overzicht, maar er zijn ook risico’s. Menig dga kiest dan ook voor een holdingstructuur. Waarom een holdingstructuur? Een groot nadeel van het hebben van één bv is dat de schuldeisers zich bij financiële tegenslag kunnen verhalen op het hele vermogen van de bv. U loopt dan het risico dat alles wat u heeft opgebouwd verloren gaat en u met lege handen achterblijft. Met een holdingstructuur kunt u dit voorkomen. In een holdingstructuur zijn meerdere bv’s met elkaar verbonden. U houdt de aandelen in de holding, deze houdt de aandelen in bijvoorbeeld een tussenholding, die op haar beurt weer de aandelen houdt in de werkmaatschappij en zo verder. Meestal worden waardevolle activa, zoals het bedrijfspand, ondergebracht in de ene bv en risicovolle activiteiten in de andere bv. Let op! Over het algemeen geldt: hoe omvangrijker de activiteiten, hoe meer bv’s. Toch is al sprake van een holdingstructuur ingeval van één holding met daaronder één werk-bv. De voordelen Het spreiden van risico’s is een van de belangrijkste voordelen van een holdingstructuur. Gaat bijvoorbeeld de werk-bv (de bv waarin ondernemingsactiviteiten plaatsvinden) failliet, dan worden eventuele andere bv’s over het algemeen niet meegetrokken. Dit kan bijvoorbeeld anders zijn ingeval van bestuurlijk wanbeleid, omdat de andere bv’s dan als bestuurder aansprakelijk kunnen worden gesteld. De holdingstructuur kent nog minimaal twee belangrijke voordelen: 1. Door het verdelen van winsten kan belasting worden bespaard. Bovendien kan de winst van de werk-bv door de deelnemingsvrijstelling belastingvrij worden overgeheveld naar de holding. Deze winst is dan alleen
belast bij de werk-bv en niet bij de holding. 2. De verkoop/overdracht van delen van de onderneming gaat makkelijker met een holdingstructuur. Tip: Het creëren van een optimale holdingstructuur is maatwerk. Er zijn diverse fiscale faciliteiten waarmee herstructurering van uw bedrijf zonder fiscale afrekening mogelijk is. Fiscale eenheid In een holdingstructuur is iedere bv in principe zelfstandig belastingplichtig, maar onder voorwaarden kunnen de verschillende bv’s voor de vennootschapsbelasting gezamenlijk een fiscale eenheid vormen. Zij worden dan gezien als één belastingplichtige. Een belangrijk voordeel is dat winsten en verliezen onderling kunnen worden verrekend. Een belangrijk nadeel is dat iedere bv hoofdelijk aansprakelijk is voor de totale belastingschuld van de fiscale eenheid. Tip: De fiscale eenheid kent nog meer voor- en nadelen. Laat u hierover goed informeren. Het is ook mogelijk om een fiscale eenheid voor de btw te vormen. Laat u ook hierover informeren. Tot slot Het creëren van een optimale holdingstructuur vraagt om deskundige begeleiding. Daarbij spelen niet alleen uw huidige wensen een rol, maar ook uw toekomstplannen. Bovendien is het verstandig om de bestaande holdingstructuur regelmatig tegen het licht te houden, zeker bij het aangaan van nieuwe activiteiten of een zakelijk partnerschap.
Aanpassing btw-regels voor vouchers Kunnen uw klanten bij u terecht voor vouchers, zoals cadeaubonnen of kortingsbonnen dan wel de inwisseling daarvan? Bent u dan btw verschuldigd bij uitgifte of wanneer de klant een dergelijke bon of kaart bij u inwisselt? Omdat dit in de praktijk niet altijd even duidelijk is, worden de btw-regels voor de behandeling van vouchers naar alle waarschijnlijkheid aangepast. Vanaf 1 januari 2015 gelden hiervoor namelijk nieuwe Europese btw-regels. Huidige btw-behandeling van cadeaubonnen en kortingsbonnen Bij het begrip cadeaubonnen moet u denken aan boekenbonnen, cd-bonnen, theater-, concert- en bioscoopbonnen en VVV-bonnen. Omdat dergelijke cadeaubonnen worden aangemerkt als waardepapieren, is de verkoop van deze bonnen vrijgesteld van btw. Pas als de klant zijn cadeaubon inwisselt, is btw verschuldigd. Dat geldt niet voor kortingsbonnen die recht geven om tegen een gereduceerd tarief goederen of diensten aan te schaffen. Een kortingsbon kwalificeert niet als waardepapier en daarom is bij verkoop van een kortingsbon btw verschuldigd. Regelgeving vanaf 2015 Omdat niet alle lidstaten van de Europese Unie dezelfde definitie hanteren
voor het begrip ‘voucher’ (Nederland kent zelfs helemaal geen definitie), komen er vanaf 1 januari 2015 nieuwe Europese btw-regels voor vouchers. Dan wordt onderscheid gemaakt tussen single purpose vouchers (SPV), multi purpose vouchers (MPV) en kortingsvouchers. Het soort voucher bepaalt het tijdstip waarop btw moet worden geheven: bij verkoop of bij inwisseling. Let op! Waarschijnlijk volgt met Prinsjesdag een voorstel tot aanpassing van de btwregelgeving voor vouchers, zodat ook Nederland volgend jaar voldoet aan de nieuwe regels. SPV’s en MPV’s Bij een SPV heeft de consument recht op bepaalde goederen of diensten en is precies duidelijk waar de levering of dienst wordt verricht, wie de leverancier is en wat het toe te passen btw-tarief is. Een SPV is belast op het moment van uitgifte. Bij een MPV heeft de klant eveneens recht op afname van goederen of diensten, maar is niet duidelijk welke goederen of diensten, wie de leverancier/dienstverrichter is en wat het toepasbare btw-tarief is. Omdat het verschuldigde btw-bedrag en percentage bij uitgifte niet te bepalen is, is de MPV bij uitgifte niet belast. Btw is verschuldigd op het moment van inwisselen van de MPV. Kortingsvoucher Een kortingsvoucher geeft eenmalig recht op een prijskorting of een terugbetaling bij de levering van goederen of diensten. Denk bijvoorbeeld aan de bon die iemand ontvangt bij aankoop van een product en die kan worden ingewisseld bij de kassa. Zowel bij uitgifte als bij inwisseling van een dergelijke kortingsvoucher is geen btw verschuldigd. De verschuldigde btw zit op de producten die worden geleverd en daarbij moet dan rekening worden gehouden met de verleende korting. Overige aanpassingen Verder worden ook de regels voor de distributie van vouchers verduidelijkt, zodat per type voucher duidelijk is wie, wanneer en over welk bedrag btw is verschuldigd. Kom in actie De nieuwe regeling voor vouchers betekent wellicht een aanpassing in uw administratie. Neem hiervoor contact op met uw adviseur.
TIPS 1. VAR 2014 onder voorwaarden langer geldig De wet- en regelgeving rondom de VAR gaat veranderen en dat duurt wat langer dan gepland. Daarom blijft de VAR (Verklaring Arbeidsrelatie) 2014 voorlopig ook in 2015 geldig. Het is de bedoeling dat in de loop van 2015 de VAR-webmodule wordt ingevoerd. De huidige aanvraagprocedure vervalt dan. Tot die tijd kunt u de VAR voor 2014 ook in 2015 blijven gebruiken, mits u hetzelfde werk onder dezelfde
omstandigheden en voorwaarden blijft doen. De Belastingdienst verstuurt dan ook niet automatisch in september een VAR voor 2015. Veranderen echter uw werkzaamheden of gaat u werken onder andere omstandigheden of voorwaarden, dan moet u wel gewoon een nieuwe VAR aanvragen. Een VAR voor 2014 kunt u nog de komende maanden aanvragen. Een VAR voor 2015 kunt u aanvragen vanaf 1 september 2014. 2. Wees op tijd met het teruggaafverzoek buitenlandse btw Heeft u in 2013 als Nederlandse btw-ondernemer in een andere EU-lidstaat btw betaald, dan kunt u deze btw terugvragen door een verzoek in te dienen via een speciale internetsite van de Belastingdienst. Wees erop tijd bij, want dit kan maar tot 1 oktober 2014. Voor uw teruggaafverzoek heeft u inloggegevens nodig. Heeft u deze nog niet, dan kunt u de inloggegevens eenmalig aanvragen. U ontvangt deze na aanvraag binnen vier weken van de Belastingdienst. U kunt alleen de in het buitenland betaalde btw terugvragen als u: ondernemer bent voor de omzetbelasting, met uw bedrijf btw-belaste activiteiten verricht, en geen btw-aangifte doet in het andere EU-land. Let op! Er gelden drempels. Het terug te vragen btw-bedrag dient voor een teruggaafverzoek na afloop van het kalenderjaar ten minste € 50 te bedragen. Het btw-bedrag moet minimaal € 400 zijn als het gaat om een verzoek per kwartaal tijdens het kalenderjaar. 3. Reactietermijn voor vaststellingsovereenkomst crisisheffing bijna voorbij Heeft u bezwaar gemaakt tegen de door u afgedragen pseudo-eindheffing hoog loon 2014 (crisisheffing), dan heeft u van de Belastingdienst het aanbod gekregen om via een vaststellingsovereenkomst aan te sluiten bij de proefprocedures over deze werkgeversheffing. Tegen de crisisheffing is massaal bezwaar gemaakt door werkgevers die 16% belasting hebben moeten betalen over het bedrag dat hun werknemers vorig jaar meer verdienden dan € 150.000. Heeft u nog niet gereageerd op het aanbod van de Belastingdienst om u aan te sluiten bij de proefprocedures over de crisisheffing, dan kan dat nog tot en met 16 september 2014. Dat is de uiterste termijn waarop u de volledig ingevulde en ondertekende vaststellingsovereenkomst pseudo-eindheffing hoog loon 2014 nog bij de Belastingdienst kunt indienen. Of aansluiten bij de proefprocedures in uw geval verstandig is, kunt u het beste overleggen met uw adviseur. 4. Verbouwplannen? Profiteer van btw-voordeel Heeft u verbouwplannen aan uw woning, dan is er goed nieuws te melden. Het lage btw-tarief van 6% dat tijdelijk geldt op arbeidskosten bij verbouwing of renovatie van een bestaande woning (ouder dan twee jaar) wordt verlengd tot 1 juli 2015. Deze gunstige maatregel zou stoppen aan het eind van het jaar, maar loopt nu nog een halfjaar langer door. De verlenging wordt officieel
bekendgemaakt op Prinsjesdag als het kabinet de plannen voor 2015 presenteert. Let op! Het lage btw-tarief van 6% geldt alleen op arbeidskosten en niet voor de materiaalkosten. U kunt dus nog wat langer met voordeel verbouwen. Zorg er wel voor dat de verbouwing of renovatie van uw woning is afgerond vóór 1 juli 2015. Ontvangt u van de aannemer deelfacturen en is de dienst pas klaar na die datum, dan bent u namelijk 21% btw verschuldigd over de hele verbouwing of renovatie aan uw woning. 5. Maak uw inbrengwens op tijd kenbaar Overweegt u de overstap naar de bv-vorm en wilt u daarbij graag uw huidige onderneming inbrengen, dan kan dat ruisend dan wel geruisloos. Ruisend betekent kort gezegd dat u uw bestaande onderneming staakt en dus in beginsel inkomstenbelasting betaalt over de in de onderneming aanwezige stille reserves en goodwill. De door u opgerichte bv neemt dan alle ingebrachte activa en passiva op de balans op tegen de werkelijke waarde. Bij een geruisloze inbreng hoeft er niet te worden afgerekend over de goodwill en stille reserves. Daar staat tegenover dat de bv met de boekwaarden van de ingebrachte onderneming verdergaat. Wilt u graag met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2014 uw onderneming geruisloos inbrengen in de bv, dan is wel haast geboden. De geruisloze inbreng moet namelijk kenbaar gemaakt worden in een voorovereenkomst of intentieverklaring en deze moet samen met een speciaal geleideformulier aangetekend worden verstuurd naar de Belastingdienst. Dit moet gebeuren vóór 1 oktober 2014. Uw adviseur kan u hier alles over vertellen. Daarna heeft u dan nog tot 31 maart 2015 de tijd om de bv op te richten en de onderneming in te brengen. 6. Werktijdverkorting voor werkgevers getroffen door Russische boycot Heeft u veel last van de boycot van EU-goederen door Rusland en daardoor minder werk, dan kunt u per direct werktijdverkorting aanvragen voor uw medewerkers. De Russische boycot wordt namelijk gezien als een buitengewone omstandigheid. Om in aanmerking te komen voor werktijdverkorting moet u voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moet de werkvermindering ten minste 20% per week zijn en minimaal 2 en maximaal 24 weken duren. Met een vergunning voor werktijdverkorting kunt u tijdelijk de werktijd van uw werknemers verkorten en bij het UWV voor uw werknemers een ww-uitkering aanvragen voor de niet-gewerkte uren. Let op! De vergunning moet worden aangevraagd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De werktijdverkorting kan pas ingaan als het ministerie uw aanvraag heeft ontvangen. Op het aanvraagformulier voor werktijdverkorting moet u aannemelijk maken dat de verminderde bedrijvigheid in uw onderneming door de Russische boycot
binnen maximaal 24 kalenderweken is opgelost. U moet dan ook aangeven welke acties en werkzaamheden u hiertoe gaat uitvoeren. Bij een eventuele verlengingsaanvraag moet u die vraag opnieuw beantwoorden. Uiteraard is werktijdverkorting niet de enige mogelijkheid om de financiële pijn van de Russische boycot te verzachten. De Belastingdienst gaat bijvoorbeeld soepel om met verzoeken om uitstel van belastingbetaling door bedrijven getroffen door de boycot. Denk ook eens aan het verlagen van voorlopige aanslagen 2014 wanneer u dit jaar een lagere winst verwacht en overleg met uw adviseur over eventuele andere mogelijkheden om de impact van de boycot te ondervangen. Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.
Uitkering van uw stamrecht in delen Heeft u in het verleden ooit een ontslagvergoeding (gouden handdruk) ontvangen in de vorm van een stamrecht en deze ondergebracht bij uw bv, een bank, beleggingsinstelling of verzekeraar, dan mag u vanaf dit jaar de stamrechtaanspraak in één keer opnemen. Recent is duidelijk geworden dat u het stamrecht ook in delen vervroegd mag laten uitkeren. Stamrecht opnemen Per 1 januari 2014 is de stamrechtvrijstelling voor nieuwe stamrechten afgeschaft. Voor bestaande stamrechten blijft de vrijstelling bestaan. Sinds dit jaar heeft u de mogelijkheid om uw stamrechtaanspraak ook in één keer op te nemen tegen de volledige waarde in het economische verkeer. Doet u dat dit jaar dan hoeft u slechts over 80% van de uitkering belasting te betalen. Bovendien bent u geen (20%) revisierente verschuldigd over de waarde van het stamrecht. Ook na 2014 kunt u uw stamrechtaanspraak in één keer laten uitkeren. Deze wordt dan wel voor 100% belast, maar ook dan bent u géén revisierente meer verschuldigd. Let op! De 80%-regeling geldt alleen voor stamrechten waarvan de werkgever de ontslaguitkering in ieder geval vóór 15 november 2013 heeft overgemaakt naar bijvoorbeeld een professionele verzekeraar of de stamrecht-bv. In plaats van een uitkering in één keer, kunt u ook besluiten om uw stamrecht vervroegd in delen te laten uitkeren tegen de waarde in het economische verkeer. Ook dat kan vanaf 1 januari 2014. Een gedeeltelijke uitkering is wel volledig belast. De 80%-regeling is hierop niet van toepassing, maar ook bij een gedeeltelijke uitkering bent u geen revisierente verschuldigd.
Uiteraard is geheel of gedeeltelijke opname van uw stamrechtaanspraak niet verplicht. U kunt ook besluiten om uw stamrecht gewoon volgens de oude regels te continueren. U betaalt dan belasting op het moment dat u een periodieke uitkering uit stamrecht ontvangt. Tip: Laat u goed informeren of het voor u wel aantrekkelijk is om het stamrecht dit jaar in één keer op te nemen, dan wel uw stamrecht in delen vervroegd te laten uitkeren. Houd er rekening mee dat opname niet altijd mogelijk is wanneer uw stamrecht is ondergebracht bij uw bv. De bv moet namelijk voldoende dekking hebben om de stamrechtaanspraak uit te keren. Daar komt nog bij dat de afkoopwaarde van de stamrechtaanspraak niet eenvoudig te bepalen is. Laat u daarom goed informeren.
Laag btw-tarief voor verbouwing en renovatie woningen verlengd Er is goed nieuws voor mensen met verbouwplannen. Het lage btw-tarief van 6% op arbeidskosten bij verbouwing of renovatie van uw woning wordt met een half jaar verlengd. Deze gunstige maatregel zou aan het eind van dit jaar stoppen maar recent is bekend geworden dat de maatregel nog doorloopt tot juli 2015. De verlenging van het lage btw-tarief op verbouwingen en renovaties van bestaande woningen wordt officieel bekend gemaakt op Prinsjesdag. Dan worden de plannen voor 2015 gepresenteerd. Bouwend Nederland heeft al laten weten blij te zijn met de verlenging, die toch vooral bedoeld is om de bouwsector een duwtje in de rug te geven. Verlenging laag btw-tarief op arbeid Het tijdelijk lage btw-tarief bij verbouwing en renovatie van bestaande woningen (ouder dan twee jaar) is op 1 maart 2013 ingegaan en wordt na een eerdere verlenging tot 1 januari 2015 nu nogmaals met zes maanden verlengd tot 1 juli 2015. Voor u als huiseigenaar betekent de verlenging dat u nog enkele maanden langer de tijd hebt om uw woning te laten verbouwen of te renoveren. Het lage btw-tarief geldt ook voor: Het aanleggen en onderhouden van tuinen. Het ontwerpen en vervaardigen van bouwtekeningen door architecten of vergelijkbare ondernemers die ook de renovatie van de woning begeleiden. Op maat gemaakte goederen (zoals inbouwkasten, deuren, kozijnen en dakkappellen) die een onderdeel gaan vormen van uw woning. Let op! Het lage btw-tarief van 6% geldt alleen op arbeidskosten en niet voor de materiaalkosten.
Zorg er wel voor dat de renovatie of verbouwing aan uw woning is afgerond vóór 1 juli 2015, anders profiteert u niet van het lage btw-tarief op de arbeidskosten. Let ook op bij deelfacturen. Betaalt u de verbouwing, reparatie of het onderhoud in delen en is de dienst pas klaar in juli of daarna, dan geldt voor alle deelfacturen in de periode daarvoor het 21% btwtarief.
Einde verruimde termijn in de overdrachtsbelasting bij doorverkoop De tijdelijk verruimde termijn van 36 maanden in de overdrachtsbelasting bij doorverkoop van een woning of een pand loopt ten einde. Vanaf 1 januari 2015 geldt weer een termijn van 6 maanden waarbinnen een opvolgende koper een vermindering van overdrachtsbelasting kan krijgen. Korting voor opvolgende koper Koopt u een woning of bijvoorbeeld een bedrijfspand, dan betaalt u overdrachtsbelasting. Bij doorverkoop binnen een bepaalde termijn is de opvolgende koper alleen overdrachtsbelasting verschuldigd over de meerwaarde. Deze termijn is vanaf 1 september 2012 tot en met 31 december 2014 tijdelijk verruimd van 6 naar 36 maanden. Let op! De verruimde termijn bij doorverkoop geldt nog tot 1 januari 2015. Daarna geldt weer een termijn van 6 maanden. Is een woning of een pand op of na 1 september 2012 gekocht en wordt deze binnen 36 maanden doorverkocht aan een ander, dan is bij deze opvolgende verkrijging dus alleen overdrachtsbelasting verschuldigd over de meerwaarde. De meerwaarde is kort gezegd het verschil tussen koopprijs die de opvolgende koper betaalt voor de onroerende zaak (woning of bijvoorbeeld bedrijfspand) en de koopprijs die de verkoper destijds heeft betaald toen hij de onroerende zaak kocht. Is de koopprijs gelijk aan of lager dan die van de eerdere koper, dan betaalt de opvolgende koper zelfs helemaal geen overdrachtsbelasting. Van meerwaarde is dan namelijk geen sprake. Tip: Heeft u een woning of bedrijfspand op of na 1 september 2012 gekocht en verkoopt u deze weer binnen 36 maanden, wijs de koper er dan op dat hij alleen over de meerwaarde overdrachtsbelasting is verschuldigd. Mogelijk raakt u hiermee de woning of het bedrijfspand sneller kwijt. Bent u van plan om in de laatste maanden van 2014 nog een nieuwe woning of een nieuw bedrijfspand te kopen, kijk dan goed naar de datum van de vorige levering. Wellicht kunt u profiteren van de vermindering en bent u alleen
overdrachtsbelasting verschuldigd over de meerwaarde.
VAR-verklaring 2014 ook geldig in het eerste deel van 2015 Voor het jaar 2015 moet u uw VAR-verklaring aanvragen via een webmodule. De huidige aanvraagprocedure vervalt. Een wetsvoorstel hiertoe wordt waarschijnlijk in september naar de Tweede Kamer gezonden. Voor huidige VARhouders wordt een beperkte overgangsperiode aangeboden. VAR-webmodule Het is de bedoeling dat vanaf 2015 een webmodule beschikbaar is voor het aanvragen van een VAR-verklaring. De aangekondigde webmodule zorgt voor veel onrust bij zzp’ers en opdrachtgevers. De vormgeving en inhoud van de webmodule zijn op dit moment echter nog niet bekend. Let op! Wel duidelijk is dat na invoering van de webmodule de opdrachtgever medeverantwoordelijk wordt. Na indiening van een wetsvoorstel hiertoe zal duidelijker worden voor welke zaken de medeverantwoordelijkheid gaat gelden en hoe deze medeverantwoordelijkheid vorm gaat krijgen. Huidige VAR-houders Om de overgang naar het nieuwe systeem soepel te laten verlopen en rechtszekerheid te bieden aan huidige VAR-houders hoeven zij voor het kalenderjaar 2015 nog geen nieuwe VAR-aanvraag in te dienen. De staatssecretaris heeft toegezegd dat de voor het kalenderjaar 2014 afgegeven VAR-verklaringen ook gedurende de eerste maanden van het kalenderjaar 2015 gebruikt kunnen worden. Voor hoeveel maanden dat is zal afhankelijk zijn van de snelheid waarmee het wetsvoorstel wordt aangenomen.
Belastingvrije vergoedingen reisbesluiten beperkt! Op grond van de reisbesluiten mocht u aan uw werknemer voor verblijfkosten aansluiten bij de vergoedingen voor ambtenaren op dienstreis. De bedragen op basis van deze regeling waren belastingvrij, zonder dat een onderbouwing met bonnetjes nodig was. Voorwaarde voor deze soepele regeling was wel dat uw werknemer vergelijkbaar was met een ambtenaar op dienstreis. Met ingang van 1
juli zijn de bedragen die een werkgever belastingvrij mag geven beperkt. Wat mag een werkgever belastingvrij geven Een werkgever mag belastingvrij de kosten voor tijdelijk verblijf die onderbouwd zijn met bonnetjes vergoeden. Het gaat daarbij om hotelovernachtingen, eten en drinken en dergelijke tijdens een zakenreis. Indien een werknemer vanuit kostenoogpunt vergelijkbaar is met een ambtenaar, mag de onderbouwing met bonnetjes achterwege blijven. Deze vergelijking geldt wanneer hij/zij (grotendeels) dezelfde kosten maakt als een ambtenaar op dienstreis, namelijk: Meerkosten plaatselijk vervoer Meerkosten drank en versnapering Meerkosten recreatie Meerkosten verzilveren cheques en dergelijke Meerkosten lokale telefoongesprekken Huur van dekstoelen Beperking Met ingang van 1 juli geldt deze regeling nog steeds maar zijn de bedragen beperkt. Per reisdag mag u zonder nadere bewijzen de volgende bedragen belastingvrij geven: Kleine uitgaven overdag: € 4,00 Kleine uitgaven in de avond: € 8,05 Lunch: € 8,30 Avondmaaltijd: € 20,81 Logies: € 84,46 Ontbijt: € 10,77 Het moet wel gaan om een echte reis; bij een reis van minder dan 4 uur of bij een afstand van slechts enkele kilometers tot de standplaats geldt de reisregeling niet. Deze regeling geldt zowel onder de Werkkostenregeling als daarbuiten. Geeft een werkgever hogere vergoedingen dan de bovenstaande bedragen, dan is het meerdere belast. Let op! Wanneer een werkgever bepaalde kosten voor zijn rekening neemt, bijvoorbeeld hotelkosten, is een belastingvrije vergoeding voor deze kosten niet mogelijk. Twijfelt u of uw werknemers vanuit kostenoogpunt mogen aansluiten bij de vergoedingen voor ambtenaren op dienstreis? Stem dit dan eerst af met de Belastingdienst.