VERORDENING IDENTIFICATIE EN REGISTRATIE VAN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN LEVEND PLUIMVEE (PPE) 2012 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 3 november 2011, houdende regels ter zake van de registratie van pluimveebedrijven en de identificatie en registratie van levend pluimvee (Verordening identificatie en registratie van pluimveebedrijven en levend pluimvee (PPE) 2012). Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op de artikelen 93, 95, 102 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 6 en 7 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren; Gezien Richtlijn nr. 2009/158/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 343), Richtlijn nr. 2002/4/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 januari 2002 met betrekking tot de registratie van onder Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallende inrichtingen waar legkippen worden gehouden (PB L 30) en de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004; Besluit: 1. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. productschap : Productschap Pluimvee en Eieren; b. bestuur : bestuur van het productschap c. voorzitter : voorzitter van het productschap; d. ondernemer : natuurlijke of rechtspersoon, die al dan niet voor eigen rekening en risico bedrijfsmatig een pluimveebedrijf uitoefent of handelt in pluimvee; e. pluimveebedrijf : bedrijf bestaande uit een inrichting die wordt gebruikt voor het houden van pluimvee, inclusief het perceel waarop de inrichting is gevestigd; f. inrichting : een perceelsgebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor een of meer van de volgende bedrijfssectoren: 1. broederij: inrichting die zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en het afleveren van eendagskuikens; 2. vermeerderingsbedrijf grootouderdieren: inrichting die zich toelegt op het houden van grootouderdieren voor de productie van broedeieren bestemd voor het verkrijgen van ouderdieren; 3. vermeerderingsbedrijf ouderdieren: inrichting die zich toelegt op het houden van ouderdieren voor de productie van broedeieren bestemd voor het verkrijgen van gebruikspluimvee; 1
g.
pluimvee
:
h.
broedeieren
:
i.
vaccinbroedeieren
:
j.
consumptie-eieren
:
k. eendagskuikens l. vleespluimvee m. leghennen
: : :
n. o.
opfokleghennen ouderdieren
: :
p.
grootouderdieren
:
q. r. s.
opfok ouderdieren : opfok grootouderdieren: koppel :
t. u.
bedrijfslocatie stal
: :
v.
KIPnummer
:
w. ras
:
x. y. z. aa.
: : : :
type categorie geslacht verplaatsen
bb. overplaatsen
:
4. opfokbedrijf: inrichting die zich toelegt op het opfokken van leghennen, ouderdieren en grootouderdieren tot het legstadium; 5. vleespluimveebedrijf: inrichting die zich toelegt op het houden van vleespluimvee voor de productie van pluimveevlees; 6. legpluimveebedrijf: inrichting die zich toelegt op het houden van leghennen voor de productie van consumptieeieren; 7. vaccinpluimveebedrijf: inrichting die zich toelegt op het houden van pluimvee voor de productie van vaccinbroedeieren. kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, duiven, fazanten, patrijzen en loopvogels; eieren afkomstig van pluimvee, bestemd om te worden bebroed; eieren afkomstig van pluimvee, bestemd om te worden afgeleverd aan de farmaceutische industrie; eieren afkomstig van pluimvee, bestemd voor de menselijke consumptie of de bereiding van eiproducten; pluimvee dat nog geen 72 uur oud is; pluimvee bestemd voor de productie van pluimveevlees; kippen die worden gehouden voor de productie van consumptie-eieren; kippen die worden opgefokt tot leghennen; pluimvee bestemd voor de productie van broedeieren ter verkrijging van leghennen of vleespluimvee; pluimvee bestemd voor de productie van broedeieren ter verkrijging van ouderdieren; pluimvee dat wordt opgefokt tot ouderdieren; pluimvee dat wordt opgefokt tot grootouderdieren; groep pluimvee van dezelfde soort en categorie en met dezelfde geboortedatum (+/-3 dagen), die in één stal is gehuisvest; de op één adres gevestigde inrichting; ruimte op een pluimveebedrijf waar pluimvee wordt gehouden met een ventilatievoorziening die onafhankelijk van andere ruimtes is te bedienen; registratienummer zoals opgenomen in het Koppel Informatiesysteem Pluimvee als bedoeld in artikel 3, eerste lid; door een ondernemer gevoerde commerciële naam voor een soort pluimvee (merk), dat bij het productschap als zodanig is aangemeld en waarvan het type bekend is; vlees of leg; ouderdieren, grootouderdieren of eindproducten; mannelijk, vrouwelijk of ongesext; het aan- of afvoeren van pluimvee op of van een in Nederland gelegen pluimveebedrijf of het verplaatsen binnen één in Nederland gelegen pluimveebedrijf; het verplaatsen van pluimvee van de ene stal naar een andere stal; 2
cc. opzetten dd. bijplaatsen
: :
ee. uitladen
:
ff.
:
wegladen
gg. opzetdatum hh. verplaatsingsdatum ii. einddatum koppel
: : :
jj.
:
meldingsformulier
kk. formuliernummer ll. productieperiode
: :
het plaatsen van pluimvee in een lege stal; het plaatsen van pluimvee in een stal waar al pluimvee aanwezig is; het afvoeren van pluimvee waarbij de stal niet leeg komt; het afvoeren van pluimvee waardoor de stal leeg komt; datum waarop pluimvee is opgezet; datum waarop pluimvee is verplaatst; datum waarop het laatste deel van een koppel uit een stal is weggeladen; door het productschap verstrekt of beschikbaar gesteld document, al dan niet in elektronische vorm, ten behoeve van het melden van een verplaatsing van pluimvee; uniek nummer op het meldingsformulier; aaneengesloten periode waarin een koppel in een stal op het pluimveebedrijf aanwezig is.
2. REGISTRATIE EN UITGIFTE KIPNUMMERS Artikel 2 1.
De ondernemer die 250 of meer stuks pluimvee houdt of handelt in pluimvee registreert zich bij het productschap. De ondernemer die reeds is geregistreerd op basis van de Verordening registratie en verstrekking van gegevens (PPE) 2003, wordt geacht tevens te zijn geregistreerd conform onderhavige verordening.
2.
Nadat registratie heeft plaatsgevonden als bedoeld in het eerste lid, kent het productschap, voor elke bedrijfslocatie van het door de ondernemer uitgeoefende pluimveebedrijf, een KIPnummer toe aan de ondernemer.
3.
Ten behoeve van de toekenning van het KIPnummer als bedoeld in het tweede lid, verstrekt de ondernemer tenminste de volgende gegevens aan het productschap: a. b. c. d. e. f. g.
de naam, voornamen, geboortedatum, adres en e-mailadres van de ondernemer; de rechtsvorm en de datum van oprichting van het pluimveebedrijf, alsmede indien van toepassing het door de Kamer van Koophandel aan de onderneming ingevolge de Handelsregisterwet toegekende unieke nummer; het adres van de bedrijfslocatie(s) van het pluimveebedrijf; het soort, de categorie en het type pluimvee dat door het betreffende pluimveebedrijf wordt gehouden of verhandeld; het type inrichting van het betreffende pluimveebedrijf; de maximumcapaciteit en de houderijvorm per stal; het nummer en/of de aanduiding van de stal.
4.
Het KIPnummer dat is toegekend aan de ondernemer als bedoeld in het tweede lid, kan worden ingetrokken door het productschap indien is gebleken dat de betreffende ondernemer niet langer het pluimveebedrijf uitoefent.
5.
Indien is gebleken dat overname van het pluimveebedrijf heeft plaatsgevonden, kent het productschap het KIPnummer als bedoeld in het tweede lid, toe aan de ondernemer die het pluimveebedrijf heeft overgenomen.
3
3. KOPPEL INFORMATIESYSTEEM PLUIMVEE (KIP) Artikel 3 1.
Het productschap beheert ten behoeve van de identificatie en registratie van pluimveebedrijven en pluimveeverplaatsingen een elektronische databank: het Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP).
2.
Met de registratie van pluimveebedrijven en pluimveeverplaatsingen in het KIP worden gegevens verzameld die nodig zijn voor de goede vervulling van de taak van het productschap. 4. MELDEN VERPLAATSINGEN PLUIMVEE
Artikel 4 1.
De ondernemer die 250 of meer stuks pluimvee houdt of handelt in pluimvee, draagt er voor zorg dat elke verplaatsing van pluimvee, andere dan duiven, ganzen, kwartels, fazanten, patrijzen en loopvogels, binnen onderscheidenlijk van en naar zijn pluimveebedrijf, ter registratie in het KIP wordt gemeld aan het productschap.
2.
Nadat de melding als bedoeld in eerste lid is geregistreerd in het KIP, en bij de terugmelding van het productschap blijkt dat de verplaatsingsgegevens niet overeen komen, draagt de ondernemer als bedoeld in het eerste lid, er voor zorg dat de gecorrigeerde gegevens worden gemeld bij het productschap.
3.
De ondernemer als bedoeld in het eerste lid, draagt er voor zorg dat de gegevens die ingevolge deze verordening worden gemeld aan het productschap, volledig, juist en naar waarheid zijn.
4.
Bij de in het eerste lid bedoelde melding doet de ondernemer opgave van de volgende gegevens: Gegevens verzender / ontvanger: a. KIPnummer van verzender en ontvanger; b. Stalnummers van herkomst en bestemming, voor zover de herkomst respectievelijk de bestemming een pluimveebedrijf in Nederland betreft; Verplaatsingsgegevens: c. Verplaatsingstype (aanvoer – opzet, aanvoer – bijplaatsing, interne of externe overplaatsing, afvoer – uitladen of afvoer – wegladen); d. Verplaatsingsdatum; Ouderdiergegevens: e. KIPnummer pluimveebedrijven ouderdieren; Pluimveegegevens: f. Aantal geplaatste dieren (hennen, hanen, ongesext); g. Geboortedatum van de geplaatste dieren; h. Soort; i. Categorie; j. Type; k. Ras; l. Houderijsysteem.
4
5.
Indien de in het eerste lid bedoelde melding betrekking heeft op de aanvoer van een groep pluimvee, andere dan duiven, ganzen, kwartels, fazanten, patrijzen en loopvogels, afkomstig uit een lidstaat of een derde land, wordt tevens opgave gedaan van het land van herkomst.
6.
Indien de in het eerste lid bedoelde melding betrekking heeft op de afvoer van een groep pluimvee, andere dan duiven, ganzen, kwartels, fazanten, patrijzen en loopvogels, naar een lidstaat of een derde land, wordt tevens opgave gedaan van het land van bestemming.
7.
Indien de in het eerste lid bedoelde melding betrekking heeft op een groep pluimvee, andere dan duiven, ganzen, kwartels, fazanten, patrijzen en loopvogels, dat meer dan één productieperiode wordt ingezet, wordt tevens opgave gedaan van de datum van het begin van de nieuwe productieperiode, zijnde de startdatum van de ruiperiode.
8.
De termijn waarbinnen de ondernemer ervoor zorg draagt dat aan de meldingsverplichting als bedoeld in het eerste lid en het tweede lid wordt voldaan, bedraagt 5 werkdagen te rekenen vanaf de dag na de dag van de verplaatsingsdatum respectievelijk de dag na de dag van terugmelding.
9.
Het bestuur kan bij besluit nadere regels vaststellen omtrent de wijze van melding door de ondernemer, als bedoeld in het eerste lid. Het besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 5. WIJZIGING GEGEVENS
Artikel 5 1.
De ondernemer meldt elke wijziging in de geregistreerde gegevens zoals opgenomen in het KIP binnen 5 werkdagen nadat het desbetreffende feit of de wijziging zich heeft voorgedaan aan het productschap.
2.
Het productschap bevestigt de wijziging, als bedoeld in het eerste lid, onder vermelding van het KIPnummer en de gegevens die de ondernemer heeft gewijzigd. 6.
INZAGE, CORRECTIE EN DOORGIFTE VAN GEGEVENS UIT KIP
Artikel 6 1.
De ondernemer kan zijn geregistreerde gegevens in het KIP op verzoek raadplegen.
2.
Indien de geregistreerde gegevens in het KIP onjuist of onvolledig zijn kan de ondernemer op verzoek bij het productschap de gegevens laten corrigeren.
3.
Uit hoofde van deze verordening verkregen en geregistreerde gegevens in het KIP worden door het productschap slechts aan derden verstrekt voor zover zulks in overeenstemming is met de artikelen 8 en 9 van de Wet bescherming persoonsgegevens.
4.
Na een wijziging van de geregistreerde gegevens als bedoeld in artikel 5, of een correctie van de geregistreerde gegevens als bedoeld in het tweede lid, doet het productschap aan derden aan wie de gegevens voorafgaand aan de wijziging of de correctie zijn verstrekt, mededeling van deze wijziging of correctie, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost. 5
7. BEWAARTERMIJN GEGEVENS KIP Artikel 7 De geregistreerde gegevens, als bedoeld in artikel 2, worden door het productschap in het KIP bewaard ten minste drie jaar te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de betreffende gegevens zijn gewijzigd of de registratie in het KIP is beëindigd. 8. DERDENBINDING Artikel 8 Het bij of krachtens deze verordening bepaalde is mede bindend voor natuurlijke en rechtspersonen, die geen ondernemers zijn, voor zover deze bedrijfsmatig handelingen verrichten, die in ondernemingen van ondernemers plegen te worden verricht. 9. TOEZICHT Artikel 9 1.
Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door personen en instanties die hiervoor door het bestuur bij besluit zijn aangewezen.
2.
Ondernemers zijn verplicht: a. aan de door het bestuur aangewezen personen en instanties al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar hun oordeel nodig zijn voor de vervulling van hun taak; b. aan de door het bestuur aangewezen personen en instanties inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die naar hun oordeel nodig zijn voor de vervulling van hun taak; c. aan de door het bestuur aangewezen personen en instanties te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot de bedrijfsruimten en tot die plaatsen of vervoermiddelen, waar respectievelijk waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen respectievelijk worden vervoerd; d. voor het overige alle medewerking te verlenen ter vervulling van de aan de door het bestuur aangewezen personen en instanties opgedragen taak.
3.
De in het eerste lid bedoelde personen zijn bevoegd berechtingsrapporten op te maken ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling van overtredingen van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.
4.
Het besluit als bedoeld in het eerste lid wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 10. HANDHAVING
Artikel 10 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld zoals voorzien in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.
6
11. SLOTBEPALINGEN Artikel 11 1.
De Verordening identificatie en registratie van pluimveebedrijven, broedeieren en levend pluimvee (PPE) 2005 wordt ingetrokken.
2.
Verwijzingen naar de krachtens het eerste lid ingetrokken verordening moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening.
Artikel 12 1.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening identificatie en registratie van pluimveebedrijven en levend pluimvee (PPE) 2012.
2.
Deze verordening wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.
Zoetermeer, 3 november 2011
B.J. Krouwel, voorzitter,
ir. B.M. Dellaert, secretaris.
7
TOELICHTING BIJ DE VERORDENING IDENTIFICATIE EN REGISTRATIE VAN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN LEVEND PLUIMVEE (PPE) 2012 ALGEMEEN Onderhavige verordening regelt de verplichting van elk pluimveebedrijf zich bij het productschap te laten registreren en alle verplaatsingen van pluimvee aan het productschap te melden. Sinds 1992 beheert het productschap ten behoeve van het registreren van pluimveebedrijven en pluimveekoppels een databank, genaamd Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP). De verordening biedt de basis voor een sluitende identificatie- en registratieregeling van het bedrijfsmatig gehouden pluimvee in Nederland. De databank vormt in Nederland de enige officiële bedrijfsdatabank voor de pluimveesector. In de databank (het KIP-systeem) worden de bedrijfslocaties en specifieke kenmerken van de pluimveebedrijven geregistreerd. Het productschap verstrekt daartoe aan de ondernemer van de betreffende pluimveebedrijven een uniek nummer, genaamd KIPnummer, dat geschikt is om het pluimveebedrijf te identificeren en de daarbij behorende koppelgegevens te kunnen traceren, inclusief de daarbij behorende pluimveeverplaatsingen. Een KIPnummer wordt slechts eenmaal uitgegeven ter identificatie van de bedrijfslocatie in combinatie met de bedrijfssoort van het pluimveebedrijf, en blijft ongewijzigd. Het al bestaande KIP-systeem is uitgebreid, waardoor betrouwbare koppelgegevens op stalniveau beschikbaar komen en alle verplaatsingen van pluimvee dus ook op stalniveau kunnen worden geregistreerd. Naast het (verplicht) registreren van stallen en stal eigenschappen, worden ook de aanvoergegevens en afvoergegevens van koppels op stalniveau vastgelegd. Daarnaast wordt ook de genetische herkomst van eendagskuikens vastgelegd. Met het vastleggen van alle verplaatsingen van pluimvee per stal in plaats van per bedrijf is pluimvee beter te traceren en kunnen de verplaatsingen van al het pluimvee efficiënt en doeltreffend worden nagetrokken. Bovendien biedt het KIP-systeem een flexibele en eenvoudige architectuur, waardoor de kwaliteit van de registraties in het KIP-systeem wordt verhoogd en de volledige overgang naar “eenmalige registratie en meervoudig gebruik” wordt gerealiseerd als standaard. De verantwoordelijkheid voor het melden van verplaatsingen ligt te allen tijde bij de ondernemer. Wel blijft het mogelijk dat een derde (bijvoorbeeld een broederij of een slachterij) de verplaatsingen namens de ondernemer meldt. Op langere termijn wordt gestreefd naar 100% digitalisering, waardoor het administratieve proces sneller en efficiënter kan verlopen en de kans op fouten vermindert bij het aanleveren van gegevens. Dit draagt bij aan de kwaliteit van een goed en betrouwbaar identificatie- en registratiesysteem. De identificatie- en registratieplicht is sinds 1992 opgenomen in de Verordening productie van en handel in broedeieren en levend pluimvee. Ingevolge artikel 5a Landbouwkwaliteitsregeling delegatie bevoegdheden eieren, is het productschap in mei 2004 tevens belast met de registratie en uitgifte van nummers van legbedrijven conform Richtlijn 2002/4/EG. Ter voldoening aan deze medebewindsopdracht zijn destijds alle bepalingen over identificatie en registratie in één verordening - deels in medebewind, deels op autonome basis - opgenomen; de Verordening identificatie en registratie van pluimveebedrijven, broedeieren en levend pluimvee (PPE) 2005. Met de totstandkoming van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 is de medebewindsopdracht echter komen te vervallen. De identificatie- en registratieplicht waarop het huidige KIP-systeem is gebaseerd, is nu in onderhavige verordening volledig op autonome basis, op grond van artikel 93 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, geregeld. Vanwege de omvangrijke wijzigingen in de Verordening identificatie en registratie van pluimveebedrijven, broedeieren en levend pluimvee (PPE) 2005 naar aanleiding van de 8
toevoeging en aanscherping van te eisen registraties, de beperking van het registratiestelsel tot pluimvee, en het verder toespitsen van de registratie- en meldingsverplichting op het elektronische verkeer, is besloten deze bestaande verordening door een geheel nieuwe verordening te vervangen. De doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening De verordening heeft ten doel door middel van de verplichting tot identificatie en registratie van pluimveebedrijven en alle verplaatsingen van pluimvee in Nederland gegevens te genereren ten behoeve van een goede uitoefening van de taak van het productschap. In het bijzonder voor de taakvervulling op veterinair gebied, op het gebied van kwaliteitsverbetering en de bevordering van het welzijn van het pluimvee is het I&R stelsel onmisbaar. Voorbeelden van maatregelen zijn monitoringsprogramma’s in het kader van diergezondheid, controle in verband met hygiëneverordeningen, maatregelen om antibioticagebruik terug te dringen, tracking en tracing van pluimvee en de bestrijding van besmettelijke dierziekten (AI, NCD) en calamiteiten (MPA/dioxine). Met name bij calamiteiten zoals de uitbraak van besmettelijke dierziekten is een goede database met registratiegegevens betreffende pluimveebedrijven en pluimveekoppels onmisbaar. Hierbij is het streven om als centrale database voor de gehele keten te dienen, met als uitgangspunt ‘eenmalige registratie, meervoudig gebruik’. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Voor het realiseren van het gestelde doel is het noodzakelijk dat alle pluimveebedrijven daadwerkelijk en adequaat geregistreerd zijn, en dat alle pluimveeverplaatsingen worden geregistreerd. Dit is alleen mogelijk met gebruikmaking van publiekrechtelijke bevoegdheden. Voor een sluitende identificatie- en registratieregeling van de pluimveestapel is het noodzakelijk dat iedere ondernemer - afdwingbaar - aan de gestelde verplichtingen voldoet. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Voor de ondernemer brengt de verordening eenmalig de verplichting met zich mee om zich te laten registreren in het KIP-systeem en voorts bij iedere verplaatsing van pluimvee een melding hiervan te maken aan het productschap. Het toezicht op de naleving van de verordening wordt uitgeoefend door een door het bestuur aangewezen dienst en/of door het bestuur aan te wijzen personen. Op overtreding van de basisbepalingen van de verordening zijn tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. De verhouding tot andere regelingen Vanaf 1966 heeft het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) met de Verordening Teeltregeling Hoenders 1966 en de Verordening teeltregeling eenden 1966 regels gesteld aan de pluimveehouderij. Die regels betroffen het handelen van ondernemers met broedeieren en pluimvee, de inrichtingseisen en de administratieve verplichtingen van bedrijven, de registratie van pluimveebedrijven en de pluimveegezondheidszorg. In deze verordeningen werd tevens uitvoering gegeven aan bepalingen van de Europese verordeningen inzake productie van en handel in broedeieren en kuikens van pluimvee (Verordening (EEG) Nr. 2782/75 (thans: Verordening (EG) Nr. 1234/2007) en Verordening (EEG) Nr. 1868/77 (thans: Verordening (EG) 617/2008)). In 1992 is de Richtlijn tot vaststelling van veterinaire voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (Richtlijn 90/539/EEG (thans: Richtlijn 2009/158/EG)) in werking getreden. Omdat de verplichtingen die uit de richtlijn voortvloeiden, waaronder de registratieplicht, al voor een belangrijk deel waren ingevuld met de teeltregelingen van het productschap is destijds in nauw overleg tussen het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (thans: het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie) en het productschap besloten om de implementatie van Richtlijn 90/539/EEG via een 9
productschapsverordening te regelen. Dat is gebeurd in de Verordening productie van en handel in broedeieren en levend pluimvee 1992. Deze verordening is in 2003 in zijn geheel opnieuw vastgesteld met de Verordening productie van en handel in broedeieren en levend pluimvee 2003. In dat verband is ingevolge artikel 12 juncto artikel 6.8 van de Regeling handel levende dieren en levende producten medewerking gevorderd van het productschap voor wat betreft de inrichtingseisen. In 2002 is de Richtlijn met betrekking tot de registratie van onder Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallende inrichtingen waar legkippen worden gehouden (Richtlijn 2002/4/EG) van kracht geworden, waarin specifieke voorschriften met betrekking tot deze registratie zijn opgenomen. In artikel 3 van het Legkippenbesluit 2003 is in dat verband de mogelijkheid opengelaten om met betrekking tot het stellen van nadere regels met betrekking tot de registratie van pluimveehouders en het bijhouden van een register daartoe in medebewind op te dragen aan het productschap. Ingevolge artikel 5a Landbouwkwaliteitsregeling delegatie bevoegdheden eieren, is het productschap vervolgens belast met de registratie en uitgifte van nummers als bedoeld in artikel 3 van het Legkippenbesluit 2003, overeenkomstig Richtlijn 2002/4/EG. Op deze grondslag is de Verordening identificatie en registratie van pluimveebedrijven, broedeieren en levend pluimvee (PPE) 2005 gedeeltelijk gebaseerd. Met de totstandkoming van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 is deze medebewindsgrondslag komen te vervallen. Onderhavige verordening is dan ook volledig op autonome grondslag gebaseerd. Administratieve lasten De met deze verordening voorgeschreven registratie- en meldingsverplichtingen houden voor de ondernemers in de pluimveesector administratieve lasten in. De administratieve lasten veroorzaakt door de voorganger van deze verordening zijn begroot op € 21.750,-. De met deze verordening voorziene beperking tot de pluimveesector enerzijds en de voorziene uitbreiding van te verstrekken gegevens anderzijds, in samenhang met een stroomlijning van de meldingsprocedure houden een beperkte toename van de administratieve lasten in te begroten op circa € 23.000,-. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING 1. Begripsbepalingen Artikel 1 In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd. Bij het vaststellen van de definities is aangesloten bij de Europese regelgeving en bij wat zowel nationaal als internationaal gangbaar is. Met het voorzien in een zeer uitgebreid begrippenapparaat is beoogd standaarden te genereren die hun gelding kunnen hebben door middel van desbetreffende verwijzingen voor alle toekomstige regelgeving van het productschap. De uniformiteit en kenbaarheid is daarmee gediend. De definities van ‘stal’ en ‘koppel’ kennen enkele bijzondere situaties: Koppel Deze definitie gaat ervan uit dat al het pluimvee van een koppel van dezelfde leeftijd is (binnen een beperkte bandbreedte). Bij vermeerderingsbedrijven met ouderdieren en grootouderdieren worden vaak tussentijds oude hanen door jonge hanen vervangen. Deze hanen worden geacht deel uit te maken van het al zittende koppel. Meerdere leeftijden in één stal De norm is dat bij het opzetten van pluimvee in een stal de stal leeg is en dat bij het wegladen van het laatste pluimvee uit een stal de stal leeg komt. Sporadisch komt het nog voor dat er in één stal meerdere leeftijdsgroepen pluimvee (in kooisystemen of gescheiden door bijvoorbeeld gaas) worden gehouden. Wanneer er meerdere leeftijdsgroepen in één stal 10
worden gehouden, zal de betreffende ondernemer alle verplaatsingen per leeftijdsgroep (en niet per stal) moeten melden. Elke leeftijdsgroep wordt in dat geval als een afzonderlijk koppel gezien. Het is van belang dat de ondernemer reeds bij de registratie van zijn pluimveebedrijf meldt dat hij meerdere leeftijdsgroepen pluimvee in één stal houdt. Stal met uitloop: Een stal met de mogelijkheid van uitloop wordt aangemerkt als een stal als bedoeld in artikel 1, onder u. In het geval er zich besmettingsrisico’s voordoen zal het pluimvee veelal binnen worden gehouden, waardoor de stal op dat moment gelijk is aan een traditionele (afgesloten) stal. Uitval of sterfte: Een bijzondere vorm van verplaatsen betreft het afvoeren van gestorven pluimvee. In het geval er geen levend pluimvee kan worden afgevoerd als gevolg van een calamiteit van welke aard dan ook, dient het aantal uitgevallen stuks pluimvee eveneens gemeld te worden. 2. Registratie en uitgifte KIPnummers Artikel 2 Registratie De ondernemer die een pluimveebedrijf uitoefent en 250 of meer stuks pluimvee houdt of handelt in levend pluimvee is verplicht zich ingevolge het eerste lid te laten registreren bij het productschap. Registratie van de pluimveebedrijven vindt plaats aan de hand van de combinatie bedrijfslocatie + bedrijfssoort. Iedere bedrijfslocatie van het pluimveebedrijf heeft zo een uniek registratienummer, ook wel genaamd KIPnummer. De verlangde gegevens waarvan door de ondernemer opgave dient te worden gedaan hebben onder meer betrekking op de naam en rechtsvorm van de betrokken ondernemer(s), het bijbehorende bedrijfsadres, het bijbehorend correspondentieadres, gegevens omtrent het soort, het ras, het type en de categorie gehouden pluimvee, het houderijsysteem en de maximumcapaciteit per stal. Bij de gegevens met betrekking tot de capaciteit van de stal moet onder meer opgave worden gedaan van het aantal vierkante meters van de stal en het aantal dieren dat maximaal in de stal gehouden kan worden. Ook de Verordening registratie en verstrekking van gegevens (PPE) 2003 schrijft voor dat de ondernemer die een pluimveebedrijf uitoefent zich bij het productschap moet laten registreren. In het kader van ‘eenmalige registratie en meervoudig gebruik’ behoeft de ondernemer die de gevraagde gegevens reeds heeft laten registreren op basis van de Verordening registratie en verstrekking van gegevens (PPE) 2003, dezelfde gegevens niet nogmaals aan het productschap te verstrekken. Uitgifte en toekenning KIPnummer Wanneer een nieuw pluimveebedrijf op een bepaalde locatie wordt gestart, dan zal het productschap voor dit pluimveebedrijf een uniek KIPnummer uitgeven en toekennen aan de pluimveehouder. Dit KIPnummer wordt slechts eenmaal uitgegeven, en blijft aan de locatie van het pluimveebedrijf verbonden. De toekenning van het KIPnummer aan de ondernemer kan wel worden ingetrokken, indien de betreffende ondernemer niet langer het pluimveebedrijf uitoefent op de locatie waarvoor het KIPnummer is uitgegeven. In het geval het pluimveebedrijf wordt overgenomen, wordt aldus het KIPnummer bij de vorige pluimveehouder ingetrokken en toegekend aan de ondernemer die het pluimveebedrijf heeft overgenomen.
11
3. Koppel informatiesysteem pluimvee (KIP) Artikel 3 In dit artikel is de aard en het doel van het KIP bepaald. Het productschap beheert een elektronische databank: het Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP). Het productschap draagt zorg voor een goede betrouwbaarheid, werking en beveiliging van het KIP. De gegevens die ter registratie in het KIP worden verzameld worden op zorgvuldige wijze verwerkt. Deze gegevensverwerking is noodzakelijk voor de goede vervulling van de publiekrechtelijke taak van het productschap. De verwerkingen van de (persoons)gegevens worden conform artikel 27 van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) gemeld aan de functionaris voor de gegevensbescherming. 4. Melden verplaatsingen pluimvee Artikel 4 De bepalingen in dit artikel regelt de administratieve verplichtingen van de ondernemer die pluimvee verplaatst. De pluimveehouder is verantwoordelijk voor de melding aan het productschap van alle verplaatsingen van pluimvee. In de praktijk zullen deze verplaatsingen hoofdzakelijk door broederijen, slachterijen en fokkerijgroeperingen worden gemeld. Indien de verantwoordelijke ondernemer een ander machtigt om namens hem opgave te doen meldt hij dit aan het productschap. Nadat de melding van de verplaatsing is geregistreerd in het KIP vindt een terugmelding plaats door het productschap aan de verantwoordelijke ondernemer. Het tweede lid regelt de mogelijkheid voor de ondernemer om de geregistreerde verplaatsingsgegevens te controleren en zo nodig te corrigeren. Deze terugmelding vindt in elektronische vorm plaats. De ondernemer die pluimvee verplaatst blijft verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en indien nodig de correctie van deze gegevens. Bij import en export zoals omschreven in het vijfde en het zesde lid, geldt dat van respectievelijk de verzender en ontvanger geen KIPnummer en stalnummer bekend zal zijn. Deze gegevens worden in deze gevallen dus niet ingevuld. Het land van herkomst respectievelijk het land van bestemming dient dan te worden ingevuld. Het zevende lid regelt de administratieve verplichtingen voor ondernemers met betrekking tot het melden van de verplaatsing van ruikoppels. Voor veterinaire doeleinden is het van belang inzicht te hebben in het inzetten van ruikoppels. Een ruikoppel blijft in een stal voor een nieuwe productieperiode. Het koppel wordt dan beëindigd en opnieuw opgezet in dezelfde stal. In dat geval dient tevens opgave te worden gedaan van het begin van de nieuwe productieperiode. De meldingstermijn is uiterlijk 5 dagen nadat de verplaatsing daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Hiermee wordt de actualiteit van de registratie gewaarborgd. Om een snelle registratie mogelijk te maken, kunnen de verplaatsingen zowel via internet als via XML (een standaard uitwisselingsprotocol om grote hoeveelheden gegevens te kunnen uitwisselen) worden gemeld. 5. Wijziging gegevens Artikel 5 In dit artikel is de mogelijkheid opgenomen om wijzigingen in de geregistreerde gegevens in het KIP door te geven aan het productschap. Deze wijzigingen hebben met name betrekking op de contactgegevens, de staleigenschappen en houderijvorm (biologisch, scharrel enz.). 12
Ook indien er een wijziging op het pluimveebedrijf of in de bedrijfsvoering (zoals bijvoorbeeld wijziging van de rechtsvorm, beëindiging of overname van het bedrijf) plaatsvindt, wordt dit gemeld aan het productschap. 6. Inzage, correctie en doorgifte van gegevens uit KIP Artikel 6 De ondernemer heeft het recht op inzage en correctie. Ingevolge het eerste en het tweede lid kan de ondernemer zijn geregistreerde gegevens in het KIP inzien en/of laten corrigeren, voor zover de gegevens niet overeenkomen met de werkelijke situatie. In het derde lid wordt de mogelijkheid voor het verstrekken van gegevens aan derden beschreven. Daarbij moeten, voor zover het persoonsgegevens betreffen, de hoofdregels als neergelegd in de artikelen 8 en 9 van de Wbp in aanmerking genomen worden. Artikel 8 van de Wbp bepaalt onder meer dat de persoonsgegevens slechts mogen worden verwerkt indien de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de goede vervulling van de publiekrechtelijke taak door het bestuursorgaan. In artikel 9 van de Wbp wordt bepaald dat persoonsgegevens niet verder mogen worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. Onder toegestane gegevensverstrekking aan derden, die verenigbaar zijn met het doel van de registratie kunnen dus verstrekkingen verstaan worden die passen in de taakuitoefening van het productschap. In de praktijk kan daarbij gedacht worden aan gegevenverstrekkingen aan instanties zoals de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA), de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) en de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Met behulp van de registratiegegevens van het pluimveebedrijfsleven kunnen de reguliere gezondheidsprogramma’s en controleprogramma’s van IKB, Salmonella-bestrijding en welzijnsregelingen doelmatig worden gepland. Daarnaast volgt uit artikel 9 van de Wbp dat gegevens kunnen worden verstrekt aan onderzoeksbureau’s of andere instanties in het kader van wetenschappelijk of statistisch onderzoek, voor zover de verdere verwerking van de gegevens verband houdt met de taak van het productschap. 7. Bewaartermijn gegevens KIP Artikel 7 Deze bepaling regelt dat de geregistreerde gegevens in het KIP tenminste drie jaar lang bewaard moeten worden. 8. Derdenbinding Artikel 8 Op grond van artikel 7 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren voorziet dit artikel in de zogenaamde derdenbinding. Met deze vangnetbepaling wordt voorkomen dat (rechts-)personen die strikt genomen niet als ondernemers onder deze verordening kunnen worden aangemerkt, buiten het bereik van onderhavig I&R-systeem blijven. 9. Toezicht Artikel 9 Het bestuur van het productschap is bevoegd personen aan te wijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van onderhavige verordening. Ondernemers dienen medewerking te verlenen aan de toezichthouders bij de uitvoering van hun werkzaamheden. Bij constatering van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn aangewezen personen onder meer bevoegd een berechtingsrapport op te stellen ten behoeve van tuchtrechtelijke vervolging. 13
10. Handhaving Artikel 10 Onderhavige verordening wordt tuchtrechtelijk gehandhaafd. Het productschap is hiertoe bevoegd op grond van artikel 104 Wet op de bedrijfsorganisatie. De op te leggen tuchtrechtmaatregelen zijn: een berisping, een geldboete van ten hoogste een bedrag van de derde categorie (maximaal € 7.400,00), in voorkomend geval een geldboete van ten hoogste de vierde categorie (maximaal € 18.500,00), openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene en het onder verscherpt toezicht stellen van het bedrijf van betrokkene. 11. Slotbepalingen Artikel 11 Met dit artikel wordt de Verordening identificatie en registratie van pluimveebedrijven, broedeieren en levend pluimvee (PPE) 2005 ingetrokken. Artikel 12 Dit artikel bevat de standaardbepalingen betreffende de citeertitel, inwerkingtreding en bekendmaking. Zoetermeer, 3 november 2011
B.J. Krouwel, voorzitter,
ir. B.M. Dellaert, secretaris.
14