VERORDENING VACCINATIE NERTSEN TEGEN HONDENZIEKTE (PPE) 2010 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 8 april 2010 houdende regels ter zake van de vaccinatie van nertsen tegen hondenziekte (Verordening vaccinatie nertsen tegen hondenziekte (PPE) 2010), Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op de artikelen 93, 95, 102 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en de artikelen 6 en 7 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren; Gezien de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004; Besluit: Definities Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. 2. 3. 4.
productschap bestuur voorzitter nerts
: : : :
5.
nertsenhouder
:
6.
nertsenhouderij
:
7. 8. 9.
fokdier pup opgroeiende nerts
: : :
10.
hondenziekte
:
11.
GD
:
Productschap Pluimvee en Eieren; bestuur van het productschap; voorzitter van het productschap; edelpelsdier van het geslacht van marterachtige dieren, hoofdzakelijk gehouden ten behoeve van de pels, met name de soort afkomstig uit Noord-Amerika (Mustela vison); degene die nertsen houdt met het oogmerk om de dieren of de vacht van de dieren af te leveren ten behoeve van de bontproductie; het al dan niet voor eigen rekening en risico bedrijfsmatig houden van nertsen; nerts die gepaard heeft of tenminste één jaar oud is; zogende nog niet gespeende nerts; nerts die gescheiden is van de moeder, jonger dan één jaar oud en die nog niet heeft gepaard; virusziekte bij de hond(achtigen), zeehonden en nertsen, veroorzaakt door een Morbilli-virus, ook ziekte van Carré, "hard pad disease" en Canine distemper genoemd; Gezondheidsdienst voor Dieren B.V., gevestigd te Deventer.
Preventieve maatregelen Artikel 2 1.
De nertsenhouder zorgt er voor dat een door hem gehouden fokdier, met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid, wordt gevaccineerd tegen de hondenziekte op een leeftijd tussen 12 maanden en 18 maanden.
1
2.
De nertsenhouder zorgt er voor dat een door hem gehouden fokdier dat conform het eerste lid is gevaccineerd, uiterlijk binnen twaalf maanden na de in het eerste lid bedoelde vaccinatie voor een tweede keer wordt gevaccineerd tegen de hondenziekte, met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid.
3.
In het geval een fokdier op jongere leeftijd dan 12 maanden al eenmaal is gevaccineerd tegen de hondenziekte, zorgt de nertsenhouder er voor dat dit fokdier uiterlijk binnen twaalf maanden na de eerste vaccinatie voor een tweede keer wordt gevaccineerd tegen de hondenziekte, met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid.
4.
De nertsenhouder zorgt er voor dat een door hem gehouden fokdier uiterlijk op een leeftijd van 24 maanden twee maal is gevaccineerd tegen de hondenziekte, met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid.
5.
De nertsenhouder zorgt er voor dat voorafgaand aan de ontvangst van een nerts op een locatie waar de nertsenhouderij wordt uitgeoefend, de aldaar gehouden nertsen al gevaccineerd zijn, met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid.
6.
De nertsen worden in overeenstemming met het in de Wet uitoefening diergeneeskunde bepaalde en met een conform de Diergeneesmiddelenwet voor dat doel geregistreerd vaccin, tegen de hondenziekte gevaccineerd.
7.
De nertsenhouder is verplicht verschijnselen die kunnen duiden op de aanwezigheid van hondenziekte op zijn bedrijf, dan wel enige verdenking van de aanwezigheid van de hondenziekte onverwijld te melden of namens hem door zijn dierenarts te laten melden aan de GD.
8.
De voorzitter kan de GD verzoeken om namens hem onderzoek te doen naar de aanwezigheid van hondenziekte op een locatie waar de nertsenhouderij wordt uitgeoefend. Bestrijdingsmaatregelen
Artikel 3 1.
Als op grond van onderzoek verricht door de GD, door de voorzitter, namens het bestuur, wordt vastgesteld dat de hondenziekte aanwezig is op de door de nertsenhouder gebruikte locatie, deelt de voorzitter dit aan de nertsenhouder mede en zorgt de nertsenhouder er onverwijld voor dat alle nog niet eerder tegen de hondenziekte gevaccineerde pups of opgroeiende nertsen op die locatie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, zesde lid, gevaccineerd worden.
2.
In het geval de aanwezigheid van hondenziekte op een locatie waar de nertsenhouderij wordt uitgeoefend is vastgesteld kan de voorzitter, namens het bestuur, bij besluit deze locatie als besmette locatie verklaren en kan hij een gebied van maximaal 10 kilometer rondom de besmette locatie als besmet gebied verklaren. Deze verklaring als besmette locatie en besmet gebied geldt tot en met 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin voor het laatst klinische verschijnselen van de hondenziekte op de besmette locatie zijn geconstateerd of zo veel eerder als vanwege de vaccinatie door de voorzitter, namens het bestuur, bij besluit vastgesteld wordt dat de hondenziekte niet meer aanwezig is. Het besluit houdende de aanwijzing van besmet gebied, alsmede het besluit tot opheffing van besmet gebiedverklaring worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.
2
3.
De voorzitter kan na vaststelling van de aanwezigheid van hondenziekte op een locatie waar de nertsenhouderij wordt uitgeoefend aan de nertsenhouder binnen het besmette gebied een last opleggen om er voor te zorgen dat de door hem gehouden nertsen binnen een bepaalde termijn zijn gevaccineerd.
4.
Een nertsenhouderij die zich bevindt binnen het gebied bedoeld in het tweede lid mag nertsen alleen levend afvoeren indien deze ten minste twee weken voor de verplaatsing zijn gevaccineerd tegen de hondenziekte. Administratie
Artikel 4 1.
De nertsenhouder houdt een logboek bij waarin de aankoop van vaccins tegen de hondenziekte bij nertsen ten behoeve van vaccinatie van door hem gehouden nertsen en fokdieren is geregistreerd.
2.
De nertsenhouder bewaart de volgende documenten ten minste voor een periode van twee jaar: a. het logboek als bedoeld in het eerste lid; b. de rekeningen inzake aankoop van vaccins tegen de hondenziekte; c. de controlebevindingen als bedoeld in artikel 5; d. het ingevulde formulier, bedoeld in het vijfde lid.
3.
De nertsenhouder is verplicht om een zodanige administratie te voeren inzake de aantallen gehouden nertsen en de ontvangen en afgevoerde nertsen zodat deze administratie te allen tijde op een eenvoudige wijze kan worden gekend.
4.
Het bestuur stelt bij besluit een modelformulier vast waarin de te vermelden gegevens zijn bepaald. Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.
5.
De nertsenhouder draagt er voor zorg dat het formulier als bedoeld in het vierde lid, naar waarheid en volledig wordt ingevuld en door hem wordt ondertekend. Controle
Artikel 5 1.
De nertsenhouder laat zich jaarlijks controleren op de naleving van het bepaalde in deze verordening door een door de voorzitter op voet van de voorwaarden als bepaald in het Besluit erkenningsvoorwaarden controle-instanties Verordening welzijnsnormen nertsen (PPE) 2003, Verordening welzijnsnormen vleeskalkoenen 2003 en Verordening welzijnsnormen vleeskuikenouderdieren 2003 (PPE) 2006 erkende private controleorganisatie.
2.
De nertsenhouder draagt er voor zorg dat de controlebevindingen zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen een maand na de uitgevoerde controle, door de controleorganisatie als bedoeld in het eerste lid, schriftelijk aan de voorzitter worden verzonden.
3
Toezicht Artikel 6 1.
Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt uitgeoefend door een door het bestuur namens het productschap aangewezen toezichthouder.
2.
De nertsenhouder is verplicht mee te werken aan het door de aangewezen toezichthouder uit te oefenen toezicht.
3.
De in het eerste lid bedoelde persoon is bevoegd berechtingsrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken. Handhaving
Artikel 7 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld zoals voorzien in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004. Gegevensverstrekking Artikel 8 1.
De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens omtrent nertsenhouders en door hun gevoerde ondernemingen worden in handen gesteld van de voorzitter; zij worden, behoudens aan personeelsleden van het secretariaat van het productschap, alsmede ten behoeve van de handhaving van het bepaalde in deze verordening, niet verder bekendgemaakt.
2.
De door de voorzitter ingeschakelde GD en de door het bestuur aangewezen toezichthouders dienen, ter bescherming van de privacy van de nertsenhouder, vertrouwelijk en op verantwoorde wijze om te gaan met de uit hoofde van het toezicht verkregen gegevens. Evaluatiebepaling
Artikel 9 Het bestuur evalueert de effecten van de verordening vóór 1 januari 2012 en stelt daarbij vast of de gestelde doelstellingen zijn bereikt.
4
Slotbepaling Artikel 10 1.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening vaccinatie nertsen tegen hondenziekte (PPE) 2010.
2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst.
Zoetermeer, 8 april 2010
R.J. Gijsen, plv. voorzitter,
ir. B.M. Dellaert, secretaris.
5
TOELICHTING BIJ DE VERORDENING VACCINATIE NERTSEN TEGEN HONDENZIEKTE (PPE) 2010 ALGEMEEN Hondenziekte is een zeer besmettelijke virusziekte die voorkomt bij honden, nertsen, vossen, wolven, jakhalzen, fretten, bunzingen, marters, otters, wasberen en zeehonden. De ziekte komt over de gehele wereld voor. In Nederland is hondenziekte sinds 1992 niet bij nertsen vastgesteld, totdat in de winter 2008/2009 vijf uitbraken zijn waargenomen. Vanaf april 2009 is de hondenziekte op diverse nertsenbedrijven in Nederland vastgesteld. De infectie kan zich over korte afstand verspreiden via de lucht en is daardoor voor bedrijven die dicht bij een besmet bedrijf liggen, alleen door vaccinatie van de dieren te voorkomen. De meeste aangetaste dieren sterven. Dieren die de ziekte overleven zijn voor hun leven tegen de ziekte beschermd. Nog niet besmette pups die worden gehouden op een besmet bedrijf kunnen worden beschermd tegen de ziekte met een tweevoudige vaccinatie. De nertsenhouderij kent een jaarcyclus. Nertsen krijgen één keer per jaar jongen. In maart begint de cyclus met de paartijd. Vanaf eind april en gedurende de maand mei worden de jongen (pups) geboren, gemiddeld vier tot zes per moederdier. In juli worden de pups gespeend. In het najaar worden de fokdieren voor het volgende seizoen geselecteerd. Er wordt onder meer gelet op gezondheid, welzijn, het aantal pups dat de moeder werpt (fokgemiddelde) en de kwaliteit van de pels. De overige dieren worden op het bedrijf gedood. Dit gebeurt aan de hand van toediening van zuivere koolmonoxide, een in samenwerking met de rijksoverheid ontwikkelde en voorgeschreven methode. De pelzen worden vervolgens schoongemaakt, opgespannen, gedroogd en daarna gereed gemaakt voor transport. Uiteindelijk worden de pelzen verkocht op internationale veilingen. Na deze periode wordt het bedrijf grondig schoongemaakt en gedesinfecteerd. In maart begint de cyclus opnieuw met de paartijd. De doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening Met een verplichte vaccinatie van fokdieren en een verplichting tot vaccinatie voor nertsen in een risicogebied (inclusief die op een besmet bedrijf) wordt beoogd de nertsenpopulatie te beschermen en het aantal aangetaste dieren te verkleinen. Het hondenziektevirus kan zich alleen vermeerderen in een dier en door de dieren te vaccineren, krijgt het virus minder kans zich te vermeerderen. Met vaccinatie van alle nertsen in een gebied wordt bevorderd dat het virus zich niet kan vermeerderen en zodoende dood zal lopen. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening en de afweging ten opzichte van private alternatieven De Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE) is de overkoepelende organisatie van de Nederlandse nertsenhouders. Van de ondernemers in de sector is ca. 95% lid van de NFE. In het recente verleden heeft de NFE aan de nertsenhouders in het risicogebied geadviseerd om alle nertsen in het risicogebied te vaccineren. Vastgesteld moet worden dat het advies niet door alle nertsenhouders is opgevolgd. De nertsenhouders die niet zijn overgegaan tot vaccinatie van hun nertsen lopen niet alleen het gevaar dat hun dieren worden aangetast door het virus, maar vergroten bovendien het gevaar voor andere nertsenhouders dat het virus zich verder verspreidt en een doorlopend gevaar voor de totale nertsensector blijft vormen. Op grond daarvan is vastgesteld dat het gevaar dat de hondenziekte vormt voor de sector, met een private regeling onvoldoende kan worden ingedamd en dat publieke regelgeving noodzakelijk is.
6
De uitvoerings- en handhavingaspecten van de verordening De nertsenhouder is verplicht zich jaarlijks op eigen kosten te laten controleren op de naleving van de verordening. De controlebevindingen van de erkende controleorganisatie worden binnen een maand na de controle aan de voorzitter bekend gemaakt (artikel 5). Bij besluit zullen één of meerdere toezichthouders worden aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de bij de verordening gestelde regels. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan toezichthouders in dienst van een instantie die ook voor de controle van andere publieke of private regelingen reeds op de nertsenbedrijven komt. Daarmee wordt het aantal controleurs dat op de bedrijven komt klein gehouden en dat is met het oog op het kunnen overbrengen van ziekteverwekkers c.q. zoönosen van groot belang. Bovendien is een combinatie met controles die in het kader van andere regelingen, waaronder de Verordening welzijnsnormen nertsen (PPE) 2003, moeten worden uitgevoerd efficiënter en kostenbesparend. Nertsenhouders die handelen in strijd met de bepalingen in de verordening kunnen via tuchtrecht bestraft worden. Tuchtrechtelijke maatregelen kunnen door het Tuchtgerecht PPE worden opgelegd zoals voorzien in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004. Tegen een uitspraak van het Tuchtgerecht PPE staat beroepsmogelijkheid open bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De verhouding tot andere wetgeving en tot bestaande en komende internationale en communautaire regelingen Hondenziekte bij nertsen betreft geen aangewezen besmettelijke dierziekte in de zin van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (gezien artikel 5 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s). In de Wet uitoefening diergeneeskunde is bepaald wie de vaccinatie bij de nertsen mag uitvoeren. In de Diergeneesmiddelenwet is voorgeschreven welk vaccin mag of welke vaccins mogen worden toegediend en onder welke voorwaarden. In een andere verordening van het productschap, te weten de Verordening welzijnsnormen nertsen (PPE) 2003, wordt aandacht besteed aan minimumeisen ten aanzien van het welzijn van gehouden nertsen. Het toezicht op de naleving van die verordening kan worden gekoppeld aan het toezicht op de naleving van onderhavige verordening. Een ander voorbeeld waar vaccinatie in de veehouderij verplicht is gesteld is de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 van het productschap. In deze verordening wordt een preventieve vaccinatie van bedrijfsmatig gehouden pluimvee tegen Newcastle Disease verplicht gesteld. Notificatie van technische voorschriften Deze verordening behoeft niet te worden genotificeerd. Het doel van de verordening is het bevorderen van de gezondheid van gehouden nertsen. Met het gericht vaccineren tegen de hondenziekte wordt voorkomen dat de handel en het handelsverkeer vanwege een uitbraak negatief worden beïnvloed. De verordening beperkt het verhandelen van nertsen of pelsen niet, het maakt geen verschil uit of de nertsen gevaccineerd zijn of niet. Het Hof van Justitie van de EG heeft in de uitspraak van 16 november 2000 in zaak C-37/99 bepaald dat een entprogramma een technische specificatie is, namelijk onderdeel van het productieprocedé, maar dat echter pas sprake is van een technische specificatie in de zin van richtlijn 83/189/EEG dat bij de Commissie aangemeld moet worden indien het een voorschrift is dat technische specificaties bevat die de jure of de facto moeten worden nageleefd voor het verhandelen of het gebruik in een lidstaat. Het is aan ondernemers zelf om de risico’s in te schatten en eventueel voorwaarden te stellen aan de aanvoer van levende nertsen uit een andere lidstaat of uit risicogebieden. Aangezien de gerichte entverplichting geen beperking stelt aan het verhandelen of het gebruik van de betrokken producten ingeval de nertsen, in strijd met dit voorschrift, niet tegen de hondenziekte zijn geënt, is er geen sprake van een technisch voorschrift in de zin van richtlijn 83/189/EEG dat vóór de vaststelling ervan bij de Commissie aangemeld moet worden.
7
De financiële gevolgen van de verordening De kosten voor het vaccin en de arbeid die nodig is om een nerts te vaccineren komen in totaal op nog geen € 0,50 per vaccinatie, waarvan de helft voor het vaccin en de andere helft vanwege arbeidskosten. Bij twee keer in twee jaar vaccineren kan er per fokdier gerekend worden op bijna € 1,-- aan vaccinatiekosten. Naar verwachting zullen jaarlijks naar schatting bijna 1 miljoen nertsen gevaccineerd worden als gevolg van onderhavige verordening. In totaal wordt verwacht dat de sector jaarlijks ca. € 450.000 besteed aan vaccinatiekosten. Administratieve last Aan administratieve last wordt, vanwege de door de verordening gegenereerde administratieve verplichtingen (waaronder bijhouden logboek en hanteren modelformulier), een last gegenereerd van naar schatting € 20.000 voor de sector als geheel per jaar. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 In dit artikel zijn enkele definities gegeven. Artikel 2 Het artikel verplicht dat fokdieren twee maal worden gevaccineerd. Naar aanleiding van een eerste vaccinatie wordt een bepaalde immuniteit opgebouwd. Om er zeker van te zijn dat de fokdieren een vrijwel volledige immuniteit opbouwen wordt een tweede vaccinatie verplicht. In het geval fokdieren op jongere leeftijd reeds gevaccineerd zijn tegen de hondenziekte wordt hiermee rekening gehouden. Pups die geboren worden uit moederdieren die reeds gevaccineerd zijn tegen hondenziekte hebben de eerste weken na hun geboorte een maternale immuniteit tegen hondenziekte. Bij verplaatsing van nertsen over de openbare weg en ontvangst op een bedrijf dan wel locatie waar de nertsenhouderij wordt uitgeoefend moeten de op deze houderij voorafgaand aan de ontvangst al aanwezige nertsen gevaccineerd zijn. In het zesde lid is bepaald dat de vaccinatie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met en op voet van de vigerende bepalingen in de Wet uitoefening diergeneeskunde en de Diergeneesmiddelenwet. Verschijnselen die kunnen duiden op de aanwezigheid van de hondenziekte moeten door een pelsdierenhouder of namens hem door zijn dierenarts aan de GD worden gemeld. Artikel 3 De GD stelt op grond van gericht (sectie-)onderzoek vast of er sprake is van de aanwezigheid van de hondenziekte. Als de aanwezigheid van de hondenziekte is aangetoond kan de voorzitter vaststellen dat een nertsenhouderij besmet is en, namens het bestuur, bij besluit een gebied vaststellen waarin specifieke vaccinatieverplichtingen gelden; aan nertsenhouderijen gelegen binnen een straal van maximaal 10 km vanaf de besmette locatie, kan de last tot vaccinatie van nertsen worden opgelegd. Een kaart met daarin het betrokken gebied aangegeven wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Pups en opgroeiende nertsen die leven dan wel geboren worden op een bedrijf waar hondenziekte is vastgesteld moeten conform de registratievoorwaarden van een vaccin vanaf een bepaalde leeftijd gevaccineerd worden. Afvoer van levende nertsen mag alleen indien deze ten minste twee weken voorafgaand aan de verplaatsing tegen de hondenziekte zijn gevaccineerd. Artikel 4 In dit artikel zijn de administratieve verplichtingen opgenomen die verbonden zijn aan de verplichte vaccinaties. Het betreft de verplichting een logboek inzake vaccinaankoop bij te houden en verplichtingen inzake het hanteren en bewaren van relevante documenten, waaronder een ingevuld formulier waarvan een model bij besluit is vastgesteld.
8
Artikel 5 Dit artikel bepaalt dat de pelsdierenhouder zich jaarlijks op eigen kosten laat controleren op de naleving van de verordening. Het staat de pelsdierenhouder vrij om deze controle tegelijkertijd met de jaarlijkse controle ingevolge de Verordening welzijnsnormen nertsen (PPE) 2003 te laten plaatsvinden. Artikel 6 In dit artikel wordt het toezicht op de naleving van de verordening geregeld. Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door een door het productschap aangewezen toezichthouder. Ondernemers zijn op grond van Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht onder meer verplicht aan de aangewezen toezichthouder al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar diens oordeel nodig zijn voor de vervulling van diens taak; aan de aangewezen persoon dient inzage te worden gegeven in die boeken en bescheiden die naar diens oordeel nodig is voor de vervulling van diens toezichthoudende taak; aan de aangewezen toezichthouder dient te allen tijde toegang te worden gegeven tot de bedrijfsruimten. De in het eerste lid bedoelde personen zijn bevoegd berechtingsrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken. Artikel 7 In dit artikel wordt bepaald dat de verordening op basis van tuchtrecht conform de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 zal worden gehandhaafd. Artikel 8 Dit artikel regelt de gegevensverstrekking. Artikel 9 Vanwege de recente uitbraken van hondenziekte in Nederland wordt met de Verordening vaccinatie nertsen tegen hondenziekte (PPE) 2010 beoogd de verspreiding van de ziekte tegen te gaan opdat deze ziekte, niet meer bij de nertsenpopulatie aangetroffen zal worden. Het bestuur evalueert vóór 1 januari 2012 of de doelstellingen zijn bereikt en besluit daarop zonodig tot wijziging of intrekking van de verordening. Artikel 10 Dit artikel bevat de gebruikelijke bepalingen inzake citeertitel en inwerkingtreding. Zoetermeer, 8 april 2010
R.J. Gijsen, plv. voorzitter,
ir. B.M. Dellaert, secretaris.
9