Figure 1 logo vrouwenraad
VERKRACHTING EN AANRANDING VAN DE EERBAARHEID Ook het beleid en de juridische wereld zijn medeplichtig
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid INHOUDSTAFEL
Wat is verkrachting? .................................................................... 3 Wat is aanranding van de eerbaarheid? ....................................... 4 Verzwarende en verzachtende omstandigheden........................... 4 Verkracht, aangerand en daarna? ................................................ 5 Klacht bij politie ....................................................................................... 5 Strafrechtelijk onderzoek ......................................................................... 7 Rechten van het slachtoffer.................................................................... 12 Strafmaat ............................................................................................... 13 Cijfers..................................................................................................... 14
Knelpunten en aanbevelingen .................................................... 26 Verjaringstermijn klacht ......................................................................... 26 Seksuele meerderjarigheid ..................................................................... 26 Bewijsmateriaal...................................................................................... 27 Seponeringen ......................................................................................... 28 Cijfers..................................................................................................... 30 Daders.................................................................................................... 30 Slachtoffers ............................................................................................ 39
Pagina 2
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid De laatste jaren schommelt het aantal aangegeven verkrachtingen in België om en bij de 3.000 per jaar. Het aantal verkrachtingen neemt geleidelijk toe en globaal gezien ook het aantal veroordelingen. Maar een steekproef waarbij veroordelingen rechtstreeks aan de overeenstemmende dossiers gekoppeld worden, geeft een minder rooskleurig beeld. Daaruit blijkt dat weinig verkrachters van meerderjarige personen veroordeeld worden en dat ze in verhouding nog veel minder in de gevangenis terechtkomen. De cijfers van België liggen op dit vlak onder het EU-‐gemiddelde. Belangrijke knelpunten zijn de seponeringen in het geval er een verdachte is, de strafmaat, de vergoedingen voor het slachtoffer en de dadertherapie.
Wat is verkrachting? Verkrachting is een misdrijf1. Het slachtoffer wordt zonder haar of zijn toestemming door een bekende of onbekende gepenetreerd tijdens een seksueel (getint) contact. Penetratie is het binnendringen in de vagina, anus of mond met een penis, vinger of een voorwerp. Zonder toestemming betekent dat de penetratie tegen de wil van het slachtoffer gebeurd is en op de een of andere manier werd afgedwongen: met geweld, dreigementen, een list... Wanneer een min-‐14-‐jarige wordt gepenetreerd tijdens een seksueel contact, is dit altijd verkrachting, zelfs als zij of hij daarmee heeft ingestemd. Wanneer iemand van 14 of 15 jaar gepenetreerd wordt tijdens een seksueel contact, is er niet automatisch sprake van verkrachting. Als de jongere heeft ingestemd met de penetratie, gaat het volgens de wet om aanranding van de eerbaarheid en niet om verkrachting. Penetratie bij iemand die 16 jaar of ouder is, kan alleen maar verkrachting zijn als zij of hij daarvoor geen toestemming heeft gegeven of wanneer er sprake is van incest.
1
Wet van 4 juli 1989 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het misdrijf verkrachting: "Verkrachting is elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt. Toestemming is er met name niet wanneer de daad is opgedrongen door middel van geweld, dwang of list, of is mogelijk gemaakt door een onvolwaardig of een lichamelijk of een geestelijk gebrek van het slachtoffer"; Wet van 13 april 1995 betreffende seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen. Het strafwetboek onderscheidt drie categorieën misdrijven: overtredingen, wanbedrijven en misdaden. De misdaad is de ergste vorm van misdrijf. De straf voor een misdrijf is is een criminele straf, dus straffen die meer dan vijf jaar gevangenis overtreffen plus een geldboete.
Pagina 3
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid De wet voorziet ook maatregelen ter bescherming van het slachtoffer. Slachtoffers kunnen zich bij het onderzoek laten bijstaan door de wetsarts of door hun eigen arts. Er bestaat een publicatieverbod betreffende de identiteit van het slachtoffer van verkrachting of van aanranding van de eerbaarheid, tenzij het slachtoffer of de onderzoekende magistraat daarvoor toestemming geeft. Op vraag van het slachtoffer kan de rechtszitting achter gesloten deuren plaatsvinden, zelfs in het geval het slachtoffer zich geen burgerlijke partij gesteld heeft of niet aanwezig is op de terechtzitting. Indien de verkrachting of de aanranding van de eerbaarheid de dood veroorzaakt van het slachtoffer, wordt de schuldige gestraft met levenslange dwangarbeid. Wordt de verkrachting of de aanranding voorafgegaan of gepaard gegaan met lichamelijke foltering of opsluiting, wordt de schuldige gestraft met dwangarbeid van 15 tot 20 jaar. Wordt de verkrachting of aanranding van de eerbaarheid gepleegd op een persoon die ingevolge zwangerschap een ziekte dan wel lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid bijzonder kwetsbaar is, of onder bedreiging van een wapen of een op een wapen gelijkend voorwerp, wordt de schuldige gestraft met dwangarbeid van 10 tot 15 jaar. Is de schuldige een bloedverwant in opgaande lijn, behoort hij tot degenen die over het slachtoffer gezag hebben, heeft hij misbruik gemaakt van het gezag of de faciliteiten die zijn functies hem verlenen, is hij een geneesheer, heelkundige, verloskundige of officier van gezondheid aan wie het kind ter verzorging was toevertrouwd, dan bedraagt de dwangarbeid minstens 12 jaar. Publicatie en verspreiding door middel van boeken, pers, film, radio, tv of op enige andere wijze van teksten, tekeningen, foto's of enigerlei beelden waaruit de identiteit van het slachtoffer kan blijken is verboden, tenzij met schriftelijke toestemming van het slachtoffer, ten behoeve van het onderzoek van de met het onderzoek belaste magistraat.
Wat is aanranding van de eerbaarheid? Aanranding van de eerbaarheid is ook een misdrijf. Het slachtoffer wordt gedwongen tot seksuele handelingen (te ondergaan), bijvoorbeeld het betasten van de borsten. Het slachtoffer is fysiek bij dergelijke handelingen betrokken maar fysieke aanraking is niet het absolute criterium. Het slachtoffer kan bijvoorbeeld ook gedwongen worden om zich te ontkleden zodat de dader foto's kan nemen, of kan verplicht worden zichzelf te masturberen.
Verzwarende en verzachtende omstandigheden Zowel voor verkrachting als voor aanranding van de eerbaarheid zijn er verzwarende omstandigheden die een zwaardere straf als gevolg hebben: - de leeftijd van het slachtoffer - de dood van het slachtoffer - de dader is een bloedverwant in opgaande lijn - de dader is een gezaghebbende persoon - de feiten zijn voorafgegaan met lichamelijke foltering of opsluiting - de feiten zijn gepleegd op een persoon die ingevolge zwangerschap, ziekte of een lichamelijk of geestelijk gebrek bijzonder kwetsbaar is - de feiten zijn gebeurd onder bedreiging van een wapen of een op een wapen gelijkend voorwerp
Pagina 4
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid De raadkamer kan verzachtende omstandigheden aanvaarden. Die kunnen zeer divers van aard zijn. Vaak worden stijlformules gebruikt in de zin van "verzachtende omstandigheden voortspruitende uit de afwezigheid van vroegere veroordelingen tot criminele straffen." De rechtbank onderzoekt de realiteit van de verzachtende omstandigheden. Het aanvaarden van verzachtende omstandigheden is een automatisme geworden voor een hele reeks in het strafwetboek als misdaad omschreven feiten.
Verkracht, aangerand en daarna? Dit dossier handelt niet over de gevolgen van deze levensbedreigende ervaringen voor het slachtoffer op het vlak van lichamelijke en psychische gezondheid2. De focus ligt op de klachtbehandeling, de strafprocedure, slachtofferzorg en daderhulp.
Klacht bij politie Het slachtoffer legt best zo vlug mogelijk een klacht neer bij de politie of wanneer het slachtoffer dit in eerste instantie niet wenst te doen is het raadzaam een arts te raadplegen en een medisch attest bij seksueel geweld te laten invullen.3
Aangifteprocedure4 Dit omvat: -
de bewijsvoering en het geneeskundig onderzoek het PV van de verklaring van het slachtoffer en het verloop van het strafrechtelijk onderzoek
De politie maakt het PV over aan het parket5 met aan het hoofd de Procureur des Konings.
Registratie/PV-‐register Het PV-‐register van de Federale Politie bevat volgende indeling wat verkrachting betreft: Verkrachting met de dood tot gevolg: - Slachtoffer jonger dan 10 jaar - Slachtoffer tussen 10 en 14 jaar - Slachtoffer tussen 14 en 16 jaar
2
Tot de mogelijke lichamelijke gevolgen rekenen we: ongewenste zwangerschap, abortus, SOA's, HIV, bekkeninfectie, chronische pijn, onvruchtbaarheid, gastro-‐intestinale stoornissen, hoofdpijn, psychosomatische klachten, zelfmoordpogingen, zelfdoding (zie: http://www2.domusmedica.be/files/intrafam_begrippen_consensus.pdf) 3
4
Meer info: zie publicatie van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen "Geweld. Wat Nu?" "Geweld. Wat Nu?", p. 31-‐33.
5
Het parket vertegenwoordigt in feite de samenleving en staat ervoor in dat de burger de strafwet naleeft. Het vervolgt daders en eist of vordert straffen.
Pagina 5
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid - Slachtoffer tussen 16 en 18 jaar - Slachtoffer meerderjarig Verkrachting zonder de dood tot gevolg: - Slachtoffer jonger dan 10 jaar - Slachtoffer tussen 10 en 14 jaar - Slachtoffer tussen 14 en 16 jaar - Slachtoffer tussen 16 en 18 jaar - Slachtoffer meerderjarig Deze omschrijvingen worden telkens gecombineerd met gegevens over de dader: Bij een meerderjarige: - door een bloedverwant in opgaande lijn - door een persoon die gezag heeft over het slachtoffer - door een persoon die misbruik maakt van zijn gezag of zijn functie - geen van voorgaanden - hoedanigheid dader onbekend Bij een minderjarige: - door een bloedverwant in opgaande lijn (inbreuk tegen volgende artikels Strafwetboek: SWB 375, 376, 377) - door een persoon die gezag heeft over het slachtoffer (SWB 375, 376, 377) - door een persoon die misbruik maakt van zijn gezag of zijn functie (SWB 375, 376, 377) - door een geneesheer, heelkundige, verloskundige of officier van gezondheid aan wie het kind ter verzorging was toevertrouwd (SWB 375, 376, 377) - geen van voorgaanden (SWB 375, 376) - hoedanigheid dader onbekend (SWB 375, 376) Elke feitomschrijving, gecombineerd met het gegeven over de dader, heeft een feitcode. De parketcode voor verkrachting is 37.6
Verjaring Misdaden verjaren na tien jaar. Het slachtoffer kan dus tot tien jaar na de feiten een klacht indienen tegen de dader. Gecorrectionaliseerde misdaden verlopen na vijf jaar7. Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid worden zeer vaak gecorrectionaliseerd. Verkrachting moet in principe voor het Assisenhof komen. De Assisenprocedure duurt echter lang en is omslachtig vandaar dat verkrachting in de praktijk dus correctioneel wordt behandeld.
6
Zie: http://www.polfed-‐fedpol.be/crim/crim_statistieken/2008/notas/pv_reg_versie20_mei_2009.pdf , p. 14-‐16 Idem voor aanranding van de eerbaarheid, p. 12-‐13 7 De wet van 24 december 1993 bracht de algemene termijn voor de verjaring van wanbedrijven van drie op vijf jaar. In sommige gevallen is de termijn van drie jaar nog relevant, o.a. omwille van de eenheid van opzet.
Pagina 6
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Er is een uitzondering op de verjaringstermijn van vijf jaar8: de verjaringstermijn begint te lopen vanaf de dag waarop het slachtoffer 18 jaar wordt. De termijn van tien jaar geldt dus enkel wanneer het feit gepleegd is ten aanzien van een minderjarige, hoewel men op basis van art. 21 bis 2° al. V.T.Sv zou kunnen besluiten dat het ook voor meerderjarigen geldt. Dit is zo beslist door het Hof van Cassatie.9 Bij een reeks van misdrijven, die al dan niet verbonden zijn door eenheid van opzet, de zogenaamde voortgezette misdrijven gelden een aantal principes: - de verjaringstermijn begint vanaf het laatste feit dat wordt bewezen verklaard en dat door de eenheid van opzet met de andere feiten verbonden is; - tussen de verschillende feiten die samen het voortgezet misdrijf uitmaken mag geen periode verlopen zijn die gelijk is aan of langer is dan de toepasselijke verjaringstermijn.
Strafrechtelijk onderzoek Rol parket en onderzoeksrechter De politiediensten maken het proces-‐verbaal over aan het parket dat de verdere leiding van het onderzoek op zich neemt. Het parket kan de politie opdracht geven om bijkomende opsporingsdaden te stellen of bijkomende verhoren af te nemen. Het parket centraliseert de informatie en heeft een overzicht over eerdere gelijkaardige feiten door dezelfde (veronderstelde) persoon gepleegd. Het parket kan verschillende beslissingen nemen: - een voorstel tot minnelijke schikking aan de dader formuleren; - een voorstel tot bemiddeling in strafzaken formuleren; het slachtoffer kan mits haar/zijn akkoord in de bemiddelingsprocedure betrokken worden; - het onderzoek in handen geven van een onderzoeksrechter; deze tussenkomst wordt enkel gevorderd voor de zwaarste misdrijven; - vervolgen wanneer er voldoende bezwaren zijn en de verdachte voor de correctionele rechtbank dagvaarden; - oordelen dat er onvoldoende bezwaren zijn of dat vervolging niet mogelijk of opportuun is en beslissen om de zaak te seponeren.
8
Art. 21bis tweede lid V.T.Sv. houdt een dubbele uitzondering in op de algemene termijn van vijf jaar: "In de gevallen bedoeld in de artikelen 372 tot 377, 379, 380, 409 en 433 quinquies, § 1 eerste lid, 1° van het strafwetboek, begint de verjaringstermijn pas te lopen vanaf de dag dat het slachtoffer de leeftijd van 18 jaar bereikt. In geval van correctionalisering van een misdaad bedoeld in het vorige lid, blijft de verjaringstermijn van de strafvordering, die welke bepaald is voor de misdaad." Deze bepaling heeft o.a. betrekking op verkrachting en aanranding van de eerbaarheid. De wijziging m.b.t. het aanvangspunt van de verjaring werd ingevoerd door de wet van 13 april 1995. De wet van 28 november 2000 op de strafrechtelijke bescherming van minderjarigen voert de verlenging van de termijn tot tien jaar in. 9
Cass. 12 oktober 2004, R.W. 2004-‐2005, 1350
Pagina 7
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Wanneer het slachtoffer het niet eens is met de seponering door de procureur kan zij/hij zich burgerlijke partij stellen bij de onderzoeksrechter. De onderzoeksrechter heropent de zaak en leidt het onderzoek. Ook de procureur kan aan de onderzoeksrechter vragen om de zaak grondiger te onderzoeken. De Raadkamer10 beslist wat er verder met de zaak gebeurt: - buitenvervolgingstelling - doorverwijzing naar het vonnisgerecht: correctionele rechtbank, hof van assisen - internering van de dader - probatie, opschorting en uitstel11
Verklaring als benadeelde persoon en haar/zijn verdere rechten Het slachtoffer kan de hoedanigheid van benadeelde persoon verkrijgen door zelf of via een advocaat een verklaring af te leggen op het secretariaat van het parket. De politiedienst waar het slachtoffer klacht neerlegde kan meedelen tot welk parket het slachtoffer zich moet richten. Deze verklaring van benadeelde heeft als voordeel dat het slachtoffer op de hoogte blijft van het verdere verloop van de zaak: - de eventuele seponering - het instellen van het gerechtelijk onderzoek - de bepaling van de zittingsdag voor de rechtbank, dit zowel voor de raadkamer als het vonnisgerecht (correctionele rechtbank)
Verzamelen van bewijsmateriaal In zedenzaken zijn de algemene bewijsregels van toepassing. Hier geldt het beginsel van vrijheid. De rechter kan een oordeel vormen op alle regelmatig verkregen elementen die hem/haar worden bezorgd, eventueel ook op eigen initiatief, met respect voor de regels inzake tegensprekelijkheid. De rechter heeft ook initiatiefrecht (of plicht) en kan bijkomende onderzoeken bevelen. De rechter is niet verplicht om op alle vragen van de verdediging in te gaan. Bij zedenzaken stellen zich specifieke bewijsproblemen. De feiten gebeuren vaak in een besloten sfeer, zonder getuigen en zonder veel materiële bewijselementen. Vaak staan de verklaringen van het slachtoffer lijnrecht tegenover die van de dader. In dergelijke gevallen bestaat de neiging om terug te vallen op de zogenaamde 'innige overtuiging'12 van de rechter, zelfs in de fase van het onderzoek.
10
Is het onderzoeksgerecht dat uitspraak doet over het verder verloop van de zaak voor zover een onderzoeksrechter is tussengekomen. 11
De raadkamer beslist dat de dader niet meteen gestraft wordt maar een kans moet krijgen, bijvoorbeeld omdat de dader geen eerdere veroordeling heeft gehad of omdat de feiten geen al te zware straf vergen. De straf kan dan uitgesteld worden, de uitspraak van de veroordeling kan opgeschort worden. Hieraan kan een proeftijd of probatie gekoppeld worden. De beklaagde moet zich aan opgelegde voorwaarden houden, zo niet kan de raadkamer de beslissing herroepen. 12
De rechter vormt haar/zijn overtuiging zonder in principe gehouden te worden door een of ander element.
Pagina 8
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Op het vlak van verzamelen van bewijsmateriaal zijn er de jongste jaren aanzienlijke verbeteringen gebeurd. Er worden een aantal technieken toegepast: Verhoor slachtoffers: - De audiovisuele opname van het slachtofferverhoor door speciaal daartoe opgeleide onderzoekers, in overeenstemming met de ministeriële circulaire van 16 juli 2001, goedgekeurd door het College van Procureurs-‐generaal. Deze techniek wordt vooral gebruikt in zedenfeiten met minderjarigen.13 Dit verhoor kan bevolen worden door de procureur des Konings of de onderzoeksrechter. Het is niet mogelijk op eigen initiatief van de politiediensten. De minderjarige boven de 12 jaar moet met de opname instemmen. De minderjarige kan ook op elk moment vragen om het verhoor te onderbreken. De minimumleeftijd van het audiovisueel verhoor ligt op 4 jaar. Bij het verhoor mogen enkel de verhoorder, de vertrouwenspersoon, leden van de technische dienst en een deskundige (psychiater of psycholoog) aanwezig zijn. De opname dient om de woorden van de minderjarige op een zo precies en respectvol mogelijke manier weer te geven, om het trauma van veelvuldige verhoren te voorkomen, om de woorden en het gedrag van de minderjarige te analyseren, het verlies aan herinneringen te beletten, de confrontatie tussen de minderjarige en de verdachte op de zitting te vermijden. Audiovisuele verhoren kunnen ook van meerderjarigen afgenomen worden14. Onderzoek naar waarheidsgehalte/betrouwbaarheid van verklaringen van minderjarigen: dit onderzoek sluit aan bij het videoverhoor of is soms gelijklopend. Het besluit van de deskundige geldt als advies. De deskundige moet de verklaringen van de minderjarigen niet toetsen aan andere elementen van het dossier, zoals de verklaringen van de dader of van getuigen. Ook wordt gebruik gemaakt van onderzoeken naar de geloofwaardigheid van slachtofferverklaringen volgens de SVA-‐methode (Statement Veracity Analysis) en het gebruik van het inhoudelijke analyserooster, zoals uitgewerkt door professor Van Gijseghem. Verhoor daders: De polygraaftest (leugendetector): is een vorm van politieverhoor om de waarheid te kunnen achterhalen. Het uitgangspunt is dat de ondervraagde geen controle heeft over een aantal van zijn/haar reacties (hartslag, bloeddruk, ademhaling, transpiratie,...) en dat de geregistreerde wijzigingen een aanwijzing kunnen zijn voor de geloofwaardigheid van de antwoorden. Fysiek onderzoek slachtoffers: De set seksuele agressie (S.A.S.) dient om de vaststellingen inzake verkrachting en aanranding van de eerbaarheid te uniformiseren. De arts gebruikt de handleiding van de set. Alle staalnamen worden daardoor op een uniforme manier uitgevoerd. Het bewijsmateriaal over schuld of onschuld van een verdachte wordt verzameld dankzij de genetische afdruk vanuit een DNA-‐analyse van de monsternamen. Elke politiedienst beschikt over enkele sets. De arts die het onderzoek uitvoert, legt
13
De regels van het audiovisueel verhoor zijn vastgelegd in art. 91bis, 101 en 112ter Sv)
14
art. 112ter WSV, wet van 2 augustus 2002
Pagina 9
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid de eed af voor een officier van de gerechtelijke politie. De arts verzegelt de set na het onderzoek. De politie bezorgt de set aan een labo dat op vraag van de bevoegde magistraat overgaat tot ontleding. Het is de procureur des Konings met wie de politie contact opneemt, die beslist om de SAS toe te passen ingeval van een op heterdaad ontdekt misdrijf en ook wanneer het meerderjarig slachtoffer de toestemming geeft. In de andere gevallen15 moet een onderzoek aan het lichaam bij de onderzoeksrechter gevorderd worden. Bij verkrachting wordt de set altijd gebruikt. Het onderzoek gebeurt best binnen de 24 uren na de feiten. DNA-‐analyse: De ministeriële richtlijn van 15 december 1998 (en de omzendbrief Col 5/1999 van het College van procureurs-‐generaal) beoogde de vaststellingen in verband met feiten van verkrachting en aanranding van de eerbaarheid eenvormig te maken, de verzameling van bewijsmateriaal via DNA-‐ analyse te verzekeren en in passende hulp voor de slachtoffers te voorzien. Deze richtlijn werd geëvalueerd. Op 15 september 2005 kwam er een nieuwe ministeriële richtlijn uit, die in werking trad op 1 oktober 2005 en waarvan de toepassing versterkt werd door de aanneming van Col 10/2005. Huiszoekingen en onderzoek op de plaats van het delict: Dienen om bezwarend materiaal in beslag te nemen. CCU onderzoeken: Er gaat veel aandacht naar de computer(s) van de verdachte. Soms wordt daar ook bezwarend materiaal in teruggevonden. De CCU (Computer Crime Unit) van de federale gerechtelijke politie neemt deze taak op zich. VICLAS: Het College van Procureurs-‐generaal is van plan om een VICLAS-‐circulaire (Violent Crime Linkage Analysis System) aan te nemen. Het VICLAS-‐systeem is een gegevensbank die wordt gebruikt als ondersteuning bij een onderzoek. Deze gegevensbank maakt het mogelijk verbanden te leggen tussen misdrijven die ingegeven zijn door seksuele of gewelddadige motieven en die vooral buiten de gezinssfeer gebeuren. Het doel is een dader te identificeren of de ontwikkeling van een onderzoek te sturen. De dossiers inzake zedenfeiten worden over het algemeen behandeld binnen de parketten door gespecialiseerde afdelingen en/of magistraten die daaraan hun volledige aandacht besteden door een beroep te doen op de methodes die aanbevolen worden in de verschillende rondzendbrieven die van kracht zijn.16
Toestemming? 15
Het meerderjarig slachtoffer geeft geen toestemming en er is geen heterdaad, het slachtoffer is minderjarig en er is geen heterdaad. 16
Bron: http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=67114351&LANG=nl
Pagina 10
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Er is sprake van verkrachting of aanranding van de eerbaarheid wanneer de toestemming van het slachtoffer ontbreekt. Het ontbreken van de toestemming moet vaststaan. De seksuele daad moet opgedrongen geweest zijn. Het gebrek aan toestemming kan vaak uit elementen van het dossier worden afgeleid, bijvoorbeeld de verwondingen van het slachtoffer, de beschadiging van kleding. Uit deze elementen blijkt dat er dwang of gebruik van geweld geweest is. In bepaalde gevallen is dat niet zo duidelijk, bijvoorbeeld wanneer de feiten zich hebben afgespeeld tussen gehuwden of samenwonenden. Minderjarigen tussen 14 en 16 jaar kunnen een geldige toestemming geven tot seksuele daden (zie verder bij knelpunten). De toestemming kan wel 'gebrekkig'17 zijn. Voorbeelden van gebrekkige toestemming: wanneer het slachtoffer onder invloed is van alcohol of drugs. Er moet vastgesteld worden dat de vrije wil ontbreekt. De rechter onderzoekt daarom de toestand van het slachtoffer en de mogelijkheid die de dader had om die toestand juist in te schatten. Bij personen met een mentale handicap stelt zich het probleem van het seksuele zelfbeschikkingsrecht. Hier zoekt de rechtbank een evenwicht tussen het recht op seksualiteit van de persoon met een mentale handicap en het mogelijke misbruik.
Kwalificatie Meestal zijn er geen problemen met de kwalificatie verkrachting/aanranding. Soms zijn er twijfelgevallen die met de concrete bewijsvoering te maken hebben. Art. 375 Sw stelt dat "elke vorm van seksuele penetratie" een verkrachting kan zijn. Maar wanneer is er sprake van penetratie? Dit is niet altijd duidelijk. Wanneer dit onduidelijk is zal de rechtbank tot de laagste kwalificatie besluiten en dus oordelen dat de penetratie niet bewezen is.
Traject binnen het gerecht Periode tussen de aanhouding en het vonnis De voorlopige hechtenis: geen behandeling voorzien. Alternatieve maatregelen voor de voorlopige hechtenis: therapeutische opvang onder de voorwaarden door de rechter opgelegd en gedurende drie maanden, soms verlengbaar.
-
Het vonnis Eerste periode na het vonnis (met dwangmaatregelen): - gevangenisstraf: in de praktijk wordt er geen behandeling voorzien; - de invrijheidstelling die in de meeste gevallen voorwaardelijk is18: er zijn een aantal regels19:
17
De opsomming van de omstandigheden die leiden tot een gebrekkige toestemming, in art. 375 lid 2 Swb, is niet limitatief.
18
Wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964: art. 4, §5, derde lid: aan de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde die een straf ondergaat voor aanranding van de eerbaarheid of verkrachting (art. 372 tot 378 Strafwetboek) moet de voorwaarde verbonden worden van "het volgen van een begeleiding of een behandeling, waarvan de praktische uitvoering en de duur worden bepaald in de beslissing tot invrijheidstelling."
Pagina 11
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid de proeftijd is gelijk aan de duur van de vrijheidsbenemende straf die de veroordeelde nog moest ondergaan op de dag dat de beslissing betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling uitvoerbaar is geworden. De proeftijd mag niet korter zijn dan twee jaar; de proeftijd is ten minste vijf jaar en maximaal tien jaar in geval van veroordeling tot een tijdelijke criminele straf of tot één of meer correctionele straffen die samen vijf jaar hoofdgevangenisstraf te boven gaan; de proeftijd bedraagt tien jaar in geval van veroordeling tot een levenslange vrijheidsstraf; probatie-‐opschorting of probatie-‐uitstel: de bevoegde gerechten moeten vooraleer ze een probatiemaatregel opleggen aan personen die in verdenking zijn gesteld of veroordeeld zijn20 een met redenen omkleed advies inwinnen van een dienst die in de begeleiding of de behandeling van seksuele delinquenten gespecialiseerd is. Wanneer de probatiemaatregel het volgen van een begeleiding of behandeling oplegt, dan nodigt de probatiecommissie de dader uit om een gespecialiseerde dienst/team te kiezen. De probatiecommissie ontvangt om de zes maanden een voortgangsrapport.
-
-
-
De tweede periode na het vonnis (geen dwang): dit gaat over daders die toerekeningsvatbaar zijn bevonden. Wanneer de straf is uitgezeten kan geen begeleiding meer worden opgelegd. Is het wenselijk om de begeleiding dan plots af te breken.
Rechten van het slachtoffer Tijdens het onderzoek Slachtoffers hebben verschillende rechten. Ze hangen af van de fase waarin het onderzoek zich bevindt en van het statuut van het slachtoffer. Elk slachtoffer heeft hoe dan ook recht op respect en erkenning, het krijgen van informatie, het geven van informatie, juridische bijstand, bescherming en privacy, herstel, hulp. De diensten Slachtofferonthaal van de parketten staan in voor een correcte bejegening van het slachtoffer, geven informatie over het dossier en bieden ondersteuning en bijstand. Een slachtoffer van een misdrijf kan zich ook burgerlijke partij stellen en laat dus aan de strafrechter weten dat zij/hij schade heeft geleden en hiervoor schadevergoeding wil krijgen. Het slachtoffer kan dan ook bij de afsluiting van het gerechtelijk onderzoek haar/zijn dossier inkijken (deel dat over de feiten gaat die tot de burgerlijke partijstelling hebben geleid).
Hoe bekom je vergoeding van de schade? -
de dader kan vrijwillig vergoeden, eventueel na tussenkomst van de advocaat van het slachtoffer; de advocaat van het slachtoffer kan een burgerlijke vordering tot schadevergoeding instellen voor de burgerlijke rechtbank;
19
Deze opvolging wordt bepaald door art. 8 van de wet betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling.
20
Veroordeeld wegens één van de feiten bedoeld in de artikelen 372 tot 378 en 379 tot 386ter (indien ze gepleegd werden op minderjarigen of met hun deelneming) van het Strafwetboek.
Pagina 12
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid -
het slachtoffer kan zich burgerlijke partij stellen (via de advocaat) door middel van een verklaring afgelegd voor de onderzoeksrechter, de raadkamer of de strafrechter. Welke zijn de rechten als burgerlijke partij? - inzagerecht in de strafbundel; - vragen om een bijkomende onderzoekshandeling te stellen door middel van een verzoekschrift (via de advocaat); - zelf een gerechtelijk onderzoek in werking stellen door klacht met burgerlijke partijstelling neer te leggen bij de onderzoeksrechter; het slachtoffer moet wel een bepaald bedrag provisioneren. Wanneer het slachtoffer niet akkoord gaat met seponering, zijn er volgende mogelijkheden: - klacht met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter; - rechtstreeks dagvaarden voor de vonnisrechter; - een burgerlijke vordering tot schadevergoeding vragen. Schade kan bestaan uit: - lichamelijke schade: het slachtoffer heeft medische attesten nodig; de advocaat kan ook nog aan de rechtbank vragen om een arts-‐expert aan te duiden voor de omschrijving van de schade; - morele schade; - materiële, inkomsten-‐ en economische schade: hier ook bewijsstukken verzamelen. Het slachtoffer kan aan de verzekeraar vragen of de feiten door de verzekering gedekt worden en of de kosten van de verdediging kunnen gedekt worden. Wanneer de vraag tot schadevergoeding wordt afgewezen of wanneer het slachtoffer het toegewezen bedrag te laag vindt, kan zij/hij beroep aantekenen (in principe binnen de 15 dagen bij de griffie van de rechtbank waar het vonnis is uitgesproken). Wanneer het slachtoffer de toegekende schadevergoeding niet ontvangt, kan zij/hij via de advocaat het vonnis laten betekenen en ten uitvoerleggen door een gerechtsdeurwaarder (o.a. loonbeslag). Wanneer het misdrijf een opzettelijke gewelddaad is, heeft het slachtoffer onder bepaalde voorwaarden recht op een vergoeding die het slachtofferfonds toekent.
In het kader van de strafuitvoering De fase van de strafuitvoering is wanneer de dader zijn/haar straf moet uitzitten. De dader kan een strafuitvoeringsmodaliteit vragen waarbij hij/zij de gevangenis (tijdelijk) vroeger kan verlaten. De strafuitvoeringsrechtbank beslist hierover. Als burgerlijke partij heeft het slachtoffer recht om informatie over de strafuitvoeringsmodaliteiten te vragen. Het slachtoffer kan ook vragen om gehoord te worden.
Strafmaat Wanneer de feiten strafrechtelijk gekwalificeerd zijn, zal de rechter de strafmaat bepalen. Hij/zij kiest uit een ruime waaier van strafmogelijkheden: gevangenisstraf, geldboete, opschorting, uitstel, werkstraf.21
21
De werkstraf geldt niet voor alle zedenfeiten. Art. 37Sw sluit art. 375 tot 377 Sw uit en ook art. 379 tot 386ter wanneer de feiten gepleegd zijn op of met behulp van minderjarigen.
Pagina 13
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Er zijn geen concrete straftoemetingsrichtlijnen.22 De rechter moet zijn/haar uitspraak motiveren wanneer hij/zij een straf wil opleggen die niet dient opgelegd te worden of wanneer hij/zij een straf wil opleggen die zwaarder is dan het wettelijk minimum, zelfs wanneer hij/zij in het geval van verzachtende omstandigheden beneden dat wettelijk minimum kan zakken. De strafmaten kunnen dus zeer uiteenlopend zijn.
Cijfers Cijfers over verkrachting worden geregistreerd in administratieve statistieken (deze betreffen de gehele bevolking). In wetenschappelijk onderzoek is ook cijfermateriaal beschikbaar op basis van steekproeven (deze betreffen een klein deel van de bevolking).
Administratieve cijfers Cijfers over geweld tegen personen worden geregistreerd: Door de federale politie/ politiële criminaliteitsstatistieken - in de Nationale Gegevensbank van de federale politie; - door de cel geweld tegen personen van de dienst agressie van de federale gerechtelijke politie in de expertendatabank met betrekking tot zedenmisdrijven Door het Parket in de jaarstatistieken, o.a. - instroom van zaken per jaar en per type tenlastelegging - uitstroom van zaken per jaar en per type tenlastelegging Door de FOD Justitie/Dienst Strafrechtelijk beleid - aantal veroordelingen
Politiële Criminaliteitsstatistieken Aangegeven verkrachtingen Tabel: De door de politiedienst op PV aangetekende zedenfeiten tussen 1996 en 2002 (eerste PV's bij het openen van een dossier) 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Verkrachting 2.002 2.189 1.925 2.012 1.839 1.889 1.886 Aanranding van de 2.229 2.395 2.303 1.906 1.897 1.805 eerbaarheid Bron: Kamerdocument QRVA 51 067, 28-‐02-‐2005, p. 10898
Tabel: Geregistreerde criminaliteit op Nationaal niveau – verkrachting
2000
V
Met de Met gevolg Zonder de Totaal dood tot onbekend dood tot gevolg gevolg 3 271 2.140
22
Er zijn wel bepaalde richtlijnen zoals die bijvoorbeeld vermeld zijn in art. 195 §3Sw.
Pagina 14
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
P O T V P O T V P O T V P O T V P O T V P O T V P O T V P O T V P O T V P O T V P O T
3 7 7 2 2 2
2 1
24 295 303 26
137 2 2.279 2.265 139 2.404 2.449 170
329 296 18 314 137 2 139 120 5
2.577
2.740
2.619 2.517 184
2.935
2.701 2.602 170
2.842
1 3
125 94 2
2.772 2.664 203
2.898
3 3 1
96 78 1
2.867 2.837 180
2.966
4 1
79 74 4
3.017 2.783 181
3.100
1
78
2.964
3.043
3.094
2.880
V: voltooid; P: poging; O: dader onbekend, T: totaal 2008: cijfers eerste semester
Pagina 15
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Bron: FPF/CGOP/Beleidsgegevens -‐ Politiële Criminaliteitsstatistieken d.m.v. Datawarehouse -‐ geregistreerde criminaliteit 23 op nationaal niveau
De laatste jaren zijn er in België om en bij de 3.000 aangegeven verkrachtingen per jaar (dat komt neer op gemiddeld 8 verkrachtingen per dag). Aangegeven aanrandingen van de eerbaarheid Tabel: Geregistreerde criminaliteit op Nationaal niveau – aanranding eerbaarheid
2000
V P O T V P O T V P O T V P O T V P O T V P O T V P O T
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Met de Met geweld/ Niet nader Zonder Totaal dood tot bedreiging bepaald geweld/ gevolg bedreiging 2 820 315 1.590 38 32 57 2 858 347 1.647 2.854 1 830 332 1.602 38 35 32 2 1 868 367 1.636 2.872 5 882 329 1.435 63 20 33 1 5 946 349 1.468 2.768 3 982 131 1.475 60 4 47 3 1.042 135 1.522 2.702 6 1.040 85 1.619 51 4 45 6 1.091 89 1.664 2.850 2 1.007 86 1.678 47 3 38 2 5
1.054 1.100 45
89 79
5
1.145
79
1.716 1.783 44 1 1.828
2.861
3.057
23
Niet meer toegankelijke link: http://www.polfed-‐ fedpol.be/crim/crim_statistieken/2008_sem01/rapporten/rapporten_2000_2008S1_nationaal.pdf
Pagina 16
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid 2007
2008
2009
2010
V P O T V P O T V P O T V P O T
3
1.056 29
47 2
1.085
1.797 39 1.836
49
3
2.973
3.094
3.236
V: voltooid; P: poging; O: onbekend, T: totaal 2008: cijfers eerste semester Bron: FPF/CGOP/Beleidsgegevens -‐ Politiële Criminaliteitsstatistieken d.m.v. Datawarehouse -‐ geregistreerde criminaliteit op nationaal niveau http://www.polfed-‐fedpol.be/crim/crim_statistieken/2008_sem01/rapporten/rapporten_2000_2008S1_nationaal.pdf
Tabel: verkrachting zonder de door tot gevolg per leeftijdscategorie slachtoffer < 10 j 10-‐14j 14-‐16j 16-‐18j onbekend 18+ 2000 V 430 382 283 171 34 849 P 4 10 11 12 1 99 O 1 1 2001 V 454 431 262 209 24 897 P 7 16 9 11 96 O 2002 V 457 424 332 195 16 1.037 P 9 13 15 18 115 O 2003 V 506 435 332 222 17 1.044 P 6 8 21 16 132 O 2004 V 475 479 319 219 19 1.077 P 7 8 19 13 123 O 2005 V 486 425 366 221 18 1.169 P 4 11 9 16 162 O 2006 V 464 463 404 291 12 1.230 P 6 10 17 17 131 O 2007 V 425 470 411 267 19 1.252
Pagina 17
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid
2008
P O V P O
4
11
15
18
421 7
393 11
334 15
253 20
132 20
1.137 112
V: voltooid; P: poging; O: onbekend, T: totaal Bron: Federale Politie. Geregistreerde criminaliteit op nationaal niveau. Detailrapport per misdaadcategorie -‐ Strafwetboek, p. 25 http://www.polfed-‐fedpol.be/crim/crim_statistieken/2008/rapporten/rapporten_2000_2008_nationaal.pdf
Tabel: aanranding eerbaarheid per leeftijdscategorie slachtoffer Zonder geweld/bedreiging Met geweld/bedreiging < 16 j 16-‐18j onbekend < 16j 16-‐18j 18+ 2000 V 1.155 106 331 265 112 444 P 41 4 12 3 7 28 O 2001 V 1.196 114 293 270 104 457 P 20 2 10 12 2 24 O 2 2002 V 1.112 145 184 314 114 456 P 24 6 3 18 8 37 O 1 2003 V 1.135 160 187 381 101 504 P 35 4 8 15 4 41 O 2004 V 1.266 163 199 364 116 526 P 33 6 5 18 5 28 O 2005 V 1.300 165 226 395 110 503 P 26 2 10 11 9 27 O 2006 V 1.380 210 205 370 137 603 P 34 4 6 13 4 29 O 1 2007 V 1.407 199 230 332 140 592 P 25 6 9 8 3 18 O 2008 V 1.235 200 238 321 99 615 P 23 4 5 4 4 22 O V: voltooid; P: poging; O: onbekend, T: totaal Bron: Federale Politie. Geregistreerde criminaliteit op nationaal niveau. Detailrapport per misdaadcategorie -‐ Strafwetboek, p. 26 http://www.polfed-‐fedpol.be/crim/crim_statistieken/2008/rapporten/rapporten_2000_2008_nationaal.pdf
Pagina 18
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid In werkelijkheid zouden de verkrachtingscijfers hoger liggen. Niet alle slachtoffers stappen naar de politie. Volgens gegevens van de federale politie zouden dagelijks 10 vrouwen verkracht of aangerand worden. Het aantal seksuele misdrijven dat aangegeven wordt, ligt met gemiddeld zeven een stuk lager. Slechts in 42% van de gevallen wordt de dader geïdentificeerd.24
Parket Instroom van zaken in de loop van 2008 in België en per type tenlastelegging: aanranding en verkrachting: 7.78725 Tabel: uitstroom van zaken26 in de loop van 2008 in België: afsluitende beslissingen per type tenlastelegging: aanranding en verkrachting Correctionele rechtbank (België) aantal Zonder gevolg27 4.389 Ter beschikking28 914 29 Voeging 1.081 Minnelijke schikking betaald30 1 31 Bemiddeling in SZ voltooid 67
24
Bron: Zeven verkrachtingen per dag in België
25
Bron: http://www.just.fgov.be/statistique_parquets/jstat2008/n/t06.html De uitstroom bestaat uit alle zaken die in de loop van het burgerlijke jaar zijn afgesloten. De volgende beslissingen sluiten een zaak af: de zonder gevolgstellingen, de samenvoegingen, de terbeschikkingstellingen, de betaalde minnelijke schikkingen, de succesvol voltooide bemiddelingen in strafzaken, de directe dagvaardingen, de vaststellingen voor de raadkamer voor de regeling van de rechtspleging. 27 Voor elk zonder gevolg gestelde zaak kent het parket een motief voor seponering toe; zie: http://www.just.fgov.be/statistique_parquets/jstat2008/n/t11.html. Een geseponeerde zaak kan heropend worden. Voor die parketten die na betaalde minnelijke schikkingen of na geslaagde bemiddelingen in strafzaken een zaak zonder gevolg stelden, werd een zuivering gedaan zodat ze niet als een zonder gevolg gestelde zaak geteld werden, maar wel als een 'minnelijke schikking betaald' of een 'bemiddeling in strafzaken beëindigd'. 26
28
Een zaak die door het parket ter beschikking werd overgemaakt, is afgesloten op het niveau van het parket dat deze beslissing nam. De bestemmeling van deze zaak opent op zijn beurt een nieuwe zaak en start het vooronderzoek op. Zie: http://www.just.fgov.be/statistique_parquets/jstat2008/n/t12.html: deze tabel geeft voor deze ter beschikking gestelde zaken de bestemmeling weer. 29
Bij samenvoeging van één of meerdere zaken in een moederzaak, worden alle verdere beslissingen geregistreerd in deze moederzaak. Aan de dochterzaak wordt de beslissing voeging toegekend. 30
Conform artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering kan een minnelijke schikking worden voorgesteld. Wanneer een verdachte de minnelijke schikking betaald heeft, vervalt de strafvordering. Wanneer alle verdachten aan wie een minnelijke schikking voorgesteld werd deze effectief betaald hebben, wordt aan de zaak de vooruitgangsstaat 'minnelijke schikking betaald' toegekend. Als minstens één verdachte de minnelijke schikking niet betaald heeft, blijft de zaak hangende tot wanneer het openbaar ministerie een afsluitende beslissing neemt. In het geval men de eindbeslissing 'minnelijke schikking betaald' bijkomend aangevuld heeft met een registratie van zonder gevolg stelling, zijn de gegevens gezuiverd en worden de betreffende zaken uitsluitend ondergebracht in de categorie 'minnelijke schikking betaald'. 31
Het artikel 216ter van het Wetboek van Strafvordering voorziet de mogelijkheid tot het voorstellen van een bemiddeling in strafzaken. Wanneer voor een verdachte deze procedure een gunstige afloop kende, vervalt de openbare vordering.
Pagina 19
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Rechtstreekse dagvaarding32 Raadkamer33 Totaal
402 1.051 7.905
Zie: http://www.just.fgov.be/statistique_parquets/jstat2008/n/t10.html
Veroordelingen In de periode 1984-‐1987 vertegenwoordigde verkrachting 15% van het aantal correctionele veroordelingen voor een seksueel misdrijf. Tussen 1989 en 1991 steeg dit percentage tot 30% hoewel het aantal veroordelingen wegens seksuele delicten in deze periode met 10% daalde. Sinds 1994 worden de veroordelingstatistieken beheerd door de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid van de FOD Justitie. Vergelijking met de cijfers vóór 1994 is niet mogelijk omdat er een andere nomenclatuur wordt gebruikt. De cijfers van 1994 en 1995 wijzen op een toename van het aantal veroordelingen voor verkrachting met 12%.34 Het aantal veroordelingen lag in 2006 op 13%: dit is verhoudingsgewijs een slechte score in vergelijking met de rest van Europa (Schotland, Ierland en Engeland scoren ook laag).35
Dienst voor het Strafrechtelijk beleid van de FOD Justitie Tabel: aantal veroordelingberichten: verkrachting en aanranding
Wanneer alle verdachten aan wie een bemiddeling in strafzaken voorgesteld werd deze effectief voltooid hebben, wordt aan de zaak de vooruitgangsstaat 'bemiddeling in strafzaken voltooid' toegekend. Als minstens één verdachte de bemiddeling in strafzaken niet heeft voltooid met succes, blijft de zaak 'hangende' tot wanneer het openbaar ministerie een afsluitende beslissing neemt. In het geval men de eindbeslissing 'bemiddeling in strafzaken voltooid' bijkomend aangevuld heeft met een registratie van zonder gevolg stelling, zijn de gegevens gezuiverd en worden de betreffende zaken uitsluitend ondergebracht in de categorie 'bemiddeling in strafzaken voltooid'. 32
Zaken die afgesloten werden middels de in artikel 182 van het Wetboek van Strafvordering omschreven dagvaarding betreffen in de meeste gevallen een rechtstreekse dagvaarding door het openbaar ministerie. Zie: http://www.just.fgov.be/statistique_parquets/jstat2008/n/t13.html. Deze tabel biedt een meer gedetailleerd overzicht per type rechtstreekse dagvaarding. 33
Na afloop van het gerechtelijk onderzoek stelt het parket, in overeenstemming met artikel 127 van het Wetboek van Strafvordering, de eindvordering op. De raadkamer spreekt zich vervolgens uit over de regeling van de rechtspleging. De datum waarop een zaak vastgesteld wordt in het kader van die regeling van de rechtspleging wordt beschouwd als de datum waarop de zaak afgesloten is voor het openbaar ministerie aangezien het geen sturing meer kan geven aan de zaak. Zie: http://www.just.fgov.be/statistique_parquets/jstat2008/n/t14.html. Deze tabel geeft een overzicht van de beschikkingen van de raadkamer in verband met de regeling van de rechtspleging. 34
Bron: http://books.google.be/books?id=oeEdR7JBJpsC&pg=PA35&lpg=PA35&dq=aantal+correctionele+veroordelingen&source=b l&ots=yigArzDjML&sig=VxAiNYeeEOJJCqM8GWa6F85QBJc&hl=nl&ei=EDTUSq2CCc6w4QadxbDGDA&sa=X&oi=book_result& ct=result&resnum=5&ved=0CBIQ6AEwBA#v=onepage&q=aantal%20correctionele%20veroordelingen&f=false, p. 35 35
Bron: Annemie Bulté en Jolien Janzing, Dossier verkrachting in België. 7 slachtoffers per dag -‐ maar 1 op de 10 daders wordt gestraft, Knack, 2 februari 2010
Pagina 20
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Verkrachting Aanranding 1995 377 455 1996 427 482 1997 469 543 1998 462 600 1999 460 592 2000 435 529 2001 441 533 2002 421 515 2003 497 573 2004 534 620 2005 481 590 Tussen 1995 en 2005 is er een stijging van het aantal veroordelingen voor verkrachting met 27% en voor aanranding met 32%. Bron: Justitie in cijfers, 2009 http://www.just.fgov.be/img_justice/publications/pdf/182.pdf
Tabel: veroordelingen (V), opschortingen (O), interneringen bij verkrachting en bij aanranding eerbaarheid(I) Verkrachting Aanranding eerbaarheid V O I V O I 1995 375 35 52 440 75 55 1996 424 27 47 480 84 53 1997 481 31 73 542 81 88 1998 478 34 68 597 116 72 1999 457 33 44 589 92 49 2000 431 29 43 526 90 48 2001 438 46 48 528 97 49 2002 419 36 43 512 104 47 2003 495 27 34 572 65 37 Verkrachting: SWB art. 375, al. 3-‐7; aanranding eerbaarheid: SWB art. 372-‐373, 376-‐377. Bron: http://www.dsb-‐spc.be/web/index.php?option=com_content&task=view&id=61&Itemid=86
Tabel: Veroordelingberichten en aantal veroordeelde individuen naar aard van inbreuk. Opzettelijke misdaden en wanbedrijven tegen de lichamelijke integriteit – Verkrachting (FOD Justitie Dienst Strafrechtelijk Beleid) Totaal A B C D E 1993 284 114 41 74 90 15 1994 337 148 42 91 98 25 1995 376 129 61 88 146 52 1996 425 161 58 94 196 92
Pagina 21
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
481 479 463 457 456 412 467 527 460 418 457
143 160 162 162 149 156 147 193 171 151 171
75 78 85 58 72 52 63 95 71 69 64
120 134 110 104 116 92 122 134 98 124 130
196 187 180 154 164 143 183 182 163 145 183
125 102 105 111 102 80 111 123 96 78 83
A: verkrachting op een meerderjarige B: verkrachting op een minderjarige boven de volle leeftijd van 16 jaar C: verkrachting op een minderjarige boven de volle leeftijd van 14 jaar en onder volle leeftijd van 16 jaar D: verkrachting op een kind beneden de volle leeftijd van 14 jaar E: verkrachting op een kind beneden de volle leeftijd van 10 jaar Bronnen: http://www.juridat.be/statistique_dsb/documenten/fr/evolution_crimes_sexuels.doc Kamerdocument QRVA 52 61 06-‐05-‐2009, p. 212-‐213: voor de cijfers vanaf 2004 (art. 375-‐377)
Tabel: aantal veroordelingen en interneringen voor aanranding van de eerbaarheid van minderjarigen veroordelingen interneringen 2004 <16j 16-‐18j <16j 16-‐18j Zonder geweld 97 / 6 / Door een 4 / 0 / bloedverwant in opgaande lijn Met geweld 391 99 34 7 2005 Zonder geweld 112 / 4 / Door een 12 / 0 / bloedverwant in opgaande lijn Met geweld 361 77 27 3 2006 Zonder geweld 96 / 5 / Door een 8 / 0 / bloedverwant in opgaande lijn Met geweld 333 90 22 4 Bron: Kamerdocument QRVA 52 78 28-‐09-‐2009, p. 72-‐73.
Pagina 22
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Enquêtes Naast de Politiële Criminaliteitsstatistieken beschikt de nationale Gegevensbank over de Veiligheidsmonitor om criminaliteit te meten. Dit is een tweejaarlijkse bevolkingsenquête. Deze steekproef bij de Belgische bevolking geeft informatie over slachtofferschap, de melding en de aangifte van het aantal seksuele delicten Resultaten van de bevraging van 200436: - slachtofferpercentage van de seksuele delicten gedurende de laatste 12 maanden: 0,85%; - meldingspercentage van de seksuele delicten: 8,43%; - aangiftepercentage van de seksuele delicten: 4,81%; - van alle seksuele delicten is men in 4,5% van de gevallen slachtoffer van een verkrachting (in 11% gaat het om een poging tot verkrachting).
Wetenschappelijke onderzoeken Onderzoek Bruynooghe et al. Op basis van een representatieve steekproef van de vrouwelijke en mannelijke Belgische bevolking van 20 tot 49 jaar werden in 1998 volgende resultaten gepubliceerd37:
Slachtoffers Gewelddadige handelingen als slachtoffer meegemaakt in %
Vrouwen 30-‐39 jaar (N=956) 1988 4,6 1,9 0,4
Poging tot coïtus Coïtus met penetratie Pijniging geslachtsdelen Gedwongen tot anale seks Anaal verkracht met voorwerp Seksueel Vrouwen geweld in % 1998 20-‐29 jaar 30-‐39 (N=224) (N=282)
Vrouwen 30-‐39 jaar (N=282) 1998 10,3 6,4 4,6 3,5 1,1
Vrouwen 40-‐49 jaar (N=277) 1998 6,5 1,8 0,3 1,4 0,0
Mannen
40-‐49 (N=277)
20-‐29 jaar (N=208)
30-‐39 (N=240)
40-‐49 (N=208-‐)
36
http://www.polfed-‐fedpol.be/pub/veiligheidsMonitor/2004/monitor2004_nl.php
37
Bruynooghe, R., Noelanders, S. en Opdebeeck, S., Geweld ondervinden, gebruiken en voorkomen. Rapport ten behoeve van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Gelijke-‐Kansenbeleid Mevrouw M.Smet, LUC, 1998.
Pagina 23
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Poging tot coïtus Coïtus met penetratie Pijniging geslachts-‐ delen Gedwon-‐gen tot anale seks Anaal verkracht met voorwerp
4 ,0
10,3
6,9
4,3
4,6
1,4
2,2
6,4
1,8
1,0
0,4
0,0
0,4
4,6
0,4
0,5
0,0
1,0
1,3
3,5
1,4
1,0
0,0
0,0
0,0
1,1
0,0
0,0
0,4
0,0
Daders Tabel: Sekse van daders (dadermeldingen voor vrouwen) Mannelijke plegers Vrouwelijke plegers Poging tot coïtus 100,0 -‐ Coïtus met penetratie 100,0 -‐ Pijniging geslachts-‐ 100,0 -‐ delen Anaal verkracht 100,0 -‐ Anaal verkracht met 100,0 -‐ voorwerp Tabel: Sekse van daders (dadermeldingen voor mannen) Mannelijke plegers Vrouwelijke plegers Poging tot coïtus 29,2 70,8 Coïtus met penetratie 33,3 66,7 Pijniging geslachts-‐ 33,3 66,7 delen Anaal verkracht 100,0 -‐ Anaal verkracht met -‐ 100,0 voorwerp
Aantal vermelde daders 63 32 17 17 3
Aantal vermelde daders 24 3 3 2 1
Onderzoek Frank Hutsebout en Johan Goethals: vervolging verkrachters en aanranders Volgens een onderzoek van de Leuvense professoren Frank Hutsebout en Johan Goethals38 resulteert slechts 16,8 % van de aangegeven verkrachtingen en aanrandingen binnen het gerecht tot een
38
gepubliceerd in het wetenschappelijk criminologisch tijdschrift Panopticon; bron: De Morgen, 7 augustus 2000.
Pagina 24
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid effectieve maatregel ten aanzien van de dader. Ze bestudeerden 1.063 dossiers die in 1987 en in 1995 werden behandeld door de parketten van Brussel, Leuven en Nijvel. Het parket seponeerde 80% van de dossiers. De redenen hiervoor waren het onbekend blijven van de dader en het ontbreken van voldoende bezwaren. In 10% werd niet vervolgd hoewel er voldoende bewijsmateriaal was. Vaak was dat omdat slachtoffer en dader onderling tot een oplossing waren gekomen. Dit betrof vooral dossiers met oudere slachtoffers waarbij het misbruik niet verder ging dan aanraking en waarbij de daders ook geen gerechtelijk verleden hadden, gehuwd waren en geen gezagsrelatie met het slachtoffer hadden. In 12,1% van de onderzochte dossiers oordeelde de correctionele rechtbank dat de dader schuldig was.
Onderzoek Danièle Zucker: 100 verkrachtingsdossiers Op 16 juni 2009 maakte psychologe Danièle Zucker in de Senaat de resultaten van een onderzoek over verkrachting bekend. Dit onderzoek kadert in een Europees onderzoek39 onder leiding van professor Liz Kelly van de London Metropolitain University. Uit het Belgische luik blijkt dat verkrachting van meerderjarigen in ons land haast altijd onbestraft blijft. Zucker onderzocht honderd verkrachtingsdossiers uit de periode 2001 tot 2007 op basis van 5 criteria: beslissing genomen door de rechtbank, feit van verkrachting in de strikte zin, meerderjarige dader, meerderjarig slachtoffer, één slachtoffer. Uiteindelijk hebben vier daarvan tot een veroordeling geleid. In slechts één geval heeft de dader een effectieve celstraf opgelopen. De helft van de verkrachtingsdossiers (eenenvijftig) werden snel afgesloten omdat de dader niet kon worden geïdentificeerd. Van de andere helft zijn de verdachten wel bekend, maar is er in het merendeel (vijfenveertig dossiers) onvoldoende bewijs. Verhoudingsgewijs is het aantal veroordelingen wegens verkrachting in ons land de jongste jaren gedaald van 20% naar 13 %. Vier veroordelingen op honderd dossiers is een erg laag aantal. We zitten daarmee duidelijk onder het Europese gemiddelde. Op basis van deze resultaten stelt Zucker volgende aanbevelingen voor: -‐ een professioneler en meer grondig eerste medisch onderzoek van het slachtoffer (niet uitgevoerd door een stagiair-‐arts); -‐ een doorgedreven ondervraging van de verdachte en een opname op video van de verklaring; -‐ een verlenging van de verjaringsperiode voor dergelijke feiten; -‐ de aanleg van een databank met deoxyribonucleic acid (DNA)-‐profielen, niet alleen van veroordeelden, maar ook van verdachten?
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen De studie Ervaringen van vrouwen en mannen met psychologisch, fysiek en seksueel geweld, 2010 Deze steekproef brengt (een deel van) het verzwegen geweld aan het licht. 8,8% van de vrouwen en 3,2% van de mannen heeft gedwongen aanrakingen of seksuele betrekkingen ervaren vóór de leeftijd van 18 jaar. Meestal is de dader een familielid of iemand uit de
39
Het onderzoek omvat een algemeen gedeelte over 33 Europese landen en een tweede gedeelte met betrekking op 11 landen. De gegevens in verband met verkrachting "100 verkrachtingsdossiers" werden verzameld in die 11 Europese landen. Danièle Zucker stond in voor het Belgische luik.
Pagina 25
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid naaste omgeving, zeker bij vrouwelijke slachtoffers. 40% van de mannelijke en 23% van de vrouwelijke slachtoffers heeft nooit over deze feiten gesproken. De lichamelijke en psychische gevolgen van seksueel geweld zijn veel groter dan die van fysiek, psychologisch of verbaal geweld.
Knelpunten en aanbevelingen Verjaringstermijn klacht Slachtoffers moeten binnen de vijf40 à tien jaar een klacht indienen. Binnen die termijn moeten zij hun ervaringen kunnen verwoorden en dat lukt niet altijd. Voor minderjarigen geldt een 10-‐jarige verjaringstermijn en die begint te lopen vanaf 18 jaar en dat betekent concreet dat het slachtoffer nog tot 28 jaar een klacht kan indienen.
Aanbeveling federaal
De verjaringstermijn moet net als voor minderjarigen ook voor meerderjarige slachtoffers minstens 10 jaar bedragen.
Seksuele meerderjarigheid Wat de seksuele meerderjarigheid betreft liggen de leeftijdsgrenzen inzake aanranding van de eerbaarheid en verkrachting respectievelijk op zestien en veertien jaar. In de praktijk komt het erop neer dat seks met penetratie vanaf 14 jaar mag maar kussen en strelen kan pas vanaf 16 jaar (als er toestemming is). Is de anomalie dat een persoon al op veertien jaar bekwaam wordt geacht om toe te stemmen met seksuele penetratie maar pas op zestien jaar om toe te stemmen met het gekwalificeerd gedrag inzake aanranding van de eerbaarheid, houdbaar? Voor de strafwaardigheid speelt dit geen rol omdat de veertien-‐ of vijftienjarige die toestemt met een seksuele penetratie steeds wordt geacht het slachtoffer te zijn van een aanranding van de eerbaarheid bij gelijkstelling. Het heeft wel een invloed op de strafmaat. Het Grondwettelijk Hof besliste in 2009 dat het verschil in leeftijdsdrempel redelijk verantwoord is (GwH, arrest nr. 93/2009, 4 juni 2009). Het arrest stelt dat de zogenaamde ongelijke behandeling van 14 en 16 jaar gebaseerd is op een foutieve lezing van de artikelen 372 en 375 van het Strafwetboek. De wetgever heeft bedoeld met de leeftijdsgrens van 14 jaar bij verkrachting dat bij seksuele betrekkingen met penetratie op een toestemmende minderjarige tussen 14 en 16 jaar oud, niet de bepalingen inzake verkrachting zullen worden toegepast maar enkel naargelang de omstandigheden, de bepalingen over de aanranding van de eerbaarheid. Seksuele penetratie bij een toestemmende minderjarige tussen 14 en 16 jaar is dus wel degelijk strafbaar maar niet als verkrachting, wel als aanranding van de eerbaarheid net zoals seksuele handelingen zonder penetratie bij een toestemmende minderjarige tussen 14 en 16 jaar. Het gaat dan om een minder zware kwalificatie
40
Vijf jaar als de zaak gecorrectionaliseerd wordt en dit is meestal het geval. Niets belet om toch na vijf jaar een klacht in te dienen want het gaat om een misdaad en daarvoor geldt een verjaringstermijn van 10 jaar. Voor de schadevergoeding (op burgerrechtelijk vlak) geldt een termijn van 10 jaar.
Pagina 26
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid met minder zware straffen.41 De wetgever verklaart zijn keuze dan als volgt: bij verkrachting speelt de ontstentenis van de toestemming van het slachtoffer een belangrijke rol en bij aanranding van de eerbaarheid ligt de focus meer op de aantasting van de seksuele integriteit zoals die door het collectieve bewustzijn van de samenleving op een bepaald tijdstip wordt ervaren. Een arrest van het Grondwettelijk Hof van 29 oktober 2009 (GwH, arrest nr. 167/2009) gaat nog een stap verder. Het Hof ziet geen graten in de identieke bestraffing van meerderjarigen die toestemmende minderjarigen tussen veertien en zestien seksueel aanraken enerzijds en meerderjarigen die deze minderjarigen penetreren anderzijds.42
Aanbeveling federaal
Gelijkschakeling seksuele meerderjarigheid ingeval van verkrachting en aanranding van de eerbaarheid (ofwel op 14 jaar ofwel op 16 jaar) of behoud van de twee leeftijdsgrenzen: hierover kan opnieuw een debat gevoerd worden (betrokken parlementaire commissies met betrokken middenveld). Er kan ook onderzocht worden of er een bijkomende eis kan opgenomen worden inzake een maximaal leeftijdsverschil tussen slachtoffer en dader, bijvoorbeeld vijf jaar.
Bewijsmateriaal De polygraaftest De laatste jaren wordt deze test vrij frequent toegepast bij verhoor in zedenzaken. Er is geen wettelijke reglementering. De omzendbrief van het College van Procureurs-‐generaal43 bevat een aantal aanbevelingen, o.a. voorafgaande informatie van de te ondervragen persoon; vrije toestemming; verhoor door een gespecialiseerd politieambtenaar; audiovisuele registratie van het verhoor; mogelijkheid tot letterlijke weergave van het verhoor. Er is wetenschappelijke discussie over de betrouwbaarheid van de test. Het Hof van Cassatie legitimeert wel het gebruik van de polygraaf. De verdachte mag zonder enige motivering weigeren deze test te ondergaan. In de praktijk wordt soms wel aangedrongen op het geven van een reden voor een weigering. De rechter kan hierdoor ongewild beïnvloed worden.
Audiovisueel verhoor van minderjarigen In de praktijk wordt te weinig aandacht besteed aan het videoverhoor om tot een veroordeling te komen. Er wordt weinig over gepleit en de verdediging neemt slechts in uitzonderlijke gevallen kennis van het videoverhoor en stelt zich tevreden met een uitgeschreven versie die niet steeds volledig is. Het non-‐verbale gedrag, de gemoedstoestand, gelaatsuitdrukkingen kunnen nochtans boekdelen spreken.
41
Steven Vandromme, Geen probleem met verschil in leeftijdsgrens verkrachting en aanranding, in De Juristenkrant, 24 juni 2009, p. 5. 42
Bjorn Ketels en Gert Vermeulen, Grondwettelijk Hof verfijnt onderscheid leeftijdsgrens verkrachting en aanranding, in De Juristenkrant, 13 januari 2010. 43
Col 3/2003, Ministeriële omzendbrief betreffende het gebruik van de polygraaf in de strafrechtspleging.
Pagina 27
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid De voorschriften worden niet met nietigheid gesanctioneerd. De rechter ten gronde moet eventuele schendingen veroordelen. Maar hier is voorzichtigheid geboden. Kan men bijvoorbeeld verantwoorden dat het verhoor van een minderjarige niet in aanmerking wordt genomen omdat het niet beantwoordt aan de nodige vormvereisten?
Seponeringen Er wordt geseponeerd: - om redenen van technische aard (o.a. geen misdrijf, dader onbekend, onvoldoende bewijzen, verjaring, overlijden van slachtoffer); - om zogenaamde opportunistische redenen: - motieven eigen aan de aard van de feiten: beperkte maatschappelijke weerslag, toestand geregulariseerd, misdrijf van relationele aard, nadeel gering, redelijke termijn vervolging overschreden; - motieven eigen aan de persoon van de dader: afwezigheid van voorgaanden, toevallige feiten met oorzaak in specifieke omstandigheden, jeugdige leeftijd, wanverhouding gevolgen van strafvervolging -‐ maatschappelijke verstoring, houding van het slachtoffer, vergoeding van het slachtoffer. Wat betreft verkrachting werden in 2007 in de Senaat schriftelijke vragen aan de minister van justitie. 44 Volgende antwoorden werden geformuleerd: De zaken die ingestroomd zijn tussen 1 januari 2003 en 31 december 2005: Soorten beslissingen op een totaal aantal zaken van 9.994: Beslissing Aantal % opsporingsonderzoek 1.721 17,22 sepot 3.556 35,58 voor beschikking 1.081 10,82 voeging 1.311 13,11 dading 1 0,01 bemiddeling in strafzaken 50 0,5 gerechtelijk onderzoek 677 6,67 raadkamer 472 4,72 dagvaarding en vervolg 1.135 11,36 Gegevensbank van het College van procureurs-‐generaal — Statistische analisten Redenen voor seponering:
44
Zie volgende documenten: http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=50355999&LANG=nl http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=50357575&LANG=nl
Pagina 28
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid redenen
aantal Technisch 675 472 1.770 102 19 2 21 25 1 3
dader onbekend geen misdrijf onvoldoende bewijzen verjaring overlijden dader klachtafstand onbevoegdheid kracht van gewijsde immuniteit strafuitsluitende verschoningsgrond geen klacht
% 18,98 12,01 49,78 2,87 0,53 0,06 0,59 0,7 0,00 0,00
1 0,00 Opportuniteit beperkte maatschappelijke 20 0,56 weerslag toestand geregulariseerd 38 1,07 Misdrijf van relationele aard 63 1,77 nadeel gering 4 0,11 Overschrijding redelijke termijn 18 0,51 geen antecedenten 11 0,31 occasionele feiten -‐ specifieke 41 1,15 jeugdige leeftijd 8 0,22 wanverhouding gevolgen 44 1,24 gedrag van het slachtoffer 109 3,07 te weinig recherchecapaciteit 18 0,51 andere prioriteiten 74 2,08 Andere Seining van de dader 55 1,55 Pretoriaanse probatie 7 0,2 De seponeringen omwille van opportunistische redenen zijn voor de Vrouwenraad problematisch. Wat wordt bijvoorbeeld bedoeld met andere prioriteiten, beperkte maatschappelijke weerslag, misdrijven van relationele aard? - beperkte maatschappelijke weerslag: in welke mate heeft verkrachting een beperkte maatschappelijke weerslag? - misdrijf van relationele aard: verkrachting binnen een relatie is nochtans strafbaar; - jeugdige leeftijd: in welke mate betreft dit het slachtoffer of de dader? - gedrag van het slachtoffer: geldt hier nog de seksistische redenering "ze heeft het zelf gezocht?" - te weinig recherchecapaciteit: in welke mate werd in deze dossiers om bijkomende onderzoekscapaciteit gevraagd? - nadeel gering: wie anders dan het slachtoffer kan daar over oordelen?
Aanbevelingen federaal
Pagina 29
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid -
Uit de cijfers blijkt dat veel verkrachtingen worden geseponeerd, in geval er een verdachte is. De Vrouwenraad vraagt het beleid uit te zoeken waarom. De Vrouwenraad wenst een degelijke uitleg over de volgende redenen van seponering: beperkte maatschappelijke weerslag, misdrijf van relationele aard, jeugdige leeftijd, gedrag van het slachtoffer, te weinig recherchecapaciteit en nadeel gering. Een aanpassing van de lijst met redenen van seponering dringt zich op.
Cijfers De administratieve statistieken maken geen onderscheid tussen mannen en vrouwen, noch als slachtoffer, noch als dader. Ze registreren ook geen gegevens als kenmerk van het seksuele leven van de personen. De nationaliteit van de dader wordt geregistreerd maar niet de etnische afkomst.
Aanbevelingen federaal -
-
Administratieve statistieken (misdrijven tegen de lichamelijke integriteit) moeten opgesplitst worden naar m/v (daders en slachtoffers). Een nieuw onderzoek conform dat van: Bruynooghe, R., Noeland, S. en Opdebeeck, S., Geweld ondervinden, gebruiken en voorkomen. Rapport ten behoeve van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Gelijke-‐Kansenbeleid Mevrouw M. Smet, LUC, 1998. In opdracht van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen is in 2010 de studie Ervaringen van vrouwen en mannen met gendergerelateerd geweld. Studie met betrekking tot de ervaringen van vrouwen en mannen met gendergerelateerd fysiek, seksueel en psychisch geweld gepubliceerd . Een antwoord op de vraag hoeveel klachten over verkrachting binnen het huwelijk de politie de afgelopen jaren ontving?
Daders Daderopsporing/daderprofiel Meer dan de helft van de daders wordt niet gevat. Er bestaan nochtans efficiënte ondervragingstechnieken45 van het slachtoffer als de dader onvindbaar blijkt. Op basis van deze interviews en andere onderzoeksgegevens (getuigenverklaringen, forensisch labo, enzovoort) kunnen specifieke karaktertrekken en
45
Aan het slachtoffer worden niet-‐suggestieve vragen gesteld over het gedrag van de dader. Uit de precieze woorden die de dader gebruikt kan worden afgeleid of hij verkracht uit angst of uit machtshonger. Het niveau van geweld dat gebruikt wordt zegt veel daarover. Ook de volgorde van de seksuele handelingen is betekenisvol. Een dader die een slachtoffer eerst tot orale seks dwingt en haar dan vaginaal en vervolgens anaal verkracht is angstig, bij de omgekeerde volgorde gaat het om een agressieve dader. De manier waarop de dader het slachtoffer benadert, geeft ook veel informatie. Een dader die plots overvalt was de laatste tijd zeker in de buurt om het slachtoffer te bespieden. Een dader die een list gebruikt en zich bijvoorbeeld als een verkoper voordoet is vaak een extravert type dat goed kan omgaan met vrouwen en dat sociaal een normaal leven leidt. De FBI gebruikt een checklist met twaalf vragen. Op basis van deze vragen wordt een profiel opgemaakt over hoe de dader zich gedraagt. Dit profiel helpt bij het opsporen van de dader of wanneer er twijfel is tussen twee verdachten.
Pagina 30
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid gedragingen van de dader vastgelegd worden. Er zijn een aantal methodes van daderanalyse of – profilering uitgewerkt46 op basis waarvan ook behandelingsmethodes zijn uitgewerkt.
Aanbevelingen federaal
De verdere professionalisering op het vlak ondervragingstechnieken en daderprofilering. Politiemensen moeten de ondervragingstechnieken grondig aanleren via trainingsprogramma’s. Een aantal hebben dit al gedaan: hoeveel en hoe zijn ze verspreid? De ondervraging van de verdachte moet op een meer doorgedreven manier gebeuren en op video worden opgenomen.
-
-
DNA-‐databanken Er bestaat twee DNA-‐databanken, namelijk "criminalistiek" (sporenmateriaal) en "veroordeelden". Het bewaren van DNA van veroordeelden is sinds de wet van 22 maart 1999 mogelijk in België. Het DNA van een beperkte categorie van veroordeelden wordt nu opgenomen in een gegevensbank. Deze bank bevat het DNA-‐profiel van iedere persoon die voor het plegen van één van de in de wet limitatief opgesomde misdrijven definitief is veroordeeld tot gevangenisstraf of een zwaardere straf en van ieder persoon ten aanzien van wie de internering definitief is gelast voor het plegen van één van deze misdrijven47. De toegang tot de databanken wordt beperkt tot de magistraten die in het licht van deze finaliteit, in het kader van de concrete strafzaak waarmee ze zijn belast, over wensen te gaan tot een vergelijking met de gegevensbestanden. Eind 2007 zaten er 12.468 profielen in de DNA-‐databank veroordeelden.
Aanbevelingen federaal
Onderzoek naar de mogelijkheid om DNA van verdachten waarvan de dossiers in een seponering zijn uitgemond op te nemen in de DNA-‐databanken.
46
Bij verkrachting let men bijvoorbeeld op volgende elementen:
-‐ de persoonlijkheid en de risicogroep van het slachtoffer; -‐ de mate van voorbereiding en het genomen risico door de dader; -‐ de selectie en benadering van het slachtoffer door de dader; -‐ de mate en functie van het gebruikte geweld; -‐ de criminele vaardigheid of ervaring van de dader; -‐ de seksuele handelingen en de communicatie met het slachtoffer De Nederlandse Drs. C.A. Uljee onderscheidt bijvoorbeeld drie methoden van daderanalyse: de diagnostische; de statistische en de deductieve methode. Op basis van analyses worden profielen opgesteld. Er zijn een aantal typologieën ontwikkeld, bijvoorbeeld: -‐
Hazelwood (FBI): power-‐reassurance; power-‐assertive; anger-‐retaliatory; anger-‐excitation; opportunistic; gang rape. Zie: http://www.crimelibrary.com/criminal_mind/profiling/hazelwood/2.html?sect=1 -‐ Nederlands onderzoek inzake delictscenarioprofielen m.b.t. het ontstaan en in stand houden van het delictgedrag door seksueel agressieve delinquenten: het seksualiserend, het antisociaal en het wraakzuchtig profiel. 47 Het gaat om volgende misdrijven: het nemen van gijzelaars, bepaalde gevallen van ontvoering van minderjarigen, doodslag, opzettelijk doden en moord, slagen en verwondingen met zware blijvende lichamelijke gevolgen of de dood tot gevolg, foltering, diefstal met bepaalde verzwarende omstandigheden, brandstichting, vernieling of beschadiging die gepaard gaat met geweld of bedreiging met als gevolg verwondingen of de dood van personen, en aanranding van de eerbaarheid en verkrachting.
Pagina 31
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Oprichting van een nationaal register van seksuele delinquenten48 om daders snel te kunnen opsporen en om recidive te beperken: - onder het beheer van het Centraal strafregister; - toegankelijk voor magistraten en politiediensten die onder de controle van de procureur des Konings staan; - er moet een link zijn met de DNA-‐databank veroordeelden; - wie wordt erin opgenomen? Alle personen die veroordeeld zijn voor seksuele misdrijven, ongeacht de leeftijd van dader en slachtoffer; verdachten, daders die door verjaring van het misdrijf zijn vrijgesproken; - gegevens in het register: naam, voornamen, geslacht, nationaliteit, woonplaats, seksueel misdrijf (misdrijven), aard van de rechterlijke beslissing, plaats en omstandigheden gepleegd misdrijf; - rechten van de dader: inlichting over zijn/haar registratie, info over de inhoud van de geregistreerde gegevens, mogelijkheid om verkeerde info te laten corrigeren; - plichten van de dader: na vrijlating elke wijziging naam en woonplaats doorgeven aan het register Invoering van de mogelijkheid dat een verdachte/dader op verzoek van het slachtoffer verplicht wordt om een bloedonderzoek te ondergaan om vast te stellen of hij/zij het slachtoffer heeft besmet met een ernstige ziekte zoals aids (overdracht HIV-‐virus), hepatitis B of C. Dergelijk onderzoek kan in het belang zijn van het slachtoffer met het oog op de opstart van preventieve medicatie.49
Strafmaat De strafmaat is zeer uiteenlopend. Er zijn wel algemene richtlijnen maar geen concrete straftoemetingsrichtlijnen. De straftoemeting blijkt voor rechters een moeilijke opdracht te zijn. Rechters motiveren hun straftoemeting. Bepaalde rechters geven een beknopte motivering, andere een vrij uitvoerige met een sterke individualisering. Op basis van een actieonderzoek van R. Haex50 blijkt dat er terugkomende elementen in de motivering zijn: - Er wordt veel belang gehecht aan de verslagen van de deskundigen vooral wat de persoonlijkheid van de dader betreft en de inschatting van het recidiverisico;
48
Bron: Wetsvoorstel houdende oprichting van een Nationaal Register van plegers van seksuele misdrijven binnen het Centraal Strafregister http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=67109222&LANG=nl 49
Bron: Wetsvoorstel tot aanvulling van het Wetboek van strafvordering met een regeling voor het onderzoek naar de mogelijkheid van overbrenging van een ernstige besmettelijke ziekte bij gelegenheid van een strafbaar feit http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=67114070&LANG=nl 50
R. Haex, Seksualiteit en strafrecht -‐ enkele knelpunten in de rechtspraak, bijdrage tijdens de studievoormiddag 'Seksualiteit en strafrecht' 18 april 2008, Leuven, georganiseerd door de Commissie Juridische Bijstand Leuven. Het onderzoek van Haex resulteert in een overzicht van rechtspraak inzake straftoemeting, schadevergoeding inzake verkrachting en aanranding. Het is een willekeurige selectie van de rechtspraak van vijf rechtbanken en van een hof van beroep in de periode 2006-‐2008.
Pagina 32
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid -
Er worden eerder in beperkte mate effectieve gevangenisstraffen opgelegd die meestal ook beperkt worden tot de eventuele voorhechtenis; er wordt regelmatig gesteld dat een effectieve straf weinig baat zal brengen en dat vooral de behandeling recidive moet voorkomen; de vrijheidsstraffen leunen eerder aan bij de minima; Het schuldinzicht van de dader (ontkenning van de feiten); De mate van bereidheid tot behandeling, al dan niet al begonnen op eigen initiatief; De houding van de dader ten aanzien van het slachtoffer; De gevolgen voor de slachtoffers; De relatieve ernst van de feiten.
Uit dit actieonderzoek blijkt dat de strafmaat zeer divers is en in de praktijk zeker veel minder lang in duur dan wat de wetgeving vooropstelt.
Aanbevelingen federaal
Het opzetten van een databank met een ruime input van gegevens: bewezen feit, stafmaat, motivering strafmaat en vergoeding. Deze databank is een instrument voor de dagelijkse rechtspraak en kan bijdragen tot het vermijden van een te grote ongelijkheid in de uitspraken van de rechters. Er moet gestreefd worden naar een zekere uniformiteit in de straftoemeting. Te onderzoek pistes zijn: - het oriëntatiepunt inzake verkrachting van Nederland51; - rechtbanken die straffen uitspreken van meer dan 3 jaar zodanig dat een invrijheidstelling van een veroordeelde seksuele delinquent aan de beoordeling van de strafuitvoeringsrechtbank moet voorgelegd worden. In de praktijk ligt de materiële en morele schadevergoeding voor slachtoffers aan de lage kant. Hierover vragen we een evaluatie.
Vervroegde vrijlating Een dader van een seksueel misdrijf kan geïnterneerd worden. De meeste daders van seksuele misdrijven worden niet geïnterneerd maar krijgen een gevangenisstraf. Een aantal daders geniet van vervroegde vrijlating. Degenen die een gevangenisstraf uitzitten kunnen een beroep doen op de wet-‐Lejeune en vervroegd vrijkomen. Aan die vervroegde vrijlating worden voorwaarden gekoppeld, bijvoorbeeld niet in de buurt komen waar de feiten werden gepleegd en verplicht therapie volgen in een psychiatrisch centrum.
51
Als oriëntatiepunt verkrachting wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden vooropgesteld met strafvermeerderende en -‐verminderende factoren: frequentie, duur, leeftijd slachtoffer, (andere) bijzondere kwetsbaarheid slachtoffer, bijzondere schadelijke gevolgen voor het slachtoffer (bv. ontmaagding, aanzienlijk geestelijk of lichamelijk letsel, besmettingsrisico), geweld (ernst/mate), aard van de gedraging (bv. tongzoen, mindere ernst van de integriteitsbreuk, onverhoedse aanval), recidive, meerdere daders, bijzondere bedreigende en/of vernederende setting (bv. vrijheidsbeneming, bedreigingen, anale penetratie, penetratie met voorwerpen), misbruik overwicht en/of vertrouwen, relatiesfeer, eerdere vrijwillige seksuele relatie dader/slachtoffer, relevant eigen gedrag slachtoffer, bijzondere negatieve gevolgen voor de dader).
Pagina 33
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Een aantal seksueel delinquenten kiest ervoor om de straf volledig uit te zitten. Na hun gevangenisstraf worden ze dan ook niet meer opgevolgd, ze moeten niet aan bepaalde voorwaarden voldoen en ook geen therapie volgen. Er worden ook vaak voorwaardelijke straffen52 uitgesproken. Dit betekent dat wel een straf wordt uitgesproken maar dat deze niet tot uitvoering wordt gebracht. Als de dader opnieuw in de fout gaat of zich niet aan de door de rechter opgelegde voorwaarden houdt, volgt toch nog de oplegging van de straf. Concreet moet de dader zich laten begeleiden door een psychiater of psycholoog en dit gedurende een aantal jaren (de proeftijd). Een probatieassistent(e) staat in voor de controle. Er zijn dus verschillende mogelijkheden van vervroegde vrijlating van seksuele delinquenten: voorwaardelijke invrijheidstelling, uitstel en probatie, vrijlating op proef of definitieve vrijlating, vrijheid onder voorwaarden, invrijheidstelling zonder voorwaarden,...
Aanbeveling federaal
De Vrouwenraad vraagt een onderzoek naar de motieven van de rechters om te kiezen voor een bepaalde modaliteit van vervroegde vrijlating, rekening houdend met de ernst van het misdrijf (bv. eenmalig feit, serieverkrachter, recidive, groepsverkrachting, leeftijd dader,...)
Enkelband voor seksuele delinquenten In 2006 heeft de toenmalige minister van Justitie een nota naar de administratie verstuurd waarin staat dat seksmisdadigers en mensenhandelaars voortaan in aanmerking komen voor elektronisch toezicht53. De maatregel moet helpen om het aantal gevangenen met een elektronische enkelband te verhogen. Er zal telkens een sociaal onderzoek gevoerd worden en nagegaan worden of er geen bezwaren zijn, zoals bijvoorbeeld het gevaar op recidive. In de praktijk komt het erop neer dat seksuele delinquenten in uitzonderlijke gevallen thuis hun straf kunnen uitzitten.
Bedenkingen en aanbevelingen federaal
Het gaat om enkele tientallen gevallen: wordt de overbevolking van de gevangenissen daarmee opgelost? Kan op korte termijn ingeschat worden of er al dan niet kans is op recidive? Enkel voor daders die de gevangenis verlaten na een straf van langer dan drie jaar en die waarvoor het elektronisch toezicht wordt opgelegd door een strafuitvoeringsrechtbank, op grond van een evaluatieonderzoek door het team dat ook de opgelegde behandeling heeft opgevolgd.
52
In de krantenberichtgeving lezen we vaak dat daders van verkrachting veroordeeld worden met uitstel. De rechter veroordeelt maar de veroordeling wordt uitgesteld. Er wordt telkens een proefperiode bepaald, van minstens één jaar en maximum vijf jaar. Indien de dader in die periode geen ander misdrijf begaat, komt er een einde aan de rechtsvervolging. De uitgesproken straf kan dan niet meer worden uitgevoerd. Uitstel is niet mogelijk voor een gevangenisstraf van langer dan vijf jaar. 53
Enkelband voor seksuele delinquenten, in De Standaard, 17 mei 2006.
Pagina 34
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid
Daderbehandeling/therapie Justitie heeft als taak om de (vrijheidsberovende of -‐beperkende) straf of (ambulante of justitiële) maatregel die aan daders van seksueel misbruik wordt opgelegd, vorm te geven en te omkaderen. Hier spelen de psychosociale diensten in de gevangenissen en de justitieassistenten buiten de gevangenissen een cruciale rol.
In de gevangenis Voor de dader die in de gevangenis wordt opgesloten wordt geen therapie voorzien. In Zweden bijvoorbeeld zitten alle zedendelinquenten in dezelfde gevangenis en krijgen ze twee maal per week individuele en groepstherapie54. Bij de vrijlating wordt een psychiater in de buurt van de woonplaats van de ex-‐gedetineerde gezocht, die betaald wordt door de staat om de dader verder op te volgen. De psychiater moet altijd bereikbaar zijn. Als de dader voelt dat hij opnieuw wil verkrachten belt hij de psychiater. Het herkennen van die drang wordt in de gevangenis aangeleerd.
Aanbevelingen federaal
Onderzoek naar de mogelijkheid om het Zweeds systeem in België toe te passen of het oprichten van steunpunten van de gespecialiseerde diensten in begeleiding of behandeling binnen de gevangenissen. Tijdens de periode in de gevangenis kan de behandeling al opgestart worden. Het belang hiervan komt overvloedig aan bod in de internationale literatuur. Zodra de veroordelingsbeslissing definitief is moet de door de rechter opgelegde behandeling starten. De Vrouwenraad pleit dus voor een verplichte behandeling van seksuele delinquenten, geïnspireerd op het Zweeds model: zowel behandeling in de gevangenis als opvolging na de invrijheidstelling.
In ruil voor gevangenisstraf of vervroegde vrijlating Rechters leggen regelmatig behandelingen op aan seksuele delinquenten. Het voorstellen tot het volgen van een behandeling wordt gebruikt in ruil voor een kortere straf. Sommige daders gaan daar niet op in, andere wel. Maar in de praktijk blijken er zeer ernstige problemen te zijn met het naleven van probatievoorwaarden en de begeleiding van veroordeelden.
Chemische castratie Behandelen werpt vruchten af. Uit onderzoek blijkt dat de kans op recidive met 50% afneemt. Bovendien kan het risico op herval goed ingeschat worden door de zogenaamde risicotaxatie. Een andere mogelijkheid is de chemische castratie of libidoremmende medicatie. De toediening ervan is afhankelijk van de aard van de dader. Verkrachting is niet altijd gebaseerd op lust maar soms ook op agressiviteit. Het RIZIV komt tussen bij dergelijke medicatie.55
54
Debusschere Barbara, Verkrachting heeft niets te maken met uitdagende minirokjes, in De Morgen, 2 april 2004.
55
Carolien Nijenhuis, Laat seksueel delinquenten niet vallen, in Artsenkrant, 22 september 2009. (interview met Raf De Rycke van Fides).
Pagina 35
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Aanbeveling federaal
Wat is de stand van zaken in verband met chemische castratie? Zijn er veroordeelden die zelf verzoeken om chemische castratie? Biedt dat voor de veroordeelde de mogelijkheid om strafvermindering aan te vragen?
Samenwerkingsakkoord federale overheid en gewesten In 1998 ondertekenden de federale overheid en de gewesten samenwerkingsakkoorden die vastleggen waaruit de opvang van daders moet bestaan (BS 11 september 1999 voor het Vlaams Gewest). Voordien stuurden de rechters de daders naar een psychiater die ze zelf mochten kiezen. Er was geen controlesysteem voorzien. Sinds de samenwerkingsakoorden zijn er gespecialiseerde gezondheidsteams die de behandelingen op zich nemen en adviezen geven aan de rechtbanken over de doeltreffendheid van behandelingen wanneer de rechter probatie-‐uitstel overweegt. Deze teams geven ook advies aan de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. Bij elke behandeling wordt een overeenkomst ondertekend tussen dader, justitie-‐assistent en therapeut. De therapeut kan het gerecht informeren wanneer de dader afwezig is of blijft. De gezondheidsteams worden ondersteund door steuncentra (UFC in Antwerpen en UPPL in Doornik). We beschikken nu over een systeem van: - behandeling en begeleiding buiten de gevangenis; - adviezen, behandeling en begeleiding in het kader van alternatieve maatregelen voor de voorlopige hechtenis; - adviezen, behandeling en begeleiding in het kader de voorwaardelijke invrijheidstelling, de invrijheidstelling op proef (geïnterneerden) of de ter beschikking gestelden van de regering Het huidige behandelingsaanbod bevat: Residentieel: - geen penitentiaire behandeling - residentiële psychiatrische behandeling in enkele centra - geen residentiële niet-‐psychiatrische behandeling Ambulant: - ambulante behandeling (centra voor geestelijke gezondheidszorg) - ambulante begeleiding (centra voor algemeen welzijnswerk) - vorming (leerprojecten daders van seksueel geweld) in elk arrondissement - geïntegreerd centrum I.T.E.R.: geestelijke gezondheidszorg, algemeen welzijnswerk en leerproject - Universitair Forensisch Centrum (steuncentrum) in Antwerpen
Behandelingsaanbod Vlaanderen Het gezondheidsaspect is een bevoegdheid van: - de federale minister van Volksgezondheid: voor de centra die aangesloten zijn bij de ziekenhuizen; - de ministers van de deelstaten die (de gespecialiseerde gezondheidsteams en de andere centra)
Pagina 36
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid De gemeenschappen (Gezondheid en Welzijn) staan in voor de begeleiding of behandeling van de daders. Een behandeling duurt al gauw twee jaar. Er bestaat een behandelingsaanbod in Vlaanderen: I.T.E.R. is een ambulant centrum voor daderhulp aan plegers van zedenfeiten. Het is een samenwerkingsverband tussen C.A.W. Archipel-‐Groot Eiland v.z.w., C.G.G.Z. Ahasverus v.z.w. en de Leerprojecten. Deze drie diensten hebben hun krachten gebundeld en één begeleidings-‐ en behandelingsteam voor het hele gerechtelijk arrondissement Brussel/Halle/Vilvoorde op poten gezet. In mei 2006 (met de steun van de Provincie Vlaams Brabant) is bij I.T.E.R. een volwaardig, multidisciplinair jongerenteam opgericht. Sindsdien kende het jongerenteam een grote groei wat betreft het aantal aanmeldingen en begeleidingen van jongeren. 56 Op de website van I.T.E.R. staat een overzicht van andere centra inzake behandeling en begeleiding van seksuele delinquenten in Vlaanderen.57
Aanbevelingen Vlaanderen
Er zijn voldoende financiële middelen nodig om de centra verder uit te bouwen, in eerste instantie qua capaciteit. Er bestaat momenteel een wachtlijst (1.000 gedetineerden wachten op begeleiding).58 Er is onvoldoende zicht op wat de daderbegeleiding inhoudt, welke de resultaten van die begeleiding zijn en in welke mate er sprake is van recidive: hiernaar zou onderzoek moeten verricht worden. Hoeveel veroordeelde verkrachters bijvoorbeeld, werden de laatste jaren vervroegd vrijgelaten en hoeveel volgden een behandeling (voor hoe lang?), hoeveel recidiveren er en binnen welke tijdspanne? Op basis van daderanalyses/profielen kunnen ook behandelingsmethodes ontwikkeld worden zoals dat in het buitenland gebeurt. Ook voor betrokken hulpverleners (psychiaters, psychologen,…) moeten trainingsprogramma’s voorzien worden. De behandeling moet toegespitst worden op dat wat nodig is om aan terugvalpreventie te werken. De behandeling moet aansluiten bij de dader en de specifieke doelgroepen bij de daders (bv. de ontkenners, zwakbegaafden, ernstig psychiatrisch gestoorden,...). Een specifieke opleiding van forensische therapeuten is aangewezen. Naaste individuele therapie moet er een voldoende aanbod van groepstherapie zijn, ook per specifieke doelgroep.
56 57
Meer info: http://www.iter-‐daderhulp.be/index.php?n=1&id=1&taal=N http://www.iter-‐daderhulp.be/index.php?n=14&id=14&taal=N
58
Carolien Nijenhuis, Laat seksueel delinquenten niet vallen, in Artsenkrant, 22 september 2009. (interview met Raf De Rycke van Fides).
Pagina 37
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid
Federaal
De dader wordt patiënt wanneer hij/zij behandeld wordt maar anderzijds kan de dader volgens de Belgische wetgeving niet verplicht worden om een psychische behandeling te volgen. Dit spanningsveld moet uitgeklaard worden. Vanuit de positie van het slachtoffer ligt het voor de hand dat de dader verplicht wordt om psychische therapie te volgen. De rechter voorziet een behandeling op basis van een medisch deskundigenonderzoek. Dat onderzoek bepaalt de pathologie die aan de oorzaak ligt van het plegen van het misdrijf. De aard van de behandeling moet kunnen aangepast of bijgestuurd worden indien nodig. Momenteel zijn er geen criteria vanuit Justitie over de bekwaamheden van experten die advies geven. Bepaalde daders zijn zodanig psychopatisch zodat de kans op genezing nihil is. De minister van Justitie beslist dan over de terbeschikkingstelling van de regering (om de maatschappij te beschermen). De vraag is hoe vaak dit gebeurt?
Minderjarige daders Ze worden niet in de gevangenis opgesloten. Ze verschijnen voor de jeugdrechter en belanden eventueel in de jeugdgevangenis. De dader kan wel uit handen gegeven worden en voor de correctionele rechtbank verschijnen. In de praktijk gebeurt dit zelden of nooit sedert de aanpassing van de 'wet Onkelinx' die de jeugdrechters meer zelf bevoegdheden geeft. Het aantal minderjarige seksuele delinquenten neemt toe. Onderzoeken tonen aan dat 50% van hen recidiveert op meerderjarige leeftijd.59 Jeugdrechters sturen ze naar overheidsinstellingen voor jeugdbescherming. Deze instellingen zijn niet gespecialiseerd in de behandeling en begeleiding van minderjarige seksuele delinquenten.
Aanbeveling federaal en Vlaanderen
Er is nood aan voldoende aangepaste (gesloten) centra met een multidisciplinaire en geïntegreerde aanpak voor de behandeling en begeleiding van minderjarige seksuele delinquenten, eventueel binnen bestaande ziekenhuisstructuren. Deze centra stellen een klinische diagnose (medisch en psychisch), voeren een sociale doorlichting uit en bieden een aangepaste behandeling en begeleiding aan op maat van de betrokkene in nauwe samenwerking met de gerechtelijke instanties en de familie. Wat betreft minderjarige daders met een buitenlandse nationaliteit stellen er zich een aantal problemen: - de PV's worden niet gebundeld; - het gebeurt dat de dader geen identiteitsbewijzen heeft en dat de jeugdrechter niet ingaat op de vraag van de advocaat van het slachtoffer om de leeftijd te checken via een botanalyse;
59
Voorstel van resolutie betreffende de begeleiding van minderjarige seksuele delinquenten, ingediend door de heer Philippe Monfils op 26 juli 2007, Belgische Senaat, 4-‐116/1.
Pagina 38
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid het gebeurt dat de dader na het verblijf in de jeugdgevangenis verplicht wordt om in het land van herkomst therapie te volgen en België voor een bepaalde periode niet meer mag bezoeken: in de praktijk kan niemand het slachtoffer informatie geven over het feit of de dader effectief België heeft verlaten, laat staan dat de dader therapie volgt of gevolgd heeft; het gebeurt dat de dader (volgens het vonnis) niet in aanmerking komt voor enige vorm van begeleiding omdat hij de taal niet (genoeg) beheerst. Kan dit een argument zijn om geen behandeling te voorzien. Is het dan niet aangewezen om tolken in te schakelen?
-
-
Slachtoffers Vergoedingen slachtoffer De materiële en morele schadevergoeding voor slachtoffers is aan de lage kant . De vergoedingen voor verkrachting schommelen meestal tussen 1.000 en 2.500 euro en minder vaak tussen 5.000 en 7.000 euro60. Slachtoffers kunnen onder bepaalde voorwaarden ook een beroep doen op het Fonds voor slachtoffers van opzettelijke gewelddaden61.
Aanbeveling federaal
De Vrouwenraad vraagt een studie/evaluatie van de vergoedingen uitgekeerd aan slachtoffers van verkrachting en aanranding van de eerbaarheid -‐ ook de vergelijking met de vergoedingen die worden uitgekeerd door het Fonds voor slachtoffers van opzettelijke gewelddaden -‐ en vervolgens op basis van deze evaluatie criteria voor het begroten van deze vergoedingen.
Slachtofferzorg Info over het traject van een slachtoffer en de rechten van een slachtoffer van een misdrijf: zie Nationaal Forum voor slachtofferbeleid Slachtofferzorg bestaat uit verschillende niveaus: Dienst Slachtofferbejegening Slachtofferonthaal Slachtofferhulp Plaats Bij politie Op het parket Centrum Algemeen Welzijnswerk
60
Zie onderzoek Haex.
61
Zie wet van 1 augustus 1985, gewijzigd door de programmawet van 27 december 2004. Dit fonds heeft een subsidiair karakter. Het slachtoffer kan slechts aanspraak maken op schadevergoeding wanneer zij/ hij op geen enkele andere wijze schadevergoeding kan bekomen. Het slachtoffer moet juridische stappen ondernomen hebben door zich burgerlijke partij te stellen, dan wel rechtstreeks te dagvaarden voor de correctionele rechtbank dan wel een dagvaarding hebben uitgestuurd voor de burgerlijke rechtbank tot het bekomen van schadevergoeding waarbij de vordering ontvankelijk werd verklaard. De bedragen die ontvangen werden worden in mindering gebracht op de vergoeding. Na de uitkering door het fonds wordt de staat in de rechten gesteld van het slachtoffer en kan de staat verhaal kan uitoefenen op de verantwoordelijke daders voor de uitbetaalde sommen.
Pagina 39
Dossier en aanbevelingen 2011 Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid Bevoegdheid
Federale overheidsdienst Binnenlandse zaken Eerste opvang aan slachtoffer op het moment van of vlak na de feiten
Taak
FOD Justitie
Vlaamse gemeenschap, Welzijn
Geeft specifieke info aan slachtoffer over het dossier; geeft bijstand en ondersteuning bij stappen die op parketniveau plaatsvinden
Biedt emotionele, juridische en praktische hulp aan slachtoffers onafhankelijk van politie of parket
Bron: Ilse Wouters, Je rechten als slachtoffer, EPO Wetsreeks, Berchem, 2008, p. 82
Specifiek voor verkrachting62:
Aanbevelingen federaal Artsen De diensten spoedgevallen en de huisartsen moeten een eenvormig attest kunnen afleveren dat een goede juridische basis vormt voor het dossier van het slachtoffer. Dit eenvormig attest moet op korte termijn goedgekeurd worden door het College van Procureurs en door de Orde van Artsen. Het eerste medisch onderzoek moet degelijk uitgevoerd worden, niet door stagiair-‐artsen die niet over de specifieke kennis beschikken.
Politie Er zijn gespecialiseerde politiemensen die de eerste ondervraging van het slachtoffer op zich nemen. Maar ze zijn niet 24 op 24 uur beschikbaar. Hier moet een oplossing voor gezocht worden. Een mogelijke piste is de oprichting van een opvangcentrum per provincie waar slachtoffers op hun vraag onmiddellijk terechtkunnen voor integrale opvang (politie, professionele medische en psychologische hulp en begeleiding). Het slachtoffer moet kunnen rekenen op professionaliteit en een deontologisch verantwoorde houding in de relatie met de politie, parket en hulpverleners. De overheid moet voldoende inspanningen leveren om dit ten volle te garanderen. We verwijzen ook naar de memoranda van het Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid .
62
Hiervoor verwijzen we naar het Kaderbesluit van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure (2001/220/JBZ); vooral artikel 2 over respect en erkenning dat stelt dat elke lidstaat waarborgt dat bijzondere kwetsbare slachtoffers een specifieke behandeling kunnen krijgen die zo goed mogelijk aan hun situatie beantwoordt; zie: http://www.europa-‐nu.nl/9353000/1/j9vvh6nf08temv0/vhbmn12yszzv
Pagina 40