VERKORT SCENARIO UITGESCHREVEN ROLLEN VAN DE KINDEREN Dit document kan een hulpmiddel zijn tijdens de nawerking in de klas dat volgt op het bezoek aan het inleefatelier. Aan de hand van onderstaande beschrijvingen krijg je een beter zicht op wat elk kind individueel beleefd heeft tijdens het inleefspel. Dit document is NIET bestemd voor de kinderen!
ROL 1: Medewerkers in een mensenrechtenbureau - Ladino’s uit de stad Rosa, Fernando, Dulce, Pablo, Flor, Franklin, Anabel, Alex Deze kinderen werken, samen met Clara, de stadsbegeleider in het mensenrechtenbureau. Er is heel wat werk in het bureau. Het team staat in voor het schrijven van de mensenrechtenkrant, het informeren van de migranten die naar de Verenigde Staten willen, het opnemen van de telefoon, het afnemen van interviews en uiteraard moeten ze ook een luisterend oor bieden. De kinderen gaan werken in de textielfabriek, en ze komen te weten dat het werk in de fabriek niet zo eerlijk verloopt. Na de fabriek verzamelen alle arbeiders in het mensenrechtenbureau en wordt een kringgesprek gehouden. Er wordt besloten om het artikel over de fabriek in de krant aan te passen, want het oorspronkelijke artikel was gebaseerd op een interview met de fabrieksbaas, en die gaf loze beloftes. De kinderen starten ook een petitie voor betere werkomstandigheden in de fabriek. Zij gaan nadien mee naar het feest in het dorp Casaca. De medewerkers van het mensenrechtenbureau lezen er hun mensenrechtenkrant voor.
ROL 2: Medewerkers in een licuadobar- Ladino’s uit de stad Diana, Omar, Karin, Carlos, Beatriz, Andres, Melany, Kendal Dit groepje kinderen is verantwoordelijk voor de licuadobar in de stad. Ze kopen fruit op de markt en maken hiervan heerlijke licuados. Ze houden de bar netjes en verkopen licuados en andere voedingswaren. Er ligt post in de bar, een erg hoge elektriciteitsrekening. Er is niet voldoende geld in hun kas om deze rekening te betalen, en ook met de opbrengst van de licuados kunnen ze het bedrag niet betalen. Ze gaan met hun rekening naar het elektriciteitskantoor, betalen een voorschot en beloven om de rest van het geld zo snel mogelijk bij elkaar te krijgen. Om wat extra geld te verdienen gaan de mensen van de licuadobar in de textielfabriek werken. De arbeidsomstandigheden blijken er niet goed te zijn, en de arbeiders worden er niet eerlijk betaald. Samen met de andere arbeiders uit de fabriek, leggen ze een klacht neer bij het mensenrechtenbureau en ze starten een petitie voor betere werkomstandigheden in de fabriek. Zij gaan nadien mee naar het feest in het dorp Casaca.
ROL 3: Straatventers, bushulpjes, schoenpoetsers - Ladino’s uit de stad Emily, Julio, Sara, Hector, Stefanie, Cézar De bushulpjes staan in voor het onderhoud van de bus, ze roepen de haltes af en halen het geld op van de passagiers die de bus nemen. Het geld van de passagiers komt in een kistje terecht. Later komt de buschauffeur in naam van de busmaatschappij de bushulpjes uitbetalen. De meeste opbrengst gaat naar de benzine, het onderhoud van de bus, de chauffeur. De kinderen kunnen ook straatventen, alles wat in het bakje ligt, is te koop.
1
Ze poetsen ook de schoenen van de voorbijgangers of passagiers van de bus. Het geld dat ze verdienen, steken ze in hun spaarkas. Ze sparen geld om golfplaten te kopen voor de verbetering van hun huizen in de sloppenwijk. Ook deze kinderen gaan in de textielfabriek werken. De arbeidsomstandigheden blijken er niet goed te zijn, en de arbeiders worden er niet eerlijk betaald. Samen met de andere arbeiders uit de fabriek, leggen ze een klacht neer bij het mensenrechtenbureau en ze starten een petitie voor betere werkomstandigheden in de fabriek. Zij gaan nadien mee naar het feest in het dorp Casaca.
ROL 4: Marktverkopers in de stad – Indianen Andrea, Victor, Lidia, Estuardo,Natali,Rodrigo Deze kinderen zijn de marktverantwoordelijken. Ze verkopen fruit, groenten, bonen en pasta per libra (maateenheid), tortilladoekjes, kaarsen, sponsen, ... Na een tijdje komt er een controleur langs die naar hun standplaatsvergunning vraagt; voor een standplaats op de markt moet er dagelijks betaald worden. Er zijn 3 kraampjes, ze moeten 20 quetzal per kraam betalen. De marktkramers kunnen (meestal) niet alles betalen. Ze merken dat het niet gemakkelijk om rond te komen met de opbrengst van hun verkoop. ‘s Avonds bieden ze zich aan om als arbeider in de textielfabriek te gaan werken. De arbeidsomstandigheden blijken er niet goed te zijn, en de arbeiders worden er niet eerlijk betaald. Samen met de andere arbeiders uit de fabriek, leggen ze een klacht neer bij het mensenrechtenbureau en ze starten een petitie voor betere werkomstandigheden in de fabriek. Zij gaan nadien mee naar het feest in het dorp Casaca.
ROL 5: tortillabakkers - Indianen uit Casaca Cecilia, Marcos, Estela,Ramiro, Fabiana, Adolfo Deze kinderen gaan aan de kookplaat in Casaca aan de slag als tortillabaksters. Ze krijgen een schortje mee en wat geld om eerst enkele inkopen te doen. In de dorpwinkel kopen ze zout. Op de markt in de stad kopen ze enkele ingrediënten voor het sausje dat bij de tortilla’s geserveerd zal worden: tomaatjes, ui, koriander, … Eenmaal terug in het dorp maken ze met maïsbloem deeg voor tortilla’s. Nadien bakken ze de tortilla’s op de bakplaat; ze zullen later op het feest uitgedeeld worden. Wanneer Don Gilberto langskomt om seizoensarbeiders te zoeken, schrijven de kinderen zich in om mee te gaan naar de koffieplantage. De arbeidsomstandigheden blijken er niet goed te zijn en de arbeiders worden er niet eerlijk betaald. Na de koffieplantage worden de arbeiders door Lorena opgevangen in Casaca. Er wordt even gepraat over de ervaringen op de plantage. De arbeiders zijn echt verontwaardigd over de manier waarop ze behandeld werden. Na deze bespreking starten de voorbereidingen voor het feest: er wordt een stukje marimba aangeleerd, er worden slingers opgehangen, er wordt een dansje – de son – geoefend. Tijdens het feest vertellen de tortillabakkers hoe ze de heerlijke tortilla’s gebakken hebben. Ze laten iedereen eens proeven van de maïspannenkoekjes
ROL 6: landbouwers - Indianen uit Casaca Margarita, Pascual, Elena, Oscar, Carlota, Lucas, Claudia, Roberto, Frida, Ricardo Dit groepje landbouwers werkt op een maïsveld. Ze zaaien maïs en planten bonenplantjes. De oogst is deels bedoeld voor eigen gebruik, deels om te verkopen op de markt. De landbouwers beschikken slechts over een klein stukje grond, dat bovendien van slechte
2
kwaliteit is. Hoe hard ze ook werken, het is elk jaar opnieuw moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Zeker wanneer de weersomstandigheden ook nog eens tegenvallen (wanneer er bijvoorbeeld weinig regen valt). De landbouwers besluiten naar het mensenrechtenbureau in de stad te gaan om er de problemen m.b.t. hun veld aan te kaarten. In het mensenrechtenbureau wordt naar hun verhaal geluisterd. De medewerkers van het mensenrechtenbureau weten dat er veel kleine landbouwers met dezelfde problemen zitten. Een klein deel van de bevolking in Guatemala beschikt over zeer veel grond, terwijl het merendeel van de mensen het moet stellen met een klein lapje. De medewerkers van het mensenrechtenbureau stellen de landbouwers voor om lid te worden van Grupo Agraria, een organisatie die opkomt voor de rechten van de landbouwers. De landbouwers worden ook aangespoord een affiche te maken met een zelfverzonnen slogan die iets met de grondproblematiek te maken heeft. Het bord met de affiche zetten ze goed zichtbaar in hun veld. Wanneer Don Gilberto langskomt om seizoensarbeiders te zoeken, schrijven de kinderen zich in om mee te gaan naar de koffieplantage. De arbeidsomstandigheden blijken er niet goed te zijn en de arbeiders worden er niet eerlijk betaald. Na de koffieplantage worden de arbeiders door Lorena opgevangen in Casaca. Er wordt even gepraat over de ervaringen op de plantage. De arbeiders zijn echt verontwaardigd over de manier waarop ze behandeld werden. Na deze bespreking starten de voorbereidingen voor het feest: er wordt een stukje marimba aangeleerd, er worden slingers opgehangen, er wordt een dansje – de son – geoefend.
ROL 7: mensen die naar de VS willen - Indianen uit Casaca Dolores, Bruno, Evita, Benedicto, Samanta, Virgílio Deze kinderen zijn landbouwers, maar ze hebben niet voldoende opbrengst van de oogst van hun gronden. Ze besluiten naar de VS te migreren om daar te gaan werken. Ze nemen al snel de bus naar de stad en gaan naar het mensenrechtenbureau. Ze willen er meer informatie krijgen over ‘migreren naar de VS’. De medewerker in het mensenrechtenbureau vertelt iets meer over legale en illegale migratie. Het mensenrechtenbureau staat er op dat mensen legaal migreren, vermits illegale migratie verboden is, en bovendien heel gevaarlijk. Om legaal te migreren is er wel een visum nodig, en de aanvraag voor zo’n visum kost 300 quetzal. Het visum kan aangevraagd worden in de ambassade. De kinderen hebben niet zoveel geld, maar ze besluiten naar hun tante Isabel te bellen om het geld van haar te lenen. Tante Isabel wil hen het geld wel lenen en stuurt het op naar het postkantoor. Wanneer de kinderen de postbus en de brief van hun tante gevonden hebben, gaan ze naar de ambassade. Onderweg kunnen ze nog een zakje gesneden fruit kopen op de markt. In de ambassade worden ze opgewacht door een onvriendelijke ambassadeur. Hij stelt een aantal vragen en brengt hun internationaal paspoort in orde. Na de lange procedure wordt hun aanvraag uiteindelijk geweigerd. Dit omdat ze niet voldoende geld hebben op hun rekening – ze kunnen de economie in de VS dus niet aanzwengelen - en omdat ze er geen familie hebben. De 300 quetzal voor de aanvraag van het visum krijgen ze ook niet terug. De kinderen keren terug naar Casaca. Lorena luistert naar hun verhaal en vindt het heel erg wat er gebeurd is. Ze stelt voor dat de kinderen naar hun tante bellen om haar op de hoogte te houden. Tante Isabel besluit dat de kinderen de 300 quetzal niet meer hoeven terug te betalen. Dat is alvast goed nieuws. Wanneer Don Gilberto langskomt om seizoensarbeiders te zoeken, schrijven de kinderen zich in om mee te gaan naar de koffieplantage. De arbeidsomstandigheden blijken er niet goed te zijn en de arbeiders worden er niet eerlijk betaald. Na de koffieplantage worden de arbeiders door Lorena opgevangen in Casaca. Er wordt even gepraat over de ervaringen op de plantage. De arbeiders zijn echt verontwaardigd over de manier waarop ze behandeld werden.
3
Na deze bespreking starten de voorbereidingen voor het feest: er wordt een stukje marimba aangeleerd, er worden slingers opgehangen, er wordt een dansje – de son – geoefend.
ROL 8: landbouwers/ pompoenenverkopers Indianen uit Casaca Catarina, Santiago, Florinda,Miguel, Marta, Alfonso Deze kinderen zijn ook landbouwers in Casaca. Er zijn enkele pompoenen geoogst, en dit groepje trekt naar de markt in de stad om de pompoenen te gaan verkopen. Ze stallen er de pompoenen uit op hun draagdoeken. In de stad is het erg druk, er zijn veel voorbijgangers, maar er zijn weinig mensen die een pompoen willen kopen. Wanneer er toch een klant komt, wordt er onderhandeld over de prijs. Na een tijdje komt er een controleur langs die naar hun standplaatsvergunning vraagt; voor een standplaats op de markt moet er dagelijks ook betaald worden. De kinderen blijken geen vergunning te hebben, en de 20 quetzal die ze moeten betalen voor de vergunning is een hoog bedrag. Zeker in vergelijking met de opbrengst van de pompoenenverkoop. De controleur maant de kinderen aan terug naar hun dorp te gaan, anders riskeren ze een boete. Wanneer de kinderen aankomen in Casaca vertellen ze hun verhaal aan Lorena. Lorena vertelt hen dat ze zich later misschien als seizoensarbeider kunnen inschrijven om op die manier wat geld te verdienen. Er zijn ook nog huishoudklussen in het dorp. De chirmol, het sausje dat bij de tortilla’s zal geserveerd worden, moet nog gemaakt worden. De kinderen maken het sausje met de tomaten, ui, koriander, limoen, komijn, zout en peper. Wanneer Don Gilberto langskomt om seizoensarbeiders te zoeken, schrijven de kinderen zich in om mee te gaan naar de koffieplantage. De arbeidsomstandigheden blijken er niet goed te zijn en de arbeiders worden er niet eerlijk betaald. Na de koffieplantage worden de arbeiders door Lorena opgevangen in Casaca. Er wordt even gepraat over de ervaringen op de plantage. De arbeiders zijn echt verontwaardigd over de manier waarop ze behandeld werden. Na deze bespreking starten de voorbereidingen voor het feest: er wordt een stukje marimba aangeleerd, er worden slingers opgehangen, er wordt een dansje – de son – geoefend.
ROL 9: Eigenaars van de dorpswinkel - Indianen uit Casaca Sonia, Rafael, Maria, Tomás, Maribel, José Dit groepje is eigenaar van de winkel in het dorp. Ze moeten winkelproducten uitstallen, de winkel netjes houden, de boekhouding bij houden, en klanten bedienen. Ze hebben ook een telefoontoestel waar klanten kunnen bellen voor 1 quetzal. Naast het werk in de winkel hebben ze ook enkele huishoudelijke taken. Zo staat er heel wat maïs klaar die nog gemalen moet worden, om er nadien deeg mee te maken (voor tortilla’s). Aan de pila staat ook een mand was klaar. Wanneer de kleren gewassen zijn, kunnen ze drogen aan de wasdraad. In de winkel ligt post van de elektriciteitsmaatschappij. Het is een hoge factuur. De kinderen werken hard om de rekening te kunnen betalen, maar in de dorpswinkel komen niet heel veel klanten langs… De kinderen nemen de bus en gaan naar het electriciteitskantoor in de stad, om er alvast een voorschot te betalen. Anders riskeren ze een boete. De kinderen merken dat het als eigenaar van een dorpswinkel niet altijd gemakkelijk is om rond te komen. In de stad kunnen ze nog hun schoenen laten poetsen door de schoenpoetsers. Wanneer Don Gilberto langskomt om seizoensarbeiders te zoeken, schrijven de kinderen zich in om mee te gaan naar de koffieplantage. De arbeidsomstandigheden blijken er niet goed te zijn en de arbeiders worden er niet eerlijk betaald. Na de koffieplantage worden de arbeiders door Lorena opgevangen in Casaca. Er wordt even
4
gepraat over de ervaringen op de plantage. De arbeiders zijn echt verontwaardigd over de manier waarop ze behandeld werden. Na deze bespreking starten de voorbereidingen voor het feest: er wordt een stukje marimba aangeleerd, er worden slingers opgehangen, er wordt een dansje – de son – geoefend.
ROL 10: diensthulpje - Indiaan uit Casaca Maricela, Diego Deze rol wordt gespeeld door 1 leerling. Deze leerling trekt alleen naar de stad in de hoop een job te vinden als huishoudelijk hulpje. Ze (diensthulpjes zijn altijd meisjes in Guatemala. De rol wordt dus meestal door een meisje gespeeld) loopt wat rond in de stad en ziet al gauw een affiche ‘Wij zoeken een diensthulpje. Wacht hier eventjes’. Het meisje wacht bij het huis. Al snel verschijnt de vrouw des huizes, Dona Garcia, en ze neemt het meisje mee naar haar huis. In het huis overloopt ze het takenlijstje van de dag dat klaarligt op de tafel: was opplooien, boodschappen doen, stof afvegen, koffietafel klaarzetten,... . Er wordt 30 Quetzal beloofd, maar op het einde van de dag komt Dona Garcia thuis en is niet tevreden over het werk van het dienstmeisje. Ze heeft te veel tv gekeken, ze brak een koffiekopje, of ze liet de deur open staan, … Dona Garcia heeft altijd wel een reden om niet tevreden te zijn. Ze betaalt het meisje geen 30 quetzal, maar slechts 10 quetzal en stuurt haar terug naar haar dorp. Dona Garcia mompelt nog ‘…met die indianen is het ook altijd hetzelfde…’ Het ontslagen diensthulpje legt eventueel klacht neer bij het mensenrechtenbureau en vertrekt daarna terug naar het dorp. Wanneer Don Gilberto langskomt om seizoensarbeiders te zoeken, schrijft het dienstmeisje zich in om mee te gaan naar de koffieplantage. De arbeidsomstandigheden blijken er niet goed te zijn en de arbeiders worden er niet eerlijk betaald. Na de koffieplantage worden de arbeiders door Lorena opgevangen in Casaca. Er wordt even gepraat over de ervaringen op de plantage. De arbeiders zijn echt verontwaardigd over de manier waarop ze behandeld werden. Na deze bespreking starten de voorbereidingen voor het feest: er wordt een stukje marimba aangeleerd, er worden slingers opgehangen, er wordt een dansje – de son – geoefend.
5