PARWORLD ETF FLEXIBLE ALLOCATION Subfonds van PARWORLD, Luxemburgse beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal (hierna de "SICAV" genoemd) Opgericht op 11 augustus 2000
VERKORT PROSPECTUS SEPTEMBER 2010 Dit vereenvoudigd prospectus bevat de algemene informatie over het subfonds en de SICAV. Voor alle aanvullende inlichtingen zijn op ieder moment en gratis het volledig prospectus van PARWORLD evenals de jaar- en halfjaarverslagen beschikbaar bij BNP Paribas Investment Partners Luxembourg, 33, rue de Gasperich, L – 5826 Howald-Hesperange of op de website www.bnpparibasip.com.
ALGEMENE INFORMATIE Juridische vorm:
Boekjaar: Promotor: Beheersmaatschappij: Vermogensbeheerder: Depothoudende bank: Accountant: Toezichthoudende autoriteit:
Subfonds van PARWORLD, SICAV met meerdere subfondsen onderworpen aan deel I van de Luxemburgse wet van 20 december 2002 met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging. De SICAV is opgericht voor onbepaalde duur. Van 1 oktober tot de laatste dag van september van ieder jaar. BNP Paribas S.A. 16, boulevard des Italiens, F-75009 Parijs Frankrijk BNP Paribas Investment Partners Luxembourg 33, rue de Gasperich, L-5826 Howald- Hesperange Groothertogdom Luxemburg BNP Paribas Asset Management 1, boulevard Haussmann, F - 75009 Parijs Frankrijk BNP Paribas Securities Services, Luxemburgs bijkantoor 33, rue de Gasperich, L-5826 Howald- Hesperange Groothertogdom Luxemburg PricewaterhouseCoopers 400, route d’Esch, L-1014 Luxembourg Groothertogdom Luxemburg Commission de Surveillance du Secteur Financier (www.cssf.lu)
-1-
INFORMATIE OVER DE BELEGGINGEN Beleggingsdoelstelling en -beleid Het subfonds "PARWORLD ETF Flexible Allocation" (in EUR) streeft naar een absolute performance op middellange termijn. Om deze doelstelling te realiseren zal het subfonds via fondsen (met name ETF's) of rechtstreeks voornamelijk beleggen in vastrentende schuldbewijzen of schuldbewijzen met veranderlijke rente (obligaties, verhandelbare schuldbewijzen, depositocertificaten, commercial papers, enz. in de mate waarin deze waardepapieren als effecten mogen worden beschouwd ), in aandelen uitgegeven door ondernemingen van welk land dan ook. Het subfonds kan tevens beleggen in grondstoffen- of volatiliteitsfondsen. Voor wisselafdekkingsdoeleinden kan het subfonds beleggen in afgeleide financiële producten die gerelateerd zijn aan de belangrijkste wereldvaluta’s. Wat de volatiliteit betreft wordt gestreefd naar maximaal 8% op jaarbasis. Binnen de twee maanden voorafgaand aan de liquidatie of fusie van het subfonds kan worden afgeweken van de hierboven beschreven beleggingsbepalingen. Referentievaluta Het subfonds wordt uitgedrukt in EUR. Risicoprofiel Potentiële beleggers moeten het prospectus volledig en aandachtig lezen alvorens een beleggingsbeslissing te nemen. Er kan geen enkele garantie worden gegeven dat de subfondsen van de Vennootschap hun beleggingsdoel zullen realiseren en in het verleden behaalde resultaten zijn geen garantie voor resultaten in de toekomst. Wijzigingen van de voorschriften met betrekking tot het toezicht op de wisselkoersen, fiscaliteit of bronheffing of betreffende het economisch en monetair beleid kunnen eveneens een weerslag hebben op beleggingen. Wij willen beleggers er ten slotte op wijzen dat de performance van een subfonds mogelijk niet overeenstemt met de doelstelling ervan en dat zij het belegde kapitaal (na aftrek van de inschrijvingsvergoeding) mogelijk niet volledig zullen terugkrijgen. Hierna vindt u de belangrijkste risico’s die van toepassing zijn op het subfonds. Risico verbonden aan de aandelenmarkten: De risico’s verbonden aan beleggingen in aandelen (en aanverwante instrumenten) omvatten o.a. aanzienlijke koersschommelingen, negatieve informatie over de uitgevende instelling of over de markt en het achtergestelde karakter van aandelen ten opzichte van door dezelfde instelling uitgegeven obligaties. Deze schommelingen kunnen op korte termijn vaak nog worden versterkt. Het risico dat een of meerdere ondernemingen een daling tonen of geen vooruitgang kennen, kan negatief uitpakken voor de resultaten van de gehele portefeuille op een gegeven moment. Er bestaat geen garantie dat de waarde van het belegde vermogen zal stijgen. De waarde van investeringen en de eruit voortkomende inkomsten kunnen zowel stijgen als dalen en het is goed mogelijk dat beleggers het geïnvesteerde kapitaal niet terugkrijgen. Er bestaat geen garantie dat het beleggingsdoel zal worden gerealiseerd. Sommige subfondsen mogen beleggen in ondernemingen die naar de beurs worden gebracht (Initial Public Offering). In dit geval kan de koers van het pas aan de beurs genoteerde aandeel een grote volatiliteit tonen als gevolg van factoren zoals het gebrek aan een eerdere openbare markt, niet-seizoensgebonden transacties, beperkt aantal verhandelbare effecten en het gebrek aan inlichtingen over de emittent. Het subfonds kan dergelijke effecten slechts zeer kort in portefeuille houden, wat uiteraard kostenverhogend werkt. Subfondsen die in groeiwaarden beleggen zijn mogelijk volatieler dan de markt in haar geheel en kunnen andere reageren op economische, politieke, markt- en emittentspecifieke ontwikkelingen. Groeiwaarden zijn traditioneel volatieler dan andere waarden, vooral over zeer korte perioden. Bovendien kunnen deze waarden, in verhouding tot hun -2-
opbrengst, ook duurder zijn dan de algemene markt. Bijgevolg kunnen groeiwaarden sterker reageren op schommelingen van hun winstgroei. Het beleggingsdoel van sommige subfondsen mag gebaseerd zijn op het versterken van beursbewegingen hetgeen aanleiding geeft tot een bovengemiddelde volatiliteit. Het is mogelijk dat de beheerder tijdelijk een meer defensieve positionering kiest omdat hij van mening is dat de beurs of de economie van de landen waarin het subfonds belegt, een te grote volatiliteit, een aanhoudende algemene daling of andere nadelige situaties toont. Het is mogelijk dat het subfonds in dergelijke omstandigheden zijn beleggingsdoel niet kan realiseren. Renterisico: Fluctuaties in de rentevoeten kunnen een invloed hebben op de waarde van een belegging. Verscheidene elementen of gebeurtenissen, zoals het monetair beleid, de discontovoet, inflatie, enz. kunnen een weerslag hebben op de rentetarieven. Wij willen de belegger erop attenderen dat de waarde van beleggingen in schuldeffecten en schuldbewijzen daalt, wanneer de rentevoeten stijgen. Kredietrisico: Dit is het risico dat kan voortvloeien uit een gedaalde rating van een uitgevende instelling van obligaties waaraan de subfondsen zijn blootgesteld waardoor de beleggingen in waarde kunnen dalen. Dit risico is gekoppeld aan het vermogen van een emittent om zijn schulden te betalen. Wanneer de notering van een uitgifte of een emittent daalt, kan dit aanleiding geven tot een waardedaling van de betreffende schuldeffecten waarin het subfonds heeft belegd. Sommige strategieën kunnen gebaseerd zijn op obligaties uitgegeven door emittenten met hoog kredietrisico (hoogrentende effecten). Subfondsen die in hoogrentende obligaties beleggen hebben een hoger dan gemiddeld risico vanwege de grotere fluctuatie van hun valuta of van de kwaliteit van de uitgevende instelling. Risico’s verbonden aan de grondstoffenmarkten: De koersen op de grondstoffenmarkten kunnen plots en aanzienlijk variëren; dit kan een directe weerslag hebben op de waardering van aandelen en met aandelen vergelijkbare effecten waarin het subfonds mag beleggen en/of van de index/indices waarin het subfonds een exposure heeft. Bovendien kan de ontwikkeling van de onderliggende activa in belangrijke mate verschillen van die van de markten van klassieke effecten (aandelen, obligaties, enz.). Tegenpartijrisico: Dit risico is verbonden aan de kwaliteit van de tegenpartij waarmee de beheersmaatschappij handelt, met name wat betreft de betaling/levering van financiële instrumenten of het sluiten van contracten op financiële termijninstrumenten. Dit risico is gekoppeld aan het vermogen van de tegenpartij om haar verbintenissen na te leven (bv. betaling, levering, terugbetaling). Liquiditeitsrisico: Het risico bestaat dat beleggingen van de subfondsen illiquide worden vanwege een te beperkte markt (dat is vaak te zien aan een zeer ruime bid-ask spread of aan grote koersschommelingen) wanneer de rating wordt afgewaardeerd of wanneer de economische situatie verslechtert, zodat deze beleggingen mogelijk niet snel kunnen worden gekocht of verkocht in een poging het verlies in de subfondsen tot het minimum te beperken.
-3-
Wisselrisico: Het subfonds belegt ook in activa uitgedrukt in andere valuta’s dan de referentievaluta. Het kan bijgevolg worden beïnvloed door de schommeling van de wisselkoers tussen de referentievaluta en deze andere valuta’s of door een eventuele wijziging wat betreft het toezicht op de wisselkoersen. Als de valuta waarin een effect is uitgedrukt wordt opgewaardeerd ten opzichte van de referentievaluta van het subfonds, stijgt de tegenwaarde van het effect in de referentievaluta. Omgekeerd geldt dat de waarde van het effect in de referentievaluta daalt wanneer de valuta waarin het wordt uitgedrukt in waarde daalt. Wanneer de beheerder activa afdekt tegen dit wisselrisico kan echter niet worden gegarandeerd dat deze maatregel 100% efficiënt is. Risico’s verbonden aan afgeleide producten: Om het rendement van de portefeuille in te dekken (gebruik van afgeleide instrumenten om dekkingsredenen (hedging)) en/of te optimaliseren (gebruik van afgeleide instrumenten om beleggingsredenen (trading)) mag het subfonds onder de voorwaarden beschreven in de bijlagen I en II van het prospectus gebruik maken van technieken en afgeleide financiële instrumenten, swapcontracten op effecten, rente, valuta's, inflatie, volatiliteit en andere afgeleide financiële instrumenten, contracts for difference (CFD), credit default swaps (CDS), Euro Medium Term Note (EMTN), termijncontracten, opties op effecten, rente, CDS of termijncontracten, enz.). Wij willen de beleggers erop attenderen dat het gebruik van afgeleide instrumenten om beleggingsredenen (trading) voor een hefboomeffect kan zorgen. Hierdoor wordt het rendement van de subfondsen volatieler. Risico’s verbonden aan groeimarkten en kleine beurskapitalisaties: Subfondsen die in opkomende markten, kleine beurskapitalisaties of gespecialiseerde of beperkte sectoren beleggen kunnen een bovengemiddelde volatiliteit vertonen vanwege een hoge concentratiegraad, meer onzekerheden als gevolg van minder beschikbare informatie, geringere liquiditeit of een grotere gevoeligheid voor wijzigingen van de marktvoorwaarden (sociale, politieke en economische situatie). Bovendien bieden bepaalde opkomende markten minder veiligheid dan de meeste ontwikkelde internationale markten. Daarom kunnen de prestaties met betrekking tot de transacties in de portefeuille, tot de liquidatie en het behoud die worden uitgevoerd voor rekeninng van fondsen die in opkomende markten beleggen, risicovoller zijn. De Vennootschap en de beleggers zijn bereid deze risico’s te nemen. De beleggingen op de Russische markt gebeuren via het “Russian Trading System Stock Exchange” of “RTS Stock Exchange” dat een groot aantal Russische emittenten groepeert en nagenoeg het volledige universum van Russische aandelen bestrijkt. Via de RTS Stock Exchange kan men profiteren van de liquiditeit van de Russische markt en hoeft niet in lokale valuta te worden gehandeld aangezien via de RTS Stock Exchange met alle emittenten direct in USD kan worden gehandeld. Het is mogelijk dat kleinere ondernemingen onvoldoende liquiditeiten kunnen genereren om hun groei en ontwikkeling te verzekeren, dat zij geen beleidsvisie hebben of producten ontwikkelen voor nieuwe, onzekere markten. Sommige van deze markten worden momenteel niet als gereglementeerde markten beschouwd; directe beleggingen op deze markten (met uitzondering van ADR’s en GDR’s) mogen samen met beleggingen in niet-beursgenoteerde effecten niet meer dan 10% van de nettoactiva bedragen. Aan inflatie gekoppeld risico: Het is mogelijk dat het rendement van de investeringen op korte termijn niet aan hetzelfde ritme evolueert als de inflatie, waardoor de koopkracht van de beleggers wordt verminderd.
-4-
Fiscale risico’s: De toepassing van de fiscale wetten van de verschillende landen kunnen een invloed hebben op de waarde van een belegging, zoals bronheffingen, regeringswisselingen of het economisch of monetair beleid van de betrokken landen. Dientengevolge kan geen garantie worden gegeven dat de financiële doelstellingen effectief zullen worden bereikt. Risico’s verbonden aan beleggingsstrategieën: Het subfonds kan beleggen in ICBE’s van de groep BNP Paribas of in externe ICBE’s, die afhankelijk van de exposure in de financiële markten zowel op- als neerwaarts kunnen ontwikkelen. Profiel van de beleggers Het subfonds richt zich zowel naar particuliere als naar institutionele klanten. Zodra hun beleggingen boven een bepaalde drempel uitstijgen, kunnen laatstgenoemden over een specifieke aandelencategorie beschikken. COMMERCIËLE INFORMATIE
Aandelencategorieën Categorie Classic (1) Privilege en N (1) I (1)
Uitkeringsbeleid Kapitalisatie/ Uitkering (1) Kapitalisatie Kapitalisatie/ Uitkering (1)
Personen toegelaten voor inschrijving Alle inschrijvers
Alle inschrijvers Rechtspersonen die inschrijven voor eigen rekening (of voor rekening van natuurlijke personen in een gemeenschappelijk spaarplan of in een gelijksoortig plan) evenals ICB's X (1) Kapitalisatie Beheerders, maatschappijen die er een filiaal van zijn, evenals portefeuillebeheerders die bij volmacht inschrijven uitsluitend in het kader van het beheer van een geïndividualiseerde portefeuille voor hun institutionele klanten. Institutionele klanten en ICB’s. Allen door PARWOLRD erkend. (1) De aandelenklassen “Classic” (uitkeringsaandelen) en “I” (uitkeringsaandelen) evenals de categorieën “Privilege”, “N” en “X” zullen later in werking worden gesteld.
Minimum inschrijvingen en bezit Categorie
Minimaal bedrag voor de initiële inschrijving en bezit
Minimaal bedrag van de volgende inschrijving
Classic, N en X Privilege I
1 aandeel (1) 1 aandeel EUR 1 miljoen per subfonds (2) Geen (3) EUR 3 miljoen per subfonds of EUR 10 miljoen over de totale Geen (3) SICAV. Geen voor ICB’s (2) (1) Er dient minimaal één aandeel te worden omgezet. (2) Voor de waardering van de minimum inschrijvingen worden de inschrijvingen samengeteld die afkomstig zijn van entiteiten die daarom verzoeken en waarvan uit de benaming blijkt dat zij tot eenzelfde groep behoren of die een centraal beslissingsorgaan hebben. (3) Onder voorbehoud dat de minimale drempel van bezit wordt gerespecteerd.
-5-
Rechten, kosten en provisies a) Rechten en provisies met betrekking tot inschrijvingen, terugkopen of omzettingen RECHTEN TEN GUNSTE VAN HET Classic en X FONDS Toetredingskosten (1) Geen Uitstapprovisie (1) (2) (6) BEHALVE in geval van terugkoop/omzetting > 10% van de activa van het desbetreffende subfonds op een bepaalde dag
N
Privilege
I
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Max. 1%
Max. 1%
Max. 1%
Max. 1%
N
Privilege
I
Geen Max. 5% 0,75% (5)
Max. 5% Geen Geen
Max. 5% Geen Geen
Geen
Geen
Geen
Max. 2% (3)
Max. 2% (3)
Max. 2% (3)
PROVISIES TEN GUNSTE VAN DE Classic en X DISTRIBUTEUR Afsluitprovisie Max. 5% Uitstapprovisie Geen Jaarlijkse uitkeringsprovisie (4) Geen Omzettingsprovisie(6) - binnen eenzelfde subfonds tussen de Geen verschillende aandelencategorieën of klassen Max. 2% - tussen subfondsen, binnen een en (3) dezelfde categorie of tussen de toegelaten categorieën (bovenop de eventuele toetredings- en/of uitstapkosten). (1) (2) (3) (4) (5) (6)
De toetredings- en uitstapkosten dienen als forfaitaire dekking van de beleggings- en desinvesteringskosten die voor rekening zijn van het desbetreffende subfonds en die het gevolg zijn van de aanvragen tot inschrijving en terugkoop. Deze uitstapkosten gelden ook en onder dezelfde voorwaarden voor omzettingen. Deze mogen immers worden beschouwd als een gelijktijdige terugkoop- in inschrijftransactie. Of het verschil tussen de maximale toetredingsprovisie en het tarief van de initiële inschrijving De term «distributie» omvat zowel de directe als de indirecte distributie, inclusief de verkoop via verzekeringscontracten. Deze jaarlijkse vergoeding wordt dagelijks berekend op basis van de dagelijkse IW. De omzetting van aandelen van en naar een “Garantie”-subfonds, van en naar de subfondsen “PARWORLD BRIC 80 Floor 2012” en “PARWORLD Global Sustainable Development 80” is niet mogelijk.
b) Jaarlijkse kosten en provisies; Total Expense Ratio (TER) (1) Deze kosten en provisies worden toegeschreven aan het gemiddelde van de nettoactiva van een boekjaar en worden uitgedrukt als een percentage. Categorie Classic N Privilege I X (1)
Maximale beheersprovisie (2)
Performancevergoeding(3)
1,00% 1,00% 0,60% 0,50% Geen
Ja Ja Ja Ja Ja
Maximum overige kosten (4) 0,30% 0,30% 0,30% 0,20% 0,20%
Total Expense Ratio over het boekjaar 20082009 (5) Geen Geen Geen Geen Geen
De TER komt overeen met de som van de Beheersprovisie en de Overige kosten over het boekjaar op basis van het gemiddelde van de nettoactiva van de categorie. -6-
(2)
(3) (4)
(5)
Deze provisie wordt berekend op het gemiddelde van de nettoactiva van iedere aandelencategorie tijdens de afgelopen maand. De vergoeding van de beheerder is in deze provisie begrepen. Een performancevergoeding van 10% van het verschil, als dit positief is, tussen de performance van elke categorie van het subfonds, en de performance van de index Euribor 3M sinds de laatste sluitingsdatum, toegepast op het dagelijks netto actief van de categorie. Deze vergoeding wordt maandelijks geheven op het gemiddelde van de nettoactiva van de desbetreffende aandelencategorie. Zij dekt alle onkosten voor bewaring van de activa (vergoeding voor de depothoudende bank), het dagelijks administratief beheer (berekening van de IW, bijhouden van het register, domicilie, enz.) (”Overige kosten”), behalve het makelaarsloon, de vergoeding voor transacties die geen verband houden met het depot, rente- en bankkosten, buitengewone onkosten, de in Luxemburg geldende taxe d’abonnement en alle andere belastingen die aan de SICAV kunnen worden aangerekend. Het bedrag van deze vergoeding vindt u in Bijlage VIII bij het volledig prospectus. De TER-gegevens worden alleen vermeld voor de subfondsen die minstens gedurende een volledig boekjaar in werking zijn. Het subfonds werd op 28 april 2005 in werking gesteld en bij beslissing van de Raad van Bestuur op 28 juni 2005 gesloten tengevolge van de terugkoop van alle aandelen. Het subfonds is op 19 juni 2009 weer in werking getreden. Bijgevolg zijn nog geen TER-gegevens beschikbaar.
Intrinsieke waarde; modaliteiten voor inschrijving, terugkoop en omzetting Aan iedere weekdag die een bankwerkdag is in Luxemburg (de “Waarderingsdag”) beantwoordt een intrinsieke waarde (IW) die op die dag is gedateerd, maar die berekend en medegedeeld wordt op de bankwerkdag volgend op die Waarderingsdag (de “Berekeningsdag”). Er kan op de aandelen van" PARWORLD ETF Flexible Allocation" worden ingeschreven en die aandelen kunnen worden teruggekocht tegen de intrinsieke waarde van de toepasselijke Waarderingsdag. De intrinsieke waarde die van toepassing is op de inschrijvingen kan worden verhoogd met eventuele toetredingskosten en/of een eventuele afsluit- of distributieprovisie. De intrinsieke waarde die op terugkopen van toepassing is, kan worden verminderd met een uitstapprovisie ten gunste van de Distributeur en/of met een uitstapprovisie ten gunste van de Maatschappij. Centralisering van de orders W (*) min 1 bankwerkdag in Luxemburg om 15 uur (Luxemburgse tijd)
Waarderingsdag W
Dag waarop de NIW wordt berekend en meegedeeld W +1 d.w.z. de eerste bankwerkdag in Luxemburg volgend op W
Betalingsdatum Binnen drie bankwerkdagen Berekeningsdag.
na
de
(*) W = Waarderingsdag
Alle intrinsieke waarden zijn beschikbaar op de statutaire zetel van de SICAV en bij de Beheersmaatschappij, in de banken die instaan voor de financiële dienstverlening en op de website www.bnpparibas-ip.com. De voorwaarden met betrekking tot inschrijvingen en terugkoop gelden ook voor de omzettingen van aandelen. Een omzetting van aandelen wordt beschouwd als een gelijktijdige terugkoop van en inschrijving op aandelen. Aandelen kunnen slechts worden omgezet indien de beperkingen die van toepassing zijn op de nieuwe categorie/klasse waarop wordt ingeschreven (minimale belegging, toegelaten beleggers,…), worden nageleefd. De aandelencategorieën en –klassen waarop kan worden ingeschreven via een individueel spaarplan zijn in voorkomend geval vastgesteld in het prospectus en/of de bijlagen bij het prospectus en/of de inschrijvingsformulieren die worden gebruikt in de landen waar de aandelen mogen worden verkocht. De kosten en provisies die in het kader van een individueel spaarplan worden geheven, mogen voor maximaal een derde worden toegerekend aan het bedrag dat tijdens het eerste jaar van dit individueel spaarplan wordt gestort.
-7-
Belastingstelsel Volgens de huidige reglementering is PARWORLD aan geen enkele andere belasting onderworpen dan de jaarlijkse taxe d'abonnement (0,05% per jaar op het gemiddelde van het nettoactief, per kwartaal berekend en betaalbaar, met uitzondering van de categorie "I”, “X” en de categorieën die alleen voor institutionele beleggers en ICB’s beschikbaar zijn, waarvoor het tarief 0,01% bedraagt) en de bronbelasting op de inkomsten uit het buitenland. Sinds 1 juli 2005 is overeenkomstig de Luxemburgse wet van 21 juni 2005, die een omzetting naar Luxemburgs recht is van de Richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 met betrekking tot de fiscaliteit op inkomsten uit spaargeld onder de vorm van een uitkering van renten, wordt een bronheffing toegepast op de inkomsten uit spaargeld die onder de vorm van renten worden uitgekeerd door een betaalkantoor in Luxemburg aan de effectieve begunstigden, die natuurlijke personen en fiscale ingezetenen zijn van een andere Lidstaat van de Europese Unie. In Luxemburg zijn dergelijke inkomsten onderworpen aan een bronheffing tegen een tarief van 20% tot 30 juni 2011 en 35% vanaf 1 juli 2011. De inschrijvers moeten zelf de nodige aangiften doen waartoe zij eventueel verplicht zijn in het land waar zij fiscaal woonachtig zijn.
Aanvullende inlichtingen Voor alle inlichtingen kunt u zich wenden tot BNP Paribas Investment Partners Luxembourg, 33, rue de Gasperich, L – 5826 Howald – Hesperange. PERFORMANCES VAN HET SUBFONDS De performances worden berekend over een volledig kalenderjaar. Voor dit subfonds dat op 19 juni 2009 in werking is getreden, zijn nog geen performancegegevens beschikbaar. www.bnpparibas-ip.com
-8-