VERKIEZINGEN IN BURUNDI: CATASTROFE OF SUCCES? Anonciate Haberisoni zit in de kappersstoel. Ze is de vrouw van een nogal bekende oppositieleider in Burundi, Agathon Rwasi. Het is als altijd druk in Bujumbura. De kappersbediende duwt haar plotseling op de grond. Het is net op tijd. Schoten klinken. Anonciate Haberisone heeft lichte verwondingen aan het hoofd. Dank zij het razendsnelle optreden van haar omgeving. Haar man zegt even later tijdens een persconferentie dat hij zich niet zal laten intimideren. Want hij ziet in de aanslag het werk van de geheime dienst, die probeert de oppositie, in dit geval de FNL (Forces for National Liberation). De overheid probeert in de aanloop naar de verkiezingen elke oppositie systematisch lam te leggen. Aldus ex-guerillaleider Rwasi, die in 2013 opdook en meedeelde dat hij zou meedoen aan de presidentsverkiezingen. Het is 16 maart 2015. De gemoederen raken richting de verkiezingen in mei en juni verhit. Daar is iedereen het wel over eens.
Nu, nauwelijks een maand later, weet Burundi de schijnwerpers van de internationale gemeenschap op zich gericht. Internationale nieuwsbronnen komen met veel verontrustend nieuws. Ja, het klopt helemaal dat de regering de oppositie muilkorft. Ja, er zijn ernstige incidenten, moorden zelfs. Vooral op onafhankelijk opererende mediamensen. Ja, het ergste is dat de zittende
president gewoon nog een termijn aan de twee termijnen wil koppelen en zich dus weer verkiesbaar zou willen stellen. En dan zijn er ook sterke aanwijzingen, bewijzen zelfs, dat groepen agressieve jongeren (de Imbonirakure – “zij die ver zien”) van de regeringspartij ’s avonds en in de nachtelijke uren intimiderende acties richting oppositieleiders uitvoeren. Maar ook andere politieke groeperingen zorgen voor paramilitaire jongerenvleugels. En ook in Burundi zijn er werkloze en ontevreden jonge mannen en vrouwen genoeg. Vatbaar voor propaganda. Ontvlambaar voor illegale actie. Opvallend is wel dat onafhankelijke waarnemers constateren dat vooral Imbonirakure de vrije teugel krijgt (Rapport Amnesty International 2014), terwijl de rechterlijke macht in de jaren na de oorlog lijkt te zijn teruggebracht tot een verlengstuk van de uitvoerende macht.
Echter, vooral de terugkeer van vluchtelingen uit Kongo en Tanzania dreigt de boel te ontregelen. De CNTB, een regeringscommissie die probeert het bezit van land tussen terugkerende ontheemden en al lang gesettelden te regelen, roept felle weerstanden op. Burundi heeft een eenzijdig agrarische economie, betrekkelijk weinig voor grootschalige landbouw geschikte grond, het telt in verhouding tot voor wonen geschikte oppervlakte een talrijke bevolking. Die voor een flink deel nauwelijks geschoold is. Al met al geen geruststellende waarnemingen voor de internationale gemeenschap. Democratie en rechtsstaat zijn geen zaken die je in de aanloop naar verkiezingen even op sterk
water zet. Juist de verkiezingen zijn de proef op de democratische som der delen. President Nkurunziza (CNDD-FDD) zwijgt voorlopig. Hij deed nogal wat landen aan, in maart 2014 ook Nederland, om steun. Financiële steun, want Burundi bungelt nog altijd onder aan de wereld armoede-index. Maar ook technologische steun, want Burundi heeft als ingesloten landje behoefte aan stroomleverantie en vooral ook een betrouwbaar elektriciteitsnet. En natuurlijk agrarische deskundigheid. De naweeën van de oorlog tussen Hutu’s en Tutsi’s zijn nog steeds voelbaar. Een zevenendertig pagina’s tellend rapport uit 2012 over Burundi kreeg niet voor niets “Bye-bye-Arusha” mee. Het niet handhaven naar letter en geest van de vredesovereenkomst van Arusha is steeds terugkerende kritiek op de regering van Nkurunziza. Kortgeleden vertelde BanKi-Moon, de secretaris-generaal van de VN dat nog in duidelijke termen aan de president en zijn regering.
Het enige dat oppositiepartijen richting de CNDD-FDD verenigt, is de afkeer van de huidige president en zijn beleid. Maar tot een duidelijke coalitie en het
stellen van een goede tegenkandidaat kan die oppositie niet komen. President Nkurunziza speelt daar fijntjes op in door nog steeds geheim te houden of hij nu wel echt voor een derde termijn gaat of niet. In een volwassen democratie kan dat natuurlijk niet, maar in Burundi zijn democratie en rechtsstaat erg fragiel. Al zijn internationale waarnemers “voorzichtig optimistisch”er behoeft nu weinig te gebeuren of Burundi knalt uit elkaar. Tot overmaat van ramp is de administratie die nu eenmaal bij verkiezingen nodig is bepaald niet op orde. Fraude is wel aan de orde van de dag. En dit raakt de “gewone Burundees”het meest. Hoewel president Nkurunziza best wel krediet had en heeft bij de bevolking, lijkt hij dat gaandeweg te verspelen. Mensen gaan beseffen dat de regering wel veel belooft, maar te weinig realiseert. Heel praktisch: de stroom valt zo vaak en zo lang weg, ook in stedelijke gebieden, dat de snel groeiende elite met haar elektronica letterlijk in het donker zit. Laatst schreef zo iemand me dat hij maar rond acht uur ’s avonds naar bed gaat, want dan is het donker en dat dan b.v. om vijf uur ’s morgens ineens de lichten aanfloepen. Om na een uur weer voor de rest van de dag te doven. Zoals vaker in Afrika hoor je luidkeels de beschuldiging dat “de vrinden van de president” er warmpjes bij zitten, terwijl er verder nauwelijks iets van de grond komt. Ook het natuurgeweld van de laatste jaren baart veel zorgen. Eind maart waren er weer veel slachtoffers te betreuren, vlak bij Bujumbura, door gigantische regen- en stormbuien. Bruggen spoelen weg, wegen die er net fatsoenlijk bij liggen zijn dagenlang onbruikbaar. Een weeshuis in de zuidelijke provincie Makamba werd door al die natuurrampen zo getroffen, dat het zelfs met terreinauto’s nauwelijks meer bereikbaar is. Dat heeft nogal wat consequenties gehad voor de weeskinderen en hun leiding! Nu ligt Burundi ingeklemd tussen een aantal Centraal Afrikaanse landen als Congo en Tanzania. Het geval wil dat ook daar dit jaar belangrijke verkiezingen worden gehouden. De internationale gemeenschap zit ook daarom niet te wachten op een exploderend of imploderend Burundi: dat heeft een geweldige impact op de verkiezingen in de naburige landen. Helaas weet ook de islamitisch terreurorganisatie Al-Shabaab dit. Haar gruwelen in Kenia trokken de afgelopen tijd alle aandacht, maar veel minder bekend is dat ook Burundi op haar terreurlijst staat. De reden? Burundi levert militairen aan de Afrikaanse troepenmacht die Al Shabaab in haar thuisbasis Somalië aangrijpt.
Je wordt er al met al niet vrolijk van. Maar vaker bleken de Burundezen toch in staat om gezamenlijk er uit te komen. De oude tegenstelling Hutu – Tutsi lijkt nu geen grote rol te spelen. Het overgrote deel van de bevolking snakt naar vrede, rust en enige welvaart. Als afsluiting een deel uit een ambtelijke brief van minister Ploumen ( 1 maart 2013) over Burundi: In Burundi sprak ik minister van Buitenlandse Zaken Laurent Kavakure, minister van Defensie Pontien Gaciyabwenge, minister van Publieke Veiligheid Gabriel Nizigama, minister van Landbouw Odette Kayitesi, verschillende Nederlandse officieren bij het ACOTA trainingsprogramma, ngo’s, mensenrechtenverdedigers en media. 3. Burundi In Burundi is het stabilisatieproces vergeleken met Rwanda van kortere duur. Het land kwam pas in 2006 uit een slepende burgeroorlog toen de laatste rebellengroepering zich bij de vredesakkoorden van Arusha (2000) aansloot. Sindsdien is het land toenemend stabiel en vreedzaam. De regering, sinds 2005 onder leiding van president Pierre Nkurunziza, en het leger hebben zich erbij neergelegd dat de macht het beste kan worden gedeeld door de beide grote bevolkingsgroepen. De burger- en politieke vrijheden zijn in Burundi ruimer dan in Rwanda. Daar staat tegenover dat een groot deel van de bevolking ondervoed is, dat de economische groei maar nauwelijks tred houdt met de bevolkingstoename en dat de regering zwak is en nog een duidelijke visie moet formuleren voor de toekomst.
Tijdens een gesprek met de ministers van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister van Publieke Veiligheid heb ik mijn zorgen geuit over de beperking van politieke ruimte in Burundi. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen in 2015 wil de regering een aantal verontrustende wetten invoeren, gericht op inperking van de vrijheid van de media, van de mogelijkheden tot openbare bijeenkomsten en van de dialoogmogelijkheden voor de (momenteel) buitenparlementaire oppositiepartijen. De politieke ruimte dreigt hierdoor kleiner te worden. Ook het soms gewelddadig optreden van de jeugdbeweging Imbonerakure - afdeling van CNDD-FDD, de politieke partij van de president - is zorgwekkend. Nederland werkt vanuit de 3D benadering Defense, Diplomacy, Development. Het programma is gericht op veiligheid en rechtsorde, voedselzekerheid, seksuele rechten en reproductieve gezondheidszorg, en de private sector. Ik heb gezien dat het Nederlandse programma in Burundi een verschil maakt. Dankzij het sinds 2009 lopende SSD (Security Sector Development) neemt Nederland in de veiligheidssector een vooraanstaande positie in, waarbij de betrokken Burundese ministeries advies van Nederland overnemen. Door dit programma is voorkomen dat een wet werd aangenomen waardoor de nationale politie per decreet zou kunnen worden aangestuurd, en dus niet langer onder democratisch toezicht zou vallen. Nederland is gevraagd ondersteuning te geven bij de uitwerking van een nieuw wetsvoorstel. In het meer praktische kader van de Nederlandse 3D benadering bezocht ik o.a. een coöperatie van rijstboeren, een opleidingskamp van Burundese militairen, een politiepost en een verkooppunt van voorbehoedsmiddelen. De basis van het Burundese leger die ik bezocht, wordt begeleid door het Amerikaanse trainingsprogramma Africa Contingency Operations Training and Assistance ofwel ACOTA. De soldaten die hier worden opgeleid, worden ingezet in de vredesmissie AMISOM in Somalië. Nederlandse militairen trainen hen in militaire vaardigheden en junior leadership maar ook militaire ethiek en mensenrechten, in het kader van een multinationaal Security Sector Development (SSD) programma. Deze training sluit aan bij het SSD-programma dat sinds 2009 en voor 8 jaar loopt. Het richt zich op wederopbouw van politie en leger en het democratische toezicht hierop. Dit programma boekt goede resultaten, waarbij in enkele jaren een vertrouwensband is opgebouwd die Nederland in staat stelt ook onderwerpen zoals mensenrechtenschendingen en ethiek aan de orde te stellen. Mede door dit programma is de perceptie van de bevolking over leger en politie verbeterd, al is verdere verbetering en meer training nog nodig. Het leger trekt zich nu terug in kazernes en beschouwt de interne veiligheid als een zaak van de politie; een welkome ontwikkeling. Defensie, vertegenwoordigd in mijn delegatie door Directeur DOPS, gaf aan dat dit programma een goede gelegenheid biedt om SSD-kennis binnen Defensie op te bouwen en de geleerde lessen in te zetten in andere landen. Tenslotte vroeg ik tijdens mijn gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken aandacht voor buitengerechtelijke executies door leden van leger of politie. Zoals Nederland eerder samen met andere donoren heeft aangekaart, moeten vier gevallen van buitengerechtelijke executies worden opgehelderd. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Lilianne Ploumen
M. Boot (secr. Tabarana)