SWP 2.2.9 Wereldoriëntatie Verkeersbeleid
Verkeersbeleid
Vrije kleuter- en lagere school Heilig Graf Bergakker 4 B-2350 Vosselaar Tel. (014) 61 43 29
[email protected] www.heilig-graf.be/vos
1 2 3 4
Visie .....................................................................................................................................3 Doelen VVKBaO ......................................................................................................................4 Werken aan kennis .................................................................................................................5 Werken aan vaardigheden .......................................................................................................6 4.1 Vrij fietsen .......................................................................................................................7 4.2 Fietscontrole ....................................................................................................................7 4.3 Inoefenen basisvaardigheden (speelplaats) ..........................................................................7 4.4 Inoefenen verkeersvaardigheden ........................................................................................8 4.4.1 Leerlijn ......................................................................................................................8 4.4.2 Vaardigheden .............................................................................................................9 4.4.3 Lessen ..................................................................................................................... 13 4.4.4 Verkeerspark ............................................................................................................ 14 4.5 Inoefenen parcours (klassikaal, op straat) ......................................................................... 15 4.6 Verkeersexamen (individueel, op straat) ............................................................................ 15 5 Werken aan attitudes ........................................................................................................... 22 5.1 Milieuvriendelijk.............................................................................................................. 22 5.2 Veilig............................................................................................................................. 22 6 Afspraken bij verplaatsingen .................................................................................................. 23 7 Draaiboek ............................................................................................................................ 24
Pagina 2 van 24
Er werd een werking opgestart rond verkeerseducatie voor de volgende jaren. Kernwoorden hieromtrent zijn: veilig en milieuvriendelijk. Onze doelstellingen:
De kinderen verplaatsen zich op veilige en correcte wijze in het verkeer; De kinderen, ouders en leerkrachten gebruiken het meest gepaste vervoermiddel van thuis naar school en omgekeerd en houden hierbij rekening met het milieu; De school kiest voor het meest gepaste vervoer voor schoolreizen en uitstapjes en houdt hierbij rekening met het milieu.
De nadruk ligt dus op vaardigheden en attitudes - kennis dient enkel ter ondersteuning hiervan – én we richten ons op alle participanten: de leerlingen, de leerkrachten en de ouders.
Pagina 3 van 24
5. mens en samenleving 5.9.1 weten wat ze moeten doen als ze meerijden met de fiets, de auto, de bus, ... en daar naar handelen, 5.9.3 gebruik maken van de voorzieningen op de openbare weg om zich als voetganger of fietser te verplaatsen, 5.9.5 bij verplaatsingen altijd anticiperen op mogelijk gevaar en begrip tonen voor andere (zwakke) weggebruikers, 5.9.6 de aanwijzingen van bevoegde ordediensten begrijpen en correct naleven, 5.9.7 1 de verkeerstekens, -borden en -regels voor voetgangers en fietsers kennen en correct naleven om zich veilig te verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route. 7. mens en natuur 7.10.2 vaststellen dat menselijke activiteiten oorzaak kunnen zijn van lucht, water- en bodemverontreiniging (bv. ongevallen met tankers), 9. mens en ruimte 9.5.3 1 suggesties kunnen geven om een ruimte in te richten, bv. de eigen kamer, het klaslokaal, de woning, de school (speelplaats), de woonomgeving (straat, wijk, gehucht, ...), 9.5.4 er rekening mee houden dat voorwerpen in een ruimte in relatie staan met elkaar naar gelang van de nabijheid, de veiligheid, de bereikbaarheid, het comfort (zandtafel, leeshoek, speelplein, bakker, bank, ...). 9.15.1 1 ervaren dat een plaats innemen in de ruimte gevaarlijk of onvoorzichtig kan zijn (bv. bij het openen van deuren rekening houden met eventuele personen aan de andere kant van de deur), 9.16.3 weten om te gaan met hindernissen op hun weg, 9.16.4 1 de gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere schoolomgeving kunnen lokaliseren en er zich veilig in verplaatsen, 9.16.5 1 beschikken over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en gevoel voor coördinatie. 9.17.4 inspelen op het verschillend gedrag van weggebruikers (bv. snel / traag). 9.18.2 veilig kunnen oversteken zonder begeleiding, 9.18.3 de principes van preventief voetgangersgedrag in concrete verkeersituaties kunnen toepassen, 9.19.1 een veilige fiets gebruiken, 9.19.2 als fietser vaardig rechts en links kunnen afslaan, 9.19.3 als fietser veilig kunnen voorbijrijden en inhalen. 9.20.1 1 de te volgen weg tussen twee plaatsen in de eigen omgeving kunnen beschrijven en aanduiden op een plattegrond, 9.20.2 1 de reisweg tussen twee plaatsen kunnen beschrijven en berekenen aan de hand van een wegenkaart. 9.21.1 1 de betekenis kennen van pictogrammen, (pijl, uitgang, toilet, ...), 9.21.2 de mededelingen op dienstregelings- en andere borden in functie van hun reisweg correct kunnen interpreteren, 9.22 Kinderen beseffen dat vervoermiddelen functioneel kunnen gebruikt worden. 9.22.1 1 voor- en nadelen van verschillende vervoermiddelen (fiets, trein, te voet, ...) kunnen opnoemen en vergelijken, 9.22.2 zelf kunnen aangeven welk vervoermiddel het meest geschikt is voor een verplaatsing, 9.22.3 zelf tips kunnen geven om vervoersproblemen op te lossen, 9.22.4 1 de belangrijkste gevolgen van het groeiende autogebruik kennen.
Pagina 4 van 24
Volgende onderwerpen komen in de verschillende leerjaren aan bod. Deze lessen worden deels geïntegreerd binnen thema’s wereldoriëntatie (vb. bij leerwandelingen) en deels cursorisch gegeven. Eerste graad
Tweede graad
Derde graad
Een veilige fiets
Een veilige fiets
Een veilige fiets
Gezien worden
Veilige schoolomgeving
Veilige schoolomgeving
Waarschuwen bij gevaar
Hulp halen
Milieu
Verkeersregels*
Verkeersregels*
Verkeersregels*
Fietshelm
Dode hoek
De weg uitgelegd
Passagier
Passagier
Passagier
Evaluatie
Evaluatie
Evaluatie
* verkeersregels 1ste leerjaar Wegmarkeringen verbodsborden gebodsborden gevaarsborden
2de leerjaar Wegmarkeringen verbodsborden gebodsborden gevaarsborden
verkeerslichten
3de leerjaar Wegmarkeringen verbodsborden gebodsborden gevaarsborden aanwijzingsborden
4de leerjaar wegmarkeringen verbodsborden gebodsborden gevaarsborden aanwijzingsborden
voorrang van rechts bevoegd persoon verkeerslichten
voorrang van rechts bevoegd persoon
5de leerjaar wegmarkeringen verbodsborden gebodsborden gevaarsborden aanwijzingsborden voorrangsborden voorrangsregels
6de leerjaar wegmarkeringen verbodsborden gebodsborden gevaarsborden aanwijzingsborden voorrangsborden voorrangsregels
Pagina 5 van 24
Dit beschouwen we als “hart” van het hele project. Hier leggen wij de prioriteit. Als doel hebben we voor elk leerjaar een route die ze op het einde van het jaar moeten afleggen. Hierin zitten een aantal wandel- en fietsvaardigheden vervat die de kinderen moeten kunnen. Het zesde leerjaar fietst als examen naar Turnhout omdat velen onder hen daar volgend jaar naar school zullen gaan. Het aanleren gebeurt in verschillende stadia 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Vrij fietsen Fietscontrole Oefenen basisvaardigheden Oefenen verkeersvaardigheden Oefenen parcours (klassikaal, op straat) Verkeersexamen (individueel, op straat)
Pagina 6 van 24
4.1 Vrij fietsen Opdat kinderen vaardig kunnen fietsen, geven we hen al vanaf de kleuterschool de kans om vrij te fietsen in de kleuterzaal, op de speelplaats, … . Ook in de eerste graad werken we hieraan zodat de kinderen al enige stabiliteit hebben verkregen wanneer ze beginnen aan het fietsen in het derde leerjaar.
4.2 Fietscontrole Kinderen moeten weten wanneer hun fiets in orde is en moeten dit ook kunnen controleren. In feite gaat het hier dus om kennis, vaardigheid en attitude. Daarom is dit ook de eerste theorieles in elk leerjaar - de veilige fiets – maar ook onderwerp van elke les verkeersvaardigheid. Op regelmatige basis wordt de fiets gecontroleerd bij aanvang van zo’n les. Aan het begin van het schooljaar is er ook telkens een officiële controle door de politie, die nog eens opgevolgd wordt door een nacontrole. De bevindingen worden via een kaartje gecommuniceerd met de ouders.
4.3 Inoefenen basisvaardigheden (speelplaats) Onder verkeersvaardigheden verstaan we die vaardigheden die de kinderen later zullen nodig hebben in het verkeer: vb. afslaan, voorbij steken, … . Hiervoor moeten de kinderen echter over een aantal basisvaardigheden beschikken. WANDELEN FIETSEN
oogcontact maken anticiperen
stappen met de fiets aan de hand op- en afstappen vetrekken vertragen, remmen en stoppen richting houden uitkijken bochten nemen arm uitsteken hindernissen nemen oogcontact maken anticiperen naast of achter elkaar fietsen
Elk jaar krijgen de kinderen van het 4de leerjaar ook een sessie van meester op de fiets waarbij bovenstaande basisvaardigheden (en enkele verkeersvaardigheden) ingeoefend worden.
Pagina 7 van 24
4.4 Inoefenen verkeersvaardigheden
4.4.1 Leerlijn Wandelen Vaardigheid 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11
Voetpad stappen Positie op weg Hindernis Oversteken met zebrapad Oversteken zonder zebrapad Oversteken T-kruispunt Oversteken met verkeerslichten Oversteken met bevoegd persoon Oversteken tussen wagens Oversteken kruispunt Oversteken rotonde
Oefenen 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
5 5 5 5
6 6 6 6
Fietsen Vaardigheid 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15
Weg oprijden Positie op weg Hindernis nemen Rechts afslaan Links afslaan (wandelend) Links afslaan (fietsend) Zijstraat kruisen Plots uitwijken Verkeerslichten (wandelend) Verkeerslichten (fietsend) 1-richtingsstraat Rotonde Bevoegd persoon Overweg Dode hoek
Oefenen 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
Passagier Vaardigheid 01 02 03 04
In- en uitstappen Blijven zitten – niet spelen Gordel dragen Busevacuatie
Oefenen 1 1 1 1
2 2 2 2
3 3 3 3
4 4 4 4
Groen = enkel op de speelplaats Oranje = op de speelplaats en op de weg Rood = enkel op de weg
Pagina 8 van 24
4.4.2 Vaardigheden Opdat leerkrachten en ouders de vaardigheden op dezelfde manier uitleggen hebben we ze meer gedetailleerd vastgelegd. Dit gebeurde in samenspraak met de cel mobiliteit van Turnhout. Ouders kunnen deze raadplegen op: www.heilig-graf.be/vos/info/verkeerswerking/verkeersexamen. Code
F= Fiets; P = Passagier; W = Wandel
naam F01: Weg oprijden
F02: positie op weg
F03: hindernis nemen
uitleg
Op de correcte plaats fietsen Indien er een fietspad is aan de rechterkant van de rijbaan, moet men op het fietspad rijden. Je mag een fietspad aan de linkerkant enkel gebruiken indien er een verkeersbord D7 naar hen gericht is. Indien er geen fietspad is, rijdt men rechts (ongeveer halve meter tot meter van de rechterrand van de rijbaan).
F04: Rechts afslaan
F05: Links afslaan wandelend
rechts opstappen links en rechts kijken vertrekken als het veilig is
vertragen achteruit kijken over de linkerschouder: nadert er verkeer? linkerarm uitsteken (voor men uitwijkt!) veilig de hindernis links inhalen (geleidelijk uitwijken!) indien de hindernis een auto is: in de auto kijken en voldoende afstand houden terug aan de rechterkant van de weg gaan rijden vertragen rechterarm uitsteken en rechts blijven rijden kijken: links, voor en rechts (indien een voetganger de weg wil oversteken die wordt ingedraaid, dan moet de fietser voorrang verlenen.) korte bocht nemen naar rechts aan de rechterkant van de ingedraaide weg rijden veilig rechts afstappen op het voetpad Stoppen aan de rand van het voetpad Kijken: links, rechts, links (Kijkt men ook echt???) Bij een zebrapad heeft men voorrang, maar men moet altijd goed kijken of de andere bestuurders stoppen. Oversteken als het veilig is Onderweg nogmaals rechts kijken Aan een goed tempo doorstapppen weg oprijden (links en rechts kijken, vertrekken als het veilig is Rechts opstappen, kijken en veilig de weg terug oprijden
F06: links afslaan fietsend
Vertragen Links om kijken: nadert er langs achter verkeer? Linkerarm uitsteken Voorsorteren: Geleidelijk uitwijken tot in het midden van de rijbaan Kijken: links, rechts en vooruit Voorrang verlenen indien nodig Een brede bocht nemen tot aan de rechterkant van de ingedraaide weg
F07: zijstraat kruisen
Vertragen
Pagina 9 van 24
F08: Plots uitwijken
F09: kruispunt met lichten - wandelend
F10: kruispunt met lichten - fietsend
F11: Eénrichtingsstraat
F12: Rotonde
F13: bevoegd persoon
F14: overweg
Achteruit kijken over linkerschouder: Hebben ze mij gezien? ( Je hebt wel voorrang op het achterliggend verkeer dat wil afdraaien, maar ... ) Rechts kijken in de straat Voorrang verlenen indien nodig. Rechtdoor rijden zonder van de lijn af te wijken. Vooruitkijken om zoveel mogelijk risicosituaties tijdig te kunnen zien en in te schatten Anticiperen: vb. in auto kijken Veilig uitwijken: vb. stoppen of links, rechts uitwijken. Veilig rechts afstappen Stoppen aan de rand van het voetpad Uitkijken: Hebben ze je gezien? ( Je hebt wel voorrang, maar ... ) Correct: o Oversteken als de voetganger op groen staat o Indien het rood wordt en je al vertrokken bent, moet je doorwandelen Aan een goed tempo doorstappen Rechts opstappen en de weg terug oprijden. Vertragen Correct: o Oversteken over het fietspad als het groen is voor de fietsers o Als het rood wordt terwijl je oversteekt, fiets je goed door tot het volgende eiland of voetpad. Uitkijken: Hoewel je voorrang hebt, moet je toch opletten voor de wagens die afslaan. Rechts rijden Goed uitkijken: o In geparkeerde auto's o Opritten en zijstraten Veilig: vb. vertragen of stoppen wanneer het tegenliggende verkeer bijna de ganse breedte inneemt Vertragen De rotonde oprijden o Kijken o Voorrang geven aan de bestuurders die zich op de rotonde bevinden o Altijd naar rechts (tegenwijzerzin) Op de rotonde o Op het fietspad rijden indien er een voorzien is o Indien er geen fietspad is, rijd je best niet te ver naar rechts zodat je je plaats kan opeisen. De rotonde verlaten: o Rechterarm uitsteken o Kijken en kort afdraaien agent heeft voorrang op de verkeerslichten, verkeersborden en wegmarkeringen Volg correct de aanwijzingen van de agent o Arm in de lucht: iedereen moet stoppen o Arm loopt mee met jouw verkeer: je mag verder stappen o Armen staan dwars op jouw verkeer: stoppen! Vertragen
Pagina 10 van 24
Uitkijken Correct: o Het licht is rood, de bel gaat of de slagbomen zijn dicht en/of in beweging: stoppen, niet oversteken! o Het licht is wit, geen bel en de slagbomen zijn open: vertragen, kijken en oversteken.
Blijf uit de dode hoek (fiets nooit vlak voor, naast of achter een vrachtwagen Maak oogcontact met de bestuurder indien mogelijk Blijf ook uit de buurt van een traag rijdende vrachtwagen. Meestal bereiden zij een manoeuvre voor! Zo zullen zij eerst naar links uitwijken om rechts af te slaan.
P01: In- en uitstappen
in- en uitstappen langs de veilige kant (huizenkant) bus of trein: geen bagage in het gangpad uitstappen: komt er niemand aan?
P02: Blijven zitten en niet spelen
In een auto, bus, trein ... is het belangrijk om te blijven zitten en niet rond te lopen.
P03: Gordel dragen
Een gordel dragen is verplicht in de auto en in de bus. Kinderen < 1,35m moeten ook een kinderbeveiligingssysteem.
P04: Busevacuatie
Jassen, boekentassen of zwemzakken in het bagagerek of onder de zetel, gangpad volledig vrij. Moeilijk te been – vooraan naast het gangpad plaatsnemen. Tassen en jassen blijven tijdens de evacuatie op de bus. Leerlingen vooraan aan de gangzijde verlaten via ritssysteem eerst de bus. Leerlingen voegen afwisselend links en rechts in zonder te duwen of te drummen. Wie aan de raamzijde zit, schuift een zitje op naar de gang toe. Bij het verlaten van de bus stappen de leerlingen afwisselend naar links en rechts. Blijf op afstand van de bus staan.
Correcte positie: Niet te dicht bij de rand! Wandelen, niet lopen of spelen. Preventief wandelen: kijken naar garages en uitritten.
F15: Dode hoek
W01: op voetpad wandelen
W02: positie op weg
Op de 1. 2. 3. 4. 5.
correcte plaats wandelen Op het voetpad wandelen (indien er een is), niet te dicht bij de rand Op een zone voorbehouden door D9 of D10 (Hier moet je wandelen!) Op een begaanbare verhoogde berm Op een begaanbare gelijkgrondse berm Indien er geen bermen zijn: op het fietspad (voorrang aan fietsers!) of uiterst links op de rijbaan (uitgezonderd als men een fiets aan de hand heeft).
W03: Hindernis nemen
Stoppen aan de rand van het voetpad Links en rechts kijken Voorbijsteken als het veilig is
W04: Oversteken met zebrapad
Stoppen aan de rand van het voetpad Kijken: links, rechts, links (Kijkt men ook echt???) Bij een zebrapad heeft men voorrang, maar men moet altijd goed kijken of de andere bestuurders stoppen. Oversteken als het veilig is
Pagina 11 van 24
W05: Oversteken zonder zebrapad
Onderweg nogmaals rechts kijken Aan een goed tempo doorstapppen
Stoppen aan de rand van het voetpad Kijken: links, rechts, links (Kijkt men ook echt???) Zonder zebrapad heeft men geen voorrang op de andere bestuurders. Wanneer er niemand is, kan men veilig oversteken. Onderweg nogmaals rechts kijken Aan een goed tempo doorstapppen De baan haaks oversteken, niet schuin.
W06: oversteken Tkruispunt
W07: oversteken met verkeerslichten
W08: Oversteken bevoegd persoon
W09: Oversteken tussen wagens
W10: Oversteken kruispunt
W11: Oversteken rotonde
Stoppen aan de rand van het voetpad Naar alle kanten kijken: linksachter, links, vooruit, rechts ... en nogmaals oversteken als het veilig is Onderweg nogmaals kijken Aan een goed tempo doorstappen Stoppen aan de rand van het voetpad Uitkijken: Hebben ze je gezien? ( Je hebt wel voorrang, maar ... ) Correct: o Oversteken als de voetganger op groen staat o Indien het rood wordt en je al vertrokken bent, moet je doorwandelen Aan een goed tempo doorstappen Agent heeft voorrang op de verkeerslichten, verkeersborden en wegmarkeringen Volg correct de aanwijzingen van de agent o Arm in de lucht: iedereen moet stoppen o Arm loopt mee met jouw verkeer: je mag verder stappen o Armen staan dwars op jouw verkeer: stoppen! Kijk in de twee auto's. Indien er in één van de twee een bestuurder zit, moet je een ander punt zoeken om over te steken. Geen bestuurders? Wandel tot aan de rand van de voertuigen en stop. Links kijken, rechts en weer links. Oversteken als het veilig is. Onderweg nogmaals rechts kijken. Aan een goed tempo doorstappen. Stoppen aan de rand van het voetpad Naar alle kanten kijken: linksachter, links, vooruit, rechts ... en nogmaals oversteken als het veilig is Onderweg nogmaals rechts kijken Aan een goed tempo doorstappen Je mag niet over de rotonde wandelen. Je steekt elke straat van de rotonde apart over. Je stopt aan de rand van de weg. Je kijkt linksachter, rechts en linksachter. (Met een zebrapad heb je voorrang, maar je moet toch goed uitkijken!) Als het veilig is, steek je over. In het midden kijk je nogmaals naar rechts. Goed doorstappen.
Pagina 12 van 24
4.4.3 Lessen Naast het inoefenen van deze vaardigheden tijdens de vele uitstappen, voorzien we ook enkele verkeerslessen.
Voetgangersvaardigheden (tijdens de les) 1
2
3
Trim 1
Op stoep stappen (1)
Plaats op de openbare weg (3.3)
Bevoegd persoon
Trim 2
Plaats op openbare weg (3)
Oversteken Tkruispunt (4)
Trim 3
Oversteken (4)
Oversteken met en zonder zebrapad (3 + 4) Oversteken Tkruispunt (3.4)
verkeerspark
verkeerspark
verkeerspark
Begeleid inoefenen verkeersexamen verkeersexamen
Begeleid inoefenen verkeersexamen verkeersexamen
Begeleid inoefenen verkeersexamen verkeersexamen
Oversteken met verkeerslichten
4
5
6
Oversteken tussen geparkeerde auto’s (1) Bevoegd persoon
Oversteken rustig kruispunt (4.3)
Voorrangsregels (1)
Oversteken gevaarlijk kruispunt (1)
Oversteken gevaarlijk kruispunt (5.1)
Oversteken rustig kruispunt (3) verkeerspark
Voorrangsregels (6.1)
Oversteken rotonde
verkeerspark
verkeerspark
Fietsersvaardigheden (tijdens de LO-les) 1
2
3
4
Trim 1
Fietsoefeninge n (2)
Fietsoefeninge n (2)
Fietsoefeninge n (2)
Plaats op openbare weg (3)
Plaats op openbare weg (3)
Trim 3
Oversteken met fiets aan de hand (4) verkeerspark
Oversteken met fiets aan de hand (4) verkeerspark
Openbare weg, rechts afslaan en hindernis (4.4) Links afslaan (wandelend en fietsend) verkeerspark
Afslaan (wandelend en fietsend) Dode hoek
Afslaan
Trim 2
Afslaan (wandelend en fietsend) Verkeerslichten
5
6
Dode hoek (zie project)
Plots uitwijken
Bevoegd persoon
verkeerspark
verkeerspark
verkeerspark
Begeleid inoefenen verkeersexame n verkeersexame n
Begeleid inoefenen verkeersexame n verkeersexame n
Begeleid inoefenen verkeersexame n verkeersexame n
Rotonde, overweg
Passagiersvaardigheden 1 Busevacuatie
2 Busevacuatie
3 Busevacuatie
4 Busevacuatie
5 Busevacuatie
6 Busevacuatie
Groen = enkel op de speelplaats Oranje = op de speelplaats en op de weg Rood = enkel op de weg
Pagina 13 van 24
4.4.4 Verkeerspark Daarnaast voorzien we ook jaarlijks een verkeerspark. De lijnen werden op de speelplaats geschilderd. De borden worden ontleend bij de cel mobiliteit van Turnhout.
Het parcours wordt met de kinderen besproken: de verkeersborden, de verkeerslijnen, de verkeerslichten, bepaalde situaties en afspraken. De kinderen leggen het parcours wandelend of fietsend af. De turnleerkracht en de klasleerkracht houden toezicht en sturen bij waar nodig. Nadien gebeurt een evaluatie en reflectie.
Pagina 14 van 24
4.6 Inoefenen parcours (klassikaal, op straat) De klasleerkracht verkent samen met de kinderen het parcours van het verkeersexamen. Alle verkeersborden, kruispunten, mogelijke situaties … worden besproken. Door voor- en nadoen en een bespreking worden de verschillende vaardigheden ingeoefend.
4.7 Verkeersexamen (individueel, op straat) Daarna volgt het eigenlijke examen: de kinderen wandelen of fietsen individueel een parcours waarbij ze de ingeoefende vaardigheden moeten uitvoeren. Observatoren beoordelen hun manoeuvres. Het uiteindelijke doel is de kinderen vaardig maken om naar Turnhout te fietsen (het parcours van het zesde leerjaar). De onderbouw wandelt een parcours. De bovenbouw fietst een parcours. De kinderen dragen allemaal een fluohesje en vertrekken per halve minuut. Om de veiligheid te garanderen worden op sommige punten ook veiligheidsmensen en agenten ingezet. Op de volgende bladzijden vind je het parcours per leerjaar: Groene kaders: verkeersvaardigheden Rode kaders: helpers die nodig zijn en hun positie
Evaluatie Bijsturing De observatiepapieren van de observatoren worden gebundeld en bezorgd aan de werkgroep verkeer. Deze bespreekt ook alles nog een keer met de observatoren zodat de werking van het volgende jaar kan worden bijgestuurd. Dit kan gaan over praktische zaken (vb. dat is gevaarlijk, ze mogen niet bij elkaar blijven, …), maar ook over de pedagogisch-didactische aanpak (vb. daar worden nog te veel fouten tegen gemaakt, … hoe kunnen we daar volgend jaar aan werken?) Feedback Daarna worden deze papieren doorgegeven aan de klasleerkrachten. Deze nemen de gemaakte fouten met de klas eventjes door. Communicatie Alle kinderen krijgen een toets rond verkeer. Onderaan deze toets staat wat de kinderen kunnen. Hierop worden de opmerkingen van de observatoren geschreven.
Pagina 15 van 24
Eerste leerjaar
Pagina 16 van 24
Tweede leerjaar
Pagina 17 van 24
Derde leerjaar
Pagina 18 van 24
Vierde leerjaar
Pagina 19 van 24
Vijfde leerjaar
Pagina 20 van 24
Zesde leerjaar
Pagina 21 van 24
5.1 Milieuvriendelijk 5.1.1 Schoolreizen Bij de keuze van het vervoersmiddel houden we rekening met volgende criteria: Milieu: We kiezen zoveel mogelijk voor de meest milieuvriendelijke vervoersmiddelen; effectiviteit (een lange voettocht voor iets van 10’ is soms zinloos); haalbaarheid (een Lijn-bus nemen is niet altijd haalbaar); veiligheid. De keuze van het vervoermiddel kan worden toegelicht op de vergadering van het oudercomité. Indien er gefietst of gewandeld wordt, kunnen we dan als school beroep doen op ouders en politie.
5.1.2 School in beweging http://www.heilig-graf.be/vos/info/verkeerswerking/school-in-beweging We organiseren jaarlijks een actie om de kinderen aan te zetten om te voet of met de fiets naar school te komen. Deze maand noemt “School in beweging”. Tijdens deze maand promoten we ook het gebruik van fluohesjes en een helm.
5.2 Veilig 5.2.1 Maand van de zichtbaarheid http://www.heilig-graf.be/vos/info/verkeerswerking/maand-van-de-zichtbaarheid In december-januari houden wij een actie omtrent zichtbaarheid.
5.2.2 School in beweging Tijdens deze maand promoten we ook het gebruik van fluohesjes en een helm.
Pagina 22 van 24
Bus / trein Instappen o De leerlingen begeven zich onder toezicht van de leerkrachten naar de bus. Deze wordt gevraagd opgesteld te staan zodanig dat de leerlingen veilig langs het voetpad kunnen instappen. o De kinderen staan in een geordende rij op het voetpad. o De andere leerkracht stapt reeds op de bus om de kinderen bij het instappen hun plaatsen te wijzen. o De leerlingen zetten zich op hun plaats en doen hun veiligheidsgordel aan indien er zich één bevindt. Ze mogen deze tijdens de busrit niet losmaken en zich verplaatsen in de bus. (Er wordt ook niet gesnoept of gedronken) o De leerlingen waarvoor aangegeven werd dat ze eventueel last krijgen van reisziekte worden zo veel mogelijk vooraan in de bus geplaatst. o De tweede begeleider stapt als laatste steeds op de bus/trein. Uitstappen o De leerkracht verlaat als eerste de bus. Zij blijft aan de deur staan en laat de kinderen zich vlak in de buurt op een veilige plaats een geordende rij vormen. o Op het teken van de leerkracht mogen zij uitstappen. o Het uitstappen gebeurt langs één deur en aan de kant van het voetpad. o De tweede leerkracht(of begeleider) stapt als laatste uit de bus. Zij controleert eerst de orde in de bus en verifieert of er geen voorwerpen van de leerlingen achtergebleven zijn. Te voet / fiets o Bij een verplaatsing te voet of met de fiets wordt er steeds voor 1 begeleider per 15 leerlingen gezorgd. In de praktijk komt dit dus neer op 1 extra begeleider voor een klas en meestal 2 extra begeleiders voor een verplaatsing per leerjaar. o Iedereen draagt een fluohesje. o Alle kinderen dragen een helm. o Er bevindt zich zeker één begeleider vooraan en één begeleider achteraan. o De begeleiders zien erop toe dat de kinderen zich veilig verplaatsen in een geordende rij (rechts, niet spelen, lopen, …) en de verkeersregels respecteren. o De begeleiders proberen de groep zoveel mogelijk samen te houden. Indien kinderen niet verder kunnen (vb. omwille van panne) blijft er steeds een begeleider bij hen. Indien deze kinderen te laat zullen zijn of opgehaald moeten worden, wordt de school verwittigd! Auto’s o Er zit één leerkracht in de eerste en één in de laatste auto. De eerste leerkracht zorgt voor de veilige opvang aan de aankomstplaats, de laatste leerkracht zorgt voor een veilig vertrek. o Elke begeleider krijgt vooraf een autokaart met alle afspraken op. o De begeleider laat de kinderen steeds instappen aan de veilige kant van het voetpad. Waar dit mogelijk is. o De begeleider gaat na of alle kinderen hun veiligheidsgordel op de juiste wijze aanhebben. o De kinderen van de leerjaren die op een verhoogstoeltje moeten zitten, gebruiken dit. Er wordt aan de ouders gevraagd om dit mee te geven. o Bij het uitstappen moeten de kinderen wachten tot een begeleider of de bestuurder van de wagen zelf uitgestapt is en veilig kan begeleiden bij het uitstappen. Dit gebeurt steeds aan de kant waar een voetpad voorzien is. Zij mogen dit niet zomaar zelf doen. o De begeleider is steeds verantwoordelijk voor de kinderen die in zijn of haar auto zitten tot zij bij de verantwoordelijke leerkracht van de activiteit zijn.
Pagina 23 van 24
o
o
o
o
o
Fietscontrole Datum afspreken met lokale politie van Vosselaar (door directie) Briefje meegeven voor ouders en leerkrachten (door secretariaat) Artikel op website (door webmaster) Opnemen in maandkalender (door secretariaat) Tijdens fietscontrole volgorde voorzien (door directie) Maand van de zichtbaarheid Briefje meegeven voor ouders (door secretariaat) Artikel op website (door webmaster) Opnemen in maandkalender (door secretariaat) Affiche ophangen aan schoolpoort (door werkman) Affiches hangen in de school - zie bijlage Leerkrachten vragen om ’s morgens ook een hesje aan te doen (directie). Zorgen voor reclame (vb. toneeltje) naar de kinderen toe (afspreken op PV) Verdelen spaaraffiches (door secretariaat) Verkeerspark Verkeerspark tijdig bestellen bij de gemeente Turnhout, cel mobiliteit (door verantwoordelijke verkeer) Zorgen voor vrachtwagen: ophalen en wegbrengen materiaal (door verantwoordelijke verkeer) 40 grote nadarhekken bestellen bij de gemeente (door verantwoordelijke verkeer) Verkeerspark opstellen (afspreken op PV) Zorgen voor een beurtrol voor de klassen (door leerkracht LO) Lessen behendigheid voorzien (door leerkracht LO) Artikel op website (door webmaster) Opnemen in maandkalender (door secretariaat) School in beweging Briefje meegeven aan ouders (door secretariaat) Wedstrijd organiseren rond milieuvriendelijk naar school komen (door verantwoordelijke verkeer) soms in samenspraak met gemeente! Reclame maken, vb. toneeltjes (afspreken op PV) Artikel op website (door webmaster) Opnemen in maandkalender (door secretariaat) Fietsexamen Vooraf Helpers zoeken o brief 1 uitdelen (maart) o Normaalschool mailen o Politie aanspreken o Extra (oud-leerkrachten, vrienden, …) o brief 2 uitdelen (april) Leerkrachten inlichten (door verantwoordelijke verkeer op PV maart) Helpers koppelen aan taak (door verantwoordelijke verkeer) Informatiebrieven uitdelen (door verantwoordelijke verkeer) Observatieformulieren aanmaken (afspreken op PV) Rugnummers aanmaken en uitdelen (afspreken op PV) Affiches ophangen (afspreken op PV) Uitleg geven aan helpers KHK (verantwoordelijke verkeer en directie) Dag zelf Uitleg geven aan helpers (door verantwoordelijke verkeer of directie) Observatieformulieren uitdelen (door verantwoordelijke verkeer of directie) Veiligheidshesjes klaarzetten voor de klassen (door leerkracht LO) Evaluatie houden (door verantwoordelijke verkeer of directie) Koffie en koekjes voor nabespreking (door secretariaat) Achteraf Affiches ophalen (afspreken op PV) Observatielijsten verdelen naar de klassen (door verantwoordelijke verkeer) Brevetten aanmaken en verdelen (door klasleerkrachten)
Pagina 24 van 24